DE WAARDE VAN DE RAPPORTAGEVERPLICHTING VAN NEDERLAND AAN HET VN-KINDERRECHTENCOMITÉ

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WAARDE VAN DE RAPPORTAGEVERPLICHTING VAN NEDERLAND AAN HET VN-KINDERRECHTENCOMITÉ"

Transcriptie

1 Artikelen DE WAARDE VAN DE RAPPORTAGEVERPLICHTING VAN NEDERLAND AAN HET VN-KINDERRECHTENCOMITÉ Ton Liefaard Samenvatting Achttien jaar geleden ratificeerde Nederland het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Daarmee is Nederland de verplichting aangegaan om het IVRK te implementeren en daarover verantwoording af te leggen bij het VN-Kinderrechtencomité. Nederland staat inmiddels aan de vooravond van zijn vierde periodieke rapportage aan het Comité. Deze bijdrage biedt een terugblik op de invulling van de rapportageverplichting door Nederland onder het IVRK. Hoe is Nederland omgegaan met zijn rapportageverplichting, wat valt op aan de conclusies en aanbevelingen van het Comité aan het adres van de Nederlandse regering en wat zegt dit over de waarde van de rapportageverplichting voor de implementatie van kinderrechten in Nederland? Trefwoorden Kinderrechten, Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, IVRK, rapportageverplichting, VN-Kinderrechtencomité. Kluwer Navigator NTM-NJCMBull. 2013/37 1 Inleiding Met de ratificatie van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), 1 achttien jaar geleden, is Nederland de verplichting aangegaan om de (rechts)positie van kinderen binnen het Nederlandse rechtsgebied in overeenstemming te laten zijn met internationale kinderrechten. Daarmee heeft het tevens het belang van internationale kinderrechten onderschreven. Tijdens de behandeling van de Goedkeuringswet werd verondersteld dat Nederland in belangrijke mate voldeed aan het IVRK. 2 Voor de beantwoording van de vraag hoe het werkelijk is gesteld met de kwaliteit van de kinderrechtenbescherming in Nederland is het van belang geweest dat Nederland als onderdeel van zijn verdragsverplichtingen heeft moeten rapporteren aan het VN-Kinderrechtencomité (hierna: het Comité). Nederland staat inmiddels aan de vooravond van zijn vierde periodieke rapportage aan het Comité in Genève. Dit moment tezamen met de achttiende verjaardag van het IVRK in Nederland rechtvaardigt een terugblik op de invulling van de rapportageverplichting onder het IVRK. Hoe is Nederland omgegaan met zijn rapportageverplichting, wat valt op aan de conclusies en aanbevelingen van het Comité aan het adres van de Nederlandse regering en wat zegt dit over de waarde van de Prof. mr. T. Liefaard is UNICEF-hoogleraar Children s Rights aan de Universiteit Leiden. t.liefaard@law.leiden univ.nl. 1 UN GA Res. 44/25, 20 november 1989; Trb. 1995, J. Doek, De ratificatie van het Verdrag voor de Rechten van het Kind. Enige beschouwingen over de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse rechtspraktijk, NJCM-Bulletin 1995, p en G.C.A.M. Ruitenberg, Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak, Amsterdam: SWP 2003, p. 39 en 42. NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

2 Artikelen Liefaard rapportageverplichting voor de implementatie van kinderrechten in Nederland? Deze vragen staan centraal in de onderhavige bijdrage. Vooraf zal kort worden ingegaan op de rapportageverplichting onder het IVRK in het algemeen en de rol van het Comité daarbij. Overigens heeft het IVRK rechtskracht in het gehele Koninkrijk der Nederlanden. In deze bijdrage zal de aandacht vooral uitgaan naar het Europese deel van het Koninkrijk. Dit laat onverlet dat er grote uitdagingen zijn wat betreft de implementatie van het IVRK in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en op de zogenaamde BES-eilanden: Saba, Sint Eustatius en Bonaire. 3 2 Rapportageverplichting onder het IVRK Het IVRK is sinds zijn aanvaarding door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 door 193 landen geratificeerd. Nederland volgde op 8 maart Slechts drie landen zijn geen partij bij het verdrag: Somalië, Zuid Soedan en de Verenigde Staten. Het IVRK is hiermee het meest geratificeerde mensenrechtenverdrag. Dit betekent echter niet dat daarmee de rechten van kinderen overal worden nageleefd. Integendeel, er bestaat een grote discrepantie tussen de nagenoeg universele ratificatie van het IVRK en de implementatie ervan op nationaal niveau. 5 Dit laat onverlet dat de komst van het IVRK de aandacht voor de rechten van het kind heeft doen toenemen, hetgeen in vele landen heeft geleid tot aanpassing van of zelfs ontwikkeling van wetgeving en beleid. 6 Ook in de rechtspraak wordt in toenemende mate het IVRK als relevant kinderrechteninstrument onderkend, door nationale rechters 7 en regionale hoven, zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Inter-American Court of Human Rights. 8 3 Voor meer hierover zie K. Kloosterboer, Kind op Bonaire. Kinderrechten in Caribisch Nederland, UNICEF Nederland 2013a; K. Kloosterboer, Kind op Sint Eustatius. Kinderrechten in Caribisch Nederland, UNICEF Nederland 2013b en K. Kloosterboer, Kind op Saba. Kinderrechten in Caribisch Nederland, UNICEF Nederland 2013c. 4 Trb. 1995, 92. Naast het IVRK bestaan er inmiddels drie facultatieve protocollen. Twee daarvan zijn door Nederland ondertekend en geratificeerd, te weten het Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen in gewapende conflicten (UN GA Res. A/RES/54/263, 25 mei 2000; Trb. 2001, 36) en het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie (UN GA Res. A/RES/54/263, 25 mei 2000; Trb. 2001, 63). Het meer recente derde Optional Protocol to the Convention on the Rights of the Child on a communications procedure (UN Doc. A/RES/GG/138, 19 december 2011) is nog niet door Nederland ondertekend. Dit is inmiddels wel gedaan door 36 andere landen. Zes landen zijn reeds partij bij het protocol, waaronder Duitsland en Spanje; zie treaties.un.org/pages/viewdetails.aspx?src=treaty&mtdsg_no=iv-11-d&chapter=4&lang=en (laatst geraadpleegd, 26 juni 2013). 5 Zie bijv. de jaarlijkse State of the World s Children van UNICEF. 6 Zie bijv. J.E. Doek, The CRC 20 years: An overview of some of the major achievements and remaining challenges, Child Abuse & Neglect 2009, p , en J. Sloth-Nielsen, Modern African Childhood: Does Law Matter?, in: M. Freeman (red.), Law and Childhood Studies. Current Legal Issues Volume 14, Oxford: Oxford University Press 2012, p Zie bijv. J.H. de Graaf e.a., De toepassing van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind in de Nederlandse rechtspraak, Nijmegen: Ars Aequi Libri Zie bijv. M. Reneman, Het Kinderrechtenverdrag krijgt tanden, A&MR 2011, nr. 8, p ; U. Kilkelly, The Best of Both Worlds for Children s Rights? Interpreting the European Convention on Human Rights in the Light of the UN Convention on the Rights of the Child, HRQ 2001, p en M. Feria Tinta, Protecting the most vulnerable on the edge: the landmark rulings of the Inter-American Court of Human Rights on the rights of the child, Leiden: Koninklijke Brill NV Zie verder het in voorbereiding zijnde boek T. Liefaard & J.E. Doek (eds.), Litigating the Rights of the Child, Springer, verwacht in NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 4

3 De waarde van rapportageverplichting van Nederland aan het Kinderrechtencomité Artikelen Een belangrijk instrument om na te gaan of, en in hoeverre, verdragsstaten (hierna ook: staten) het IVRK implementeren (artikel 4 IVRK) betreft de rapportageverplichting. Op grond van artikel 44, eerste lid, IVRK moet elke verdragsstaat binnen twee jaar na ratificatie en vervolgens elke vijf jaar rapporteren aan het Comité. De andere VN-mensenrechtenverdragen kennen vergelijkbare treaty bodies en rapportageverplichtingen. Het Comité vindt zijn basis in artikel 43 IVRK en bestaat sinds 2003 uit achttien 9 deskundigen die op persoonlijke titel derhalve niet namens hun eigen land zitting nemen in het Comité. De leden worden gekozen voor een termijn van vier jaar en kunnen telkens voor vier jaar worden herkozen. Het Comité heeft vanaf het begin een multidisciplinaire samenstelling gekend, waarbij de leden doorgaans ook beschikten over relevante werkervaring, bijvoorbeeld als kinderrechter of als wetenschapper. Een aantal jaren geleden is er discussie ontstaan over de benoemingsprocedure voor de leden van het Comité. Onder meer vanuit de hoek van non-gouvernementele organisaties kwam er kritiek op het politieke karakter van deze benoemingen, hetgeen ten koste zou gaan van de kwaliteit van het werk van het Comité. 10 De samenstelling van het Comité en de achtergrond van de individuele leden is inderdaad van groot belang voor de uiteindelijke (meer)waarde van de rapportageverplichting en de andere werkzaamheden van het Comité, zoals het opstellen van General Comments. Het Comité heeft richtlijnen vastgesteld voor de initiële en periodieke rapportages, 11 die dienen te worden opgezet aan de hand van de volgende thema s: ( ) (a) General measures of implementation (arts. 4, 42 and 44, para. 6); (b) Definition of the child (art. 1); (c) General principles (arts. 2, 3, 6 and 12); (d) Civil rights and freedoms (arts. 7, 8, 13-17, 28, para. 2, 37(a) and 39); (e) Family environment and alternative care (arts. 5, 9-11, 18 (paras. 1 and 2, 19-21, 25 2, para. 4 and 39); (f) Disability, basic health and welfare (arts. 6, 18, para. 3, 23, 24, 26, 27, paras. 1-3, and 33); (g) Education, leisure and cultural activities (arts. 28, 29, 30 and 31); (h) Special protection measures (arts. 22, 30, 32-36, 37 (b)-(d), 38, 39 and 40): (a) Children outside their country of origin seeking refugee protection, unaccompanied asylum-seeking children, internally displaced children, migrant children and children affected by migration; (b) Children in armed conflicts, including physical and psychological recovery and social reintegration; (c) Children in situations of exploitation, including physical and psychological recovery and social reintegration; (d) Children in street situations; (e) Children in conflict with the law, victims and witnesses; (f) Children belonging to a minority or an indigenous group. 9 Het verdrag spreekt van 10 leden, maar in 2002 trad een amendement (krachtens art. 50 IVRK; UN Doc. A/RES/50/ 155) van het IVRK in werking waarmee het aantal leden per 1 februari 2003 kon worden verhoogd naar 18; J.E. Doek, Het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind, FJR 2007, p The future of children s rights in whose hands?, campagne van Child Rights International Network (CRIN), 27 augustus 2010 ( 11 VN-Kinderrechtencomité, General Comment No. 5. General measures of implementation of the Convention on the Rights of the Child, UN Doc. CRC/GC/2003/5, 27 november 2003 en VN-Kinderrechtencomité, Treaty-specific guidelines regarding the form and content of periodic reports to be submitted by States parties under article 44, paragraph 1 (b), of the Convention on the Rights of the Child, UN Doc. CRC/C/58/Rev.2, 23 november NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

4 Artikelen Liefaard Het Comité roept staten op om op tijd en nauwgezet informatie te verschaffen over relevante wetgeving, beleidsinformatie (inclusief statistische gegevens 12 ) en rechtspraak. Ook wil het Comité dat informatie op een genuanceerde wijze wordt verschaft, waarbij aandacht wordt besteed aan vooruitgang die is geboekt, maar ook aan problemen die worden ervaren bij de implementatie van het IVRK. Het Comité komt drie keer per jaar bijeen gedurende een periode van vier weken. Drie weken zijn gereserveerd voor de bespreking van landenrapportages met delegaties van de regeringen van de betreffende landen (een land per dag). De eerder genoemde thema s bepalen de agenda voor de ontmoeting tussen het Comité en de betreffende delegaties. De vierde en laatste week dient vooral ter voorbereiding van een toekomstige sessie. 13 In deze week vindt de zogenaamde pre-session working group plaats, een besloten bijeenkomst waarin het Comité de rapportages van de landen voor de eerstvolgende sessie voorbespreekt met VN-organisaties, zoals UNICEF, WHO, ILO en UNESCO en NGO s en andere relevante nationale instanties, zoals bijvoorbeeld een nationale kinderombudsman. Dit resulteert in een list of issues die aan de betreffende staten wordt voorgelegd, opdat daarmee nog aanvullende informatie zou kunnen worden verkregen. De regeringen hebben dan meteen een indruk van de onderwerpen die aan de orde zullen gaan komen. 14 Het doel van de rapportageverplichting is te komen tot een constructive dialogue tussen het Comité en de regering van een verdragsstaat. Het resultaat ervan wordt neergelegd in conclusies en aanbevelingen die door het Comité worden opgesteld en die na afloop van een sessie worden gepubliceerd (public scrutiny). Van de verdragsstaten wordt verwacht dat zij bekendheid geven aan deze conclusies en aanbevelingen, alsmede aan de inhoud van de dialoog met het Comité. Dit sluit aan bij het doel van de rapportageverplichting zoals verwoord door Lansdown: the process is intended to promote social mobilisation and encourage government officials, nongouvernmental organisations (NGO s) and others to work collaboratively to realise children s rights. 15 Hierbij past de gedachte dat het proces van monitoring uiteindelijk moet bijdragen aan nationaal toezicht op de naleving van het IVRK. Daarbij is de rol van maatschappelijke organisaties van groot belang en daarom is hun betrokkenheid bij de sessies voor het Comité ook zo wezenlijk. 16 De internationale rapportageverplichting zou nooit in de plaats moeten komen van nationale instrumenten om de implementatie van het IVRK te volgen en te bevorderen. 17 Lansdown wijst in dit verband ook op het voorlichtend karakter van het rapportageprocedure. De procedure is bedoeld as a means through which governments acquire a greater 12 Zie voor de details de Annex bij UN Doc. CRC/C/58/Rev. 2, 23 november Voorheen werd de eerstvolgende sessie voorbereid, maar inmiddels wordt elke sessie twee bijeenkomsten eerder voorbereid. 14 Er bestaan ook Guidelines for the participation of partners (NGOs and individual experts) in the pre-sessional working group of the Committee on the Rights of the Child, UN Doc. CRC/C/90, 7 december 1999, annex VIII. 15 G. Lansdown, The reporting process under the Convention on the Rights of the Child, in: P. Alston & J. Crawford (red.), The future of UN Human Rights Treaty Monitoring, Cambridge: Cambridge University Press 2000, p De betrokkenheid van NGO s bij dit verdrag is bijzonder. Bij de andere treaty bodies was betrokkenheid van NGO s lange tijd zeer beperkt of soms zelfs geheel afwezig; zie bijv. G.E. Türkelli & W. Vandenhole, The Convention on the Rights of the Child: Repertoires of NGO Participation, HRLR 2012, p Zie ook J.E. Doek, M.R. Bruning & K.A.M. van der Zon, Veldtekening middenveld kinderrechten Vlaanderen, Universiteit Leiden, april 2012, p Lansdown 2000 (supra noot 15), p. 114 onder verwijzing naar M. Pais, The CRC on the Rights of the Child, in: United Nations, Manual on Human Rights Reporting, UN Doc. HR/PUB/91/1 (Rev. 1), NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 4

5 De waarde van rapportageverplichting van Nederland aan het Kinderrechtencomité Artikelen understanding of the rights of children, the extent to which they are being respected and the strategies needed to be developed in order to meet their obligations for children. 18 Samengevat heeft de rapportageverplichting als doel toe te zien op de naleving van kinderen en het implementatieproces en daarbij bij te dragen aan kennisopbouw en bewustwording ten aanzien van de inhoud en het belang van het IVRK en daaraan gerelateerde internationale regelgeving Nederland en de rapportageverplichting onder het IVRK 3.1 Initiële en periodieke rapportages Nederland heeft sinds de ratificatie van het IVRK in 1995 drie keer gerapporteerd. De bezoeken aan Genève hadden plaats in 1999, 2004 en Daarmee geeft Nederland invulling aan zijn verdragsverplichting om periodiek aan het Comité te rapporteren, ofschoon dit aanvankelijk (net) niet binnen de gestelde termijn van twee jaar (art. 50 IVRK) gebeurde. 20 Nederland heeft reeds een keer gerapporteerd ten aanzien van het Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie (besproken in 2009) 21 en heeft in december 2011 zijn initiële rapport ten aanzien van het Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten ingestuurd. 22 In juli 2012 heeft de regering de vierde periodieke rapportage van Nederland naar de Tweede Kamer gestuurd met de aankondiging dat deze met de rapportages van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zou worden samengevoegd tot een gezamenlijke Koninkrijksrapportage. 23 Deze Koninkrijksrapportage is aan het begin van de zomer van 2013 nog niet verschenen, hetgeen gelet op de agenda van het comité zal betekenen dat Nederland niet voor 2016 een bezoek zal brengen aan het comité. 24 Daarmee gaat Nederland voorbij aan de verplichting om elke vijf jaar te rapporteren. Dit is zorgelijk, temeer nu de rapportage over het Nederlandse deel van het Koninkrijk de periode oktober 2006 tot oktober 2011 beslaat en diverse zaken te zijner tijd achterhaald zullen zijn. 18 Lansdown 2000 (supra noot 15), p Zie bijv. art. 41 IVRK waarin uitdrukkelijk een verband gelegd wordt tussen het IVRK en andere internationale regelgeving die relevant is voor de verwezenlijking van rechten van kinderen. Het Comité verwijst ook regelmatig naar regelgeving neergelegd in VN-resoluties en roept staten op deze te incorporeren in nationale wetgeving; zie bijv. VN-Kinderrechtencomité, General Comment No. 10. Children s rights in juvenile justice, UN Doc. CRC/C/GC/ 10, 25 april 2007, par Zie bijv. de opmerking in dit verband van het VN-Kinderrechtencomité in de concluding observations ten aanzien van de eerste, initiële rapportage; UN Doc. CRC/C/15/Add. 114, par VN-Kinderrechtencomité, Concluding observations: The Kingdom of the Netherlands, UN Doc. CRC/C/OPSC/NLD/ CO/1, 30 januari M. Blaak e.a., Handboek Internationaal Jeugdrecht, Leiden: Defence for Children 2012, p Brief Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 4 juli 2012, kenmerk J/AJ Dit gebeurt op aandringen van het VN-Kinderrechtencomité dat Nederland in 2004 aansprak op het aanleveren van een gezamenlijke rapportage namens het Koninkrijk der Nederlanden; VN-Kinderrechtencomité, Concluding observations: The Kingdom of the Netherlands, UN Doc. CRC/C/15/Add. 227, 26 februari 2004, par Overigens zal Nederland in januari/februari 2015 wel naar Genève afreizen om de rapportage t.a.v. het tweede facultatieve protocol te bespreken. NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

6 Artikelen Liefaard 3.2 Algemene observaties Het voert te ver om de afzonderlijke rapportages te bespreken. 25 Op basis van de conclusies en aanbevelingen van het Comité komt het volgende beeld naar voren. In was er onder meer aandacht voor wachtlijsten voor jeugdzorginstellingen en behandelinstellingen in het jeugdstrafrecht, bescherming van meisjes tegen besnijdenis, kinderrechteneducatie, zorgen om het lage aantal vrouwen dat borstvoeding geeft, pesten op school, de afwezigheid van een verbod op mentaal en fysiek geweld in de opvoeding, het instellen van een onafhankelijke ombudsman voor kinderen, de positie van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, in het bijzonder hun toegang tot onderwijs en basisvoorzieningen en bescherming tegen kinderhandel en exploitatie, klachtbemiddeling in justitiële jeugdinrichtingen en de toepassing van het strafrecht voor volwassenen op jongeren van 16 jaar of ouder. In gingen de conclusies en aanbevelingen onder andere over zaken als de positie van kinderen van etnische minderheden in de Nederlandse samenleving, euthanasie ten aanzien van (jonge) kinderen, bezuinigingen in zorgvoorzieningen voor jeugd en ouders, zorgen omtrent de aanpak van kindermishandeling, de vaccinatie van jonge kinderen in gezinnen met een bepaalde religieuze opvattingen, de zorg voor gehandicapte kinderen, het veelvuldig gebruik van vrijheidsbeneming van jongeren en de samenplaatsing van jongeren op civielrechtelijke en strafrechtelijke titel in dezelfde inrichtingen. Het Comité herhaalde zijn zorgen over onder meer de afwezigheid van een kinderombudsman, de afwezigheid van een uitdrukkelijk wettelijk verbod op geweld in de opvoeding, wachtlijsten in de jeugden geestelijke gezondheidszorg, het gebrek aan alternatieven voor residentiele jeugdzorg, de positie van (alleenstaande) minderjarige vreemdelingen en asielzoekers en de toepassing van het volwassenenstrafrecht voor 16- en 17-jarigen. In 2009, 28 tot slot, besteedde het Comité onder meer aandacht aan de toegang van minderjarige vreemdelingen tot gezondheidszorg en het gebruik van vreemdelingenbewaring voor kinderen en hun gezinnen. Het Comité herhaalde zijn zorgen over de Nederlandse wetgeving en het beleid ten aanzien van euthanasie, de wachtlijsten in de (jeugd)zorg, het veelvuldig gebruik van residentiele jeugdzorg, (het staartje van) de samenplaatsing, het hoge aantal gevallen van kindermishandeling, de positie van het gehandicapte kind, de toepassing van het volwassenenstrafrecht op jongeren en het veelvuldig gebruik van voorlopige hechtenis. In het algemeen valt op dat de conclusies en aanbevelingen telkens voor Nederland concrete en relevante punten aansneden, waarvan sommige anno 2013 nog steeds (of wederom) actueel zijn. Steeds terugkerende thema s zijn ook duidelijk herkenbaar, zoals de instelling van een kinderombudsman, 29 het wettelijk verbod op geweld in de opvoeding, 30 wachtlijstproblematiek, 25 Er is met regelmaat gepubliceerd over (onderdelen van) de afzonderlijke rapportages, dan wel de conclusies en aanbevelingen van het Comité, vaak als onderdeel van onderzoek op een specifieke terrein; zie bijvoorbeeld de bijdragen in de NJCM-Kinderrechtenspecial van oktober 2005 (NJCM-Bulletin 2005, p ). Algemene(re) beschouwingen zijn schaars; zie bijv. Blaak e.a (supra noot 22), p. 47 e.v. en T. Liefaard, Kinderrechten in Nederland anno Wat gaat er goed en wat moet echt beter?, in: I. Weijers (red.), Parens patriae en prudentie. Grondslagen van jeugdbescherming, Amsterdam: Uitgeverij SWP 2012, p UN Doc. CRC/C/15/Add UN Doc. CRC/C/15/Add UN Doc. CRC/C/NLD/CO/3. 29 Deze is inmiddels ingesteld en sinds 1 april 2011 bekleedt Marc Dullaert het ambt van eerste Kinderombudsman. 30 Dit heeft geleid tot invoering van een dergelijk verbod in het Burgerlijk Wetboek in 2007 (art. 1:247, lid 2 BW). 474 NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 4

7 De waarde van rapportageverplichting van Nederland aan het Kinderrechtencomité Artikelen kindermishandeling, het gebruik van gesloten of residentiele voorzieningen, het gebruik van het commune strafrecht voor 16- of 17-jarigen en de positie van minderjarige vreemdelingen. Opvallend is ook dat bepaalde zeer actuele thema s, zoals aandacht voor pesten (1999) of het al dan niet inenten van kinderen in gezinnen met een bepaalde religie (2004), reeds eerder aan de orde zijn geweest bij het Comité. Toch valt ook op dat een aantal thema s (nog) geen of enkel zeer algemene aandacht hebben gekregen, terwijl ze op nationaal niveau wel degelijk hebben gespeeld. Gedacht kan worden aan de eigen rechtsingang van kinderen, het gebruik van het IVRK in de rechtspraak of kinderrechten en de digitale leefomgeving van kinderen. 3.3 Voorbehouden en structurele zorg Er zijn twee zaken die nadere aandacht verdienen. In de eerste plaats valt op dat een aanzienlijk aantal conclusies en aanbevelingen uit 2009 ging over de Caribische delen van het Koninkrijk. Zij laten zien dat er binnen het Koninkrijk der Nederlanden grote verschillen bestaan wat de implementatie van het IVRK betreft, een beeld dat recent door UNICEF werd bevestigd. 31 Dit kan verklaren waarom de aandacht vanuit het Comité voor deze delen van het Koninkrijk toeneemt. Sinds de recente wijzigingen in de staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk zijn de zogenaamde BES-eilanden (Bonaire, Saba en Sint Eustatius) bijzondere gemeenten van Nederland en zijn Curaçao, Aruba en Sint Maarten aparte landen met een eigen verantwoordelijkheid voor de rechten van kinderen. Toch ontslaat dit de Nederlandse regering niet van elke verantwoordelijkheid. Het Comité wees de Nederlandse regering erop dat het Koninkrijk der Nederlanden zich als collectief heeft verbonden aan het IVRK en dat hieruit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voortvloeit voor de implementatie van dit verdrag. 32 Het tweede punt dat opvalt is dat het Comité ten aanzien van een aantal zaken structureel zijn zorgen heeft geuit. Dit betreft bijvoorbeeld de voorbehouden die Nederland heeft gemaakt bij de artikelen 26, 37 en 40 IVRK. Het Comité heeft Nederland elke keer opgeroepen deze voorbehouden in te trekken, maar zonder resultaat. Het ligt in de lijn der verwachting dat het Comité hier ook bij de volgende ontmoeting op terug zal gaan komen. In de aanstaande vierde periodieke rapportage merkt de Nederlandse regering immers op dat [n]a bestudering besloten [is] de voorbehouden niet in te trekken. 33 Ten aanzien van artikel 26 IVRK (sociale zekerheid) en artikel 40 IVRK (rechtsbijstand en hoger beroep bij strafzaken bij kantonrechter) brengt de regering geen nieuwe argumenten naar voren. Kennelijk heeft de nadere bestudering op deze punten geen nieuwe argumenten voor het standpunt van de regering opgeleverd. Dit zal het 31 Kloosterboer 2013a, b en c (supra noot 3). Zie ook College voor de Rechten van de Mens, Gelijke behandeling bij de toepassing van het Kinderrechtenverdrag in Caribisch Nederland, Advies 2013/04, maart Dit advies laat zien dat een afwijkende vormgeving van de realisatie van kinderrechten in Caribisch Nederland ten opzichte van het Europese deel van Nederland objectief en redelijk gerechtvaardigd kan zijn mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, (p. 3). 32 UN Doc. CRC/C/15/Add. 227, par. 3 en 38; zie ook UN Doc. CRC/C/15/Add.186, par. 2. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties lijkt dit ook te onderkennen in zijn reactie op de rapporten van UNICEF; Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Beleidsreactie op het UNICEF rapport over kinderrechten op de Nederlandse Cariben, kenmerk , 19 juni Vierde Periodieke Rapportage van Nederland inzake de implementatie van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind 2012 (Vierde Periodieke Rapportage 2012), p. 6. NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

8 Artikelen Liefaard VN-Kinderrechtencomité dan ook waarschijnlijk niet overtuigen. Wat het derde en meest controversiële voorbehoud betreft ten aanzien van artikel 37 aanhef, onder c, IVRK gaat de regering wel uitgebreid in op zijn standpunt. Het belangrijkste argument voor het handhaven van de mogelijkheid om jongeren samen te plaatsen met volwassenen ingeval van toepassing van artikel 77b Sr is dat op die manier het jeugdstrafrecht gevrijwaard kan blijven van hogere strafmaxima. Indien de kinderrechter immers de mogelijkheid houdt om in bepaalde gevallen uit te wijken naar het strafrecht voor volwassenen en daarmee een hogere straf kan opleggen, behoeven de lagere strafmaxima geen problemen te veroorzaken. Dit kan op zichzelf zo zijn, maar het argument gaat voorbij aan het feit dat er onderscheid wordt gemaakt tussen kinderen die zestien of zeventien jaar waren en kinderen die jonger dan zestien waren ten tijde van het plegen van het strafbare feit, met in het huidige bestel aanzienlijke verschillen in bejegening tot gevolg. Het is maar de vraag of de ernst van het feit dit echt kan rechtvaardigen. 34 Verder is het een opmerkelijke redenering die mede onder verwijzing naar de plannen voor het adolescentenstrafrecht voorbij gaat aan het in diezelfde plannen gelanceerde voornemen om de maximum jeugdsancties voor 16- en 17-jarigen te verhogen van twee naar vier jaar; een voornemen dat overigens door het huidige kabinet weer is teruggedraaid. Het VN-Kinderrechtencomité zal dan ook naar verwachting onverminderd kritisch zijn, hoewel het waarschijnlijk zal waarderen dat de (theoretische) weg naar de levenslange gevangenisstraf sinds 2008 is afgesneden en uit onderzoek blijkt, zoals ook aangegeven door de regering, dat artikel 77b Sr betrekkelijk weinig wordt toegepast. 35 Een ander punt van aanhoudende zorg is de aandacht die de Nederlandse regering geeft aan het thema gegevensverzameling (data collection). Het Comité zou graag zien dat er een nationaal systeem komt waarbinnen gegevens (disaggregated data) worden verzameld en geanalyseerd die betrekking hebben op alle aspecten van het IVRK. 36 Dit is een niet mis te verstane opdracht, maar ook wel een met vergaande implicaties. In de kern raakt het echter aan de wens om inzichtelijk te krijgen op welke uitgangspunten Nederlandse wetgeving en beleid dat betrekking heeft op kinderen is gebaseerd en in hoeverre deze uitgangspunten gerealiseerd worden. Dit lijkt een belangrijke voorwaarde voor de vraag in hoeverre de belangen van kinderen worden meegewogen in wets- en beleidswijzigingen (artikel 3, eerste lid, IVRK) en welke consequenties dit heeft. Met andere woorden: deze aanbeveling zou serieus genomen moeten worden en bovendien moeten worden gezien als een verantwoordelijkheid van de nationale overheid. De Nederlandse regering geeft echter in de aanstaande vierde periodieke rapportage aan dat de Kinderombudsman een onafhankelijke kinderrechtenmonitor zal opzetten die de voortgang van Nederland op het terrein van kinderrechten [zal] meten en partijen inzichten [zal] geven om beleid en inzet scherper te bepalen. 37 Ofschoon de Kinderombudsman inderdaad dit jaar zijn tweede kinderrechtenmonitor presenteert en de verschillende departementen hier in 2013 actief bij betrokken zijn, is deze reactie toch bevreemdend. De regering lijkt hiermee de verantwoordelijkheid voor de gegevensverzameling en -analyse af te schuiven op een college dat is ingesteld om de overheid kritisch te volgen. Het is dan ook maar de vraag of het Comité tevreden 34 Zie ook op dit punt (upper age) General Comment No. 10. (supra noot 19), par Zie bijv. I. Weijers, Jeugdige dader, volwassen straf?, Deventer: Kluwer Zie voor het laatst UN Doc. CRC/C/NLD/CO/3, par Vierde Periodieke Rapportage 2012 (supra noot 33), p NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 4

9 De waarde van rapportageverplichting van Nederland aan het Kinderrechtencomité Artikelen zal zijn met dit antwoord, temeer daar de monitor nog niet of niet uitgebreid ingaat op de positie van kinderen in het Caribische deel van het Koninkrijk en voornoemde UNICEF rapporten laten zien dat er op tal van terreinen nog aan gegevensverzameling zal moeten worden gewerkt Afsluiting We weten nog niet precies welke onderwerpen centraal zullen staan tijdens het vierde bezoek (de tussentijdse bezoeken t.b.v. de facultatieve protocollen daargelaten). Afgaande op de regeringsrapportage voor zover beschikbaar en de eerste versie van de NGO-rapportage mag worden aangenomen dat een aantal van de thema s van de afgelopen jaren zoals kindermishandeling, de positie van immigranten, jeugdzorg, gehandicaptenzorg en zorg voor kinderen met psychische stoornissen aandacht zal krijgen. De recente rapporten van UNICEF over de Caribische delen van het Koninkrijk zullen eveneens aandacht vragen. Andere recente ontwikkelingen zoals de transitie van de jeugdzorg en het adolescentenstrafrecht zullen door het Kinderrechtencollectief en de Kinderombudsman onder de aandacht worden gebracht. Het zou verder goed zijn de positie van kinderen in de economische recessie mee te nemen. Het recente rapport van de Kinderombudsman geeft hier aanleiding toe Waarde rapportageverplichting 40 Een vraag die tot nu toe nog niet aan de orde is geweest, is de vraag naar de waarde van de rapportageverplichting voor de implementatie van kinderrechten op nationaal niveau. Zoals eerder aangegeven richt de procedure bij het Comité zich op de constructive dialogue met verdragsstaten. Een dialoog veronderstelt bereidheid van beide partijen om het gesprek aan te gaan. Het constructieve karakter ervan hangt van meer factoren af. In deze paragraaf wordt ingegaan op de randvoorwaarden voor een constructive dialogue, waarbij tevens wordt beoordeeld in hoeverre deze aanwezig zijn (geweest) bij de contacten tussen Nederland en het Comité tot nu toe. 4.1 Bereidheid om dialoog aan te gaan Een belangrijke basisvoorwaarde voor de constructive dialogue is bereidheid om met het Comité tot een uitwisseling van informatie te komen. Uiteraard is dit een verdragsverplichting, maar 38 UNICEF Nederland en Defence for Children International presenteren al een aantal jaren het Jaarbericht Kinderrechten waarin de implementatie van het IVRK ten aanzien van vijf thema s wordt beoordeeld en vergeleken met voorgaande jaren. Het meeste recente jaarbericht dateert van 2 juli M. Steketee e.a., Kinderen in armoede in Nederland, Utrecht, juni Deze paragraaf is mede gebaseerd op M. Verheyde & G. Goedertier, Articles 43-45: The UN Committee on the Rights of the Child, in: A. Alen e.a. (red.), A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child, Leiden: Martinus Nijhoff Publishers 2006, p. 43 e.v., Lansdown 2000 (supra noot 15) en J. Krommendijk, De beperkte effectiviteit van de aanbevelingen van het VN-Mensenrechtencomité in Nederland nader bekeken en verklaard, NTM/NJCM-Bull. 2013, p NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

10 Artikelen Liefaard aangezien het Comité geen juridische middelen heeft om de rapportageverplichting af te dwingen is de bereidheid vanuit de verdragsstaat om de dialoog aan te gaan van cruciaal belang. 41 De bereidheid moet in de eerste plaats bestaan uit de bereidheid om te rapporteren en dit op een adequate wijze te doen. Verschaft het betreffende land een goed en getrouw beeld en gaat het ook in op vorderingen en problemen zoals gevraagd door het Comité? In de tweede plaats gaat het om de bereidheid om naar Genève te gaan en het gesprek aan te gaan met het Comité. Zoals eerder opgemerkt heeft Nederland over het algemeen telkens bijtijds gerapporteerd. Ofschoon de vierde periodieke rapportage te laat zal worden ingediend, kan over de afgelopen jaren worden gesteld dat Nederland wel bereid is geweest om te rapporteren. Dat kan helaas niet van alle landen worden gezegd. 42 De bereidheid om het gesprek aan te gaan leek wat Nederland betreft in het begin minder aanwezig. Nederland werd in 1999 door het Comité aangesproken op het gebrek aan deskundigheid van de delegatie dat in de weg stond aan een productieve gedachtewisseling. 43 Dat Nederland zich dit heeft aangetrokken blijkt wel uit de waardering die het VN-Kinderrechtencomité in 2004 uitspreekt voor de presence of a high-level and crosssectoral delegation and the frank and open dialogue with the delegation. 44 Het gebrek aan bereidheid moet onderscheiden worden van het gebrek aan kennis en/of capaciteit om te rapporteren of naar Genève te gaan. Dit is in tal van landen aan de orde en in dit verband is van belang dat een organisatie als UNICEF op grond van artikel 45 technical assistance kan bieden. 4.2 Constructieve karakter dialoog Of de dialoog als constructief kan worden bestempeld is afhankelijk van tal van factoren. In de eerste plaats is van belang dat de dialoog kan worden gevoerd op basis van adequate informatie die bovendien niet te gedateerd is. Aangezien staten primair zelf rapporteren bestaat het risico dat er een te rooskleurig beeld wordt geschetst of een onvolledig beeld wordt verschaft. Ook de Nederlandse regering geeft blijk van de natuurlijke neiging om vooral te benadrukken wat er goed gaat en is verbeterd ten opzichte van eerdere rapportages ten koste van aandacht voor zaken die minder goed gaan. 45 In dit verband is het van belang dat het Comité blijft benadrukken dat goede en controleerbare informatie van groot belang is voor de constructieve dialoog, maar ook dat het bereid is om staten bij te staan in het vinden van oplossingen voor implementatieproblemen. Feedback en opbouwende kritiek in plaats van kritiek enkel gericht op het benoemen van fouten en problemen is hiervoor van belang. Verder is de betrokkenheid 41 Het Comité kan overigens beslissen om zich te buigen over een land zonder dat de rapportage beschikbaar is. Dit kan landen alsnog over de drempel helpen. Verheyde & Goedertier 2006 (supra noot 40), p Zie UN Doc CRC/C/59/2 voor een overzicht van de stand van zaken op 13 januari Op 5 januari 2012 heeft het VN-Kinderrechtencomité 528 rapportages ontvangen, waarvan 196 initiële rapporten en 150, 100, 80 en 4 tweede resp., derde, vierde en vijfde periodieke rapportages ten aanzien van het IVRK; UN Doc. A/67/41, par. 10. De rapportages ten aanzien van de facultatieve protocollen zijn hierbij niet meegenomen. 43 UN Doc. CRC/C/15/Add. 114, par UN Doc. CRC/C/15/Add.227, par. 2. Het Comité herhaalde dit in 2009, UN Doc. CRC/C/NLD/CO/3, par Dit is goed zichtbaar in Vierde Periodieke Rapportage 2012 (supra noot 33) van de regering zoals die nu beschikbaar is. De regering schuwt niet om aandacht te besteden aan prangende kwesties, zoals kindermishandeling (par. 208 e.v.) of de veiligheid van kinderen in de justitiële jeugdinrichtingen (par. 122 e.v.), maar gaat vervolgens enkel in op verbeteringen die zijn aangebracht op het terrein van wetgeving en beleid. 478 NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 4

11 De waarde van rapportageverplichting van Nederland aan het Kinderrechtencomité Artikelen van NGO s en internationale organisaties van groot belang voor de informatievoorziening naar het Comité toe. Deze organisaties kunnen bijdragen aan een genuanceerd beeld en betere informatie die ook vanuit verschillende organisaties gedragen wordt. In Nederland is onder meer het Kinderrechtencollectief steeds in staat gebleken een NGO-rapportage te produceren. 46 Ook zijn via het Kinderrechtencollectief jongeren betrokken bij het rapportageproces en het bezoek aan het Comité. 47 De betrokkenheid van nationale organisaties heeft daarbij nog een belangrijke andere meerwaarde. Hij kan bijdragen aan het tot stand brengen van de zo belangrijke verbinding tussen de dialoog met het Comité en nationale activiteiten gericht op de implementatie van kinderrechten. De voorbereiding van de NGO-rapportage alleen al betekent dat de kinderrechtensituatie grondig wordt geanalyseerd en de rapportageprocedure heeft onder meer bijgedragen aan het ontstaan van het collectief waarbinnen NGO s gezamenlijk optrekken. Verder is de interactie tussen het Comité en nationale organisaties en instanties van belang voor de follow up van de conclusies en aanbevelingen, hetgeen vergezeld kan gaan van activiteiten gericht op het uitdragen van de andere activiteiten van het Comité, zoals het opstellen van General Comments inmiddels zeventien in totaal. Naast NGO s spelen ook andere instanties zoals de Kinderombudsman een belangrijke rol hierbij. Het werk van kinderrechtenorganisaties in Nederland is van belang gebleken voor de aandacht en opvolging die wordt gegeven aan de uitkomsten van de rapportageprocedure bij het Comité. Een en ander heeft bijgedragen aan daadwerkelijke aanpassing van Nederlandse wetgeving en beleid (zie ook hieronder). 48 Van belang is te benadrukken dat de overheid de primaire verantwoordelijkheid heeft om bekendheid te geven aan het IVRK en aan de conclusies en aanbevelingen van het Comité. Het Comité roept Nederland hier ook altijd toe op. De Nederlandse regering wijst in dit verband vooral op initiatieven gericht op het subsidiëren van initiatieven buiten de overheid, zoals het Kinderrechtencollectief, het Handboek Internationaal Jeugdrecht, een studie naar de toepassing van het IVRK in de Nederlandse rechtspraak en een universitaire Leerstoel Jeugdrecht. 49 Voor de beoordeling van de waarde van de rapportageverplichting voor de implementatie van kinderrechten is voorts van belang wat verdragsstaten doen met de conclusies en aanbevelingen. Het Comité verlangt hieromtrent specifieke informatie. De opvolging van conclusies en aanbevelingen door Nederland kent verschillende gedaanten. Nederland heeft, zoals eerder aangegeven, bepaalde aanbevelingen structureel niet opgevolgd, hetgeen het Comité niet anders kan beantwoorden dan telkens zijn afkeuring hierover te benadrukken. Aan de andere kant hebben bepaalde aanbevelingen wel gehoor gevonden, al duurde dat soms even. Een drietal voorbeelden van een actieve wijziging van beleid en/of wetgeving door Nederland, onder invloed van de aanbevelingen van het Comité betreffen de benoeming van een kinderombudsman, het civielrechtelijke verbod op geweld in de opvoeding en het beëindigen van de samenplaatsing van kinderen op civielrechtelijke en strafrechtelijke titel in dezelfde inrichtingen. Eerder werd ook al het verbod 46 Zie bijv. Kinderrechtencollectief, Kinderrechten in Nederland De vierde ngo-rapportage van het Kinderrechtencollectief aan het VN-Kinderrechtencomité, Zie bijv. de Jongerenrapportage over kinderrechten in Nederland Krommendijk 2013 (supra noot 40), p Krommendijk wijst in dit verband op de afwezigheid van een mensenrechtenhof zoals het EHRM, welke ten behoeve van kinderrechtenimplementatie heeft geleid tot veel meer aandacht voor de conclusies en aanbevelingen van het Comité (p. 227). 49 Zie Vierde Periodieke Rapportage 2012 (supra noot 33), par. 37 e.v. NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

12 Artikelen Liefaard op de toepassing van de levenslange gevangenisstraf voor jeugdige verdachten die volgens het volwassenstrafrecht zijn afgestraft, genoemd. In vergelijking met andere treaty bodies lijken de conclusies en aanbevelingen van het Comité voor de Rechten van het Kind het meeste effect te sorteren. 50 De structureel niet opgevolgde aanbevelingen kunnen in de eerste plaats worden toegeschreven aan een gebrek aan politieke bereidheid om ze op te volgen, al dan niet gerelateerd aan de complexiteit van de kwestie. Wachtlijsten in de zorg zijn bijvoorbeeld complex, maar een belangrijke vraag voor het Comité zal moeten zijn of de Nederlandse overheid zich wel voldoende inspant om ze weg te werken. Er kan echter ook verschil van inzicht bestaan over het belang van bepaalde conclusies en aanbevelingen. Een voorbeeld hiervan betreft de zorgen van het Comité ten aanzien van de Nederlandse euthanasiewetgeving die overduidelijk niet worden gedeeld door de Nederlandse regering. Voor de opvolging van conclusies en aanbevelingen is van groot belang dat ze concreet geformuleerd en gezaghebbend zijn. Een voordeel van de rapportageverplichting is dat het Comité in staat is om vanuit een breed perspectief en op holistische wijze naar de kinderrechtenimplementatie in een bepaald land kan kijken. Deze beschouwing is niet afhankelijk van concrete casuïstiek, zoals bij juridische procedures, en kan zelfs vooruit blikken. Er wordt echter ook wel gesteld dat het Comité de grote hoeveelheid aan informatie van de regering en andere instanties helemaal niet kan verwerken, als gevolg waarvan het Comité nationale kwesties niet echt kan doorgronden of overzien. 51 Conclusies en aanbevelingen kunnen mede hierdoor soms niet accuraat, te beperkt of te oppervlakkig zijn. 52 Dat is ook zichtbaar in de aanbevelingen aan het adres van Nederland. Zoals eerder opgemerkt lijkt de aandacht vooral uit te gaan naar bepaalde prangende thema s die ook steeds terugkeren, terwijl andere relevante kwesties blijven liggen. Ook is het de vraag of het Comité zich wel altijd voldoende kan (of wil) inleven in voor Nederland belangwekkende kwesties zoals de eerder genoemde kwestie van levensbeëindiging bij kinderen. Een en ander brengt als risico met zich dat onduidelijk is wat er precies van de verdragsstaat wordt verwacht en dat het gezag van de conclusies en aanbevelingen en daarmee de bereidheid tot opvolging niet vanzelfsprekend is. 53 Voor de aanvaarding van het gezag van conclusies en aanbevelingen zijn ook nog andere factoren van belang, zoals de niet-juridische status ervan. Deze kan in de weg staan aan de bereidheid, bijvoorbeeld bij regeringsfunctionarissen, om er opvolging aan te geven 54 en onderstreept het belang van kwalitatief goede aanbevelingen van een Comité wiens deskundigheid buiten kijf staat. 55 Dit zou ook ter harte moeten worden 50 Krommendijk 2013 (supra noot 40), p Verheyde & Goedertier 2006 (supra noot 40), p En soms ook opvallend gedetailleerd. Zo besteedde het Comité in 1999 specifiek aandacht aan de bemiddelingsprocedure in justitiële jeugdinrichtingen; UN Doc. CRC/C/15/Add. 114, par Krommendijk 2013 (supra noot 40), p Het gezag van de conclusies en aanbevelingen hangt ook af van de wijze waarop de leden van het Comité de dialoog voeren met de regering, zo laat het onderzoek van Krommendijk zien. Voor het gezag van het Comité is voorts de benoemingsprocedure van zijn leden van belang om te voorkomen dat leden niet worden benoemd omwille van hun deskundigheid, maar om politieke redenen; zie ook Redactioneel, Hebben ze het wel goed gezien? Hoe om te gaan met oordelen van internationale mensenrechtencomités, NTM/NJCM-Bull. 2012, p Zie Krommendijk 2013 (supra noot 40), p Redactioneel 2012 (supra noot 53), p NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr. 4

13 De waarde van rapportageverplichting van Nederland aan het Kinderrechtencomité Artikelen genomen in het licht van de aanstaande inwerkingtreding van het Derde Facultatieve Protocol dat ziet op een individuele klachtprocedure voor kinderen. Voor een constructieve dialoog is verder van groot belang dat er niet teveel tijd zit tussen de rapportage en de feitelijke gedachtenwisseling. Momenteel is dit een zeer groot probleem. Er is een aanzienlijke backlog. 56 Zoals eerder aangegeven kan er gerust drie jaar zitten tussen het indienen van een rapportage en het bezoek aan Genève. Informatie zal achterhaald zijn en de dialoog daardoor moeizaam en weinig zinvol. Dit ondermijnt zowel het belang van de rapportageverplichting voor de implementatie van het IVRK, als de geloofwaardigheid en daarmee het gezag van het Comité. 57 Met Doek ben ik van mening dat het Comité er alles aan gelegen is om de werklast en -achterstand weg te werken en te voorkomen dat staten later dan een jaar na rapportage aan de beurt zijn. Gedacht kan worden aan het handhaven van een tweekamer systeem, hetgeen in 2006 een achterstand heeft kunnen wegwerken, 58 en aan het laten aanleveren van tweede, derde en vierde rapportages in een keer, zoals thans gangbaar is. Wellicht moet echter eerder gedacht worden een aantal extra sessies per jaar of wellicht zelfs een Comité dat voltijds aan het werk is. 59 Dit vraagt uiteraard om een financiële injectie die vanuit de VNorganisatie niet te verwachten valt en derhalve niet zonder meer voor de hand lijkt te liggen. 5 Tot slot Het moge duidelijk zijn dat een constructieve dialoog geen gegeven is en dat daarmee de rapportageverplichting niet zonder meer van waarde is voor de implementatie van kinderrechten op nationaal niveau. Toch heeft de Nederlandse praktijk in de afgelopen achttien jaar laten zien dat onder invloed van het toeziend oog van het Comité de implementatie van kinderrechten wel degelijk positief kan worden gestimuleerd. Ook is onder invloed van de rapportageverplichting het nationaal toezicht op de implementatie van het IVRK van de grond gekomen, waarbij naast een Kinderombudsman een belangrijke rol is weggelegd voor het Kinderrechtencollectief, dat al jaren nauwlettend volgt hoe de Nederlandse regering met zijn verdragsverplichtingen omgaat en hier ook jongeren bij betrekt. De interactie tussen nationaal en internationaal toezicht dwingt de Nederlandse regering om publiekelijk verantwoording af te leggen over de naleving van kinderrechten, ten minste elke vijf jaar, maar ook voortdurend in de daar tussen gelegen periode. Het is dan ook van groot belang dat Nederland zijn rapportageverplichting serieus blijft nemen en zo snel mogelijk zijn vierde periodieke rapportage gereed maakt en naar Genève stuurt. 56 Op 3 februari 2012 was er een werkachterstand van 92 rapportages onder het IVRK en de facultatieve protocollen; UN Doc. A/67/41, par Doek 2007 (supra noot 9), p Doek 2007 (supra noot 9), p Zoals onlangs gesuggereerd door Prof. Michael Freeman in zijn lezing Rethinking Children s Rights, 1 juli 2013, University College London. NTM NJCM-Bull. jrg. 38 [2013], nr

Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind

Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind Tessa Dopheide* 1 Inleiding Het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) is sinds twee jaar meerderjarig. Het is een volwassen verdrag, dat bovendien

Nadere informatie

DE KINDEROMBUDSMAN PRESENTEERT EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR: GROTE ZORGEN OVER HALF MILJOEN KINDEREN

DE KINDEROMBUDSMAN PRESENTEERT EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR: GROTE ZORGEN OVER HALF MILJOEN KINDEREN DE KINDEROMBUDSMAN PRESENTEERT EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR: GROTE ZORGEN OVER HALF MILJOEN KINDEREN De eerste Nederlandse Kinderrechtenmonitor laat zien hoe het gaat met kinderen die in Nederland

Nadere informatie

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION

SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION SUPPORTED BY THE RIGHTS, EQUALITY AND CITIZENSHIP (REC) PROGRAMME OF THE EUROPEAN UNION WIE IS EEN KIND? Ieder mens onder de leeftijd van 18 jaar (tenzij meerderjarigheid eerder wordt bereikt) VN Verdrag

Nadere informatie

Programma. 1. Introductie 2. Quiz vragen

Programma. 1. Introductie 2. Quiz vragen 1. Introductie 2. Quiz vragen Programma 2. Geschiedenis VN-Kinderrechtenverdrag 3. Kinderrechtenspel 4. Kindermishandeling volgens het VN- Kinderrechtenverdrag 5. Wat zegt het VN-Kinderrechtencomité over

Nadere informatie

NGO s, het Kinderrechtenverdrag en het VN Comité. Jaap E. Doek. 1. Inleiding

NGO s, het Kinderrechtenverdrag en het VN Comité. Jaap E. Doek. 1. Inleiding NGO s, het Kinderrechtenverdrag en het VN Comité Jaap E. Doek 1. Inleiding In 1992 was het bepaald geen vanzelfsprekende zaak dat non-gouvernementele organisaties (NGO s ) een rol spelen in het toezicht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 047 Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging

Nadere informatie

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling Prof. mr. T. (Ton) Liefaard SWR-conferentie, 27 september 2014 Opbouw 1. Leeftijdsgrenzen in het strafrecht Welke leeftijdsgrenzen kennen we en

Nadere informatie

Defence for Children

Defence for Children Defence for Children Defence for Children zet zich in voor de rechten van kinderen in Nederland en daarbuiten. Met onderzoek, lobby, voorlichting, juridisch advies en acties strijdt Defence for Children

Nadere informatie

Actieplan Kinderrechten SINT MAARTEN

Actieplan Kinderrechten SINT MAARTEN Actieplan Kinderrechten Samenvatting Commissie Kinderrechten Mei 2015 Actieplan Kinderrechten Commissie Kinderrechten INLEIDING Het nationaal beleid van het land Sint Maarten voor Jeugd en Jongeren is

Nadere informatie

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009

Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten voor de versterking van het Kinderrechtenverdrag Geformuleerd op de juridische deelconferentie van de Kinderrechtentop 2009 Actiepunten algemeen 1. Rechters moeten in iedere uitspraak waarbij

Nadere informatie

Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak

Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak Het Internationaal Kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak Mr. G.C.A.M. Ruitenberg SWP Inhoudsopgave Voorwoord 5 Afkortingenlijst 7 Samenvatting 13 Summary 17 Inleiding 21 Hoofdstuk 1 Het Internationaal

Nadere informatie

Ratificatie VN-verdrag 2006a

Ratificatie VN-verdrag 2006a Ratificatie VN-verdrag 2006a Op 13 december 2006 hebben de Verenigde Naties het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap aangenomen. Op 30 maart 2007 ondertekende Nederland dit Verdrag.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 816 Voortgangsrapportage Beleidskader Jeugdzorg 2000 2003 Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN DE STAATSSECRE- TARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,

Nadere informatie

Een paar nachtjes in de cel

Een paar nachtjes in de cel Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag en het voorarrest van minderjarigen in politiecellen Maartje Berger Carrie van der Kroon JEUGDSTRAFRECHT Een paar nachtjes in de cel Het VN-Kinderrechtenverdrag

Nadere informatie

Klachtrecht bij het Comité inzake de Rechten van het Kind

Klachtrecht bij het Comité inzake de Rechten van het Kind Dr. mr. C. Phillips 1 Klachtrecht bij het Comité inzake de Rechten van het Kind 35 1. Inleiding Op 19 december 2011 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (hierna: VN) het Derde Facultatief

Nadere informatie

Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel

Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel Betreft: uitkomsten verkenning besluitvorming binnen de voogdijmaatregel Geachte, Naar aanleiding van signalen die mijn instituut heeft ontvangen heb ik een verkenning uitgevoerd naar de besluitvorming

Nadere informatie

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN

DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN DE SAMENWERKING TUSSEN KINDERRECHTENJURISTEN EN (ORTHO)PEDAGOGEN weafldkje Expertmeeting NVO/ NIP 11 december, Utrecht Martine Goeman (Defence for Children) Waar u ons mogelijk van kent: Defence for Children-

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 758 Evaluatie Wet Kinderombudsman A BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

POSITION PAPER IMPLEMENTATIE KLACHTENPROTOCOL

POSITION PAPER IMPLEMENTATIE KLACHTENPROTOCOL POSITION PAPER IMPLEMENTATIE KLACHTENPROTOCOL Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind 1 (hierna IVRK) was tot voor kort het enige VNmensenrechtenverdrag dat niet voorzag in een klachtenprocedure.

Nadere informatie

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

De uitvoering van het jeugdstrafrecht Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet De uitvoering van het jeugdstrafrecht 1 De uitvoering van het jeugdstrafrecht 2 Inleiding Deze

Nadere informatie

Krijg jij al zakgeld?

Krijg jij al zakgeld? Krijg jij al zakgeld? Opvolging van het rapport 'Mag ik mijn zakgeld?' uit 2017. Analyse van de problematiek rondom het zak- en kleedgeld voor kinderen en jongeren die onder voogdij of met een ondertoezichtstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 282 Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES Nr. 6 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van

Nadere informatie

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 26150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties Nr. 147 Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 13 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 845 Interparlementair Koninkrijksoverleg Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Welkom bij de presentatie van de EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR

Welkom bij de presentatie van de EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR Welkom bij de presentatie van de EERSTE NEDERLANDSE KINDERRECHTENMONITOR Agenda presentatie Kinderrechtenmonitor Start 10.30 uur Welkom door Annette Dijkstra, woordvoerder KOM Inleiding Marc Dullaert,

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Argumenten en aanbevelingen voor een kinderrechtenbenadering

KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Argumenten en aanbevelingen voor een kinderrechtenbenadering KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Argumenten en aanbevelingen voor een kinderrechtenbenadering Gezien de evoluties die de ontwikkelingssamenwerking doormaakt, moet het Belgische beleid inzake

Nadere informatie

Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren

Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren Het gaat goed met kinderen in Nederland. Uit onderzoeken blijkt dat Nederlandse kinderen in vergelijking met kinderen uit andere rijke landen

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Deze factsheet heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT

TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT TYPES INSTRUMENTEN OVERZICHT Aanbeveling... 2 Advies... 2 Algemeen commentaar... 2 Beleidsdocument... 3 Besluit... 3 Decreet... 3 Europees besluit... 3 Grondwet... 3 Koninklijk besluit... 3 Mededeling...

Nadere informatie

'Schuld zonder schuld' Korte weergave van de problematiek rondom pgb-schulden bij minderjarigen

'Schuld zonder schuld' Korte weergave van de problematiek rondom pgb-schulden bij minderjarigen 'Schuld zonder schuld' Korte weergave van de problematiek rondom pgb-schulden bij minderjarigen Nummer: KOM014/2016 Datum: 1 september 2016 Inhoudsopgave AANLEIDING... 3 KADER... 4 2.1 DE SITUATIE EN NEDERLANDSE

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2014 no. 20 Onderlinge regeling als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 8 januari 2014, regelende de samenwerking

Nadere informatie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met

Nadere informatie

KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING BTC INFOCYCLUS

KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING BTC INFOCYCLUS KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING BTC INFOCYCLUS PLATFORM KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Oprichting: 2007 naar aanleiding van wetswijziging Leden: NGO s, BTC, Experten, Doelstelling:

Nadere informatie

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerkin

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerkin Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerkin KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING BTC Infocyclus April 2016 Annelies Maertens (KIYO) PLATFORM KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING 2007 nalv wetswijziging

Nadere informatie

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren.

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Voordat ik mijn speech begin, wil ik stilstaan bij de actualiteit.

Nadere informatie

Aanpak kindermishandeling in internationaal perspectief: Daphne project Prevent and Combat CAN: What Works?

Aanpak kindermishandeling in internationaal perspectief: Daphne project Prevent and Combat CAN: What Works? Aanpak kindermishandeling in internationaal perspectief: Daphne project Prevent and Combat CAN: What Works? Caroline Vink Nederlands Jeugdinstituut Prevent and combat CAN: What works? Daphne project in

Nadere informatie

VGZ verantwoord beleggingsbeleid in vergelijking met Code Duurzaam Beleggen VVV. geen. geen

VGZ verantwoord beleggingsbeleid in vergelijking met Code Duurzaam Beleggen VVV. geen. geen VGZ verantwoord beleggingsbeleid in vergelijking met Code Duurzaam Beleggen VVV Code Duurzaam Beleggen VvV onderdeel inhoud verschil artikel 1 De Code Duurzaam Beleggen opgesteld door het Verbond van Verzekeraars

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. 22 december 2017 Kamervragen 2017Z16598 en 2017Z16451

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. 22 december 2017 Kamervragen 2017Z16598 en 2017Z16451 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Kenmerk Uw kenmerk Betreft 22 december 2017 Kamervragen

Nadere informatie

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel

De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten. Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel De aanhouding en inverzekeringstelling van minderjarige en jongvolwassen verdachten Een kindgerichte aanpak en alternatieven voor de politiecel Huidige praktijk Wheel of Fortune: Aanhouden of niet? Naar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2011) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 238 A. TITEL Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld;

Nadere informatie

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T

Advies IS - Irak. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law. Postbus BA Amsterdam T Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 535 2632 Advies IS - Irak Datum 3 september 2014 Opgemaakt door Prof. dr. P.A. Nollkaemper Op

Nadere informatie

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Stelselwijziging Jeugd Factsheet De uitvoering van het jeugdstrafrecht Na inwerkingtreding van de Jeugdwet Inleiding Dit memo heeft betrekking op de uitvoering van het jeugdstrafrecht na de invoering

Nadere informatie

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking

Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking Kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING BTC INFOCYCLUS PLATFORM KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Oprichting: 2007 naar aanleiding van wetswijziging

Nadere informatie

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2 samen te werken. Volgens de fractie is artikel 12a van het Statuut gebaseerd op twee waarden: gelijkwaardigheid van de landen en de vrijheid van de landen om samen te werken. De fractie citeert uit de

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 238 Wijziging van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verband met het wettelijk regelen van kwaliteitseisen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

T. Liefaard, Kinderrechten in Nederland anno 2012, in: I. Weijers (red.), Parens patriae en prudentie, Amsterdam: SWP (in druk, voorjaar 2012).

T. Liefaard, Kinderrechten in Nederland anno 2012, in: I. Weijers (red.), Parens patriae en prudentie, Amsterdam: SWP (in druk, voorjaar 2012). Publicaties Prof. mr. T. Liefaard April 2012 2012 T. Liefaard, Juveniles in transition from juvenile justice to adult criminal justice, in: R. Loeber, M. Hoeve, N.W. Slot & P. van der Laan (eds.), Persisters

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

VN-klachtenprocedure voor kinderrechten

VN-klachtenprocedure voor kinderrechten VN-klachtenprocedure voor kinderrechten Ontwikkelingen op internationaal en Vlaams niveau Sara Lembrechts Kenniscentrum Kinderrechten vzw (KeKi) Antwerpen 2 februari 2016 Overzicht Wat houdt de nieuwe

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992 19 (1992) Nr. 8 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 46 A. TITEL Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 239 Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met de uitvoering van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 494 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het opnemen van een grondslag voor het nemen van beperkende maatregelen of controlemaatregelen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 53588 25 september 2017 Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 augustus 2017, kenmerk 1193476-166555-WJZ,

Nadere informatie

Aa n De minister van Financien van Curac;ao. Contactpersoon Telefoonnummer Telefoon ( + 172 1) 543033 1 Sylvia Bijl (Cft) +5999 461 9081

Aa n De minister van Financien van Curac;ao. Contactpersoon Telefoonnummer Telefoon ( + 172 1) 543033 1 Sylvia Bijl (Cft) +5999 461 9081 Aa n De minister van Financien van Curac;ao o en Sint Maarten Adres kantoor Curacao De Rouvilleweg 39 Willemstad, C ura ~ ao Tel efoon ( + 5999 ) 461908 1 Telefa x (+5999) 46 19088 Adres kantoor Sint Ma

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Schedeldoekshaven

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst inzake overheidsopdrachten; Marrakesh, 15 april 1994

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst inzake overheidsopdrachten; Marrakesh, 15 april 1994 76 (1994) Nr. 3 1) TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 202 A. TITEL Overeenkomst inzake overheidsopdrachten; Marrakesh, 15 april 1994 B. TEKST De Engelse tekst van de Overeenkomst

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 23 490 Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag Nr. 143 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNEN- LANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSE-

Nadere informatie

PVF vanuit mensenrechtenperspectief: de draagwijdte van art. 19 VRPH. Dr. Marijke De Pauw (VUB)

PVF vanuit mensenrechtenperspectief: de draagwijdte van art. 19 VRPH. Dr. Marijke De Pauw (VUB) PVF vanuit mensenrechtenperspectief: de draagwijdte van art. 19 VRPH Dr. Marijke De Pauw (VUB) 1. Achtergrond VRPH 2.Art. 19: Het recht op zelfstandig wonen en deel uitmaken van de maatschappij 3.General

Nadere informatie

Open Forum. Kinderrechteneducatie. 25 februari 2005

Open Forum. Kinderrechteneducatie. 25 februari 2005 Open Forum Kinderrechteneducatie 25 februari 2005 Kinderrechtencoalitie Vlaanderen vzw Eekhout 4 9000 Gent Tel: 09/225.90.25 info@kinderrechtencoalitie.be www.kinderrechtencoalitie.be INHOUD Inhoud 2 Programma

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Jaarbericht Kinderrechten 2014

Jaarbericht Kinderrechten 2014 Jaarbericht Kinderrechten 2014 Kinderrechten in Nederland Kinderrechten & uitbuiting Kinderrechten & migratie Kinderrechten & jeugdstrafrecht Kinderrechten & jeugdzorg Kinderrechten & kindermishandeling

Nadere informatie

Reactie op consultatie Wijziging Regeling afsluitbeleid drinkwater kleinverbruikers Datum:

Reactie op consultatie Wijziging Regeling afsluitbeleid drinkwater kleinverbruikers Datum: Reactie op consultatie Wijziging Regeling afsluitbeleid drinkwater kleinverbruikers Datum: 23-06-2017 1. Inleiding: kinderen in armoede in Nederland Kinderen moeten veilig, gezond en waardig kunnen opgroeien.

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1990 Nr. 96 81 (1980) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1990 Nr. 96 A. TITEL Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen; 's-gravenhage, 25

Nadere informatie

PARTICIPATIE DOOR KINDEREN

PARTICIPATIE DOOR KINDEREN PARTICIPATIE DOOR KINDEREN Ellen Van Vooren Kenniscentrum Kinderrechten 17 januari, dialooggroep kleuters & lagere school kinderen, Leuven KINDERRECHTEN PARTICIPATIE IDEE Participatie: een kinderrecht?

Nadere informatie

Niet informeren vader over schoolverzuim kind

Niet informeren vader over schoolverzuim kind Rapport Gemeentelijke Ombudsman Niet informeren vader over schoolverzuim kind Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer 17 juni 2008 RA0826370 Samenvatting Een gescheiden man oefent (mede) het

Nadere informatie

Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015)

Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015) Leiden, 6 november 2015 Betreft: zorgen over alleenstaande kinderen in Nederland (agendapunt 1 van het AO op 12 november 2015) Geachte Tweede Kamerleden, woordvoerders migratiebeleid, Onder het groeiende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.199.846/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft

Nadere informatie

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten

Mr Henk van Asselt. Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal. Strafrechtadvocaat. Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Mr Henk van Asselt Werkzaam op het advocatenkantoor te Roosendaal Strafrechtadvocaat Lid van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten Jeugdstrafrecht Leeftijdscategorieën Jeugdstrafrecht: - 12

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 190 esluit van 15 juni 2018, houdende wijziging van diverse algemene maatregelen van bestuur op het terrein van de volksgezondheid in verband

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 41 (1996) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 29 A. TITEL Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15393 20 maart 2018 ekendmaking door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van het ontwerpbesluit houdende wijziging

Nadere informatie

ADVIES. Ten behoeve van de evaluatie van de staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

ADVIES. Ten behoeve van de evaluatie van de staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba ADVIES Ten behoeve van de evaluatie van de staatkundige structuur van Bonaire, Sint Eustatius en Saba Maart 2014 1 Inleiding In 2015 zal de Nederlandse regering een evaluatie uitvoeren van de op 10-10-2010

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 14 januari 2008 (21.01) (OR. en) 5213/08 COPEN 4 INITIATIEF van: de Sloveense, de Franse, de Tsjechische, de Zweedse, de Slowaakse, de Britse en de Duitse delegatie d.d.:

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) 13967/03 LIMITE PUBLIC JUSTCIV 208 TRANS 275 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk recht (algemene vraagstukken)

Nadere informatie

De nieuwe Jeugdwet. position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden. Inleidend

De nieuwe Jeugdwet. position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden. Inleidend De nieuwe Jeugdwet position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden Inleidend In het wetsvoorstel lijken niet zo zeer kinderen en hun rechten centraal te staan, maar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE CRI(97)36 Version néerlandaise Dutch version EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE TWEEDE ALGEMENE BELEIDSAANBEVELING VAN DE ECRI: SPECIALE ORGANEN OP NATIONAAL NIVEAU GERICHT OP DE BESTRIJDING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 32 (2013) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 74 A. TITEL Protocol nr. 16 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden; Straatsburg,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 001 Programma voor Jeugd en Gezin Nr. 76 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Participatie van kinderen: wat kunnen wij betekenen? Inleiding Mariëlle R. Bruning (universiteit Leiden) bij opening Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010.

Participatie van kinderen: wat kunnen wij betekenen? Inleiding Mariëlle R. Bruning (universiteit Leiden) bij opening Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010. Participatie van kinderen: wat kunnen wij betekenen? Inleiding Mariëlle R. Bruning (universiteit Leiden) bij opening Kinderrechtenhuis op 28 mei 2010. Intro Vandaag vieren wij de oprichting en opening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Nationale instituten voor de rechten van de mens (NIRM) Ineke Boerefijn 24 april 2015

Nationale instituten voor de rechten van de mens (NIRM) Ineke Boerefijn 24 april 2015 Nationale instituten voor de rechten van de mens (NIRM) Ineke Boerefijn 24 april 2015 Opzet: Vn ondersteunt staten bij inrichten nationaal instituut Raad van Europa ook Belang van nationale implementatie

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers Inhoud 1 Inleiding 15 2 Geschiedenis van het jeugdstrafrecht 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Heropvoeding 21 2.3 Niet het delict maar de toekomst van het kind 24 2.4 Psychologisering van het criminele kind 29

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 696 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ADVIES Conceptbesluit toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte

ADVIES Conceptbesluit toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte ADVIES Conceptbesluit toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar aanleiding van de internetconsultatie van 25

Nadere informatie