Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving"

Transcriptie

1 Oriëntatie Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving 1 Vorig leerjaar heb je geleerd over de industriële revolutie. Welke drie zinnen horen bij dat onderwerp? Het werk in de fabrieken was veilig en schoon. De leefomstandigheden in de fabriekssteden waren erg slecht. Vrouwen mochten niet in fabrieken werken. De lonen van de arbeiders waren hoog genoeg om een gezin te onderhouden. In Engeland stonden veel meer fabrieken dan in Nederland. Liberalen wilden dat alle mensen zo gelijk mogelijk waren. Nederland was een van de eerste landen met een grote staalindustrie. Vakbonden kwamen op voor de belangen van de arbeiders. 2 Bekijk in je handboek de foto in de oriëntatie. Lees ook de tekst. Vergelijk de manier van werken toen en nu. Welke twee verschillen zijn er? Veiligheid: overal zijn onbeschermde aandrijfriemen die de machines aandrijven; onveilige onderdelen van machines zijn nu afgeschermd. Aandrijving: de machines worden aangedreven met een stoommachine; machines werken nu op elektriciteit en worden vaak aangestuurd door een computer. 3 Bekijk in je handboek de grafiek in de oriëntatie. Waaraan zie je dat Nederland achterliep bij de industrialisatie? In België waren rond 1845 en 1880 veel meer stoommachines dan in Nederland. 4 Zet de volgende ontwikkelingen in de juiste tijdsvolgorde. A In veel fabrieken doen computergestuurde robots het werk. B De eerste fabrieken verschijnen in Oost- en Zuid-Nederland. C Tijdens de oorlog worden veel fabrieken verwoest of leeggeplunderd. D Tijdens de economische crisis hebben veel bedrijven het moeilijk. E De eerste grote bedrijven als de gloeilampenfabriek Philips ontstaan. Juiste volgorde: B, E, D, C, A 5 Rijkere mensen, zoals fabrikanten, handelaren en winkeliers, werden in de 19e eeuw burgers genoemd. Bedenk een beroep dat niet bij de burgers hoorde. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: fabrieksarbeider, timmerman, koetsier, poetsvrouw, dienstmeisje. 6 In dit hoofdstuk ga je oefenen met het beoordelen van bronnen: hoe bruikbaar zijn ze voor historisch onderzoek? Een belangrijke vraag daarbij is: past de informatie uit de bron bij de vraag die je wilt beantwoorden? Stel, je onderzoekt de industrialisatie van Engeland. Is de grafiek in je handboek bruikbaar voor dit onderzoek? Leg je antwoord uit. Nee, in deze grafiek staan alleen gegevens over Nederland en België. 5 Oriëntatie 29

2 Basis 1 De late industrialisatie van Nederland Intro Verwerking 1 Bekijk HB bron 1 en 2. a Welke informatie over vervoermiddelen kun je uit deze bronnen halen? Vul het schema in. Manieren waarop mensen zich verplaatsen Welke aandrijfkracht wordt gebruikt? HB bron 1 HB bron 2 Paardentram, koetsjes, lopen Spier kracht, paardenkracht Elektrische tram, fiets, lopen Spierkracht, elektrisch b Bedenk een nadeel van de paardentram. Paardenpoep vervuilt de stad. Paarden worden moe en moeten dan vervangen worden. 2 Lees de intro. Om welke drie redenen zou de paardentram zijn ontstaan in Amsterdam en niet in een dorp? In Amsterdam lieten de mensen zich liever vervoeren. In Amsterdam waren meer mensen die konden betalen voor dit vervoer. In Amsterdam waren meer mensen die samen konden reizen. In een dorp liepen mensen liever. In een dorp werden de paarden gebruikt om op het land te werken. In een stad als Amsterdam waren de afstanden veel groter. 1.1 Een modern land 3 a Welke landen werden in 1815 samengevoegd tot het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden? Nederland, België en Luxemburg. b Wie bestuurde dit nieuwe land? Koning Willem I. 4 Welke twee uitspraken zijn juist? België was een land van handelaren. In België waren veel kolen voor stoommachines beschikbaar. In 1830 werd duidelijk dat het Koninkrijk der Nederlanden uiteen zou vallen. In Nederland was eerder industrie dan in België. Willem I begon in 1815 met het industrialiseren van Nederland. 5 Welk middel van bestaan ontstond tijdens de industriële revolutie? A Handeldrijven in steden. B Nijverheid. C Werken in fabrieken. D Werken op het land. 6 Bekijk WB bron 1. a Willem I verdeelde de taken tussen het noorden en het zuiden van zijn koninkrijk. Leg uit dat deze bron dit mooi laat zien. Willem I wilde de industrie in het zuiden versterken. Dat zie je hier terug: het aantal stoommachines in België is veel groter en groeit sneller dan in Nederland. 30

3 b Tussen 1829 en 1839 steeg het aantal stoommachines in Nederland flink. Wat had deze stijging te maken met de plannen van Willem I na 1830? Toen België zich afscheidde, ging Willem I de industrie in het noorden stimuleren. Het aantal stoommachines steeg toen snel. Bron 1 Aantal stoommachines in Nederland en België tijdens koning Willem I. Jaar Nederland Jaar België a Na 1830 probeerde Willem I de Nederlandse industrie sterker te maken en de Belgische industrie zwakker. Hoe deed hij dat? Hij lokte Belgische fabrikanten naar Nederland om daar fabrieken op te zetten. b Onderstreep de juiste woorden. Willem I maakte na 1830 plannen om Nederland 9 a Wat was volgens koning Willem I belangrijk voor de industrialisatie van Nederland? Een goede infrastructuur, fabrieken en steenkool. b Om welke reden was een betere infrastructuur belangrijk voor de industrie? Grondstoffen en eindproducten konden sneller worden vervoerd. Hierdoor kon je goedkoper produceren. c Leg uit dat de aanleg van spoorwegen werk opleverde voor bedrijven in de ijzerindustrie. Zij maakten bijvoorbeeld stoomlocomotieven of rails. 10 De stoommachine werd bijvoorbeeld gebruikt als aandrijfkracht van een trein. Noem nog twee toepassingen van de stoommachine uit deze paragraaf. (Een toepassing is een manier waarop je een machine kunt gebruiken.) Aandrijven van stoomschepen en machines in fabrieken. te industrialiseren. In het westen van Nederland slaagden zijn plannen beter / slechter dan in het oosten. Dit kwam voor een deel doordat de lonen in het westen te hoog / laag waren. 1.2 Vervoer en techniek 8 Wat is infrastructuur? A De aansluiting van België en Luxemburg bij Nederland. B De afscheiding van België in C De verdeling van industrie en handel tussen België en Nederland. D Het geheel aan verbindingen in een land. 1.3 Het leven verandert 11 In een fabriek waren de arbeidsomstandigheden anders dan in een kleine werkplaats. Welke drie zinnen laten die verandering zien? De fabrieken waren wel verwarmd, terwijl werkplaatsen dat vaak niet waren. Door de machines was het werk in de fabrieken gevaarlijker. Het werk in de fabrieken was veel eentoniger. In de fabrieken moesten ook kinderen werken, in kleine werkplaatsen niet. In fabrieken bepaalden machines het arbeidstempo, in kleine werkplaatsen niet. 1 De late industrialisatie van Nederland 31

4 12 a Onderstreep het juiste woord. Dat er veel arbeiders beschikbaar waren, was heel gunstig voor de fabrikanten / boeren. b Vul het juiste woord in. De arbeiders durfden vaak niet te klagen uit angst om te worden ontslagen. c Maak de zin kloppend. Op het platteland werd minder / meer voedsel geproduceerd door het gebruik van kunstmest landbouwmachines. en nieuwe 13 Of een bron bruikbaar is, hangt af van de vraag die je stelt. Bekijk HB bron 6. Welke twee vragen over de landbouw in de 19e eeuw kun je met behulp van de foto beantwoorden? Hoe groot waren landbouwmachines ongeveer in de 19e eeuw? Hoeveel mensen werkten er met machines in de landbouw? Hoeveel verdienden landarbeiders per week in de 19e eeuw? Met welk soort machines werd in de landbouw gewerkt? Wat waren de kosten van een landbouwmachine? Samengevat 14 In 1900 waren het werk en het leven van een wever anders dan in Welke punten waren veranderd? Punten Geluid tijdens het werk Gevaar tijdens het werk Kinderen werken mee Hoe dicht mensen bij elkaar wonen De hygiëne Het vervoer van goederen Veranderd? Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee Ja / Nee 15 In de 19e eeuw werden landbouw en huisnijverheid minder belangrijke middelen van bestaan. Leg uit waarom. Landbouw: veel boeren stopten en trokken naar de industriegebieden voor werk. Huisnijverheid: door concurrentie van fabrieken leverde huisnijverheid minder op. Toepassingsopdracht Je gaat onderzoeken hoe de industrialisatie het leven en werken van arbeiders veranderde. Daarna bedenk je wat volgens jou de vervelendste verandering was. 16 Bekijk HB bron 1 en 2 en lees de intro nog eens. Als er een nieuw vervoermiddel kwam, moesten de bestuurders worden omgeschoold. a Wat veranderde er in 1875 aan het werk van de rijtuigbestuurders? Zij moesten leren rijden met een paardentram die via rails reed. b Wat veranderde er aan het werk van de trambestuurders in 1900? Zij moesten leren rijden met een elektrische tram. 17 Bekijk HB 4. a Leg met deze bron uit dat de schoenenmachine het werktempo bepaalde. De machines worden aangedreven door een stoommachine. Die beweegt in een bepaald tempo en in die tijd moeten de meisjes hun werk doen. 32

5 b Leg uit dat tijdens de huisnijverheid de schoenmaker het tempo meer zelf bepaalde. In de huisnijverheid lapte de schoenmaker zijn schoenen met de hand. Het tempo werd dus niet door een machine bepaald. c Noem een voorbeeld van een onveilige arbeidsomstandigheid op deze foto. Je ziet overal onbeschermde aandrijfriemen en ronddraaiende apparaten. b Om welke reden gebruiken de arbeiders niet de middelen die er zijn om deze ziekte te voorkomen? A Dan verdienen ze minder geld. B Dat vinden ze niet stoer. C Dat vinden ze te lastig. D Een dagje ziek zijn vinden ze niet erg. c Met welke twee maatregelen kun je de arbeidsomstandigheden in WB 2 verbeteren? Mensen niet per bord, maar per gewerkt uur betalen. Vernis zonder lood gebruiken. 18 a Welke bron uit je handboek is bruikbaar bij een onderzoek naar arbeidsdeling? Leg je antwoord uit. HB bron 5, want daarop zie je dat iedere arbeider een onderdeel van een fiets maakt. b Bedenk een manier van werken waardoor arbeidsdeling minder saai wordt. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: elke dag of elk uur aan een andere machine werken. 19 Lees WB bron 2. a Is bekend waarvan deze arbeiders loodvergiftiging krijgen? Leg je antwoord uit. Ja, want ze zitten met hun handen in vernis waar lood in zit. Bron 2 Tijdens een onderzoek naar arbeidsomstandigheden in 1887 wordt armendokter Nijst ondervraagd. Loodvergiftiging Bij de ziekte van de aardewerkers behoort ook loodvergiftiging. De aardewerken borden moeten gevernist worden. De arbeiders zitten de hele dag met hun handen in dat vernis, waar lood in zit. Ik heb gehoord dat de arbeiders een soort tang hebben om het bord vast te grijpen. Die gebruiken ze niet, omdat ze met die tang niet zo snel kunnen werken. Ze krijgen per bord betaald en verdienen minder als ze de tang gebruiken. Vrij naar: De arbeidsenquête van 1887, Een kwaad leven. Deel 2: Maastricht. 20 Welke verandering door de industriële revolutie vind jij het vervelendst voor de arbeiders? Leg je antwoord uit. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: de ongezonde werkomstandigheden, want als je gezondheid slecht is, kun je ook minder van andere dingen in het leven genieten. Of: het saaie werk. Je moet al zoveel uren per dag werken, dan kan het maar beter leuk werk zijn. 1 De late industrialisatie van Nederland 33

6 Historisch denken 2 Spotprenten Met een spotprent geeft de maker commentaar op een situatie of een persoon. Dat gebeurt met een beeld. Soms staan er ook een zin of enkele woorden bij. De spotprenten in deze paragraaf hebben allemaal te maken met de komst van de industrie en de gevolgen voor de arbeiders. f stap 5: Wat wil de maker met deze prent zeggen? Hij wil duidelijk maken dat kinderarbeid verkeerd is en gestopt moet worden. 1 Gebruik HB bron 1 en het stappenplan van WB bron 1. a stap 1: Over welke tijd gaat de prent? Over het jaar b stap 2: Hoe zijn de mensen en het gebouw op de prent afgebeeld? Vul het schema in. Mensen Gebouw Hoe afgebeeld? Een man in pak met hoed heeft een zweep vast. In een lange rij lopen kinderen een gebouw in. Het gebouw is grauw en de poort lijkt op een mond in een gezicht. c stap 2: Wat staat in het bijschrift? De kinderarbeid en Het onverzadiglijke (onverzadigbare) monster. d stap 3: Onderstreep het juiste woord. Albert Hahn was een tekenaar die opkwam voor Bron 1 Stappenplan. Spotprenten De volgende stappen en vragen helpen je om een spotprent te begrijpen. stap 1: Over welke tijd gaat de prent? Staat er een datum of jaar bij de prent? Wat gebeurde er in die tijd? Welke belangrijke personen horen bij die tijd? stap 2: Wat zie je op de prent? Wat doen de afgebeelde mensen of figuren? Welke kleren dragen ze? Welke spullen hebben ze bij zich? Staat er tekst in de prent? Zeggen de personen iets tegen elkaar? Lees altijd het bijschrift: daar staat vaak belangrijke informatie in. stap 3: Wat weet je over de tekenaar? Hoe heet de tekenaar van de prent? Bij welke (politieke) partij, stroming of krant hoort hij? stap 4: Met welke gebeurtenis of ontwikkeling in de geschiedenis heeft de prent te maken? Als je weet over welke gebeurtenis of ontwikkeling de prent gaat, begrijp je ook beter wat de mening van de tekenaar is. stap 5: Wat wil de tekenaar met deze spotprent zeggen? Wat is de mening van de tekenaar over de gebeurtenis of ontwikkeling? Welke partij steunt hij en welke maakt hij belachelijk? Op welke manier overdrijft de tekenaar de situatie in de prent? de belangen van fabrieksdirecteuren / arbeiders. e stap 4: Over welke ontwikkeling in de geschiedenis gaat de prent? Dat steeds meer kinderen onder slechte omstandigheden in de fabriek moeten werken. 34

7 2 Gebruik HB bron 2. a Wat zie je op de prent? (stap 2) Op de bovenste helft zie je goed geklede mensen in een casino gokken. Op de onderste helft zie je mensen aan het werk bij een machine. Onder de tekening staat: Twee soorten nachtarbeid. b Wat overdrijft de maker? (stap 5) A Dat de arbeiders s nachts aan het werk zijn. B Dat de rijke mensen in hun vrije tijd aan het gokken zijn. C Het bijschrift: dat beide groepen bezig zijn met nachtwerk. c Wat vindt de maker van de prent oneerlijk? (stap 5) Terwijl de rijken zich s nachts in een casino vermaken, moeten de arbeiders keihard werken. 3 Gebruik HB bron 3. a Welke twee begrippen uit paragraaf 1 passen bij deze prent? (stap 4) Arbeidsomstandigheden. Industriële revolutie. c Met wie heeft de maker van de prent medelijden? Leg je antwoord uit. (stap 5) Met de arbeiders. Volgens de tekenaar worden zij behandeld als gevangenen. 4 Gebruik HB bron 4. a Wat zie je op de prent? (stap 2) Een man draagt een zwaar houten kruis. Daarop staat arbeidstoestanden geschreven. Op de achtergrond zijn fabrieken te zien en een donkere lucht. b Wat overdrijft de maker? (stap 3). Dat arbeiders voor hun werk een zwaar kruis moeten dragen. c Bedenk wat het oordeel van het rapport over de arbeidstoestanden was. Leg je antwoord uit. (stap 5) Het oordeel was positief / negatief, want het omslag laat zien dat de arbeiders een kruis (een zware last) dragen. Infrastructuur. Kinderarbeid. b Wat overdrijft de maker aan de mensen in de prent? (stap 5) De directeur is dik en wrijft in zijn handen. De opzichters hebben een zweep in hun handen. De arbeiders zijn aan elkaar vastgebonden en lopen gebogen. 5 Noem een overeenkomst tussen de bronnen in je handboek. De makers hebben kritiek op de manier waarop de rijken profiteren van de ellende van de arbeiders. 2 Spotprenten 35

8 Basis 3 De positie van arbeiders en vrouwen wordt sterker Intro Verwerking 1 Bekijk HB bron 1. a De arbeidsomstandigheden in deze fabriek waren slecht. Welke drie voorbeelden daarvan zie je op de bron? Er was vuur, rook en hitte. Er waren veel gevaarlijke machines en er was waarschijnlijk ook veel lawaai. b Welke beschermende kleren droegen deze arbeiders? Een (leren) schort. 2 Bekijk HB bron 2. Noem verbeteringen in vergelijking met de fabriek van HB bron 1. Netheid en hygiëne: de fabriek is opgeruimd en er wordt niet gegeten bij het werk. Aantal mensen: er werken minder mensen in één ruimte. Dat is overzichtelijker. Machines: bewegende delen en aandrijfbanden zijn afgesloten. De kans op ongelukken lijkt minder groot. 3 Lees de intro. Veel arbeiders in de fabrieken waren eerst kleine boertjes. Wat waren twee voordelen van fabriekswerk? Elke week loon krijgen, vaste werktijden, binnen werken, niet meer s avonds bijklussen. 3.1 Samen sterk 4 De volgende zinnen gaan over de rechten van een arbeider begin 19e eeuw. Welke drie zinnen zijn juist? Als een arbeider ontslagen werd, moest de rechter daarover beslissen. Als een arbeider protesteerde, werd hij waarschijnlijk ontslagen. Als een arbeider ziek was, verdiende hij niets. Een arbeider had het recht om te staken, zonder dat dit gevolgen had. Een fabriekseigenaar kon een arbeider ontslaan wanneer hij wilde. 5 a Stel je voor dat een arbeider tijdens zijn werk zwaargewond raakte. Wat deden de meeste fabriekseigenaren dan? Ze ontsloegen zo n arbeider. b Leg uit dat een verzekering voor zijn gezin in dat geval onmisbaar was. Het gezin heeft dan geen inkomsten meer van de vader en kan dan via de verzekering toch nog wat geld krijgen. 6 a Wat is een vakbond? A Een groep arbeiders die durft te protesteren tegen de fabrieksdirecteuren. B Een kunststroming die het leven van fabrieksarbeiders schildert. C Een vereniging die opkomt voor de belangen van werknemers die lid zijn. D Een organisatie die opkomt voor de belangen van boeren in de 19e eeuw. 36

9 b Nam de invloed van gewone mensen toe door het oprichten van vakbonden? A Ja, want door samen te demonstreren en elkaar te helpen stonden arbeiders sterker. B Ja, want door samenwerking werd duidelijk hoeveel arbeiders er in Nederland waren. C Nee, want door de oprichting van vakbonden werd duidelijk dat arbeiders hele verschillende ideeën hadden. D Nee, want sommige arbeiders wilden voorkomen dat gelovige mensen lid werden van socialistische bonden. 7 a Wat zijn confessionelen? Protestanten en katholieken die vanuit hun geloof politieke partijen en verenigingen oprichtten. b Welke zinnen passen bij socialisten en welke bij confessionelen? (Eén zin past bij beide groepen.) Zin Socialisten Confessionelen Er moeten wetten komen die de positie van arbeiders verbeteren. Gelijkwaardigheid van mensen is heel belangrijk. Het geloof is belangrijk in het bestuur. x x x x b Met welke gebeurtenis heeft deze prent te maken? Met een spoorwegstaking, om precies te zijn die in Amsterdam in c Aan welke kant staat de tekenaar: aan de kant van de arbeiders of die van de bazen? Leg je antwoord uit. Aan de kant van de arbeiders. De arbeider is groot en sterk afgebeeld en de directeuren hangen als zeurende kinderen aan zijn benen. 3.2 Nieuwe wetten 9 a Wat vonden liberalen belangrijk? A Gelijkwaardigheid van alle mensen. B Rechtvaardigheid voor alle mensen. C Rijkdom voor alle mensen. D Vrijheid voor alle mensen. b Liberalen waren voor vrijheden op economisch gebied. Leg uit waarom ze tegen wetten waren die arbeiders beschermden. De overheid helpt dan arbeiders om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Dit was volgens liberalen een zaak tussen arbeiders en fabriekseigenaren en geen taak voor de overheid. 8 Bekijk HB bron 3 en lees het bijschrift. a Beschrijf kort wat je ziet op de prent. Een hele grote man die treinen tegenhoudt. Twee kleine, dikke mannetjes in pak en met hoge hoed hangen aan zijn been. Op de achtergrond varen schepen. 10 Lees WB bron 1 op de volgende bladzijde. a Wat was de opdracht van deze commissie? Kijken hoe het Kinderwetje van Van Houten in de praktijk werkte. b Hoe lang duurde de werkdag van de beschreven jongen, inclusief reistijd? 17 uur werken en 1,5 uur reistijd = 18,5 uur 3 De positie van arbeiders en vrouwen wordt sterker 37

10 c Door welke twee wetten werd het leven van de jongen uit WB bron 1 beter? Leg je antwoord uit. Door de Arbeidswet van 1889 kwam er een inspectie op het naleven van het Kinderwetje van Van Houten. Door de Leerplichtwet moest de jongen naar school en kon hij dus niet meer in de fabriek werken. Bron 1 Willem Ansing sprak in 1887 tegen de commissie die onderzocht of het Kinderwetje van Van Houten in de praktijk werkte. c Of een bron bruikbaar is, hangt af van de vraag die je stelt. Welke twee vragen over arbeiders in de 19e eeuw kun je met behulp van HB bron 4 beantwoorden? Deden vrouwen en kinderen mee aan deze demonstratie? Demonstreerden arbeiders op werkdagen of in hun vrije tijd? Hoeveel mensen deden mee aan de internationale arbeidsdag? Hoeveel verdienden arbeiders per uur in de 19e eeuw? Op welke manier streden arbeiders voor betere arbeidsomstandigheden? Kinderen blijven aan het werk Willem vertelde de commissie hoe hij bij zijn werk werd geholpen door jonge jongens die voor drie cent per dag aan de blaasbalg trokken. Op de vraag wat zo n jongen de hele dag deed, antwoordde hij: Toen ik als vuurwerker bij de firma Huygens in de Oosterburgerstraat werkte, had ik een knaap van 10 jaar aan de blaasbalg. Die stond daar van s morgens 5 uur tot s avonds 10 uur. Hij woonde aan het einde van de Tuinstraat en moest dus zeker drie kwartier heen en drie kwartier terug lopen van en naar het werk. Eens, op een morgen, kwam hij met een buil op zijn hoofd op het werk, omdat hij door slaperigheid tegen een brug was gelopen. Vrij naar: De arbeidsenquête van 1887, Een kwaad leven. Deel 3: Tilburg. 11 Bekijk HB bron 4. a Wanneer werd het doel van deze bron bereikt? A In 1874 met het Kinderwetje van Van Houten. B In 1899 met de Arbeidswet. C In 1901 met de Leerplichtwet. D In 1919 met de Arbeidswet. b Stel, je onderzoekt de ideeën van de liberalen. Is deze bron bruikbaar voor dit onderzoek? Leg je antwoord uit. Nee, in deze bron staan de ideeën en eisen van de socialisten. 3.3 Algemeen kiesrecht 12 a Hoe kwam er algemeen kiesrecht in Nederland? Zet de gebeurtenissen in chronologische volgorde. A Alle mannen die konden lezen en schrijven, mochten stemmen. B Alle mannen en vrouwen mochten stemmen. C Alle mannen mochten stemmen. D Alle rijke mannen mochten stemmen. De juiste volgorde is: D, A, C, B. b De uitbreiding van het kiesrecht in 1886 was nauwelijks een verbetering voor de arbeiders. Leg uit waarom niet. Arbeiders konden vaak niet naar school en konden dus nog niet lezen en schrijven. Velen van hen mochten daarom niet stemmen en dus hadden arbeiders weinig invloed in de politiek. c Sinds welk jaar is Nederland een echte democratie? Leg je antwoord uit. Sinds 1919, want sinds dat jaar mag iedereen stemmen: rijk of arm, man of vrouw. 38

11 Samengevat 13 Hoe verbeterde de situatie van arbeiders, vrouwen en kinderen in de 19e eeuw? Zet de gebeurtenissen in chronologische volgorde. A Kinderen moesten van hun zesde tot hun twaalfde naar school. B Kinderen onder de 12 jaar mochten niet in een fabriek werken. C Vrouwen mochten niet meer s nachts werken. D De grondwet werd aangepast. De juiste volgorde is: B, C, A, D. Toepassingsopdracht Mannen en vrouwen hadden in 1919 allemaal kiesrecht. Mannen hadden het zelfs al twee jaar eerder. Streden vrouwen ook samen voor algemeen kiesrecht? Je bekijkt enkele bronnen om te onderzoeken of dit zo was. 14 Kijk nog eens naar HB bron 1. Rechtsvoor brengt een meisje eten en drinken naar pauzerende mannen. Zou dit meisje meegedaan hebben aan de strijd voor het vrouwenkiesrecht? Leg je antwoord uit. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, waarschijnlijk had ze daar geen tijd voor, want ze moest geld verdienen. Of: nee, na werktijd was ze vast te moe om mee te strijden. Of: ja, ze zag hoe gevaarlijk het werk was en wilde ook de mogelijkheid krijgen om mee te beslissen. 15 Bekijk HB bron 5. a Leg de zin Gelijk, maar toch niet helemaal uit het bijschrift uit. Mannen en vrouwen doen heel veel hetzelfde werk en zijn dus bij veel dingen gelijk. Maar mannen mogen wel stemmen en vrouwen niet. b Naar wie zouden deze prentbriefkaarten voor vrouwenkiesrecht worden gestuurd? A Naar arbeiders. B Naar arme vrouwen. C Naar rijke vrouwen. D Naar mannen in de regering. 16 Bekijk HB bron 6. a Beschrijf kort wat je ziet je op de prent. Een zittende vrouw tussen stapels bakstenen aan het werk. Ze heeft oude, kapotte kleren aan en heeft rimpels. De staande vrouw draagt een dure mantel, handtas en hoed. b Waar was de deftige mevrouw volgens de tekenaar vóór? A Stemrecht voor alle mannen die konden lezen en schrijven. B Stemrecht voor alle mannen en vrouwen. C Stemrecht voor alle mannen. D Stemrecht voor rijke mannen en rijke vrouwen. c Waar was de deftige mevrouw volgens de tekenaar tegen? Noem een begrip uit de leertekst. Tegen het algemeen kiesrecht. 17 a Bij welke vrouw in de volgende bronnen past het meisje uit HB bron 1? HB bron 5: bij de vrouw in de fabriek. HB bron 6: bij de arme, werkende vrouw. b Onderstreep de juiste woorden. Volgens HB bron 5 / HB bron 6 streden vrouwen níet samen voor het algemeen kiesrecht. Deze prent is gemaakt door een liberale / socialistische tekenaar. Socialisten wilden wel / geen kiesrecht voor iedereen. 3 De positie van arbeiders en vrouwen wordt sterker 39

12 Basis 4 Na 1945 groeit de welvaart Intro 1 Lees de intro en bekijk HB bron 1. Om welke twee redenen kon Schiphol in de zomer van 1945 alweer gebruikt worden? De luchthaven was goed de oorlog doorgekomen. Het herstel was meteen na de oorlog begonnen. Het was de belangrijkste luchthaven van Nederland. Nederland was bevrijd van de Duitsers. Schiphol was toen al uitgebreid. 2 Vergelijk HB bron 1 met HB bron 2. Noem twee veranderingen die hebben plaatsgevonden. Schiphol is groter geworden; er zijn gebouwen en een wandelpromenade en je kunt op het terras zitten. Verwerking 4.1 Nederland komt er weer bovenop 3 a Noem twee problemen waarmee Nederland te maken had in de periode Bijvoorbeeld: werkloosheid, crisis, armoede, oorlog, vernielingen, bombardementen. b Tijdens de oorlog waren veel wegen, huizen en fabrieken in Duitsland vernield. Met welk gevolg daarvan kreeg Nederland te maken? De Duitsers roofden aan het eind van de oorlog veel waardevolle spullen uit Nederland. 4 Welke drie zinnen over de Marshallhulp zijn juist? De hulp was vooral bedoeld om de Nederlandse landbouw te herstellen. Deze hulp gebruikte de Nederlandse regering voor het herstel van de industrie. Door deze hulp konden de Nederlandse lonen laag blijven. Nederland leende geld van de VS om de economie te herstellen. Zonder deze hulp zou Nederland minder snel welvarend zijn. 5 Bekijk HB bron 3. a Wat betekenen de duif en de sjaal in deze poster? Leg je antwoord uit. De duif staat voor de vrede in Europa. De sjaal van de vrouw bestaat uit vlaggen van Europese landen. Dat betekent dat deze Europese landen samenwerkten. b Waarvoor werd de Marshallhulp volgens deze poster gebruikt? A Voor de industrie en de landbouw. B Voor de infrastructuur en de handel. C Voor de infrastructuur en de industrie. D Voor de landbouw en de infrastructuur. 6 Bekijk WB bron 1. a Waaraan kun je zien dat de loonpolitiek afliep in 1963? Bij 1963 is de lijn in de grafiek steiler dan net daarvoor; de lonen stegen dus sterk. b Onderstreep de juiste jaartallen. Tussen 1948 en 1952 / 1958 stegen de lonen nauwelijks. Begin jaren 50 / 60 begonnen de lonen snel te stijgen. 40

13 c Wat was voor Nederland een voordeel van de loonafspraken? Nederlandse producten waren goedkoper en werden daarom veel gekocht. Zo verdiende Nederland veel geld om het land te herstellen. 9 Bekijk HB bron 4. a Om welke reden past deze bron bij een stijgende welvaart? Een wasmachine is een luxeartikel dat mensen konden kopen omdat de welvaart steeg. Bron 1 Inkomen per hoofd van de bevolking tussen inkomen per hoofd van de bevolking jaar 7 Welke periode past het beste bij de wederopbouw van Nederland? A 1940 tot C 1945 tot B 1940 tot D 1945 tot De welvaart groeit snel 8 a Om welke reden wilden werkgevers af van de loonafspraken? A De lonen werden te hoog; dat kostte bedrijven veel geld. B De werkloosheid was hoog; daarom moesten de lonen naar beneden. C Werkgevers hadden meer werknemers nodig en wilden daarom meer loon betalen. D Voor de export moesten de lonen omlaag. b Uit welke drie zinnen blijkt dat de welvaart begin jaren 60 snel steeg? De lonen stegen snel. De werkloosheid nam toe. Mensen kochten producten als wasmachines en tv s. Werknemers kregen meer vrije tijd. b Welk begrip past bij deze bron? A Consumptiemaatschappij. B Loonafspraken. C Marshallhulp. D Wederopbouw. 10 Hieronder zie je drie perioden met elk vier begrippen. Bij elke periode staat één begrip dat er niet bij hoort. Geef per periode aan welk begrip dat is. Leg ook uit waarom het er niet bij hoort. Jaren 50 Jaren 60 Jaren 70 Groeiende export Hoge lonen Lage prijzen Consumptiemaatschappij Dalende welvaart Groeiende steden Dalende welvaart Groeiende export Hoge olieprijzen Wederopbouw Wasmachine Werkloosheid Jaren 50: hoge lonen, want in de jaren 50 waren de lonen juist laag. Jaren 60: dalende welvaart, want in de jaren 60 steeg de welvaart juist snel. Jaren 70: groeiende export, want door de stijgende olieprijzen nam de export af. Werknemers moesten langer doorwerken. 4 Na 1945 groeit de welvaart 41

14 4.3 De samenleving verandert 11 a Zet de volgende groepen in de juiste volgorde van aankomst in Nederland. A Gastarbeiders B Molukkers C Surinamers D Vluchtelingen De juiste volgorde is: B, A, C, D. b Wat was de reden dat deze mensen naar Nederland kwamen? Gastarbeiders: om ongeschoold werk te doen. Molukkers: toen Indonesië onafhankelijk werd, konden zij daar niet blijven. Surinamers: toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd, kozen veel Surinamers ervoor om in Nederland te leven. Vluchtelingen: mensen die naar Nederland komen, omdat ze gevaar lopen in hun eigen land. 12 a Bij welke groep nieuwkomers past HB bron 5? A Bij gastarbeiders. B Bij Molukkers. C Bij Surinamers. D Bij vluchtelingen. b Om welke reden past deze bron bij de stijgende welvaart? Er was werk genoeg in Nederland. Mensen uit andere landen deden het werk dat Nederlanders niet meer wilden doen. c Vanaf halverwege de jaren 70 waren er geen mensen uit het buitenland meer nodig om hier te werken. Toch kwamen er steeds meer Turkse en Marokkaanse mensen naar Nederland. Hoe kwam dat? Gastarbeiders lieten hun familie naar Nederland komen. 13 a Hummus, doner kebab, baklava, couscous, falafel: dat zijn allemaal gerechten die sinds de jaren 60 steeds meer in Nederland worden gegeten. Welk begrip past hierbij? A Consumptiemaatschappij. B Marshallhulp. C Multiculturele samenleving. D Wederopbouw. b Lees WB bron 2. Stel, je onderzoekt de multiculturele samenleving van Nederland. Is WB bron 2 bruikbaar voor dit onderzoek? Leg je antwoord uit. Ja, deze bron geeft informatie over een moskee, een straat met de naam Moskeeplein in een Nederlandse stad en een winkel met Marokkaanse kleding. Dat zijn allemaal uitingen van andere culturen dan de Nederlandse. Samengevat 14 Geef met pijltjes aan of in Nederland sprake was van een stijgende, gelijkblijvende of dalende welvaart. Jaren Stijgende é, gelijkblijvende è of dalende welvaart ê ê ê è è Vanaf begin jaren 60 Jaren 70 en 80 Vanaf jaren 90 é ê é 42

15 Toepassingsopdracht De bedrijven die spullen maken, noemen we ook wel de maakindustrie. Je gaat de opkomst en neergang van de maakindustrie in Nederland onderzoeken. Bron Lees WB 2. a Welke mensen gingen vóór 1952 vliegen? Vooral rijke mensen, want vliegen was heel duur. b Wat vind je van de prijzen voor de toeristenklasse van 1952? Leg je antwoord uit. Die prijzen zijn nog steeds heel hoog; tegenwoordig is vliegen voor toeristen veel goedkoper. c Bekijk HB 2. Waaraan kun je zien dat steeds meer mensen gingen vliegen? Schiphol breidde steeds verder uit. Bron 2 Vliegen naar Amerika Vanaf 1952 kwamen er speciale toeristenprijzen om meer mensen te laten vliegen. Een retourtje naar Amerika kostte toen: sleepair ƒ (vergelijkbaar met nu); eerste klasse ƒ (vergelijkbaar met nu); toeristenklasse ƒ (vergelijkbaar met nu); goedkoopste klasse ƒ (vergelijkbaar met nu). Zowel de prijs als de service gingen naar beneden. Het lukte; steeds meer mensen gingen vliegen. Vrij naar: 100 jaar vliegen voorbij, een eeuw gemotoriseerde luchtvaart in Nederland (2008). 16 Bekijk WB bron 3. Leg met behulp van deze bron uit hoe de Nederlandse maakindustrie in de 19e eeuw groeide. Aan de machine in een fabriek in 1870 maakte één persoon 55 keer zoveel als één persoon met huisnijverheid in Lees WB bron 4. a Vanaf 1960 gingen mensen in Nederland steeds meer verdienen. Welk gevolg had dat voor de prijs van producten? De prijs van producten ging omhoog. b Bedenk een reden voor de verplaatsing van de scheerapparatenfabriek naar China. Daar zijn de lonen lager. c Leg in je eigen woorden uit wat het voordeel is als je de scheerapparaten in Drachten maakt. Dan kunnen uitvinders en de makers beter van elkaar leren en met elkaar overleggen. Bron 4 Van Drachten naar China en terug Philips verkoopt sinds 1939 een scheerapparaat: de Philishave. In 1950 startte de productie in een nieuwe fabriek in Drachten. In 2004 verhuisde Philips de fabriek die de scheerapparaten in elkaar zet, naar China. Begin 2012 verraste Philips de werknemers in Drachten met het nieuws dat de scheerapparaten voortaan weer uit de fabriek in Friesland komen. De volgende reden gaf Philips hiervoor: Hoe meer uitvindingen er in de producten zitten, hoe belangrijker het is dat de afdelingen van de bedenkers en de productie bij elkaar zitten. Vrij naar: Het Financieele Dagblad, 30 oktober Na 1945 groeit de welvaart 43

16 Historisch denken 5 Bronnen beoordelen op bruikbaarheid Bij het onderzoeken van een historische vraag maak je gebruik van bronnen. Bij elke bron vraag je eerst: kun je deze bron gebruiken om je historische vraag te beantwoorden? Je bekijkt dan of de informatie uit de bron past bij de vraag die je wilt beantwoorden. In deze paragraaf ga je oefenen met het beoordelen van bronnen. Je historische vraag daarbij is: had de komst van de auto voordelen of nadelen? 1 Gebruik HB bron 1 en het stappenplan van WB bron 1. a stap 1: Wat is de vraag die je gaat onderzoeken? Had de komst van de auto voordelen of nadelen? b stap 2: Welke informatie geeft deze bron? Mensen kijken naar een auto met kenteken nummer 1. Bron 1 Stappenplan. Bronnen beoordelen op hun bruikbaarheid De volgende stappen en vragen helpen je bij het beoordelen van de bruikbaarheid van bronnen. stap 1: Wat is de vraag? De bron moet passen bij de vraag die je gaat beantwoorden. stap 2: Welke informatie geeft de bron? Bekijk welke informatie de bron geeft. Kun je informatie vinden in de bron om antwoord te geven op de vraag? stap 3: Uit welke tijd is de bron? Hoe leefden de mensen toen? Wat waren in die tijd economische, politieke, sociale of religieuze veranderingen? Die informatie heb je nodig bij het beoordelen van de bron. stap 4: Waarvoor is de bron bruikbaar? Of een bron bruikbaar is voor het beantwoorden van de vraag, hangt ook af van je eigen argumenten. Een bron kan bijvoorbeeld zowel nadelen als voordelen tonen. Denk goed na en leg steeds goed uit waarom je een bron bij de vraag plaatst. c stap 3: Leg uit dat in de tijd dat deze bron is gemaakt, weinig mensen een auto hadden. In 1898 waren auto s zeldzaam. Dat zie je aan het kentekennummer. d stap 4: Welke voordelen bood de auto in deze tijd? Je kon je veel makkelijker en sneller verplaatsen. 2 Gebruik HB bron 2. a Hoe waren de economische omstandigheden in de jaren 60? (stap 3) De economische groei en welvaart namen toe. Steeds meer mensen konden een auto kopen en op vakantie gaan. b Onderstreep het juiste woord en leg je antwoord uit. (stap 4) Deze bron geeft informatie over de voordelen / nadelen van de auto, want de auto werd gebruikt voor vakantie. 44

17 3 Gebruik HB bron 3. a Wat zie je op deze bron? (stap 2) Auto s, wegen, verkeersborden, asfalt, bruggen, vangrails. b Beschrijf hoe de infrastructuur er in de jaren 50 uitzag. Leg je antwoord uit. (stap 3) Er waren toen minder bruggen, asfaltwegen en snelwegen, want er waren toen minder auto s. c Wat was er waarschijnlijk in de jaren 50 op de plek waar nu snelwegen liggen? Twee antwoorden zijn goed. (stap 3) Kanalen. Natuur. Spoorwegen. Steden. Weilanden. d Leg uit dat je deze bron kunt gebruiken om de voor- en de nadelen van de komst van de auto te laten zien. (stap 4) De voordelen: met de auto kun je je snel verplaatsen. Brede snelwegen waar veel auto s overheen kunnen rijden, voorkomen files. De nadelen: door het bouwen van deze wegen verdwenen natuur en weilanden. 4 Gebruik HB bron 4 en 5. a Tussen 1950 en 1974 nam het aantal verkeersslachtoffers elk jaar toe. Bedenk een oorzaak hiervoor. (stap 3) Meer mensen gingen autorijden, waardoor de kans op ongelukken groter werd. b Leg uit dat de gevolgen van dit soort ongelukken een voordeel hadden. (stap 4) Er kwam wetgeving tegen alcoholgebruik in het verkeer. 5 Gebruik de bronnen in je handboek. Welke twee bronnen kun je gebruiken om de volgende vraag te beantwoorden: welke regels gelden er als je auto wilt rijden? (stap 2) HB bron 1. HB bron 2. HB bron 3. HB bron 4. HB bron 5. 6 Beantwoord de vraag: had de komst van de auto voordelen of nadelen? Beide. De voordelen: mensen kregen meer mogelijkheden voor vrije tijd en konden zich sneller verplaatsen. De nadelen: de files, de schade voor het milieu en het grotere aantal verkeersongelukken. 5 Bronnen beoordelen op bruikbaarheid 45

18 Verrijking 6 Milieuproblemen in Nederland Intro 1 a Wat was de oorzaak van de ramp in 1930? De uitstoot van giftige rook, terwijl het windstil en mistig was. b In welke gebieden in Nederland had in 1930 ook zo n ongeluk kunnen gebeuren? A In dorpen met veel nijverheid. B In steden met veel industrie. C Op het platteland. D Op plaatsen waar veel mist is. Verwerking 6.1 Mensen veranderen het landschap en het milieu 2 a Noem twee voorbeelden van natuur die verdween door menselijk ingrijpen. Bossen, meren, waterrijke gebieden, veen. b Wat gebeurde er na de komst van grote fabrieken met het milieu? Drie antwoorden zijn goed. De luchtvervuiling nam sterk toe door de uitstoot van industrie en verkeer. Door de bouw van huizen, bedrijven en wegen was er steeds minder natuur. Door de groei van het aantal inwoners werd er beter op het milieu gelet. Doordat mensen hun auto s goed onderhielden, was er weinig luchtvervuiling. Doordat mensen steeds meer consumeerden, kwam er ook steeds meer afval. c Om welke reden zorgde de steeds stijgende welvaart na de wederopbouw voor meer milieuvervuiling? Wanneer mensen rijker worden, kunnen ze meer producten kopen. Het energieverbruik en de hoeveelheid afval nemen dan toe. b Om welke twee redenen waren er in steden speciale milieuregels? Arbeiders zijn minder schoon dan boeren. Boeren loosden geen afvalstoffen. Fabrieken stonden in steden. In steden woonden mensen dicht op elkaar. Nijverheid en landbouw vervuilden niet. 3 a Bekijk HB bron 1. Wat voor soort milieuvervuiling is te zien op deze bron? Luchtvervuiling. 6.2 Opkomst van de milieubeweging 4 Voor welke twee gevaren van voortdurende economische groei waarschuwde de Club van Rome? Afnemende wereldbevolking. Gezondheidsproblemen. Hoge werkloosheid. Tekort aan arbeidskrachten. Uitputting van natuurlijke hulpbronnen. 5 Bekijk HB bron 4. a Wat is er ongewoon aan deze situatie? Mensen picknicken/zitten op een snelweg. 46

19 b Onderstreep de juiste woorden. Door de oliecrisis werd duidelijk dat er grenzen zaten aan onze economische groei en welvaart / technische mogelijkheden. De autoloze zondag was het gevolg van een beperkte aanvoer van olie / angst voor luchtvervuiling. b De Nederlandse overheid probeert uitputting van de zeeën te voorkomen door een maximum visvangst vast te leggen. Om welke reden zullen niet alle vissers daar blij mee zijn? Doordat zij minder mogen vissen, kunnen ze minder geld verdienen. 6 a Wat zijn milieuorganisaties? Organisaties die zich zorgen maken om het milieu en die actievoeren om het milieu te beschermen. b Wat willen milieuorganisaties bereiken? Minder milieuvervuiling en een milieubeleid dat de natuur beschermt. 6.3 De reactie van de politiek 7 a Wat was het doel van het milieubeleid in de jaren 80? Het milieu beschermen, maar de economie moest ook blijven groeien. b Wat is het doel van het huidige milieubeleid? Op een verstandige manier gebruikmaken van de natuur, dus rekening houden met de toekomst. 8 Bekijk HB bron 5. Een vorm van uitputting van het milieu is overbevissing. Overbevissing betekent dat de mens zoveel vis uit de zee haalt, dat de visstand zich niet meer kan herstellen. a Wat zijn twee oorzaken van overbevissing? De fijnmazige netten vangen ook veel te jonge vis en andere zeedieren. De meeste mensen eten het liefst malse, kleine vis. Steeds grotere vissersschepen gebruiken enorme netten. Vis is gezonder dan vlees en wordt daarom steeds meer gegeten. 9 a Welke keuzes passen het beste bij het energiebeleid van de overheid? Onderstreep de juiste woorden. alternatieve brandstof / gewone benzine gewone stroom / groene stroom eigen auto / openbaar vervoer waslijn / wasdroger trui aan / kachel hoger gewone ramen / isolatieglas b Leg uit dat de overheid niet altijd strenge maatregelen kan nemen om het milieu te beschermen. Strenge milieumaatregelen zijn meestal nadelig voor de economie. Een slechte economie leidt vaak tot ontevreden burgers en dat wil de overheid voorkomen. Samengevat 10 Als het minder goed gaat met de economie, gaat het meestal beter met het milieu. Leg uit waarom. Dan hebben mensen minder geld te besteden, waardoor er minder afval komt en de verontreiniging van het milieu minder wordt. Ook gaan mensen die werkloos zijn, niet naar hun werk, wat uitlaatgassen van auto s scheelt. 6 Milieuproblemen in Nederland 47

20 11 Bekijk HB bron 2 en gebruik de intro. Vind je dat we veel hebben geleerd van de ramp in 1930? Leg je antwoord uit. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: nee, want we houden nog steeds te weinig rekening met onze leefomgeving en met de gezondheid van mensen. Of: ja, want deze mensen weten dat luchtvervuiling ongezond is en klagen bij de rechter. Toepassingsopdracht Je gaat de groei van Schiphol onderzoeken. Vervolgens geef je je mening over de uitbreidingsplannen van Schiphol. 12 Bekijk WB bron 1. Bedenk wat de gevolgen van de groei van Schiphol waren. Onderstreep telkens het juiste woord en leg je antwoord uit. a De werkgelegenheid nam toe / af, want er waren steeds meer piloten, stewardessen, bagagedragers, verkeersleiders, wegenbouwers enzovoort nodig. b Er kwam meer / minder infrastructuur rond Schiphol, want steeds meer mensen gingen naar Schiphol om vanaf daar te vliegen. c De hoeveelheid natuur nam toe / af, want er kwamen meer landingsbanen, gebouwen en (spoor)wegen bij Schiphol. Bron 1 Aantal passagiers van de luchthaven Schiphol. Jaar Aantal passagiers 1938 Ongeveer Ongeveer Ongeveer Ongeveer 5 miljoen 1979 Ongeveer 10 miljoen 1990 Ongeveer 16 miljoen 2000 Ongeveer 39 miljoen 2010 Ongeveer 45 miljoen 2014 Ongeveer 55 miljoen 13 Bekijk HB bron 3. a Met welk vervoermiddel zouden mensen op vakantie moeten gaan volgens milieuorganisaties? Leg je antwoord uit. Met de trein, want die is het minst vervuilend. b Je wilt weten of mensen dat vervoermiddel ook meer gaan gebruiken. Geeft WB bron 1 daar voldoende informatie over? Nee, want WB bron 1 geeft alleen informatie over vliegtuigen, niet over andere vervoermiddelen. 14 In 2025 wil Schiphol graag 80 miljoen passagiers vervoeren. Wat vind je van dat plan? Leg je antwoord uit. Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: groei van Schiphol is belangrijk voor Nederland. Mensen die nu in de buurt wonen, moeten verhuizen. Of: dat is echt te veel; we moeten het milieu en bewoners beschermen tegen deze milieuvervuiling. 48

21 Trainer 7 Examenopdrachten Deze trainer bestaat uit 12 vragen. Hiervoor kun je maximaal 16 punten halen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten een goed antwoord oplevert. Schrijf je antwoorden op een apart antwoordblad. Schrijf bij meerkeuzevragen alleen de goede letter op. Gebruik HB bron 1. 1p 1 Noem twee belangrijke verschillen tussen de manier van werken in de landbouw aan het begin en aan het einde van de 20e eeuw. 2p 2 Hieronder staan vier uitspraken over de arbeidsomstandigheden in de eerste fabrieken: 1 Bewegende delen van machines waren afgesloten, wat voorkwam dat arbeiders bekneld raakten. 2 Een arbeidersgezin kon ook overleven zonder de inkomsten van vrouw en kinderen. 3 Er waren genoeg werklozen die de plaats van een protesterende arbeider wilden innemen. 4 Fabrieksarbeiders hadden geen rechten en er waren geen wetten om hen te beschermen. Geef per uitspraak aan of deze juist of onjuist is. Doe het zo: Uitspraak 1 is juist/onjuist (maak een keuze). (enzovoort tot en met uitspraak 4) Gebruik HB bron 2. 2p 3 Spotprenten zijn van alle tijden. Ook in de 20e eeuw verschenen dergelijke prenten in kranten. In deze spotprent heeft de tekenaar kritiek op de arbeidsomstandigheden begin 20e eeuw. Leg met behulp van de bron uit welke kritiek de tekenaar heeft. Doe het zo: De kritiek op de arbeidsomstandigheden is: (noem kritiek). Dat blijkt uit: (noem onderdeel van de bron). 1p 4 Arbeiders werkten in slechte omstandigheden, verdienden weinig en woonden vaak in slechte huizen. Welk soort verenigingen zetten zich in voor de verbetering van de positie van de arbeiders? 1p 5 Er waren ook mensen die hun katholieke of protestantse geloof belangrijk vonden in de politiek. Hoe heten politieke partijen en verenigingen die geloof in de politiek belangrijk vinden? 1p 6 Eind 19e eeuw waren er steeds meer politici die de slechte leefomstandigheden van kinderen wilden verbeteren. Ze bedachten nieuwe wetten. De volgende wetten veranderden de positie van kinderen: 1 de eerste Arbeidswet 2 Kinderwetje van Van Houten 3 Leerplichtwet Zet de wetten in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst, dan en ten slotte (vul nummers in). Gebruik HB bron 3. 2p 7 In de 19e eeuw veranderde de infrastructuur van Nederland sterk. Die ontwikkeling ging door in de 20e eeuw, zoals je kunt zien aan de Catharijnebrug. Geef een voorbeeld van de oude infrastructuur vóór Geef ook twee voorbeelden die passen bij de nieuwe infrastructuur. Doe het zo: Oude infrastructuur:... (noem voorbeeld 1). Nieuwe infrastructuur:... (noem voorbeeld 2). Nieuwe infrastructuur:... (noem voorbeeld 3). 7 Examenopdrachten 49

22 1p 8 Een leerling beweert dat de industrialisatie van Nederland zonder de afscheiding van België niet op gang was gekomen. Geef een argument vóór deze bewering en een argument tegen. Doe het zo: Vóór:... (geef argument). Tegen:... (geef argument). Gebruik HB bron 4. 2p 9 Welke twee begrippen passen goed bij deze bron? Kies uit: infrastructuur, Marshallhulp, wederopbouw, welvaart. Doe het zo: Het begrip (noem begrip) past goed, want (noem reden). Het begrip (noem begrip) past goed, want (noem reden). 1p 10 In de jaren 60 ontstond in Nederland de consumptiemaatschappij. Hieronder staan vier begrippen: 1 Loonafspraken. 2 Luxegoederen. 3 Verstedelijking. 4 Vliegvakantie. Welke begrippen passen bij een consumptiemaatschappij? A 1 en 2. B 1 en 3. C 1 en 4. D 2 en 3. E 2 en 4. F 3 en 4. Gebruik HB bron 5. 1p 11 De industrialisatie in Nederland kwam laat op gang. De milieuproblemen die daarbij hoorden dus ook. Serieuze aandacht voor het milieu kwam er pas in de jaren 60. Verklaar de leus van de demonstranten: Wij worden stinkend rijk! Gebruik HB bron 6. 1p 12 Stel, je doet onderzoek naar de hoeveelheid Nederlandse natuur in de 20e eeuw. Welke gegevens uit deze bron zijn daarvoor bruikbaar? 50

23 Afsluiting Trainer 8 Wat moet je kennen en kunnen? Kern Hoe veranderde de Nederlands samenleving door industrialisatie en economische groei? Vul de juiste woorden in en onderstreep de juiste woorden. De late industrialisatie van Nederland In 1815 werden Nederland, België en Luxemburg samengevoegd tot één koninkrijk: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. In 1830 scheidde België zich af. Op dat moment was in Nederland de industriële revolutie allang / nog niet begonnen. Voor de industrie zijn infrastructuur en investeringen heel belangrijk. De arbeidsomstandigheden in de eerste fabrieken waren anders dan / hetzelfde als in de huisnijverheid. Fabrieksarbeiders hadden geen rechten en wetten om hen te beschermen waren er nog niet. De industrie had geen / wel invloed op het leven op het platteland. De positie van arbeiders en vrouwen wordt sterker Eind 19e eeuw richtten arbeiders vakbonden op. In Nederland waren verschillende groepen mensen met elk eigen ideeën. Zo vinden socialisten gelijkwaardigheid van mensen heel belangrijk. Politieke partijen en verenigingen die uitgaan van het geloof, heten confessionelen. Andere mensen vinden vrijheid en zoveel mogelijk zelf doen belangrijk; dat zijn de liberalen. Drie belangrijke wetten die kinderen, arbeiders en vrouwen beschermden en rechten gaven, zijn: het Kinderwetje van Van Houten, de Arbeidswet en de Leerplichtwet. In 1917 werd de grondwet aangepast en kregen arbeiders door het algemeen kiesrecht invloed op nieuwe wetten die hun situatie konden verbeteren. Na 1945 groeit de welvaart Na de Tweede Wereldoorlog hielpen de Marshallhulp bij de wederopbouw en de hoge / lage lonen van Nederland. In de jaren 60 nam de welvaart toe. Er ontstond een consumptiemaatschappij. Vanaf de jaren 60 zijn er meer banen dan werknemers en nodigen bedrijven gastarbeiders / vluchtelingen uit. Een deel van deze werknemers blijft in Nederland wonen en zo ontstaat in Nederland een multiculturele samenleving. Milieuproblemen in Nederland Al voor / Sinds de industrialisatie vervuilden mensen hun omgeving. Met de afnemende / toenemende welvaart namen de milieuproblemen toe. Drie grote vervuilers zijn: de chemische industrie, de landbouw en consumenten. Groeperingen die zich zorgen maken over de toestand van het milieu en die burgers en de politiek waarschuwen heten milieuorganisaties. Het evenwicht vinden tussen het milieu en economische groei blijft lastig / is makkelijk. De overheid heeft het beleid om bedrijven en burgers zorgvuldig met energie om te laten gaan. Dat heet energiebeleid. 8 Wat moet je kennen en kunnen? 51

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting door Sven 1427 woorden 12 april 2018 7,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Paragraaf 3.1 In de wereld van

Nadere informatie

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK

GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK GESCHIEDENIS VOOR VMBO BOVENBOUW 3 VMBO KGT-EDITIE WERKBOEK Inhoudsopgave 8 Nederland 1900-191 Module 1 Nederland en Indonesië HET CULTUURSTELSEL NEDERLAND BREIDT ZIJN INVLOED UIT HET NATIONALISME 6 50

Nadere informatie

Memo 3 vmbo-kgt Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving Oriëntatie

Memo 3 vmbo-kgt Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving Oriëntatie Memo 3 vmbo-kgt Hoofdstuk 2 Nederland als industriële samenleving Oriëntatie 1 a Je ziet een grote fabriekshal waar arbeiders werken aan wielen voor een trein. Op de kaart zie je de uitbreiding van spoorwegen

Nadere informatie

De industriële samenleving in Nederland. Hoofdstuk 3. Van stoommachine tot robot. indus_samenleving_2007_2009_vragen.doc

De industriële samenleving in Nederland. Hoofdstuk 3. Van stoommachine tot robot. indus_samenleving_2007_2009_vragen.doc De industriële samenleving in Nederland Hoofdstuk 3 Van stoommachine tot robot De industriële samenleving in Nederland kerndeel vragen 1 1. Wat is de Industriële Revolutie? 2. Wat zijn drie belangrijke

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie Samenvatting door Sander 1530 woorden 18 april 2013 7,1 458 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3: De Industriële Revolutie

Nadere informatie

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken? Werkblad Ω Een halve eeuw vooruitgang Werkblad Ω Les : Kinderarbeid Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 874 is dat anders. Kinderen Kinderarbeid moeten hun ouders helpen om geld te verdienen.

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 51 punten

Nadere informatie

Aantekening Geschiedenis Industrialisering

Aantekening Geschiedenis Industrialisering Aantekening Geschiedenis Industrialisering Aantekening door een scholier 898 woorden 16 maart 2016 5,7 9 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks James watt: Deed in 1784 een belangrijke uitvinding.

Nadere informatie

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken? Werkblad Ω Een halve eeuw vooruitgang Werkblad Ω Les : Kinderarbeid Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 874 is dat anders. Kinderen Kinderarbeid moeten hun ouders helpen om geld te verdienen.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1 de industri?le samenleving Samenvatting door Amy 673 woorden 19 maart 2017 6,6 8 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1 de industriële samenleving

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004 Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004 tijdvak 2 woensdag 23 juni 9.00-11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-D Gebruik het bronnenboekje. Dit examen

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 2 woensdag 23 juni 9.00-11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - II DE INDUSTRIËLE SAMENLEVING IN NEDERLAND DE VERHOUDING MENS EN MILIEU + 1p 21 Geef één voorbeeld van aantasting van het milieu door menselijk ingrijpen in Nederland uit de periode vóór de Industriële Revolutie.

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis H3

Samenvatting Geschiedenis H3 Samenvatting Geschiedenis H3 Samenvatting door een scholier 2621 woorden 10 mei 2017 1 1 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 1. Industrialisatie. -Uitvindingen sinds het einde van

Nadere informatie

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen Tijdvak 8 Toetsvragen 1 In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme. Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken? A Zij wilden een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting door J. 1788 woorden 26 juni 2016 0 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis samenvatting hoofdstuk 3. De industriële revolutie. Paragraaf 1. De

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten

Nadere informatie

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20 Burgers en Stoommachines Tot 1:20 Wat gaan we leren? 1. Welke gevolgen de technische uitvindingen hadden. 2. Wat er in de grondwet van 1848 stond. 3. Welke groepen minder rechten hadden dan andere groepen.

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland Samenvatting door een scholier 583 woorden 8 februari 2005 4,7 21 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Module 3, aantekeningen.

Nadere informatie

heel veel was er nodig.

heel veel was er nodig. Samenvatting door Leonie 2033 woorden 26 maart 2015 0 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 1: Kenmerken van de industriële samenleving Machines spelen in ons leven een grote rol.

