UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar BEHANDELING VAN KLINISCHE MASTITIS BIJ HET RUND. door. Anneleen DE VISSCHER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar BEHANDELING VAN KLINISCHE MASTITIS BIJ HET RUND. door. Anneleen DE VISSCHER"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar BEHANDELING VAN KLINISCHE MASTITIS BIJ HET RUND door Anneleen DE VISSCHER Promotor: Drs. Sofie Piepers Medepromotor: Prof. Dr. Sarne De Vliegher Studieproject in het kader van de Masterproef

2 WOORD VOORAF Met veel enthousiasme en energie ben ik aan het schrijven van dit tweede deel van de masterproef begonnen. Dankzij de vorig jaar opgedane ervaring was ik me bewust van het tijdrovende opzoekwerk, de kleine moeilijkheden bij het instellen van de lay-out en het herhaaldelijk aanpassen en herwerken van de tekst. Deze voorkennis hielp me dit studieproject tot een goed einde brengen. In dit woord vooraf wil ik allen bedanken die me het voorbije academiejaar gesteund en begeleid hebben. Vooreerst wil ik mijn promotor, Drs. Sofie Piepers, van harte danken voor de vele hulp en het nalezen van mijn tekst. Ze hielp me een goede indeling maken en stuurde bij waar nodig. Ook Prof. Dr. Sarne De Vliegher, mijn medepromotor, wil ik dank zeggen voor het doornemen van dit studieproject. Tot slot ben ik ook mijn familie en vrienden zeer erkentelijk. Mijn ouders, broer Koen, toekomstige schoonzus Lies, zus Katelijn en vriend Ben lazen mijn werk door en beoordeelden het. Bij hen kon ik steeds terecht met mijn dilemma s of moeilijkheden.

3 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING INLEIDING MASTITIS Definitie van mastitis Oorzaken van klinische mastitis BEHANDELEN VAN KLINISCHE MASTITIS Algemeen Kans op genezing: beïnvloedende factoren Producten Spectrum van de antibiotica Toedienen van ontstekingsremmers Toedieningsweg van de antimicrobiële producten Concentratie van de actieve stof Duur van de behandeling Pathogeen agens Dier Conclusie CASUÏSTIEK Anamnese Materiaal en methoden Resultaten Discussie LITERATUURLIJST...19 De auteur geeft de toelating deze studie voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze literatuurstudie berust bij de promotor(en). Het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren, blijft daarbij gevrijwaard. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn. 2

4 SAMENVATTING Mastitis of uierontsteking is één van de meest voorkomende en duurste ziekten bij het rund en veroorzaakt enorme economische verliezen. Mastitis kan subklinisch of klinisch verlopen en bijna steeds worden bacteriën gevonden als etiologische agentia. Bij het behandelen van een klinische uierontsteking wordt vaak een klinische en niet een bacteriologische genezing bekomen. De klinische mastitis ontaardt dan in een subklinische tot chronische ontsteking. In welke mate de therapie van een klinische mastitis tot zowel een klinische als een bacteriologische heling leidt, hangt van verschillende factoren af. Sommige antibiotica zijn slechts actief tegen een beperkt aantal soorten bacteriën. De optimale behandeling voor Gram-positieve en Gram-negatieve kiemen verschilt. Het is vaak nodig in eerste instantie een breedspectrum antibioticum toe te dienen. Het nemen van een melkstaal voor bacteriologisch onderzoek is belangrijk voor het eventueel corrigeren van een ingestelde therapie. Niet-steroïdale ontstekingsremmers en glucocorticoïden worden soms ter behandeling van een klinische uierontsteking aangewend. De antimicrobiële producten kunnen intramammair of parenteraal toegediend worden. De kans op bacteriologische heling wordt verhoogd door combinatie van lokale èn parenterale therapie. Voor een effectieve werking van een geneesmiddel is een therapeutische concentratie op de plaats van infectie vereist. De toedieningsweg, de farmacokinetische eigenschappen van het product, de juiste dosis en de aangewezen frequentie en duur van de therapie zijn hierbij van belang. Een te korte behandelingsduur resulteert vaak enkel in een klinische genezing. De therapie dient dus voldoende lang volgehouden te worden. Wanneer na vijf tot zeven dagen geen verbetering te zien is, kan gesteld worden dat de behandeling gefaald heeft. Bepaalde virulentere, pathogene agentia, zoals Staphylococcus aureus, Escherichia coli, Streptococcus uberis en mycoplasmen, kunnen het resultaat van een ingestelde therapie nadelig beïnvloeden. Oudere dieren hebben een hogere kans om geïnfecteerd te worden en de kans op genezing is kleiner. Bepaalde antibiotica hebben een negatieve invloed op de afweer van het dier. Ook hiermee dient bij de keuze van het aangewende product rekening gehouden te worden. In dit tweede deel van de masterproef werden deze factoren met invloed op de genezing na de behandeling van een klinische mastitis verder uitgediept. Enkele data van een melkveebedrijf werden geëvalueerd. Er kon besloten worden dat er een te hoog aantal klinische mastitisgevallen en te veel herhalingen op het bedrijf voorkwamen. Nuttige adviezen werden opgesteld.

5 1. INLEIDING Mastitis of uierontsteking is één van de meest voorkomende en duurste ziekten bij het rund (Reneau, 1993; Bradley, 2002; Van Loo et al., 2007). Klinische en subklinische uierontsteking veroorzaken enorme economische verliezen door gedaalde melkproductie, slechte melkkwaliteit, behandelingskosten, het opruimen van besmette dieren, een verhoogd vervangingspercentage en sterfte (Reneau, 1993; Bradley, 2002; De Vliegher et al., 2003; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007). De verzorging van koeien met mastitis is tijdrovend (Ruegg en Tabone, 2000). Het melken van deze dieren vraagt meer concentratie door de hogere kans op antibioticaresiduen in de melk (Reneau, 1993; Ruegg en Tabone, 2000; Ruegg, 2003). Uierontstekingen worden bijna steeds veroorzaakt door bacteriën (Bradley, 2002; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007). Bedrijfsgebonden (zoals het management, de huisvesting en de hygiëne) (De Vliegher et al., 2003; Fox et al., 2005; Van Loo et al., 2007) en koegebonden (zoals de leeftijd, de conditie van het slotgat en de uierconformatie) factoren (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Rebhun, 1995; Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Van Loo et al., 2007) zijn eveneens bepalend voor het al dan niet voorkomen van mastitis. Het juiste beddingmateriaal (Rebhun, 1995; Hogan en Smith, 2003; Van Loo et al., 2007), een goed management (Burvenich et al., 2003; De Vliegher et al., 2003; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007), een optimale huisvesting en ventilatie (Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Blowey en Weaver, 2003; Burvenich et al., 2003; De Vliegher et al., 2003; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007) en de nodige hygiëne vóór, tijdens en na het melken (Cornelisse et al., 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; De Vliegher et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Fox et al., 2005; Van Loo et al., 2007) zijn onontbeerlijk. Ter preventie en bestrijding van mastitis werd door het National Mastitis Council (NMC), ter uitbreiding van het eerder uitgebrachte vijfpuntenplan, een tienpuntenplan opgesteld. De 10 maatregelen zijn: opstellen van de doelstellingen voor de uiergezondheid; vrijwaren van een hygiënische, droge en comfortabele omgeving; nastreven van een geschikte melkprocedure; zorgen voor een degelijk onderhoud en gebruik van de melkmachine; bijhouden van een goede administratie; doeltreffend behandelen en verzorgen van klinische mastitis gedurende de lactatie; efficiënt droogzetten van de dieren; terugdringen van contagieuze pathogenen en opruimen van chronisch geïnfecteerde dieren; regelmatig controleren van de uiergezondheid en geregeld evalueren van het controleprogramma voor mastitis (National Mastitis Council, 2006). In Vlaanderen stijgt sinds 2000 het gemiddelde tankmelkcelgetal (TMCG) weer. Deze stijgende trend en de hogere prevalentie van intramammaire infecties op de Vlaamse melkveebedrijven zouden er kunnen op wijzen dat het vooropgestelde plan ter preventie en controle van uierontsteking niet adequaat genoeg wordt toegepast in Vlaanderen (Jaarrapporten MCC-Vlaanderen, ). In dit tweede deel van de masterproef werd dieper ingegaan op de zesde maatregel van het tienpuntenplan: het zorgen voor een efficiënte behandeling en een goede verzorging van dieren met klinische mastitis gedurende de lactatieperiode. De factoren die van invloed zijn op de genezing na een ingestelde behandeling van een klinische uierontsteking werden besproken. Een casuïstiek werd uitgewerkt. 2

