De heer G. Wolf Staarmansweg SK SLAGHAREN. Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning. Geachte heer Wolf,

Transcriptie

1 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax overijssel.nl postbus@overijssel.nl KvK IBAN NL45RABO De heer G. Wolf Staarmansweg SK SLAGHAREN Inlichtingen bij Cootje Jonkman tel jh.jonkman@overijssel.nl Natuurbeschermingswet: aanvraag vergunning 1 Geachte heer Wolf, U heeft een aanvraag om een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (verder Nbwet) bij ons ingediend. Deze hebben wij op 24 december ontvangen. De aanvraag betreft het in werking hebben van een vleesrundveehouderij aan de Staarmansweg 5 te Slagharen. In deze brief geven wij onze beslissing weer. Besluit Zaaknummer Z-HZ_NB Wij verlenen u een vergunning 2 voor het in werking hebben van een vleesrundveehouderij aan de Staarmansweg 5 te Slagharen. De motivering hiervoor is in bijlage 1 weergegeven. Het volgende stuk maakt onderdeel van de vergunning uit: de technische situatietekening 3 van de nieuwe situatie d.d. 18 maart 2014, laatst gewijzigd op 22 januari De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Wij verbinden aan deze vergunning de volgende voorschriften: 1. Het bedrijf moet in werking zijn in overeenstemming met onderstaande tabel: Aangevraagde diersoorten en stalsystemen: Stalnr. Diersoort Aantal dieren RAVcode C Vleeskalveren A4.100 B Zoogkoeien 10 A2 1 EDO-kenmerk 2014/ Op basis van art. 19d 3 Behoort bij stukken met EDO-kenmerk 2015/ Bijlagen Bijlage 1 verzending

2 2. De start en de oplevering van de bouwwerkzaamheden moeten een week van te voren worden gemeld bij het Meldpunt van provincie Overijssel (tel.nr ), onder vermelding van de naam van het betrokken Natura gebied, de naam van de locatie en het kenmerk van de vergunning; 3. Vergunninghouder mag meer dan 698 vleeskalveren en 10 zoogkoeien houden (met een maximum van 986 vleeskalveren en 10 zoogkoeien), in de betreffende stallen, zodra het gedeeltelijke intrekkingsbesluit d.d. 29 juli 2014 van de Nbwet-vergunning voor het bedrijf van H.J. Waterink, Rheezerveenseweg 9 te Heemserveen onherroepelijk is geworden. Tot slot Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze beslissing, dan kunt u bellen met Cootje Jonkman op telefoonnummer Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan Burgemeester en Wethouders van Hardenberg en het ministerie van Economische Zaken. 4 Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel, Lars Wuijster, teamleider Vergunningverlening Bijlagen: Bijlage 1 Overwegingen bij het besluit 4 Wilt u in uw correspondentie met de provincie Overijssel: één onderwerp per brief hanteren; het in deze brief opgenomen kenmerk vermelden.

3 Niet mee eens? Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum van verzending van dit besluit bezwaar maken bij Gedeputeerde Staten van Overijssel. Hoe u dat moet doen kunt u hieronder lezen. Rechtsmiddel Binnen zes weken, ingaand op de dag na de datum van verzending van dit besluit, kan een belanghebbende een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, team Juridische Zaken, postbus 10078, 8000 GB Zwolle (telefoon ). Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat in ieder geval: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. 3 U kunt het bezwaarschrift ook per elektronisch formulier verzenden. Dit formulier kunt u vinden op Voor de behandeling van een bezwaarschrift bij de provincie Overijssel is geen griffierecht verschuldigd. Voor inlichtingen over de bezwaarprocedure kunt u zich wenden tot de provinciaal medewerker die bij het besluit is vermeld. Indien spoed dat vereist is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat u een bezwaarschrift heeft ingediend.

