Niet informeren vader over schoolverzuim kind

Transcriptie

1 Rapport Gemeentelijke Ombudsman Niet informeren vader over schoolverzuim kind Gemeente Amsterdam Stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer 17 juni 2008 RA Samenvatting Een gescheiden man oefent (mede) het ouderlijk gezag uit over zijn drie kinderen. Een van die kinderen verzuimt veelvuldig van school. De leerplichtambtenaar informeert hier de moeder wel over, maar de vader niet. De man legt dit voor aan de ombudsman, die dit opneemt met het stadsdeel. Eind 2006 zijn de kinderen voor een jaar onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg. De ombudsman zoekt tijdens zijn onderzoek ook uit of de verzuimproblemen aan Bureau Jeugdzorg gemeld zijn. Het stadsdeel laat weten dat alleen de moeder over het verzuim geïnformeerd wordt, omdat zij de feitelijke verzorging heeft over het kind. De man betwist dit. De ombudsman oordeelt dat, los van de vraag wie de feitelijke verzorging op zich heeft genomen, beide ouders geïnformeerd moeten worden. Beide ouders moeten immers in staat gesteld worden het belang van hun kind naar behoren te behartigen. Oordeel De onderzochte gedraging is voor wat betreft: het niet informeren van de vader over de verzuimproblemen van zijn kind: onbehoorlijk; het te laat melden van de verzuimproblematiek bij Bureau Jeugdzorg: behoorlijk.

2 Pagina : 2/5 Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 10 april 2007 op het spreekuur ingediend en betreft de gemeente Amsterdam, Stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer. Het gevraagde onderzoek heeft betrekking op: het niet informeren van de vader over de verzuimproblemen van zijn kind; het te laat melden van de verzuimproblematiek bij Bureau Jeugdzorg. Bevindingen achtergrond Verzoeker is gescheiden en oefent (mede) het ouderlijk gezag uit over zijn drie kinderen. Verzoeker laat weten dat zijn kinderen vier dagen per week bij hem wonen. Alle kinderen hebben gedragsproblemen als gevolg van ADHD. Een van de kinderen is aangereden en heeft whiplashverschijnselen, waardoor hij veelvuldig van school verzuimt. De moeder wordt door de leerplichtambtenaar over het verzuim geïnformeerd. Moeder en kind zijn meerdere keren opgeroepen voor een gesprek. Verzoeker wordt niet geïnformeerd door de leerplichtambtenaar. Hij heeft hierover eind april 2006 een gesprek gehad met de voorzitter van het dagelijks bestuur van het stadsdeel. Verzoeker stelt dat deze heeft aangegeven dat de leerplichtambtenaar hierover aangesproken zou worden. De kinderrechter stelt de drie (minderjarige) kinderen met ingang van 29 november 2006, voor de duur van een jaar, onder toezicht. De ondertoezichtstelling wordt uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg. Eind februari 2007 wordt het kind weer opgeroepen voor een gesprek met de leerplichtambtenaar op 5 maart. Verzoeker wordt niet opgeroepen voor een gesprek of anderszins geïnformeerd over de problemen die spelen met het kind. Verzoeker is van mening dat hij wel geïnformeerd behoort te worden. Bij een ondertoezichtstelling moet Bureau Jeugdzorg geïnformeerd worden over de verzuimproblemen. Naar aanleiding van het verhaal van verzoeker legt de ombudsman vragen voor aan het stadsdeel. Hij informeert tevens bij Bureau Jeugdzorg reactie van het stadsdeel In het gesprek met verzoeker heeft de voorzitter aangegeven dat hij in het algemeen directeuren van scholen zal adviseren om, indien gescheiden ouders er samen of via hun advocaat niet uitkomen, beide ouders apart te informeren over hun kinderen. Dit punt heeft de voorzitter vervolgens besproken met de schoolbesturen. De voorzitter heeft niet aangegeven de leerplichtambtenaar op de zaak aan te spreken. Hij heeft wel aangegeven de zaak met de leerplichtambtenaar te bespreken. Thans is er een andere leerplichtambtenaar bij de zaak betrokken. Het kind vertoont veel schoolverzuim. De huidige leerplichtambtenaar heeft, naar aanleiding van de eerste melding van verzuim in het schooljaar 2006/2007, in november 2006 afzonderlijke gesprekken gehad met het kind, de moeder en verzoeker. Omdat de school van het kind de afspraak heeft verzoeker op de hoogte te houden over het reilen en zeilen van het kind is verzoeker toen ook uitgenodigd voor een gesprek. Bij de tweede melding in het schooljaar 2006/2007 heeft de leerplichtambtenaar overwogen of verzoeker weer uitgenodigd zou worden. Hoewel de vader mede het ouderlijk gezag voert is hij niet uitgenodigd, omdat de moeder de feitelijke verzorging voert. Op 5 maart 2007 heeft een gesprek