6 2. MASTITIS 2.1. Definitie van mastitis Mastitis kan klinisch of subklinisch verlopen. Bij klinische mastitis is de uier vaak gezwollen (Reneau, 1993; Gruet et al., 2001; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). Deze kan ook rood en hard zijn (Ruegg, 2003). Vaak voelt de melkklier warm aan en is deze pijnlijk (Gruet et al., 2001). De melk heeft daarenboven een afwijkend aspect (Reneau, 1993; Gruet et al., 2001; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). Het dier kan ook algemeen ziek zijn (Gruet at al.,2001; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). Dit is gekenmerkt door verminderde eetlust en koorts (Gruet et al., 2001; Ruegg, 2003). In geval van een hyperacute, klinische uierontsteking kunnen de dieren soms niet meer recht (Ruegg, 2003) en kunnen ze zelfs sterven (Wilson et al., 1986; Rebhun, 1995; Bradley, 2002; Blowey en Weaver, 2003; Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Bleul et al., 2006). Subklinische mastitis is gekenmerkt door een verhoogd somatisch celgetal (Gruet et al., 2001; Bradley, 2002; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). Dit wordt veroorzaakt door de influx van witte bloedcellen of leukocyten (Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). In de literatuur wordt over het algemeen aangenomen dat koeien met een celgetal hoger dan tweehonderdvijftigduizend cellen per ml een subklinische uierontsteking hebben (Ruegg, 2003; Schukken et al., 2003). Er zijn geen macroscopische tekenen van ontsteking ter hoogte van de uier en de melk is op het zicht ook niet afwijkend (Sears en McCarthy, 2003) Oorzaken van klinische mastitis Uierontstekingen worden bijna steeds teweeggebracht door bacteriën (Bradley, 2002; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007). Met het oog op de preventie en controle van mastitis wordt in de literatuur een onderscheid gemaakt tussen de besmettelijke (contagieuze) kiemen en de omgevingsgebonden pathogenen (Gruet et al., 2001; Bradley, 2002; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007). De contagieuze bacteriën worden voornamelijk tijdens het melken verspreid van een geïnfecteerd(e) kwartier/koe naar een ander(e) niet-geïnfecteerd(e) kwartier/koe. De omgevingsgebonden kiemen zijn hoofdzakelijk in het milieu van het dier aanwezig. Ze bereiken dus vanuit die bron de tepel en de uier en dringen deze binnen (Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Bradley, 2002). De voornaamste koegebonden bacteriën zijn Staphylococcus aureus (S. aureus) (Vestweber en Leipold, 1993; Burvenich et al., 2003), Streptococcus agalactiae (S. agalactiae) (Devriese en Haesebrouck, 1993; Rebhun, 1995; Carter en Wise, 2004) en Streptococcus dysgalactiae (S. dysgalactiae) (Devriese en Haesebrouck, 1993; Rebhun, 1995; Carter en Wise, 2004). Escherichia coli (E. coli) (Cornelisse et al., 1993; Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Van Loo et al., 2007), Streptococcus uberis (S. uberis) (Bradley et al., 2007), Klebsiella (Cornelisse et al., 1993; Rebhun 1995; Hogan en Smith, 2003; Van Loo et al., 2007) en Enterobacter (Cornelisse et al., 1993; Rebhun 1995; Hogan en Smith, 2003; Van Loo et al., 2007) vormen de belangrijkste omgevingspathogenen. De groep van de coagulase-negatieve stafylokokken (CNS) (Bradley et al., 2007) omvat zowel koegebonden als omgevingsgebonden bacteriën. Gisten en schimmels veroorzaken in zeldzame gevallen een mycotische mastitis (van Veen en Kremer, 1992; Bradley, 2002). Op individuele bedrijven kan dit echter een slepend probleem vormen (van Veen en Kremer, 1992). Een klein aantal van de mastitisgevallen hebben een onbekende etiologie. Wellenberg (2002) suggereerde dat virussen zowel direct als indirect een rol spelen bij het veroorzaken van uierontsteking bij het rund. Door gebrek aan onderzoek is het belang van virusinfecties bij boviene mastitis tot op heden moeilijk in te schatten (Wellenberg, 2002). 3

7 Voor meer details in verband met de etiologie van uierontstekingen wordt verwezen naar de literatuurstudie met als titel Oorzaken van mastitis bij het rund, geschreven door de auteur van dit werk in het academiejaar Bacteriën worden ook onderverdeeld in Gram-positieve en Gram-negatieve kiemen op basis van bepaalde kenmerken van de buitenwand, de infecties die ze veroorzaken en de antibiotica waarmee ze mogelijks kunnen worden gedood (Petri, 2001; Yazdankhah et al., 2001). Gram-positieve bacteriën worden afgelijnd door een plasmamembraan en een celwand met peptidoglycanen (Petri, 2001; Yazdankhah et al., 2001; De Backer, 2008). De Gram-negatieve pathogenen bezitten een plasmamembraan, een dunne laag met peptidoglycanen en een buitenste membraan (Petri, 2001; Yazdankhah et al., 2001; De Backer, 2008). Deze laatste bestaat uit lipopolysacchariden, fosfolipiden en proteïnen (Petri, 2001; De Backer, 2008). Het onderscheid is eveneens afhankelijk van het resultaat van de Gram-kleuring, een bepaalde techniek die tijdens laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd (Yazdankhah et al., 2001; Van Loo et al., 2007). Bacteriën die na de kleuring van een microscopisch preparaat blauw kleuren, zijn Gram-positief. De kiemen die roze verkleuren, zijn Gram-negatief (Haesebrouck, 2006). De optimale behandeling voor de Gram-positieve en Gram-negatieve kiemen verschilt (Yazdankhah et al., 2001). Het maken van een snel, betrouwbaar onderscheid, via bacteriologisch onderzoek, is onder meer daarom essentieel voor het eventueel wijzigen van de ingestelde therapie (Shpigel en Schmid, 1997; Chambers, 2001; Yazdankhah et al., 2001; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). 4

8 3. BEHANDELEN VAN KLINISCHE MASTITIS 3.1. Algemeen In de praktijk bestaat de behandeling van klinische mastitis tot dusver meestal uit het toedienen van antimicrobiële geneesmiddelen (Gruet et al., 2001; McDougall et al., 2007). Het behandelen van een koe met een klinische uierontsteking heeft in eerste instantie als doel de mastitisverwekker te doden. Ten tweede dient het beschadigde weefsel te worden hersteld. Dit resulteert in het verdwijnen van de symptomen (Gruet et al., 2001; Sears en McCarthy, 2003). Als derde doelstelling dient de melkproductie terug op gang te komen (Sears en McCarthy, 2003). Veehouders streven bij de behandeling van koeien met een klinische mastitis, vaak zonder het te beseffen, enkel naar een klinische genezing. De nadruk ligt dan op het terug gezond maken van het aangetaste kwartier en het opnieuw op gang brengen van de melkproductie. In vele gevallen wordt er echter geen bacteriologische heling bekomen (Rebhun, 1995; Milne et al., 2005). Dit betekent dat de klinische symptomen verdwenen zijn, maar de uier nog steeds geïnfecteerd is. De klinische uierontsteking ontaardt vervolgens vaak in een subklinische tot chronische mastitis (Shpigel en Schmid, 1997; Milne et al., 2005). Het dier wordt een latente drager (Rose et al., 2003). Na verloop van tijd kunnen de klinische symptomen terug opflakkeren (Vestweber en Leipold, 1993; De Vliegher et al., 2003; Schukken et al., 2005). In welke mate een klinische mastitis na een ingestelde behandeling zowel klinisch als bacteriologisch geneest, hangt af van het aangewende product (Barkema et al., 2006), de toedieningsweg (Ziv, 1980; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Shpigel en Schmid, 1997; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006; Van Loo et al., 2007) en de behandelingsduur (Rebhun, 1995; Barkema et al., 2006; McDougall et al., 2007). De bereikte concentratie bepaalt mee de doeltreffendheid van de behandeling (Ziv, 1980; Chambers, 2001; Gruet et al., 2001). De aanwezige pathogenen en het aangetaste dier zijn ook van tel (Barkema et al., 2006; McDougall et al., 2007). Deze bepalende parameters werden hieronder verder uitgediept Kans op genezing: beïnvloedende factoren Producten Spectrum van de antibiotica Sommige antibiotica zijn slechts actief tegen een beperkt aantal soorten bacteriën. Ze doden bijvoorbeeld enkel de Gram-positieve kiemen. Andere geneesmiddelen hebben een bredere werking. Ze zijn werkzaam tegen meerdere groepen van bacteriën, bijvoorbeeld tegen zowel de Gram-positieve als Gram-negatieve pathogenen (Chambers, 2001; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008; De Backer, 2008). Gram-negatieve kiemen bezitten een complexere aflijning dan Gram-positieve (zie hiervoor). De buitenste membraan van deze pathogenen vormt een ondoordringbare barrière voor sommige antibiotica (Petri, 2001). Grote, polaire moleculen kunnen hier niet doorheen (Chambers, 2001). Geneesmiddelen met een Gram-positief spectrum zijn, in tegenstelling tot antibiotica met een breedspectrum activiteit, vaak niet lipofiel genoeg om door deze buitenste membraan te dringen (De Backer, 2008). Kleine, hydrofiele stoffen en vele breedspectrum geneesmiddelen kunnen wel doorheen poriën, gevormd in de buitenste membraan, diffunderen tot in de bacterie (Chambers, 2001; Petri, 2001). Het aantal en de grootte van deze poriën varieert bij de verschillende Gram-negatieve kiemen (Petri, 2001). Afwezigheid of verlies van deze kanalen of mutaties erin veroorzaken resistentie (Chambers, 2001). Bij de behandeling van een klinische uierontsteking is het vaak nodig om in eerste instantie een breedspectrum antibioticum te gebruiken (Ziv, 1980; Wilson et al., 1986; Shpigel en Schmid, 1997; Chambers, 2001). Aan de hand van de symptomen kan namelijk zelden 5