4 Overwegingen bij het besluit Bijlage 1 Deze vergunning bestaat uit het besluit en de overwegingen. In deze bijlage zijn de overwegingen opgenomen. Het besluit en de overwegingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De overwegingen zijn als volgt opgebouwd: A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving A1.2 Periode A1.3 Onderliggende documenten A1.4 Aanvullende gegevens A1.5 Aanvraag en Natura A2 A3 Bevoegdheid Procedure A3.1 Relevante overige besluiten A3.2 Betrokkenheid andere provincie bij Natura 2000-gebied A4 Vergunningplicht B B1 TOETSING Inhoudelijke beoordeling Stap 1: toets aan artikel 19f Stap 2: beoordeling maatregelen Stap 3: toets aan artikel 19e Conclusie toetsing B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijzen C SLOTCONCLUSIE

5 A WEERGAVE VAN DE FEITEN A1 Vergunningaanvraag A1.1 Projectomschrijving De heer G. Wolf vraagt een vergunning aan voor het in werking hebben van een vleesrundveehouderij aan de Staarmansweg 5 te Slagharen. Ook is in 2015 de bouw van een stal (stal C) gepland. Er worden geen emissie-arme systemen toegepast. Een overzicht van het aangevraagde veebestand is in tabel 1 weergegeven. Tabel 1: aangevraagde situatie 5 Stalnr. Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor kg NH 3/jr Emissie in kg NH 3/jr C Vleeskalveren 986 A , ,0 B Zoogkoeien 10 A2 5,3 53,0 Totaal 2.518,0 A1.2 Periode De vergunning wordt aangevraagd voor onbepaalde tijd. A1.3 Onderliggende documenten Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende documenten meegezonden: aanvraagformulier d.d. 23 december 2013; een toelichting op het project; AAgro-Stacksberekeningen van de vergunde situatie; AAgro-Stacksberekening van de gewenste situatie; kaarten met emissie- en toetspunten voor AAgro-Stacksberekeningen; milieuvergunning d.d. 24 januari 2013 met kenmerk V tekening van de gewenste situatie d.d. 18 maart Stukken bedrijf B. Klein, Coevorderweg 117 te De Krim: Hinderwetvergunning d.d. 18 juni 1974; melding d.d. 10 oktober 2013 op grond van het Activiteitenbesluit; acceptatie d.d. 21 oktober 2013 van de melding d.d. 10 oktober 2013; verkoopovereenkomst ammoniak d.d. 5 april 2014; intrekkingsverzoek d.d. 9 april 2014 van de milieuvergunning; melding d.d. 7 mei 2014 op grond van het Activiteitenbesluit; acceptatie d.d. 21 mei 2014 van de melding d.d. 7 mei Stukken bedrijf H.J. Waterink, Rheezerveenseweg 9 te Heemserveen: Hinderwetvergunning d.d. 31 oktober 1978; milieuvergunning d.d. 14 oktober 1997 met kenmerk 97-49; gedeeltelijke intrekking milieuvergunning d.d. 3 mei 2001; melding d.d. 9 januari 2013 op grond van het Activiteitenbesluit; Nbwet-vergunning d.d. 5 september 2012 met kenmerk 2012/ ; Gedeeltelijke intrekkingsbesluit d.d. 29 juli 2014 met kenmerk 2014// ;

6 verkoopovereenkomst ammoniak d.d. 30 april 2014; AAgro-Stacksberekening van de verkochte hoeveelheid ammoniak. Stukken bedrijf A. Kleine, Het Bergje 3 te Dedemsvaart: Hinderwetvergunning d.d. 12 juni 1979 met kenmerk 376; melding d.d. 15 augustus 1995 op grond van artikel 8.19 van het Activiteitenbesluit; ambtshalve wijziging d.d. 10 oktober 1997 van de voorschriften van de Hinderwet; intrekkingsverzoek d.d. 9 april 2014 van de milieuvergunning; melding d.d. 7 mei 2014 op grond van het Activiteitenbesluit; verkoopovereenkomst ammoniak d.d. 6 april 2014; acceptatie d.d. 21 mei 2014 van de melding d.d. 7 mei Stukken bedrijf M.J. Warnier, Dedemsvaartseweg-zuid 33 te Lutten: Hinderwetvergunning d.d. 6 september 1977; milieuvergunning d.d. 2 maart 1999 met kenmerk 15-27; milieuvergunning d.d. 16 november 2004; intrekkingsverzoek d.d. 2 mei 2014 van de milieuvergunning; melding d.d. 7 mei 2014 op grond van het Activiteitenbesluit; verkoopovereenkomst ammoniak d.d. 2 mei 2014; acceptatie d.d. 21 mei 2014 van de melding d.d. 7 mei A1.4 Aanvullende gegevens Op 19 maart 2014 zijn aanvullende gegevens geleverd met kenmerk en ingeboekt met kenmerk 2014/ Op 28 maart 2014 zijn aanvullende gegevens gevraagd. Deze gegevens zijn op 8 mei 2014 ontvangen en ingeboekt onder nummer 2014/ Ook op 27 mei 2014, 26 juni 2014 en 30 oktober 2014, 20 en 23 januari 2015 zijn aanvullende gegevens ontvangen en ingeboekt onder nummers 2014/ , 2014/ , 2014/ , 2015/ en 2015/ A1.5 De aanvraag en het Natura 2000-gebied Uw bedrijf heeft door de uitstoot van ammoniak invloed op verschillende Natura gebieden, waarvan het Natura 2000-gebied Vecht- en Beneden-Reggegebied het dichtst bij uw bedrijf ligt (ca meter). Er is sprake van externe werking door de aard van het bedrijf en de effecten die kunnen optreden. Voor de beoordeling of een vergunning kan worden afgegeven zijn de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten van deze gebieden relevant. A2 Bevoegdheid De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig op het grondgebied van provincie Overijssel, zodat wij bevoegd zijn om te beslissen op de vergunningaanvraag 5. A3 Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met hoofdstuk VIII van de Nbwet en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. A3.1 Relevante overige besluiten 5 Art 2 Nbwet

7 Wij wijzen u erop, dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, ook de navolgende op aanvraag te nemen besluiten nodig zijn (artikel 19ka, lid 1, Nbwet): Naam wet en van toepassing zijnde artikel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1 Flora- en faunawet, artikel 75 Bevoegd bestuursorgaan en adres Gemeente Hardenberg, postbus 500, 7770 BA Hardenberg Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Team vergunningen en ontheffingen uitvoering, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag A3.2 Betrokkenheid andere provincie De betrokken Natura 2000-gebieden liggen volledig binnen de begrenzing van provincie Overijssel. Overeenstemming met een andere provincie is in dit geval niet nodig. 7 A4 Vergunningplicht Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende bijlagen en tekeningen hebben we beoordeeld of de aangevraagde bedrijfsveranderingen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied en/of beschermd natuurmonument kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor een gebied is aangewezen. Wij hebben geconstateerd dat de activiteit negatieve effecten heeft op habitats in Natura 2000-gebieden die gevoelig zijn voor stikstof. De activiteit leidt mogelijk tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats. Significant negatieve effecten zijn op voorhand niet uit te sluiten. Er is geen sprake van een project of handeling conform een vastgesteld beheerplan. Door de kans op significant negatieve effecten is er geen sprake van bestaand gebruik (art. 1 Nbwet). Daarmee is deze activiteit vergunningplichtig in het kader van art. 19d Nbwet. Uit de nadere afweging moet blijken of voor het voorliggende project een vergunning kan worden afgegeven. B TOETSING B1 Inhoudelijke beoordeling Effecten op Natura 2000-gebied De aangevraagde activiteiten hebben een (mogelijke) negatieve invloed op de aanwezige habitattypen en/of soorten in omliggende Natura 2000-gebieden voor wat betreft de factoren verzuring en vermesting. Hieronder wordt uw aanvraag getoetst aan de beoordelingskaders vanuit de Nbwet. Stap 1: Toets aan artikel 19f Rondom uw bedrijf bevinden zich meerdere voor stikstof gevoelige Natura 2000-gebieden. Aangezien uw bedrijf stikstof uitstoot en de achtergronddepositie van stikstof hoger is dan de kritische depositiewaarden van de betrokken gebieden zijn significant negatieve effecten op

8 voorhand niet uit te sluiten. In overeenstemming met art. 19f is een passende beoordeling dan aan de orde. Uit jurisprudentie 6 blijkt dat er uitzonderingen zijn voor die gevallen, waarbij de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzichte van de milieuvergunde situatie op het tijdstip van aanwijzing 7 van een beschermd gebied. In die situatie is een passende beoordeling niet noodzakelijk. Recente jurisprudentie 8 heeft verder duidelijk gemaakt dat er continuiteit in de bedrijfsvoering moet zitten vanaf de toetsingsdata van de relevante Natura 2000-gebieden tot vandaag de dag. Dat wil zeggen dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is en nog over een geldende milieuvergunning beschikt. Ook is duidelijk geworden dat alleen op basis van de laagste milieuvergunde situatie vanaf de relevante toetsingsdata tot nu sprake is van ammoniakrechten. Dat geldt alleen als een bedrijf niet over een vergunning op basis van de Nbwet beschikt. 8 Als referentiedatum geldt voor alle Habitatrichtlijngebieden in Overijssel de datum van 7 december De aanwijzingen als Vogelrichtlijngebied zijn in Overijssel van eerdere datum. In overeenstemming met de uitspraak van de Raad van State van 7 september geldt voor gebieden die voor 10 juni zijn aangewezen deze datum als toetsingsmoment. Aangezien het om verschillende referentiedata gaat moeten we in de beoordeling de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden betrekken binnen de depositiecontour van 0,05 mol N/ha/jr rondom het bedrijf. Wij hanteren een ondergrens van 0,05 mol/ha/jr bij de beoordeling of er sprake is van negatieve effecten ten gevolge van de aangevraagde situatie op een Natura 2000-gebied. Dit is het geval wanneer de aangevraagde activiteiten van een bedrijf op geen enkel punt in een Natura 2000-gebied een effect veroorzaken dat hoger is dan 0,05 mol ha/jr. Naar onze mening is er voor dat gebied dan geen vergunningplicht, omdat deze waarde niet op een enigszins betrouwbare wijze kan worden berekend, waardoor daaraan in zoverre geen fysieke betekenis kan worden toegekend 11. Daarnaast is het zo dat zelfs bij aanwezigheid van het meest gevoelige habitattype 12 het totale effect slechts één honderdste van één procent van de kritische depositiewaarde is. Uw bedrijf heeft, naast de invloed op de Habitatrichtlijngebieden ook invloed op één of meerdere Vogelrichtlijngebieden, te weten Engbertsdijksvenen en Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht. Deze gebieden zijn op 2 mei 1989 respectievelijk 24 maart 2000 door toenmalige ministeries, thans ministerie van EZ, aangewezen als Vogelrichtlijngebieden. Gelet op de uitspraak van 7 september van de Raad van State moeten wij voor het Vogelrichtlijngebied Engbertsdijksvenen 10 juni 1994 als toetsingsdatum aanhouden. We nemen in onze toetsing op Vogelrichtlijngebieden het gebied Zwarte Meer niet mee. Voor dit gebied geldt dat de meeste leefgebieden van de betrokken vogelsoorten niet gevoelig zijn voor stikstof. Voor de leefgebieden die wel gevoelig zijn voor stikstof geldt dat de achtergronddepositie van stikstof lager is dan de kritische depositiewaarde hiervan. 6 ABRvS 31 maart 2010, zaaknummer /1 7 Voor speciale beschermingszones in de zin van de Vogelrichtlijn, die zijn aangewezen voor afloop van de omzettingstermijn van de Habitatrichtlijn gelden de bepalingen van artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van de Habitatrichtlijn vanaf 10 juni ABRvS 13 november 2013, zaaknummers /1/R2 en /1/R2 en /1/R2 en /1/R2; Uitspraak /1/R2 9 ABRvS zaaknummer /1 10 Weerribben en Engbertsdijksvenen 11 ABRvS 9 april 2014, /1/R2, r.o Zeer zwak gebufferde vennen is het gevoeligst en heeft een KDW 429 mol N/ha/jr 13 ABRvS zaaknummer /1

9 Op de toetsingsdata van 2 mei 1989 en 24 maart 2000 beschikte uw bedrijf nog niet over een milieuvergunning of melding. Op de datum van de plaatsing van de Habitatrichtlijngebieden op de lijst van communautair belang had uw bedrijf een melding van 9 september 2002 op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer. Uit deze melding zijn echter geen veeaantallen af te leiden. Verder is voor uw bedrijf op 24 januari 2013 met kenmerk V een melding Activiteitenbesluit milieubeheer met een omgevingsvergunning beperkte milieutoets verleend. Ook deze vergunning biedt geen inzicht in de in 2002 gemelde veeaantallen. U voert in uw aanvraag ook geen vergunde rechten op. Een onderbouwing van de in 2002 gemelde veeaantallen is daarom ook niet nodig. Doordat geen vergunde rechten zijn aangetoond ten tijde van de aanwijzing van de Vogelrichtlijngebieden en de plaatsing van de Habitatrichtlijngebieden op de lijst van communautair belang neemt de emisise en depositie in de aangevraagde situatie hoe dan ook toe ten opzichte van de toetsingsdata van 10 juni 1994, 24 maart 2000 en 7 december Tabel 2 toont de depositie in de nieuwe situatie. 9 Tabel 2: N-depositie van het bedrijf in mol/ha/jr Grens Vogelrichtlijn- en/of habitats in Habitatrichtlijngebied Coördinaten grens VR-gebied en/of habitattypen N-Depositie X Y Gewenst Engbertsdijksvenen Grens van het gebied ,12 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Grens van het gebied ,07 Vecht- en Beneden-Reggegebied H91E0C ,26 H ,26 H ,26 H4010A ,27 H ,26 H ,26 H ,24 H6430A ,24 Uit de depositieberekeningen blijkt dat er sprake is van een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de toetsingdata. Er zijn aanvullende maatregelen nodig om deze verslechtering van de kwaliteit van het gebied te voorkomen. Conclusie stap 1: Uit de gegevens die u heeft aangeleverd (zie tabel 2) blijkt dat de depositie ten opzichte van 10 juni 1994, 24 maart 2000 en 7 december 2004 toeneemt. Indien er sprake is van een toename van stikstofdepositie zijn significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden niet uit te sluiten en is een passende beoordeling noodzakelijk. Stap 2: Beoordeling maatregelen U treft maatregelen om de stikstofdepositie op habitattypen binnen de omringende Natura 2000-gebieden niet te laten toenemen. U kiest daarbij voor externe salderingsmaatregelen. Wij zien de beschrijving van de maatregelen, in combinatie met depositieberekeningen waarin duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de situaties met en zonder salderen, als een passende beoordeling.

10 U wilt gebruik maken van de ammoniakemissie van de agrarisch bedrijven van: 1. B. Klein, Coevorderweg 117 te De Krim; 2. H.J. Waterink, Rheezerveenseweg 9 te Heemserveen; 3. A. Kleine, Het Bergje 3 te Dedemsvaart; 4. M.J. Warnier, Dedemsvaartseweg-zuid 33 te Lutten. Ad 1 Op 7 mei 2014 is bij de gemeente Hardenberg een melding ingediend op grond van het Activiteitenbesluit. Daarin is aangegeven dat er geen vee meer gehouden wordt aan de Coevorderweg 117 te De Krim. Deze melding vermeldt ook dat de vrijkomende emissie aan u zal worden overgedragen. De melding is op 21 mei 2014 geaccepteerd door de gemeente. Uit de vergunningenhistorie blijkt dat de laatste vergunning een milieumelding betreft van 10 oktober Op 5 april 2014 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van B. Klein 297,5 kg ammoniakemissie overneemt. 10 Het bedrijf, waarvan u ammoniakemissie overneemt, beschikt niet over een vergunning op basis van de Nbwet. Hierdoor kan dit bedrijf alleen emissie verhandelen als er ten tijde van de aanwijzing van gebieden al een milieuvergunning voor dit bedrijf was. Bovendien moet het bedrijf feitelijk nog aanwezig zijn op het moment van intrekking van de milieuvergunning. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor aanwijzing van gebieden beschikte over een milieuvergunning. Uit de geraadpleegde bronnen met recente informatie 14 blijkt tevens dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is. Hierdoor kan dit bedrijf worden gebruikt voor het salderen. Door recente uitspraken van de Raad van State blijkt dat alleen emissie kan worden verhandeld die overeenkomt met de milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie. Dat komt overeen met onze beoordeling van de milieuvergunde situaties van een aanvrager van een vergunning op basis van de Nbwet. Op basis van de milieuvergunningenhistorie hebben we vastgesteld welke stikstofemissie verhandelbaar is. In tabel 3 zijn de milieuvergunde aantallen dieren uit de milieuvergunning met de laagste emissie weergegeven. Dit is de milieumelding van 10 oktober Tabel 3: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie van B. Klein Stalnr Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor Emissie in kg NH3/jr kg NH3/jr 1 Opfokzeugen 85 D ,5 297,5 Totaal 297,5 Uit bovenstaande gegevens komt naar voren dat maximaal 297,5 kg emissie kan worden verhandeld. De verhandelde emissie blijft binnen dit maximum. Uit de milieumelding blijkt dat alle rechten worden ingetrokken. Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van stikstofdepositie op de relevante gebieden. Ad 2 Aan dit bedrijf hebben wij op 5 september 2012 met kenmerk 2012/ een Nbwetvergunning verleend. Op verzoek van vergunninghouder is op 29 juli 2014 met kenmerk 2014// deze vergunning gedeeltelijk ingetrokken. In dat besluit is aangegeven dat 418,0 kg emissie aan u zal worden overdragen om uw bedrijfsontwikkeling mogelijk te maken. Op 30 april 2014 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van H.J. Waterink 418,0 kg 14 luchtfoto in Globespotter

