Aanvangsleeftijden in loonbarema's van PC afgeschaft

Transcriptie

1 Het Verbond Sociale Ondernemingen vzw bestaat uit: Federatie Sociale Ondernemingen vzw Pluralistisch Platform Jeugdzorg vzw Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling vzw Vlaams HuurdersPlatform vzw HUURpunt vzw VSO-Gezondheid vzw Tekst & U!tleg 2014/06 PC /06 10/02/2014 Aanvangsleeftijden in loonbarema's van PC afgeschaft Discriminatie op grond van leeftijd Met de Europese richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep werden de lidstaten verplicht om hun wetgeving aan te passen zodat elke discriminatie op grond van (onder andere) leeftijd uitgesloten wordt. De omzetting van de Belgische wetgeving werd verwezenlijkt door de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en door de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie. Hierdoor kan vanaf 1 januari 2009 leeftijd niet langer en uitsluitend als bepalend verloningscriterium gehanteerd worden. Leeftijdsgebonden loonbarema's moeten bijgevolg aangepast worden om een potentiële veroordeling wegens discriminatie te vermijden. Aanvangsleeftijden In het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap hebben de loonbarema's aanvangsleeftijden. Hierdoor moet de werknemer een bepaalde leeftijd bereikt hebben alvorens hij aanspraak kan maken op de toepassing van de baremieke anciënniteit. Voor de meeste barema's gaf dit in de praktijk geen problemen omdat de vooropgestelde aanvangsleeftijden overeenkomen met de leeftijd die de werknemer normaliter heeft als hij afgestudeerd is. Voor enkele functies en voor het minimumloon is evenwel manifest sprake van discriminatie. Budgettaire consequenties Reeds in 2009 hebben de sociale partners van PC de problematiek aangekaart bij de Vlaamse minister van welzijn, volksgezondheid en gezin teneinde gepaste budgettaire oplossingen te vinden. Einde 2013 kwam het dossier in een stroomversnelling toen we werden geïnformeerd dat de minister met de betrokken administraties een doorbraak heeft kunnen realiseren door in een afdoende financiële afdekking te voorzien. Mede om de penibele rechtsonzekerheid van de werkgevers weg te nemen en om het inleiden van procedures voor de arbeidsrechtbanken te vermijden, werd onverwijld werk gemaakt van het aanpassen van de bestaande CAO's betreffende de loonvoorwaarden. Nieuwe CAO past bestaande CAO's aan Op 28 januari 2014 sloten de sociale partners in PC de CAO betreffende de actualisering van de loonvoorwaarden integrale tekst in bijlage. Met deze CAO worden volgende elementen in de bestaande sectorale CAO's geregeld: Diksmuidelaan Berchem tel. 03/ fax 03/ post@vso.be

2 - de leeftijdsvoorwaarden inzake het verwerven van geldelijke anciënniteit in de toepasselijke loonbarema's worden geschrapt - hetzelfde geldt voor het gewaarborgd minimumloon - de benamingen inzake opleidingen, kwalificaties en minimale toegangsvereisten worden geactualiseerd. Gelet op de door de overheid verzekerde budgettaire afdekking treedt deze CAO in werking met ingang van 1 januari Aanpassing baremieke anciënniteit Werknemers krijgen vanaf 1 januari 2013 het loon overeenkomstig hun reële anciënniteit. Hun anciënniteitsopbouw wordt dus berekend vanaf hun indiensttreding en wordt niet meer uitgesteld tot ze een bepaalde aanvangsleeftijd hebben bereikt. Dit betekent dat de verworven baremieke of geldelijke anciënniteit van sommige werknemers moet aangepast worden. In concreto gaat het om volgende functies: - logistiek personeel klasse 2 (barema L2) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar - begeleidend personeel klasse 2B (barema B2b) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar - begeleidend personeel klasse 2A (barema B2a) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar - gebrevetteerde verpleegkundige (barema MV2) - vroegere aanvangsleeftijd: 21 jaar - personeel klasse 2 (barema A2) - vroegere aanvangsleeftijd: 20 jaar. Uiteraard moet de correctie enkel gebeuren indien de werknemer vóór de vermelde aanvangsleeftijd in dienst is getreden bij de huidige of bij een vorige werkgever én er sprake is van discriminatie. De werknemer moet dit aantonen middels b.v. een tewerkstellingsattest, een arbeidsovereenkomst, loonbrieven Indien u een correctie van de anciënniteit en dus van het loon moet doen, heeft deze niet enkel betrekking op het maandloon, maar eveneens op de procentuele toeslagen onregelmatige prestaties, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage. Indien de werknemer op 1 januari 2013 de maximale anciënniteit heeft bereikt, moet er uiteraard geen correctie gebeuren. Enkele voorbeelden: 1. Een begeleider klasse 2A (barema B2a), geboren op 1 februari 1990, treedt in dienst op 1 augustus De anciënniteit werd maar verhoogd vanaf 20 jaar, zijnde op 1 februari Op 1 januari 2013 heeft deze begeleider volgens de oude CAO een geldelijke anciënniteit van 2 jaar en 11 maanden. Door de nieuwe CAO van 2014 krijgt deze begeleider retroactief vanaf 1 januari 2013 het barema volgens de anciënniteit alsof deze zou beginnen lopen zijn op het moment van indiensttreding, namelijk op 1 augustus Volgens deze bepalingen heeft die werknemer op 1 januari 2013 een geldelijke anciënniteit van 4 jaar en 5 maanden. U moet een retroactieve aanpassing doen van zijn loon vanaf 1 januari 2013 en niet voor de voorgaande jaren. 2. Een werknemer van 18 jaar begint op 1 januari 1999 te werken als opvoeder klasse 2A = barema B2a met 0 jaar anciënniteit. Wanneer hij 20 jaar is begint zijn baremieke anciënniteit te lopen volgens de oude CAO. De opvoeder volgt tijdens zijn tewerkstelling een opleiding (b.v. de zgn. VLODopleiding) en behaalt zijn A1 of bachelordiploma. Hij wordt vanaf 1 januari 2007 ingeschaald als opvoeder klasse 1 = barema B1c met zijn inmiddels verworven anciënniteit van 6 jaar. Op 1 januari 2013 heeft hij volgens de oude CAO 12 jaar anciënniteit. Welke anciënniteit moet er dan met de nieuwe CAO toegekend worden? Deze opvoeder is, niettegenstaande hij inmiddels klasse 1 geworden is, toch "gediscrimineerd" qua anciënniteit bij het begin van zijn loopbaan. Derhalve moet hij met de nieuwe CAO 2 jaar bijkomende anciënniteit krijgen per 1 januari Tekst & U!tleg 2014/06 2.

3 3. Een werknemer van 17 jaar begint op 1 augustus 1999 te werken als medewerker klasse 3 (barema A3). Op 1 december wordt deze werknemer 18 jaar. Volgens de oude CAO begon op dat moment zijn baremieke anciënniteit te lopen en heeft hij dus zijn anciënniteitssprong in de maand december (maand waarin de anciënniteit begint te lopen). Met de nieuwe CAO moest de anciënniteit beginnen lopen zijn vanaf indiensttreding. Vanaf 2013 krijgt deze medewerker dus een anciënniteitsverhoging in augustus in plaats van in december. 4. Bij personeelsleden die op 1 januari 2013 hun maximaal aantal jaren baremieke anciënniteit bereikt hebben (b.v. 27 jaar voor barema B2a) is er uiteraard geen correctie nodig. Samengevat U moet voor alle werknemers die een loon ontvangen volgens een van bovenvermelde loonbarema's en/of en die kunnen aantonen dat ze bij hun indiensttreding (bij de huidige of bij een vorige werkgever) jonger waren dan de aanvangsleeftijden vermeld in de oude CAO en daardoor niet de volledige effectieve anciënniteit toegekend kregen die op 1 januari 2013 nog niet het maximum aantal jaren baremieke anciënniteit bereikt hadden een herberekening van hun loon doen vanaf 1 januari De ondernemingen gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap ontvangen eerstdaags een omzendbrief m.b.t. eventuele aanpassingen/correcties. De ondernemingen gesubsidieerd door het Agentschap Jongerenwelzijn kunnen voor eventuele aanpassingen/correcties terecht bij de heer Geert De Sloovere (02/ ). Voor de andere sectoren gelden de leeftijds-/anciënniteitsparameters in de subsidiëring. Gewaarborgd minimumloon Het gewaarborgd minimumloon, momenteel ,56 euro/jaar of 1.716,78 euro/maand, is van toepassing bij de indiensttreding en niet langer vanaf 21 jaar. Actualisering van de benamingen van opleidingen, kwalificaties en minimale toegangsvereisten De benamingen van opleidingen, kwalificaties en minimale toegangsvereisten werden aangepast conform de actuele regelgeving van de Vlaamse overheid. Nieuw in de CAO is de toevoeging van het ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap Werk en Sociale Economie, als minimale toegangsvereiste voor de functie van logistiek personeel klasse 3. Dit betekent dat werknemers die een dergelijk ervaringsbewijs kunnen voorleggen, recht hebben op barema L3. Met eventuele toepassingsvragen bij de nieuwe CAO kunt u steeds terecht op helpdesk.sociaalrecht@vso.be. Tekst & U!tleg 2014/06 3.

4 PARITAIR SUBCOMITÉ VOOR DE OPVOEDINGS- EN HUISVESTINGSINRICHTINGEN EN -DIENSTEN VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (319.01) Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 januari 2014 betreffende de actualisering van de loonvoorwaarden Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten teneinde de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de loonvoorwaarden te conformeren enerzijds overeenkomstig de bepalingen van de Europese richtlijn 2000/78/EG waardoor inzake het verwerven van geldelijke anciënniteit in de toepasselijke weddeschalen de leeftijdsvoorwaarden worden geschrapt, en anderzijds om de benamingen inzake opleidingen en kwalificaties te actualiseren. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt derhalve: -de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 maart 1994 betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand (registratienummer /co/319 koninklijk besluit van 17 maart 1995 Belgisch Staatsblad van 22 april 1995); -de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2004 betreffende de loonvoorwaarden in de gesubsidieerde Sociaal Verhuurkantoren (registratienummer /co/ koninklijk besluit van 28 juni 2009 Belgisch Staatsblad van 3 september 2009); -de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2006 betreffende de loonvoorwaarden in de gesubsidieerde huurdersbonden (registratienummer 82907). Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de inrichtingen en diensten welke ressorteren onder het paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap. Onder werknemers wordt verstaan alle mannelijke en vrouwelijke werknemers. Artikel 2 1 In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer /co/319 koninklijk besluit van 17 maart 1995 Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), wordt de tekst van artikel 6 1 vervangen door: Deze collectieve arbeidsovereenkomst stelt de minimumjaarlonen en de minimale toegangsvereisten vast. De weddeschalen vermelden de minimale toegangsvereisten waaraan moet voldaan worden om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen. Onder dienstanciënniteit wordt verstaan: de anciënniteit berekend op basis van de werkelijke diensten die zonder vrijwillige onderbreking werden verricht in een voorziening die ressorteert onder het paritair subcomité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Vlaamse Gemeenschap. De hierna volgende bepalingen beogen enkel bezoldigingsmaatregelen vast te leggen. 2 In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer /co/319 koninklijk besluit van 17 maart 1995 Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), worden de overzichtstabellen van artikel 6 2 vervangen door: 1.

5 functiegroep minimale toegangsvereisten gelijkgestelde kwalificaties logistiek personeel logistiek personeel geen klasse 4, loonschaal 74.L barema 1 L4 logistiek personeel klasse 3, loonschaal 81.L barema 6 L3a in dienst voor 1 november 1993 barema 7 L3 in dienst na 1 november 1993 logistiek personeel klasse 2, loonschaal 88.L barema 8 L2 eindgetuigschrift van het: 1) hoger secundair beroepsonderwijs 2) lager secundair technisch onderwijs voor zover dergelijk diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is. 3) relevant ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie eindgetuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs voor zover dergelijk diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is. gelijkgesteld personeel bij wijze van overgangsmaatregel de hierna vermelde personeelsleden in dienst op 1 december 1991: 1) werknemers categorie I 2) werknemers categorie II (met loonschaal 74.L.1 barema 2 L4 ond II) 3) werknemers categorie III (met loonschaal 74.L.2 barema 3 L4 ond III) bij wijze van overgangsmaatregel de hierna vermelde personeelsleden in dienst op 1 december 1991: 1) werknemers categorie IV (met loonschaal 81.L.1 barema 4 L3 ond IV) 2) technicus (knutselaar apparatuur) 3) technicus elektronica A3 4) hulp in klinisch laboratorium 5) de kopiist A3 1) ploegleider uit klasse 3, verantwoordelijk voor vijf voltijdse werknemers 2) bij wijze van overgangsmaatregel de hierna vernoemde personeelsleden in dienst op 1 december 1991: a) werknemers categorie IV die in het bezit is van het eindgetuigschrift van het hoger secundair (met loonschaal 88.L.1 barema 4 L3 ond IV) b) werknemers categorie V (met loonschaal 88.L.2 barema 5 L2 ond V) c) technicus elektronica A2 d) kopiist A2 2.