9 voorspeld worden welke kiem er aanwezig is (Wilson et al., 1986; Shpigel en Schmid, 1997; Yazdankhah et al., 2001; Blowey en Weaver, 2003). Ondanks het feit dat de laboresultaten meestal niet tijdig voorhanden zijn (Ziv, 1980; Shpigel en Schmid, 1997; Sears en McCarthy, 2003), blijft het nemen van een melkstaal voor bacteriologisch onderzoek, alvorens de behandeling in te stellen, waardevol (Ziv, 1980; Shpigel en Schmid, 1997; Chambers, 2001; Yazdankhah, 2001; Blowey en Weaver, 2003; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Barkema et al., 2006). Op basis van de bevindingen van het labo kan de behandeling namelijk worden bijgesteld (Shpigel en Schmid, 1997; Chambers, 2001; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Barkema et al., 2006). Daarenboven vormen de resultaten een leidraad van welke kiemen in welke omstandigheden op het bedrijf kunnen verwacht worden. Naderhand kan een meer gerichte behandeling voor eventueel nieuwe, zieke dieren worden ingesteld (Rebhun, 1995; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Barkema et al., 2006). Micro-organismen kunnen daarnaast ook verschillende natuurlijke resistentiemechanismen bezitten tegen bepaalde antibiotica (Petri, 2001). Penicilline bindende proteïnes (PBPs), het aangrijpingspunt van de veel gebruikte penicillines, bijvoorbeeld, kunnen structurele verschillen vertonen. Dit kan de ongevoeligheid tegenover geneesmiddelen, die aan deze molecules vasthechten, verklaren (Petri, 2001). Aangezien bacteriën resistentie kunnen ontwikkelen is het ook steeds raadzaam om een gevoeligheidstest (antibiogram) van de geïsoleerde kiem te laten uitvoeren (Ziv, 1980; Shpigel en Schmid, 1997; Blowey en Weaver, 2003; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). De therapie kan hierop afgestemd worden (Shpigel en Schmid, 1997; Ruegg, 2003; Sears en McCarthy, 2003). Zo kan de prognose van de geïnfecteerde dieren verbeterd worden (Sears en McCarthy, 2003). Een ander goed gekend voorbeeld van resistentie tegenover antibiotica is de productie van β-lactamase door bepaalde kiemen (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Chambers, 2001; Petri, 2001; Carter en Wise, 2004; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Vooral Gram-positieve pathogenen scheiden dit enzym uit (Petri, 2001; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). In het bijzonder S. aureus-stammen vormen deze molecule (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Vestweber, 1994; Gruet et al., 2001; Carter en Wise, 2004; Barkema et al., 2006; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Het β-lactamase zorgt voor de hydrolyse van de β-lactamring van de zogenaamde β- lactamantibiotica (penicillines) (Vestweber en Leipold, 1993; Carter en Wise, 2004). Bacteriën worden op deze manier ongevoelig voor deze geneesmiddelen (Vestweber, 1994; Petri, 2001; Carter en Wise, 2004; Barkema et al., 2006; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). In België zijn verschillende intramammaire producten ter behandeling van klinische uierontsteking geregistreerd (Tabel 1) (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). 6

10 Tabel 1: In België geregistreerde, intramammaire antibiotica ter behandeling van klinische mastitis (naar Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Antibioticum Actief bestanddeel Spectrum Orbenin LA Cefovet Lactatie Rilexine 200 Lactating Cow Cobactan LC Pathozone Pirsue 5 mg/ml Ampiclox Q.R. 75/200 mg Lincocin Intramammair Masti-kel Ubrolexin cloxacilline cefazoline cefalexine cefquinome cefoperazon pirlimycine cloxacilline en ampicilline lincomycine en neomycine dihydrostreptomycine, benzylpenicilline en nafcilline neomycine en procaïne benzylpenicilline cefalexine en kanamycine Gram-positief Gram-positief Gram-positief Breedspectrum Breedspectrum Gram-positief Gram-positief Breedspectrum Breedspectrum Breedspectrum Breedspectrum Er zijn daarnaast ook verschillende geregistreerde, parenterale geneesmiddelen voorhanden ter behandeling van klinische mastitis (Tabel 2) (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Tabel 2: Enkele in België geregistreerde, parenterale antibiotica ter behandeling van klinische mastitis (naar Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Antibioticum Actief bestanddeel Spectrum Toedieningsweg 1 Tylan 200 Tylo-kel 20% Tyloveto-20 tylosine tylosine tylosine Gram-positief Gram-positief Gram-positief IM en IV IM, IV en SC IM en IV Suanovil 20% Mammyzine 5g en 10g Deposil spiramycine penethamaathydroiodide procaïne benzylpenicilline Gram-positief Gram-positief Gram-positief IM IM IM Advocin 180 Advocin 2,5% danofloxacine danofloxacine Gram-negatief Gram-negatief IV en SC IM, IV en SC Marbocyl 10% Excenel Cobactan 2,5% en 4,5% marbofloxacine ceftiofur cefquinome Gram-negatief Breedspectrum Breedspectrum IM, IV en SC IM IM Cobactan LA 7,5% cefquinome Breedspectrum SC 1 IM is intramusculair, IV is intraveneus en SC is subcutaan Toedienen van ontstekingsremmers Niet-steroïdale ontstekingsremmers (NSAIDs) bezitten een analgetische (pijnstillende), antipyretische (koortsremmende) en antiflogistische (ontstekingsremmende) activiteit (Vangroenweghe et al., 2005; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). NSAIDs worden soms ter behandeling van klinische mastitis aangewend (Lohuis et al., 1989; Shpigel et al., 1994; Ziv et al., 1998; Gruet et al., 2001; Sears en McCarthy, 2003; Vangroenweghe et al., 2005; Hulsen, 2006; McDougall et al., 2007; Banting et al., 2008). In de Noord-Europese landen zoals Zweden en 7

11 Denemarken, waar het dierenwelzijn hoog in het vaandel wordt gedragen, worden NSAIDs vaker gebruikt ter behandeling van uierontsteking. De producten worden voornamelijk toegediend bij gevallen van mastitis waar de melkklier hevige zwelling vertoont en er bij het dier koorts, pijn, een slechte voederopname en andere algemene symptomen van ontsteking vastgesteld worden (Hulsen, 2006). Er zijn verschillende NSAIDs geregistreerd voor runderen in België (Tabel 3) (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Tabel 3: In België geregistreerde NSAIDs voor runderen (naar Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Product Actief bestanddeel Toedieningsweg 1 Vetalgin Bedozane Binixin Emdofluxin 50 Finadyne 50 mg/ml inj. oplossing Fluniveto Meflosyl 5% Inject Niglumine Tolfine Rimadyl Rund 50 mg/ml Kelaprofen 10% Ketofen 10% Metacam 20 mg/ml inj. opl. voor rundvee, varkens en paarden 1 IM is intramusculair, IV is intraveneus en SC is subcutaan metamizol flunixine meglumine flunixine meglumine flunixine meglumine flunixine meglumine flunixine meglumine flunixine meglumine flunixine meglumine tolfenamzuur carprofen ketoprofen ketoprofen meloxicam IM en IV IV IV IV IV IV IV IV IM en IV IV en SC IM en IV IM IV en SC Zowel na orale (Banting et al., 2008) als na intramusculaire (Lohuis et al., 1989; Vangroenweghe et al., 2005; Banting et al., 2008) toediening van de NSAIDs flunixine meglumine (Lohuis et al., 1989), carprofen (Vangroenweghe et al., 2005) en ketoprofen (Banting et al., 2008) waren de klinische symptomen na inductie van een experimentele E. coli-infectie minder sterk uitgesproken dan in de controlegroep en was de pensmotiliteit minder sterk gedaald. Bovendien resulteerde de behandeling met carprofen (Vangroenweghe et al., 2005) in een sneller terug op gang komen van de melkproductie. Ook in het veld bleek de kans op klinische genezing van acute uierontstekingen, veroorzaakt door Gram-negatieve kiemen, hoger te zijn na het intramusculair toedienen van ketoprofen dan in die gevallen waarin geen NSAIDs werden toegediend (Shpigel et al., 1994). Glucocorticoïden worden in de praktijk ook wel eens ingezet voor de behandeling van klinische uierontstekingen (Gruet et al., 2001; Sears en McCarthy, 2003; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Deze producten werken in op verschillende systemen in het lichaam (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). In erge, acute gevallen van coliforme mastitis kan, zoals hierboven aangegeven, een anti-inflammatoire en symptomatische therapie aangewezen zijn. Naast NSAIDs kunnen daarvoor ook glucocorticoïden, zoals dexamethasone, aangewend worden (Ziv et al., 1998). Het parenteraal toedienen van dexamethasone in de studie van Lohuis et al. (1988) resulteerde in een geringere zwelling van de uier. Bovendien was de daling van de pensactiviteit minder sterk uitgesproken na het 8

12 parenteraal toedienen van glucocorticoïden (Lohuis et al., 1988; Ziv et al., 1998). De melkproductieverliezen waren eveneens kleiner (Lohuis er al., 1988; Ziv et al., 1998). De meeste effecten na intramusculaire therapie betroffen de systemische ontstekingsreactie en niet zozeer de lokale klinische symptomen (Ziv et al., 1998). Het gebruik van glucocorticoïden bij nutsdieren is weliswaar onderworpen aan wettelijke bepalingen. Zo dient de aangewende dosis zo laag mogelijk gehouden te worden en moet zo kort mogelijk behandeld worden. Daarenboven hebben glucocorticoïden ook een aantal nadelige neveneffecten; immunosuppressie en wijzigingen in het bloedbeeld kunnen worden waargenomen (Lohuis et al., 1988; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Zo werd het parenteraal toedienen van glucocorticoïden reeds geassocieerd met een lymfopenie en een neutrofilie. Het toedienen van dexamethasone bleek tevens een negatief effect te hebben op de bloedneutrofielfunctie. Er dient dus bij het aanwenden van glucocorticoïden ter behandeling van klinische mastitis steeds rekening gehouden te worden met deze neveneffecten (Lohuis et al., 1988). In België zijn verschillende producten voor runderen geregistreerd (Tabel 4) (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Tabel 4: In België geregistreerde glucocorticoïden voor runderen (naar Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Product Actief bestanddeel Toedieningsweg 1 Dexa 0.2% Dexafort Rapidexon 2 mg/ml oplossing voor injectie Vetodexin 0.2% Solu-Delta-Cortef 500 mg dexamethasone dexamethasone dexamethasone dexamethasone prednisolone IV IM IM IM IM en IV 1 IM is intramusculair, IV is intraveneus en SC is subcutaan Toedieningsweg van de antimicrobiële producten Klinische mastitis kan intramammair of parenteraal behandeld worden (Ziv, 1980; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Shpigel en Schmid, 1997; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006; Van Loo et al., 2007). Het lokaal toedienen van een antibioticum kan voordelig zijn in vergelijking met de parenterale behandeling. Er kan onder meer door het toedienen van een lagere dosis een zeer hoge concentratie in de uier verkregen worden (Gruet et al., 2001). In één tube zit honderdtachtig milligram benzylpenicilline. Per dag moet slechts één tube worden toegediend. Deposil bevat driehonderd milligram per milliliter procaïne benzylpenicilline. Er dient een dosis van twaalf milligram per kilogram gegeven te worden per dag. Voor een rund van vijfhonderd killogram moet er dus twintig milliliter (zesduizend milligram) intramusculair ingespoten worden (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). De doeltreffendheid van de intramammair toegediende antibiotica is afhankelijk van de duur dat het geneesmiddel activiteit vertoont in de melk. Dit wordt door de formulatie van het geneesmiddel bepaald. Bepaalde molecules kunnen omwille van hun farmacokinetische eigenschappen niet gemakkelijk en in onvoldoende mate tot in de uier doordringen (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Chambers, 2001; Gruet et al., 2001; De Backer, 2007; McDougall et al., 2007). Een voorbeeld hiervan is het zure antibioticum cefquinome met een uitstekende werking tegen mastitisverwekkers. Dit product kan wegens de sterke affiniteit voor de 9

13 plasma-eiwitten onvoldoende vanuit het bloed naar de melk doorstromen. Eén van de voordelen van een intramammaire behandeling is dat deze zure geneesmiddelen via deze toedieningsweg toch gebruikt kunnen worden (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Wanneer verschillende kwartieren per dier aangetast zijn, biedt een parenterale therapie een meerwaarde ten opzichte van een intramammaire behandeling. Wanneer runderen moeilijk intramammair te behandelen zijn, geniet parenterale injectie van het geneesmiddel, uit veiligheidsoverwegingen, eveneens de voorkeur (McDougall et al., 2007). Ook bij erge zwelling van het uierparenchym is een parenterale toediening aan te bevelen (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006; McDougall et al., 2007). De melkafvoerbuisjes zijn dan toegeduwd of geblokkeerd door celdebris en ontstekingssecreet (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001). Intramammair ingebrachte producten kunnen zodoende niet diffunderen door het uierparenchym en bereiken de plaats van infectie niet (Ziv, 1980; Gruet et al., 2001; McDougall et al., 2007). Bij aanwezigheid van klinische symptomen en zeker in het geval van een bacteriëmie bij een hyperacute uierontsteking veroorzaakt door coliformen, is een parenterale behandeling onontbeerlijk met het oog op de overleving van het aangetaste dier (Ziv, 1980; Shpigel en Schmid, 1997; Erskine et al., 2002; Van Loo et al., 2007). In deze laatste gevallen wordt de meerwaarde van een intramammaire behandeling betwijfeld (Erskine et al., 2002). In het algemeen wordt aangeraden ernstige, klinische, niet-helende mastitisgevallen parenteraal te behandelen met breedspectrum antibiotica zoals ceftiofur (Erskine et al., 2002). Een intramammaire (Ziv, 1980; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995) of parenterale behandeling (Erskine et al., 1996; Erskine et al., 2002; Van Loo et al., 2007) alleen zorgt vaak voor een klinische, maar zelden voor een bacteriologische heling. De kans op een bacteriologische genezing kan dus verhoogd worden door combinatie van intramammaire èn parenterale therapie (Ziv, 1980; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Shpigel en Schmid, 1997; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006; Van Loo et al., 2007) Concentratie van de actieve stof Een geneesmiddel kan slechts een effectieve werkzaamheid vertonen als een therapeutische concentratie op de plaats van infectie, de biofase, wordt bereikt (Ziv, 1980; Chambers, 2001; Gruet et al., 2001). Op deze plaats van infectie bevinden de pathogenen zich vrij in de melk, gebonden op de membranen of intracellulair (Gruet et al., 2001). Naast de vooropgestelde toedieningsweg spelen de farmacokinetische eigenschappen van het product hierbij een rol (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Chambers, 2001; Gruet et al., 2001; De Backer, 2007; McDougall et al., 2007; Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008). Wanneer het geneesmiddel, na intramammaire toediening, vrijgesteld is uit zijn farmaceutische formulatie verspreidt het zich via passieve diffusie in de waterige en vetrijke fracties van de melk. De vetoplosbaarheid van het product is daarin zeer belangrijk. Het bepaalt hoe gemakkelijk het geneesmiddel door de lipofiele membranen naar de alveoli, het secreterend weefsel en de verzamelbuisjes kan diffunderen (Gruet et al., 2001). Een lipofiele stof, zoals cefquinome of ceftiofur, kan ook sterk binden aan de vetten in de melk (De Backer, 2007). Een vetoplosbaar geneesmiddel zal vooral in de lipofiele structuren, zoals de membranen, te vinden zijn. Een wateroplosbare molecule zal zich in het hydrofiele deel van het uiersecreet, onder andere in de uiercisterne, opstapelen (Gruet et al., 2001). In een studie werd de absorptie in bloed van penicilline G onderzocht na intramammaire toediening. Ook de tijd van aanwezigheid in de uier werd bekeken. Een lipofiele formulatie met vertraagde vrijstelling kon, in vergelijking met een waterachtige formulatie, langer aangetoond worden in de melk. De 10

14 actieve concentratie bleef ook langer behouden (Gruet et al., 2001). Parenteraal toegediende geneesmiddelen dringen na toediening voornamelijk via passieve diffusie door tot de plaats van infectie (Ziv, 1980; Chambers, 2001). Voornamelijk de niet-geïoniseerde, vrije, vetoplosbare fractie van de antibiotica diffundeert door de bloed-melkbarrière (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001). Producten die parenteraal toegediend worden, behoren bij voorkeur tot de categorie van de zwakke basen. Een eerste reden hiervoor is het feit dat deze zich het best doorheen het uierparenchym kunnen spreiden (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; McDougall et al., 2007). Tylosine en penethamaat, een veresterd benzylpenicilline, zijn hiervan uitstekende voorbeelden. Deze lipofiele stoffen zorgen voor hogere concentraties in de melk, in vergelijking met de gehaltes in het plasma (McDougall et al., 2007). Aangezien melk een zuur karakter bezit, vertonen basische geneesmiddelen een ion-trapping effect in de melk (Rebhun, 1995; De Backer, 2007). Hoe sterker de base, hoe meer uitscheiding in de melk (De Backer, 2007). Zure moleculen zullen dus in het plasma, in vergelijking met de gehaltes in de melk, in hogere concentraties te vinden zijn (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; De Backer, 2007). Er dient echter steeds in gedachten te worden gehouden dat in geval van mastitis de ph van de melk meer alkalisch wordt (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; De Backer, 2007). Ook de zwakke basen zullen dus minder hoge concentraties, maar nog steeds effectieve gehaltes, in de melk en het uierweefsel bereiken dan in het geval van een gezonde uier (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; De Backer, 2007). Als tweede argument kan aangehaald worden dat voornamelijk zure moleculen de eigenschap hebben sterk te binden aan de plasma-eiwitten en zodoende minder goed de biofase, de melk en het uierweefsel kunnen bereiken (Chambers, 2001). Erskine et al. (1996) evalueerden de intramusculaire toediening van het breedspectrum antibioticum ceftiofur ter behandeling van S. agalactiaemastitis. De doeltreffendheid van de therapie werd vergeleken met deze van een standaard intramammaire behandeling met penicilline en novobiocine. Bij de dieren ingespoten met penicilline en novobiocine werd een significant lager somatisch celgetal vastgesteld. De graad van bacteriologische genezing was bij deze groep koeien significant hoger in vergelijking met de dieren die ceftiofur, een zuur antibioticum, toegediend kregen. Intramusculaire therapie met ceftiofur werd niet doeltreffend bevonden ter behandeling van intramammaire infecties, veroorzaakt door S. agalactiae. Er werden immers na parenterale therapie geen effectieve, kiemdodende, intramammaire concentraties bekomen (Erskine et al., 1996). Toedienen van de juiste dosis is eveneens van belang (Ziv, 1980; Rebhun, 1995). Om de juiste concentratie te bekomen dient er ook rekening gehouden te worden met de frequentie en de duur van de therapie (Rebhun, 1995). Vanuit economisch standpunt wordt best een geneesmiddel aangewend dat niet lang aantoonbaar is in de melk, zodat deze niet meer achtergehouden dient te worden (Wilson et al., 1986; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001). Hiervoor is weinig binding aan de weefsel- en uiereiwitten vereist (Gruet et al., 2001). Antibiotica met een korte halfwaardetijd van eliminatie dienen echter meerdere malen toegediend te worden (Belgisch centrum voor farmacotherapeutische informatie, 2008) Duur van de behandeling Een te korte behandelingsduur resulteert vaak in een klinische genezing zonder een bacteriologische heling (Rebhun, 1995; McDougall et al., 2007). Een langere behandelingsduur verhoogt de kans op bacteriologische genezing. Een nadeel van een langdurige behandeling is de verhoogde kost (Rebhun, 1995; Barkema et al., 2006). Er treedt ook een groter verlies van de melkproductie op, doordat de melk langer moet achtergehouden worden (Wilson et al., 1986; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006). Er ontstaat eveneens een verhoogde kans op residuen in de melk (Rebhun, 1995; Barkema et al., 2006). Het 11

15 dier kan ook opnieuw geïnfecteerd worden door de herhaalde intramammaire toediening van antibiotica via het tepelkanaal (Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006). Vanuit economisch standpunt is een verlenging van de behandeling bijgevolg niet altijd te verantwoorden (Barkema et al., 2006). Wanneer na vijf tot zeven dagen geen klinische verbetering te zien is, kan gesteld worden dat de behandeling heeft gefaald (Gruet et al., 2001). Het opruimen van klinisch, besmette dieren zorgt voor belangrijke economische verliezen (Reneau, 1993; Bradley, 2002; De Vliegher et al., 2003; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007) Pathogeen agens Bepaalde virulentere, pathogene agentia kunnen het resultaat van een behandeling van een klinische uierontsteking duidelijk beïnvloeden (Devriese en Haesebrouck, 1993; Ter Laak, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Bradley, 2002; Blowey en Weaver, 2003; Hogan en Smith, 2003; Carter en Wise, 2004; Milne et al., 2005; Schukken et al., 2005; Barkema et al., 2006; McDougall et al., 2007; Van Loo et al., 2007). S. aureus bezit vele virulentiefactoren die de bacteriologische genezing kunnen bemoeilijken (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Carter en Wise, 2004; Schukken et al., 2005). Door één van deze factoren, het α-toxine, kan een gangreneuze ontsteking ontstaan (Vestweber en Leipold, 1993; Rebhun, 1995). Bepaalde stammen zijn resistent aan de β- lactamase-gevoelige penicillines (zie hiervoor) (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Vestweber, 1994; Gruet et al., 2001; Carter en Wise, 2004; Barkema et al., 2006). Er treedt vaak verworven antibioticaresistentie op (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Carter en Wise, 2004; Barkema et al., 2006). S. aureus kan intracellulair, in fagocyten, persisteren en is zo moeilijk bereikbaar voor de meeste geneesmiddelen (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006). De L-vorm van het pathogeen agens helpt S. aureus in het uierweefsel te overleven gedurende een antibioticatherapie (Vestweber en Leipold, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Barkema et al., 2006). Abcessen kunnen gevormd worden (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber en Leipold, 1993; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Carter en Wise, 2004; Schukken et al., 2005; Barkema et al., 2006). Om deze redenen kan van een ingestelde behandeling niet al te veel verwacht worden (Devriese en Haesebrouck, 1993; Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Gruet et al., 2001; Barkema et al., 2006). De prognose is vooral ongunstig bij oudere dieren, wanneer meerdere uierkwartieren geïnfecteerd zijn, bij chronische infecties en bij een relatief hoog celgetal (Devriese en Haesebrouck, 1993; Barkema et al., 2006). Chronisch geïnfecteerde probleemdieren dienen opgeruimd te worden (Vestweber, 1994; Rebhun, 1995; Sears en McCarthy, 2003; Barkema et al., 2006). Mycoplasmen bezitten geen celwand (Ter Laak, 1993; Carter en Wise, 2004; Fox et al., 2005). Dit maakt deze kiemen resistent voor onder meer antibiotica die inwerken op deze celwand, zoals de penicillines (Ter Laak, 1993; Carter en Wise, 2004). Geïnfecteerde kwartieren kunnen jarenlang besmet blijven (Ter Laak, 1993). Behandelen is zodoende niet zinvol (Ter Laak, 1993; Rebhun, 1995; Sears en McCarthy, 2003; Fox et al., 2005). Aangetaste runderen moeten opgespoord (Fox et al., 2005) en afgevoerd worden (Ter Laak, 1993; Rebhun, 1995; Fox et al., 2005). E. coli veroorzaakt een erge, hyperacute ontsteking (Blowey en Weaver, 2003; Burvenich et al., 2003). Deze kan soms subklinisch of chronisch worden aangezien sommige stammen kunnen persisteren in het 12

16 uierweefsel (Rebhun, 1995; Hogan en Smith, 2003; Schukken et al., 2005; Van Loo et al., 2007). E. coli zorgt voor een lokale èn systemische infectie (Rebhun, 1995; Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Van Loo et al., 2007) die meestal van korte duur is (Hogan en Smith, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Van Loo et al., 2007). Het dier kan eventueel sterven (Rebhun, 1995; Blowey en Weaver, 2003; Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Bleul et al., 2006), maar kan zichzelf ook genezen (Ziv, 1980; Rebhun, 1995; Yazdankhah et al., 2001; Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Van Loo et al., 2007). Om deze redenen wordt het al dan niet zinvol zijn van een lokale antibioticabehandeling in twijfel getrokken (Hogan en Smith, 2003; Sears en McCarthy, 2003; Van Loo et al., 2007). Bepaalde S. uberis-stammen kunnen aanleiding geven tot persisterende infecties (Bradley, 2002; Blowey en Weaver, 2003; Milne et al., 2005). De bacterie kan gedurende lange tijd intracellulair overleven in de uier (Bradley, 2002). Soms kunnen de kiemen vijf maand aanwezig blijven in hetzelfde dier (Milne et al., 2005). Dit pathogeen agens kan aan de fagocytose van leukocyten weerstaan (Bradley, 2002). In een studie werd zessennegentig procent van de niet-geslaagde behandelingen toegeschreven aan een persisterende infectie met dezelfde S. uberis-stam als voorheen. Een reïnfectie met een nieuwe stam lag dus niet aan de basis van het falen van de therapie (Milne et al., 2005) Dier Oudere dieren hebben een hogere kans om geïnfecteerd te worden en een klinische ontsteking te ontwikkelen (Burvenich et al., 2003; Hogan en Smith, 2003). Ook de kans op genezing daalt met stijgende leeftijd (Barkema et al., 2006; McDougall et al., 2007). Een mogelijke verklaring is dat oudere runderen vaak een omvangrijkere uier hebben, waardoor het antibioticum door een groter volume dient te diffunderen. Er is ook meer weefsel dat moet gezuiverd worden (Barkema et al., 2006). Primipare runderen hebben daarenboven neutrofielen van een hogere kwaliteit (Mehrzad et al., 2002; Burvenich et al., 2003). Oudere koeien bevatten bij een coliforme mastitis een hoger aantal bacteriën in de melkklier. Dit is in het bijzonder het geval gedurende de vroege lactatie en in de periode rond de partus (Burvenich et al., 2003). In de achterste kwartieren is de kans op infectie groter. Infecties met S. aureus in de achterste kwartieren zijn moeilijker te genezen dan in de voorste. Dit kan mogelijks verklaard worden door het grotere volume van deze kwartieren. Hiervoor kan dezelfde hypothese als deze bij de oudere runderen aangehaald worden (zie hierboven) (Barkema et al., 2006). Eén van de eerste fasen in de ontstekingsreactie is de neutrofieleninfiltratie (Burvenich et al., 2003). Deze leukocyten spelen een belangrijke rol in de afweer tegen mastitis (Hoeben et al., 1997a; Hoeben et al., 1997b; Burvenich et al., 2003). Deze polymorfonucleairen hebben als functie de pathogenen te doden of hun vermenigvuldiging te verhinderen. Hiervoor maken ze gebruik van zuurstofafhankelijke en zuurstofonafhankelijke mechanismen (Hoeben et al., 1997b; Burvenich et al., 2003). Deze leukocyten zijn essentieel bij het elimineren van de bacteriën. Na de inwerking van de neutrofielen maken deze plaats voor de macrofagen. Deze helpen de polymorfonucleairen te verwijderen. Het uiteindelijke doel van de ontstekingsreactie is de genezing van de melkklier. Dit is alleen succesvol indien er zich enkel minimale weefselschade en kleine productieverliezen voordoen. De inflammatie en de eliminatie van de kiemen moet hiervoor zeer snel, goed geregeld en kortdurend zijn. In de periode rond de partus en gedurende de vroege lactatie zijn hoogproductieve koeien gevoeliger voor ernstige infecties met omgevingspathogenen zoals E. coli (Hoeben et al., 1997a; Hoeben et al., 1997b; Burvenich et al., 2003). De fysiologische pre-infectiestatus van het dier speelt hierbij, naast verschillende andere elementen, een rol. Hormonale en metabole veranderingen geassocieerd met dracht, partus en beginnende lactatie zijn mogelijke oorzaken van een 13

