Eindtermen. Opleiding Grensbewaking

Transcriptie

1 Eindtermen Opleiding Grensbewaking () Deelkwalificatie 1 Communicatie

2 Onderwijseenheden deelkwalificatie Mondelinge Communicatieve Vaardigheden Nederlands (schrijfvaardigheid B2) Nederlands (gespreksvaardigheid C1) Engels (gespreksvaardigheid B2) Spaans (gespreksvaardigheid B2) Papiaments (schrijfvaardigheid B2) Papiaments (gespreksvaardigheid C1) Haitiaans (gespreksvaardigheid A1) Mutaties / Rapporteren... 19

3 01 MONDELINGE COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN Algemene doelstelling Na afronding van dit onderdeel is de deelnemer in staat op effectieve wijze, en volgens gangbare normen, te communiceren met klanten en collega s en de gesprekken in goede banen te leiden. Daarbij toont hij een professionele houding. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving eindtermen 01 De deelnemer kan op correcte wijze omgaan met klanten en collega s. Daarbij kan hij: 01.1 groeten wanneer hij ergens binnenkomt; 01.2 bij een eerste ontmoeting een ander met u aanspreken; 01.3 een stevige hand geven bij het begroeten; 01.4 oogcontact maken bij het begroeten; 01.5 het non-verbale gedrag van de ander inschatten en hierop indien nodig op de juiste wijze reageren; 01.6 luisteren naar de ander De deelnemer kan de technieken die onderdeel vormen van de volgtactiek toepassen. Daarbij kan hij: 02.1 goede open vragen formuleren; 02.2 goed doorvragen; 02.3 verbaal en non-verbaal aanmoedigen; 02.4 samenvatten en het verhaal van de ander regelmatig checken. De deelnemer kan de technieken die onderdeel vormen van de stuurtactiek toepassen. Daarbij kan hij: 03.1 inkaderen zodat de structuur van het gesprek duidelijk blijft; 03.2 gericht vragen stellen indien er nog informatie ontbreekt op bepaalde punten; 03.3 afremmen om te vermijden dat er onderwerpen aan de orde komen die niet relevant zijn. De deelnemer kan effectief feedback geven. Daarbij kan hij: 04.1 concreet het gedrag beschrijven dat hij heeft waargenomen; 04.2 vertellen wat het effect van dat gedrag op hem was; 04.3 kort na het gebeurde feedback geven; 04.4 respect tonen voor de ander. De deelnemer kan op de juiste wijze feedback ontvangen. Daarbij kan hij: 05.1 actief luisteren naar de feedback; 05.2 om toelichting vragen; 05.3 waardering tonen; 05.4 aangeven wat hij met de feedback doet. Eindtermen Deelkwalificatie 1 2

4 Nr. Omschrijving eindtermen 06 De deelnemer kan op een duidelijke manier, mondeling, informatie overbrengen. Daarbij kan hij: 06.1 duidelijk spreken en zijn spreektempo aanpassen aan de ander; 06.2 zorgen dat er geen misverstanden ontstaan tussen collega s en tussen hem en het publiek; 06.3 gesprekken goed structureren in hoofd- en bijzaken; 06.4 doorvragen om te toetsen of de informatie juist is begrepen; 06.5 informatie verwoorden op heldere wijze; 06.6 ervoor zorgen dat hij geen toezeggingen doet die niet waargemaakt zullen worden. 07 De deelnemer kan correct omgaan met degene die tegenwerkt en/of verbaal agressief gedrag vertoont. Daarbij kan hij: 07.1 beleefd blijven; 07.2 oogcontact houden; 07.3 de ander met respect behandelen; 07.4 begrip tonen voor de boosheid van de ander; 07.5 grenzen stellen aan het gedrag. 08 De deelnemer kan op de juiste wijze slecht nieuws meededelen. Daarbij kan hij: 08.1 de argumenten voor het slechte nieuws goed voorbereiden; 08.2 de argumenten kort en bondig presenteren; 08.3 het slechte nieuws op een directe en duidelijke manier formuleren; 08.4 de ander voldoende tijd geven om het nieuws te verwerken. 09 De deelnemer kan op de juiste wijze communiceren via de telefoon. Daarbij kan hij: 09.1 de naam van de organisatie noemen; 09.2 zijn eigen naam noemen; 09.3 vragen waarmee hij de klant van dienst kan zijn Eindtermen Deelkwalificatie 1 3

