Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport Nummer:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport Nummer:"

Transcriptie

1 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 197 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: Postbus 77 Fax.: AB Yerseke Tel.: Internet: Fax.: Intern Rapport Nummer: 5.9 RIVO Jaarrapportage Zoute Wateren 24: monitoring van de visgemeenschap en de visserij. Ir. R. van Hal Datum: 16 december 25 Aantal exemplaren: 1 Aantal pagina's: 61 Aantal tabellen: 12 Aantal figuren: 4 Aantal bijlagen: 1 In verband met de verzelfstandiging van de Stichting DLO, waartoe tevens RIVO behoort, maken wij sinds 1 juni 1999 geen deel meer uit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Wij zijn geregistreerd in het Handelsregister Amsterdam nr BTW nr. NL B4. De Directie van het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV; opdrachtgever vrijwaart het Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV van aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Dit rapport is vervaardigd op verzoek van de opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets van dit rapport mag weergegeven en/of gepubliceerd worden, gefotokopieerd of op enige andere manier zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.

2 pagina 2 van 61 Rapport 5.9 Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Marktbemonstering Discardbemonstering Discards in de Nederlandse boomkorvisserij Discards in de Nederlandse pelagische visserij Surveys International Bottom Trawl Survey Beam Trawl Survey Demersal Fish Survey Sole Net Survey Hydro akoestische haring-survey Haringlarvensurvey Hydro akoestische Blauwe wijting-survey De makreel en horsmakreel eisurvey ICES bestandsgegevens Bijlage... 6

3 Rapport 5.9 pagina 3 van 61 Samenvatting Het RIVO heeft als wettelijke taak het monitoren van de commercieel beviste zoutwatervisbestanden, voornamelijk die van de Noordzee. Hiervoor worden jaarlijks verschillende internationaal gecoördineerde surveys en monsternames uitgevoerd. De resultaten van deze surveys worden gebruikt door de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES), welke ieder jaar aan de hand van deze gegevens en die van de aangelande vis advies uitbrengt aan de Europese Unie over de te vangen vis. In dit rapport worden de verschillende surveys en monsternames beschreven en de resultaten worden gepresenteerd. Doordat deze surveys jaarlijks worden uitgevoerd geven ze een beeld van de ontwikkeling van de toestand van het Noordzee ecosysteem ten behoeve van het vistand-, natuur- en waterbeheer. In dit rapport wordt ingegaan op de marktbemonstering, discardbemonstering en op acht surveys. De surveys zijn uitgevoerd in de kustgebieden (Demersal Fish Survey), dichtbij de kust (Sole Net Survey), over de gehele Noordzee (International Bottom Trawl Survey, Beam Trawl Survey), met behulp van hydro akoestische opnames (Hydro akoestische haring survey, Hydro akoestische blauwe wijting survey) en door middel van bemonstering van larven en eieren (Haringlarven survey, Makreel en horsmakreel eisurvey). Doordat deze surveys gericht zijn op verschillende doelsoorten worden verschillende tuigen en apparatuur gebruikt. De resultaten die hier worden gegeven dienen als overzicht van het werk van het RIVO in 24, inclusief de Haringlarven survey in begin 25. De resultaten zijn weergegeven in overzichtskaartjes en tabellen. Voor uitgebreidere resultaten van de verschillende surveys wordt verwezen naar de rapporten van de afzonderlijke surveys.

4 pagina 4 van 61 Rapport Inleiding In de Noordzee komen 256 vissoorten voor, waarvan er 15 commercieel geëxploiteerd worden (Daan, 2 1 ). Het RIVO heeft onder meer als taak adviezen te leveren voor een duurzaam visserijbeheer van de bestanden van deze 15 soorten. Daartoe beoordeelt het RIVO, in samenwerking met andere landen rond de Noordzee, jaarlijks de toestand van de bestanden. Daarnaast wordt steeds vaker een beroep gedaan op de kennis van het RIVO om ecologische aspecten van de Noordzeevisgemeenschap te onderzoeken. Zo wordt in toenemende mate belang gehecht aan de biodiversiteit van de Noordzee en wordt ook onderzocht hoe het met minder algemene soorten als haaien en roggen in de Noordzee gesteld is. Deze soorten kunnen immers een goede indicator zijn voor de ecologische toestand van een visgemeenschap. Naast het werk in het Noordzeegebied, participeert het RIVO ook in bestandsopnames voor de beoordeling van enkele bestanden buiten de Noordzee. In dit rapport worden de resultaten van de bestandsopnames van 24 gepresenteerd en bediscussieerd die inzicht geven in de ontwikkelingen van de toestand van de zoute wateren ten behoeve van de visstand-, natuur- en waterbeheerder. Dit rapport is een vervolg op het rapport uit 22 2 waarin de resultaten van 2 worden gepresenteerd. Voor de biologische toestandsbeoordeling van bestanden van commerciële vissoorten worden twee bronnen gebruikt: gegevens afkomstig uit de beroepsvisserij en gegevens van visserijonafhankelijke bestandsopnamen met onderzoeksvaartuigen. De visserijgegevens bestaan uit de totale vangst per land, de leeftijdsopbouw van de vangst, en het gemiddelde gewicht van iedere leeftijdsgroep die in de vangst voorkomt. De gegevens hierover worden jaarlijks verzameld door bemonstering van de aanvoer (zie 2.1) en bemonstering aan boord van bedrijfsschepen, de zgn. discardbemonstering. Visserijonafhankelijke gegevens worden door middel van routinematige bemonsteringen door visserij-instituten verzameld. De bemonsteringen leveren in een vroeg stadium indices op voor de jaarklassterkte van commerciële soorten (zie 2.2) of monitoren de hoeveelheid volwassen vis. Jaarlijks worden de gegevens uit de visserij en uit het onderzoek uit de Noordzeelanden bij elkaar gebracht en worden adviezen over het beheer van visbestanden geformuleerd (zie intermezzo 1). Twee keer per jaar, in mei en in oktober, komen visserijbiologen bijeen in de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) om te adviseren over het beheer van visbestanden. ICES heeft in 1998 de voorzorgsbenadering geïntroduceerd in haar advisering en gebruikt dat als basis voor alle uitgebrachte adviezen. De besluitvorming over TAC s (Total Allowable Catch) en quota vindt plaats tijdens de EU ministerraad in december, nadat eerst onderhandelingen zijn gevoerd met Noorwegen over visbestanden die zowel door vissers uit Noorwegen als uit de EU worden bevist. ICES heeft slechts een adviserende rol in dat proces en geen besluitvormende stem in het vaststellen van de beheersmaatregelen. Naast informatie die gebruikt wordt voor de toestandsbeoordeling van visbestanden, geven de surveys inzicht in de samenstelling van de hele Noordzeevisgemeenschap en de ruimtelijke verspreiding er van. In de surveys worden namelijk alle gevangen vissen geregistreerd. Dit is in tegenstelling tot de beroepsvisserij waaruit alleen informatie over de commerciële soorten verkregen wordt. Doordat de meeste van deze surveys al tientallen jaren routinematig worden uitgevoerd, kunnen trends in de samenstelling van de visgemeenschap en in het voorkomen van zeldzame soorten gevolgd worden. Verschuivingen in bijvoorbeeld de soortsamenstelling als gevolg van het opwarmen van de Noordzee, worden zo op een objectieve manier vastgesteld. Bovendien wordt de ruimtelijke verspreiding van vissen in kaart gebracht. Gegevens hierover worden gebruikt voor de advisering over het ruimtelijke gebruik van de Noordzee en de Nederlandse kust. 1 Daan, N. 2. De Noordzee-visfauna en criteria voor het vaststellen van doelsoorten voor het natuurbeleid. RIVO Rapport C31/: 9p. 2 Grift, R. 22. RIVO Jaarrapportage Zoute Wateren 2: monitoring van de visgemeenschap en de visserij in de Noordzee en het Nederlandse kustgebied. RIVO Rapport C85/1: 87p.

5 Rapport 5.9 pagina 5 van 61 Intermezzo 1. Visserijkundige begrippen Voorzorgsbenadering - De voorzorgsbenadering, in het Engels precautionary approach (pa), is uitgangspunt bij de beheersadviezen die door ICES worden gegeven. Het principe van deze benadering is afkomstig uit internationale overeenkomsten die in de jaren 9 zijn opgesteld tijdens enkele conferenties van de Verenigde Naties en de Wereld Voedsel Organisatie. Deze verdragen zijn door de meeste landen en de Europese Unie ondertekend. Voor wat het visserijbeheer betreft is de voorzorgsbenadering voornamelijk bedoeld om een duurzame visserij voor de huidige en toekomstige generaties te garanderen. Paaibiomassa - Voor een duurzame visserij is het van belang dat een visbestand 'gezond' is, ofwel dat het bestand en de visserij daarop zich binnen 'biologisch veilige grenzen' bevinden. Dat houdt in dat er voldoende volwassen vissen moeten zijn om er voor te zorgen dat er, gemiddeld, ieder jaar voldoende nakomelingen worden geproduceerd om het bestand in stand te houden. De sterkte van jaarklassen varieert onder natuurlijke omstandigheden, en er zal dus ook voldoende vis moeten zijn om te voorkomen dat het bestand, of de visserij erop, in de problemen komt wanneer er enkele jaren achter elkaar slechte jaarklassen worden geproduceerd. Van verschillende visbestanden is bekend dat ze bij een laag niveau van de paaibiomassa doorgaans alleen nog maar zwakke jaarklassen voortbrengen. Het visserijbeheer zal er daarom naar moeten streven om te voorkomen dat een bestand op dit lage niveau komt. Voor de meeste bestanden zijn daarom inmiddels twee grenzen gedefinieerd: het limiet (B lim ) en het voorzorgsniveau van de paaibiomassa (B pa ). Komt de paaibiomassa van een bepaalde soort beneden het limietniveau dan weten we dat de productie van voldoende nakomelingen in gevaar komt, of we hebben geen of onvoldoende gegevens uit het verleden die ons vertellen wat er met een bestand op een dergelijk laag niveau gebeurt. De voorzorgsbenadering is er juist voor bedoeld om deze risicovolle situaties te vermijden. Om te voorkomen dat een bestand in de buurt van het limietniveau komt is het voorzorgsniveau afgesproken. Bij dat, of bij een hoger niveau, zal het bestand ook na enkele slechte jaarklassen doorgaans niet in de gevarenzone komen. Adviezen zullen er dus steeds op gericht zijn om de paaibiomassa tenminste op het voorzorgsniveau te krijgen of daarboven te houden. Visserijsterfte - Bij de toepassing van de voorzorgsbenadering in de advisering wordt niet alleen rekening gehouden met de grootte van de paaibiomassa, maar ook met de mate waarin er vis wordt onttrokken aan het bestand, de visserijsterfte (fishing mortality: F). De visserijsterfte is een maat voor de jaarlijkse afname van een bestand en is samen met de natuurlijke sterfte (M) de totale sterfte van een bestand (Z): Z = F + M. De jaarlijkse afname verloopt log-lineair: Aantal t+1 = Aantal t x e -(F+M) Bij een visserijsterfte van,4 en een natuurlijke sterfte van,2, neemt een bestand dus jaarlijks met 45% in aantallen af (1-1 x e -,6 ). Ook voor de visserijsterfte worden voor de meeste bestanden twee niveaus gehanteerd: het limiet en het voorzorgsniveau, doorgaans aangeduid met F lim en F pa. De limiet visserijsterfte (F lim ) moet worden vermeden omdat een dergelijke hoge sterfte een sterk negatief effect heeft op de ontwikkeling van het bestand en zelfs de mogelijkheid bestaat dat de paaibiomassa in elkaar stort. Over het precieze niveau van de limiet visserijsterfte is echter niet veel bekend, maar duidelijk is dat kost wat kost een dergelijk hoog niveau vermeden moet worden. Juist om te voorkomen dat de visserijsterfte in de buurt van het limietniveau komt, wordt het voorzorgsniveau van visserijsterfte (Fpa) als referentiepunt gebruikt. Rekrutering - Met rekrutering (R) van een soort wordt de jaarlijkse rekrutering van vissen tot een bestand bedoeld. Omdat van de meeste soorten de sterfte in het eerste jaar vaak groot en erg onvoorspelbaar is, zijn de aantallen -groep vissen geen goede indicator voor de rekrutering van de jaarklas tot het bestand. Voor deze soorten worden dan ook de aantallen vis op 1-jarige leeftijd als maat voor de rekrutering van de jaarklasse gebruikt. Ook kan met rekrutering de rekrutering van vissen tot het bevisbare bestand (wanneer ze niet meer door de mazen van het net glippen) bedoeld worden. Adviezen - Wanneer de paaibiomassa beneden het voorzorgsniveau (B pa ) is en/of de visserijsterfte boven het voorzorgsniveau (F pa ) is, is er sprake van overbevissing. Wanneer ICES in een dergelijke situatie een advies moet geven, zal altijd een visserijsterfte worden geadviseerd die lager is dan het voorzorgsniveau (F pa ). Het zal duidelijk zijn dat er een verband bestaat tussen beide referentiepunten B pa en F pa. Het verminderen van de visserijsterfte zal niet

6 pagina 6 van 61 Rapport 5.9 alleen op termijn de paaibiomassa doen toenemen, maar heeft ook tot gevolg dat de opbouw van de paaibiomassa stabieler wordt. De paaibiomassa zal niet meer, zoals thans vaak het geval is, voornamelijk uit één of twee jaarklassen bestaan, maar uit meerdere leeftijdsgroepen. Voor een aantal door Noorwegen en de EU gedeelde bestanden zijn er afspraken gemaakt over de hoogte van de voorzorgniveaus van paaibiomassa en visserijsterfte. De afgesproken niveaus zijn in overeenstemming met de door ICES voorgestelde niveaus. De EU en Noorwegen hebben afgesproken om ernaar te streven dat de paaibiomassa boven het voorzorgsniveau (B pa ) is en dat de visserijsterfte niet hoger is dan het voorzorgsniveau (F pa ). Tegelijkertijd is echter ook afgesproken dat er, wanneer een paaibiomassa beneden het limietniveau (B lim ) is of dreigt te komen, krachtige maatregelen genomen zullen worden. Voor die situatie hebben Noorwegen en de EU afgesproken dat er een herstelplan zal worden gemaakt om de paaibiomassa weer snel op of boven het veilige niveau (B pa ) te krijgen. Hierbij kan een visserijsterfte beneden het voorzorgsniveau worden geadviseerd. Bij de TAC voorstellen die de Europese Commissie voorlegt aan de Visserijraad wordt doorgaans uitgegaan van de vangstvoorspelling die ICES geeft voor een visserijsterfte op het voorzorgsniveau (F pa ). Is de paaibiomassa beneden het voorzorgsniveau dan wordt een lagere TAC voorgesteld. In dit rapport wordt zowel de marktbemonstering, de discardbemonstering als de bemonstering door onderzoeksvaartuigen uitgevoerd door het RIVO in 24 besproken en van alle drie worden de methodiek en de resultaten gepresenteerd. De methodiek wordt per bemonstering of survey beschreven waarna enkele resultaten worden gepresenteerd. In de resultaten worden soortsamenstellingen en de ruimtelijke verspreiding van de soorten per survey gegeven. En voor de meeste surveys worden de berekende indices van de doelsoorten weergegeven. Verder zijn er voor de IBTS, BTS, SNS en DFS lengte-frequentieverdelingen van de belangrijkste soorten opgenomen. In hoofdstuk drie worden voor de doelsoorten van de surveys nog enkele internationale gegevens van verschillende ICES werkgroepen gepresenteerd. Voor een overzicht van de gevangen soorten is in bijlage I een lijst van wetenschappelijke, Nederlandse en Engelstalige namen van de vissoorten die tijdens de besproken surveys zijn gevangen opgenomen.

7 Rapport 5.9 pagina 7 van Marktbemonstering Van de commerciële soorten die op de afslag bemonsterd worden, worden lengte, leeftijd en, indien mogelijk, geslacht en rijpheidstadium verzameld (zie intermezzo 2). De gegevens worden naar de totale vangsten van de Nederlandse vloot omgerekend zodat van iedere soort de vangst per leeftijdsklasse bepaald kan worden. Het bemonsteren van aangelande vis gebeurt al sinds Van tong, schol, schar, kabeljauw, wijting, haring, grote zilversmelt, blauwe wijting, griet, tarbot, tongschar, makreel en horsmakreel wordt lengte-leeftijds informatie verzameld (Tabel 2.1). In combinatie met de visserij-onafhankelijke gegevens uit de surveys, levert de bemonstering van vissen op de afslagen essentiële gegevens op om veranderingen in visbestanden te kunnen beschrijven. Intermezzo 2: Het bepalen van rijpheidstadium en leeftijd bij vissen Belangrijke kenmerken van een visbestand zijn de leeftijdsopbouw en de lengte waarbij soorten geslachtsrijp worden. Om deze informatie te verzamelen, wordt van een beperkt aantal vissen het geslacht, het rijpheidstadium en de leeftijd vastgesteld en wordt het gewicht gemeten. Het rijpheidstadium wordt vastgesteld aan de toestand van de geslachtorganen en wordt geclassificeerd als juveniel, rijpend, paairijp of uitgepaaid. Dit is niet voor alle soorten mogelijk, zo worden bij kabeljauw doorgaans op zee de ingewanden verwijderd. Om de leeftijd te bepalen, worden otolieten (gehoorsteentjes) verzameld. Net als andere gewervelden hebben vissen een inwendig gehoororgaan, het labyrint, waarin zich de otolieten bevinden. De otolieten bestaan hoofdzakelijk uit kalk, groeien met de vis mee en vormen groeiringen. Uit deze groeiringen kan, net als bij bomen, de leeftijd afgelezen worden. Om een goed beeld van de lengte-leeftijdsrelaties te krijgen, is het voldoende om per vissoort van iedere centimeterklasse van een beperkt aantal vissen de biologische gegevens te verzamelen. Omdat lengte-leeftijdsrelaties tussen gebieden in de Noordzee kunnen verschillen, worden ze op diverse locaties vastgesteld. De fractie van een bepaalde lengteklasse die tot een bepaalde leeftijd behoort, wordt de lengte-leeftijdssleutel genoemd. Met behulp van de lengte-leeftijdssleutel, wordt uit de vangst de populatieopbouw verkregen. Via populatiemodellen kan op deze manier zelfs de biomassa per leeftijdsklasse geschat worden. Schattingen van de biomassa paairijpe vis zijn essentieel voor het geven van adviezen voor het visserijbeleid. In Nederland wordt vrijwel alle tong en schol door (boomkor)kotters gevangen die uitsluitend in de Noordzee vissen. Van deze vloot worden tong en schol bemonsterd en de resultaten worden omgerekend naar de totale Nederlandse aanvoer. De bemonstering is op drie niveaus gestratificeerd: vier afslagen, vier kwartalen en 5 grootteklassen (of marktcategorieën) tong en 4 grootteklassen schol. Op de afslagen van Den Helder, Stellendam, Urk en IJmuiden wordt circa 8% van de Nederlandse tong en schol aangeland. Het aantal monsters dat per afslag wordt genomen is afhankelijk van het aandeel in de totale aanvoer. Per grootteklasse worden 1 tongen of 15 schollen per schip op de afslag gekocht. Sinds enkele jaren is hieraan de bemonstering van de platvissen schar, tongschar, tarbot en griet toegevoegd. Per schip wordt bovendien de totale vangst in iedere grootteklasse, het vistuig, de vispositie, scheepsnaam en de karakteristieken van het schip verzameld. De rondvissoorten kabeljauw en wijting worden in de afslagen van IJmuiden en Den Oever bemonsterd. Eventueel worden aanvullend nog monsters in Urk, Stellendam en Vlissingen genomen. Van kabeljauw worden otolieten van tenminste 5 vissen verdeeld over 6 grootteklassen verzameld. Van wijting worden geen grootteklassen onderscheiden en worden van 5 vissen per monster otolieten verzameld. Naast het bepalen van de leeftijd worden nog monsters doorgemeten voor het bepalen van de lengtesamenstelling van de aanvoer.

8 pagina 8 van 61 Rapport 5.9 Tabel 2.1. Aantal vissen per kwartaal van 24 waarvan in de marktbemonstering leeftijd is vastgesteld. Kwartaal Soort Totaal Kabeljauw Wijting Tong Schol Schar Tongschar Tarbot Griet Haring Makreel Horsmakreel Blauwe wijting Grote zilversmelt Totaal Van de pelagische vissoorten haring, makreel en horsmakreel worden aan boord van twee van de 16 Nederlandse vriestrawlers monsters verzameld. Van beide schepen verzamelt de bemanning ongesorteerde vis die in bevroren pakken van 2-23 kg wordt aangeleverd. Per vissoort wordt minstens 1 monster per week per ICES gebied verzameld. Bij binnenkomst in de haven worden de monsters aan het RIVO overgedragen. Per monster wordt van 25 vissen biologische informatie verzameld. Van de aanvoer van de pelagische trawlers worden bovendien monsters onderzocht van blauwe wijting en grote zilversmelt.

9 Rapport 5.9 pagina 9 van Discardbemonstering 3.1 Discards in de Nederlandse boomkorvisserij Visserschepen voeren doorgaans slechts een deel van hun vangst aan. Een deel van de vangst wordt weer in zee teruggegooid: ondermaatse vis, niet commerciële vissoorten en benthos. Sinds 22 voert het RIVO discardbemonsteringen uit aan boord van boomkorkotters. Tijdens de bemonstering van boomkorkotters gaan er twee waarnemers mee aan boord, Deze bemonsteren tenminste 6% van de trekken. Tijdens elke trek wordt een subsample van de discards doorgemeten. Alle vis wordt per soort gemeten en de benthossoorten worden geteld. Daarnaast wordt er een schatting gemaakt van het totale volume aan discards en van het subsample. Een subsample van de aangelande vis wordt gemeten en het totaal gewicht en het gewicht van het subsample wordt geschat. Als het mogelijk is worden er otolieten verzameld voor leeftijdsbepaling van de discards. In 24 zijn er totaal 9 reizen gemaakt aan boord van verschillende boomkorkotters met een motorvermogen groter dan 3 PK, waarvan 8 kotters netten met een maaswijdte van 8mm gebruikten en 1 kotter netten met een maaswijdte van 1mm gebruikte. Daarnaast is er een reis gemaakt op een eurokotter met een motorvermogen van 3pk en netten met 8mm mazen. De locaties waar gevist is, zijn te zien in figuur 3.1 en in figuur 3.2 is de samenstelling van de vangsten te zien. Figuur 3.1. Alle Trawlposities van de 1 verschillende Nederlandse boomkor discard bemonsteringsreizen.

10 pagina 1 van 61 Rapport 5.9 Figuur 3.2. Samenstelling van de vangst in gewicht voor de boomkorkotter van 3 pk (boven linker panel), boomkorkotters groter dan 3 pk met een maaswijdte van 8mm (boven rechter panel) en de boomkorkotter met een maaswijdte van 1mm (onder linker panel). 3HP, 8mm 12% >3HP, 8mm 21% 22% 66% 6% 19% >3HP, 1mm 12% fish discards 9% fish landings 39% benthos and debris

11 Rapport 5.9 pagina 11 van Discards in de Nederlandse pelagische visserij Sinds 22 vinden er routinematige bemonsteringen plaats aan boord van Nederlandse vriestrawlers, het gaat om reizen waarbij in Europese wateren gevist wordt. Tijdens elke pelagische discard bemonsteringsreis gaat er één waarnemer aan boord, deze bemonstert tenminste 6% van de trekken. Het totale gewicht van de vangst per trek wordt geschat aan de hand van het gewicht in de koeltanks en het aantal aangelande kisten. Het gewicht van de discards wordt bepaald aan de hand van het totale gewicht en het percentage aan discards. Het percentage aan discards wordt verkregen uit een subsample of door visuele inspectie van de lopende band op een of twee vaste punten. Van elke trek wordt een subsample van de vangst en discards genomen en gewogen. Het gewicht van iedere soort in de samples wordt geregistreerd en alle vissen worden gemeten. Ook worden de otolieten genomen voor leeftijdsbepaling van de vangst. In 24 zijn er in totaal 6 reizen gemaakt aan boord van pelagische vriestrawlers. Waar er gevist wordt en op welke soort wordt meestal pas op het laatste moment besloten en kan veranderen tijdens de reis. De duur van de reis hangt af van de vangsten, aangezien de trawlers doorgaans pas terugkomen als het vriesruim vol is. De kleinere schepen maken reizen van 2 tot 4 weken, de grotere van 5 tot 6 weken. De Locaties waar de 6 verschillende schepen hebben gevist zijn te zien in figuur 3.3 en in figuur 3.4 en 3.5 is de samenstelling van de vangsten en discards te zien. Figuur 3.3. Alle trawlposities van de Nederlandse pelagische discard bemonsteringsreizen. Met de locaties van de verschillende schepen. P12 P11 P13 P1 P14 P15

12 pagina 12 van 61 Rapport 5.9 Figuur 3.4. Samenstelling van de vangst per schip. P1 P11 Blue w hiting Boarfish Horse mackerel Mackerel Haddock Whiting Silver pomfret Blue w hiting Greater argentine Hake Mackerel P12 P13 Herring Mackerel Haddock Grey gurnard Herring Hake Mackerel Haddock Whiting P14 P15 White seabream Herring Horse mackerel Mackerel Pilchard Herring Horse mackerel Mackerel Pilchard

13 Rapport 5.9 pagina 13 van 61 Figuur 3.5. Samenstelling van de discards per schip. P1 P11 Blue w hiting Boarfish Horse mackerel Mackerel Haddock Whiting Silver pomfret Blue w hiting Greater argentine Hake Mackerel P12 P13 Herring Mackerel Haddock Grey gurnard Herring Hake Mackerel Haddock Whiting P14 P15 White seabream Herring Horse mackerel Mackerel Pilchard Herring Horse mackerel Mackerel Pilchard

14 pagina 14 van 61 Rapport Surveys 4.1 International Bottom Trawl Survey De International Bottom Trawl Survey (IBTS) wordt jaarlijks uitgevoerd om rekruteringsindices te verkrijgen van acht vissoorten (haring, kabeljauw, wijting, schelvis, koolvis, kever, makreel en sprot). Deze indices worden gebruikt om de Virtual Population Analysis (VPA) te ondersteunen en fijner af te stemmen zodat de toestand van de bestanden van deze soorten nauwkeuriger beschreven kan worden. De doelen van de IBTS zijn: - Het verkrijgen van rekruteringindices van commerciële soorten - Het visserijonafhankelijk monitoren van veranderingen in de bestanden van commerciële vis - Het monitoren van veranderingen in de bestanden van niet-commerciële soorten - Het verzamelen van biologische gegevens van commerciële soorten - Het vaststellen van de talrijkheid en verspreiding van haringlarven - Het verzamelen van hydrografische gegevens (saliniteit, temperatuur) Tijdens de IBTS wordt de hele Noordzee (van de 51 e tot de 62 e breedtegraad) bevist door Frankrijk, Engeland, Schotland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland en Nederland (Figuur 4.1). Dit zijn alle Noordzeelanden behalve België. De bemonstering is gestratificeerd naar de ICES kwadranten die één lengte bij één halve breedtegraad zijn (ongeveer 3 x 3 nm, ± 56 x 56 km). In ieder kwadrant wordt door twee verschillende landen een trek van een half uur gedaan. Jaarlijks worden door de acht landen in totaal 6-7 trekken van een half uur uitgevoerd in de Noordzee. In het eerste kwartaal in 24 waren dit in totaal 372 trekken. Van alle vissoorten wordt de lengteverdeling bepaald en van een aantal soorten worden biologische gegevens verzameld (Tabel 4.1). Sinds 1977 wordt door de acht landen op een gestandaardiseerde manier gevist. Door ieder land wordt hetzelfde net gebruikt (Tabel 4.2): een GOV-trawl (chalut a Grande Ouverture Verticale) die door twee borden open gehouden wordt. De trekduur, vissnelheid en lengte van de vislijn zijn ook gestandaardiseerd. Door de hoogte van het net (± 5m) is het in het bijzonder geschikt voor het bemonsteren van pelagische soorten en soorten die net boven de bodem zwemmen. Doordat het net veel lichter over de bodem gaat dan een boomkor, is het minder geschikt voor de bemonstering van platvissoorten als schol en tong. In 1977 is begonnen met het bemonsteren van haringlarven met een groot planktonnet (netopening van 2m 2 ). Terwijl de trekken met de trawl overdag worden gedaan, wordt het planktonnet s nachts gebruikt. Om een monster te nemen, wordt het net gevierd bij een vissnelheid van 2 mijl per uur en vlak voordat het de bodem bereikt weer opgehaald.

15 Rapport 5.9 pagina 15 van 61 Tabel 4.1. Aantal per soort en survey waarvan in 24 biologische gegevens (lengte, gewicht, geslacht en otoliten) zijn verzameld. Soort IBTS (jan/feb) BTS (aug/sep) DFS (sep/okt) SNS (sep/okt) Akoestische haring survey Totaal Kabeljauw Wijting Schelvis Haring Sprot Kever Tong Schol Schar Lange schar Tongschar Scharretong 5 5 Tarbot Griet Bot Franse tong 2 2 Dikrugtong 9 9 Dwergbot Dwergtong 2 2 Witje Schurftvis Kleine pieterman Totaal De IBTS heeft een lange historie en is in 1966 door Nederland en Duitsland begonnen als International Young Herring Survey om in een vroeg stadium een index voor de talrijkheid van een jaarklas haring te krijgen (Tabel 4.3, Figuur 4.2). Geleidelijk deden steeds meer landen mee, van 1971 tot 1982 heeft ook de voormalige Sovjet Unie aan tien surveys meegedaan. Eind jaren 7 werd duidelijk dat de survey ook waardevolle informatie opleverde voor andere vissoorten dan haring. In 1981 werd de survey dan ook omgedoopt tot International Young Fish Survey. Tot en met 199 werd de survey jaarlijks in februari uitgevoerd. In dat jaar kreeg de survey de huidige naam toen besloten werd om gedurende een aantal jaren ( ) de survey vier keer per jaar uit te voeren om de ruimtelijke verspreiding van vis door het jaar heen te beschrijven. Vanaf 1997 wordt de IBTS in het 1 e en 3 e kwartaal uitgevoerd. De Nederlandse bijdrage is beperkt tot het 1 e kwartaal.

16 pagina 16 van 61 Rapport 5.9 Figuur 4.1. Trawlposities tijdens de IBTS in 24 (jan-feb). DEN= Denemarken; FRA= Frankrijk; GFR= Duitsland, NED= Nederland; NOR= Noorwegen; SCO= Schotland; SWE= Zweden. In dit rapport worden de vangsten van de IBTS in februari weergegeven in aantallen per uur. In figuur 4.3 zijn deze aantallen weer gegeven voor alle 59 soorten die gevangen zijn in 24. In dezelfde figuur is weergegeven in welke fractie van het totaal aantal trekken deze soort is gevangen. De pelagische soorten haring en sprot zijn de meest talrijke soorten waarvan er gemiddeld meer dan 3 per uur gevangen werden, en van de platvis soort schar werden er meer dan 1 per uur gevangen. Van de soorten wijting, grauwe poon en schelvis werden er per uur gemiddeld tussen de 1-1 gevangen. Van de overige soorten werden er gemiddeld minder dan 1 per uur gevangen. In figuur 4.4 is de lengte-frequentieverdeling van de doelsoorten weergegeven. De Internationale gegevens (Tabel 4.3 en figuur 4.5) laten zien dat haring veel minder werd gevangen dan in de voorgaande vier jaar. Sprot produceerde in 23 een goede jaarklasse die beter is dan het gemiddelde sinds 198. De index voor de 1-jarige kabeljauw was onder het gemiddelde sinds 198, maar weer wat beter dan de index in 23. De 1-jarige wijting kwam in 23 en 24 veel minder voor dan in de 2 jaar ervoor. De jaarklassen van schelvis en kever zijn al sinds 2 erg laag. Tabel 4.2. Karakteristieken van de surveys.

17 Rapport 5.9 pagina 17 van 61 IBTS BTS DFS SNS Net GOV 8m boomkor 3m en 6m boomkor 6m boomkor Breedte (m) of 6 6 Hoogte (m) Maaswijdte (mm gestrekt) Trekduur (min) Vissnelheid (knopen) ,5-4 Periode (maanden) jan-feb aug-sep sep-okt sep-okt Gebied Doelsoorten Hele Noordzee Wijting Kabeljauw Schelvis Haring Sprot Zuidelijke en Centrale Noordzee Schol Tong Schar Oosterschelde, Westerschelde Kustgebied, Waddenzee Schol Tong Schar Garnaal Raaien voor de kust tot Denemarken Schol Tong Schar

18 pagina 18 van 61 Rapport 5.9 Tabel 4.3. De totale internationale IBTS indices voor 1-jarige vis. Index is het aantal per uur. Jaartal Kabeljauw Schelvis Wijting Kever Haring Sprot Makreel

19 Rapport 5.9 pagina 19 van 61 Figuur 4.2. De totale internationale IBTS indices voor 1-jarige vis. Index is het aantal per uur. 5 Kabeljauw 5 Haring Schelvis Sprot Kever 2 Wijting Makree

20 pagina 2 van 61 Rapport 5.9 Figuur 4.3. Vangst per soort in het Nederlandse deel van de IBTS van 24.

21 Rapport 5.9 pagina 21 van 61 Figuur 4.4. Lengte-frequentieverdeling van kabeljauw (GAMO), schelvis (NEAE), wijting (NEME) en haring (CLHA) in de IBTS per rondvis gebied (RF2-6) voor de vangsten van de Tridens in 24.

22 pagina 22 van 61 Rapport Beam Trawl Survey De Beam Trawl Survey is in 1985 gestart om jaarlijks indices te verkrijgen van juveniele en volwassen tong en schol (Tabel 4.4, 4.5). De survey wordt uitgevoerd in augustus en september omdat de vis dan homogener over de ruimte verdeeld is dan in andere maanden. De survey wordt in internationale samenwerking uitgevoerd en bestrijkt de zuidelijke en centrale Noordzee, het Kanaal, de Keltische zee en de Ierse zee. Vanaf het begin is Nederland verantwoordelijk voor de Noordzee indices, die gebaseerd werden op het gebied bemonsterd door de Isis (Figuur 4.5). Sinds 1996 wordt een groter deel van de Noordzee bemonsterd door inzet van de Tridens (Figuur 4.5). Voor het berekenen van de indices van tong en schol voor de Noordzee worden alleen de trekken in het zogenaamde indexgebied gebruikt. Voor de Isis en de Tridens zijn er aparte index gebieden, omdat het gebruikte tuig niet helemaal gelijk is. Indices worden berekend door voor ieder ICES kwadrant de gemiddelde vangst per uur te berekenen en dit te middelen over alle kwadranten in het indexgebied. Door de ICES werkgroep worden voor schol de indices van beide schepen gebruikt, voor tong worden alleen de indices van de Isis gebruikt. Figuur 4.5. Trawlposities BTS per schip in 24. Donker grijs index gebied voor de Tridens, licht grijs Index gebied voor de Isis, (De vier dik omlijnde kwadranten worden voor beide indices gebruikt).

23 Rapport 5.9 pagina 23 van 61 In dit rapport wordt de vangst van de BTS uitgedrukt in aantal per hectare. Om het beviste oppervlak te berekenen, wordt de tijdens een trek afgelegde afstand vermenigvuldigd met de breedte van de boomkor (8m). In figuur 4.6 worden deze gegevens weergeven voor 47 van 72 soorten gevangen in 24. De vangsten in de BTS bestaan voornamelijk uit schar en schol waarvan er tussen de 5 en de 1 per hectare gevangen worden en ze kwamen in meer dan 9 procent van de trekken voor. Van schurftvis, dwergtong, grondel en wijting worden er tussen de 1 en de 5 per hectare gevangen. Van 54 van de 72 soorten wordt er minder dan 1 per hectare gevangen. Naast de samenstelling van de visgemeenschap geven de gegevens ook een beeld van de ruimtelijke verspreiding van de verschillende vissoorten. Samen met de gegevens van de DFS en SNS geven ze een goed beeld van de verspreiding van schol en tong. In de kaartjes is goed te zien dat de kleinere schol en tong zich vooral bevindt in de estuaria, Zeeuwse delta en de Waddenzee, en vlak langs de kust. Vooral bij schol verspreiden de grotere vissen zich over de Noordzee. Bij tong blijft er een concentratie van vissen in de estuaria en worden er alleen maar grotere vissen gevangen in het zuidelijke deel van de Noordzee (Figuur 4.7, 4.8, 4.9 en 4.1). Tijdens de BTS is er helemaal geen tong gevangen die kleiner was dan 1cm (- groep). Figuur 4.6. Vangst per soort in de totale BTS (47 van de 72 soorten) van 24.

24 pagina 24 van 61 Rapport 5.9 Figuur 4.7. Ruimtelijke verspreiding van schol in de BTS (Isis + Tridens). Links verspreiding van de - groep schol (< 1cm), Rechts de verspreiding van de 1-groep schol ( 1cm en < 2 cm), Onder verspreiding van de 2-groep schol ( 2cm).

