1. DE BIJZONDERE BEPALINGEN

Transcriptie

1 Koninklijke Federatie van Belgische Transporteurs en Logistieke Dienstverleners Fédération Royale Belge des Transporteurs et des Prestataires de Services Logistiques Königlicher belgischer Verband der Transportunternehmen und der Logistikdienstleister VEREISTEN INZAKE HET VOERTUIG EN DE UITRUSTING (versie 2017) 1. DE BIJZONDERE BEPALINGEN Deze bepalingen bevinden zich in tabel A van hoofdstuk 3.2 en meer bepaald in de kolommen (16) voor het vervoer in colli, (17) en (10) voor het losgestort vervoer en (18) voor de bijzondere bepalingen inzake het vervoer, het laden en het lossen, die verwijzen naar deel 7. Wanneer de codes voor losgestort vervoer VC gebruikt worden, zijn bijkomende bepalingen van toepassing; die worden aangeduid aan de hand van code AP. Al deze bepalingen worden aangeduid met behulp van alfanumerieke codes beginnend met de letter V voor het colli-vervoer, VC en AP voor het losgestort vervoer en CV voor de bijkomende bepalingen. Ziehier enkele ervan: - de colli moeten geladen worden in gesloten voertuigen of containers of in voertuigen of containers met dekzeil (bepaling V1 van afdeling ); - Het losgestort vervoer in voertuigen met een dekzeil, containers met een dekzeil of containers voor losgestort vervoer met een dekzeil is toegestaan (bepaling VC1 van afdeling 7.3.3); - De voertuigen en containers met dekzeil mogen slechts gebruikt worden wanneer de stof in brokken is (niet poeder-, korrel-, stof- of asvormig) (bepaling AP3 van alinea ); - men mag niet met de colli gooien of ze aan schokken blootstellen. De recipiënten moeten zodanig in de voertuigen of containers worden gestouwd dat zij niet kunnen kantelen of vallen (bijkomende bepaling CV9 van afdeling ). 2. UITRUSTING VAN HET VOERTUIG Afdeling somt de uitrusting op die zich aan boord van elke transporteenheid die gevaarlijke goederen vervoert, moet bevinden, maar de inwerkingtreding van de enige veiligheidskaart brengt enkele wijzigingen aan deze opsomming: a. een stopblok (wielkeg) per voertuig waarvan de afmetingen aan de hoogst toegelaten brutomassa van het voertuig en de diameter van de wielen aangepast zijn; b. twee waarschuwingstekens die uit zichzelf rechtop kunnen staan; c. oogspoelvloeistof (behalve voor de etiketnummers 1, 1.4, 1.5, 1.6, 2.1, 2.2. en 2.3); d. een fluorescerend jak voor elk lid van de bemanning van het voertuig; e. een draagbaar verlichtingsapparaat voor elk lid van de bemanning (zonder metalen oppervlak die vonken zou kunnen ontwikkelen); f. een paar veiligheidshandschoenen voor elk bemanningslid; g. een oogbescherming (bv. veiligheidsbrillen) voor elk bemanningslid; h. een ontsnappingsmasker voor noodgevallen voor elk bemanningslid voor gevaarsetiketnummers 2.3 of 6.1; i. een schop (enkel voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9); j. een rioolafdichting (enkel voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9); k. een opvangrecipiënt (enkel voor de vaste stoffen en vloeistoffen met gevaarsetiketnummers 3, 4.1, 4.3, 8 of 9). Stapelhuisstraat 5 A 1020 Brussel MEMBER OF IRU Rue de L Entrepôt 5A 1020 Bruxelles tel fax febetra@febetra.be Wettig erkende beroepsvereniging Union professionnelle légalement reconnue Gesetzlich anerkannter Berufsverein