Nadere informatie

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van het afschaffen van de kinderarbeid in Nederland?

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van het afschaffen van de kinderarbeid in Nederland? Werkstuk door een scholier 2392 woorden 16 februari 2010 6,5 63 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Werkstuk Wij hebben voor het onderwerp kinderarbeid en de parlementaire samenleving gekozen omdat dit onderwerp

Nadere informatie

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT Wie zei: Het is mijn taak om dit land goed te besturen. Maar al die ministers moeten zich er niet mee bemoeien. 1. koning Willem I 2. koning Willem II 3. koning

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examenopgaven VMBO-BB 2003 Examenopgaven VMBO-BB 2003 tijdvak 1 donderdag 22 mei 09.00-10.30 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE BB Beantwoord alle vragen in het uitwerkboekje. Dit examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit examen

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland Gebruik bron 1 en 2. 1p 1 De twee bronnen hebben te maken met de constitutionele monarchie. Welke

Nadere informatie

Praktische opdracht Geschiedenis Rolverdeling in het gezin

Praktische opdracht Geschiedenis Rolverdeling in het gezin Praktische opdracht Geschiedenis Rolverdeling in het gezin Praktische-opdracht door een scholier 2111 woorden 7 februari 2003 7,7 39 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding: Dit hoofdstuk gaat over

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5, par. 2 t/m 9 Samenvatting door een scholier 2091 woorden 24 april 2006 6,9 3 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden 2. Kenmerken van de industriële

Nadere informatie

Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie

Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie Rond het jaar 1750 begon het.. de industriële resolutie. Laten we eerst eens deze twee woorden uitleggen: Industrie = spullen die

Nadere informatie

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa) Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa) Lees ter voorbereiding onderstaande teksten. Het milieu De Europese Unie werkt aan de bescherming en verbetering van

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 41 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Doel: Na deze opdracht weet je weer waarom je blij bent dat je naar school mag gaan.

Doel: Na deze opdracht weet je weer waarom je blij bent dat je naar school mag gaan. Thema: kom er maar eens achter Geschiedenis De tijd van burgers en stoommachines Industriële revolutie Moeilijkheid : *** Juf Yvonne Doel: Na deze opdracht weet je weer waarom je blij bent dat je naar

Nadere informatie

Europa. De plannen van D66 voor Europa Begrijpelijke versie. Tekst: D66 en Merel van Beeren

Europa. De plannen van D66 voor Europa Begrijpelijke versie. Tekst: D66 en Merel van Beeren Voor Europa De plannen van D66 voor Europa Begrijpelijke versie Tekst: D66 en Merel van Beeren 1 De plannen van D66 voor Europa D66 vindt Europa heel belangrijk. Wij denken dat Nederland sterker is als

Nadere informatie

Repetitie Hoofdstuk 11. Punten delen door 60 x

Repetitie Hoofdstuk 11. Punten delen door 60 x Repetitie Hoofdstuk 11 Punten delen door 60 x 9 + 1. 1. a. Katholieken voelden zich in Nederland achtergesteld. Hoe kwam dat? (2p) Hun godsdienst was officieel niet meer toegestaan sinds 1580. Ze mochten

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-KB 2003 Examenopgaven VMBO-KB 2003 tijdvak 1 woensdag 21 mei 09.00-11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-C Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk door een scholier 2435 woorden 22 januari 2005 6 108 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud: Hoofdvragen: 1: Wat veranderde er in de 19e Eeuw met

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 In 1848 werd de grondwet in Nederland veranderd. Dit had gevolgen voor de machtsverhouding tussen

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 36 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 46 punten

Nadere informatie

De Industriële Revolutie. Veranderingen in de landbouw

De Industriële Revolutie. Veranderingen in de landbouw De Industriële Revolutie Veranderingen in de landbouw Hoe het eerst ging In de middeleeuwen was 90 procent van de bevolking boer Dit was geen keuze, maar noodzaak De opbrengt van de grond lag laag! Ondanks

Nadere informatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 36 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 52 punten

Nadere informatie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.1 De Industriële Revolutie

Tijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.1 De Industriële Revolutie Onderzoeksvraag: Hoe droegen veranderingen in de productiemethoden bij aan het ontstaan van een industriële en verstedelijkte samenleving? Kenmerkend aspect: De Industriële Revolutie die in de westerse

Nadere informatie

Inleiding regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst

Inleiding regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst Inleiding regeerakkoord 2017-2021 Vertrouwen in de toekomst Inleiding Mensen in Nederland hebben veel vrijheid. Nederlanders vormen een sterke groep. Iedereen kan proberen om verder te komen in zijn leven.

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8

Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m , 1.8 Samenvatting Aardrijkskunde Paragraaf 1.1 t/m 1.4 + 1.7, 1.8 Samenvatting door K. 958 woorden 9 november 2013 6,5 13 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Samenvatting aardrijkskunde paragraaf

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. SOCIALE ZEKERHEID EN VERZORGINGSSTAAT IN NEDERLAND + ONTWIKKELING VAN DE GEZONDHEIDSZORG IN NEDERLAND 1p 1 Een verzorgingsstaat

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I Van kind tot burger: Volksopvoeding in Nederland (1780-1901) De Calvinisten hechtten er veel belang aan dat de mensen zelf de Bijbel konden lezen. 1p 1 Welk gevolg had dit voor het onderwijs in de Republiek?

Nadere informatie

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog.

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog. Dirk komt thuis. Dirk heeft gewonnen met voetballen. Hij is heel blij. Maar dan ziet hij zijn moeder. Zijn moeder kijkt niet blij. De moeder van Dirk denkt

Nadere informatie

Werkblad 1 Vroeger en nu

Werkblad 1 Vroeger en nu Werken en school. Lees en vul in: Werkblad 1 Vroeger en nu Vroeger werkten de kinderen mee op het land of thuis (helpen met thuisweven of thuisspinnen bijvoorbeeld), de meisjes hielpen ook nog in het huishouden.

Nadere informatie

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In

Nadere informatie

Werkblad Mijn huis staat in...

Werkblad Mijn huis staat in... Werkblad Mijn huis staat in... Mijn huis staat in: Ga naar kaart.cc. Je ziet twee kaarten. In de menubalk bovenin vul je rechts je woonplaats in. Kies in het linkervak de Bonnebladen 1901-1925. Kies in

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 tijdvak 2 woensdag 18 juni 09.00-11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING VBO-MAVO-D Gebruik het bronnenboekje. Dit examen

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - I

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2005 - I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE KOUDE OORLOG + NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN NA DE TWEEDE WERELDOORLOG Gebruik bron 1. 1p 1 Welke kaart geeft de historisch

Nadere informatie

Memo 4 vmbo-kgt Historisch overzicht Hoofdstuk 1 Nederland en Indonesië Oriëntatie

Memo 4 vmbo-kgt Historisch overzicht Hoofdstuk 1 Nederland en Indonesië Oriëntatie Memo 4 vmbo-kgt Historisch overzicht Hoofdstuk 1 Nederland en Indonesië Oriëntatie 1 a B, C. b De minister van Oorlog kreeg een telegram. Hij bracht koningin Wilhelmina op de hoogte. 2 1 Je kunt meer pakketten

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2006 - II

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2006 - II Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. DE INDUSTRIËLE SAMENLEVING IN NEDERLAND + DE VERHOUDING MENS EN MILIEU 2p 1 Vóór en na 1850 werden in Nederland producten gemaakt.

Nadere informatie

KOUDE OORLOG. Opgavenblad

KOUDE OORLOG. Opgavenblad ARUBA SE 3 MIDDAGMAVO AVONDMAVO GESCHIEDENIS 2018-2019 Tijdvak-1 KOUDE OORLOG Opgavenblad Dit School Examen (SE) bestaat uit 42 vragen. Voor dit SE zijn maximaal 70 punten te behalen. Dit SE bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Arm en rijk

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Arm en rijk Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1: Arm en rijk Samenvatting door M. 990 woorden 4 jaar geleden 6,8 42 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand 1.2: Arm en rijk in de wereld Elk land

Nadere informatie

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau

Lesbrief Voor de docent Voor de leerling Inhoud Inleiding De Nigeriaanse olie-industrie in beeld Opdracht 1 Aardolie in Nigeria Niveau Voor de docent Inhoud In 214 en 215 maakte de olieprijs in de een vrije val: in juli 214 kostte een vat olie nog ruim 1 dollar, in januari 215 nog maar 47 dollar. De prijs is sindsdien wel weer iets gestegen,

Nadere informatie

Scholengroep Amnesty International Nijmegen WERKBLADEN - 2

Scholengroep Amnesty International Nijmegen WERKBLADEN - 2 VREEMDELINGEN IN NEDERLAND ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS VREEMDELINGEN Waaraan denken we bij het woord vreemdeling? We beginnen deze les direct met een opdracht. 1. We schrijven op het bord in een grote

Nadere informatie

antwoordblad Mainport rotterdam naam: _ KLaS:

antwoordblad Mainport rotterdam naam: _ KLaS: ANTWOORDBLAD Mainport Rotterdam NAAM: (Naam leerling) KLAS: _(Klas leerling) Mainport Rotterdam WERKBLAD Waar moet je zijn? OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 OPDRACHT 4 OPDRACHT 3 OPDRACHT 3 OPDRACHT 1 FILM Ga zitten

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8

Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting Aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 2,3,4,7,8 Samenvatting door V. 1226 woorden 30 oktober 2016 7,1 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Par. 1.2 Er zijn 2 manieren om

Nadere informatie

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - HAVO MAASVLAKTE 2 De haven van Rotterdam wordt te klein, omdat we steeds meer goederen bestellen uit verre landen. Daarom komt er een nieuw stuk haven: Maasvlakte

Nadere informatie

Mainport Rotterdam. (Naam leerling) (Klas leerling)

Mainport Rotterdam. (Naam leerling) (Klas leerling) Mainport Rotterdam (Naam leerling) (Klas leerling) NAAM: KLAS: Waar moet je zijn? OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 OPDRACHT 4 OPDRACHT 3 OPDRACHT 3 OPDRACHT 1 FILM Ga zitten op de buizen en bekijk de film op de grote

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM WERKEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen?

Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen? Dagboek Dagboek Nederland onder water?! Komt Nederland onder water te staan? En wat kunnen jij en de politiek doen om dit te voorkomen? Dat het klimaat verandert is een feit. Je hoort het overal om je

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines Samenvatting door Larissa 665 woorden 18 januari 2016 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Hoofdstuk 8: Tijd van

Nadere informatie

4 De industrialisatie van Nederland

4 De industrialisatie van Nederland 4 De industrialisatie van Nederland 50 000 lampen Philipsfabriek in Eindhoven bezocht, was hij diep onder de indruk van de mooie kaarsvormige gloeilampen. Hij bestelde er meteen maar 50 000 voor het Winterpaleis

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2006

Examen VMBO-GL en TL 2006 Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE Lesbrief Onderbouw voortgezet onderwijs - VMBO MAASVLAKTE 2 De haven van Rotterdam wordt te klein, omdat we steeds meer goederen bestellen uit verre landen. Daarom komt er een nieuw stuk haven: Maasvlakte

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Franse Revolutie

Werkstuk Geschiedenis Franse Revolutie Werkstuk Geschiedenis Franse Revolutie Werkstuk door een scholier 2119 woorden 15 april 2004 4,1 38 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inleiding In nu volgend werkstuk ga ik proberen de vraag: Ging het slecht

Nadere informatie

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK 7 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK 7 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK THEMA 4 Eindredactie: Monique Goris Leerlijnen: Hans Bulthuis Auteurs: Juul Lelieveld, Frederike Pals, Jacques van der Pijl Controle historische

Nadere informatie

WAT LEER JIJ VAN LEER?

WAT LEER JIJ VAN LEER? ONDERZOEKSVRAAG 1. WAT VERANDERDE ER DOOR DE KOMST VAN HET STATION IN RIJEN? Denk daarbij aan de fabrieken en aan de bewoners van Rijen en omgeving. - hoe reisden mensen in de 19e eeuw, voor de komst van

Nadere informatie

In begin negentiende eeuw kwam de zware industrie in Nederland. Er ontwikkelde zich drie takken van zware industrie:

In begin negentiende eeuw kwam de zware industrie in Nederland. Er ontwikkelde zich drie takken van zware industrie: Boekverslag door Femke 1605 woorden 3 februari 2016 9.4 1 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Samenvatting hoofdstuk 3 & 4 Femke Baas 3D 3 Nederland verandert: Zware industrie: In begin negentiende eeuw kwam

Nadere informatie

UIT arbeidsdeling

UIT arbeidsdeling Arbeidsdeling Het streven van de mens is om zijn welvaart te laten toenemen. Meer welvaart is te bereiken door een hogere productie. Een hogere productie kun je op verschillende manieren bereiken. Een

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID?

Lesbrief DUURZAAM BOUWEN OPDRACHT 1 - WAT IS DAT, DUURZAAMHEID? Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM BOUWEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Klik op een stip... En krijg een wat als...?

Klik op een stip... En krijg een wat als...? Klik op een stip... En krijg een wat als...? Wat als er geen wetenschappers waren? Wat als je onzichtbaar was voor een dag? Wat als mensen staarten hadden? Wat als er iemand precies het zelfde was als

Nadere informatie

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2

X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN OPDRACHTEN MAASVLAKTE 2 X BASISLES LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS ANTWOORDEN MAASVLAKTE 2 X De haven van Rotterdam x werd te klein, omdat we steeds meer goederen bestellen uit verre landen. Daarom

Nadere informatie

Wat denken de jongens? Trek een lijn naar het denk-wolkje. Het is niet eerlijk, ik ben arm en hij is rijk. Ik wil graag vrienden blijven

Wat denken de jongens? Trek een lijn naar het denk-wolkje. Het is niet eerlijk, ik ben arm en hij is rijk. Ik wil graag vrienden blijven Lees het verhaal Een onmogelijke vriendschap. Zie jij de blanke jongen? Hij heet Olivier. Olivier komt uit Nederland. Olivier woont op Sumatra. Zijn vader is de baas van een plantage. Olivier en zijn familie

Nadere informatie

OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1

OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1 OEFENSCHRIFT DEEL 3 A2-B1 Basisleergang Nederlands voor anderstaligen Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies (INTT) Nicky Heijne Marten Hidma Karolien Kamma Vrije

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Samenvatting door Edo 2719 woorden 30 juni 2014 4,1 7 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Par. 1 Pas de laatste 200 jaar maken we gebruik van

Nadere informatie

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten Van de oogst van hun land en van hun dieren Jagers & boeren Wat

Nadere informatie

2. Wat is de hoofdvraag? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden in de kleding- en schoenenindustrie in landen die aan Nederland leveren?

2. Wat is de hoofdvraag? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden in de kleding- en schoenenindustrie in landen die aan Nederland leveren? Werkstuk door een scholier 1455 woorden 24 januari 2005 5,9 376 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde 1. Wat is je onderzoeksterrein? schone kleren 2. Wat is de hoofdvraag? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden

Nadere informatie

De trek naar de stad 1. Wonen in Lagos 2. Blad 1. Mega Enorm groot. Een megastad is een enorm grote stad.

De trek naar de stad 1. Wonen in Lagos 2. Blad 1. Mega Enorm groot. Een megastad is een enorm grote stad. 5 Lastige woorden Blad De trek naar de stad Mega Enorm groot. Een megastad is een enorm grote stad. Uitkering Geld dat je krijgt van de regering, bijvoorbeeld als je niet kunt werken. Voorbehoedsmiddel

Nadere informatie

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW OPDRACHTEN

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW OPDRACHTEN DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Kijk er naar de film en noteer tijdens het kijken de namen van de karakters die een belangrijke rol spelen in de film en noteer een functie/beroep

Kijk er naar de film en noteer tijdens het kijken de namen van de karakters die een belangrijke rol spelen in de film en noteer een functie/beroep Filmverslag Geschiedenis Daens Filmverslag door N. 2167 woorden 10 juni 2014 5,5 33 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Feniks Kijk er naar de film en noteer tijdens het kijken de namen van de karakters

Nadere informatie

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1. Boekverslag door S. 1058 woorden 18 januari 2015 7.6 3 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Maatschappijleer Werk Paragraaf Werk: als je iets doet, omdat andere mensen daar behoefte aan hebben. Goed

Nadere informatie

LAAT DE WIND WAAIEN

LAAT DE WIND WAAIEN LAAT DE WIND WAAIEN 2019 zal worden herinnerd als het jaar waarin iets veranderde, toen kinderen staakten om volwassenen te vragen actie te ondernemen om klimaatverandering tegen te gaan. Geïnspireerd

Nadere informatie

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00.

Tijdvak I. 31 oktober 2013 8: 30-10:00. 1 SCHOOLONDERZOEK Tijdvak I GESCHIEDENIS 31 oktober 2013 8: 30-10:00. Dit onderzoek bestaat uit 38 vragen. Bij dit onderzoek behoort een antwoordblad. Beantwoord de antwoorden uitsluitend op het antwoordblad.

Nadere informatie

LESPAKKET DE 9 LEVENS VAN VAN BOMMEL

LESPAKKET DE 9 LEVENS VAN VAN BOMMEL @ LESPAKKET DE 9 LEVENS VAN VAN BOMMEL ! inleiding ONDERNEMEN Voor het maken van deze opdrachten moet je eerst het stripboek De 9 levens van Van Bommel hebben gelezen. Om de onderneming zo succesvol mogelijk

Nadere informatie

Turken in Kreuzberg. Bram Vrielink en Jens Barendsen (2de)

Turken in Kreuzberg. Bram Vrielink en Jens Barendsen (2de) Turken in Kreuzberg Bram Vrielink en Jens Barendsen (2de) 1 OPDRACHT 1 Waarom werd de Berlijnse muur opgericht? Na de 2 e Wereldoorlog werd Duitsland in 2 gedeeltes opgesplitst, te weten West-Duitsland

Nadere informatie

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 dinsdag 22 mei 9.00-12.00 uur geschiedenis Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 28 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 78 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

LESINSTRUCTIE GROEP 7/8

LESINSTRUCTIE GROEP 7/8 LESINSTRUCTIE GROEP 7/8 Bij Samsam nr. 5 2017 De zee Burgerschap Samsam komt 5 x per jaar uit met een magazine, en een werkblad. Daarbij hoort een website met filmpjes en aanvullende informatie: samsam.net

Nadere informatie

LESINSTRUCTIE GROEP 5/6

LESINSTRUCTIE GROEP 5/6 LESINSTRUCTIE GROEP 5/6 Bij Samsam nr. 5 2017 De zee Burgerschap Samsam komt 5 x per jaar uit met een magazine, en een werkblad. Daarbij hoort een website met filmpjes en aanvullende informatie: samsam.net

Nadere informatie

.22. Hoe ziet een centrum eruit?

.22. Hoe ziet een centrum eruit? Hoe ziet een centrum eruit? Hoofdstuk 2 les 1 Wat ga je leren? In deze les leer je hoe een centrum eruitziet. Je leert ook hoe het komt dat sommige steden of plekken een centrum zijn geworden. Begrippen

Nadere informatie

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten

Arm en Rijk. Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten Arm en Rijk Hoofdstuk 2: Arm en rijk in de Verenigde Staten 2.1 Rijk en arm in de Verenigde Staten De rijke Verenigde Staten Je kunt op verschillende manieren aantonen dat de VS een rijk land is. Het BNP

Nadere informatie

Werkvel opdracht 9 (Onderhandelingsspel: hoe neem je samen moeilijke besluiten?)

Werkvel opdracht 9 (Onderhandelingsspel: hoe neem je samen moeilijke besluiten?) Werkvel opdracht 9 (Onderhandelingsspel: hoe neem je samen moeilijke besluiten?) Toelichting op de opdracht Tijdens deze opdracht gaan jullie in kleine groepjes in onderhandeling met elkaar over een pakket

Nadere informatie