Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO Midden Limburg

Transcriptie

1 Ondersteuningsplan SWV Passend Onderwijs PO Midden Limburg Periode Voor al die beloftevolle kinderen; het lukt alleen maar samen Vastgesteld in de ALV 19 mei Website: Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

2 Inhoudsopgave Ondersteuningsplan 2 1. SWV Passend Onderwijs PO Midden Limburg Inleiding Feiten en cijfers Het ondersteuningsplan Samenhang met andere documenten Missie en Visie Missie van het SWV Visie Beoogde resultaten passend onderwijs Startsituatie Kwalitatieve resultaten Kwantitatieve resultaten Inrichting passend onderwijs Vormgeving zorgplicht Basisondersteuning Taken van het ondersteuningsteam Inrichting extra ondersteuning Toeleiding naar extra ondersteuning vanuit scholen uit het verband Onder- en zijinstroom in het SO Doorgaande lijn Samenwerking met ouders Ouders als educatief partner Afstemming rondom individuele leerlingen Ouders en medezeggenschap Bevorderen van de communicatie tussen school en ouders en actieve evaluatie Organisatie van het SWV Bestuurlijke uitgangspunten en code goed bestuur Inrichting en organisatie Ondersteuningsplanraad Personeel Conflicten en geschillen / geschillenregeling Ketenpartners Passend onderwijs in relatie tot gemeentelijk beleid Uitgangspunten voor samenwerking Beleidsontwikkelingen bij gemeenten Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs Leerplicht in relatie tot passend onderwijs Kwaliteitsontwikkeling Monitoring en evaluatie Planning & control cyclus Verantwoording Financiën Allocatiemodel Uitgangspunten bekostiging SWV en de bekostiging SBO resp. SO Begroting Meerjarenraming Risicoparagraaf Diverse bijlagen Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

3 1. SWV Passend Onderwijs PO Midden Limburg 1.1 Inleiding Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs in werking getreden. Schoolbesturen hebben zorgplicht en de middelen en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van passend onderwijs. Zij werken samen in het nieuwe samenwerkingsverband (SWV) passend onderwijs Midden Limburg. De invoering van de wet Passend Onderwijs betekent: 1. Zorgplicht voor schoolbesturen is van kracht; 2. Bekostiging van de nieuwe SWV-en is van start; 3. Het SWV is verantwoordelijk voor de toekenning van extra onderwijsondersteuning; 4. Leerlinggebonden financiering (het rugzakje) verdwijnt, de huidige SWV-en en de REC's worden opgeheven en de verplichte indicatiestelling door de Commissie van Indicatiestelling (CVI) stopt; 5. Middelen voor lichte ondersteuning, zoals preventieve ambulante begeleiding (PAB), gaan direct naar het SWV passend onderwijs; 6. Middelen voor ambulante begeleiding gaan in overleg met de REC s twee jaar later naar het SWV. Alle scholen voor primair onderwijs uit de regio Midden Limburg en SO scholen buiten de regio, die leerlingen uit de regio van het SWV opvangen, maken deel uit van het nieuwe SWV (behoudens scholen voor cluster 1 en 2 en epilepsie). De regiogrens van het nieuwe SWV Passend Onderwijs PO Midden-Limburg (hierna te noemen SWV) is via een ministeriële regeling vastgesteld en loopt in beginsel gelijk met de grenzen van de gemeenten Leudal, Maasgouw, Roermond, Roerdalen en Echt- Susteren. Het SWV krijgt geleidelijk de beschikking over de middelen voor de lichte ondersteuning (voorheen WSNS) en de middelen voor de zware ondersteuning (voorheen SO-bekostiging en LGF). Het algemene doel van het SWV is om passend onderwijs te organiseren. Passend onderwijs betekent voor ons SWV dat wij onderwijs aanbieden voor iedere leerling passend bij zijn of haar onderwijsbehoeften en mogelijkheden. Het is onze ambitie om al binnen het regulier basisonderwijs en waar nodig in het speciaal (basis) onderwijs, een zodanig gedifferentieerd onderwijsaanbod te creëren dat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen Het SWV krijgt een grote mate van beleidsvrijheid om het onderwijs aan leerlingen in te richten. Het ondersteuningsplan beschrijft de wijze waarop het SWV mede zorgt voor een inhoudelijk sterk onderwijsaanbod, voor een snelle schakeling tussen voorzieningen, weinig bureaucratie (deregulering) en een transparante verdeling van middelen in een organisatorisch en financieel systeem dat het geven van passend onderwijs voor scholen beloont. 1.2 Feiten en cijfers Het SWV Passend Onderwijs PO Midden Limburg betreft alle leerlingen in het ( speciaal) basisonderwijs en speciaal onderwijs uit de gemeenten Leudal, Roerdalen, Roermond, Maasgouw en Echt-Susteren. In het SWV werken 14 schoolbesturen samen die het bevoegde gezag zijn van 60 Bao scholen, 3 SBO scholen en 9 scholen voor SO (categorieën (voorheen cluster 3 en 4). In bijlage 10.2 wordt een overzicht gegeven van de recente leerlingaantallen ( conform opgave van het ministerie) en de deelname percentages van het S(B)O. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

4 1.3 Het ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan staan de afspraken die de schoolbesturen met elkaar in onze regio hebben gemaakt in afstemming met de gemeenten en het voortgezet onderwijs. Het ondersteuningsplan wordt minimaal om de vier jaar herzien. Voor het schooljaar is het ondersteuningsplan op onderdelen aangepast en opnieuw officieel vastgesteld. Het ondersteuningsplan beschrijft volgens de wet: a. de wijze waarop een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning wordt georganiseerd met als doel dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen; b. De procedure en de criteria voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting; c. De procedure en criteria voor de toelaatbaarheid en plaatsing van leerlingen op speciale scholen voor basisonderwijs in het SWV en op scholen voor speciaal onderwijs, met inbegrip van de advisering daaromtrent; d. De procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing en overplaatsing naar het basisonderwijs van leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs; e. De beoogde basiskwaliteit waaraan alle scholen dienen te voldoen; f. De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging; g. De wijze waarop is voorzien in informatieverstrekking aan ouders, met inbegrip van informatie over ondersteuningsvoorzieningen, de wijze waarop persoonsgegevens mogen worden gebruikt en worden verwerkt en beschermd; h. De wijze van bekostiging van het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs; i. De wijze waarop het SWV OOGO (op overeenstemming gericht overleg) voert met de betrokken gemeenten t.b.v. de afstemming met jeugdhulp en voorschoolse educatie; j. De wijze waarop afstemmingsoverleg wordt gevoerd met het SWV VO; k. Iedere vier jaar wordt het ondersteuningsplan vastgesteld volgens het wettelijke kader. Het ondersteuningsplan wordt uitgewerkt in activiteitenplannen per schooljaar waarin de doelstellingen worden geconcretiseerd en in benodigde activiteiten wordt uitgeschreven. In het voor u liggende ondersteuningsplan staat eerst de visie van het SWV beschreven. De visie geeft sturing aan de organisatie en inrichting van zowel de inhoudelijke als financiële kant van passend onderwijs. 1.4 Samenhang met andere documenten In de aanloop naar passend onderwijs hebben de samenwerkende partners een hoofdlijnennotitie opgesteld. Deze notitie mag gezien worden als een koersdocument. De basis voor dit ondersteuningsplan vormen de afzonderlijke ondersteuningsprofielen van alle betrokken scholen. In deze profielen hebben de BaO-scholen hun huidige expertise beschreven, die zij inzetten t.b.v. het realiseren van passend onderwijs. Tevens bevatten de afzonderlijke profielen de ontwikkelpunten die de scholen hebben geformuleerd om in 2019 te voldoen aan de IJkpunten voor een krachtige basisondersteuning. De afzonderlijke schoolbesturen hebben samen met hun scholen gemeenschappelijke ontwikkelpunten per bestuur geformuleerd. Deze vormen samen met de afzonderlijke schoolprofielen de basis voor dit ondersteuningsplan. De ondersteuningsprofielen van de S(B)O scholen beschrijven daarnaast ook de extra expertise, die kan worden ingezet indien de beschikbare ondersteuning van de basisscholen ontoereikend zou zijn, om te voldoen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

5 2. Missie en Visie 2.1 Missie van het SWV Het mission statement van het verband is: Samen verantwoordelijk voor kwalitatief goed en waar mogelijk thuisnabij onderwijs voor alle leerlingen. De missie van het SWV wordt in belangrijke mate bepaald door de wettelijke regelgeving en financiering. De missie meer gespecificeerd: Het SWV draagt zorg voor een dekkend aanbod; het realiseren van ononderbroken thuisnabij onderwijs voor alle leerlingen in het SWV, waarbij geen leerlingen thuiszitten omdat er geen passend onderwijsaanbod kan worden geboden; Zorgplicht voor alle leerlingen vinden wij onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. De basis hiervoor is het realiseren van kwalitatief goed onderwijs, waardoor alle talenten van de leerlingen optimaal worden ontwikkeld om in de toekomst als zelfstandig en volwaardig burger in de maatschappij te kunnen functioneren. Dit vanuit vertrouwen in elkaar en het leren van én met elkaar; Onze scholen dragen daartoe bij door hoge verwachtingen te hebben van al die beloftevolle leerlingen en leerkrachten. Goed onderwijs vormt voor onze scholen de basis om preventief te handelen; Een integrale afstemming met jeugdhulp is hierbij een voorwaarde. In onze missie hebben onderwijs en gemeenten een gezamenlijke taak om volwaardig burgerschap bij de leerlingen te realiseren. Het SWV heeft de ambitie om in relatie met de vereveningsopdracht het deelnamepercentage aan het SBO en het SO in terug te brengen tot het landelijk gemiddelde van resp. 2,7% en 1.7%. Om deze doelstelling te bereiken zullen alle basisscholen in 2019 krachtige basisondersteuning bieden conform de standaarden vastgesteld in de notitie IJkpunten voor de kwaliteit van de basisondersteuning van de basisscholen van het SWV Passend Onderwijs 31-02, zodat meer leerlingen in het reguliere basisonderwijs kunnen worden opgevangen. 2.2 Visie Iedere jeugdige en jong volwassene moet de kans krijgen gezond en veilig op te groeien en zijn of haar talenten te ontwikkelen, afgestemd op de behoeften en mogelijkheden. Hierbij richten we ons op wat kinderen wel kunnen. Kinderen en jeugdigen moeten de kans krijgen zich goed/ optimaal voor te bereiden op hun toekomst, waarbij van de jeugdige of jong volwassene een positieve participatie aan de maatschappij wordt verwacht en zo volwaardig mogelijk burgerschap kan worden ingevuld. We geven samen met onze (keten)partners waaronder gemeenten vorm aan een integrale aanpak. Hierbij werken we handelingsgericht: de ontwikkelingsbehoeften van de kinderen staan centraal. Met ondersteuning die optimaal is aangepast aan wat kinderen nodig hebben om gezond, veilig en succesvol te kunnen opgroeien. Dit doen we in nauwe samenwerking en afstemming met de ouders. Kwaliteit van onderwijs is een voorwaarde en de belangrijkste pijler onder passend onderwijs. Kwalitatief sterke scholen en een goed functionerend systeem van jeugdhulp vormen de belangrijkste pijlers van passend onderwijs. Goed onderwijs is voor alle leerlingen noodzakelijk maar in het bijzonder geldt dit voor leerlingen met extra / specifieke ondersteuningsbehoeften. Er worden hogere eisen gesteld aan het onderwijs voor deze groep leerlingen. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

6 Met extra inzet en deskundigheid moeten we proberen de doelstelling van passend onderwijs waar te maken. Dit betekent ook investeren in pedagogische en didactische kwaliteiten van leerkrachten, een pedagogisch klimaat van hoge verwachtingen en in een opbrengstgerichte schoolcultuur. 3. Beoogde resultaten passend onderwijs 3.1 Startsituatie Om de huidige beginsituatie goed in kaart te brengen hebben alle basisscholen m.b.v. een digitale scan een eerste nulmeting uitgevoerd wat betreft de huidige stand van zaken betreffende de ijkpunten brede basisondersteuning. Op basis van deze gegevens hebben de scholen hun eerste ondersteuningsprofiel opgesteld. Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft enerzijds de ondersteuning die de school nu al kan bieden, anderzijds beschrijft het ook de verdere ontwikkeling van de school en hoe men in de periode toewerkt naar het realiseren van het afgesproken niveau van brede basisondersteuning. Voordat het ondersteuningsprofiel definitief is vastgesteld hebben de betrokken schoolbesturen samen met hun scholen een bestuursrapportage opgesteld. In deze bestuursrapportages is aangegeven welke ontwikkelpunten gezamenlijk op bestuursniveau worden uitgewerkt. In bijlage 10.4 zijn de resultaten van deze nulmeting van alle scholen weergegeven. De S(B)O scholen hebben d.m.v. hun schoolondersteuningsprofiel aangegeven wat hun huidige expertise is m.b.t. de ondersteuning van leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, die nu in hun scholen onderwijs ontvangen. Daarbij is ook aangegeven welke expertise deze scholen kunnen inzetten t.b.v. de basisscholen. In paragraaf worden de SBO en SO scholen geduid. In bijlage 10.6 (Van indiceren naar arrangeren) wordt deze expertise beschreven. Op de websites van de verschillende scholen vindt u het ondersteuningsprofiel van de school. 3.2 Kwalitatieve resultaten Basisondersteuning op alle scholen Ten behoeve van het realiseren van haar missie heeft het SWV een kwaliteitsstandaard afgesproken. Deze standaard is geoperationaliseerd in 13 ijkpunten. Elk ijkpunt is verder uitgewerkt in een aantal Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

7 indicatoren. De doelstelling van het SWV is dat alle basisscholen in het schooljaar aan deze ijkpunten voldoen en zodoende krachtige scholen zullen zijn, die voor al hun leerlingen op de niveaus 1 t/m 4 van ondersteuning (cascademodel) adequaat tegemoet kunnen komen aan de onderwijsbehoeften. Dit betekent dat het hele spectrum van ondersteuning van de niveaus 1 t/m 4 wordt gerekend tot de basisondersteuning van elke school. Het realiseren van dit niveau van basisondersteuning is de verantwoordelijkheid van de individuele schoolbesturen (voor een overzicht van de ijkpunten zie bijlage 10.4). Extra ondersteuning en hieraan gekoppelde arrangementen betreffen enkel (tijdelijke) S(B)O plaatsingen Alle leerlingen naar school De wetswijziging verplicht het SWV om per 1 augustus 2014 voor alle leerlingen een passende onderwijsplek te organiseren. Deze plicht is verankerd in de wet, waarin staat dat het bevoegd gezag van de school verantwoordelijk is voor de uitvoering van de zorgplicht. Zorgplicht betekent dat een school de aangemelde leerling zelf een passend onderwijsaanbod biedt of een onderwijsaanbod organiseert op een andere school. De school heeft de zorgplicht voor alle leerlingen die schriftelijk worden aangemeld. Dit betekent dat de zorgplicht al in werking treedt voor de inschrijving op de school. Het SWV heeft een onderwijskaart van alle onderwijsplekken in Midden Limburg. De scholen beschrijven hun ondersteuningsprofiel, zodat er zicht is op de mogelijkheden van andere basisscholen dan wel van scholen voor speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs (S(B)O) van alle besturen. De specifieke onderwijsvoorzieningen in Midden Limburg zullen apart in kaart worden gebracht, zodat iedereen snel zicht heeft op alle mogelijkheden. Daarnaast is afgesproken om de expertise vanuit het SO en SBO in te zetten om de basisscholen te ondersteunen. Het belangrijkste doel is het ondersteunen van basisscholen op een zodanige wijze dat leerlingen maximaal profiteren van onderwijs op maat. Het onderwijs op maat is bij voorkeur thuisnabij op de basisschool, maar niet uitsluitend. Voor een aantal leerlingen zal het onderwijs dat, met ondersteuning van het SWV of anderen, wordt geboden in de basisschool niet voldoende blijken. Het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs spelen een belangrijke rol om voor deze leerlingen onderwijs op maat te realiseren. Maar ook (tijdelijke) plaatsing van leerlingen op een andere basisschool behoort tot de mogelijkheden. Ook hier wordt niet alleen gekeken naar basisscholen die onder hetzelfde bestuur vallen. Door een hoog niveau van basisondersteuning te realiseren en een dekkend netwerk van speciaal (basis)onderwijs wil het SWV haar doelstelling realiseren, dat geen enkele leerling verstoken blijft van passend onderwijs. 3.3 Kwantitatieve resultaten Deelname SBO en SO Het SWV kende bij de start op 1 augustus 2014 een hoger deelnamepercentage voor zowel het SBO als het SO t.o.v. het landelijk gemiddelde. Hierdoor dient het SWV gedurende de vereveningsperiode voor ruim 1,1 miljoen te bezuinigen op het budget zware(weg) ondersteuningsmiddelen. Het streven van het SWV is om in het schooljaar deze doelstelling te realiseren. Gekoppeld aan bovenstaande opdracht heeft het SWV de doelstelling om in het schooljaar de deelnamepercentages aan het SBO en het SO terug te brengen tot resp. 2,7% en 1,7%. Er zijn geen wachtlijsten voor extra ondersteuning Thuiszitters Het SWV heeft als ambitie geformuleerd om voor alle leerlingen in haar regio een passende onderwijsplek te realiseren. Om deze ambitie te kunnen realiseren streeft het SWV ernaar om voor alle thuiszitters een passende onderwijsplek te vinden. Uiteraard is de eerste insteek thuiszitters te voorkomen. Nog scherper geformuleerd: ambitie is nadrukkelijk dat er geen thuiszitters zijn. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

8 Hiervoor zullen o.a. met de gemeenten en jeugdhulpinstellingen afspraken worden gemaakt over hoe in deze gevallen onderwijs en zorg effectief op elkaar af te stemmen. Met het SWV VO is afgesproken dat bij (mogelijke) thuiszitters, het SWV PO gebruik kan maken van het thuiszittersoverleg zoals georganiseerd door en voor het VO. Zie ook 7.5. Er zal, mede in overleg met leerplicht, in 2015 een notitie Thuiszitters worden op- en vastgesteld. Hierin zal ook ingegaan worden op "schorsing en verwijdering". Het is, vooruitlopend op de te maken notitie en gezien de verantwoordelijkheid van de scholen / besturen in deze, wel van belang dat iedereen weet wat de belangrijkste wijzigingen in de wet zijn wat betreft dit thema. Als gevolg van de invoering van passend onderwijs per 1 augustus 2014 gelden namelijk nieuwe regels met betrekking tot schorsing en verwijdering van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. 1. Schorsing: informeren De school kan een leerling voor maximaal één week schorsen en moet dit besluit schriftelijk gemotiveerd aan de ouders mededelen. Als de schorsing langer dan een dag duurt, moet de school ook de Inspectie van het onderwijs schriftelijk informeren. De Wet op het primair onderwijs (artikel 40c WPO) is op dit punt gelijkgetrokken met al bestaande regels voor het voortgezet onderwijs (artikel 13 Inrichtingsbesluit WVO). 2. Verwijdering: alleen naar nieuwe school Een leerling mag uitsluitend definitief worden verwijderd nadat de school een nieuwe school heeft gevonden die de leerling wil aannemen. Voorheen gold voor basisscholen de inspanningsverplichting om 8 weken naar een nieuwe school te zoeken, waarna de school het kind kon verwijderen. Ook in dit opzicht is de Wet op het primair onderwijs (artikel 40c) gelijk getrokken met de regels voor het voortgezet onderwijs. 3. Geschillencommissie: niet bindend Er is een onafhankelijke Geschillencommissie Passend Onderwijs ingesteld, waarbij iedere school wettelijk verplicht is aangesloten. Deze geschillencommissie behandelt de conflicten tussen ouders en scholen over onder meer toelating en verwijdering van leerlingen, ongeacht of ze een ondersteuningsbehoefte hebben. De uitspraak van de geschillencommissie wordt openbaar gemaakt, maar is niet bindend. Als de school van het advies afwijkt, moet ze gemotiveerd aangeven waarom. De ouders hebben de mogelijkheid naar de rechter te stappen. 4. Inrichting passend onderwijs 4.1 Vormgeving zorgplicht In de WPO is bepaald dat indien de toelating van een leerling die een afgestemd arrangement of extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, de weigering niet plaats vindt dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteunings-profielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan worden verstaan een andere basisschool binnen buiten het SWV, maar ook een school voor (voortgezet) speciaal (basis)onderwijs. In de ijkpunten brede basisondersteuning zijn de afspraken opgenomen betreffende het aannamebeleid van alle scholen in het SWV (Zie ijkpunt 11). Nadrukkelijk verwijzen we voor een uitgebreide beschrijving naar bijlage 10.6: Van indiceren naar arrangeren. Ook deze notitie wordt op basis van de eerste ervaringen bijgesteld / aangescherpt. Tevens worden te gebruiken formulieren ten behoeve van bijv. herindicering opgenomen. 4.2 Basisondersteuning Het SWV ziet als basis voor passend onderwijs een goede basisondersteuning, die alle scholen in het verband kunnen aanbieden. Deze basisondersteuning heeft het SWV ambitieus geformuleerd, opdat Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

9 alle leerlingen thuisnabij onderwijs wordt aangeboden. Deze basisondersteuning is in een kwaliteitsstandaard vastgesteld. Deze standaard is geoperationaliseerd in 13 ijkpunten. Elk ijkpunt is verder uitgewerkt in een aantal indicatoren. In het ondersteuningsprofiel van elke school is aangegeven hoe op dit moment de kwaliteit van de basisondersteuning is en wat scholen tot ondernemen om aan de gemeenschappelijke standaard te voldoen. In het SWV is een zodanig breed niveau van basisondersteuning bepaald, dat daarin opgesloten zit de ondersteuning die op niveau 4 van het zogenaamde cascademodel geboden wordt. Dit betekent dat alle scholen of clusters van scholen uiterlijk in 2019 zich tot brede ondersteuningsscholen/ - clusters hebben ontwikkeld. Met het oog op intervisie / reflectie etc. zal in het kader van de herijking van het schoolondersteuningsprofiel ook gewerkt worden met audits, waarbij ook door de regio s van het SWV heen scholen worden gekoppeld. In het kader van leren van elkaar, good practice voor het voetlicht wordt getracht in een start te maken met professionele leergemeenschappen / kenniskringen voor IB-ers / leraren. Vanuit het perspectief van het SWV wordt aan een drietal thema s gedacht, waarvoor voorbereidingsgroepjes gefaciliteerd kunnen worden en die bijvoorbeeld een kenniskring kunnen organiseren en uitvoeren. De volgende thema s zijn hiertoe in beeld: NT-2 - taalklassen - schakelklassen Talentontwikkeling; meer- en hoogbegaafdheid IB-kwaliteitskring op het niveau van het SWV Het cyclisch proces van handelingsgericht werken / handelingsgerichte begeleiding versterkt de afstemming en kwaliteit van onderwijs, waar het gaat om het omgaan met verschillen tussen leerlingen. Daar waar de ondersteuningsbehoeften van de leerling door de complexiteit van problematiek en/of door een combinatie van problemen op school en thuisproblemen een specifieke en/of onevenredige Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