3 Pagina : 3/5 met het kind en de moeder plaats gevonden. Het stadsdeel is van mening dat een vader, die niet de feitelijke verzorging van een kind voert, niet hoeft te worden uitgenodigd in geval van schoolverzuim van zijn kind. Ook de officier van justitie aan wie de leerplichtambtenaar de zaak heeft voorgelegd is van mening dat slechts de feitelijk verzorgende ouder hoeft te worden uitgenodigd in geval van schoolverzuim. Verzoeker is door de leerplichtambtenaar ook niet (ter kennisname) geïnformeerd dat zich weer verzuimproblemen met het kind voordeden en dat deze en de moeder waren uitgenodigd voor een gesprek. Ook Bureau Jeugdzorg is niet geïnformeerd over de verzuimproblemen. Begin maart 2007 is de naam van de gezinsvoogd bij de leerplichtambtenaar bekend geworden en sindsdien heeft geregeld contact plaats tussen de leerplichtambtenaar en de gezinsvoogd. reactie Bureau Jeugdzorg De behandelend gezinsvoogd geeft aan door de leerplichtambtenaar vanaf het begin geïnformeerd te zijn over het schoolverzuim van verzoekers zoon. Tevens is de gezinsvoogd bij meerdere overleggen tussen leerplicht en school aanwezig geweest. afspraken tussen leerplichtmedewerkers en bureau jeugdzorg Eind 2004 zijn zes zorgregionale bijeenkomsten gehouden tussen leerplichtmedewerkers en bureau jeugdzorgmedewerkers met als doel de onderlinge afstemming en samenwerking te versterken. Naar aanleiding hiervan zijn werkafspraken ontwikkeld in maart 2005 (Leerplicht en Jeugdzorg, sluitende afspraken tussen Leerplicht en Bureau Jeugdzorg voor Amsterdam en Diemen). Een van de afspraken is dat Leerplicht, Bureau Jeugdzorg (ambtshalve) informeert indien er bemoeienis met een leerling is wegens ongeoorloofd verzuim en Leerplicht op de hoogte is van een jeugdbeschermingsmaatregel. reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker en naar de het stadsdeel gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Zowel verzoeker als het stadsdeel hebben gereageerd. Voor zover relevant zijn de reacties in de bevindingen opgenomen. Behoorlijkheidsvereisten De ombudsman toetst de handelingen van gemeentelijke instanties aan behoorlijkheidsvereisten. In dit onderzoek is getoetst aan actieve en adequate informatieverstrekking en adequate organisatorische voorzieningen. Overwegingen de informatieverstrekking door een leerplichtambtenaar Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat bestuursorganen burgers met het oog op de behartiging van hun belangen actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. Voor de geloofwaardigheid van de overheid en het vertrouwen van de burger in de overheid is transparantie een noodzakelijke voorwaarde. Daarom is de verstrekking van informatie

4 Pagina : 4/5 aan burgers over voornemens en handelingen van de overheid die de belangen van die burgers raken een noodzakelijke voorwaarde voor de geloofwaardigheid van en het vertrouwen in de overheid. Dat betekent in dit geval dat het voor beide ouders van een kind (waarover gedeeld gezag gevoerd wordt) van belang is dat zij geïnformeerd worden over eventuele verzuimproblemen. De informatieverstrekking kan niet beperkt worden tot de ouder die de feitelijke verzorging uitvoert omdat beide ouders in staat moeten worden gesteld het belang van hun kind naar behoren te behartigen. De ombudsman wijst hierbij op artikel 377 c lid 1 BW 1. In dit artikel is een informatieplicht vastgelegd voor ouders die niet met het ouderlijk gezag belast is. Vast staat dat verzoeker in het voorjaar 2007 niet geïnformeerd is over het schoolverzuim van zijn kind hoewel bekend was bij de leerplichtambtenaar dat hij geïnformeerd wilde worden. Het argument van het stadsdeel dat verzoeker niet de feitelijke opvoeding op zich heeft genomen treft, nog los van de vraag of deze veronderstelling juist is, geen doel. Uit het feit dat de ouder die de feitelijke verzorging op zich heeft genomen wordt geïnformeerd volgt immers niet dat de andere ouder niet geïnformeerd hoeft te worden. Ook de verwijzing naar de officier van justitie overtuigt niet. Nog los van het feit dat de precieze status van het standpunt van de officier van justitie niet duidelijk is heeft het stadsdeel in deze immers een eigen verantwoordelijkheid. Nu het stadsdeel heeft nagelaten verzoeker te informeren is gehandeld in strijd met voornoemd behoorlijkheidsvereiste. afstemming met Bureau Jeugdzorg Uit het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen vloeit voort dat bestuursorganen hun organisatorische functioneren zo in richten dat een behoorlijke dienstverlening aan de burgers verzekerd is. Het is hierbij van belang dat de verschillende onderdelen van de overheid gecoördineerd optreden en elkaar van relevante informatie voorzien. Vanuit deze gedachte hebben Leerplicht en Bureau Jeugdzorg werkafspraken gemaakt. Een van de afspraken is dat Bureau Jeugdzorg geïnformeerd wordt over problemen met schoolverzuim indien bij de leerplichtambtenaar bekend is dat er een jeugdbeschermingsmaatregel van kracht is. Het stadsdeel geeft aan dat er vanaf het moment dat de naam van de gezinsvoogd bekend was regelmatig contact heeft plaats gevonden tussen de leerplichtambtenaar en de gezinsvoogd. Het handelen van het stadeel is in deze dan ook behoorlijk. Oordeel De onderzochte gedraging is voor wat betreft: het niet informeren van de vader over de verzuimproblemen van zijn kind: onbehoorlijk; het te laat melden van de verzuimproblematiek bij Bureau Jeugdzorg: behoorlijk. 1 Zie Bijlage

5 Pagina : 5/5 Bijlage Regelgeving Burgerlijk Wetboek artikel 377 c lid 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 377b van dit boek wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet.