eurne Verlenen omgevingsvergunning Wij hebben de omgevingsvergunning verleend. U vindt de vergunning in de bijlage.

Transcriptie

1 eurne Molly Michels Handelsonderneming Donschotseweg BE DEURNE Deurne, 22 maart 2016 Kenmerk: / Betreft: toezending omgevingsvergunning Bijlage(n): omgevingsvergunning Geachte heer Michels, Op 28 januari 2016 diende u een aanvraag voor een omgevingsvergunning in. De aanvraag gaat over het wijzigen van een installatie voor het houden van dieren op het adres Donschotseweg 16 te Deurne. Ons kenmerk van de aanvraag is HZ In deze brief informeren wij u over onze beslissing op de aanvraag. Verlenen omgevingsvergunning Wij hebben de omgevingsvergunning verleend. U vindt de vergunning in de bijlage. Burgerlijk wetboek In het Burgerlijk Wetboek (boek 5, titel 4) staan rechten en plichten van burgers vermeid. Wij willen u erop wijzen dat er rechten van derden worden genoemd, die er mogelijk voor zorgen dat u geen gebruik kunt maken van uw omgevingsvergunning. Publicatie We publiceren het besluit op onze website. Belanghebbenden kunnen bezwaar aantekenen tegen het besluit. Heeft u nog vragen Heeft u nog vragen over deze brief? Neemt u dan contact op met het Klantcontactcentrum via het algemene telefoonnummer van de gemeente Deurne (0493) of via info@deurne.nl. Gebruik het kenmerk van deze brief als u contact met ons opneemt. Hoogachtend, s bu gemeester en wethouders van Deurne, Postbus AA Deurne Bezoekadres Markt 1 T: F: E: info@deurne.nl Regisseur omgevingsvergunningen Bijlagen - Beschikking omgevingsvergunning nr. HZ Voor meer informatie verwijzen wij graag naar onze gemeentelijke internetsite -

2 eurne OMGEVINGSVERGUNNING Nr. HZ /0MG (zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Aanhef Op 28 januari 2016 is het verzoek van Molly Michels Handelsonderneming, Donschotseweg 16, 5756 BE te Deurne ontvangen om omgevingsvergunning te verlenen voor het wijzigen van een installatie voor het houden van dieren op het perceel kadastraal bekend gemeente Deurne, sectie R, nr. 134 en plaatselijk bekend Donschotseweg 16 te Deurne. De aanvraag is geregistreerd onder nummer HZ Reguliere procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Tevens is de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht. Besluit Burgemeester en wethouders besluiten: Geiet op de artikelen 2.1 lid 1 onder i en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteit: een beperkte milieutoets voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een meldingsplichtige milieu-inrichting. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Bijgevoegde documenten De volgende documenten maken onderdeel uit van het besluit en zijn beschikbaar via omgevingsloket online ( onder nr : 1. Aanvraagformulier met datum ontvangst d.d. 28 januari Verordening ruimte 2014_pdf met datum ontvangst d.d. 28 januari PA_pdf met datum ontvangst d.d. 28 januari AERIUS_melding_ _pdf met datum ontvangst d.d. 28 januari algemene gegevens OBM_pdf met datum ontvangst d.d. 28 januari Melding Activiteitenbesluit_pdf met datum ontvangst d.d. 28 januari Deurne, 22 maart 2016 emeester en wethouders van Deurne, H. Regisseur omgevingsvergunningen Pagina 1 van 10 -