25 Rapport 5.9 pagina 25 van 61 Figuur 4.8. Ruimtelijke verspreiding van tong in de BTS (Isis + Tridens). Links verspreiding van de - groep tong (< 1cm), Rechts de verspreiding van de 1-groep tong ( 1cm en < 2 cm), Onder verspreiding van de 2-groep tong ( 2cm).

26 pagina 26 van 61 Rapport 5.9 Tabel 4.4. BTS indices voor Tong per jaarklas voor het Isis-gebied en het Tridens-gebied. Index in aantal per uur vissen. Isis Tridens Jaartal -jaar 1-jaar 2-jaar 3-jaar -jaar 1-jaar 2-jaar 3-jaar

27 Rapport 5.9 pagina 27 van 61 Tabel 4.5. BTS indices voor Schol per jaarklas voor het Isis-gebied en het Tridens-gebied. Index in aantal per uur vissen Isis Tridens Jaartal -jaar 1-jaar 2-jaar 3-jaar -jaar 1-jaar 2-jaar 3-jaar

28 pagina 28 van 61 Rapport 5.9 Figuur 4.9. Lengte-frequentieverdeling van schol (PLPL), schar (LILI) en tong (SOS) in de BTS voor het Isis-gebied (inde) en het Tridens-gebied (offs).

29 Rapport 5.9 pagina 29 van Demersal Fish Survey De Demersal Fish Survey (DFS) wordt ieder najaar uitgevoerd om in een vroeg stadium indices van garnalen en van - en 1-jarige tong en schol te verkrijgen (Tabel 4.6). De survey wordt uitgevoerd langs de Nederlandse, Duitse en Deense kust (tot aan Esbjerg) en in de Wester- en Oosterschelde, de Waddenzee en de Eems-Dollard (Figuur 4.1). In alle gebieden wordt met een garnalenkor gevist, langs de kust met een 6m kor en in de overige gebieden met een 3m kor (Tabel 4.2). Dit is een lichte boomkor met één wekkerketting en een klossenpees. Jaarlijks worden 2-3 trekken van 15 minuten gedaan. Tijdens de survey wordt van alle soorten de lengteverdeling bepaald en worden van alle soorten platvis biologische gegevens verzameld. De lengte-frequentieverdeling van schol, tong en schar is weer gegeven in figuur Figuur 4.1. Trawlposities DFS per schip in 24.

30 pagina 3 van 61 Rapport 5.9 De DFS is in 1969 door het RIVO begonnen om het belang van de Waddenzee als kinderkamer voor platvissen in kaart te brengen (Waddenzeeproject). Destijds waren er plannen voor landwinning in de Waddenzee en was het belang van het gebied voor vissen onduidelijk. De survey werd niet tot de Waddenzee beperkt maar uitgebreid tot andere gebieden waarvan verwacht werd dat ze een belangrijke functie als kinderkamer voor platvissen vervulden. Nadat het belang van de Waddenzee was aangetoond, werd de DFS voortgezet om indices voor jonge platvis te verzamelen. België en Duitsland namen vanaf respectievelijk 1971 en 1974 deel aan de survey zodat het kustgebied dat momenteel bemonsterd wordt zich uitstrekt van België tot aan Denemarken. De berekening van de index voor - en 1-jarige tong en schol wordt per gebied uitgevoerd en is diepte-gestratificeerd. Voor beide soorten en leeftijdsgroepen wordt per gebied voor iedere diepteklasse het gemiddelde aantal per hectare berekend. De index voor het hele gebied wordt verkregen door de aantallen per diepteklasse te vermenigvuldigen met het relatieve areaal aan die diepteklasse in het gebied. De som van de indices per diepteklasse is de uiteindelijke index voor een gebied (Tabel 4.6). In dit rapport wordt de vangst uitgedrukt in aantal per hectare. Om het beviste oppervlak te berekenen, wordt de tijdens een trek afgelegde afstand vermenigvuldigd met de breedte van de boomkor (3 of 6m). In figuur 4.11 worden deze gegevens voor alle 5 gevangen soorten vis gegeven. De vangsten in de DFS bestaan voornamelijk uit garnalen, meer dan 17 per hectare. De vangst aan vis bestaat voornamelijk uit grondels, meer dan 6 per hectare, andere regelmatig voorkomende soorten zijn schol, schar en haring. Er werd in meer dan 9 procent van de trekken schol gevangen. Figuur Vangst per soort in de DFS in 24.

31 Rapport 5.9 pagina 31 van 61 Tabel 4.6. DFS index voor - en 1- jarige tong en schol. Index is aantal vissen per 1m 2. Tong Schol Jaartal -jaar 1-groep -groep 1-groep De resultaten van de ruimtelijke verspreiding van tong en schol versterken het beeld dat al besproken is voor de BTS, namelijk dat de kleinere schol en tong zich bevindt in de estuaria, Zeeuwse delta en de Waddenzee. Dit geeft ook duidelijk het belang aan van deze gebieden als kinderkamers voor platvissen. In de BTS gegevens was te zien dat de grotere tong zich vooral in het zuidelijk deel van de Noordzee bevindt, In deze kaartjes is te zien dat de grotere tong ook in redelijke hoeveelheden voorkomt in de Zeeuwse delta.

32 pagina 32 van 61 Rapport 5.9 Figuur Ruimtelijke verspreiding van schol (-groep, 1-groep, 2-groep) in de gegevens van de DFS.

33 Rapport 5.9 pagina 33 van 61 Figuur Ruimtelijke verspreiding van tong (-groep, 1-groep, 2-groep, 1-groep (Zeeuwse delta), 2- groep (Zeeuwse delta)) in de gegevens van de DFS.

34 pagina 34 van 61 Rapport 5.9 Figuur Lengte-frequentieverdeling van schol (PLPL), schar (LILI) en tong (SOS) in de DFS per gebied (Zuidelijke Nederlandse kust, Noordelijke Nederlandse kust, Waddenzee, Duitse bocht en Westerschelde).

35 Rapport 5.9 pagina 35 van Sole Net Survey De Sole Net Survey, die ieder najaar wordt uitgevoerd, is bedoeld om indices van 1- en 2-jarige tong en schol te verzamelen (Tabel 4.7). De SNS is in 1969 door Nederland opgezet en verving een platvisbemonsteringsprogramma dat in de jaren 5 was gestart. Tijdens de SNS worden 1 standaard transecten bemonsterd die parallel zijn aan de kust of er loodrecht op staan (Figuur 4.15). De kust van België tot Denemarken (Esbjerg) wordt op deze manier bemonsterd. Jaarlijks worden circa 55 trekken van 15 minuten gedaan, tenminste 4 trekken per transect. Er wordt een 6m boomkor gebruikt. Net als in de DFS wordt van alle soorten de lengteverdeling bepaald en worden van schol, tong, schar, bot, tarbot en griet biologische gegevens verzameld. De lengte-frequentieverdeling van schol, tong en schar is per gebied weer gegeven in figuur Figuur Trawlposities SNS per schip in 24.

36 pagina 36 van 61 Rapport 5.9 De indexberekening voor 1- en 2-jarige tong en schol is gestratificeerd per transect. Voor beide soorten en leeftijdsgroepen wordt per transect het gemiddelde aantal vissen per 1 uur vissen berekend (Tabel 4.7). Het gemiddelde over alle transecten is dan de index voor de SNS. In dit rapport wordt de vangst ook uitgedrukt in aantal per hectare. Om het beviste oppervlak te berekenen, wordt de tijdens een trek afgelegde afstand vermenigvuldigd met de breedte van de boomkor (6m). Aantal vissen per hectare is in figuur 4.16 weergegeven voor alle 42 vissoorten gevangen in SNS. De vangsten in de SNS bestaan voornamelijk uit schar en schol, beide meer dan 1 per hectare. Andere veel voorkomende vissoorten zijn grondel, dwergtong, schurftvis en pitvis, meer dan 2 per hectare. Op de grondels na worden al deze vissen in meer dan 9 procent van de trekken gevangen, dit geldt ook voor wijting, alleen komt die in kleinere aantalen voor. Figuur Vangst per soort in de SNS

37 Rapport 5.9 pagina 37 van 61 Tabel 4.7. SNS index per jaarklas. Index is aantal per 1 uur vissen. Tong Schol Jaartal -jaar 1-jaar 2-jaar 3-jaar -jaar 1-jaar 2-jaar 3-jaar

38 pagina 38 van 61 Rapport 5.9 Figuur Lengte-frequentieverdeling van schol (PLPL) schar (LILI) en tong (SOSO) in de SNS per gebied (Scheveningen, IJmuiden, Texel, Klaverbank, Terschelling, Borkum, Norderney, Helgoland, Sylt en Esbjerg).

39 Rapport 5.9 pagina 39 van Hydro akoestische haring-survey Het RIVO neemt jaarlijks deel aan de door ICES gecoördineerde internationale echo survey voor haring in de Noordzee. Naast Nederland doen Schotland, Noorwegen, Denemarken en Duitsland mee. Het doel van de survey is om een bestandschatting te maken van de volwassen haring in de Noordzee. Sinds 1994 wordt ook sprot geregistreerd. Er worden transecten gevaren waarbij elk ICES kwadrant twee maal doorkruist wordt (Figuur 4.18). De vissen worden geregistreerd en gekwantificeerd door een Simrad EK6 scientific echo sounder. De soort-, leeftijd- en lengtesamenstelling wordt vastgesteld aan de hand van proeftrekken. Figuur Posities en gevaren transecten van de Tridens tijdens de hydro akoestische haring survey in 24. De dichte driehoekjes geven de trekken met haring aan. De open driehoekjes geven de trekken zonder haring aan. De rondjes zijn de uitgevoerde CTD-stations. Sprot werd gevangen in trek 9, 1 en 15. E6 E7 E8 E9 F F1 F2 F3 59 Kirkwall Dutch bank 47 Calibratie N W Sweatchway Fladen Ground Witch Ground Moray Firth Dundee Leith Fraserburgh Peterhead Aberdeen Stonehaven Montrose Firth of Forth 1 Buchan Deep (118) Turbot Bank Aberdeen Bank Halibut 9 Bank Long 12 Forties 6 15 Montrose 16 Bank Devils's Hole (238) Marr Bank Eastern Hole (194) The Gut (11) 21 Wee Bankie 22 Berwick 9 Bank Swallow Hole (159) Farne 27 Islands Farn Deeps North East Bank Middle Rough East Bank 14 Graveyard Newcastle Barmade Bank North West Rough Sunderland Baymans Hole Bruceys Garden Seaham 16 Dogger Bank Hartlepool Hartlepool Ground Whitby 36 Ground 37 Middlesbrough Whitby South West Patch Castle Ground Bolders Bank Scarborough Dogger Bight South West Spit Outer Well Bank Skate Hole Cleaver Bank Outer Silver Pit Well Bank Flat Inn. Well Bank Sole Pit Markhams Hole Grimsby 5 8 Silver Pit 7 Outer Downsing Botney Cut Eigersundbank Great Fisher 42 Ba Outer Rough

40 pagina 4 van 61 Rapport 5.9 Vooraf wordt afgesproken welk land wanneer welk gebied bestrijkt. Het is belangrijk dat de afzonderlijke surveys binnen een korte tijd plaats vinden. Bovendien moeten de verschillende deelnemers tijdens de survey bij voorkeur vlak bij elkaar beginnen om dan van elkaar af te bewegen om te voorkomen dat eventueel migrerende haring systematisch onder- of overschat wordt. De Tridens neemt elk jaar het gebied ten oosten van Schotland voor zijn rekening (tussen 59 N en 54 N en ten westen van 2 O). De optimale periode is de maand juli. Voor de survey van de Tridens worden 4 weken uitgetrokken. Het is niet mogelijk om uitsluitend aan de hand van de echo's uitspraken te doen over soortsamenstelling en al helemaal niet over de lengte- of leeftijdsamenstelling. Daarom wordt op ieder transect ook gevist, zoveel mogelijk verspreid over de tijd en het gebied (Figuur 4.18). Er wordt met een 2 mazen pelagische trawl gevist op specifieke aantekeningen: er kan dus op verschillende hoogtes gevist worden. De vangst wordt op soort gesorteerd, gemeten en ingevoerd. Indien aanwezig in de vangst, worden 15 à 25 haringen gemeten. Van elke lengteklasse worden vijf exemplaren gesneden. Dit houdt in dat de lengte, gewicht, geslacht en rijpheid bepaald worden en dat twee otolieten verzameld worden voor latere bepaling van de leeftijd. De trekken worden gegroepeerd tot 3-6 strata op basis van overeenkomst in lengteleeftijdsverdeling en geografische nabijheid. Op basis van een empirisch vastgestelde relatie tussen akoestische reflectie en lichaamslengte van haring (sprot), wordt het aantal haringen per kwadrant berekend. Per stratum worden per jaarklasse lengteverdelingen gemaakt. Vervolgens worden voor elk stratum, per jaarklasse aantallen en gewicht berekend (Tabel 4.8 en 4.9). Tijdens de reis worden er om de 4 mijl CTD metingen gedaan. In sommige jaren worden bovendien vogels en zeezoogdieren geteld volgens de strip-transect methode (ESAS). De haringpopulatie in de Noordzee bestaat voornamelijk uit najaarspaaiers, Deze najaarspaaiers kunnen opgedeeld worden in verschillende populaties op grond van paaiplaats en tijd. In het deel dat wordt bemonsterd tijdens de akoestische survey en de haringlarven survey in september komen voor al de populaties voor die paaien in augustus en september. De paaitijd valt samen met de temperatuurgradiënt in de Noordzee, de haring wacht met paaien tot de temperatuur van het water onder de 12 C komt. De temperatuurgradiënt loopt van noord na zuid. Zodat de haring die zuidelijker paait, later in het seizoen paait. De Kanaalharing paait zelfs pas november/december. In de verspreidingsfiguur van de hydro akoestische survey is te zien dat de haring in bijna het volledige gebied van de survey voorkomt (Figuur 4.19). Tabel 4.8. Resultaten hydro akoestische haring survey door de Tridens in 24. Gemiddelde lengte, gemiddelde gewicht, biomassa (duizend ton) en aantal (miljoen) per leeftijd en rijpheidstadium van Haring. Leeftijd Aantal Biomassa Biomassa Gemiddeld Gemiddelde Jaarklasse rijpheidstadium (miljoen) (duizend ton) Aantal (%) (%) gewicht (g) lengte (cm) 22 1 imm mat 21 2 imm mat imm mat mat mat mat mat mat mat Immature Mature Total Tabel 4.9. Resultaten hydro akoestische haring survey door de Tridens in 24. Gemiddelde lengte, gemiddelde gewicht, biomassa (duizend ton) en aantal (miljoen) per leeftijd en rijpheidstadium van Sprot.

41 Rapport 5.9 pagina 41 van 61 Leeftijd Aantal Biomassa Biomassa Gemiddeld Gemiddelde Jaarklasse rijpheidstatium (miljoen) (duizend ton) Aantal (%) (%) gewicht (g) lengte (cm) 22 1imm 22 1mat 21 2imm mat imm mat Immature Mature Total Figuur Resultaten van de hydro akoestische haring survey met de Tridens in 24, Geschatte aantallen van haring in miljoenen (bovenste getal) en biomassa in duizend ton (onderste getal) per ICES kwadraat. 4.6 Haringlarvensurvey De haringlarvensurvey wordt ieder jaar door het RIVO in drie verschillende periodes uitgevoerd. In de 2 de helft van september wordt er bemonsterd in de centrale Noordzee en Buchan (2 weken) en in de 2 de helft van december (1 week) en 2 de helft januari (1 week) in de Zuidelijke

42 pagina 42 van 61 Rapport 5.9 Noordzee en Oostelijk Kanaal. Het doel is het leveren van een index voor de paaibiomassa van de herfstpaaiende haring populatie. Deze index wordt gebruikt door de Herring Assessment Group (HAWG). De bemonstering van de larven gebeurt met behulp van een high-speed gulf III plankton sampler, met een binnennet en opvangzakje van 28 μm. Er wordt gevist met een snelheid van 5 mijl per uur ten opzichte van het water. Er worden oblique trekken gemaakt op ieder station, waarbij de vislijn zodanig gevierd wordt dat de plankton sampler 1 meter per minuut daalt. Er wordt gestreefd tot op 5 meter van de bodem te vissen. Op de plankton sampler is een CTD geïnstalleerd zodat de diepte en temperatuur geregistreerd worden. In de figuur van de september haringlarven survey bevinden de haringlarven zich vlak langs de kust en nemen de aantallen naar het noorden toe (Figuur 4.2). Voor het paaien worden duidelijk de kustgebieden gebruikt en er wordt duidelijk eerder gepaaid in het noordelijkste gebied. De kanaalharing begint pas met paaien in december, in het verspreidingskaartje van december is te zien dat ze maar op een klein gebied paaien. De larven zijn daar geconcentreerd. In de januari survey zijn er veel grotere aantallen haringlarven aanwezig en ze zijn verspreid over het gehele Kanaal en de zuidelijke Noordzee (Figuur 4.21 en 4.22). De haringlarven die dan gevangen worden drijven passief mee met de aanwezige stroom richting de kinderkamers in de kustgebieden van de zuidelijke Noordzee. Figuur 4.2. Het aantal haringlarven gevangen in september 24 door de Tridens. B C D E F G º3W 3º1W 2º5W 2º3W 2º1W 1º5W 1º3W 1º1W º5W º3W º1W º1E º3E º5E 1º1E 1º3E 1º5E 2º1E 2º3E 2º5E º º45 Fraserburgh º35 Peterhead º25 57º Aberdeen Stonehaven º5 56º55 56º45 Montrose º35 11 Dundee º25 56º Leith º5 55º55 55º º º25 55º Newcastle Sunderland 18 Seaham Hartlepool 55º5 54º55 54º45 7 Middlesbrough 7425 Whitby Scarborough º35 54º25 54º º5 53º55 53º45 Grimsby 53º º25 53º15 53º

43 Rapport 5.9 pagina 43 van 61 Figuur Het aantal haringlarven gevangen in december 24 door de Tridens. 54 B C D E F G H I J 2 5W 2 3W 2 1W 1 5W 1 3W 1 1W 5W 3W 1W 1E 3E 5E 1 1E 1 3E 1 5E 2 1E 2 3E 2 5E 3 1E 3 3E 3 5E 4 1E 4 3E 4 5E

44 pagina 44 van 61 Rapport 5.9 Figuur Het aantal haringlarven gevangen in januari 25 door de Tridens. 54 B C D E F G H I J 2 5W 2 3W 2 1W 1 5W 1 3W 1 1W 5W 3W 1W 1E 3E 5E 1 1E 1 3E 1 5E 2 1E 2 3E 2 5E 3 1E 3 3E 3 5E 4 1E 4 3E 4 5E

45 Rapport 5.9 pagina 45 van Hydro akoestische Blauwe wijting-survey Het RIVO neemt deel aan een jaarlijkse door ICES gecoördineerde hydro akoestische survey. Naast Nederland nemen Ierland, Denemarken, Faeröer, Rusland, IJsland en Noorwegen deel aan de survey. Het doel van de survey is het maken van een schatting van de grootte van de Noord Atlantische blauwe wijting populatie. Deze schatting wordt gebruikt als een tuning index door ICES om de omvang van de populatie vast te stellen. Voor de survey wordt gebruik gemaakt van een Simrad 38kHz splitbeam transducer met een EK6 echolood. De toegepaste methode is echo-integratie. Door transecten te varen in het gebied wordt het totale akoestische oppervlak per oppervlakte-eenheid bepaald. Door het uitvoeren van vistrekken wordt de soortsamenstelling bepaald. Van blauwe wijting worden daarnaast biologische monsters genomen om leeftijd en rijpheid te bepalen. Voor deze soort kan aldus een schatting van de populatie, uitgesplitst naar leeftijd en rijpheid, gemaakt worden. Op verschillende locaties worden CTD metingen uitgevoerd. De survey vindt plaats in maart en beslaat een gebied ten westen van Ierland, van tot NB en van 11 tot 15 WL (Figuur 4.23). Figuur Posities en gevaren transecten met de Tridens tijdens de hydro akoestische blauwe wijting surveys in 24. De vistrekken worden aangegeven door zwarte stippen met het treknummer; op deze posities zijn ook CTD s genomen Calibratie 23 maart Intercalibratie Johan Hjort Einde m 2 m 52 Cork Calibratie 11 maart 49 Start

46 pagina 46 van 61 Rapport De makreel en horsmakreel eisurvey De makreel en horsmakreel eisurveys worden eens in de drie jaar in internationaal verband uitgevoerd. De bemonstering strekt zich uit van de Atlantische Oceaan ten noorden van Ierland tot het zuiden van Portugal, waarbij Nederland de Golf van Biskaje en de Keltische Zee bemonstert. Het jaar erna vindt in de Noordzee een makreeleisurvey plaats, welke wordt uitgevoerd door Noorwegen en Nederland. Deze is bedoeld om een bestandsschatting te verkrijgen van de Noordzee makreel. In 24 is de survey in de Atlantische Oceaan uitgevoerd. In dit rapport worden de internationale gegevens hiervan weergeven, De survey is opgedeeld in een westelijke en een zuidelijke survey. De surveys werden uitgevoerd van half maart tot half juli en zijn onderverdeeld in 7 afzonderlijke periodes waarin op verschillende locaties bemonsterd werd door de verschillende landen (Tabel 4.1, 4.11). In periode 1 tot 5 werd er voor de zuidelijke survey bemonsterd en in periode 3 tot 7 voor de westelijke survey. Het RIVO heeft bemonsteringen uitgevoerd in de 5 de en 6 de periode in het gebied tussen en N voor de westelijke survey en in de 5 de periode in het gebied tussen 43 3 en 44 N voor de zuidelijke survey (Figuur 4.24 en 4.25). Het doel van de survey is een schatting te geven van het aantal eieren van beide soorten en de verschillende ontwikkelingsstadia van de eieren. Daarnaast worden kuiten verzameld van makreel en horsmakreel voor de schatting van fecunditeit en atresia. De ICES werkgroep voor makreel en horsmakreel (WGMEGS) maakt een schatting van het aantal stadium 1 eieren. Met behulp van de fecunditeit en atresia gegevens kunnen deze worden omgezet in paaibestanden, welke van essentieel belang zijn in verband met de bestandschattingen en de vangstvoorspellingen. Tijdens de westelijke survey werd er bemonsterd met een nationale versie van highspeed Gulf III plankton sampler (Nederlandse Gulf III planktontorpedo) of een Gulf VII alleen de Spanjaarden gebruikten een Bongo planktonnet met een netopening van 4 cm. Monsters worden genomen met een snelheid van 5 knopen tot op een diepte van 2 meter of 3 meter boven de bodem. Bij een duidelijke spronglaag wordt er gevist tot 1 meter onder de spronglaag. Tijdens de zuidelijke survey werd het Bongo planktonnet gebruikt door de Portugezen en de Spanjaarden. Er werd op dezelfde manier gevist alleen met een snelheid van 2-3 knopen. In de kaartjes met de verspreiding van makreel en horsmakreel eieren is aan de veranderingen in de concentraties van de eieren vooral te zien dat het paaien van horsmakreel zich in de loop van het seizoen naar het noorden verplaatst. De makreel eieren worden de gehele periode in dezelfde hoeveelheden gevangen in het gebied van de Golf van Biskaje tot aan de Ierse kust (Figuur 4.26 t/m 4.29). Tabel 4.1. Gegevens van de zuidelijke makreel horsmakreel eisurvey. Periode Datum Land Schip Cruise data Locatie 1 15/1-26/1 Portugal Capricornio 15/1-26/1 36"'-41"25' N 2 19/2-2/3 Portugal Capricornio 19/2-2/3 36"25'-42"45' N 3 7/3-1/3 Portugal Capricornio 7/7-2/3 36"'-38"45' N Spanje (IEO) Cornide 19/3-6/4 42"15'-45"' N Spanje (AZTI) Investigador 7/4-1/4 43"25'-44"15' N 4 14/4-6/5 Spanje (IEO) Cornide 14/4-29/4 42"15'-45"' N Spanje (AZTI) Investigador 2/5-6/5 43"15'-44"' N 5 21/5-27/5 Spanje (AZTI) Investigador 21/5-22/5 43"3'-44"' N Nederland Tridens 25/5-27/5 43"3'-44"' N

47 Rapport 5.9 pagina 47 van 61 Tabel Gegevens van de westelijke makreel horsmakreel eisurvey. Periode Datum Land Schip Cruise data Locatie 3 18/3-18/4 Spanje (IEO) Cornide 19/3-6/4 44"15'-45"15' N Spanje (AZTI) Investigador 24/3-11/4 44"'-48"' N Duitsland Walther Herwig 2/3-18/4 46"15'-58"15' N 4 2/4-1/5 Spanje (IEO) Cornide 12/4-29/4 44"15'-45"45' N Ierland Celtic Explorer 21/4-8/5 48"45'-51"45' N Schotland Scotia 21/4-5/5 52"45'-59"45' N Engeland & Wales CEFAS Endeavour 26/4-1/5 46"15'-51"45' N Spanje (AZTI) Vizconde de Eza 7/5-1/5 44"'-45"15' N 5 11/5-8/6 Engeland & Wales CEFAS Endeavour 11/5-18/5 49"45'-51"45' N Nederland Tridens 11/5-25/5 47"15'-49"15' N Noorwegen Johan Hjort 2/5-8/6 52"15'-59"45' N Spanje (AZTI) Vizconde de Eza 11/5-2/5 44"'-46"15' N 6 9/6-27/6 Noorwegen Johan Hjort 8/6-1/6 59"45'-6"45' N Nederland Tridens 9/6-22/6 47"15'-49"15' N Schotland Scotia 9/6-27/6 5"45'-59"45' N 7 3/7-16/7 Ierland Celtic Explorer 3/7-16/7 48"45'-54"45' N

48 pagina 48 van 61 Rapport 5.9 Figuur Aantal observaties per Makreel Horsmakreel eisurvey voor periode 1 t/m 4, x= geïnterpoleerde locaties. (Kaartjes ICES WGMEGS)

49 Rapport 5.9 pagina 49 van 61 Figuur Aantal observaties per Makreel Horsmakreel eisurvey voor periode 5 t/m 7, X= geïnterpoleerde locaties. (Kaartjes ICES WGMEGS)

50 pagina 5 van 61 Rapport 5.9 Figuur Totale internationaal gemeten Makreel eiproductie, periode 1 tot 4 in 24. Cirkels zijn geobserveerde waarden, vierkanten zijn geïnterpoleerde waarden en kruizen zijn nul waarden. Cirkels en vierkanten zijn wortel geschaald met een maximum van 75 eieren m -2 dag -1.