5 02 Nederlands Schrijfvaardigheid (B2) Algemene doelstelling De deelnemer kan een duidelijke gedetailleerde tekst schrijven, met indeling in paragrafen, over verschillende onderwerpen. Deze onderwerpen kunnen van algemene aard zijn, wetenschappelijk of beroepsmatig. Ze kunnen ook te maken hebben met vrijetijdsbesteding. De deelnemer kan zijn standpunt over een actuele kwestie goed uiteenzetten met voor- en nadelen van verschillende opties. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving vakeindtermen 01 De deelnemer kan de basisregels op het gebied van de spelling toepassen. Daarbij kan hij de volgende categorieën van woorden / tekens correct in een zin gebruiken / schrijven: 01.1 Werkwoordsvervoegingen; 01.2 Woordsamenstellingen 01.3 Namen; 01.4 Getallen; 01.5 Verkleinwoorden; 01.6 Meervoudsvormen. 02 De deelnemer kan de basisregels op het gebied van lnterpunctie toepassen. Daarbij kan hij de volgende aspecten correct in een zin gebruiken: 02.1 Trema; 02.2 Hoofdletters; 02.3 Komma; 02.4 Punt; 02.5 Vraagteken; 02.6 Uitroepteken; 02.7 Puntkomma; 02.8 Dubbelepunt; 02.9 Aanhalingsteken; Haakjes. 03 De deelnemer kan de basisregels op het gebied van zinsbouw toepassen, om grammaticaal correcte zinnen te formuleren. Daarbij kan hij: 03.1 het hele werkwoord zoeken in een aantal zinnen; 03.2 persoonsvorm zoeken in een aantal zinnen; 03.3 in enkelvoud en meervoud schrijven; 03.4 het onderwerp van een zin benoemen; 03.5 woordsoorten benoemen; 03.6 de woordvolgorde in een zin herstellen; 03.7 goede zinnen en slechte zinnen onderscheiden. Eindtermen Deelkwalificatie 1 4

6 Nr. Omschrijving vakeindtermen De deelnemer kan leesbare teksten schrijven. Daarbij kan hij: 04.1 de volgorde van de tekst bepalen; 04.2 de tekst logisch opbouwen; 04.3 de hoofdzaak of hoofdgedachte goed uitleggen en onderbouwen; 04.4 op de juiste wijze alinea s aanbrengen; 04.5 juiste spelling van werkwoorden toepassen; 04.6 juiste spelling van niet-werkwoorden toepassen; 04.7 grammaticaal correcte zinnen formuleren 04.8 interpunctie correct gebruiken; 04.9 de meest geschikte woorden kiezen om situaties te beschrijven; de inhoud en de opbouw van de tekst afstemmen op de lezer. De deelnemer kan omgaan met moeilijke woorden die hij tegenkomt in teksten. Daarbij kan hij: 05.1 begrippen omschrijven, 05.2 synoniemen geven; 05.3 de betekenis van woorden afleiden uit de context de betekenis van een woord afleiden uit de woordbouw (voor- en achtervoegsel, verbuigingen, samengesteld woord) 06 De deelnemer kan op correcte wijze in een gedetailleerde tekst woorden gebruiken m.b.t.: 06.1 de leefomgeving; 06.2 de werkomgeving; 06.3 de leeromgeving. 07 De deelnemer kan een schrijfproduct afleveren die hij op systematische wijze heeft samengesteld. Daarbij maakt hij gebruik van een aantal stappen: 07.1 het opstellen van een schrijfplan; 07.2 het schrijven; 07.3 de revisie. 08 De deelnemer kan, met een redelijk correct gebruik van spelling en interpunctie, een gedetailleerd verslag schrijven. Daarbij kan hij: 08.1 argumenten goed uitwerken en onderbouwen; 08.2 een begrijpelijke samenvatting schrijven; 09 De deelnemer kan op correcte wijze een aantal brieven schrijven. Daarbij kan hij: 09.1 een brief schrijven waarin hij in een bepaalde mate zijn emotie weergeeft; 09.2 een brief schrijven waarin hij de persoonlijke betekenis van gebeurtenissen en ervaringen onderstreept; 09.3 een personlijke brief schrijven waarin hij het standpunt van een ander becommentarieert (redenen aanvoert ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt); 09.4 een zakelijke, formele brief schrijven. Eindtermen Deelkwalificatie 1 5