10 inzet vergen, wordt gebruik gemaakt van arrangementen (niveau 1-4) of extra ondersteuning (niveau 5a en 5b). Deze kan voor inzet vanuit niveau 4 (mede ten behoeve van niveaus 1-3) gevonden worden bij of via de Ondersteuningsteams. Voor een aanvraag extra ondersteuning wordt altijd een lid van het Ondersteuningsteam betrokken. Ook hier geldt: primair kind nabije en secundair schoolnabije voorzieningen. Het SWV zet in op voorzieningen binnen of tussen reguliere scholen en wil institutionalisering van voorzieningen zoveel mogelijk vermijden. Zowel de lichte extra ondersteuning (SBO) als de zware extra ondersteuning (SO) zullen een rol blijven vervullen. Bij het arrangeren van ondersteuning wordt niet alleen gekeken naar de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften die door de school geconstateerd worden en die uitstijgen boven de basisondersteuning, maar ook naar horizontale samenwerking (met jeugdgerelateerde zorgtaken waarvoor de gemeente de eerste partner is) en verticale samenwerking met het VO. Ondersteuningsteams, bestaande uit generalisten en specialisten, waaronder een (ervaren) schoolbegeleider (op het niveau orthopedagoog of psycholoog), een voormalige AB-er en / of S(B)Oteamlid, aangevuld met een jeugd- en gezins-werker (vanuit CJG/AMW/JGZ/BJZ), zijn aan scholen en/ of clusters van scholen gekoppeld. Ook wordt hieraan toegevoegd de specifieke expertise die sommige basisscholen hebben ontwikkeld. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de inzet van expertise op het gebied van meer- en hoogbegaafde leerlingen en de expertise van de Taalschool verbonden aan de AZC scholen (Echt en Baexem) en de taalklassen / schakelklassen in de verschillende regio s van het SWV. Alle scholen worden door het ondersteuningsteam bediend. Het SWV heeft besloten om de kosten van de ondersteuningsteams uit het gemeenschappelijke budget te financieren. De beschikbare menskracht m.b.t. jeugdhulp zal worden gefinancierd vanuit de gemeenten. Toekomstige vrijkomende expertise vanuit het SO (AB) wordt waar mogelijk en indien passend bij de ondersteuningswensen van de scholen verbonden aan de ondersteuningsteams. Functionele aansturing vindt plaats door een coördinator per ondersteuningsteam (zijnde de directeuren van de 3 SBO-scholen). 4.3 Taken van het ondersteuningsteam Het ondersteuningsteam begeleidt en ondersteunt de school om het vastgestelde en gewenste niveau van basisondersteuning te realiseren en zet daarbij vooral in op begeleiding inzake de leerlingenzorg, op de niveaus 1 t/m 4. Hier ligt de belangrijkste taak voor het ondersteuningsteam, omdat er een directe relatie is tussen het niveau van de basisondersteuning en het uitvallen van leerlingen. De ondersteuning van het team is zowel curatief als preventief van aard. Consultaties worden op alle scholen uitgevoerd en vallen in het basispakket. De ondersteuner begeleidt de IB-ers en leerkrachten vooral t.b.v. het versterken van de kwaliteit van het onderwijs en de leerlingenzorg in het bijzonder (o.a. het omgaan met verschillen, HGW/HGPD-aanpak, werken met leerlijnen en OPP). De AB-er/S(B)O-teamlid ondersteunt de school bij de uitvoering van individuele specifieke ondersteuningsbehoeften / -arrangementen, zoals bijv. bij het opzetten en uitvoeren van een eigen leerlijn en de begeleiding van leerlingen met een OPP (ontwikkelingsperspectief). De orthopedagoog / psycholoog komt in actie bij verzoeken om de ondersteuningsbehoeften van leerlingen in kaart te brengen (denk hier ook aan diagnostiek) en hij/zij geeft adviezen m.b.t. de gewenste arrangementen. De jeugd- en gezinswerker wordt ingezet in consultaties en op afroep wanneer sprake is van problemen van leerlingen waar gezins- en systeemaspecten een rol spelen. Een team bestaat dus in de regel uit 3 of 4 specialisten die de school kennen, dicht bij de school staan, een praktische en professionele ondersteuning kunnen bieden (school = ook cluster). Gestreefd wordt naar allround teams, die vrijwel alle ondersteuningsvragen op zowel leerling-, leerkracht- als schoolniveau kunnen beantwoorden. Realistisch is echter ook, dat bij zeer specifieke vragen of speciale begeleidingstrajecten andere specialismen ingeschakeld kunnen worden. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

11 Wanneer op basis van een specifieke ondersteuningsvraag van een leerling een arrangement mede moet worden opgesteld en uitgevoerd door een specialist, kan ondersteuning worden ingevlogen. Hierbij geldt wel het uitgangspunt: de aanwezige specifieke expertise dient te zijn benut. Voorbeelden van ondersteuning door specialisten: SVIB, sovatrainingen, begeleiding bij ernstige taalspraak-problemen, ondersteuning bij auti-aanpak, analyse opbrengsten met advisering t.b.v. opbrengstgericht werken. Inzet is ondersteuningsteamoverstijgend. T.b.v. consultatie, intervisie en deskundigheidsbevordering is voor de verschillende ondersteuningsteams op niveau van het SWV een leernetwerk ingericht. 4.4 Inrichting extra ondersteuning In het SWV wordt de extra ondersteuning gerealiseerd op niveau 5 van het cascademodel. In de praktijk betekent dit een ( tijdelijke) plaatsing van de leerling op een SBO of SO school. In het SWV zijn negen scholen voor speciaal onderwijs (SO) en drie scholen voor speciaal basisonderwijs (SBO). Deze scholen werken dagelijks met leerlingen met een grote diversiteit aan specifieke onderwijsbehoeftes (in bijlage 10.6 Van Indiceren naar arrangeren wordt deze expertise beschreven) Scholen voor speciaal basisonderwijs In het SWV Passend onderwijs Midden Limburg functioneren 3 SBO-scholen: 1. SBO de Balans in Roermond 2. SBO de Horst in Echt 3. SBO Op de Tump in Heel. De meerwaarde van het SBO t.o.v. het basisonderwijs zit basaal in de mogelijkheden en in de extra competenties van de teamleden van het SBO. Ook de groepsgrootte is veelal kleiner dan in het BaO. De SBO scholen begeleiden leerlingen middels een orthodidactische en -pedagogische aanpak. Ze streven hierbij naar het optimaal benutten van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen Scholen voor speciaal onderwijs In ons SWV participeren 9 scholen voor SO. Van iedere school wordt kort aangegeven welke expertise ingebracht wordt; zie voor een uitgebreide beschrijving bijlage Adelante (Mytyl) (Bestuur Adelante Zorggroep) Stichting Adelante Onderwijs maakt deel uit van organisatieonderdeel Kinderrevalidatie, Speciaal Onderwijs en Wonen en Verblijf. De school is een mytylschool voor 4 tot 20 jarigen, waar leerlingen met een indicatie voor categorie 2-3 (LG, LZ of MG) onderwijs volgen. 2. De Maaskei De Maaskei verzorgt speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerende( SO/VSO-ZMLK ) en kinderen met een meervoudige handicap (MG); categorie Herman Broerenschool De Herman Broerenschool is een school voor speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen (SO/VSO) en kinderen met een meervoudige handicap; categorie De Maasgouw (Tyltyl) (Bestuur De Maasgouw) De Maasgouw in Maastricht is een school voor meervoudig gehandicapte kinderen in de leeftijd van 4 tot 20 jaar. Alle leerlingen die onderwijs volgen op Tyltylschool de Maasgouw hebben een indicatie voor categorie 2 of De Widdonk (ZMOK) (Bestuur Aloysiusstichting) De Widdonk is een school voor speciaal onderwijs categorie 1 (ZMOK) voor leerlingen van 6 tot 12/13 jaar. 6. De Latasteschool (ZMOK) (Bestuur Aloysiusstichting) Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

12 De Latasteschool is een school voor speciaal onderwijs categorie 1 (ZMOK) voor leerlingen van 4 tot 12/13 jaar. 7. De Spoorzoeker (ZMOK) (Bestuur Aloysiusstichting) De Spoorzoeker is een school voor speciaal onderwijs categorie 1 (ZMOK) voor leerlingen van 6 tot 12/13 jaar. 8. Ulingshof ( Mytyl, Tyltyl) (Bestuur Stichting Onderwijsgroep Buitengewoon) De Ullingshof is een expertisecentrum categorie 2-3 te Venlo voor leerlingen van 4 tot 12 jaar met lichamelijke en/of meervoudige beperkingen als ook voor langdurig zieke leerlingen. Onderwijs en revalidatie zijn in school geïntegreerd. 9. De Wijnberg (ZMOK/LZ) (Bestuur De Wijnberg) De Wijnberg is een behandel- en verblijfschool voor SO en VSO. De school geeft onderwijs aan kinderen van 4 tot 18 jaar die in behandeling zijn bij de Mutsaersstichting; categorie Speciaal onderwijs cluster 1 en 2 en kinderen met epilepsie In het SWV Passend Onderwijs hebben de schoolbesturen in de regio de opdracht om een dekkend onderwijsaanbod te realiseren voor alle leerlingen, die scholen in de regio bezoeken. In het SWV werken basisscholen, scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs categorie (voorheen cluster 3 en 4) samen om dit dekkende aanbod te realiseren. De samenwerkende schoolbesturen hebben zorgplicht voor alle leerlingen. Om deze zorgplicht te kunnen realiseren heeft het SWV ook samenwerkingsafspraken gemaakt met de drie vormen van speciaal onderwijs die onder een aparte landelijke regeling vallen. Dit zijn respectievelijk: Cluster 1: visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicap Cluster 2: dove of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige communicatiemoeilijkheden of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben Cluster 3: leerlingen met epilepsie Deze drie vormen van speciaal onderwijs zijn aanvullend op het dekkend aanbod waarin het samenwerkingsverband zelf voorziet. A: Speciaal onderwijs voor leerlingen met een visuele beperking Omdat kinderen en jongeren met een visuele beperking, naast onderwijsvragen, vaak ook andere hulpvragen hebben, is het belangrijk dat onderwijs en zorg goed op elkaar zijn afgestemd en een doorgaand geheel vormen. Daarom bieden Visio en Bartiméus onderwijs en zorg op meerdere locaties verspreid over het land. De zorg is gericht op de revalidatie van kinderen vanaf nul jaar. Door middel van advies, begeleiding, trainingen, therapie en cursussen voor kinderen en/of hun ouders worden zij zo goed mogelijk begeleid. Over het algemeen zijn er in iedere leeftijdsfase weer andere vragen aan de orde. Zo gaat het bij nultot vierjarigen om het verkennen van de omgeving, het leren gebruiken van de zintuigen, het ontwikkelen van de motoriek (rollen, kruipen, lopen) en het zelfstandig leren eten, drinken en aan- en uitkleden. Bij kinderen in de basisschoolleeftijd is de hulp gericht op het leren gebruiken van hulpmiddelen, de persoonlijke verzorging en het vergroten van de mobiliteit. Jongeren van 12 tot 23 jaar worden voorbereid op sociale redzaamheid en zelfstandigheid. De voorbereiding op arbeid en de overgang van school naar arbeidsmarkt worden door onderwijs en zorg in gezamenlijkheid begeleid. Kinderen en jongeren met zeer intensieve zorgvragen kunnen bij Visio en Bartiméus terecht voor wonen en dagbesteding. Zij verblijven in een woongroep en krijgen intensieve revalidatie aangeboden. Aanmelding en toelating Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

13 Wanneer leraren, ouders of andere verwijzers vermoeden dat een kind of jongere een visuele beperking heeft, kunnen de ouders hun kind aanmelden bij Visio of Bartiméus. Ook samenwerkingsverbanden kunnen leerlingen aanmelden mits zij daarvoor toestemming hebben van de ouders. Na aanmelding worden de medische gegevens, waaronder de oogheelkundige gegevens, opgevraagd en worden er zo nodig gedurende één of meerdere dagen onderzoeken uitgevoerd, zoals visueel functieonderzoek, psychologisch onderzoek en pedagogisch en /of didactisch onderzoek. Op grond van de resultaten van dit onderzoek beoordeelt de Commissie van Onderzoek van de betreffende onderwijsinstelling of het kind op basis van de landelijke toelatingscriteria (zie bijlage 2) recht heeft op ambulante onderwijskundige begeleiding of op onderwijs van een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking. Wanneer het kind/de jongere toelaatbaar is, wordt in afstemming met de ouders en (indien aan de orde) de reguliere school een passend arrangement samengesteld: ambulante onderwijskundige begeleiding op een reguliere school, (voortgezet) speciaal onderwijs bij een onderwijsinstelling voor leerlingen met een visuele beperking samenwerking tussen regulier en speciaal onderwijs. Ieder arrangement wordt op maat ingevuld op basis van de behoeften en ondersteuningsvragen van de betreffende leerling. B: Speciaal onderwijs voor leerlingen met taal- spraakstoornissen In onze regio is de Mgr. Hanssenschool de cluster 2 school die onderwijs en professionele begeleiding aanbiedt voor leerlingen met ernstige auditieve en/of communicatieve beperkingen - en comorbiditeit, al dan niet in combinatie met andere hulpvragen of beperkingen- waarvoor in het reguliere onderwijs geen toereikende zorg geboden kan worden. In de leslocatie te Hoensbroek en Roermond wordt speciaal onderwijs verzorgd voor leerlingen van 3 tot 13 jaar. In het reguliere onderwijs biedt de Externe dienst ondersteuning aan leerlingen van 4 tot en met 21 jaar. De overdracht van expertise en ondersteuning van onderwijsgevenden vindt plaats in de vorm van coaching, co-coaching, SVIB en andere (begeleidings)-trajecten. De Mgr. Hanssenschool wil een schakelschool zijn. Men streeft een verantwoorde terugplaatsing naar de meest passende vorm van vervolgonderwijs na, zowel richting primair als het voortgezet onderwijs. De externe dienst ondersteunt de schakelfunctie van de school door kinderen in het reguliere onderwijs te begeleiden. Zo wordt de overstap van de leerlingen naar een andere vorm van onderwijs ondersteund en bestendigd. Aanmelding en toelating De Mgr. Hanssenschool kent als cluster 2 school een eigen procedure waarin bepaald wordt of een kind recht heeft op plaatsing of extra ondersteuning. Voorafgaand aan toeleiding naar ondersteuning, kan de verwijzer in situaties die of heel complex zijn of die minder duidelijk zijn, via aanmelding cluster 2 een traject consultatie en advies aanvragen. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

14 Dit beperkte traject is in eerste instantie middels het geven van gerichte adviezen, gericht op preventie. Mocht dit traject niet toereikend zijn of is bij voorbaat helder dat de extra onderwijs- en/of ondersteuningsbehoefte extra ondersteuning vanuit cluster 2 noodzakelijk maakt, dan kan bij het aanmeldpunt cluster 2 een aanvraag voor ondersteuning worden ingediend. Een trajectbegeleider kan, indien nodig, hulp bieden. Via het aanmeldpunt wordt de aanvraag beoordeeld. Nadat is vastgesteld dat het om een leerling gaat die behoort tot de cluster 2 doelgroepen, bepaalt de commissie van onderzoek de extra onderwijs- en/of ondersteuningsbehoefte. Dit alles resulteert in een definitief advies voor een onderwijsarrangement met of zonder extra ondersteuning. Bij lichte arrangementen, waarbij leerlingen in de reguliere onderwijssetting blijven en bij het terugplaatsen van leerlingen vanuit de lesplaats cluster 2 naar het regulier onderwijs, wordt nadrukkelijk de samenwerking met de samenwerkingsverbanden c.q. scholen gezocht. C: Speciaal Onderwijs aan leerlingen met Epilepsie Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van specifieke onderwijsbehoeften, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE). Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee Nederlandse epilepsiescholen De Berkenschutse in Heeze en De Waterlelie in Cruquius. Beide scholen zijn verbonden aan een Epilepsiecentrum (3e-lijns ziekenhuis) voor epileptologie en neurologisch bepaalde leerstoornissen, respectievelijk Kempenhaeghe en Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN). Het LWOE biedt ondersteuning aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs en leerlingen in het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig begeleider van het LWOE. Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de ondersteuningsbehoefte en het begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling vastgesteld. Naast de eerste preventieve interventie worden de volgende arrangementen onderscheiden: lichte begeleiding, medium begeleiding en zware onderwijszorg. De lichte begeleiding is screenend en kortdurend van aard. De medium begeleiding is handelingsgericht en langer durend van aard. In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijszorg adviseren om een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Ter toerusting van leerkrachten en docenten biedt het LWOE een signaleringslijst aangaande het herkennen van epilepsieproblematiek. Tevens biedt het LWOE voorlichting, workshops en scholing met betrekking tot epilepsie, leren en gedrag. 4.5 Toeleiding naar extra ondersteuning vanuit scholen uit het verband De leerlinggebonden financiering (het rugzakje) is verdwenen, de huidige SWV-en en de REC's zijn opgeheven en de verplichte indicatiestelling door de Permanente Commissie Leerlingbegeleiding (PCL) en de Commissie van Indicatiestelling (CVI) is gestopt. Het SWV bepaalt of een leerling in aanmerking komt voor extra ondersteuning. Hiertoe heeft het SWV een bovenschools toetsingsorgaan (BTO) ingericht. Het bovenschools toetsingsorgaan (BTO) heeft als taak aanvragen voor extra ondersteuningsarrangementen (niveau 5) te toetsen en toelaatbaarheidsverklaringen af te geven. Er zijn vier verschillende toelaatbaarheidsverklaringen (TLV): SBO Categorie I (zml, lzk, epilepsie, cluster 4) Categorie II (lg) Categorie III (mg) Indien een leerling in aanmerking komt voor plaatsing in een gespecialiseerde setting met lichte of zware extra ondersteuning, geeft het BTO een toelaatbaarheidbeschikking af. Er geldt geen vaste geldigheidsduur voor een TLV. Deze kan variëren al naar gelang de zwaarte van de hulpvraag en het benodigde arrangement. Bij lichte ondersteuning wordt zoveel mogelijk met een korte geldigheidsduur gewerkt. Bij complexe, zware en meervoudige ondersteuningsbehoeften geldt een langere geldigheid of een definitieve TLV. Op dit moment is de minimale duur het schooljaar en nog 1 schooljaar". Het BTO heeft als uitgangspunt geen onnodige herindicatieprocedures in te richten. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

15 Bij iedere toelaatbaarheidsverklaring is beoordeeld en wordt aangegeven of we te maken hebben met een tijdelijk arrangement, met de mogelijkheid voor een parttime- of deeltijdplaatsing bij SBO en/of er sprake is van een terugkeerperspectief. Voor het SO zijn deze opties (vooralsnog) formeel niet toegestaan. Een TLV voor SO heeft een minimale duur van het lopende schooljaar en nog 1 schooljaar. De op 2 juli 2015 verschenen regeling : vaststelling van het bedrag voor ondersteuning aan scholen in het (V)SO voor leerlingen met een ernstige beperking, is geïntegreerd in de handelwijzen van het SWV. Het BTO voert haar taak uit op basis van het wettelijk kader. Het BTO bestaat uit vijf leden: de coördinatoren van de Ondersteuningsteams, een lid namens het SO en een onafhankelijk voorzitter. Het BTO wordt pas ingeschakeld als beredeneerd kan worden aangetoond dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft, m.a.w. als de basisondersteuning zoals deze door het SWV is vastgesteld niet toereikend is. De school levert een vraag voor een TLV volledig onderbouwd bij het BTO aan. Het BTO hoeft alleen maar te toetsen of de vastgestelde procedures zijn gevolgd en de vraag voldoende inhoudelijk is beargumenteerd. Het BTO wil de beredeneerde onderbouwing kunnen volgen of de afweging is gemaakt of een andere basisschool (hierbij kan gedacht worden aan een basisschool van het eigen bestuur, maar ook van een ander bestuur), vervolgens het SBO en tot slot het SO de gepaste onderwijsplek is voor de leerling. De praktijk laat de worsteling zien tussen een goede onderbouwing en de vermindering van bureaucratie / deregulering. Het is zeker ook een kwestie van wennen aan en groeien in, maar het alert bewaken van wat we van elkaar redelijkerwijze mogen verwachten is van belang. Wanneer een school vindt dat zij niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van een leerling en er zowel op bestuursniveau als bij scholen van de overige besturen die deelnemen in het SWV, geen mogelijkheden zijn om de leerling te plaatsen, moet dit gemotiveerd aan het BTO worden voorgelegd. Bij jonge kinderen zal dit vooral op basis van voorinformatie van derden gebeuren. Bij leerlingen die al onderwijs volgen is de informatie van school belangrijk. Duidelijk moet zijn dat de school al inspanningen heeft geleverd, bijv. door gewerkt te hebben met groepsplannen en individuele plannen (HGPD). De school heeft de mogelijkheden van (externe) ondersteuning benut en/of afgewogen: zoals consultatie, ambulante begeleiding, JHV, verder onderzoek. Het BTO vervult daarnaast incidenteel een adviserende rol. Daar waar school/ouders/derden twijfelen over de match tussen onderwijsbehoeften van het kind en de ondersteuningsmogelijkheden van de school, kan deze commissie gevraagd worden mee te denken in dit proces. De ouders kunnen dus ook initiatief nemen wanneer men vindt dat het niet goed gaat en de school ervaart geen handelingsverlegenheid. Men kan advies aan het BTO vragen c.q. het BTO consulteren. Het BTO kan eventueel aanvullende informatie verzamelen (onderzoek, observatie, kort begeleidingstraject uitvoeren) voordat een advies wordt gegeven. Het BTO gaat indien nodig t.b.v. de beoordeling in gesprek met de (verwijzende) school en met de ouders over de ondersteuningsbehoeften van de leerling en toetst of aan deze binnen één van de besturen van het SWV kan worden tegemoet gekomen. Het BTO adviseert de ouders dan over de vervolgstappen. Privacy Het SWV heeft een privacyreglement opgesteld. Dit is ontleend aan het door de PO-raad aangereikte modelreglement. Dit reglement is te raadplegen op de website. 4.6 Onder- en zijinstroom in het SO Niet alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben worden vanuit het basisonderwijs toegeleid naar het S(B)O. Met name leerlingen met een meervoudige en complexe ondersteuningsvraag worden rechtstreeks door externe hulpverleners aangemeld bij het S(B)O. Het betreft dan o.a. kinder- en Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

16 jeugdartsen, consultatiebureaus van het JGZ, MKD s, KDCs, zorginstellingen/plaatsbekostigde leerlingen, dagverblijven en voorschoolse voorzieningen. T.b.v. deze groep leerlingen heeft het SWV een route procedure opgesteld: wanneer er sprake is van onderinstroom en zijinstroom wordt altijd een lid van het Ondersteuningsteam betrokken. Uitvoerder van deze procedure is het BTO, waarbij het uitgangspunt is om de toelaatbaarheidsverklaring voor deze leerlingen op een effectieve en efficiënte wijze te regelen. In het schooljaar zal het SWV met externe hulpverleners deze procedure verder implementeren. De bekostiging van deze S(B)O plaatsen gebeurt vanuit de gemeenschappelijke begroting van het SWV, wanneer de ouders / verzorgers van de leerlingen in de regio van het SWV woonachtig zijn 4.7 Doorgaande lijn Passend onderwijs voor alle leerlingen is voor het SWV ook het realiseren van een doorgaande lijn met voorschoolse voorzieningen daar waar het de toeleiding tot onze scholen betreft. Tevens heeft het SWV eenzelfde opdracht m.b.t. tot het afstemmen van doorgaande lijnen met het VO. In de ijkpunten basisondersteuning is expliciet opgenomen aan welke indicatoren onze scholen dienen te voldoen t.a.v. het realiseren van deze doorgaande lijn. M.b.t. de instroom en aanname van 4-jarige leerlingen die geen voorschoolse voorziening hebben bezocht zal het SWV een gemeenschappelijk protocol opstellen, dat door alle scholen kan worden gebruikt. De wijze van overdracht van leerlingen van voorschoolse voorzieningen naar de scholen is in ijkpunt 10 vastgelegd. Het SWV onderzoekt de mogelijkheden om, indien gewenst, de ondersteuningsteams ook actief te laten zijn voor de VVE-partners. T.b.v. de doorgaande lijn en overdracht van leerlingen tussen BaO, SBO, SO, VO en VSO heeft het SWV afspraken gemaakt met het SWV VO Voor de inhoud verwijzen we naar de website. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