51 Rapport 5.9 pagina 51 van 61 Figuur Totale internationaal gemeten Makreel eiproductie, periode 5 tot 7 in 24. Cirkels zijn geobserveerde waarden, vierkanten zijn geïnterpoleerde waarden en kruizen zijn nul waarden. Cirkels en vierkanten zijn wortel geschaald met een maximum van 75 eieren m -2 dag -1.

52 pagina 52 van 61 Rapport 5.9 Figuur Totale internationaal gemeten Horsmakreel eiproductie, periode 1 tot 4 in 24. Cirkels zijn geobserveerde waarden, vierkanten zijn geïnterpoleerde waarden en kruizen zijn nul waarden. Cirkels en vierkanten zijn wortel geschaald met een maximum van 75 eieren m -2 dag -1.

53 Rapport 5.9 pagina 53 van 61 Figuur Totale internationaal gemeten Horsmakreel eiproductie, periode 5 tot 7 in 24. Cirkels zijn geobserveerde waarden, vierkanten zijn geïnterpoleerde waarden en kruizen zijn nul waarden. Cirkels en vierkanten zijn wortel geschaald met een maximum van 75 eieren m -2 dag -1.

54 pagina 54 van 61 Rapport ICES bestandsgegevens. Aan de hand van de survey- en aanlandingsgegevens van de verschillende landen worden er door ICES schattingen gemaakt van de bestanden. Voor schol, tong, kabeljauw, haring, blauwe wijting en makreel zijn hier de gegevens van ICES gepresenteerd (Figuur 3.1 t/m 3.6). Dit zijn de aanlandingen per soort, de visserijsterfte, rekrutering en de paaistand. Aan de hand van deze gegevens wordt er rekening houdend met het voorzorgsniveau van visserijsterfte en paaistand, advies uitgebracht aan lidstaten en Europese Unie over de TAC s van het volgende jaar. Figuur 3.1. Internationale bestandgegevens schol van de Noordzee (ICES subgebied IV). Visserijsterfte is het gemiddelde van de 2 tot 6 jaar oude vis, de Fpa is het voorzorgsniveau van de visserijsterfte. De jaarklassterkte is weergegeven als het aantal rekruten op 1-jarige leeftijd. In de figuur met de biomassa van de paaistand is Bpa het voorzorgsniveau en Blim het limietniveau. Aanlanding Visserijsterfte In 1 ton F(2-6)u Fpa Recrutering 1-jarige schol Paaistand biomassa Aantal (Biljoen) In 1 ton Bpa Blim

55 Rapport 5.9 pagina 55 van 61 Figuur 3.2. Internationale bestandgegevens tong van de Noordzee (ICES subgebied IV). Visserijsterfte is het gemiddelde van de 2 tot 6 jaar oude vis, de Fpa is het voorzorgsniveau van de visserijsterfte. De jaarklassterkte is weergegeven als het aantal rekruten op 1-jarige leeftijd. In de figuur met de biomassa van de paaistand is Bpa het voorzorgsniveau en Blim het limietniveau. Aanlanding Visserijsterfte In 1 ton F(2-6)u Fpa Recrutering 1-jarige tong Paaistand biomassa Aantal In 1 ton Bpa Blim

56 pagina 56 van 61 Rapport 5.9 Figuur 3.3. Internationale bestandgegevens kabeljauw van de Noordzee en Skagerrak (ICES subgebied IV, VIId en IIIa). Visserijsterfte is het gemiddelde van de 2 tot 4 jaar oude vis, de Fpa is het voorzorgsniveau van de visserijsterfte en Flim het limietniveau. De jaarklassterkte is weergegeven als het aantal rekruten op 1-jarige leeftijd. In de figuur met de biomassa van de paaistand is Bpa het voorzorgsniveau en Blim het limietniveau. Aanlanding Visserijsterfte In 1 ton F(2-4)u Flim Fpa Recrutering 1-jarige kabeljauw Paaistand biomassa Aantal (Biljoen) In 1 ton Blim Bpa

57 Rapport 5.9 pagina 57 van 61 Figuur 3.4. Internationale bestandgegevens haring van de Noordzee en Skagerrak (ICES subgebied IV, VIId en IIIa). Visserijsterfte is het gemiddelde van de tot 1 en 2 tot 6 jaar oude vis, de Fpa is het voorzorgsniveau van de visserijsterfte. De jaarklassterkte is weergegeven als het aantal rekruten op 1- jarige leeftijd. In de figuur met de biomassa van de paaistand is Bpa het voorzorgsniveau en Blim het limietniveau. Aanlandin Visserijsterfte In 1 ton mean F Fpa 2-6 Fpa -1 Recrutering haring Paaistand biomassa Aantal (Miljoen) In 1 ton Bpa Blim

58 pagina 58 van 61 Rapport 5.9 Figuur 3.5. Internationale bestandgegevens blauwe wijting van de ICES subgebieden I-IX, XII en XIV. Visserijsterfte is het gemiddelde van de 3 tot 7 jaar oude vis, de Fpa is het voorzorgsniveau van de visserijsterfte en Flim het limietniveau. De jaarklassterkte is weergegeven als het aantal rekruten op 1- jarige leeftijd. In de figuur met de biomassa van de paaistand is Bpa het voorzorgsniveau en Blim het limietniveau. Aanlanding Visserijsterfte Flim In 1 ton F (3-7)u Fp a Recrutering 1-jarige Blauwe wijting Paaistand biomassa Aantal (Biljoen) In 1 ton Bpa Blim

59 Rapport 5.9 pagina 59 van 61 Figuur 3.6. Internationale bestandgegevens makreel, het totaal voor zuidelijke, westelijke en Noordzeemakreel. Visserijsterfte is het gemiddelde van de 4 tot 8 jaar oude vis, de Fpa is het voorzorgsniveau van de visserijsterfte en Flim het limietniveau. De jaarklassterkte is weergegeven als het aantal rekruten op 1-jarige leeftijd. In de figuur met de biomassa van de paaistand is Bpa het voorzorgsniveau. Aanlanding Visserijsterfte In 1 ton F(4-8)u Flim Fpa Recrutering -jarige makreel Paaistand biomassa Aantal (Biljoen) In 1 ton Bpa

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee.

De verspreiding van 5 platvissoorten en 1 roggensoort in de Noordzee. Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 167

Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 167 Wageningen IMARES Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Vestiging IJmuiden Vestiging Yerseke Vestiging Texel Postbus 68 Postbus 77 Postbus 167 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke 1790 AD Den

Nadere informatie

Visbestanden in de Noordzee,

Visbestanden in de Noordzee, Indicator 11 juli 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door overbevissing staan veel visbestanden

Nadere informatie

Ing. S.W. Verver, dr. ir. R.E. Grift, mw. ir. F.J. Quirijns. RIVM, Milieu- en natuurplanbureau De heer drs. W. Ligtvoet Postbus BA BILTHOVEN

Ing. S.W. Verver, dr. ir. R.E. Grift, mw. ir. F.J. Quirijns. RIVM, Milieu- en natuurplanbureau De heer drs. W. Ligtvoet Postbus BA BILTHOVEN Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 572781 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Dr. G.W.N.M. van Moorsel Postbus AC Doorn. Project nummer: Handtekening:

Dr. G.W.N.M. van Moorsel Postbus AC Doorn. Project nummer: Handtekening: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 97 AB IJmuiden AB Yerseke Tel.: 55 5666 Tel.: 5778 Fax.: 55 566 Fax.: 5777 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl RIVO Rapport Nummer:

Nadere informatie

Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa. (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa. (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Kernbegrippen visserijbeheer en overzicht toestand visbestanden in Europa Wim L.T. van Densen, Niels T. Hintzen Rapport C006/10 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem

Nadere informatie

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Hoe werkt een bestandsschatting?

Hoe werkt een bestandsschatting? Hoe werkt een bestandsschatting? Inhoud Waarom deze brochure?...3 Wat is een bestandsschatting?...3 Waarom een bestandsschatting?...3 De bestandsschatting in drie stappen (tong)...4 (1) Het vangstsucces

Nadere informatie

ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS)

ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS) ICES aanpak voor Data Limited Stocks (DLS) 2012 Bestanden waarvoor gegevens in beperkte mate beschikbaar zijn Floor Quirijns, IMARES ICES geeft vangstadviezen voor meer dan 200 visbestanden. Voor een deel

Nadere informatie

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Inger Wilms, Pvis. Dit artikel beschrijft de uitkomsten van de Noordzee enquête die afgelopen zomer gehouden is onder Noordzee vissers uit België,

Nadere informatie

Drs. L.J. Bolle, Drs. C.J.G. van Damme, E. van Os-Koomen, S.A. Rijs, C. Bakker, Dr. M. Dickey-Collas, J.M.P. Buntsma-Hamers, M. Stoker, M.

Drs. L.J. Bolle, Drs. C.J.G. van Damme, E. van Os-Koomen, S.A. Rijs, C. Bakker, Dr. M. Dickey-Collas, J.M.P. Buntsma-Hamers, M. Stoker, M. Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 02 4646 Postbus 77 Fax.: 02 4644 4400 AB Yerseke E-mail:postkamer.rivo@wur.nl Tel.:

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.10.2015 COM(2015) 487 final 2015/0236 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

Nadere informatie

Vangstadviezen van ICES voor 2016 in de Noordzee

Vangstadviezen van ICES voor 2016 in de Noordzee Vangstadviezen van ICES voor 2016 in de Noordzee David C. M. Miller (IMARES, ACOM) 1 juli 2015 Het adviesproces 1. EC vraagt ICES om advies 2. Bestandsschattingen door werkgroepen 3. Controle bestandsschattingen

Nadere informatie

De wetenschap achter het tellen van vissen. Hoe werkt een bestandsschatting?

De wetenschap achter het tellen van vissen. Hoe werkt een bestandsschatting? De wetenschap achter het tellen van vissen Hoe werkt een bestandsschatting? Inhoud Wat is een bestandsschatting? 2 Waarom een bestandsschatting? 3 Wie doet de bestandsschatting? 3 De bestandsschatting

Nadere informatie

ICES adviezen Noordzee visserij 2018

ICES adviezen Noordzee visserij 2018 ICES adviezen Noordzee visserij 2018 Presentatie aan Ministerie EZ, visserijsector en maatschappelijke organisaties, 30 juni 2017 Nathalie Steins (lid ICES Advisory Committee) Het adviesproces 1. Europese

Nadere informatie

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk

Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk Europese Visserijfonds, investering in duurzame visserij Project Innovatieve discardvermindering in de praktijk Eerste inzicht in de mogelijke effecten van het verlagen van de minimuminstandhoudingsreferentiemaat

Nadere informatie

Visvangst in de Noordzee,

Visvangst in de Noordzee, Indicator 4 september 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Door overbevissing zijn veel

Nadere informatie

Visvangst in de Noordzee,

Visvangst in de Noordzee, Indicator 3 oktober 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De visvangst is de laatste decennia

Nadere informatie

Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Project Best Practices II Opzet, eerste uitkomsten, stand van zaken en planning 2017 Voor intern gebruik 27 januari 2017 Ed de Heer Opzet Doelen BPII: 1) het inschatten van de uitvoerbaarheid, naleefbaarheid

Nadere informatie

Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007

Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007 Baseline studie vis MVII: veldwerkrapportage najaar 2007 Bram Couperus, André Dijkman Dulkes, Niels Hintzen, Twan Leijzer, Thomas Pasterkamp, Hendrik Jan Westerink, Jan van Willigen Rapport C132/07 Wageningen

Nadere informatie

Hoe werkt een bestandsschatting?

Hoe werkt een bestandsschatting? Hoe werkt een bestandsschatting? Inhoud Wat is een bestandsschatting? 2 Waarom een bestandsschatting? 3 Wie doet de bestandsschatting? 3 De bestandsschatting in drie stappen 5 1 Het vangstsucces (relatieve

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Borssele. Karin van der Reijden Rapport C002/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Borssele Karin van der Reijden Rapport C002/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: W. van Broekhoven Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Aanlandplicht vanaf 1 januari 2019 Toelichting aan reders en schippers

Aanlandplicht vanaf 1 januari 2019 Toelichting aan reders en schippers Aanlandplicht vanaf 1 januari 2019 Toelichting aan reders en schippers Veilzaal VLV Zeebrugge 27 december 2018 Aanlandplicht Vanaf 1 januari 2019: alle soorten onder quotum, met uitzonderingen. Voorwaarden

Nadere informatie

Van monitoring naar advies

Van monitoring naar advies Van monitoring naar advies Foto: M. Dammers Hoe komen visserijadviezen voor het IJssel- en Markermeer tot stand? Josien Steenbergen, Nicola Tien en Marieken van der Sluis (Wageningen Marine Research) Begrippenlijst

Nadere informatie

Fishy Business. IMARES: Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies. Tammo Bult: afdelingshoofd Visserij

Fishy Business. IMARES: Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies. Tammo Bult: afdelingshoofd Visserij Fishy Business IMARES: Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies Tammo Bult: afdelingshoofd Visserij Wat ga ik vertellen? IMARES De Nederlandse Visserij Duurzaamheid wat is dat? Bestandsschattingen

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. PMR Monitoring natuurcompensatie Voordelta Perceel Vis: Jaarrapport C.J.G. van Damme C030.12

IMARES Wageningen UR. PMR Monitoring natuurcompensatie Voordelta Perceel Vis: Jaarrapport C.J.G. van Damme C030.12 PMR Monitoring natuurcompensatie Voordelta Perceel Vis: Jaarrapport 29 C.J.G. van Damme C3.12 Dit rapport is ook gepubliceerd als onderdeel van het Deltares rapport Jaarrapport 29 PMR monitoring natuurcompensatie

Nadere informatie

Vangstadviezen van ICES voor 2015

Vangstadviezen van ICES voor 2015 Vangstadviezen van ICES voor 2015 Floor Quirijns (IMARES, ACOM) 30 juni 2014 Het adviesproces 1. EC vraagt ICES om advies 2. Bestandsschattingen door werkgroepen 3. Controle bestandsschattingen door werkgroepleden

Nadere informatie

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 30.12.2014 L 370/35 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1395/2014 VAN DE COMMISSIE van 20 oktober 2014 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde kleine pelagische visserijen en visserijen voor

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Banc de Flandres. Marcel Machiels Rapportnummer C (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Banc de Flandres Marcel Machiels Rapportnummer C059.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: P. Visser en P. Kuyt Postbus 59 8320 AB URK Publicatiedatum:

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 75027 27 december 2017 Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2017, nr. WJZ

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

IMARES Wageningen UR. Waardekaarten Ridens & Récifs. Marcel Machiels. Rapport C073/15. (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Waardekaarten Ridens & Récifs Marcel Machiels Rapport C073/15 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: Nederlandse Vissersbond T.a.v. Pieter Kuijt

Nadere informatie

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979

KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN. NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979 KONINKRIJK BELGIE MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN 1 i NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg 44-1000 BRUSSEL 1 DE BELGISCHE ZEEVISSERIJ IN 1979 ''1 «i T Uittreksel "Landbouwstatistieken" nr

Nadere informatie

(IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Haringkade CP, IJmuiden

(IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Haringkade CP, IJmuiden Haringlarvensurveys seizoen 2009-2010: reisverslagen en resultaten Cindy van Damme en Kees Bakker Intern Rapport 10.005 IMARES Wageningen UR (IMARES - institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Nadere informatie

Q&A presentatie ICES vangstadviezen voor 2020

Q&A presentatie ICES vangstadviezen voor 2020 Q&A presentatie ICES vangstadviezen voor 2020 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 28 juni 2019 Onderzoekers van Wageningen Marine Research presenteerden op 28 juni 2019 de visserij adviezen

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij. Uitvoeringsbesluit van de Commissie

ANNEX BIJLAGE. bij. Uitvoeringsbesluit van de Commissie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.2.2019 C(2019) 1001 final ANNEX BIJLAGE bij Uitvoeringsbesluit van de Commissie tot vaststelling van de lijst van verplichte onderzoekssurveys en drempels voor de toepassing

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Overheidsidentificatienr

Nadere informatie

Koninkrijk België. iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL

Koninkrijk België. iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL Koninkrijk België iii ni s teri e van Economische Zaken NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvensewey 44 - ÏÜUO BRUSSEL LE BELGISChE ZEEVISSERIJ in 1973 U ittreksel "Landbouwstatistieken" nr 5-6 mei-juni

Nadere informatie

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! VISSERIJ 7 8 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! VISSERIJ 7 8 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer. VISSERIJ Ik ben het Net Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! Aangeboden door Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer. www.eu.nl -> onderwijs Europese Unie Haring! Verse

Nadere informatie

BELGISCHE ZEEVISSERIJ

BELGISCHE ZEEVISSERIJ NATIONAAL INSTITUUT VOOR DE STATISTIEK Leuvenseweg 44 000 BRUSSEL Tel. : 53.9.50 BELGISCHE ZEEVISSERIJ JAAR 984 Uittreksel "Landbouw/statistieken nr 4, 5, 98". I N H O U D S O P G A V E ZEEVISSERIJ Jaar

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

Praktijktest antifouling op touwen

Praktijktest antifouling op touwen Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Samenvatting 4. 1 Inleiding 5. 2 Materiaal en Methode Schepen en monsterlocaties Bemonstering Analyse 7.

Samenvatting 4. 1 Inleiding 5. 2 Materiaal en Methode Schepen en monsterlocaties Bemonstering Analyse 7. Inhoud Samenvatting 4 1 Inleiding 5 2 Materiaal en Methode 6 2.1 Schepen en monsterlocaties 6 2.2 Bemonstering 7 2.3 Analyse 7 3 Resultaten 8 3.1 Vislocaties 8 3.2 Schol vangsten 9 3.3 Tongvangsten 10

Nadere informatie

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.5.2015 COM(2015) 212 final 2015/0108 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104, wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport. Vissen onder Bruinvissen en roodkeelduikers

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Intern Rapport. Vissen onder Bruinvissen en roodkeelduikers Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

Pulsvisserij Overzicht Onderzoek

Pulsvisserij Overzicht Onderzoek Pulsvisserij Overzicht Onderzoek Platvis Bob van Marlen Inhoud Historisch overzicht onderzoek RIVO-IMARES garnaal en vooral platvis EU-verbod ICES vragen in 2006 en onderzoek hierop gericht Vangstvergelijking

Nadere informatie

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016

Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode 1 maart december 2016 Project Best Practices II Tussenrapportage Innovatieprojecten aanlandplicht Selectiviteit Periode Opgesteld door: R. Martens d.d. 20 maart 2017 Inhoudsopgave 1. Algemene Projectinformatie...3 2. Voortgang

Nadere informatie

Visserijsterfte bij visbestanden in de Noordzee,

Visserijsterfte bij visbestanden in de Noordzee, Indicator 21 augustus 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2017 werden de bestanden

Nadere informatie

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Waddenzee als opgroeigebied Residente (standvis)soorten: hele levenscyclus in Waddenzee Trekvis: op doortrek

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

MARKT. Bulletin. Kwartaalbericht aanvoer en handelsgegevens vis, schaal en schelpdieren

MARKT. Bulletin. Kwartaalbericht aanvoer en handelsgegevens vis, schaal en schelpdieren MARKT Bulletin Kwartaalbericht aanvoer en handelsgegevens vis, schaal en schelpdieren Derde kwartaal 2008 Inhoud en Colofon Inhoud Rondvis Overige (vnl. platvis) 1. Aanvoer 2. Buitenlandse handel 3. Informatie

Nadere informatie

LFD: Less Fuel & Discards in Visserij op Noorse kreeft. Josien Steenbergen en Jacob van Urk, 4 mei 2012

LFD: Less Fuel & Discards in Visserij op Noorse kreeft. Josien Steenbergen en Jacob van Urk, 4 mei 2012 LFD: Less Fuel & Discards in Visserij op Noorse kreeft Josien Steenbergen en Jacob van Urk, 4 mei 2012 Achtergrond: visserij in Nederland Advies taskforce duurzame Noordzeevisserij: Reduceren van de kosten

Nadere informatie

Aanlandplicht

Aanlandplicht Aanlandplicht 2016-2019 Carian Emeka Team EZ 3 personen RVO en NVWA Projectgroep uitvoeringsagenda implementatie aanlandplicht EZ / RVO /NVWA CVO Stichting de Noordzee LEI IMARES 2 De aanlandplicht doel

Nadere informatie

Schol en tong: overzicht van activiteiten en maatregelen in de platvissector (april 2008) Inhoudsopgave

Schol en tong: overzicht van activiteiten en maatregelen in de platvissector (april 2008) Inhoudsopgave Schol en tong: overzicht van activiteiten en maatregelen in de platvissector (april 2008) Inhoudsopgave 0. Actuele situatie schol en tong... 1 0.1 Toestand tong- en scholbestand Noordzee... 1 0.2 Vangstadvies

Nadere informatie

Werkstuk ANW Visserij

Werkstuk ANW Visserij Werkstuk ANW Visserij Werkstuk door een scholier 2066 woorden 1 augustus 2003 6,1 57 keer beoordeeld Vak ANW Geschiedenis Vroeger al was de visserij erg belangrijk voor Nederland. Er zijn heel veel plaatsen

Nadere informatie

Intensiteit van de visserij op de Noordzee,

Intensiteit van de visserij op de Noordzee, Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De gebieden met hoge ecologische

Nadere informatie

Visbestanden in de Noordzee,

Visbestanden in de Noordzee, Indicator 5 augustus 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2019 bereikt het bestand

Nadere informatie

Pagina 1. VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014

Pagina 1. VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014 VRAGEN EN ANTWOORDEN AANLANDPLICHT - BASISSET Bijgewerkt op: 25 november 2014 In dit document wordt antwoord gegeven op een aantal veel gestelde vragen over de aanlandplicht. Aan de publicatie kunnen geen

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0381/320. Amendement. Gabriel Mato namens de PPE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0381/320. Amendement. Gabriel Mato namens de PPE-Fractie 11.1.2018 A8-0381/320 320 Artikel 10 lid 3 3. Niettegenstaande lid 1 is het in de Oostzee verboden drijfnetten aan boord te hebben of te gebruiken. Schrappen Het verbod op het gebruik van drijfnetten in

Nadere informatie

KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat

KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat KK Garnalen Noord - De zeeflap & zeefmat De eerste resultaten 9 December 2016 Alicia Hamer Pieke Molenaar Josien Steenbergen Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Presentatie ter

Nadere informatie

Vissen met zorg. factsheets kwaliteit en duurzaamheid. staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij. Kees Taal. Wim Zaalmink.

Vissen met zorg. factsheets kwaliteit en duurzaamheid. staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij. Kees Taal. Wim Zaalmink. Vissen met zorg factsheets kwaliteit en duurzaamheid staandwant-, puls-, twinrig- en flyshootvisserij Kees Taal Wim Zaalmink Maart 2012 LEI, onderdeel van Wageningen UR, Den Haag Voorwoord Met trots presenteer

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Verslag bedrijfssurvey Mascha Rasenberg, Marcel Machiels, Rosemarie Nijman, Hanz Wiegerinck, Gerrit Rink. Rapport C010.

IMARES Wageningen UR. Verslag bedrijfssurvey Mascha Rasenberg, Marcel Machiels, Rosemarie Nijman, Hanz Wiegerinck, Gerrit Rink. Rapport C010. Verslag bedrijfssurvey 2013 Mascha Rasenberg, Marcel Machiels, Rosemarie Nijman, Hanz Wiegerinck, Gerrit Rink Rapport C010.14 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies)

Nadere informatie

Factsheet: Schol. versie maart 2013 VISSERIJ

Factsheet: Schol. versie maart 2013 VISSERIJ Factsheet: Schol versie maart 2013 Schol is een belangrijke vissoort voor de Nederlandse vissector, zelfs één van de belangrijkste wat betreft aanvoer op de Nederlandse afslagen; bijna 50% van alle vis

Nadere informatie

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018 Zeeduivel, Vis van het jaar 2018 Zeeduivel wordt door VLAM uitgeroepen tot vis van het jaar 2018. Maar wat zijn de biologische kenmerken van deze soort? Wat is de herkomst van onze Belgische zeeduivel?

Nadere informatie

PMR monitoring: H1110 (permanent overstroomde zandbanken)

PMR monitoring: H1110 (permanent overstroomde zandbanken) PMR monitoring: H1110 (permanent overstroomde zandbanken) 1 oktober Vlissingen Ingrid Tulp, Johan Craeymeersch, Vincent Escaravage (NIOZ), Nicola Tien, Cindy van Damme H1110: benthos en vis Verwachting:

Nadere informatie

Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee,

Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee, Ecologische duurzaamheid van de bodemvisserij op de Noordzee, 2007-2011 Indicator 20 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Haringlarvensurveys seizoen : reisverslagen en resultaten

Haringlarvensurveys seizoen : reisverslagen en resultaten Haringlarvensurveys seizoen 2008-2009: reisverslagen en resultaten Cindy van Damme, Kees Bakker Rapport 09.008 Vestiging IJmuiden Opdrachtgever: Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Haringkade 1 1976 CP,

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij het. voorstel voor een verordening van de Raad

BIJLAGEN. bij het. voorstel voor een verordening van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 20.6.2014 COM(2014) 378 final ANNEXES 1 to 3 BIJLAGEN bij het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad ten aanzien

Nadere informatie

2.2. Commercieel geëxploiteerde soorten vis en schaal- en schelpdieren (D3)

2.2. Commercieel geëxploiteerde soorten vis en schaal- en schelpdieren (D3) 2.2. Commercieel geëxploiteerde soorten vis en schaal- en schelpdieren (D3) Els Torreele, Loes Vandecasteele en Sofie Nimmegeers Voor de vier Noordzeebestanden - schol, tong, kabeljauw en wijting - geldt

Nadere informatie

Ik en de EU Workshop 1. Marieke Verweij (ProSea) Bruinisse 1 maart 2014

Ik en de EU Workshop 1. Marieke Verweij (ProSea) Bruinisse 1 maart 2014 Ik en de EU Workshop 1 Marieke Verweij (ProSea) Bruinisse 1 maart 2014 Welkom! Richard Martens 2 Wie ik ben 3 Even voorstellen Wie ben je Type bedrijf Wat verwacht je van deze workshop(s)? (Wat hoop je

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 572781 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS 20401 2500 EK DEN HAAG. Afdeling Vis. Geachte heer Offringa,

MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS 20401 2500 EK DEN HAAG. Afdeling Vis. Geachte heer Offringa, Postbus 68 1970 AB IJmuiden MINISTERIE VAN EZ T.A.V.IR. H.R. OFFRINGA POSTBUS 20401 2500 EK DEN HAAG Afdeling Vis ONDERWERP Beperkingen zeebaars Geachte heer Offringa, POSTADRES Postbus 68 1970 AB IJmuiden

Nadere informatie

9249/06 CS/lg DG B III

9249/06 CS/lg DG B III RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 mei 2006 (OR. en) 9249/06 PECHE 153 OC 357 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006,

Nadere informatie

VERORDENING (EU) 2017/1398 VAN DE RAAD

VERORDENING (EU) 2017/1398 VAN DE RAAD L 199/2 29.7.2017 VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2017/1398 VAN DE RAAD van 25 juli 2017 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Nadere informatie

Ir. F.J. Quirijns, dr. A.D. Rijnsdorp, ir. O.A. van Keeken, drs. J.J. Poos

Ir. F.J. Quirijns, dr. A.D. Rijnsdorp, ir. O.A. van Keeken, drs. J.J. Poos Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

IMARES Wageningen UR. Verslag Bedrijfssurvey Mascha Rasenberg, Marcel Machiels. Rapport C008/13

IMARES Wageningen UR. Verslag Bedrijfssurvey Mascha Rasenberg, Marcel Machiels. Rapport C008/13 Verslag Bedrijfssurvey 2012 Mascha Rasenberg, Marcel Machiels Rapport C008/13 IMARES Wageningen UR (IMARES - Institute for Marine Resources & Ecosystem Studies) Opdrachtgever: VisNed T.a.v. Dhr. Hennekeij

Nadere informatie

Wageningen IMARES Harder en zeebaars

Wageningen IMARES Harder en zeebaars Harder en zeebaars Biologie en visserij in Nederland en Europa Tammo Bult, Floor Quirijns, Harriët van Overzee, Stijn Bierman is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO Harder en Zeebaars

Nadere informatie

Haringlarvensurveys seizoen : reisverslagen en resultaten

Haringlarvensurveys seizoen : reisverslagen en resultaten Haringlarvensurveys seizoen 2007 2008: reisverslagen en resultaten Cindy van Damme, Kees Bakker Rapport 08.008 Vestiging IJmuiden Opdrachtgever: Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Haringkade 1 1976 CP,

Nadere informatie

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!. VISSERIJ 5 6 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer.

Ik ben het Net. Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!. VISSERIJ 5 6 GROEP. Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer. VISSERIJ Ik ben het Net Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!. Aangeboden door Dit verhaal is onderdeel van de Europese Verhalenkoffer. www.eu.nl -> onderwijs Europese Unie Haring! Verse

Nadere informatie

Hierbij gaat voor de delegaties een compromistekst van het voorzitterschap betreffende het in hoofde genoemde voorstel.

Hierbij gaat voor de delegaties een compromistekst van het voorzitterschap betreffende het in hoofde genoemde voorstel. Raad van de Europese Unie Brussel, 17 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0238 (COD) 7339/17 PECHE 106 CODEC 399 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente

Nadere informatie

Wij vangen deze. Uitgave natuurlijk verantwoord

Wij vangen deze. Uitgave natuurlijk verantwoord Wij vangen deze vis wijzer Uitgave 2009 natuurlijk verantwoord Wij vangen deze VIS wijzer Overbevissing en illegale visserijpraktijken zijn onderwerpen die met regelmaat tot maatschappelijke discussie

Nadere informatie

Zelfbemonstering MSC. Urk, Inger Wilms Duurzame visserij

Zelfbemonstering MSC. Urk, Inger Wilms Duurzame visserij Zelfbemonstering MSC Urk, 20-03-2014 Inger Wilms Duurzame visserij MSC Certificering CVO twinrig, flyshoot, outrig Geslaagd onder voorwaarden (conditions) 1. Meer informatie nodig over bijvangst/discards

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 18.12.2017 COM(2017) 774 final 2017/0348 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1139 wat betreft de

Nadere informatie

Zeevisserij in beweging. Gepresenteerd door Jochen Depestele

Zeevisserij in beweging. Gepresenteerd door Jochen Depestele Zeevisserij in beweging Naar een duurzame visserij Jochen Depestele,, Hans Polet, Els Vanderperren, Hendrik Stouten en Kris Van Craeynest,, ILVO-Visserij, Visserij, Oostende, België Gepresenteerd door

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen Rapport Hengelvangstregistraties 2017 Volkerak-Zoommeer en kanalen Inleiding Op het Volkerak-Zoommeer wordt gevist door zowel sport- als beroepsvissers. Sportvisserij Zuidwest Nederland heeft een machtiging

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie

Publicatieblad van de Europese Unie L 7/6 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/45 VAN DE COMMISSIE van 20 oktober 2017 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de Noordzee en in de wateren van de Unie van

Nadere informatie

Visserij in de EU: Gemeenschappelijk Visserijbeleid Zeevisserij vrijwel geheel Europees beleid Hervorming van het GVB in 2012 Publicatie van Groenboek

Visserij in de EU: Gemeenschappelijk Visserijbeleid Zeevisserij vrijwel geheel Europees beleid Hervorming van het GVB in 2012 Publicatie van Groenboek Visserij en Visserijcontrole De Internationale Dimensie Visserij in de EU: Gemeenschappelijk Visserijbeleid Zeevisserij vrijwel geheel Europees beleid Hervorming van het GVB in 2012 Publicatie van Groenboek

Nadere informatie

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO)

Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Stichting Wageningen Research Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) Gebruik van alternatieven voor loodgewichten in de recreatieve visserij in 2017 T. van der Hammen CVO rapport: 18.006 Opdrachtgever: Ministerie

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Materiaal en Methode Schepen en monsterlocaties Bemonstering Analyse...

Samenvatting Inleiding Materiaal en Methode Schepen en monsterlocaties Bemonstering Analyse... Inhoudsopgave Samenvatting... 4 1. Inleiding... 5 2. Materiaal en Methode... 6 2.1. Schepen en monsterlocaties... 6 2.2. Bemonstering... 7 2.3. Analyse... 7 3. Resultaten... 8 3.1. Vislocaties... 8 3.2.

Nadere informatie

MINISTERIE VAN LANDBOUW

MINISTERIE VAN LANDBOUW MINISTERIE VAN LANDBOUW Bestuur voor Landbouwkundig Onderzoek Rijkscentrum voor Landbouwkundig Onderzoek - Gent RIJKSSTATION VOOR ZEEVISSERIJ - OOSTENDE (Directeur : P. HOVART) TEMPERATUUR EN VANGST P.

Nadere informatie

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet?

Pulsvisserij: wat weten we wel en niet? Pulsvisserij: wat weten we wel en niet? Nathalie Steins & Adriaan Rijnsdorp, IMARES Wageningen UR 20 juni 2016 Background NL vloot heeft 80% Noordzee tong quota Zorgen over traditionele vangstmethode (boomkor)

Nadere informatie

Voedsel uit (Noord)zee

Voedsel uit (Noord)zee Voedsel uit (Noord)zee Pim Visser, directeur VisNed Voedsel uit (Noord)zee Gerard van Balsfoort, voorzitter PFA 3 4 Noordzee zeer productief TACS 2013 Noordzee in ton Silversmelt 1.028 Schartong 1.937

Nadere informatie

ILVO. Duurzame visserij. Heleen Lenoir - De strandwerkgroep 21 februari 2015

ILVO. Duurzame visserij. Heleen Lenoir - De strandwerkgroep 21 februari 2015 Duurzame visserij Heleen Lenoir - De strandwerkgroep 21 februari 2015 Opbouw I. Problemen visserij II. Toolbox visserijbeheer III. De Noordzee visserijbestanden status IV. De Belgische visserij- boomkor

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Wageningen Marine Research (voorheen IMARES)

Samenvatting. 1. Wageningen Marine Research (voorheen IMARES) Vergunningsaanvraag Natuurbeschermingswet voor monitoring in de Noordzeekustzone in het kader van het onderzoeksprogramma Ecologisch Gericht Suppleren (EGS) Samenvatting Dit document geeft informatie over

Nadere informatie

14173/15 ADD 1 oms/gra/jg 1 DPG

14173/15 ADD 1 oms/gra/jg 1 DPG Raad van de Europese Unie Brussel, 8 december 2015 (OR. en) 14173/15 ADD 1 PV/CONS 64 ONTWERPNOTULEN Betreft: 3427e zitting van de Raad van de Europese Unie (ALGEMENE ZAKEN), gehouden te Brussel op 17

Nadere informatie

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! Haring! Verse haring! Wie maakt me los! Ik heb verse haring! Ha... ja, nou heb ik jullie aandacht, hè? Sorry, ik ben uitverkocht. Vandaag geen haring

Nadere informatie

Vlaak 12, 8321 RV Urk Tel: 0527-684141. Email: visned@visned.nl Website: www.visned.nl Urk, 31 juli 2015.

Vlaak 12, 8321 RV Urk Tel: 0527-684141. Email: visned@visned.nl Website: www.visned.nl Urk, 31 juli 2015. Vlaak 12, 8321 RV Urk Tel: 0527-684141 Fax: 0527 684166 Aan: de leden van VisNed, Email: visned@visned.nl Website: www.visned.nl Urk, 31 juli 2015. Technisch dossier Puls. In april jl. kregen de ondernemers

Nadere informatie