11 ammoniakemissie overneemt. Deze emissie komt overeen met de ingetrokken hoeveelheid emissie. Het besluit van 29 juli 2014 is nog niet onherroepelijk. Er loopt een beroepsprocedure tegen deze intrekking bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. Aan deze vergunning verbinden wij daarom de voorwaarde dat van de van dit bedrijf overgenomen emissie pas gebruik mag worden gemaakt zodra het intrekkingsbesluit onherroepelijk is. Ad 3 Op 7 mei 2014 is bij de gemeente Hardenberg een melding ingediend op grond van het Activiteitenbesluit. Daarin is aangegeven dat er minder vee gehouden wordt aan Het Bergje 3 te Dedemsvaart. Deze melding vermeldt ook dat de vrijkomende emissie aan u zal worden overgedragen. De melding is op 21 mei 2014 geaccepteerd door de gemeente. Uit de vergunningenhistorie blijkt dat de laatste vergunning een milieumelding betreft van 15 augustus Op 6 april 2014 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van A. Kleine 1.325,0 kg ammoniakemissie overneemt. 11 Het bedrijf, waarvan u ammoniakemissie overneemt, beschikt niet over een vergunning op basis van de Nbwet. Hierdoor kan dit bedrijf alleen emissie verhandelen als er ten tijde van de aanwijzing van gebieden al een milieuvergunning voor dit bedrijf was. Bovendien moet het bedrijf feitelijk nog aanwezig zijn op het moment van intrekking van de milieuvergunning. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor aanwijzing van gebieden beschikte over een milieuvergunning. Uit de geraadpleegde bronnen met recente informatie 15 blijkt tevens dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is. Hierdoor kan dit bedrijf worden gebruikt voor het salderen. Door recente uitspraken van de Raad van State blijkt dat alleen emissie kan worden verhandeld die overeenkomt met de milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie. Dat komt overeen met onze beoordeling van de milieuvergunde situaties van een aanvrager van een vergunning op basis van de Nbwet. Op basis van de milieuvergunningenhistorie hebben we vastgesteld welke stikstofemissie verhandelbaar is. In tabel 4 zijn de milieuvergunde aantallen dieren uit de milieuvergunning met de laagste emissie weergegeven. Dit is de milieumelding van 15 augustus Tabel 4: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie van A. Kleine Stalnr. Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor Emissie in kg NH 3/jr kg NH 3/jr D Vleeskalveren 530 A , ,0 B Schapen 53 B1 0,7 37,1 Totaal 1.362,1 Uit bovenstaande gegevens komt naar voren dat maximaal kg emissie kan worden verhandeld. De verhandelde emissie blijft binnen dit maximum. Uit de milieumelding van 7 mei 2014 blijkt dat de rechten voor het houden van 530 vleeskalveren worden ingetrokken. Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van stikstofdepositie op de relevante gebieden. Ad 4 Op 7 mei 2014 is bij de gemeente Hardenberg een melding ingediend op grond van het Activiteitenbesluit. Daarin is aangegeven dat er minder vee gehouden wordt aan de 15 luchtfoto in Globespotter

12 Dedemsvaartseweg-Zuid 33 te Lutten. Deze melding vermeldt ook dat de vrijkomende emissie aan u zal worden overgedragen. De melding is op 21 mei 2014 geaccepteerd door de gemeente. Uit de vergunningenhistorie blijkt dat de laatste vergunning dateert van 16 november Op 2 mei 2014 heeft u een overeenkomst gesloten waarbij u van M.J. Warnier 240,0 kg ammoniakemissie overneemt. Het bedrijf, waarvan u ammoniakemissie overneemt, beschikt niet over een vergunning op basis van de Nbwet. Hierdoor kan dit bedrijf alleen emissie verhandelen als er ten tijde van de aanwijzing van gebieden al een milieuvergunning voor dit bedrijf was. Bovendien moet het bedrijf feitelijk nog aanwezig zijn op het moment van intrekking van de milieuvergunning. Wij hebben vastgesteld dat het bedrijf al voor aanwijzing van gebieden beschikte over een milieuvergunning. Uit de geraadpleegde bronnen met recente informatie 16 blijkt tevens dat het bedrijf feitelijk nog aanwezig is. Hierdoor kan dit bedrijf worden gebruikt voor het salderen. Door recente uitspraken van de Raad van State blijkt dat alleen emissie kan worden verhandeld die overeenkomt met de milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie. Dat komt overeen met onze beoordeling van de milieuvergunde situaties van een aanvrager van een vergunning op basis van de Nbwet. Op basis van de milieuvergunningenhistorie hebben we vastgesteld welke stikstofemissie verhandelbaar is. In tabel 5 zijn de milieuvergunde aantallen dieren uit de milieuvergunning met de laagste emissie weergegeven. Dit is de Wet milieubeheervergunning van 16 november Tabel 5: Milieuvergunde situatie met de laagste ammoniakemissie van M.J. Warnier Stalnr. Diersoort Aantal dieren RAVcode Emissiefactor Emissie in kg NH 3/jr kg NH 3/jr 4 Vleeskalveren 96 A ,5 240,0 1 Paarden 2 K1 5,0 10,0 Totaal 250,0 Uit bovenstaande gegevens komt naar voren dat maximaal 250,0 kg emissie kan worden verhandeld. De verhandelde emissie blijft binnen dit maximum. Uit de milieumelding van 7 mei 2014 blijkt dat de rechten voor het houden van 96 vleeskalveren worden ingetrokken. Deze gegevens zijn gebruikt voor de berekening van stikstofdepositie op de relevante gebieden. 16 luchtfoto in Globespotter

13 Tabel 6 laat de depositie zien die voortkomt uit de verhandelde emissies. Tabel 6: depositieberekening overgenomen emissie en effect Grens Vogelrichtlijn- en/of habitats in Habitatrichtlijngebied Coördinaten grens VR-gebied en/of habitattypen X Y N-depo Ingetrokken dieren Engbertsdijksvenen Grens van het gebied ,12 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Grens van het gebied ,08 Vecht- en Beneden-Reggegebied H91E0C ,31 H ,31 H ,30 H4010A ,29 H ,28 H ,28 H ,26 H6430A ,27 13 Uit depositieberekeningen blijkt dat de verhandelde stikstofemissie de toename van stikstofdepositie in de nieuwe situatie voor de heer G. Wolf (zie tabel 2) compenseert. Conclusie stap 2: Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie door de te nemen maatregelen in de aangevraagde situatie lager is dan of gelijk is aan het depositieniveau ten opzichte van de relevante toetsingsdata. Stap 3: toetsing aan art. 19e Uit de toetsing van uw aangevraagde project blijkt dat er door de maatregelen geen sprake is van negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen. Wij zien geen aanleiding om de gevraagde vergunning te weigeren. Er zijn geen andere vereisten relevant die weigering zouden rechtvaardigen. Conclusie toetsing Uit vorenstaande gegevens blijkt dat de stikstofdepositie in de aangevraagde situatie gelijk of lager is dan het niveau ten tijde van plaatsing van de Habitatrichtlijngebieden op de lijst van gebieden van communautair belang en van de aanwijzing van de Vogelrichtlijngebieden. De heer G. Wolf neemt hiervoor voldoende salderingsmaatregelen door overname van emissie van B. Klein aan de Coevorderweg 117 te De Krim, H.J. Waterink, Rheezerveenseweg 9 te Heemserveen, A. Kleine, Het Bergje 3 te Dedemsvaart, M.J. Warnier en Dedemsvaartsewegzuid 33 te Lutten. Er zijn geen belemmeringen om de vergunning af te geven op basis van deze toetsing.

14 B2 Zienswijzen B2.1 Bespreking van ingediende zienswijze Het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg is gedurende een termijn van 8 weken in de gelegenheid gesteld over deze aanvraag hun zienswijze kenbaar te maken 17. De gemeente heeft binnen de gestelde termijn geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze uit te brengen. 14 C Slotconclusie Uit de beoordeling van de aanvraag voor een vleesrundveehouderij aan de Staarmansweg 5 te Slagharen van de heer G. Wolf blijkt dat er, door het nemen van maatregelen, geen sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van gebieden ten opzichte van de relevante toetsingsdata. De aangevraagde situatie is passend beoordeeld. Vergunning in het kader van de Nbwet kan, onder voorwaarden, worden verleend. 17 In overeenstemming met art. 44, lid 3 Nbwet