7 Nr. Omschrijving vakeindtermen De deelnemer kan op correcte wijze een verhaal of opstel schrijven. Daarbij kan hij: 10.1 een gedetailleerd verhaal schrijven over thema s gerelateerd aan het eigen interessegebied; 10.2 een samenhangend verhaal schrijven. De deelnemer kan formulieren waarin wat meer informatie gevraagd wordt, gedetailleerd invullen. De deelnemer kan telefonische boodschappen opschrijven en doorgeven. Eindtermen Deelkwalificatie 1 6

8 Nederlands Gespreksvaardigheid (C1) Algemene doelstelling De deelnemer kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken. Hij kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Zijn ideeën en meningen kan hij met precisie formuleren en zijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving vakeindtermen 01 De deelnemer kan actief deelnemen aan discussies over onderwerpen van algemene aard en over abstracte, complexe en onbekende onderwerpen. Daarbij kan hij de juiste woorden gebruiken om: 01.1 op passende wijze een probleem te verhelderen; 01.2 een overtuiging of mening te formuleren; 01.3 instemming of afkeuring uit te drukken; 01.4 commentaar te geven op de visie van anderen. 02 De deelnemer kan overtuigend een formeel standpunt naar voren brengen en beargumenteren. Daarbij kan hij: 02.1 vloeiend, spontaan en adequaat reageren op vragen en commentaar; 02.2 gecompliceerde tegenargumenten beantwoorden De deelnemer kan complexe informatie en adviezen begrijpen en uitwisselen op het complete gebied dat gerelateerd is aan zijn/haar beroepstaak. De deelnemer kan als ondervrager en ondervraagde volwaardig deelnemen aan een vraaggesprek. Daarbij kan hij: 04.1 vloeiend en zonder enige steun ingaan op de punten die besproken worden; 04.2 onderbrekingen goed opvangen. De deelnemer kan in een telefoongesprek een probleem oplossen of toelichten. De deelnemer kan een vraagstuk of probleem m.b.t. zijn vakgebied op correcte wijze aanpakken. Daarbij kan hij: 06.1 het probleem of de vraagstuk helder schetsen, uitleggen; 06.2 i.v.m. een probleem, met de desbetreffende instantie of personen onderhandelen over een oplossing voor een onenigheid; 06.3 een vermoeden uitspreken over oorzaken en consequenties; 06.4 voor- en nadelen van verschillende wijzen van aanpak tegen elkaar afwegen. Eindtermen Deelkwalificatie 1 7

9 Nr. 07 Omschrijving eindtermen De deelnemer kan verschillende uiitdrukkingen en gezegden (figuurlijk taalgebruik) correct in een zin gebruiken. 08 De deelnemer kan de belangrijkste woorden m.b.t. de volgende thema s correct in een zin gebruiken: 08.1 de familie; 08.2 het huis; 08.3 het werk; 08.4 het lichaam; 08.5 het uiterlijk van een persoons; 08.6 gedrag; 08.7 kledingstukken; Eindtermen Deelkwalificatie 1 8

10 03 Engels Gespreksvaardigheid (B2) Algemene doelstelling De deelnemer kan redelijk vloeiend en duidelijk informatie uitwisselen, ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen en gevoelens onder woorden brengen over concrete onderwerpen gerelateerd aan de leef-, werk- en leeromgeving. Hij kan actief deelnemer aan een discussie en daarin zijn standpunten uitleggen en ondersteunen. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving vakeindtermen 01 De deelnemer kan actief meedoen aan discussies over onderwerpen van algemene aard. Daarbij kan hij de juiste woorden gebruiken om: 01.1 te bespreken wat er gedaan moet worden; 01.2 op passende wijze een probleem te verhelderen; 01.3 een overtuiging of mening te formuleren; 01.4 instemming of afkeuring uit te drukken; 01.5 commentaar te geven op de visie van anderen. 02 De deelnemer kan op gepaste wijze zijn mening duidelijk naar voren brengen in verschillende gesprekssituaties. Daarbij kan hij de juiste woorden gebruiken om: 02.1 onderscheid aan te brengen tussen feiten en meningen 02.2 argumenten te geven ter ondersteuning van zijn eigen mening; 02.3 zijn standpunt met voorbeelden te illustreren 02.4 andermans standpunt in eigen woorden samen te vatten alternatieve voorstellen bespreken. 03 De deelnemer kan op gepaste wijze zijn gevoelens verwoorden. Daarbij kan hij: 03.1 zijn gevoelens genuanceerd uiten; 03.2 adequaat reageren op gevoelsuitingen van anderen. 04 De deelnemer kan een vraagstuk of probleem m.b.t. zijn vakgebied op correcte wijze aanpakken. Daarbij kan hij: 04.1 het probleem of de vraagstuk helder schetsen, uitleggen; 04.2 i.v.m. een probleem, met de desbetreffende instantie of personen onderhandelen over een oplossing voor een onenigheid; 04.3 een vermoeden uitspreken over oorzaken en consequenties; 04.4 voor- en nadelen van verschillende wijzen van aanpak tegen elkaar afwegen. Eindtermen Deelkwalificatie 1 9

11 Nr. Omschrijving eindtermen 05 De deelnemer kan informatie m.b.t. zijn vakgebied op correcte wijze uitwisselen. Daarbij kan hij: 05.1 een heldere gedetailleerde beschrijving geven van de werkprocedures; 05.2 verzoeken om advies en informatie doorverwijzen naar de juiste instantie. 06 De deelnemer kan in een telefoongesprek een probleem oplossen of toelichten. 07 De deelnemer kan verschillende uiitdrukkingen en gezegden (figuurlijk taalgebruik) correct in een zin gebruiken. 08 De deelnemer kan de belangrijkste woorden m.b.t. de volgende thema s correct in een zin gebruiken: 08.1 de familie; 08.2 het huis; 08.3 de auto; 08.4 het vervoer; 08.5 het werk; 08.6 het lichaam; 08.7 het uiterlijk van een persoons; 08.8 gedrag; 08.9 kledingstukken; op straat Eindtermen Deelkwalificatie 1 10

12 04 Spaans Gespreksvaardigheid (B2) Algemene doelstelling De deelnemer kan redelijk vloeiend en duidelijk informatie uitwisselen, ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen en gevoelens onder woorden brengen over concrete onderwerpen gerelateerd aan de leef-, werk- en leeromgeving. Hij kan actief deelnemer aan een discussie en daarin zijn standpunten uitleggen en ondersteunen. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving vakeindtermen 01 De deelnemer kan actief meedoen aan discussies over onderwerpen van algemene aard. Daarbij kan hij de juiste woorden gebruiken om: 01.1 te bespreken wat er gedaan moet worden; 01.2 op passende wijze een probleem te verhelderen; 01.3 een overtuiging of mening te formuleren; 01.4 instemming of afkeuring uit te drukken; 01.5 commentaar te geven op de visie van anderen. 02 De deelnemer kan op gepaste wijze zijn mening duidelijk naar voren brengen in verschillende gesprekssituaties. Daarbij kan hij de juiste woorden gebruiken om: 02.1 onderscheid aan te brengen tussen feiten en meningen 02.2 argumenten te geven ter ondersteuning van zijn eigen mening; 02.3 zijn standpunt met voorbeelden te illustreren 02.4 andermans standpunt in eigen woorden samen te vatten alternatieve voorstellen bespreken. 03 De deelnemer kan op gepaste wijze zijn gevoelens verwoorden. Daarbij kan hij: 03.1 zijn gevoelens genuanceerd uiten; 03.2 adequaat reageren op gevoelsuitingen van anderen. 04 De deelnemer kan een vraagstuk of probleem m.b.t. zijn vakgebied op correcte wijze aanpakken. Daarbij kan hij: 04.1 het probleem of de vraagstuk helder schetsen, uitleggen; 04.2 i.v.m. een probleem, met de desbetreffende instantie of personen onderhandelen over een oplossing voor een onenigheid; 04.3 een vermoeden uitspreken over oorzaken en consequenties; 04.4 voor- en nadelen van verschillende wijzen van aanpak tegen elkaar afwegen. Eindtermen Deelkwalificatie 1 11

13 Nr. Omschrijving eindtermen 05 De deelnemer kan informatie m.b.t. zijn vakgebied op correcte wijze uitwisselen. Daarbij kan hij: 05.1 een heldere gedetailleerde beschrijving geven van de werkprocedures; 05.2 verzoeken om advies en informatie doorverwijzen naar de juiste instantie. 06 De deelnemer kan in een telefoongesprek een probleem oplossen of toelichten. 07 De deelnemer kan verschillende uiitdrukkingen en gezegden (figuurlijk taalgebruik) correct in een zin gebruiken. 08 De deelnemer kan de belangrijkste woorden m.b.t. de volgende thema s correct in een zin gebruiken: 08.1 de familie; 08.2 het huis; 08.3 de auto; 08.4 het vervoer; 08.5 het werk; 08.6 het lichaam; 08.7 het uiterlijk van een persoons; 08.8 gedrag; 08.9 kledingstukken; op straat Eindtermen Deelkwalificatie 1 12

14 05 Papiaments Schrijfvaardigheid (B2) Algemene doelstelling De deelnemer kan een duidelijke gedetailleerde tekst schrijven, met indeling in paragrafen, over verschillende onderwerpen. Deze onderwerpen kunnen van algemene aard zijn, wetenschappelijk of beroepsmatig. Ze kunnen ook te maken hebben met vrijetijdsbesteding. De deelnemer kan zijn standpunt over een actuele kwestie goed uiteenzetten met voor- en nadelen van verschillende opties. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving vakeindtermen 01 De deelnemer kan de basisregels op het gebied van de spelling toepassen. Daarbij kan hij de volgende categorieën van woorden / tekens correct in een zin gebruiken / schrijven: 01.1 Woordsamenstellingen 01.2 Namen; 01.3 Getallen; 01.4 Meervoudsvormen. 02 De deelnemer kan de basisregels op het gebied van lnterpunctie toepassen. Daarbij kan hij de volgende aspecten correct in een zin gebruiken: 02.1 Trema; 02.2 Hoofdletters; 02.3 Komma; 02.4 Punt; 02.5 Vraagteken; 02.6 Uitroepteken; 02.7 Puntkomma; 02.8 Dubbelepunt; 02.9 Aanhalingsteken; Haakjes. 03 De deelnemer kan de basisregels op het gebied van zinsbouw toepassen, om grammaticaal correcte zinnen te formuleren. Daarbij kan hij: 03.1 persoonsvorm zoeken in een aantal zinnen; 03.2 het onderwerp van een zin benoemen; 03.3 woordsoorten benoemen; 03.4 de woordvolgorde in een zin herstellen; 03.5 goede zinnen en slechte zinnen onderscheiden. 04 De deelnemer kan leesbare teksten schrijven. Daarbij kan hij: 04.1 de volgorde van de tekst bepalen; 04.2 de tekst logisch opbouwen; Eindtermen Deelkwalificatie 1 13

15 Nr. Omschrijving vakeindtermen 04.3 de hoofdzaak of hoofdgedachte goed uitleggen en onderbouwen; 04.4 op de juiste wijze alinea s aanbrengen; 04.5 juiste spelling van niet-werkwoorden toepassen; 04.6 grammaticaal correcte zinnen formuleren 04.7 interpunctie correct gebruiken; 04.8 de meest geschikte woorden kiezen om situaties te beschrijven; 04.9 de inhoud en de opbouw van de tekst afstemmen op de lezer. 05 De deelnemer kan omgaan met moeilijke woorden die hij tegenkomt in teksten. Daarbij kan hij: 05.1 begrippen omschrijven, 05.2 synoniemen geven; 05.3 de betekenis van woorden afleiden uit de context. 06 De deelnemer kan op correcte wijze in een gedetailleerde tekst woorden gebruiken m.b.t.: 06.1 de leefomgeving; 06.2 de werkomgeving; 06.3 de leeromgeving. 07 De deelnemer kan een schrijfproduct afleveren die hij op systematische wijze heeft samengesteld. Daarbij maakt hij gebruik van een aantal stappen: 07.1 het opstellen van een schrijfplan; 07.2 het schrijven; 07.3 de revisie. 08 De deelnemer kan, met een redelijk correct gebruik van spelling en interpunctie, een gedetailleerd verslag schrijven. Daarbij kan hij: 08.1 argumenten goed uitwerken en onderbouwen; 08.2 een begrijpelijke samenvatting schrijven; 09 De deelnemer kan op correcte wijze een aantal brieven schrijven. Daarbij kan hij: 09.1 een brief schrijven waarin hij in een bepaalde mate zijn emotie weergeeft; 09.2 een brief schrijven waarin hij de persoonlijke betekenis van gebeurtenissen en ervaringen onderstreept; 09.3 een personlijke brief schrijven waarin hij het standpunt van een ander becommentarieert (redenen aanvoert ter ondersteuning vóór of tégen een specifiek standpunt); 09.4 een zakelijke, formele brief schrijven. 10 De deelnemer kan op correcte wijze een verhaal of opstel schrijven. Daarbij kan hij: 10.1 een gedetailleerd verhaal schrijven over thema s gerelateerd aan het eigen interessegebied; 10.2 een samenhangend verhaal schrijven. Eindtermen Deelkwalificatie 1 14

16 Nr. Omschrijving vakeindtermen 11 De deelnemer kan formulieren waarin wat meer informatie gevraagd wordt, gedetailleerd invullen. 12 De deelnemer kan telefonische boodschappen opschrijven en doorgeven. Eindtermen Deelkwalificatie 1 15

17 Papiaments Gespreksvaardigheid (C1) Algemene doelstelling De deelnemer kan zich vloeiend en spontaan uitdrukken. Hij kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele doeleinden. Zijn ideeën en meningen kan hij met precisie formuleren en zijn bijdrage vaardig aan die van andere sprekers relateren. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving vakeindtermen 01 De deelnemer kan actief deelnemen aan discussies over onderwerpen van algemene aard en over abstracte, complexe en onbekende onderwerpen. Daarbij kan hij de juiste woorden gebruiken om: 01.1 op passende wijze een probleem te verhelderen; 01.2 een overtuiging of mening te formuleren; 01.3 instemming of afkeuring uit te drukken; 01.4 commentaar te geven op de visie van anderen. 02 De deelnemer kan overtuigend een formeel standpunt naar voren brengen en beargumenteren. Daarbij kan hij: 02.1 vloeiend, spontaan en adequaat reageren op vragen en commentaar; 02.2 gecompliceerde tegenargumenten beantwoorden De deelnemer kan complexe informatie en adviezen begrijpen en uitwisselen op het complete gebied dat gerelateerd is aan zijn/haar beroepstaak. De deelnemer kan als ondervrager en ondervraagde volwaardig deelnemen aan een vraaggesprek. Daarbij kan hij: 04.1 vloeiend en zonder enige steun ingaan op de punten die besproken worden; 04.2 onderbrekingen goed opvangen. De deelnemer kan in een telefoongesprek een probleem oplossen of toelichten. De deelnemer kan een vraagstuk of probleem m.b.t. zijn vakgebied op correcte wijze aanpakken. Daarbij kan hij: 06.1 het probleem of de vraagstuk helder schetsen, uitleggen; 06.2 i.v.m. een probleem, met de desbetreffende instantie of personen onderhandelen over een oplossing voor een onenigheid; 06.3 een vermoeden uitspreken over oorzaken en consequenties; 06.4 voor- en nadelen van verschillende wijzen van aanpak tegen elkaar afwegen. Eindtermen Deelkwalificatie 1 16

18 Nr. 07 Omschrijving eindtermen De deelnemer kan verschillende uiitdrukkingen en gezegden (figuurlijk taalgebruik) correct in een zin gebruiken. 08 De deelnemer kan de belangrijkste woorden m.b.t. de volgende thema s correct in een zin gebruiken: 08.1 de familie; 08.2 het huis; 08.3 het werk; 08.4 het lichaam; 08.5 het uiterlijk van een persoons; 08.6 gedrag; 08.7 kledingstukken. Eindtermen Deelkwalificatie 1 17

19 6 Haitiaans Gespreksvaardigheid (A1) Algemene doelstelling De deelnemer kan meedoen aan eenvoudige gesprekken. Hij kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden. De vragen hebben betrekking op een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving eindtermen 01 De deelnemer kan actief meedoen aan informele gesprekken. Daarbij kan hij: 01.1 zichzelf en anderen voorstellen; 01.2 reageren als iemand voorgesteld wordt op een eenvoudige manier groeten en afscheid nemen vragen hoe het met mensen gaat; 01.5 reageren op nieuws. 02 De deelnemer kan eenvoudige zaken regelen. Daarbij kan hij: 02.1 mensen om dingen vragen; 02.2 begrijpen wanneer om iets gevraagd wordt; 02.3 dingen aan mensen geven; 02.4 voor iets bedanken. 03 De deelnemer kan goed gebruik maken van: 03.1 aantallen; 03.2 hoeveelheden; 03.3 kosten; 03.4 tijden. 04 De deelnemer kan op de juiste wijze informatie uitwisselen. Daarbij kan hij: 04.1 eenvoudige uitspraken doen en beantwoorden op het gebied van primaire behoeften of over zeer vertrouwde, concrete onderwerpen; 04.2 vragen beantwoorden en stellen over zichzelf en over anderen, waar zij wonen, wie zij kennen, wat zij bezitten; 04.3 de tijd aangeven; 04.4 zeggen wat hij of zij leuk of lekker vindt en wat niet; 04.5 om verduidelijking vragen, eventueel met behulp van gebaren. Eindtermen Deelkwalificatie 1 18

20 07 Mutaties Algemene doelstelling De deelnemer in staat te stellen in de praktijk op correcte wijze gegevens te registreren en vast te leggen in een (lokaal) politieregistratiesysteem. Hierbij gaat het om het politieoptreden in het algemeen. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving eindtermen 01 De deelnemer kan het verschil aangeven tussen gegevens en informatie. 02 De deelnemer kan aangeven wat het belang is van het opmaken van mutaties. Daarbij kan hij: 02.1 een omschrijving geven van de term mutatie bij de politie; 02.2 het doel van de mutatie verduidelijken. 03 De deelnemer kan een aantal mutaties analyseren en evalueren rekeninghoudend met de eisen waaraan informatieverzorging dient te voldoen. 04 De deelnemer kan, rekening houdend met de eisen waaraan informatieverzorging dient te voldoen, een mutatie opmaken van een eenvoudig voorval. 05 De deelnemer kan, rekening houdend met de eisen waaraan informatieverzorging dient te voldoen, een mutatie opmaken van een meer ingewikkeld voorval. Eindtermen Deelkwalificatie 1 19

21 RAPPORTEREN Algemene doelstelling Na beëindiging van dit onderdeel is de deelnemer in staat: heldere rapporten te schrijven. Teksten te schrijven die duidelijk uiteenzetten wat hij wil melden. Hierbij gaat het om voorvallen die zich voordoen tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden. Vakeindtermen en concrete leerdoelen Nr. Omschrijving eindtermen 01 De deelnemer kan aangeven wat het doel is van het opmaken van een rapport. Daarbij kan hij: 01.1 aangeven dat een rapport bestemd is voor de vastlegging van een gebeurtenis; 01.2 aangeven dat een rapport het nemen van beslissingen door de leiding vergemakkelijkt m.b.t. acties als gevolg van het voorval of gegeven dat gerapporteerd wordt; 01.3 aangeven wat de bewijskracht is van een rapport. 02 De deelnemer kan algemene eisen beschrijven waaraan een rapport moet voldoen. Daarbij kan hij: 02.1 met voorbeelden duidelijk maken dat een rapport opgesteld wordt bij voorvallen die geen strafbare feiten betreffen; 02.2 verduidelijken dat een rapport wordt geschreven over voorvallen die van belang zijn voor de organisatie. 03 De deelnemer kan een aantal technische eisen opsommen waaraan een rapport moet voldoen. Daarbij kan hij vermelden dat het rapport: 03.1 de persoonsgegevens van de betrokkene bevat; naar waarheid moet zijn opgemaakt; 03.3 feitelijke waarnemingen bevat en geen meningen; 03.4 geen ruimte laat voor interpretaties (meningen); 03.5 zo specifiek mogelijk is (volledige informatie); 03.6 een relaas bevat in chronologische volgorde (tijdsvolgorde). Eindtermen Deelkwalificatie 1 20

22 Nr. Omschrijving eindtermen 04 De deelnemer kan een rapport opstellen met een logische opbouw (zaken die samenhangen bij elkaar). Daarbij kan hij het rapport opstellen met de onderdelen: 04.1 algemene inleiding; 04.2 nadere uitleg; 04.3 verhoor; 04.4 conclusie; 04.5 afsluiting. 05 De deelnemer kan een rapport opmaken over een aantal onderwerpen. Daarbij kan hij een rapport opmaken van een: 05.1 defect dat hij heeft geconstateerd; 05.2 voorval met een klant; 05.3 voorval met een medewerker Eindtermen Deelkwalificatie 1 21