3 Bezwaarclausule Hebt u vragen of behoefte aan uitleg over dit besluit? Neemt u dan contact op met het Klantcontactcentrum via het algemene telefoonnummer van de gemeente Deurne of via de website Als u het niet eens bent met dit besluit en u door dit besluit rechtstreeks in uw belang wordt getroffen, kunt u een gemotiveerd bezwaarschrift hiertegen indienen bij burgemeester en wethouders, Postbus 3, 5750 AA Deurne. Dit kan tot 6 weken na de dag van verzending van het besluit. In het bezwaarschrift moet u tenminste het volgende opnemen: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt en de reden(en) van uw bezwaar. U moet het bezwaarschrift ook ondertekenen. De beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Het maken van bezwaar schorst de werking van het besluit niet. Daarom kunt u als u een spoedeisend belang heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector Bestuursrecht verzoeken een voorlopige voorziening te treffen (bijvoorbeeld schorsing van het besluit). Aan het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden. Het postadres van de rechtbank is Rechtbank Oost-Brabant, sector Bestuursrecht, Postbus 90125, 5200 MA 's-hertogenbosch. Kijkt u voor meer informatie op of informeert u bij de griffie van de Rechtbank Oost-Brabant (tel ). Pagina 2 van 10

4 De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning, verleend op 22 maart 2016 aan Molly Michels Handelsonderneming, Donschotseweg 16, 5756 BE te Deurne voor het wijzigen van een installatie voor het houden van dieren op het adres Donschotseweg 16 te Deurne geregistreerd onder nummer HZ Inhoudsopgave Procedureel Overwegingen Pagina 3 van 10

5 PROCEDUREEL Gegevens aanvrager Op 28 januari 2016 hebben wij een aanvraag am een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: Molly Michels Handelsonderneming, Donschotseweg 16, 5756 BE te Deurne. Gegevens project Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als voigt te omschrijven: het wijzigen van een instal/atie voor het houden van dieren op het adres Donschotseweg 16 te Deurne. Geiet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor het volgende in de Wabo omschreven omgevingsaspect: een beperkte milieutoets voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een meldingsplichtige milieu-inrichting. Er is beoordeeld of een toestemmingsstelsel moet worden aangehaakt. Of daadwerkelijk moet worden aangehaakt, voigt niet uit de Wabo, maar uit de desbetreffende wet. Wij hebben vastgesteld dat er geen toestemmingenstelsels aangehaakt behoeven te worden. Bevoegd gezag Geiet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bar) en de daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag am de omgevingsvergunning te verlenen. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor verantwoordelijk dat in ons besluit alle relevante aspecten aan de arde komen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning verbanden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. Ontvankelijkheid Artikel 2.8 van de Wabo biedt de grandslag voor de indieningsvereisten. Dit betreft de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag am een omgevingsvergunning beschikbaar moeten worden gesteid am tot een ontvankelijke aanvraag te komen, De regeling is uitgewerkt in paragraaf 4.2 van het Bor, met een nadere uitwerking in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Wij hebben de aanvraag na ontvangst aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan oak ontvankelijk en in behandeling genomen. Ingebrachte adviezen In de Wabo en het Bar worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Geiet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bar, hebben wij geconstateerd dat er voor de behandeling van de aanvraag geen advies behoeft te worden ingewonnen bij een ander bestuursorgaan. Verklaring van geen bedenkingen Op grand van artikel 2.27 Wabo wijst het Bar of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Wij hebben vastgesteld dat er geen Verklaring van geen bedenkingen bij een ander bestuursorgaan behoeft te worden opgevraagd. Pagina 4 van 10

6 OVERWEGINGEN Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: een beperkte milieutoets voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een meldingsplichtige milieu-inrichting Inleiding Voor een aantal milieurelevante activiteiten waarvoor het Activiteitenbesluit algemene regels stelt, is eerst toestemming van het bevoegd gezag nodig voordat ze kunnen worden ondernomen. Deze "toestemming vooraf" wordt omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) genoemd. Het doel van de OBM is dat het bevoegd gezag na een beperkte milieutoetsing vooraf instemt met het van start gaan van een specifieke activiteit op een specifieke locatie. De OBM bestaat uit een instemming of een weigering. De aanvraag heeft op basis van artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht betrekking op een activiteit die van invloed kan zijn op de fysieke leefomgeving en waarvoor een OBM is vereist. Aanvraag In de inrichting is sprake van het houden van: 61 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar; 63 vleeskalveren tot 8 maanden; 100 vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden (rosé); 8 volwassen paarden, 3 jaar en ouder; 340 schapen; 100 volwassen honden en 100 pups. Het gaat om het uitbreiden van een installatie voor het houden van dieren waarbij sprake is van een totale omvang binnen de inrichting van minimaal 51 en maximaal vleesrunderen (artikel 2.2a, lid 1 onder i Bor) en minimaal 51 en maximaal schapen (artikel 2.2a, lid londer d Bor. Voor deze activiteit moet worden beoordeeld of de noodzaak voor het opstellen van een milieueffectrapport aanwezig is. Daarnaast gaat het om het wijzigen van een dierenverblijf voor het houden van landbouwhuisdieren of het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren in een of meer diercategorieën waarbij sprake is van een totale omvang binnen de inrichting van meer dan 500 landbouwhuisdieren (artikel 2.2a, lid 4 onder a ). Voor deze activiteit moet worden beoordeeld of een grenswaarde voor zwevende deeltjes (PM10) wordt overschreden. Toetsing algemeen De aanvraag is beoordeeld aan de hand van het toetsingskader zoals neergelegd in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).en artikel 5.13b van het Besluit omgevi ngsrecht. Pagina 5 van 10

7 Op grond van artikel 5.13b van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wordt: een omgevingsvergunning voor de categorieën activiteiten, bedoeld in artikel 2.2a, eerste lid, onder c tot en met i, geweigerd indien het bevoegd gezag op grond van artikel 7.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer, heeft beslist dat een milieueffectrapport moet worden gemaakt (Bor: artikel 5.13b, lid 1). een omgevingsvergunning voor de categorieën activiteiten, bedoeld in artikel 2.2a, vierde lid, onder a, wordt geweigerd, indien de activiteit leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10), bedoeld in bijlage 2, voorschrift 4.1, van de Wet milieubeheer, voor zover de verplichting tot het in acht nemen daarvan is vastgelegd bij of krachtens artikel 5.16 van die wet (Bor: artikel 5.13b, lid 6). Op grond van artikel 5.13a van het Besluit omgevingsrecht mogen aan de OBM geen voorschriften worden verbonden. Toetsing OBM milieueffectrapportage (OBM mer) Activiteit In de inrichting is sprake van het houden van: 61 fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar; 63 vleeskalveren tot 8 maanden; 100 vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden (rosé); 8 volwassen paarden, 3 jaar en ouder; 340 schapen; 100 volwassen honden en 100 pups. De activiteit waarvoor vergunning wordt aangevraagd heeft betrekking op de realisatie (oprichten, uitbreiden of wijzigen) van een nieuwe stai voor het fokken, mesten of houden van dieren met 160 dierplaatsen voor schapen op de locatie Donschotseweg 16. De kenmerken van deze activiteit zijn opgenomen in de bijlagen bij de aanvraag. De stai betreft een bouwvergunningsvrije stai. Tevens worden 45 vleesstieren in stai 4 niet meer gehouden. In plaats hiervan worden hier 180 schapen gehuisvest. Op de locatie Donschotseweg 13 worden geen wijzigingen aangevraagd, met uitzondering dat een nog op te richten stai niet wordt gebouwd. Het bouwoppervlak van deze stai wordt uitgeruild met de nieuwe stai voor 160 schapen aan de Donschotseweg 16. Toetsi ngskader De gevraagde activiteit leidt niet tot een overschrijding van de drempelwaarden van de onderdelen e (m.e.r.-plicht) en D (m.e.r.-beoordelingsplicht) van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage. Ondanks dat moet toch worden beoordeeld of de activiteit mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu heeft (vormvrije m.e.r. beoordeling). Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling bestaan geen vereisten van vorm, wei van inhoud. De activiteit moet worden getoetst aan de selectiecriteria als bedoeld in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling. Deze criteria hebben betrekking op: 1. de kenmerken van de activiteit; 2. de plaats waar de activiteit plaatsvindt; 3. de kenmerken van de belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu die de activiteit kan hebben. Pagina 6 van 10

8 Beoordeling van de aanvraag In deze beoordeling wordt de aanvraag getoetst aan de criteria zoals genoemd in bijlage III van de EU-richtlijn betreffende de milieu- effectbeoordeling van projecten. Waarmee wordt bepaald of de toetsing alsnog aanleiding geeft tot het uitvoeren van een m.e.rbeoordeling of het opstellen van een mer. De beoordeling op basis van bijlage III richt zieh op de belangrijkste emissies binnen de inrichting: ammoniak, geur, fijnstof en geluid en of deze belangrijke nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Feitelijke en vergunde situatie Voor de inrichting is op 21 april 2012 een revisievergunning verleend voor een agrarisch bedrijf met fokstieren en overig rundvee, vleeskalveren, vleesstieren, volwassen paarden, volwassen honden en pups. Algemeen: omgeving van de inrichting Op basis van de aanvraag neemt de ammoniakemissie met 0,5 kg af ten opzichte van de vergunde situatie. De aangevraagde ammoniakemissie bedraagt 1.406,7 kg. De geuremissie neemt toe ten opzichte van de vergunde situatie met 1.050,0 oue/s en bedraagt 8.454,8 ou-/s. De inrichting is gelegen in het extensiveringsgebied natuur in het buitengebied van Deurne. In de directe omgeving van het bedrijf zijn meerdere veehouderijen en enkele burgerwoningen gelegen. Op ca meter ten noorden van de inrichting is de bebouwde kom van Deurne gelegen. Op een afstand van ± 12 meter ten westen van de inrichting is het dichtst bijgelegen zeer kwetsbare gebied gelegen. Op een afstand van ca meter ten oosten van de inrichting is het dichtst bijgelegen Natura gebied 'Deurnsche Peel' gelegen. Ammoniak Als gevolg van de aanvraag neemt de ammoniakemissie in geringe mate af ten opzichte van de vergunde situatie. De emissiepunten van de stallen wijzigen ten opzichte van de bestaande situatie. De nieuw te bouwen stai wordt verder weg van het Natura gebied gesitueerd. Uit de berekening van de ammoniakdepositie, zoals bijgevoegd bij de aanvraag, blijkt dat deze als gevolg van de aangevraagde situatie op de natuurgebieden niet significant toeneemt. Voor de veranderingen is op 28 januari 2016 een melding gedaan in het kader van de Natuurbeschermingswet. Toepassen van de Best Beschikbare Technieken (BBT) Op basis van de in de Wabo opgenomen bepaling voor het toepassen van Best Beschikbare Technieken (artikel 2.14 lid londer c sub 1) dient te worden beoordeeld in hoeverre de aangevraagde wijzigingen worden doorgevoerd met het toepassen van Best Beschikbare Technieken. Op 1 augustus 2015 is het Besluit emissiearme huisvesting in werking getreden. Dit Besluit is van toepassing op huisvestingssystemen voor landbouwhuisdieren. Indien de aanvraag voldoet aan dit Besluit dan wordt eveneens voldaan aan de Best Beschikbare Techniek. Op grond van het Besluit emissiearme huisvesting gelden voor het houden van fokstieren, vleeskalveren, vleesstieren, volwassen paarden en schapen geen maximale emissiewaarden. Pagina 7 van 10

9 De aanvraag voldoet derhalve aan de Best Beschikbare Techniek. De inrichting is gelegen binnen de 250 meter zone van een zeer kwetsbaar gebied. Op grond van het activiteitenbesluit vindt het uitbreiden van het aantal landbouwhuisdieren van een of meer dier- categorieën niet plaats tenzij wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Een voorwaarde is dat de ammoniakemissie na de uitbreiding niet meer bedraagt dan de ammoniakemissie uit de tot de inrichting behorende dierenverblijven die de inrichting voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken, indien de emissie per dierplaats gelijk zou zijn aan de maximale emissiewaarde. Het ammoniakplafond in de vergunde situatie bedraagt 1.407,2 kg. De aangevraagde ammoniakemissie bedraagt 1.406,7 kg. Dit is minder dan het ammoniakplafond. Tevens is een uitbreiding van schapen toegestaan binnen de 250 meter zone van een kwetsbaar gebied.op grond hiervan wordt voldaan het gesteide in het Activiteitenbesluit. Voorgrondgeurbelasting De aangevraagde geuremissie neemt toe met 1.050,0 OUE/S opzichte van de vergunde situatie en bedraagt 8.454,8 oueis. Bij de aanvraag is een geurrapport gevoegd waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de geldende geurnormen. Geiet hierop moet worden geconcludeerd dat wordt voldaan aan de eisen voor geurhinder vanwege dieren waarvoor geuremissiefactoren gelden (vleesrunderen en schapen) uit het Activiteitenbesluit. Verder moet de afstand vanaf het emissiepunt van de stallen voor de fokstieren en het overig rundvee en de paarden tot de buitenzijde van een geurgevoelig object ten minste 100 meter tot een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom en ten minste 50 meter tot een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom bedragen. Aan deze afstanden wordt ruimschoots voldaan. Afstand tussen gevel stankgevoelig object gevel en emissiepunten van een dierenverblijf De afstand van de buitenzijde van een dierenverblijf tot de buitenzijde van een geurgevoelig object moet op basis van artikel S, lid 1 van de Wgv bedragen: ten minste 50 meter tot een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom; ten minste 25 meter tot een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom. De agrarische bedrijfswoning gelegen aan de Donschotseweg 12 is het dichtst bijgelegen geurgevoelige object in het buitengebied. Deze woning ligt op een grotere afstand dan 50 meter vanaf de dierenverblijven van de inrichting. Aan alle geurnormen en vaste afstanden wordt ruimschoots voldaan. Uit het geurrapport blijkt tevens dat de voorgrondbelasting op de dichtst bijgelegen geurgevoelige objecten zeer laag is (maximaal 0,6 oue/m3). Geiet op deze aspecten zal deze aanvraag niet leiden tot een versiechtering van de geurbelasting op de omliggende geurgevoelige objecten. Achtergrondgeurbelasting De inrichting is gelegen in het buitengebied. In dit gebied wordt een geurbelasting op grond van de Provinciale verordening Ruimte 2014 van maximaal 20 oue/m3 als acceptabel beschouwd. Aangezien de maximale voorgrondbelasting op de geurgevoelige objecten slechts 0,6 oue/m3 bedraagt, zal ook de achtergrondgeurbelasting op omliggende woningen niet noemenswaardig toenemen. In de directe omgeving van de Pagina 8 van 10

10 inrichting, ter plaatse van de dichtst bijgelegen burgerwoningen, bedraagt de achtergrondbelasting oue/m3. In de directe omgeving van deze veehouderij zijn ook geen reeds overbelaste geurgevoelige objecten aanwezig. Het aspect geur is derhalve geen aanleiding om in het kader van de toetsing aan bijlage III tot een mer-beoordelingsplicht te moeten concluderen. Ge/uid De geluidemissie wordt getoetst aan de richtwaarden voor geluid in de omgeving van de inrichting. Het dichtst bijgelegen geluidgevoelige object, de agrarisch bedrijfswoning aan de Donschotseweg 12 is gelegen op een afstand van meer dan 200 meter van de inrichting. Er vindt een uitbreiding plaats met schapen in een nieuwe stai die op grotere afstand dan 200 meter is gelegen. Deze stai wordt achter een grote bestaande stai gesitueerd, waardoor sprake is van geluidsafscherming ten opzichte van de dichtst bijgelegen woning. De 45 vleesstieren in stai 3 worden niet meer gehouden in deze bestaande stai. Hier worden 180 schapen gehouden. Verder zullen geen wijzigingen aan de overige (dichtst bijgelegen) stallen en emissiepunten plaatsvinden. Geiet op de aangevraagde veranderingen en de relatief grote afstand tot de dichtst bijgelegen woning, is het aannemelijk dat aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Fijn stof Voor de beoordeling van dit aspect wordt verwezen naar onderstaande overwegingen bij het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, zoals genoemd in artikel 2.2a lid 5 onder a lid 4 van het Besluit omgevingsrecht (Fijnstof-OBM). Conclusie Op basis van deze beoordeling aan de hand van de criteria uit bijlage III moet worden geconcludeerd dat de wijziging van de inrichting geen belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu. Er is daarom in dit verband geen aanleiding voor het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling. Toetsing "andere factoren" dan bedoe/d in bij/age III Een andere factor in dit kader zou "het effect van de activiteiten van de inrichting op de gezondheid van de mensen in de omgeving" kunnen zijn. Hiervoor ontbreken echter specifieke toetsingskaders, reden waarom wij mogelijke gezondheidsrisico's in relatie hebben gebracht met de hiervoor genoemde emissies die voortvloeien uit de factoren van bijlage III. Met name de emissies van geur, geluid en fijnstof zouden gezondheidsgerelateerd kunnen zijn. Omdat de emissie van ammoniak afneemt, de emissie van fijn stof afneemt en de geuremissie weliswaar toeneemt maar nog altijd voldoet aan de normen en er geen andere (eventueel vanuit gezondheidsoogpunt bepaalde) normen zijn waaraan moet / kan worden getoetst, concluderen we dat ook gezondheid geen "andere factor" is die aanleiding geeft tot het uitvoeren van een m.e.r.-beoordeling. Pagina 9 van 10

11 Toetsing OSM grenswaarde zwevende deeltjes (PM10) (OSM fijnstof) Het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, zoals genoemd in artikel 2.2a lid 5 onder a lid 4 van het Sesluit omgevingsrecht (Fijnstof-OSM). Bij het toetsen van de emissie van fijnstof moet de Wet luchtkwaliteit in acht worden genomen. In bijlage 2 van deze wet zijn grenswaarden opgenomen voor een zestai stoffen. In de landbouw vormt voornamelijk fijn stof (PMla) het toetsingskader. Voor fijnstof gelden twee normen. De jaargemiddelde concentratie mag niet hoger zijn dan 40 j..jgjm3 en het aantal dagen dat het etmaalgemiddelde van 50 j..jgjm3 wordt overschreden, mag niet groter zijn dan 35. Toetsing dient plaats te vinden ter plaatse bij het dichtstbijgelegen gevoelige object in de omgeving van de inrichting. Daar mag de som van de bestaande en aangevraagde activiteiten deze normen niet overschrijden of, wanneer de normen door de achtergrondconcentratie al worden overschreden, geen in betekenende mate versiechtering van de luchtkwaliteit veroorzaken. De inrichting emitteert voornamelijk fijn stof vanuit de stallen. Het via het verkeer geëmitteerde fijnstof op het terrein van de inrichting en op de openbare weg is zeer klein. Als sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekende mate bijdraagt aan de concentratie PM10 in de buitenlucht (NIBM), hoeft een project niet langer meer getoetst te worden. Dit voigt uit artikel 5.16, lid l, sub c, van de Wet milieubeheer. Het Besluit NIBM legt vast wat geldt als niet in betekende mate bijdragen. Voor veehouderijen is een vuistregel opgesteld waarbij bepaald kan worden bij welke uitbreiding van de fijnstofemissie in relatie tot de afstand tot een gevoelig object, sprake is van niet in betekende mate. Deze vuistreqe is opqenomen In on d erstaan d e ta bi e 4: Afstand tot te 70 m 80 m 90 m 100 m 120 m 140 m 160 m toetsen plaats Totale emissie in gjjr van u itbreid i ngj oprichti ng Uit de aanvraag blijkt dat de fijnstofemissie afneemt ten opzichte van de vergunde situatie met gram. Voor schapen zijn immers geen fijnstof factoren vastgesteld. De aangevraagde hoeveelheid fijn stof bedraagt gram. Aangezien de hoeveelheid fijn stof afneemt, kan worden gesteid dat wordt voldaan aan de Wet luchtkwaliteit. Daarnaast is de huidige achtergrondconcentratie van fijnstof ter plaatse van de dichtst bijgelegen woningen gelegen tussen de a en 25 j..jgjm3. De aanvraag veroorzaakt, vanwege de afname van de fijnstofemissie in deze omgeving geen overschrijding van de grenswaarde van zwevende deeltjes PM10 en is derhalve niet in strijd met de Wet luchtkwaliteit. Pagina 10 van 10