6 logistiek personeel klasse 1, loonschaal 100.L barema 9 A1 1) diploma of eindgetuigschrift van technisch hoger onderwijs. 2) diploma van het hoger beroepsonderwijs (HB05), studiegebied industriële wetenschappen en technologie voor zover dergelijk diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is. de technicus elektronica A1 in dienst op 1 december 1991 personeel eindgetuigschrift van het: personeel klasse 3, 1) lager secundair onderwijs loonschaal 81.A 2) hoger secundair barema 12 A3 beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de administratieve richting personeel klasse 2, loonschaal 88.A barema 10 A2 personeel klasse 1, loonschaal 100.A barema 9 A1 eindgetuigschrift van het hoger secundair onderwijs 1) eindgetuigschrift van het hoger onderwijs met een economische of op personeelsbeleid gerichte opleiding. 2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde begeleidend en verzorgend personeel begeleidend en eindgetuigschrift van het: verzorgend 1) lager secundair onderwijs personeel 2) hoger secundair klasse 3, beroepsonderwijs loonschaal 81.B barema 14 B3 begeleidend en verzorgend personeel klasse 2B, loonschaal 84.B.V. barema 15 B2B eindgetuigschrift van het: 1) hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de menswetenschappelijke richting, onder meer: diploma of eindgetuigschrift van het economisch of technisch hoger onderwijs de klerk en klerk- (steno)typist (met loonschaal 81.A.1) in dienst op 1 december 1991 bij wijze van overgangsmaatregel: 1) opstellers en boekhouders klasse 2 (met loonschaal 88.A.1 barema 11 A2 boekhouding kl II) in dienst op 1 december ) klerken en klerken (steno)typist in dienst op 1 december 1991 na vijf jaar dienst in die functie 3) personeel klasse 3 in dienst voor 1 december 1991 na vijf jaar dienstanciënniteit (jongerenwelzijn) 1) de boekhouder klasse 1 en de economen met het vermelde diploma of eindgetuigschrift 2) bij wijze van overgangsmaatregel economen zonder het vermeld diploma in dienst op 1 december 1991 met loonschaal 100.A.1 opvoeders klasse 3 in dienst op 1 december ) opvoeders klasse 2B en ADL-assistenten (met loonschaal 84.BV.1 barema 28 B2B) in dienst op 1 december

7 begeleidend en verzorgend personeel klasse 2A, loonschaal 88.B.V barema 16 B2A verzorgend personeel loonschaal 95.V barema 13 MV2 begeleidend personeel klasse 1, loonschaal 100.B. barema 17 B1c a) kinderverzorg(st)er b) gezins- en sanitair help(st)er c) ziekenoppasser 2) hoger secundair onderwijs. Het begeleidend en verzorgend personeel klasse 2B in dienst na 1 december 1991 gaat na tien jaar dienstanciënniteit over naar de loonschaal 88.B.V/barema B2A. eindgetuigschrift van: 1) hoger secundair onderwijs met pedagogische, sociale, paramedische of artistieke oriëntatie 2) hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie van: a) kinderverzorg(st)er b) sanitaire help(st)er c) gezins- en bejaardenhelp(st)er 3) geregistreerde zorgkundige tewerkgesteld in een voor hun kwalificatie geëigende doelgroep brevet van verpleegkundige 1) minstens het diploma van het hoger onderwijs met sociale, orthopedagogische, pedagogische, psychologische, paramedische, verpleegkundige of artistieke oriëntatie 2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (HBO5) studiegebied Sociaal-agogisch werk sociaal, paramedisch en therapeutisch personeel sociaal, paramedisch voor sociaal personeel: en therapeutisch hoger onderwijs met de wettelijk personeel vereiste opleiding professioneel loonschaal 100.S.P.T gerichte bachelor voor: barema 20 MV1 1) maatschappelijk werk(st)er 2) sociaal verpleegkundige 3) gezinswetenschappen 4) sociale readaptatiewetenschappen voor paramedisch, verpleegkundig en therapeutisch personeel: hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding professioneel gerichte bachelor in de gezondheidszorg hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding voor: 1) maatschappelijk werk(st)er 2) gegradueerde verpleegkundige (A1) 3) sociaal verpleegkundige 4) kinesitherapeut A1 5) logopedist 6) assistent in de psychologie 7) orthoptist 8) orthopedist 9) ergotherapeut A1 10) heropvoed(st)ers in de 2) bij wijze van overgangsmaatregel opvoeders klasse 3 in dienst op 1 december 1991 na tien jaar dienstanciënniteit in die functie 1) opvoeders klasse 2 en 2A in dienst op 1 december ) opvoeders klasse 2B of begeleidend en verzorgend personeel klasse 2B na tien jaar dienstanciënniteit in die functie opvoeders klasse 1 in dienst op 1 december

8 bijzondere functie (jongerenwelzijn) barema MV1 diensthoofd paramedicus vanaf acht of meer voltijdse equivalenten paramedici in de voorziening barema 18 B1b coördinatorparamedicus vanaf drie diensthoofdenparamedici in de voorziening barema 19 B1a hoger onderwijs met pedagogische of orthopedagogische oriëntatie minstens twee jaar dienstanciënniteit als paramedicus minstens drie jaar dienstanciënniteit als paramedicus of minstens één jaar dienstanciënniteit als diensthoofdparamedicus hoofdopvoeder / hoofdbegeleider hoofdopvoeder 1) begeleidend personeel /hoofdbegeleider klasse 1 met twee jaar loonschaal 107.H dienstanciënniteit als barema 18 B1b opvoed(st)er of als lid van het begeleidend personeel klasse 1 2) de maatschappelijk werk(st)er, paramedicus, of therapeut met twee jaar dienstanciënniteit opvoeder-groepschef / eerste begeleider opvoedergroepschef loonschaal 112.O.G barema 19 B1a eerste begeleider (jongerenwelzijn) barema B1a 1) de hoofdopvoeder/hoofdbegeleider met minstens één jaar dienstanciënniteit 2) begeleidend personeel klasse 1 met drie jaar dienstanciënniteit als opvoed(st)er of als lid van het begeleidend personeel klasse 1 3) maatschappelijk werk(st)er, paramedicus, verpleegkundige of therapeut met drie jaar dienstanciënniteit diensthoofd maatschappelijk werk diensthoofd maatschappelijk assistent of maatschappelijk sociaal verpleegkundige met twee werk jaar anciënniteit barema 18 B1b voorzieningen met drie of meer voltijdse equivalenten maatschappelijk werk(st)ers of sociaal verpleegkundigen licentiaten / masters loonschaal 127 barema 21 L1 1) universitair diploma in het studiegebied psychologie en pedagogische wetenschappen, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, criminologie psychomotoriek universitair diploma in de: 1) psychologie 2) pedagogiek 3) orthopedagogiek 4) kinesitherapie of revalidatiewetenschappen begeleidend personeel klasse 1 voor 1 januari 1995 in dienst in een voorziening van categorie 7 (jongerenwelzijn) de hoofdopvoeders in dienst op 1 december 1991 de opvoeders-groepschefs in dienst op 1 december

9 2) diploma hoger onderwijs met de wettelijk vereiste opleiding master in de kinesitherapie of revalidatiewetenschappen 5) criminologie bijzondere functie met universitair diploma (jongerenwelzijn) barema L1 universitair diploma geneesheren-omnipractici loonschaal 10/3 wettelijk universitair diploma barema 26 G1 geneesheren-specialisten loonschaal 13/3 wettelijk universitair diploma barema 27 GS verantwoordelijke of directeur verantwoordelijke ten minste houder van het 1) diensten diploma niet-universitair hoger plaatsing in onderwijs gezinnen barema 22 K5 2) diensten Begeleid Wonen loonschaal 112.D barema 19 B1a 3) diensten Zelfstandig Wonen loonschaal 135.D barema 22 K5 verantwoordelijke residentiële voorziening tot 12 bedden (jongerenwelzijn) barema B1a directeur ambulante dienst vanaf 36 plaatsen (jongerenwelzijn) barema K5 1) de hoofdopvoeder/hoofdbegeleider met minstens één jaar dienstanciënniteit 2) begeleidend personeel klasse 1 met drie jaar dienstanciënniteit als opvoed(st)er of als lid van het begeleidend personeel klasse 1 3) maatschappelijk werk(st)er, paramedicus, verpleegkundige of therapeut met drie jaar dienstanciënniteit universitair diploma directeur instellingen directeur ten minste houder van het instellingen diploma niet-universitair hoger 6-12 plaatsen onderwijs loonschaal 135.D barema 22 K5 directeur instellingen plaatsen loonschaal 135.D barema 22 K5 directeur instellingen plaatsen ten minste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs ten minste houder van het diploma niet-universitair hoger 6.

10 loonschaal 140 barema 23 K3 directeur instellingen bedden loonschaal 145 barema 24 K2 directeur instellingen met 90 of meer plaatsen loonschaal 150 barema 25 K1 onderdirecteur loonschaal 135 barema 22 K5 directiemedewerker afdeling met erkenning bedden of plaatsen barema 22 K5 medewerker van de directie voorzieningen met erkenning voor minder dan of gelijk aan 90 bedden of plaatsen barema 9 A1 onderwijs universitair diploma universitair diploma ten minste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs 1) ten minste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs 2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (sociaal hoger onderwijs van het korte type en voor sociale promotie) 1) ten minste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs 2) eindgetuigschrift van het hoger beroepsonderwijs (sociaal hoger onderwijs van het korte type en voor sociale promotie) diploma van niet-universitair hoger onderwijs met vijf jaar ervaring diploma van niet-universitair hoger onderwijs met vijf jaar ervaring 3 In de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer /co/319 koninklijk besluit van 17 maart 1995 Belgisch Staatsblad van 22 april 1995), wordt de titel van Hoofdstuk 8 en de tekst van artikel 14 1 vervangen door: Hoofdstuk 8 Gewaarborgd minimumloon Artikel 14 1 Aan de werknemers wordt een minimum bruto-jaarloon gewaarborgd van frank, inclusief de haard- of standplaatstoelage. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex (basis 1988). Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt sedert 1 januari 2013 het minimum bruto jaarloon (voltijdse basis) ,56 euro, het minimum brutomaandloon (voltijdse basis) 1.716,78 euro. Artikel 3 Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 juni 1995 betreffende de loonvoorwaarden voor de sector Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (registratienummer /co/319 koninklijk besluit van 23 mei 1997 Belgisch Staatsblad van 30 september 1997) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 ter loonharmonisatie in de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en in de Centra voor Integrale Gezinszorg (registratienummer 63335/co/319 koninklijk besluit van 17 januari 2003 Belgisch Staatsblad van 2 april 2003), beide gesloten in het paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap, werd de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 van toepassing gemaakt op de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning. De bepalingen vermeld in artikel 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zijn derhalve ook van toepassing op de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning. 7.

11 Artikel 4 Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1996 betreffende de loonvoorwaarden voor de sector Centra voor Integrale Gezinszorg (registratienummer 43152/co/319 koninklijk besluit van 3 december 2006 Belgisch Staatsblad van 25 januari 2007) en de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 2001 ter loonharmonisatie in de Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning en in de Centra voor Integrale Gezinszorg (registratienummer 63335/co/319 koninklijk besluit van 17 januari 2003 Belgisch Staatsblad van 2 april 2003), beide gesloten in het paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap, werd de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 van toepassing gemaakt op de Centra voor Integrale Gezinszorg. De bepalingen vermeld in artikel 2 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst zijn derhalve ook van toepassing op de Centra voor Integrale Gezinszorg. Artikel 5 1 Voor de autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk is onderstaande tabel met betrekking tot de toepasselijke barema s/weddeschalen en kwalificatievereisten van toepassing. De referenties naar en de toepassing van de vermelde barema s/weddeschalen komt overeen met de referenties en de toepassing van de barema s/weddeschalen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvoorwaarden in de gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand, gesloten op 1 maart 1994 in het paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (registratienummer /co/319 koninklijk besluit van 17 maart 1995 Belgisch Staatsblad van 22 april 1995). Onderstaande tabel stelt de minimumjaarlonen en de minimale toegangsvereisten vast waaraan moet voldaan worden om een bepaalde functie te kunnen uitoefenen. Aan de partijen wordt echter de vrijheid overgelaten gunstiger voorwaarden overeen te komen, onder meer rekening gehouden met de bijzondere bekwaamheid en de persoonlijke verdiensten van de betrokkenen. Zij mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen welke voor de werknemers gunstiger zijn, daar waar dergelijke toestand bestaat. De omzetting van de baremieke bruto-jaarlonen naar de overeenstemmende brutomaandlonen en de overeenstemmende bruto-uurlonen, alsook de koppeling van de lonen en wedden aan het index is op dezelfde wijze van toepassing als voor de lonen en wedden in de Gehandicaptenzorg en de Bijzondere Jeugdbijstand. Onder dienstanciënniteit wordt verstaan: de anciënniteit berekend op basis van de werkelijke diensten die zonder vrijwillige onderbreking werden verricht in een voorziening die ressorteert onder het paritair subcomité van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en diensten van de Vlaamse Gemeenschap. LOGISTIEK PERSONEEL klasse barema minimale toegangsvereisten 4 L4 geen bijzondere bepalingen hetzij: 3 L3 - hoger secundair beroepsonderwijs - lager secundair technisch onderwijs - relevant ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie 8.

12 2 L2 hoger secundair technisch onderwijs, voor zover dit diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is. ploegleider uit klasse 3 hetzij: 1 A1 - hoger technisch onderwijs - hetzij hoger beroepsonderwijs (HBO5) studiegebied Industriële wetenschappen en technologie voor zover dit diploma of getuigschrift voor de aanstelling in die functie vereist is. ADMINISTRATIEF PERSONEEL 3 A3 lager secundair onderwijs, of hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de administratieve richting 2 A2 hoger secundair onderwijs personeel klasse 3 in dienst voor na 5 jaar dienstanciënniteit in deze functie. 1 A1 hoger technisch onderwijs, of hoger beroepsonderwijs (HBO5) studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde HULPVERLENEND PERSONEEL tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedische of artistieke oriëntatie verantwoordelijke B1a drie jaar dienstanciënniteit als begeleider/hulpverlener klasse I maatschappelijk werker, paramedicus, therapeut of verpleegkundige met 3 jaar dienstanciënniteit hulpverlener klasse 1 hulpverlener klasse 2A B1c B2a overgangsmaatregelen: personeelsleden die op als verantwoordelijke subsidieerbaar waren worden gelijkgesteld tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedische of artistieke oriëntatie overgangsmaatregelen: personeelsleden die op als opvoeder klasse 1 subsidieerbaar waren worden gelijkgesteld hetzij tenminste een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair onderwijs met pedagogische, sociale, paramedische of artistieke oriëntatie hetzij hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie van: a) kinderverzorg(st)er b) sanitaire help(st)er c) gezins- en bejaardenhelp(st)er d) geregistreerde zorgkundige tewerkgesteld in een voor hun kwalificatie geëigende doelgroep 9.

13 hulpverlener klasse 2 B B2b hetzij tien jaar dienstanciënniteit als begeleider/hulpverlener klasse 2B. overgangsmaatregelen: personeelsleden die op als opvoeder klasse 2A subsidieerbaar waren worden gelijkgesteld tenminste een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs met een specifieke oriëntatie in een menswetenschappelijke richting overgangsmaatregelen: personeelsleden die op als opvoeder Klasse 2B subsidieerbaar waren worden gelijkgesteld hulpverlener waarvoor een universitair L1 diploma gevraagd werd bij de sollicitatie maatschappelijke of therapeutische functie met universitaire opleiding. teambegeleider (cfr. niveau hoofdopvoeder) coördinator meerdere teams (cfr. niveau opvoedergroepschef) B1b B1a cfr. hulpverlener klasse 1, of gelijkstelling op basis van ervaringsdeskundigheid cfr. hulpverlener klasse 1, of gelijkstelling op basis van ervaringsdeskundigheid 2 Aan de werknemers wordt een minimum bruto-jaarloon gewaarborgd van frank, inclusief de haard- of standplaatstoelage. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex (basis 1988). Bij het sluiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedraagt sedert 1 januari 2013 het minimum bruto jaarloon (voltijdse basis) ,56 euro, het minimum brutomaandloon (voltijdse basis) 1.716,78 euro. Artikel 6 Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2004 betreffende de loonvoorwaarden in de gesubsidieerde Sociaal Verhuurkantoren (registratienummer /co/ koninklijk besluit van 28 juni 2009 Belgisch Staatsblad van 3 september 2009) gesloten in het paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, werd de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 van toepassing gemaakt op de gesubsidieerde Sociaal Verhuurkantoren. De tabel vermeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2004 betreffende de loonvoorwaarden in de gesubsidieerde Sociaal Verhuurkantoren (registratienummer /co/ koninklijk besluit van 28 juni 2009 Belgisch Staatsblad van 3 september 2009) wordt vanaf 1 januari 2013 vervangen door onderstaande tabel: functie barema minimale toegangsvereisten coördinator B1a tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedisch of artistieke oriëntatie. 10.

14 (huurders)begeleider klasse 1 (huurders)begeleider klasse 2A (huurders)begeleider klasse 2B medewerker klasse 1 B1c B2a B2b A1 overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als coördinator waren aangesteld, worden tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedisch of artistieke oriëntatie overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/4/2004 als (huurders)begeleider/adviesverlener klasse 1 waren aangesteld worden tenminste een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs met sociale, pedagogische, paramedische of artistieke oriëntatie. overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als (huurders)begeleider/adviesverlener klasse 2A waren aangesteld, worden tenminste een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke finaliteit in de menswetenschappelijke richting. overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als (huurders)begeleider/adviesverlener klasse 2B waren aangesteld, worden tenminste hoger technisch onderwijs overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als medewerker klasse 1 waren aangesteld worden gelijkgesteld tenminste secundair onderwijs medewerker klasse 2 A2 hoger onderwijs met economische of op personeelsbeleid gerichte opleiding en toevoeging hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde medewerker klasse 3 logistiek personeel klasse 2 logistiek personeel klasse 3 logistiek personeel klasse 4 A3 L2 L3 L4 overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als medewerker klasse 2 waren aangesteld worden gelijkgesteld tenminste lager secundair onderwijs hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de administratieve richting overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als medewerker klasse 3 waren aangesteld worden gelijkgesteld tenminste hoger secundair technisch onderwijs overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als logistiek personeel klasse 2 waren aangesteld worden tenminste hoger secundair beroepsonderwijs of lager secundair technisch onderwijs relevant ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als logistiek personeel klasse 3 waren aangesteld worden geen bijzondere bepalingen 11.

15 Artikel 7 Door de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2006 betreffende de loonvoorwaarden in de gesubsidieerde huurdersbonden (registratienummer 82907), gesloten in het paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en - diensten van de Vlaamse Gemeenschap, werd de collectieve arbeidsovereenkomst genoemd in artikel 2 van toepassing gemaakt op de gesubsidieerde huurdersbonden. De tabel vermeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 december 2006 betreffende de loonvoorwaarden in de gesubsidieerde huurdersbonden (registratienummer 82907) wordt vanaf 1 januari 2013 vervangen door onderstaande tabel: functie coördinator huurdersbond barema minimale toegangsvereisten B1a tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedisch of artistieke oriëntatie overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als coördinator waren aangesteld worden jurist * B1a tenminste een universiteitsdiploma in de rechten adviesverlener klasse 1 B1c tenminste houder van het diploma niet-universitair hoger onderwijs met sociale, pedagogische, psychologische, verpleegkundige, paramedisch of artistieke oriëntatie adviesverlener klasse 2A adviesverlener klasse 2B medewerker klasse 1 medewerker klasse 2 B2a B2b A1 A2 overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als adviesverlener klasse 1 waren aangesteld worden tenminste een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair technisch onderwijs met sociale, pedagogische, paramedische of artistieke oriëntatie overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als adviesverlener klasse 2A waren aangesteld worden tenminste een kwalificatiegetuigschrift van het hoger secundair algemeen vormend onderwijs of van het hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke finaliteit in de menswetenschappelijke richting overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als adviesverlener klasse 2B waren aangesteld worden tenminste hoger technisch onderwijs overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als medewerker klasse 1 waren aangesteld worden tenminste secundair onderwijs hoger onderwijs met economische of op personeelsbeleid gerichte opleiding en toevoeging hoger beroepsonderwijs (HBO5), studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde medewerker klasse 3 A3 overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als medewerker klasse 2 waren aangesteld worden tenminste lager secundair onderwijs hoger secundair beroepsonderwijs met specifieke oriëntatie in de administratieve richting 12.

16 logistiek personeel klasse 2 L2 overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 31/12/2005 als medewerker klasse 3 waren aangesteld worden tenminste hoger secundair technisch onderwijs overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als logistiek personeel klasse 2 waren aangesteld worden tenminste hoger secundair beroepsonderwijs of lager secundair technisch onderwijs logistiek personeel klasse 3 L3 relevant ervaringsbewijs voor een logistieke functie, uitgereikt door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie logistiek personeel klasse 4 L4 overgangsmaatregelen: personeelsleden die op 30/04/2004 als logistiek personeel klasse 3 waren aangesteld worden geen bijzondere bepalingen * Aan de jurist - universiteitsdiploma in de rechten wordt het barema B1a toegekend overeenkomstig de sectorale specificiteit van de betrokken functie. Artikel 8 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen opgezegd worden mits een opzeggingstermijn van zes maanden, bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap. 13.