17 5. Samenwerking met ouders 5.1 Ouders als educatief partner De scholen zien ouders / verzorgers als educatief partner. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Daar dient school bij aan te sluiten. School en ouders erkennen in die samenwerking elkaars professionaliteit. Dat geldt des te meer voor leerlingen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Een goede afstemming van de begeleiding op school en het gezin heeft een versterkende werking op de ontwikkeling van de leerling. Er is dus altijd direct contact tussen school en ouders en vanuit dit contact kunnen derden, waaronder een lid van het ondersteuningsteam, betrokken raken. Dit is voor het SWV een fundamenteel uitgangspunt. Voor leerlingen met een specifieke begeleidingsbehoefte kunnen afspraken tussen school en ouders vastgelegd worden in een contract. 5.2 Afstemming rondom individuele leerlingen In de ijkpunten brede basisondersteuning is vastgelegd hoe elke school voor elke leerling het onderwijs afstemt en hoe de communicatie met ouders verloopt. Bij leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte worden de ouders als educatief partner betrokken. Het gewenste arrangement wordt in samenspraak en met toestemming van de ouders opgesteld en uitgevoerd ( zie ijkpunt 11). Alle scholen hanteren daarbij de wettelijke privacy voorschriften zoals opgesteld door het College bescherming persoonsgegevens. 5.3 Ouders en medezeggenschap De medezeggenschap van ouders is op twee manieren vormgegeven: 1. Op het niveau van de individuele school heeft de medezeggenschapsraad adviesrecht m.b.t. het schoolondersteuningsprofiel. 2. Daarnaast zijn ouders formeel vertegenwoordigd in de ondersteuningsplanraad (zie 6.3). 5.4 Bevorderen van de communicatie tussen school en ouders en actieve evaluatie Het Samenwerkingsverband hecht aan goede informatie voor ouders. Alle scholen /besturen worden gestimuleerd om aandacht aan de informatievoorziening en communicatie met ouders te schenken. Mede hiertoe wordt de scholen / besturen een concepttekst over het SWV aangereikt ter opname in de schoolgids. Er wordt expliciet verzocht het adres van de website op te nemen in de informatievoorziening door de scholen. Het SWV heeft een eigen website als een "voorziening" waar scholen en ouders terecht kunnen voor informatie, etc. Het voornemen wordt in geëffectueerd om de ouders de route naar en de terugkoppeling door het BTO te laten evalueren. In wordt een communicatieplan gemaakt. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

18 6. Organisatie van het SWV 6.1 Bestuurlijke uitgangspunten en code goed bestuur In de hoofdlijnennotitie hebben de aangesloten schoolbesturen een aantal uitgangspunten geformuleerd t.a.v. de bestuurlijke samenwerking en inrichting van het SWV. Het nieuwe SWV dient gericht te zijn op duurzaamheid van voorzieningen (continuümprincipe) en niet op behoud van bestaande structuren en instituten; Het subsidiariteitsbeginsel is leidend bestuurlijk principe en daarom wordt het eigenaarschap van bevoegdheden belegd bij het daarvoor in aanmerking komende niveau en orgaan; De betrokken besturen zien elkaar als partners en niet als partijen. Er is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het in stand houden van onderwijskundige diversiteit; Zij handelen op basis van gelijkwaardigheid, zonder onderscheid naar werksoort; Zij voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het oplossen van budgettaire knelpunten; Zij achten zich gemeenschappelijk verantwoordelijk voor alle leerlingen in hun regio; Zij beschouwen de rol van ouders als cruciaal bij het realiseren van de opdracht van het nieuwe SWV; Zij zien het als hun opdracht voor leerlingen optimale onderwijskansen te creëren en streven er naar risicomijdend gedrag te voorkomen door het gezamenlijk delen van de verantwoordelijkheid daarvoor; Betrokken besturen achten het van wezenlijk belang de school te plaatsen in een brede pedagogische context, waarvan ook partijen buiten de school deel uitmaken en waarbij beschikbare niet-schoolgebonden expertise integraal wordt ingezet; Keuzes en besluitvorming zullen zowel individueel als collectief aan de morele vraag Deugt het? worden getoetst. Code goed bestuur Het bestuur van het SWV (DB en ALV) werkt volgens de Code Goed Bestuur PO zoals vastgesteld door de PO-Raad in De bestuurlijke inrichting en het bestuurlijk functioneren worden getoetst aan de principes van de code. Zo is de code een leidraad, een instrument voor reflectie. De governancecode benadrukt het belang van deskundigheid en van het moreel kompas van bestuurders en toezichthouders en het zorgdragen voor, werken aan een open bestuurscultuur waarin over correct en integer gedrag met elkaar wordt gepraat. De code heeft het verhogen van de onderwijskwaliteit als primaire doel en hecht daarbij aan duidelijke scheiding tussen bestuur en toezicht. Samengevat draagt het bestuur zorg voor het op een effectieve en verantwoorde wijze inzetten van de beschikbare middelen ten behoeve van kwalitatief goed onderwijs en bijbehorende kwaliteit van financieel management. 6.2 Inrichting en organisatie Als bestuursvorm kent het SWV de verenigingsvorm. Alle aangesloten schoolbesturen zijn lid van de vereniging. De algemene ledenvergadering is het toezichthoudend orgaan van het SWV. Er functioneert een dagelijks bestuur. Het DB bestaat uit twee bezoldigde bestuurders (0,1 fte per lid). De dagelijkse leiding is in handen van de directeur (0,5 fte). De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheid van de algemene ledenvergadering, dagelijks bestuur en directeur zijn vastgelegd in de verenigingsstatuten en het managementstatuut, incl. taak- en rolverdeling ALV-DB- OPR-directeur. Er is een ondersteuningsplanraad ingericht die bestaat uit tien leden (zie verder 6.3). Ook kent het SWV een bovenschools toetsingsorgaan. Dit orgaan geeft de formele beschikkingen af voor het S(B)O. Indien noodzakelijk kan het bestuur van het SWV besluiten om tijdelijke commissie en/of werkgroepen in te stellen. Deze zullen altijd een tijdelijk karakter hebben en worden bemenst met personeelsleden uit de aangesloten scholen. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

19 6.3 Ondersteuningsplanraad De medezeggenschap wordt uitgeoefend door de Ondersteuningsplanraad. In deze raad hebben 10 leden zitting (gelijk verdeeld over een ouder- en personeelsgeleding). Acht zetels worden ingevuld door vertegenwoordigers uit het Bao en twee zetels door vertegenwoordigers uit het S(B)O. De leden worden voorgedragen door de (G)MR-en van de aangesloten schoolbesturen. Elke stichting kan 2 kandidaten voordragen ( 1 ouder en 1 personeelslid). Vervolgens stemmen de (G)MR-en van de betrokken schoolbesturen op de kandidaten die zijn voorgedragen. Voor de eerste termijn wordt de ondersteuningsplanraad voor een periode van twee jaar gekozen, daarna zijn er om de vier jaar nieuwe verkiezingen. Het SWV maakt graag werk van goede communicatie en gedachtewisseling met de OPR. De Ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht inzake het Ondersteuningsplan. 6.4 Personeel Het SWV heeft een directeur in parttime dienst. Alle ondersteunende werkzaamheden worden uitgevoerd door personeelsleden die in dienst zijn bij de betrokken schoolbesturen. De onafhankelijke voorzitter van het BTO is via BCO ingehuurd. De aangesloten schoolbesturen hebben afgesproken om zoveel mogelijk personeel (met geschikte en gewenste expertise) in te zetten t.b.v. de ondersteuning op de niveaus 3 en 4 van het cascademodel. Het SWV zal dit personeel niet in dienst nemen maar op detacheringsbasis inhuren van de schoolbesturen, die dit personeel in dienst hebben. Het SWV maakt ook werk van de personele verplichtingen passend onderwijs in het kader van het tripartiete akkoord. Insteek is voldoen aan de verplichtingen middels inzet / opname van expertise SO in de Ondersteuningsteams. 6.5 Conflicten en geschillen / geschillenregeling Ook als ouders vroegtijdig en volledig over de ondersteuning voor hun kind zijn geïnformeerd en betrokken en de communicatie tussen school en ouders met respect voor beider rollen is verlopen, kan het zijn dat er geen gemeenschappelijk gedragen besluit kan worden genomen. Het SWV biedt in deze situaties mediation (incl. eventueel second opinion) als mogelijkheid aan. Er kan ook gebruik gemaakt worden van de landelijk werkende onderwijsconsulenten. Indien deze interventie(s) voor partijen niet tot een bevredigende oplossing leidt / leiden, zal de directeur van het SWV een bindend besluit nemen. Wanneer een partij of partijen zich niet in het besluit kunnen vinden, is er sprake van een geschil. Ouders kunnen dan gebruik maken van hun formele rechten. Ouders kunnen zich dan achtereenvolgens richten tot: a) de landelijke geschillencommissie voor klachten die betrekking hebben op aanmelding en verwijzing van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en over het ontwikkelingsperspectief; b) de rechter middels een beroepsprocedure. In geval van een weigering van school om niet aan te melden bij het BTO kunnen ouders zich richten tot de klachtencommissie van school of het schoolbestuur. In de notitie Van indiceren naar arrangeren (bijlage 10.6) wordt in de bijlage Wat te doen bij een conflict en geschil het voorgaande nader beschreven. 6.6 Ketenpartners Lokale welzijn- en zorginstellingen zijn een belangrijke en onmisbare partner voor het SWV. Ontwikkelingen met betrekking tot integratie van jeugdbeleid op gemeentelijk niveau, de WMO en de Wet Passend Onderwijs verlopen in elkaars verlengde en beïnvloeden elkaar. Vanuit het oogpunt van het belang van de leerling is er sprake van een gemeenschappelijke opdracht. Partners hierin zijn CJG, maatschappelijk werk, jeugdgezondheidsdiensten, jeugdzorginstellingen en per definitie de gemeenten. Het SWV zal daarom actief zoeken naar samenwerking en ook de rol van deze instanties in de bestuurlijke inrichting van het SWV borgen in het licht van de maatschappelijke verankering van het passend onderwijs. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

20 Leerlingen hebben recht op een ononderbroken traject van onderwijs en ondersteuning. Het is daarom noodzakelijk de inrichting van de ondersteuning in zowel primair als voortgezet onderwijs op elkaar af te stemmen. Het gaat dan tenminste om het optimaliseren van de zogenaamde warme overdracht, maar het streven naar een doorlopend en ononderbroken pakket van ondersteuning en stimulering is richtsnoer. Daarom is ook de continuïteit van deskundigheid en ondersteuning op individueel leerlingniveau een belangrijke succesfactor voor het SWV. Het SWV zal het gesprek aangaan met het betrokken voortgezet onderwijs om de verticale afstemming van ondersteuning en begeleiding voor de gehele regio te realiseren. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

21 7. Passend onderwijs in relatie tot gemeentelijk beleid 7.1 Uitgangspunten voor samenwerking In het overleg met de gemeenten zal worden gewezen op het grote belang van intergemeentelijke samenwerking op de belangrijkste dossiers die samenhangen met de uitvoering van Passend Onderwijs en het aanpalend jeugdbeleid. Dat betekent dat het SWV een belangrijke rol dient te spelen bij het vaststellen van de lokale agenda jeugd. Samen met het SWV Weert en het SWV VO wordt met de gemeenten uit de regio OOGO gevoerd. Dit overleg betreft de afstemming van de opdracht passend onderwijs van het SWV en de gemeentelijke taken betreffende jeugdhulp, leerplicht, VVE, leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting. De invoering van het nieuwe stelsel van jeugdzorg maakt gemeenten in de toekomst verantwoordelijk voor het totale afgestemde aanbod van onderwijs en zorg. Schoolbesturen en het SWV hebben daarin de verantwoordelijkheid voor het bieden van een passend onderwijsaanbod aan alle leerlingen. Dit passend onderwijsaanbod zal voor een bepaalde groep van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften alleen kunnen worden gerealiseerd m.b.v. de specifieke inzet van jeugdzorg. Het SWV heeft hierbij het uitgangspunt dat aanvullende specifieke jeugdzorg ondersteunend dient te worden ingezet t.b.v. het succesvol realiseren van een onderwijsondersteuningsplan voor de betreffende leerling. Hierbij is het principe 1 kind / 1 gezin / 1 plan, leidend. De overlegprocedure van het OOGO is ingericht conform het model van de PO-raad en de VNG. 7.2 Beleidsontwikkelingen bij gemeenten De gemeenten worden samen met de schoolbesturen gezamenlijk verantwoordelijk voor alle ondersteuning en zorg aan kinderen en hun gezinnen. De gezamenlijke opgave van de gemeenten en het SWV is om zo veel mogelijk leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden zodat ze later zo veel mogelijk zelfstandig kunnen participeren in de samenleving. Naast de preventieve zorg voor jeugd worden gemeenten met de decentralisatie van de jeugdzorg verantwoordelijk voor: De jeugd- en opvoedhulp De jeugdbescherming en jeugdreclassering De gesloten jeugdzorg De crisisdienst De pleegzorg De zorg voor kinderen met een psychische of psychiatrische stoornis De zorg voor jeugdigen met een lichtverstandelijke beperking (LVB) Dit betekent voor gemeenten een groot aantal nieuwe taken en verantwoordelijkheden en nieuwe mogelijkheden voor verbindingen tussen de zorg voor jeugd en het onderwijs. De gemeenten moeten de taken met minder middelen gaan uitvoeren. Er moet dus op een andere manier gewerkt worden en er moeten creatieve verbindingen gelegd worden. Bij het inrichten van de nieuwe zorg voor jeugd hebben de gemeenten in de regio Midden Limburg een gemeenschappelijke visienota opgesteld. Hierin heeft men de volgende visie op opgroeien en opvoeden geformuleerd: Ouders zijn als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen, zij bieden kinderen een goede basis om gezond en veilig op te groeien. Gezinnen worden daarin ondersteun door een pedagogische civil society. We streven naar een samenleving waarin gezamenlijk opvoeden en zorg voor elkaar centraal staat. De basisprincipes voor een jeugdhulpstelsel zijn voor de gemeenten: Hulp moet passend zijn bij de vraag, licht en kort waar het kan, zwaar waar nodig. 1Gezin1Plan is de basishouding Keuzevrijheid voor jeugdhulp in evenwicht met betaalbaarheid Ingrijpen als de veiligheid van het kind in geding is Bij ingewikkelde situaties zijn jeugdhulppartners gezamenlijk verantwoordelijk Uniform aanbod in Midden Limburg Betaalbaar jeugdhulpstelsel met betekenis voor ouders en jeugd. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

22 Een goede samenwerking tussen gemeenten en het onderwijs draagt bij aan het bereiken van de uitgangspunten die zowel het onderwijs als de gemeenten en de instellingen onderschrijven en kan leiden tot een meer preventieve en integrale aanpak van hulp dichtbij de leefomgeving. In onderstaand schema is deze samenhang verder uitgewerkt. 7.3 Leerlingenvervoer in relatie tot passend onderwijs Het aantal leerlingen dat een beroep doet op leerlingenvervoer zal door de daling van de deelname aan het speciaal (basis) onderwijs afnemen. Er blijft echter ook een noodzaak om leerlingen begeleid van en naar de school te laten reizen. De kosten die gemoeid zijn met het vervoer van leerlingen vragen om slimme oplossingen. Niet alle leerlingen van en naar het speciaal (basis) onderwijs zijn even kwetsbaar. Voor de meest kwetsbare leerlingen is het huidige voorzieningenniveau ook in de toekomst de maat. Voor minder kwetsbare leerlingen kunnen andere oplossingen gekozen worden, variërend van oplossingen uit de eigen kring, via begeleid deelnemen aan het openbaar vervoer tot handhaving van de huidige situatie. Het SWV ziet een adviserende taakstelling voor vervoer, weggelegd voor het BTO. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

23 7.4 Onderwijshuisvesting in relatie tot passend onderwijs De verdere implementatie van Passend Onderwijs (lees: minder leerlingen in het S(B)O) en de voortzettende krimp in de regio) zullen ook hun weerslag hebben op de onderwijshuisvesting. De participerende besturen, verbonden in het SWV, zullen samen met de gemeenten beleid hierover moeten ontwikkelen. De verwachting is dat een aantal SO voorzieningen zullen worden samengevoegd, dan wel worden ondergebracht op andere plekken (mogelijk scholen) in de regio. In het te voeren OOGO zal e.e.a. moeten worden uitgewerkt. Daarbij is voor het SWV het uitgangspunt dat elke leerling passend onderwijs wordt aangeboden, dat zo thuisnabij mogelijk wordt verzorgd. 7.5 Leerplicht in relatie tot passend onderwijs Alle scholen moeten samen met elkaar een dekkend netwerk vormen. Het is de taak van alle professionals om thuiszittende leerlingen, of waar thuis zitten dreigt, direct te melden. Dit moet bij zowel het bestuur, het SWV als bij leerplicht. Het SWV kan ofwel door bemiddeling ofwel door tijdelijke extra ondersteuning het thuiszitten voorkomen. Het SWV organiseert direct de benodigde samenwerking met specifieke onderwijsvoorzieningen, leerplicht en de eventuele zorgpartners. Het SWV heeft slechts incidenteel en voor een korte periode te maken met thuiszittende leerlingen. De regio Midden Limburg heeft al een nagenoeg dekkend onderwijscontinuüm. De grootste uitdaging in het dekkende netwerk is niet het creëren van nieuwe voorzieningen, maar het verbinden en sneller kunnen schakelen tussen voorzieningen. Het SWV PO kan wanneer nodig gebruik maken van het thuiszittersoverleg van het SWV VO. Zie ook Samenwerking met leerplicht Het SWV heeft direct contact met de betreffende leerplichtambtenaar bij thuiszitten of bij een situatie waarin thuiszitten een reële situatie kan worden. In overleg worden de benodigde acties in werking gezet. Het SWV heeft periodiek overleg met leerplichtambtenaren. Het gaat niet alleen om casussen te overleggen, maar ook om de samenwerking in de afgelopen periode te bespreken en te verbeteren. Leerplicht hanteert de landelijke definitie van thuiszitters, namelijk: "een leerplichtige jongere van 5 tot 18 jaar, die ingeschreven staat op een school of instelling en die zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimt en hierbij niet beschikt over een vrijstelling van leerplicht". De afspraak met leerplicht is dat er direct contact is na een melding van een thuiszitter. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

24 8. Kwaliteitsontwikkeling 8.1 Monitoring en evaluatie Richtinggevend voor de monitoring en evaluatie zijn de uitgangspunten die het ECPO heeft geformuleerd. Het gaat hierbij om drie aspecten die hierin centraal staan: Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, hebben een plaats in het onderwijs (geen thuiszitters), voelen zich in het onderwijs veilig en gerespecteerd en komen met optimale prestaties uit het onderwijs, passend bij hun mogelijkheden. Ouders van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben hoeven niet meer te shoppen om een plaats te vinden voor hun kind, zijn tevreden over de kwaliteit van het onderwijs over het algemeen en zijn tevreden over de ondersteuning en/of plaatsing van hun kind in het bijzonder. Ouders van gewone leerlingen ervaren geen nadelen van de aanwezigheid van leerlingen met extra ondersteuning. Passend onderwijs moet er toe leiden dat het onderwijs aan leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften wint aan kwaliteit, dat er voor deze leerlingen minder vaak beroep wordt gedaan op aparte onderwijsvoorzieningen en dat minder labeling van leerlingen plaatsvindt. Verder moeten bureaucratie en administratieve lasten rond deze leerlingen afnemen en moet het budget voor extra onderwijsondersteuning beheersbaar blijven. Het SWV wil een monitoringsysteem inzetten en gaat hierbij na of en zo ja, in welke mate, aangesloten kan worden bij of gebruik gemaakt kan worden van het landelijk in ontwikkeling zijnde monitoringsysteem / benchmark. Het landelijke model verschijnt waarschijnlijk tweede helft De onder aangegeven kengetallen worden in ieder geval al verzameld Ondersteuningsplan Het ondersteuningsplan wordt ieder jaar geëvalueerd. Nieuwe ontwikkelingen worden middels een erratum aan het ondersteuningsplan toegevoegd, waardoor de informatie altijd actueel is. Iedere vier jaar wordt het ondersteuningsplan vastgesteld volgens het wettelijk kader Activiteitenplan en evaluatie Naast het ondersteuningsplan maakt het SWV voor ieder schooljaar een activiteitenplan. Dit activiteitenplan is in juni beschikbaar. Het activiteitenplan en de evaluatie vormen een vast agendapunt op de algemene ledenvergadering einde schooljaar. De plannen en de resultaten zijn voor iedere betrokkene in het SWV zichtbaar Bestuursverslag / jaarverslag De directeur van het SWV maakt voor het bestuur een bestuursverslag / jaarverslag met daarin de belangrijkste inhoudelijke en financiële ontwikkelingen. De inhoudelijke en financiële kengetallen van het SWV maken een vast onderdeel uit van het jaarverslag dat per kalenderjaar wordt vastgesteld. Het eerste jaarverslag / bestuursverslag bestrijkt de periode tot en met Planning & control cyclus In de bestuurlijke vormgeving zijn verantwoordelijkheden m.b.t. toezicht en uitvoering vastgelegd. In de vereniging is de algemene ledenvergadering het toezichthoudende orgaan. Het bestuur is verantwoordelijk voor de strategische beleidscyclus. Uitvoering en voorbereiding van het beleid is de verantwoordelijkheid van de directeur. In het managementstatuut is de taak- en rolverdeling verder uitgewerkt (bijlage 10.10). Het bestuur legt verantwoording af door het ondersteuningsplan ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene ledenvergadering. Door middel van een jaarplan en een jaarverslag verantwoordt het bestuur het gevoerde beleid en de resultaten. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

25 Kengetallen Het SWV houdt de volgende kengetallen per jaar bij om de doelstellingen en het beleid op af te stemmen: Financiële kengetallen Rentabiliteit; resultaat gedeeld door de totale baten Kapitalisatiefactor; activa zijde gedeeld door de totale baten (omzet) Eigen vermogen Weerstandsvermogen; het eigen vermogen minus de materiële vaste activa uitgedrukt in een percentage van de rijksbijdrage OCW Solvabiliteit; Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen Minimale en maximale ondersteuningsbudget per leerling en de spreiding Inhoudelijke kengetallen Aantal leerlingen in het basisonderwijs per school, per bestuur, totaal Aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs per school, bestuur, totaal Aantal leerlingen in het speciaal onderwijs per school, bestuur, totaal Overzicht van de gerealiseerde ijkpunten basisondersteuning op de basisscholen. Aantal scholen met aangepast toezicht binnen het SWV Aantal afgegeven TLV s Aantal residentiële plaatsen / plaatsbekostigde leerlingen Aantal verwijzingen en terugplaatsingen, uitgesplitst per school Aantal thuiszitters; meldingen van scholen en thuiszitters volgens de landelijke definitie Aantal mediationtrajecten Aantal meldingen bij de landelijke geschillencommissie 8.3 Verantwoording Jaarlijks voert de inspectie een risicoanalyse uit op basis van de aanwezige kennis. Voor deze risicodetectie hanteert de inspectie een risicomodel dat is gebaseerd op zes parameters. De inspectie ontwikkelt en ijkt voor elke parameter normen. De parameters dienen alleen om te bepalen of er aanleiding is om in gesprek te gaan met het SWV. Na dit gesprek kan blijken dat er geen aanleiding is om nader onderzoek te doen. De parameters zijn: 1. Thuiszitters, niet deelnemers aan onderwijs 2. Spreiding en doorstroom in het onderwijs 3. (Eerder gegeven) inspectieoordelen op scholen en instellingen 4. Signalen 5. Het ondersteuningsplan, de jaarverslagen en de verdeling van de ondersteuningsmiddelen 6. De deskundigheid op het gebied van ondersteuning door de leraar Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

26 9. Financiën 9.1 Allocatiemodel In deze paragraaf wordt beschreven hoe het SWV de verdeling besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen financieel heeft ingericht. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om het 'allocatiemodel' van ondersteuningsmiddelen Het ondersteuningsbudget Het SWV krijgt geleidelijk de beschikking over de middelen voor de lichte ondersteuning (voorheen WSNS) exclusief de 2% rechtstreekse bekostiging en middelen voor de zware ondersteuning (voorheen SO-bekostiging en LGF). Het aantal leerlingen bepaalt de hoogte van het ondersteuningsbedrag (lumpsum financiering) van het SWV. Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen bekostiging lichte en zware ondersteuning, en daarbinnen tussen materieel en personeel, maar dat zegt niets over waaraan de gelden besteed moeten worden. De lichte ondersteuning wordt bepaald door het aantal leerlingen op het regulier onderwijs en bedraagt 157,- per leerling. De zware ondersteuning wordt bepaald door het aantal leerlingen op het regulier en het speciaal basisonderwijs en bedraagt 308,- per leerling. Het bedrag staat los van de ondersteuningsbehoeften van individuele leerlingen en is voor ieder SWV gelijk. Dit betekent dat er bij minder verwijzingen naar het SO en het SBO direct meer geld beschikbaar is voor de reguliere basisscholen en andersom. De financieringssystematiek is een waterbedconstructie, waarbij de verdeling van middelen verandert, maar de hoeveelheid middelen altijd gelijk blijft. Er moet wel rekening gehouden worden met het feit dat het SWV niet altijd een directe invloed kan uitoefenen op de leerling-stromen. Denk aan de leerlingen die in het speciaal onderwijs worden geplaatst via een zorgindicatie of bijvoorbeeld de populatie leerlingen met een ernstige meervoudige beperking. Het beleid van het SWV, zoals geformuleerd in het ondersteuningsplan en nader uitgewerkt in een jaarlijks activiteitenplan, is vanuit begrotingsperspectief vertaald naar programma s (zie voor de verschillende posten die hieronder vallen de begroting): Onderwerp Realiseren dekkend aanbod Toelaatbaarheid Ontwikkeling Bedrijfsvoering Programma P1 - Basisondersteuning P2 - Arrangementen P3 Extra ondersteuning SBO P4 Extra ondersteuning SO P5 - Toelaatbaarheid P6 - Ontwikkeling en innovatie P7 - Bedrijfsvoering Verplichte afdracht: De arrangementen SBO (programma 3) en SO (programma 4) vallen onder de verplichte afdrachten. Voor het SO draagt DUO zorg voor betaling. De hoogte van de afdrachten heeft een relatie met het aantal leerlingen per teldatum en per peildatum en is derhalve beperkt beïnvloedbaar. Dit geldt dus ook voor de tussentijdse groei (tussen teldatum en 01-02). Opgemerkt mag worden dat het SWV hier te maken heeft met een risico. Het SWV heeft een notitie vastgesteld over hoe om te gaan met de groeiregeling: Groeiregeling onder passend onderwijs en positionering SWV PO De notitie vormt de leidraad van werken / met elkaar omgaan. Er wordt in de notitie ook aangegeven dat handelen conform het voorstel ruimte geeft om een frictie- / calamiteitenpot te vullen. De notitie is als bijlage opgenomen in het ondersteuningsplan en geplaatst op de website Van indiceren naar arrangeren Het SWV start vanuit solidariteit. Er is niet bestuur specifiek op verrekend. We staan voor een gezamenlijke uitdaging en inspanning. Vanaf de startdatum staat wel ieder bestuur voor de opdracht om te verevenen. Kengetallen worden vanaf 2015 per bestuur aangereikt, waarbij we nog scherper in beeld moeten krijgen in welke mate er sprake is van rechtstreekse instroom; instroom van Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

27 leerlingen die geen regulier onderwijs hebben gevolgd. Kerninsteek: pas toe of leg uit. Bij verklaarbare situaties zal gekeken worden hoe ondersteund kan worden. Scholen worden gestimuleerd en ondersteund om waar mogelijk en passend meer leerlingen thuisnabij regulier onderwijs te laten volgen. Daar waar nodig wordt een leerling een extra arrangement op het SBO of SO aangeboden. Om de scholen te ondersteunen krachtige basisscholen te worden, stimuleert het SWV het werken met ondersteuningsteams (zie elders informatie hierover; incl. de bijlage Van indiceren naar arrangeren ). Zo komen (indirect) veel middelen bij de scholen terecht. Parallel aan het landelijk beleid krijgt ieder basisschool ook een ondersteuningsbedrag per leerling. Dit neemt toe wanneer we er in slagen te verevenen. Voor zijn we hierin geslaagd: de afdracht per leerling stijgt van 35,00 naar 40,00. Vanuit evaluatie en monitoring zal de vraag beantwoord worden of we dit solidariteitsbeleid kunnen voortzetten, dan wel dat er bijvoorbeeld een omslag gemaakt moet worden naar betaling van de extra ondersteuning door de school / het bestuur waar de leerling vandaan komt. Voor onder- en zijinstroom blijft het principe overeind dat hiertoe het SWV wordt aangesproken (solidariteit) Verevening De mate waarin op dit moment in ons land van speciaal (basis)onderwijs gebruik gemaakt wordt, verschilt per regio. Het ministerie van onderwijs heeft de verevening toegepast op het aantal leerlingen dat gebruik maakt van de speciale onderwijszorg. De SWV-en die relatief veel gebruik maken van de speciale zorg krijgen in de eerste periode extra middelen om deze zorg te kunnen continueren. De SWV-en die weinig gebruik maken van de speciale zorg krijgen bij de start van passend onderwijs minder middelen volgens de stappengrootte (100%, 95%, 80%, 60%, 30% 0%). In schooljaar krijgen alle SWV-en de ondersteuningsmiddelen op basis van hun leerlingaantallen en is de verevening afgelopen. Voor ons SWV betekent dit dat het SWV in schooljaar minder ondersteuningsmiddelen zal ontvangen dan bij de start van passend onderwijs. Een gezonde balans kan slechts dan ontstaan wanneer we erin slagen te verevenen. In het SWV is afgesproken dat de verevening in stappen, van ongeveer 20% per schooljaar, zal worden gerealiseerd. Dit betekent dat het SWV een jaar eerder de vereveningsdoelstelling wil bereiken. Koppelen we de startgegevens deelname SBO en SO aan de nagestreefde daling naar de vereveningspercentages (2.7% SBO en 1.7% SO) dan wordt getracht voor zowel SBO als SO jaarlijks met 0,2 % te dalen en dit 5 jaar op een rij. Een geweldige uitdaging, waarbij we passend arrangementen en ondersteuning moeten verzorgen voor al die beloftevolle kinderen. In de begroting en meerjarenraming van het SWV is deze vermindering opgenomen voor het totale SWV. We zien dat we het eerste jaar onze voornemens vrijwel 100% gerealiseerd hebben. De verwachting is dat de dalende trend zich voortzet. 9.2 Uitgangspunten bekostiging SWV en de bekostiging SBO resp. SO Er wordt ingegaan op de systematiek van de bekostiging op hoofdlijnen en het feit dat we te maken hebben met een overgangsjaar. Er wordt ingegaan op de meerjarenraming en tot slot wordt een enkele toelichting gegeven op de begroting Systematiek bekostiging De kern van de nieuwe bekostigingssystematiek wordt gevormd door vijf elementen: 1. Basisbekostiging Alle scholen, ook de scholen voor speciaal onderwijs (SO), krijgen basisbekostiging. Dit is de bekostiging die scholen rechtstreeks ontvangen van de rijksoverheid voor het onderwijs per leerling. 2. Budget voor lichte ondersteuning Elk SWV krijgt een budget voor lichte ondersteuning. Dat zijn de middelen die tot nu toe onder de noemer weer samen naar school (WSNS) werden verstrekt. 3. Normbudget voor zware ondersteuning Elk SWV krijgt een normbudget voor leerlingen met een zware ondersteuningsvraag. Dit budget Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

28 wordt gebaseerd op een bedrag per leerling voor het totaal aantal leerlingen dat ingeschreven staat op scholen in het SWV (exclusief de leerlingen ingeschreven op het SO). Het SWV beschrijft in het ondersteuningsplan hoe zij de extra ondersteuning voor de leerlingen in haar regio realiseert en hoe de middelen worden verdeeld. 4. Ondersteuningsbekostiging Uit het normbudget wordt per leerling die door het SWV wordt verwezen naar het SO, een bedrag overgeheveld naar de betreffende SO-school: de ondersteuningsbekostiging. Dit bedrag is gebaseerd op drie categorieën met elk hun eigen prijs. DUO voert deze verplichte overdracht uit op basis van het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober in het voorafgaande schooljaar. Indien de ondersteuningsbekostiging het normbudget overschrijdt, wordt dit verrekend met de lumpsum van de scholen binnen het SWV. Het budget voor lichte ondersteuning valt buiten deze verrekening en blijft dus altijd ter beschikking van het SWV. Mogelijke groei van het aantal leerlingen tussen en moet door het SWV bekostigd worden (verplicht is de ondersteuningsbekostiging of er moet unaniem een andere afspraak gemaakt worden door de besturen die het SWV vormen (zie ook eerder). 5. Verevening In de uiteindelijke situatie krijgt elk SWV eenzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. Deze verevening wordt via een overgangsregeling stapsgewijs doorgevoerd. In schooljaar 2015/2016 worden SWV-en via de overgangsregeling nog voor 100% (dat wil zeggen: o.b.v. de kengetallen per ) gecompenseerd voor de verevening. In 2019/2020 worden de SWV-en voor het laatst gecompenseerd voor een deel van het vereveningsbedrag. In 2020/2021 is de verevening volledig en is er geen sprake meer van een overgangsregeling. Het vereveningsbedrag wordt bepaald door het verschil tussen de ondersteuningskosten per SWV (inclusief rugzakken) per en het normbudget, ook berekend op basis van de leerlingenaantallen per Het SWV heeft op een bovengemiddeld aantal geïndiceerde leerlingen. In de overgangssituatie zal via de vereveningsregeling stapsgewijs een deel van de bekostiging worden afgebouwd tot het landelijk gemiddelde. De stappen voor de verevening zijn: 100%, 95%, 80%, 60% en 30% Schooljaar : overgangsjaar Per 1 augustus 2014 is de zorgplicht ingevoerd en is het SWV verantwoordelijk voor onder meer de toewijzing van extra ondersteuning aan leerlingen en de beoordeling van de toelaatbaarheid tot het speciaal (basis)onderwijs. Budget voor lichte ondersteuning: elk SWV krijgt een budget voor lichte ondersteuning. Dat zijn de middelen die tot nu toe onder de noemer weer samen naar school (wsns) werden verstrekt. Het SWV ontvangt het reguliere deel van de leerlinggebonden financiering (LGF), op basis van het aantal leerlingen met LGF binnen het SWV op 1 oktober De middelen voor de ambulante begeleiding worden dan nog toegekend aan de scholen voor speciaal onderwijs / AB-diensten. Het SWV maakt afspraken met het speciaal onderwijs over de inzet van expertise/ ambulante begeleiding, eveneens op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober Binnen het SWV zijn afspraken gemaakt hoe met de LGF-middelen omgegaan wordt: de schoolbesturen ontvangen in de middelen die gekoppeld zijn aan het aantal LGF-leerlingen per In het schooljaar worden de resterende LGF-middelen toegevoegd aan het bedrag per leerling. In de begroting is hiervoor 48,00 per leerling opgenomen. Tot slot ontvangt het SWV de middelen die samenhangen met het afschaffen van de REC s, de CvI s, de PCL en het groeibudget. Als extra impuls heeft de Tweede Kamer in maart besloten ongeveer 10,00 per leerling extra ter beschikking te stellen van de SWV-en (met name impuls deskundigheidsbevordering en hoogbegaafdheid). 9.3 Begroting Voor de concrete cijfers van de begroting: zie aparte bijlage. De startpositie van het SWV Passend Onderwijs PO Midden-Limburg is op nul gesteld. De SWV-en WSNS hebben afgesproken de middelen in de eigen regio te besteden en geen kapitaal in het nieuwe SWV in te brengen. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

29 De middelen die het SWV heeft ontvangen om het SWV op te richten en voorbereidende activiteiten te verrichten (2 schooljaren 10,00 per leerling) zijn niet volledig besteed. Het saldo bedraagt per ,00. De grondslagen van de bekostiging van het SWV PO zijn neergelegd in de Wet Passend Onderwijs. Een enkele toelichting: 1. De eerste regels laten de gebruikte kengetallen zien. Hierin is de autonome krimp verwerkt en is op basis van de kengetallen SBO en SO de bekostiging van SBO en SO gebaseerd op het behalen van de vereveningsdoelstelling. 2. De inkomsten in betreffen met name de lichte ondersteuning, LGF en extra impulsmiddelen voor de domeinen deskundigheidsbevordering en hoogbegaafdheid (verwerkt in bedrag per leerling). Het SO ontvangt de ondersteuningsmiddelen in rechtstreeks. De uitgaven laten enerzijds verplichte afdracht zien aan SBO en de LGFmiddelen conform de gemaakte afspraak in deze. De aanname is dat er sprake is van gering grensverkeer (een 5-tal leerlingen ; totaal ,00). 3. De AWBZ-compensatiemiddelen zijn nog opgenomen in de begroting en de meerjarenraming. De verwachting is dat deze middelen in niet meer bij het SWV terecht komen. Dit zou geëffectueerd worden door een verlaging van het bedrag per leerling. 4. Rugzakken SO-deel is voor gebaseerd op de kengetallen: aantal LGF per De uitgaven onder bestuur en beheer, BTO en overige kosten spreken voor zich. 6. De overdracht per leerling groeit per jaar. Of dit ook werkelijkheid wordt is afhankelijk van de feitelijke situatie; in welke mate slagen we er in te verevenen. Voor stijging met 5,00 per leerling. 7. Voor de inrichting van de ondersteuningsteams is gestart met 6,5 fte: 2 fte regio Echt- Susteren, 2 fte Leudal en Thornerkwartier, 2,5 fte Swalm & Roer). In groeien we door naar in totaal 9 fte (2,5 fte regio Echt-Susteren, 2,5 fte Leudal en Thornerkwartier, 4 fte Swalm & Roer). De inzet is positief gewaardeerd door de scholen en de financiële situatie maakt doorgroei ook mogelijk. 8. Reeds in is expertise PO, SBO, SO en AB geïntegreerd in de ondersteuningsteams. Dit wordt in gecontinueerd. De opgedane ervaringen zijn in grote meerderheid positief. 9. Tot slot wordt gestreefd naar een reservering van ongeveer 5%, met een maximum van ,00 over 4-5 jaar (dit is conform het advies van de Commissie Don). Het SWV ziet deze reserveringen ook als het realiseren van een frictie- / calamiteitenpot. 9.4 Meerjarenraming Voor de concrete cijfers van de meerjarenraming: zie aparte bijlage Het SWV heeft uitgesproken te streven naar deelname aan SBO en SO analoog aan de landelijke verwijzingspercentages: SBO: 2,7% SO: 1.7% In de berekeningen is uitgegaan van een daling in 5 jaar naar het landelijk gemiddelde. Hierin is de autonome krimp ook verwerkt. Het SWV is zich zeer bewust van het feit dat dit een erg grote uitdaging is. De daling kan niet alleen gerealiseerd worden door de basisscholen. Er is sprake van een groot aantal leerlingen dat rechtstreeks instroomt (DUO gaat de aantallen gespecificeerd aanreiken waardoor we scherper zicht hebben op mogelijke consequenties en evt. in te zetten acties). Hiervan komen ook ruim 40 leerlingen uit een ander SWV, die zijn ingeschreven in de gemeente waar een bepaalde voorziening staat. De overheid heeft toegezegd dit probleem op te lossen middels een inschrijving vanaf vanuit het thuisadres en daarmee wordt de leerling toegerekend aan het SWV van herkomst. De ramingen worden nauwgezet gemonitord en er zal evt. bijgesteld worden op basis van de actuele praktijk / financiële situatie. Overleg met de zorg / behandelinstituten is eveneens van groot belang Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

30 De inzet van ondersteuningsteams (incl. inzet van expertise uit SBO, SO, AB en jeugdhulp) is gericht op het realiseren van krachtige basisondersteuning in de basisscholen. Insteek is en blijft: waar mogelijk gaan leerlingen thuisnabij naar een reguliere school (zie voor meer info de bijlage Van indiceren naar arrangeren ). In de meerjarenraming zien we dat we in te maken krijgen met een negatief saldo. Duidelijk mag zijn dat er tijdig ingegrepen zal worden, wanneer dit resultaat zich blijft aftekenen. Daar waar sprake is van een batig saldo mag opgemerkt worden dat er nog activiteiten kunnen worden toegevoegd of uitgebreid. Afhankelijk van het resultaat, evaluatie en actuele stand van zaken wordt dit nader ingevuld. 9.5 Risicoparagraaf Het is van belang om, in het kader van de begroting , alsmede in het kader van de meerjarenraming met name financiële risico s te benoemen. Vandaar deze risicoparagraaf (enkele risico s zijn ook al hiervoor geduid). Het bestuur wil, met het oog op de risico s die bestaan, het saldo van de 10,00 regeling zien als baten voor het SWV PO en kan mogelijk aangewend worden ten behoeve van het verhogen van de algemene reserve en hiermee ook een weerstandsvermogen te hebben. In lijn hiermee wordt ook van gedachten gewisseld om eventueel anders om te gaan met de consequenties van de 2 e teldatum ten behoeve van aanvullende financiering van het aantal geplaatste leerlingen op SBO en SO na resp e.v. De scholen starten met grote waarschijnlijkheid met minder leerlingen dan waarvoor financiering ontvangen wordt (T-1). Er is dan nog plaatsingsruimte. In de tweede helft van het schooljaar zijn de groepen wellicht groter. We hopen dat dit hanteerbaar is. Pertinente dilemma s worden uiteraard verwacht bespreekbaar gemaakt te worden. Het SWV kan dan kijken wat gedaan kan worden om grote pijnpunten op te lossen. Het is duidelijk dat de realisering van de begroting en de meerjarenraming sterk afhankelijk is van het halen van de vereveningsdoelstelling. Het zijn de inhoudelijke activiteiten van de scholen / besturen en het SWV die sterk medebepalend zijn voor het kunnen beheersen van de deelnamepercentages. In het bijzonder speelt de vraag of en hoe de scholen er in slagen om zorg te dragen voor krachtige basisondersteuning. Voortdurende (risico-)analyse van inhoudelijke ontwikkelingen, financiële ontwikkelingen en kengetallen en wat vervolgens eventueel aan acties te ondernemen, is voortdurend punt van aandacht. Genoemde invalshoeken hebben wederkerig invloed op elkaar. Wat de risicoanalyse betreft kunnen we in ieder geval aan de volgende (niet geprioriteerde) invalshoeken / thematieken denken: Kanteling die Passend Onderwijs vraagt: meer leerlingen regulier en thuisnabij met het oog op de vereveningsuitdaging: hiertoe moeten periodiek kengetallen verzameld worden. Vrij vertaald: namen en rugnummers in beeld. De hoogte en beheersbaarheid van diverse deelnamepercentages SBO en SO moeten strak gevolgd worden. Welke financiële consequenties heeft dit voor de ontwikkelingen en de resultaten? Hoe te bewaken, tijdig te signaleren, bij te sturen waar mogelijk, etc.? De gevolgen van de autonome krimp hierbij zo concreet en correct mogelijk meenemen. De nog expliciet in te richten monitor richt zich ook op te verzamelen kengetallen; De verhouding solidariteit en vereveningsinspanning realiseren per bestuur en dit evalueren / terugkoppelen; Positie van de ouders: betrokkenheid van groot belang en omgaan met de angst voor een mogelijke wachtlijstproblematiek gekoppeld aan het voorkomen van open eind constructies Meer leerlingen met bijzondere behoeften binnen reguliere onderwijssettings; hoe het risico van een mogelijk verlies van veiligheid voor medewerkers en medeleerlingen te voorkomen en hoe te handelen in voorkomende situaties? Wat gaan de veranderingen in het leerlingenvervoer met zich meebrengen? Opgemerkt mag worden dat er constructief overleg plaats heeft met de gemeenten over het vervoer. Hoe expertise SO en SBO te behouden c.q. verlies van expertise te voorkomen? We hebben hier geen werkgelegenheidsgarantie voor het betrokken personeel, maar wel een inspanningsverplichting. Het perspectief van het verder inrichten van de ondersteuningsteams (bij daling van aantal SO- en SBO - leerlingen en bij positieve evaluatie van de inzet van de ondersteuningsteams) met expertise uit ook SO en ambulante diensten laat zien dat het SWV dan ruimschoots aan de inspanningsverplichting voldoet. Welke effecten een mogelijk Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

31 natuurlijk verloop heeft moet ook in beeld gebracht worden. Maar de kengetallen moeten nog verder gaan spreken. We zullen ook moeten onderzoeken wat mogelijk gewenste omvangen van SO- en SBO-scholen zijn, in verbinding staand met elkaar of samengaand. Voor worden de voormalige LGF-middelen vertaald in een bedrag per leerling ( 48,00). De scholen hebben hiermee meer ruimte om leerlingen afgestemd en passend te begeleiden. Hoe gaat de BTW - discussie aflopen? Hoe voorkomen we een mogelijke BTW - verplichting? Uitsluitsel is te verwachten in Hoe slagen de basisscholen erin om verder op weg te gaan naar krachtige ondersteuningsscholen? Ontwikkeling beleidsvrije ruimte voor de besturen / scholen is vertaald in een bedrag per leerling. Perspectief is dat het bedrag per leerling toeneemt (wanneer we erin slagen te verevenen, etc. ). Nogmaals in groeit het bedrag per leerling van naar 40,00. In het kader van mogelijk aangegane financiële verplichtingen met een structureel karakter, moeten grote fluctuaties in het jaarlijkse budget c.q. bedrag per leerling worden voorkomen. Zijn de uit te werken en toe te passen procedures transparant, uitvoerbaar en passend? Hoe geschillen etc. waar enigszins mogelijk te voorkomen? Hier past de inzet van bemiddeling / mediation bij. Inzet Jeugdhulp in en voor het onderwijs: wat zijn dan de effecten? Erg positief: reeds in zijn we er samen met de gemeenten in geslaagd om CJG medewerkers te integreren in de Ondersteuningsteams. In wordt dit voortgezet. Wat gaat de inzet van ondersteuningsteams brengen en oproepen? In algemene zin kan geconstateerd worden dat de eerste ervaringen positief worden gewaardeerd door de scholen. Het voorgaande maakt duidelijk dat definitieve voorspellingen niet te maken zijn. Het SWV wil vanaf de start zo actueel mogelijk inhoudelijk kwalitatief en financieel monitoren, zodat tijdig eventuele noodzakelijke interventies kunnen worden doorgevoerd om passend gedrag te stimuleren en tot beheersing van de uitgaven te komen. Samen met betrokkenen zal nagedacht worden over en werk gemaakt worden van risicobeheersing, het verkleinen van risico s. Voor de volledigheid ook hier opname van enkele financiële streefnormen: Uitgangspunt: de uitgaven van het samenwerkingsverband blijven binnen de beschikbare rijksmiddelen en de begroting. Kengetallen Normering Kapitalisatiefactor (a) <60% Solvabiliteit (b) 30% - 70% Rentabiliteit (c) > 0% Weerstandsvermogen (d) 10% - 40% Liquiditeit (e) > 1,0% a) Kapitalisatiefactor Kapitalisatiefactor = totaal kapitaal / totale baten. Dit kengetal wordt gehanteerd om te signaleren of onderwijsinstellingen hun kapitaal wel /niet efficiënt benutten voor de vervulling van hun taken. b) Solvabiliteit De solvabiliteit is een graadmeter voor de financiële onafhankelijkheid van een organisatie en geeft aan of de organisatie op langere termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

32 c) Rentabiliteit De rentabiliteit heeft betrekking op het rendement en geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat uit gewone bedrijfsvoering in relatie tot de totale baten. d) Weerstandsvermogen Het kengetal weerstandsvermogen wordt gehanteerd om te bepalen in hoeverre een bestuur zich een tekort in de exploitatie kan permitteren in relatie tot de opgebouwde reserves, e) Liquiditeit Een goede liquiditeitsratio illustreert het vermogen van een organisatie om crediteuren tijdig (op korte termijn) te kunnen betalen. Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR

33 10. Diverse bijlagen Hieronder volgt een opsomming van een aantal bijlagen. Wij hebben gemeend er goed aan te doen om een aantal bijlagen beschikbaar te stellen op de website Contactgegevens SWV PO 3102 ML 10.2 Overzicht deelnemende schoolbesturen 10.3 Ontwikkelingen Leerlingenaantallen SWV Van communicatieparagraaf naar communicatieplan 10.5 Verklarende woordenlijst Middels apart document toegevoegd: Paragraaf 9.2: begroting Paragraaf 9.3: Meerjarenbegroting De volgende documenten zijn te vinden op de website ( / tabblad downloads): Notitie: van indiceren naar arrangeren Schoolondersteuningsprofielen bao en sbo Organogram Managementstatuut en de rolverdeling Overzicht deelnemende scholen bao, sbao en so Privacyreglement Doorgaande lijn en overdracht van leerlingen tussen BaO, SBO, SO, VO en VSO Groeiregeling Ondersteuningsplan SWV PO3102 ML / vastgesteld ALV / goedgekeurd OPR