17 verminderde immuunrespons (Burvenich et al., 2003). In de periode rond de partus kan de fagocytotische functie van de neutrofielen aangetast zijn (Hoeben et al., 1997a; Hoeben et al., 1997b; Burvenich et al., 2003). Ook het aantal polymorfonucleairen is verminderd. De diapedese en afdodende mechanismen van deze cellen zijn gedaald. De waar te nemen linksverschuiving tijdens een acute, coliforme mastitis in het vroege lactatiestadium kan de weerstand van de koeien verlagen. Er worden dan meer morfologisch, functioneel onrijpe cellen vrijgesteld. De verlaagde doeltreffendheid van de resident aanwezige neutrofielen zorgt voor een verminderde fagocytotische, bacteriostatische activiteit en een grotere weefselschade. Gestegen ketonenconcentraties in het bloed, door energietekort rond de partus, hebben ook een negatief effect op de functie van de neutrofielen (Burvenich et al., 2003). Bepaalde antibiotica kunnen de neutrofielactiviteit verder direct of indirect negatief beïnvloeden (Hoeben et al., 1997a; Hoeben et al., 1997b). In het bijzonder in geval van mastitis veroorzaakt door E.coli is de keuze van antibiotica zeer belangrijk (Hoeben et al., 1997a). Om tot een goede eliminatie van de kiemen te komen, dient naast de resultaten van een antibiogram ook met deze bevindingen rekening gehouden te worden bij de keuze van een passend antibioticum (Hoeben et al., 1997a; Hoeben et al., 1997b). Voor een doeltreffende kiemdoding is namelijk naast een werkzaam geneesmiddel gericht tegen de aanwezige pathogenen ook een efficiënt functionerend afweersysteem van het dier vereist (Hoeben et al., 1997b). De polymorfonucleairen zullen zodoende, in de besproken kritische periode, falen in het elimineren van de bacteriën (Burvenich et al., 2003) Conclusie Nog te vaak wordt bij de behandeling van een klinische mastitis enkel een klinische en geen bacteriologische heling bekomen. Dit toont aan dat er een tekortschieten van de therapie is. Ter behandeling van een klinische uierontsteking dient in eerste instantie een breedspectrum antibioticum toegediend te worden. Een melkstaal voor bacteriologisch onderzoek moet genomen worden. Aan de hand van de gevonden resultaten kan de behandeling worden bijgesteld. De uitslag vormt een leidraad van welke kiemen in welke omstandigheden kunnen verwacht worden. Een meer gerichte therapie voor nieuwe zieke dieren kan zo worden ingesteld. NSAIDs en glucocorticoïden kunnen in erge, acute gevallen van klinische mastitis toegediend worden. Door combinatie van intramammaire èn parenterale therapie kan de kans op bacteriologische genezing verhoogd worden. Een therapeutische concentratie op de plaats van infectie is noodzakelijk. Er dient eveneens voldoende lang behandeld te worden. Bepaalde pathogene agentia kunnen het resultaat van een therapie negatief beïnvloeden. Ook de leeftijd en afweer van het aangetaste dier spelen een rol in het al of niet slagen van een behandeling. 14

18 4. CASUÏSTIEK Aan de hand van de gevonden en hiervoor neergeschreven literatuur werden gegevens uit de praktijk geëvalueerd. Het percentage klinische mastitisgevallen en herhalingen werd bekeken en de respectievelijke behandelingen werden beoordeeld. Enkele beschikbare data van een melkveebedrijf werden hiervoor gebruikt Anamnese Het bedrijf telde in november 2008 negenenveertig lacterende runderen, waarvan negen vaarzen, twaalf tweedekalfskoeien en achtentwintig oudere dieren. Deze waren allen gehuisvest in een potstal. De gemiddelde melkproductie per dier per lactatie bedroeg kg. Het gemiddelde tankmelkcelgetal was cellen/ml. De vaarzen, tweedekalfskoeien en oudere dieren hadden respectievelijk een gemiddelde van cellen/ml, cellen/ml en cellen/ml. Het percentage dieren met een verhoogd celgetal bedroeg 24% Materiaal en methoden Het percentage mastitisgevallen per maand, het percentage herhalingen en de ingestelde behandelingen in de periode mei 2008 tot en met december 2008 werden door de veehouder bijgehouden in Uniform Argos. De gegevens werden descriptief geanalyseerd Resultaten In de periode mei 2008 tot en met december 2008 hadden per maand gemiddeld 12.4% van de koeien een klinische uierontsteking met een minimum van 6% en een maximum van 20% per maand. Het aantal recurrente mastitisgevallen in deze periode bedroeg gemiddeld 6.4% per maand met een range tussen 3% en 9% (Fig. 1 en Tabel 5). % van de lacterende koeien Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Nieuwe gevallen Recidieven Fig. 1: Verdeling % mastitisgevallen per maand 15

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen

Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen Coagulase-negatieve stafylokokken: opduikende mastitispathogenen Els Van Coillie ILVO T&V Mastitis (uierontsteking) Wordt veroorzaakt door binnendringen van bacteriën in het uierweefsel via het slotgat

Nadere informatie

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN

UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN UIERGEZONDHEID HOE BETER BEHANDELEN MET MINDER KOSTEN? KARLIEN SUPRÉ HOOFD BEDRIJFSADVISERING MCC-VLAANDEREN Uiergezondheid in Vlaanderen Klinische mastitis Celgetalproblemen => subklinische mastitis Aantal

Nadere informatie

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009)

Grote proportie van de vaarzen kalven af met geïnfecteerde kwartieren (Fox, 2009) Studiedag 28 juni 2011 NIEUWE INZICHTEN IN VAARZENASTITIS: TO TREAT OR NOT TO TREAT? Faculteit Diergeneeskunde -UGent D RS. P I E T E R PASSC H Y N D R. S O F I E P I E PE R S P RO F. D R. S AR N E D E

Nadere informatie

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent

Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation. Sofie Piepers, DVM, PhD. M-team UGent Vaarzenmastitis verbeter de rentabiliteit van de next generation Sofie Piepers, DVM, PhD Vaarzenmastitis Intramammaire infecties vóór kalven Gevolgen na kalven: Klinische mastitis Subklinische mastitis

Nadere informatie

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid

PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENMASTITIS TE VOORKOMEN EN TE CONTROLEREN. Sofie Piepers Sarne De Vliegher. M - team. Roadshows uiergezondheid PRAKTISCHE KIJK OP HOE VAARZENASTITIS TE VOORKOEN EN TE CONTROLEREN Sofie Piepers Sarne De Vliegher - team Roadshows uiergezondheid Wat verwachten we van vaarzen? Op leeftijdvan twee jaar: Kalven Start

Nadere informatie

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie

Inhoud. Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie Uiergezondheidspanel, 20 Mei 2015 Inhoud Aanleiding Analyse Resultaten Wetgeving en wetenschap Discussie Aanleiding Meer ernstige mastitiden in 2014 Dit resulteerde in de volgende vragen: Is er een relatie

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL ORBENIN E.D.C. 600 mg 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Cloxacillin. benzathin. (= cloxacillin. 600 mg) - Acid. stear.

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2013/REG NL 9348/zaak 361152 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Virbac Laboratories te F-06516

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL ORBENIN LONG ACTING 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Natr. cloxacillin. monohydrat. (= cloxacillin. 200 mg) Ricini oleum

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL SURAMOX 10% 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: amoxicilline (als amoxicillinetrihydraat)

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde kokosnootolie q.s. ad 1 ml.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde kokosnootolie q.s. ad 1 ml. SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL CLAMOXYL L.A. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Amoxicilline trihydrate (= Amoxicilline 150 mg) Alum. Stearaat gefractioneerde

Nadere informatie

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER

Notice Version NL UBROSTAR DRY COW B. BIJSLUITER B. BIJSLUITER BIJSLUITER Ubrostar Dry Cow 100 mg / 280 mg / 100 mg, intramammaire suspensie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT Pagina 1 van 6 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, suspensie voor intramammair gebruik. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere injector

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL COBACTAN LC 75 mg intramammaire zalf voor melkgevende koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere voorgevulde

Nadere informatie

LITERATUURSTUDIE OVER DE BEHANDELING VAN KLINISCHE UIERONTSTEKING BIJ MELKVEE

LITERATUURSTUDIE OVER DE BEHANDELING VAN KLINISCHE UIERONTSTEKING BIJ MELKVEE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013 2014 LITERATUURSTUDIE OVER DE BEHANDELING VAN KLINISCHE UIERONTSTEKING BIJ MELKVEE Door Yves PEETERS Promotoren: Dr. Sofie Piepers Prof. dr.

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. MULTISHIELD DC suspensie voor intramammair gebruik voor koeien

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. MULTISHIELD DC suspensie voor intramammair gebruik voor koeien SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL suspensie voor intramammair gebruik voor koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per 4,5 g injector voor intramammair

Nadere informatie

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis

VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis VISIE OP UIERGEZONDHEID Met andere ogen kijken naar mastitis Otlis Sampimon Geuko Elderman EVEN VOORSTELLEN INHOUD Inleiding Aanpak mastitis Visie Melkmachine / techniek Behandeling Droogstand Afvoer Samenvatting

Nadere informatie

Celgetal na klinische mastitis

Celgetal na klinische mastitis UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 Celgetal na klinische mastitis door Marijke VAN LANDEGHEM Promotoren: Dierenarts Joren Verbeke Prof. Dr. Sarne De Vliegher Literatuurstudie

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrat. (= Amoxicilline 150 mg) Polysorbat. 80 Alum. Monostearas Ethyl. oleas q.s. ad 1 ml.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Amoxicilline trihydrat. (= Amoxicilline 150 mg) Polysorbat. 80 Alum. Monostearas Ethyl. oleas q.s. ad 1 ml. SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL CLAMOXYL Ready-To-Use 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Amoxicilline trihydrat. (= Amoxicilline 150 mg) Polysorbat. 80

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, 300 mg/20 mg (Cefapirine/Prednisolone), Suspensie voor intramammair gebruik voor lacterende melkkoeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE

Nadere informatie

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis

De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis De mogelijkheden van smalspectrumaanpak mastitis Met andere ogen kijken naar klinische mastitis Diewertje van den Dungen INHOUD Inleiding Achtergrond mastitis Detectie van mastitis Actie op mastitis Nieuwe

Nadere informatie

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie

De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie De dag van droogstand is de eerste dag van de lactatie Melkveecongres 2016 Dr Monique Van Goubergen Enter number(s) then press 'Send'. Wat is het doel van de droogstand? Vote for up to 3 choices 1. Voor

Nadere informatie

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID

ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID Melkveehouderij en antibiotica ANTIBIOTICA IN DE MELKVEEHOUDERIJ UIERGEZONDHEID Melkveesector geen grootverbruiker Diersoortspecifieke data ontbreken Redenen van toediening RESISTENTIE REDUCTIE RESIDUEN

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere voorgevulde

Nadere informatie

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 EVALUATIE VAN EEN GEAUTOMATISEERDE SELECTIE VAN MELKKOEIEN VOOR BACTERIOLOGISCH ONDERZOEK OP BASIS VAN CELGETAL- EN ANDERE KOEGEGEVENS

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Novomate 277,8 mg/ml poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Novomate 277,8 mg/ml poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Novomate 277,8 mg/ml poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding.

ADLO- project. Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding. ADLO- project Verantwoord gebruik van antibiotica in de Vlaamse melkveehouderij door communicatie, opleiding en begeleiding MCC- Vlaanderen Hagenbroeksesteenweg 167 2500 LIER Tel. 078/15 47 10 info@mcc-

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ceffect LC, 75 mg, zalf voor intramammair gebruik voor melkgevende koeien 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Iedere voorgevulde

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL RETARDOXI 20 % L.A. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Oxytetracycline 200 mg per ml.

Nadere informatie

Meloxidolor 20 mg/ml oplossing voor injectie bij rundvee, varkens en paarden

Meloxidolor 20 mg/ml oplossing voor injectie bij rundvee, varkens en paarden 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Meloxidolor 20 mg/ml oplossing voor injectie bij rundvee, varkens en paarden 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén ml bevat: Werkzaam bestanddeel: Meloxicam

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Cefapirine 500 mg (o.v.v. cefapirine benzathine)

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2013/REG NL 102306/zaak 360315 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Boehringer Ingelheim B.V. te

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Noroseal 2,6 g suspensie voor intramammair gebruik bij runderen 2. KWALTITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per intramammaire injector

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL LINCOMYCINE - VMD Injectabilis, oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel:

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL TOLFINE, 40 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml:

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN - 1 - 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL PROMYCINE BOLUS 3 MIO I.E., tablet. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel (per tablet):

Nadere informatie

1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL. Metacam 20 mg/ml oplossing voor injectie bij rundvee, varkens en paarden

1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL. Metacam 20 mg/ml oplossing voor injectie bij rundvee, varkens en paarden 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Metacam 20 mg/ml oplossing voor injectie bij rundvee, varkens en paarden 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Eén ml Metacam 20 mg/ml oplossing voor injectie

Nadere informatie

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven

Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne. rundveebedrijven Auteur: Vanessa Meganck Het belang van een degelijk biestmanagement op moderne rundveebedrijven Een kalf wordt zonder antistoffen geboren door de specifieke bouw van de placenta (moederkoek) van het rund.

Nadere informatie

Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België.

Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België. Evolutie van de antibioresistentie bij de voornaamste bacteriën in de productie van rundvee, varkens en pluimvee in België. Gerty Vanantwerpen, DGZ Marc Saulmont, ARSIA asbl Brussel, 27 juni 2018 Plan

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Permacyl 236,3 mg/ml Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Permacyl 236,3 mg/ml Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Permacyl 236,3 mg/ml Poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6 BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6 1 NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL CEFALEXINE Kela 50 mg, tabletten voor honden KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzame bestanddeel: Cefalexinum

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2012/REG NL 102306/zaak 265805 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Beschikkende op de aanvraag

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL, tablet voor intra-uterien gebruik 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Chloortetracycline hydrochloride

Nadere informatie

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is

4.4 Speciale waarschuwingen voor elke diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 150 mg Zalf voor intramammair gebruik 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Bevat per voorgevulde injector van 3 gram: Werkzaam

Nadere informatie

Orbenin LACTATION BIJSLUITER. 200 mg intramammaire suspensie voor runderen en schapen

Orbenin LACTATION BIJSLUITER. 200 mg intramammaire suspensie voor runderen en schapen BIJSLUITER Orbenin LACTATION 200 mg intramammaire suspensie voor runderen en schapen 51733422 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK

Nadere informatie

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak?

Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Een verhoogd coligetal: Klebsiella-mastitis als mogelijke oorzaak? Volgens de laatste schattingen van MCC-Vlaanderen kan een gemiddeld melkveebedrijf in Vlaanderen tussen 400 en 1000 euro per maand meer

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Amo-Colmix w.o. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per gram: Werkzame bestanddelen: Colistinesulfaat 500.000

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL DEPOSIL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Procaïne benzylpenicilline 300.000 I.E./ml

Nadere informatie

(be)handelen bij uiergezondheidsproblemen

(be)handelen bij uiergezondheidsproblemen (be)handelen bij uiergezondheidsproblemen Annet Velthuis Lector Management van Rundergezondheid 15 mei 2019 18 oktober 2018 Inhoud 1. Anatomie van de uier 2. Wat is mastitis? 3. Welke bacteriën? 4. (On)zin

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Rilexine 600 mg tablet voor grote hond 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel Cefalexine (als

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Rilexine 300 mg tablet voor grote hond 2. KWANTITATIEVE EN KWALITATIEVE SAMENSTELLING

Nadere informatie

Casus: Bespreking van een modern melkveebedrijf met uiergezondheidsproblemen

Casus: Bespreking van een modern melkveebedrijf met uiergezondheidsproblemen UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 Casus: Bespreking van een modern melkveebedrijf met uiergezondheidsproblemen door Hannes VERMEULEN Promotor: Dierenarts Anneleen De Visscher

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL TOLFINE, 40 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml:

Nadere informatie

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik

18-2-2013. Bacterie schematisch. Een bacterie is resistent. Oorzaak resistentie wereldwijd. Resistentie verkrijgen. Antibiogram. Matig & juist gebruik % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % Broilers Slaughter pigs Veal calves Dairy cattle -- Themabijeenkomst Antibioticumbeleid en de (on-)mogelijkheden

Nadere informatie

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport

Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven. Samenvattend rapport Praktische kijk op droogstandsmanagement bij Vlaamse melkveebedrijven Samenvattend rapport 1 ENQUÊTE 1.1 Opstellen van de enquête In kader van het demo-project verantwoord gebruik van antibiotica in de

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar CASUS UIERGEZONDHEID. Door. Brecht WAERENBURGH

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar CASUS UIERGEZONDHEID. Door. Brecht WAERENBURGH UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 CASUS UIERGEZONDHEID Door Brecht WAERENBURGH Promotor: Drs. Anneleen De Visscher Medepromotor: Prof. Dr. Sarne De Vliegher Klinische casus

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1/6 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL BAYTRIL 100 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Enrofloxacine 10,0 g/100 ml. Zie rubriek

Nadere informatie

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE A SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL DEPOSIL 300.000 IU, suspensie voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 ml bevat: Werkzaam bestanddeel:

Nadere informatie

Onder de huid Subcutaan s.c. Gebruikt bij veel medicijnen, In de ader Intraveneus i.v. Melkziekteinfuus in melkader

Onder de huid Subcutaan s.c. Gebruikt bij veel medicijnen, In de ader Intraveneus i.v. Melkziekteinfuus in melkader Medicijngebruik In dit hoofdstuk zullen de medicijnen besproken worden die gebruikt worden bij het melkvee, jongvee en de droge koeien. Daarbij is er een belangrijke rol voor de antibiotica. Het antibioticagebruik

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Colistinesulfaat 1.000.000 I.E. per ml. Hulpstoffen:

Nadere informatie

B. BIJSLUITERBIJSLUITER Deposil IU, suspensie voor injectie

B. BIJSLUITERBIJSLUITER Deposil IU, suspensie voor injectie 1 B. BIJSLUITERBIJSLUITER Deposil 300.000 IU, suspensie voor injectie 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN

Nadere informatie

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie

Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie Folia veterinaria Antimicrobiele geneesmiddelen: gevoeligheid en resistentie Antibacteriële geneesmiddelen zijn dikwijls onmisbaar in de diergeneeskundige praktijk, maar hun efficaciteit kan ernstig aangetast

Nadere informatie

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak

Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Auteur: Steven Sarrazin Het belang van monitoring en vaccinatie in de BVD-aanpak Veelal wordt de bestrijding van het Boviene Virale Diarree-virus (BVD) enkel geassocieerd met vaccinatie. Echter, met vaccinatie

Nadere informatie

BIJSLUITER. runderen en varkens.

BIJSLUITER. runderen en varkens. BIJSLUITER CEVAXEL 50 mg/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie voor runderen en varkens. 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT

Nadere informatie

Bijsluiter NL Versie MARBOCYL 10% BIJSLUITER

Bijsluiter NL Versie MARBOCYL 10% BIJSLUITER BIJSLUITER BIJSLUITER MARBOCYL 10%, oplossing voor injectie voor runderen en varkens 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Duphamox Long Acting 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzame bestanddelen: 150 mg Amoxicilline trihydraat per ml Hulpstoffen:

Nadere informatie

Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking.

Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking. Cobactan 2,5% Eerste hulp bij hersenvliesontsteking. Cobactan 2,5% Hersenvliesontsteking is een acuut probleem, dat op elk zeugenbedrijf voorkomt. Nagenoeg ieder zeugenbedrijf is bekend met hersenvliesontsteking.

Nadere informatie

Een labuitslag en dan?

Een labuitslag en dan? Een labuitslag en dan? Interpretatie en nieuwe ontwikkelingen Hans Miltenburg GD oktober 2013 Programma Waarom GD Tankmelk Uiergezondheid? Interpretatie GD Tankmelk Uiergezondheid Nieuwe ontwikkelingen

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL SYNULOX Ready-To-Use 2. SAMENSTELLING Amoxycillinetrihydraat (= amoxycilline 140 mg) Kaliumclavulanaat (= clavulaanzuur 35 mg) Excipient:

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL AMPI-DRY, poeder voor oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel : Ampicilline anhydraat

Nadere informatie

BIJSLUITER. Permacyl 236,3 mg/ml poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen

BIJSLUITER. Permacyl 236,3 mg/ml poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen BIJSLUITER Permacyl 236,3 mg/ml poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie voor runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2016/REG NL 9210/zaak 523102 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Zoetis B.V. te Rotterdam en Huvepharma

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Shotaflor 300 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen Florfenicol 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ml bevat:

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzame bestanddelen: Procaïnebenzylpenicilline 300 mg per ml Hulpstoffen: Zie rubriek

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015 2016 AANPAK VAN EEN MELKVEEBEDRIJF MET EEN TE HOOG TANKMELKCELGETAL door Jana VAN DEN STEEN Promotoren: Dr. Sofie Piepers Prof. Dr. Sarne De

Nadere informatie

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan

Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Auteur: Steven Sarrazin Redenen genoeg om de BVDV-situatie op uw bedrijf na te gaan Boviene Virale Diarree (BVD) is een aandoening met een veel ruimer ziektebeeld dan de naam laat vermoeden. Daarom is

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. KELBOMAR 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. KELBOMAR 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL KELBOMAR 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen en varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 ml bevat: Werkzaam

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2019/REG NL 9210/zaak 723342 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Huvepharma NV te Antwerpen

Nadere informatie

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts

Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014. Bart Geurts Dierenarts Nieuwe droogzetrichtlijnen voor 2014 Bart Geurts Dierenarts Indeling presentatie Antibioticabeleid Waarom zijn de richtlijnen ontwikkeld? Waar zijn de richtlijnen op gebaseerd? Wat zijn de nieuwe richtlijnen?

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml: Werkzaam bestanddeel: Nandrolone laurinate

Nadere informatie

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2018/REG NL 9468/zaak 638604 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Gezien het verzoek van Intervet Nederland

Nadere informatie

Promycine Pulvis 4800 I.E./mg (zak) SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Promycine Pulvis 4800 I.E./mg (zak) SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL PROMYCINE PULVIS 4.800 I.U./mg 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel: Colistine sulfaat 4.800.000 I.E./g.

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT,

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, BD/2017/REG NL 119575/zaak 536089 DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, In overeenstemming met de MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, Besluitende op de aanvraag d.d. 13-06-2016 van Eurovet

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Ketodolor 100 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, runderen en varkens

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. Ketodolor 100 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, runderen en varkens SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Ketodolor 100 mg/ml oplossing voor injectie voor paarden, runderen en varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml:

Nadere informatie

Notice version NL Borgal 24% B. BIJSLUITER

Notice version NL Borgal 24% B. BIJSLUITER B. BIJSLUITER 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND Houder van de vergunning voor het in de

Nadere informatie

Acute problemen moet je acuut aanpakken

Acute problemen moet je acuut aanpakken Acute problemen moet je acuut aanpakken Nieuw: Cobactan Varken Goed nieuws voor de varkenssector. heeft behalve voor runderen nu ook een registratie voor varkens. Cobactan Varken is een modern en weefselvriendelijk

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012-2013

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012-2013 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 SYSTEMATISCH GEBRUIK ANTIBIOTICA ALS DROOGZETTHERAPIE: NOG LANGER HOUDBAAR IN DEZE CONTEXT? door Kimberly VERSTRAETEN Promotoren: Prof.

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. ODIMAR 20 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen en varkens

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. ODIMAR 20 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen en varkens SKP NL versie SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL ODIMAR 20 mg/ml oplossing voor injectie voor runderen en varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml

Nadere informatie

BIJSLUITER Kelaprofen 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen, paarden en varkens

BIJSLUITER Kelaprofen 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen, paarden en varkens BIJSLUITER Kelaprofen 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen, paarden en varkens 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzame bestanddelen: Oxytetracycline dihydraat 216 mg per milliliter Hulpstoffen:

Nadere informatie

BIJSLUITER. Ceftiosan, 50 mg/ml, suspensie voor injectie voor varkens en runderen

BIJSLUITER. Ceftiosan, 50 mg/ml, suspensie voor injectie voor varkens en runderen BIJSLUITER Ceftiosan, 50 mg/ml, suspensie voor injectie voor varkens en runderen 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE,

Nadere informatie

Protocol klauwaandoeningen

Protocol klauwaandoeningen Protocol klauwaandoeningen Algemeen In het algemeen kan gesteld worden dat de mate van problemen afhankelijk is van de voeding, huisvesting en het stalklimaat. Met andere woorden: hoe schoner en droger

Nadere informatie

Niglumine 50 mg/ml. Voor welke dieren is dit product bedoeld. Samenstelling. Wachttermijn. Registratienummer: REG NL / UDD

Niglumine 50 mg/ml. Voor welke dieren is dit product bedoeld. Samenstelling. Wachttermijn. Registratienummer: REG NL / UDD Niglumine 50 mg/ml Registratienummer: REG NL 101828 / UDD Voor welke dieren is dit product bedoeld Samenstelling Per ml: flunixine 50 mg overeenkomend met flunixine meglumine 82,9 mg Wachttermijn Rund:

Nadere informatie

Kelaprofen 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen, paarden en varkens

Kelaprofen 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen, paarden en varkens 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Kelaprofen 100 mg/ml, oplossing voor injectie voor runderen, paarden en varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Per ml Werkzaam bestanddeel: Ketoprofen 100

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Pirsue 5 mg/ml intramammaire oplossing voor rundvee 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Werkzaam bestanddeel:

Nadere informatie

Nieuwsbrief. > 04 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid

Nieuwsbrief. > 04 winter voor ondernemende melkveehouders. Uw eerste keuze in uiergezondheid Nieuwsbrief voor ondernemende melkveehouders > 04 winter 2011 Uw eerste keuze in uiergezondheid Editoriaal Editoriaal Geachte lezer, Uiergezondheid Waarop letten bij het behandelen van een uierontsteking?

Nadere informatie

Carprofelican 50 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

Carprofelican 50 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL Carprofelican 50 mg/ml oplossing voor injectie voor honden en katten 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Elke ml bevat: Werkzaam bestanddeel: Carprofen Hulpstof:

Nadere informatie