2 De vervoerder dient de veiligheidskaart aan de chauffeur te overhandigen in een taal die hij kan begrijpen en lezen. U kan de veiligheidskaart in verschillende talen downloaden via volgende link: 3. BRANDBLUSAPPARATEN De volgende bepalingen zijn van toepassing (8.1.4): a. de transporteenheden die gevaarlijke stoffen vervoeren moeten ten minste uitgerust zijn met een brandblusapparaat geschikt voor de brandbaarheidsklassen A, B en C 1, met een inhoud van ten minste 2 kg poeder geschikt om een brand in de motor of bestuurderscabine te bestrijden; b. de volgende bijkomende apparaten zijn vereist: - voor de transporteenheden met een MTM van meer dan 7,5 ton: één of meerdere draagbare brandblusapparaten geschikt voor de brandbaarheidsklassen A, B en C, met een totale capaciteit van ten minste 12 kg poeder en waarvan minstens één brandblusapparaat een capaciteit heeft van ten minste 6 kg; - voor de transporteenheden met een MTM van meer dan 3,5 ton en kleiner dan of gelijk aan 7,5 ton: één of meerdere draagbare brandblusapparaten geschikt voor de brandbaarheidsklassen A, B en C, met een totale capaciteit van ten minste 8 kg poeder en waarvan minstens één brandblusapparaat een capaciteit heeft van ten minste 6 kg; - voor de transporteenheden met een MTM kleiner dan of gelijk aan 3,5 ton, één of meerdere draagbare brandblusapparaten geschikt voor de brandbaarheidsklassen A, B en C, met een totale capaciteit van 4 kg poeder. c. de capaciteit van het brandblusapparaat/de brandblusapparaten voorgeschreven in a) mag worden afgetrokken van de minimale totale capaciteit van de brandblusapparaten voorgeschreven in b). Volgens de Belgische wetgeving moeten de brandblussers een capaciteit van 3 en 9 kg hebben. De brandblusapparaten moeten voorzien zijn van het gelijkvormigheidsmerkteken BENOR V of van een gelijkvormigheidsmerkteken dat erkend is door een andere Lidstaat van de Europese Unie of door een land van de Europese Vrijhandelsassociatie dat partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en het ADR. De brandblusapparaten voorzien van het gelijkvormigheidsmerkteken BENOR V hebben een uiterste geldigheidsdatum die gelijk is aan de fabricatiedatum vermeerderd met vijf jaar. De brandblusapparaten moeten zich in de cabine binnen het bereik van de bestuurder bevinden. De blustoestellen moeten op een steun staan en op een in het oog vallende en gemakkelijk te bereiken plaats zijn aangebracht. Ten minste één blustoestel moet zich binnen het bereik van de bestuurder bevinden. De steun van het blustoestel moet aan het voertuig zijn vastgemaakt en het afnemen van het toestel van zijn steun mag niet meer dan 10 seconden in beslag nemen. 2 Brandbaarheidklasse A= vaste stoffen, B= vloeistoffen, C= gassen

3 4. TECHNISCHE CONTROLE De regels m.b.t. de technische controle werden gewijzigd in 2017, de 3 Gewesten hebben beslist om het bonus-malus systeem af te schaffen. Deze afschaffing is in voege sinds 1 januari 2017 in Wallonië en sinds 1 maart 2017 in Brussel en in Vlaanderen Collivervoer De voertuigen bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen in colli zijn onderworpen aan een jaarlijkse technische controle. Deze voertuigen zijn slechts onderworpen aan de gewone technische controle, zij moeten dus geen ADR-keuring ondergaan en moeten dus ook niet in het bezit zijn van een ADR-keuringsdocument. Deze regel is echter niet van toepassing op de voertuigen die explosieven vervoeren (EX/II en EX/III), waarvoor wel een keuringsdocument vereist is (alinea ). Deze laatste voertuigen zijn onderworpen aan een ADR-keuring die uitgevoerd wordt door de F.O.D. Economie, KMO, Middenstand en Energie - D.G. Kwaliteit en veiligheid - Dienst springstoffen Tankvervoer De voertuigen FL, OX en AT (dit zijn de tankcontainers, mobiele tanks of MEGC s met een inhoud van meer dan 3 m³, de vaste of afneembare tanks met een inhoud van meer dan 1 m³, de batterijvoertuigen met een inhoud van meer dan 1 m³) zijn onderworpen aan een jaarlijkse technische controle. Deze voertuigen zijn onderworpen aan een ADR-keuring uitgevoerd door de automobielinspectie om een ADR-keuringsdocument te kunnen bekomen. 5. REMINRICHTINGEN Bepaalde motorvoertuigen en aanhangwagens/opleggers moeten uitgerust zijn met een remvertrager en een ABS-systeem (afdeling 9.2.3). EX/II EX/III AT FL Antiblokkeersysteem X e X de X de X de d Van toepassing op de motorvoertuigen (trekkers en dragende voertuigen) met een MTM van meer dan 16 ton en op de motorvoertuigen die aanhangwagens met een MTM van meer dan 10 ton trekken; Van toepassing op de aanhangwagens met een MTM van meer dan 10 ton e Van toepassing op alle motorvoertuigen, evenals op de aanhangwagens met een MTM van meer dan 3,5 ton die ingeschreven zijn voor het eerst na 31 maart Remvertrager X f X g X g X g f Van toepassing op motorvoertuigen met een MTM van meer dan 16 ton of die toegelaten zijn om aanhangwagens met een MTM van meer dan 10 ton te trekken en die voor de eerste keer ingeschreven zijn na 31 maart 2018.

4 g Van toepassing op motorvoertuigen met een MTM van meer dan 16 ton of die toegelaten zijn om aanhangwagens van meer dan 10 ton te trekken. 6. TANKDOSSIER Het tankdossier gaat over een dossier dat alle belangrijke technische gegevens betreffende een tank, een batterijvoertuig of een MEGC bevat, zoals de getuigschriften en de certificaten (goedkeuringstype en controles en beproevingen). Een overgangsperiode werd voorzien: het bewaren van de fiches voor het tankdossier moet ten laatste beginnen bij de volgende periodieke controle voor de vaste tanks (tankvoertuigen), afneembare tanks, batterijvoertuigen en tankcontainers die gebouwd werden vóór 1 januari 2007, maar die niet voldoen aan de bepalingen van alinea 4.3.2, en betreffende het tankdossier. Alinea bepaalt dat het tankdossier bewaard moet worden door de eigenaar of de exploitant die in staat moeten zijn om deze documenten voor te leggen op vraag van de bevoegde overheid. Het tankdossier moet tijdens de ganse levensduur van de tank bijgehouden worden en dient nog gedurende 15 maanden bewaard te worden nadat de tank uit dienst werd genomen. In geval van verandering van eigenaar of exploitant, moet het tankdossier zonder uitstel overgemaakt worden aan de nieuwe eigenaar of exploitant. Ter gelegenheid van de periodieke of uitzonderlijke keuringen dienen kopies van het tankdossier of van alle benodigde documenten ter beschikking gesteld te worden van de expert voor de proeven, onderzoeken en nazichten van de tank. 7. SNELHEIDSBEGRENZER De motorvoertuigen met een MTM van meer dan 12 ton moeten uitgerust zijn met een snelheidsbegrenzer die vastgesteld is op maximum 90 km/u. Deze verplichting is - volgens het ADR Verdrag (afdeling 9.2.5) van toepassing op alle voertuigen ingeschreven na 31 december De snelheidsbegrenzer is verplicht voor voertuigen met een MTM van meer dan 3,5 ton, maar minder dan 12 ton die voor de eerste keer ingeschreven werden na 31 december ELEKTRISCHE UITRUSTING De voorschriften met betrekking tot de elektrische uitrusting staan vermeld in afdeling 9.2.2, de geviseerde voertuigen zijn de volgende: - EX/II of EX/III voertuig: een voertuig bestemd voor het vervoer van ontplofbare stoffen of voorwerpen (klasse 1); - MEMU: een voertuig dat beantwoordt aan de definitie van een mobiele fabricageeenheden van ontplofbare stoffen - FL voertuig: a) een voertuig bestemd voor het vervoer van vloeistoffen met een vlampunt lager dan 60 C in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1 m³, of in tankcontainers of mobiele tanks met een individuele capaciteit van meer dan 3 m³; of

5 b) een voertuig dat bestemd is voor het vervoer van brandbare gassen in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1 m³, of in tankcontainers, mobiele tanks of MEGC s met een individuele capaciteit van meer dan 3 m³; c) een batterijvoertuig met een totale capaciteit van meer dan 1 m³ dat bestemd is voor het vervoer van brandbare gassen; of d) een voertuig dat bestemd is voor het vervoer van waterstofperoxide, gestabiliseerd of waterstofperoxide, oplossingen in water, gestabiliseerd met meer dan 60% waterstofperoxide (klasse 5.1, UN-nummer 2015) in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1 m³, of in tankcontainers of mobiele tanks met een individuele capaciteit van meer dan 3 m³; - AT voertuig: a) een ander voertuig dan een EX/III of FL-voertuig of een MEMU, dat bestemd is voor het vervoer van gevaarlijke goederen in vaste of afneembare tanks met een capaciteit van meer dan 1 m³, of in tankcontainers, mobiele tanks of MEGC s met een individuele capaciteit van meer dan 3 m³; of b) een ander batterijvoertuig dan een FL-voertuig met een totale capaciteit van meer dan 1 m³. De dragende voertuigen die dieselbrandstof die overeenstemt met de norm EN 590: AC:2014, gasolie en (lichte) stookolie - UN-nummer met een vlampunt zoals gespecifieerd in de norm EN 590: AC:2014 zijn vrijgesteld van deze voorschriften Kabels (van toepassing op EX/II, EX/III, AT en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Bijkomende bescherming (van toepassing op EX/III, FL-voertuigen en EX/II voertuigen met een MTM van meer dan 3,5 ton die voor het eerst ingeschreven zijn na 31 maart 2018 en de AT voertuigen die voor de eerste keer ingeschreven zijn na 31 maart 2018). Deze bepalingen worden vermeld in punt Zekeringen en schakelaars (van toepassing op EX/III, AT en FL-voertuigen, alsmede op EX/II-voertuigen die voor de eerste keer ingeschreven zijn na 31 maart 2018). Deze bepalingen worden vermeld in punt Batterijen (van toepassing op EX/II, EX/III, AT en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Verlichting (van toepassing op EX/II, EX/III, AT en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Elektrische connectoren (van toepassing op EX/III en FL-voertuigen, alsmede op de EX/II-voertuigen die voor de eerste keer ingeschreven zijn na 31 maart 2018 en op de AT-voertuigen met een MTM van meer dan 3,5 ton die bestemd zijn om aanhangwagens met een MTM van meer dan 3,5 ton te trekken en die voor de eerste keer ingeschreven zijn na 31 maart 2018). Deze bepalingen worden vermeld in punt Spanning (van toepassing op EX/II en EX/III-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt

6 8.8. Batterijschakelaar (van toepassing op de EX/III en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Permanent gevoede circuits (van toepassing op de FL en EX/IIIvoertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt (FL) en (EX/III). 9. VOORKOMING VAN BRANDRISICO S 9.1. Brandstofreservoirs (van toepassing op de EX/II, EX/III en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Motor (van toepassing op de EX/II, EX/III en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Uitlaat (van toepassing op de EX/II, EX/III en FL-voertuigen). Deze bepalingen worden vermeld in punt Remvertrager (van toepassing op de EX/III, AT en FL-voertuigen, alsmede op de EX/II-voertuigen met een MTM van meer 16 ton die toegelaten zijn aanhangwagens met een MTM van meer dan 10 ton te trekken en die voor de eerste keer ingeschreven zijn na 31 maart 2018). Deze bepalingen worden vermeld in punt Verbrandingsverwarmers (van toepassing op de EX/II, EX/III, AT en FLvoertuigen uitgerust na 30 juni 1999). Deze bepalingen worden vermeld in punt Het volledige deel 9 van het ADR (voorschriften m.b.t. de constructie en de goedkeuring van de voertuigen) kan geraadpleegd worden op de website van Mobiel Vlaanderen: