Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie"

Transcriptie

1 Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

2 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie Inhoudsopgave Anatomie urinewegstelsel... 3 Bladderscan... 6 Doel van en indicatie voor een bladderscan... 8 Blaaskatheterisatie Katheterisatie via urethra Suprapubische katheterisatie Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Zelfkatheterisatie Urethrastrictuur - urethravernauwing Opvangen van urine voor onderzoek Spoelen van de katheter en/of blaas Nefrostomiekatheter Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD) Complicaties CAPD Glijmiddel Externe katheter (uitwendige katheter, condoomkatheter) Blaaskatheters Frequentie verwisselen blaaskatheter Urineopvangzak Katheterstopje/Katheterventiel/FlipFlo Physioneal Harmonica flacon Vilans

3 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 3 Anatomie van het urinewegstelsel Het urinewegstelsel bestaat gewoonlijk uit twee nieren met ieder een nierbekken, de urineleiders (ureters), de blaas en de plasbuis (urethra). In het nierbekken wordt urine opgevangen. Vanaf ieder nierbekken loopt een urineleider (ureter). De ureters lopen naar de blaas waar ze onder een schuine hoek een uitmonding in de blaas hebben. Door deze schuine hoek wordt de uretermonding door vulling van de blaas dichtgeknepen met behulp van een spier (uretero-vesicale-klep). Deze spier zorgt er onder normale omstandigheden voor dat er geen urine uit de blaas terugstroomt naar de nier. Transport van urine van de nier richting blaas vindt plaats door peristaltiek in de ureters. De urine wordt door dit klepmechanisme richting blaas geknepen. De plaats waar de ureters uitmonden noemt men de blaasbodem. Hier bevinden zich spieren die het terugstromen tegengaan, maar ook blaasvulling registreren en mictie (het plassen) op gang brengen. In de blaasbodem gaat de blaaswand via de blaashals over in de urethra, waarlangs de urine afgevoerd wordt naar buiten. Een spiermechanisme zorgt ervoor dat de mictie willekeurig plaats kan vinden. Bij mannen is de urethra ongeveer 20 tot 25 cm lang en maakt een s-vormige bocht. De sluitspieren van de blaas van de man worden omringd door de prostaat. Bij een vergrote prostaat kan de urethra vernauwd zijn. Bij de vrouw is de urethra aanzienlijk korter dan bij de man, slechts 3 tot 5 cm lang en loopt recht naar beneden. Bij de vrouw is het risico dan ook groter dat bacteriën, die van nature in de endeldarm leven, in de urethra terecht komen. Vilans Inleiding Anatomie urinewegstelsel: 1 (van 3)

4 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 4 Functie van de nieren De functie van de nieren is: het reguleren van de water- en elektrolytenhuishouding; het zuiveren van het bloed van: overtollige stofwisselingsproducten, zoals ureum, galkleurstoffen, kreatinine en urinezuur; medicamenten of de afbraakproducten hiervan en andere lichaamsvreemde stoffen; hormonen of afbraakproducten hiervan; allerlei stoffen, zoals calcium, zouten, vitaminen, enzymen enzovoort; handhaving van het zuurbase-evenwicht in het lichaam; regulering van de bloeddruk; productie van erytropoëtine, het hormoon dat de vorming van rode bloedlichaampjes bevordert. Functie van de blaas De urine, die door de nieren wordt geproduceerd, wordt via de urineleiders naar de blaas getransporteerd om daar tijdelijk te worden opgeslagen totdat de blaas na zich te hebben gevuld geleegd wordt. De functie van de blaas is: Reservoir Uitdrijven van de opgeslagen urine (door samentrekken door een spierlaag en ontspannen van de sluitspier). Aandoeningen aan het urinewegstelsel Aandoeningen aan het urinewegstelsel zijn te verdelen in een aantal categorieën: Ziekten met betrekking tot de bloedaanvoer naar de nier. De zuiverende functie werkt onvoldoende omdat de aanvoer van 'verontreinigd' bloed stagneert, bijvoorbeeld door kalkafzetting in de aderen. Ziekten aan het nierweefsel zelf door verschillende oorzaken, zoals: herhaalde infecties, gebruik van bepaalde medicijnen of door toxische reacties, kan het nierweefsel beschadigd raken de reinigende werking verslechtert of waardevolle stoffen gaan verloren. Ziekten met betrekking tot de afvoer van urine. De vele kleine buisjes in het nierweefsel kunnen verstopt raken, maar meestal zit de verstopping in het nierbekken of in de urineleider (ureter), bijvoorbeeld een nier- of uretersteen. Deze verhindert de zuiverende werking van de nier. De andere nier moet de functie overnemen. Kanker aan de nier: verschillende typen komen voor. Anatomische afwijkingen. Deze zijn veelal aangeboren. Voorbeelden zijn: verdubbeling van de urineleider, beide nieren liggen aan één kant van het lichaam of een nier is in twee delen gesplitst. Deze afwijkingen hoeven geen klachten te geven, behalve wanneer door de afwijking afvoerproblemen ontstaan. Afvoerbelemmeringen zijn vernauwing van de ureter of een reflux. Hierbij stroomt de urine uit de ureter terug naar de nier, wat de nier kan beschadigen. Blaaskanker. Vilans Inleiding Anatomie urinewegstelsel: 2 (van 3)

5 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 5 Blaasontsteking. Een ontsteking van de blaas behoort tot de meest voorkomende infecties bij de mens. Bacteriën komen gemakkelijk via de urethra in de blaas, vooral bij de vrouw (die een kortere urethra heeft). Als een man blaasontsteking krijgt, is er vaak meer aan de hand, bijvoorbeeld blaasstenen of prostaatvergroting. Blaasstenen zijn vaak nierstenen die via de urineleider in de blaas terecht gekomen zijn. Urineverlies bij zeer gevoelige blaas met erg vaak plassen of niet kunnen ophouden van de urine. Urineverlies door slappe sluitspier. Vergrote prostaat waardoor er een vernauwing van de urethra optreedt (alleen bij de man). Definities en begrippen De volgende definities en begrippen worden gebruikt 1. Blaasresidu de hoeveelheid urine die in de blaas achterblijft na mictie (postmictioneel residu). Blaasretentie het onvermogen om de blaas op natuurlijke wijze te ledigen. Blaaskatheter of katheter flexibele buis die ingebracht wordt in de blaas om urine af te laten vloeien en/of om stoffen in de urinewegen te brengen. Blaasspoelen het aanbrengen van medicatie aan de blaaswand (blaasinstillatie). Encrustratie het tot een korst neerslaan van sediment ook wel verkalking of korstvorming genoemd. Katheteriseren een katheter inbrengen bij iemand. Katheterspoelen het frequent reinigen en dus onderhouden van de blaaskatheter met een kleine hoeveelheid veelal zure spoelvloeistof om bijvoorbeeld encrustratie, te voorkomen. Mictie spontane afvoer van urine (vocht geproduceerd door de nier) uit het lichaam. Bron Website Urolog (juni, 2010). Richtlijn Blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link). 1 Richtlijn Blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April Vilans Inleiding Anatomie urinewegstelsel: 3 (van 3)

6 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 6 Bladderscan Met behulp van ultrageluidsgolven van een BladderScan kan het blaasvolume worden gemeten. Als de sensor met geluidsgolven op de blaas wordt gericht zal het gevonden vloeistofvolume, onder normale omstandigheden de blaasinhoud zijn, omdat de blaasinhoud het enige vloeistofdepot is dat daar te vinden is. In de richtlijn urine-incontinentie bij kwetsbare ouderen geven de experts aan dat het meten van het residu door middel van de blaasscan het minst ingrijpend is en minder nadelige bijwerkingen heeft dan het residu meten door middel van katheterisatie. Een blaasscan mag alleen worden uitgevoerd door getrainde professionals. Contra indicaties Bij ascites (vochtophoping in de vrije buikholte) mag er geen blaasscan worden uitgevoerd. Type Bladderscan In Nederland worden momenteel drie types bladderscan gebruikt: Bladderscan BVI 9400: informatie fabrikant: BladderScan_BVI9400.html (externe link) BladderScan BVI 6100: informatie fabrikant: BladderScan_BVI6100.html (externe link) BladderScan BVI 3000 Quick reference: informatie fabrikant: BladderScan_BVI3000.html (externe link) De resultaten van de BVI 3000 en de BVI 9400 kunnen afgedrukt worden door middel van een printer die zich in het instrument bevindt. De BVI 6100 kan aangesloten worden op een computer om een print te maken. De resultaten van de meting kunnen bij alle bladderscans afgelezen worden in de display. Gebruik van de bladderscan Voor een goede scan dient (aquasonic) gel op de huid te worden aangebracht. De gel zorgt ervoor dat de geluidsgolven ongehinderd de huid passeren en na terugkaatsing weer opgevangen worden. Indien een patiënt niet in staat is om te liggen, is e.e.a tot op zekere hoogte mogelijk. Staand is zeker niet aan te raden maar zittend, met een zo groot mogelijke hoek tussen onder en bovenlichaam, kan in veel gevallen een goede scan opleveren. Om de blaas te scannen wordt de sensor 2 a 3 centimeter boven het schaambeen geplaatst en op het staartbeen gericht. Door middel van de positie-icoon / pijl kan worden nagegaan of de scan goed wordt uitgevoerd. Het resultaat van de scan kan op papier worden geprint. Het wordt geadviseerd om drie goede scans te maken en de hoogste waarde van deze drie aan te houden. Reinig na gebruik de sensor met alcohol 70%. E-learning Voor alle types BladderScan is een gratis e-learning beschikbaar. Met deze e-learning wordt de werking van het instrument en enige medische achtergronden uitgelegd. Alle modules zijn te vinden op Vilans Achtergrondinformatie Bladderscan: 1 (van 2)

7 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 7 Bron V&VN, LEVV. Richtlijn urine-incontinentie bij kwetsbare ouderen. September 2010 Controle protocol door Verathon Medical Europe B.V. Vilans Achtergrondinformatie Bladderscan: 2 (van 2)

8 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 8 Doel van en indicatie voor een bladderscan Door middel van een bladderscan wordt het blaasvolume gemeten. Er zijn meerdere redenen om een scan van de blaas uit te voeren, ondermeer: het meten van het residu (het blaasvolume dat achterblijft als de cliënt spontaan geürineerd heeft); het meten van de urineretentie (urine dat achterblijft in de blaas door onvermogen om spontaan te kunnen urineren als de blaas gevuld is); het controleren van het aandranggevoel; het controleren van het opgang komen van de natuurlijke blaaslediging na bijvoorbeeld verwijderen van een verblijfskatheter of suprapubische katheter; vermoeden van overloopblaas of druppelincontinentie. De volgende situaties kunnen aanleiding zijn om een bladderscan uit te voeren: de cliënt heeft een verblijfskatheter (katheter à demeure) maar: heeft al enige uren niet of heel weinig urine geproduceerd, terwijl wel vocht wordt ingenomen; er lekt urine langs de katheter; heeft ondanks katheter aandrang. Indien uit de bladderscan blijkt dat er een blaasinhoud is van: - meer dan 100 ml: de verblijfskatheter is verstopt en moet vervangen worden - minder dan 100 ml: oorzaak onduidelijk: overleg met de arts. de cliënt is normaal gesproken continent en verliest sinds kort druppelsgewijs urine en plast niet. Een overloopblaas of druppelincontinentie door urineretentie moet worden uitgesloten. Indicaties voor acties na de scan bij een blaasinhoud van (tenzij de cliënt spontaan gaat plassen) 1 : meer dan 400 ml: Er is sprake van urineretentie. In overleg met en in opdracht van de arts eenmalig katheteriseren of inbrengen van een verblijfskatheter en in totaal 4 x dgs blaasscan maken; tussen ml: scan binnen 6 uur herhalen en in totaal 3 x dgs een blaasscan maken; tussen ml: scan binnen 12 uur herhalen en in totaal 2 x dgs blaasscan maken; tussen ml: 1 x daags een blaasscan maken en interpreteren of dit een klinische betekenis heeft; tussen ml: na tweemaal achter elkaar vastgesteld; blaasscan stoppen; Met arts wordt vervolgbeleid afgesproken. de cliënt is continent of incontinent en: heeft aandrang, maar plast niet of nauwelijks. Urineretentie dient uitgesloten te worden. Indien na de scan blijkt dat er een blaasinhoud is van meer dan 400 cc zal er in overleg met en na opdracht van de arts eenmalige katheterisatie toegepast worden of een verblijfskatheter geplaatst worden. Na plaatsing van de katheter wordt de urineafloop geobserveerd en vermeld in het dossier. heeft krampende pijn in de onderbuik. Urineretentie dient uitgesloten te worden. Indien na de scan blijkt dat er een blaasinhoud is van meer dan 400 cc zal er in overleg met en in opdracht van de arts een verblijfskatheter geplaatst worden. heeft normaal gedronken, is niet uitgedroogd en heeft al meer dan 16 uur niet geplast. Urineretentie dient uitgesloten te worden of onvoldoende blaasvulling aangetoond. Zie indicaties bij tweede punt. Als urineresidu bepaald moet worden. Vervolg acties bij residu bepaling zijn 1 : 1 Richtlijn Blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April 2011 Vilans Achtergrondinformatie Doel van en indicatie voor een bladderscan: 1 (van 2)

9 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 9 minder dan 100 ml: geen actie, in overleg met arts; ml: nogmaals residu bepalen na volgende spontane mictie, in overleg met arts; meer dan 400 ml: in overleg met arts langdurige blaaskatheterisatie of 4 x dgs intermitterend kathteriseren 1 Richtlijn Blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April 2011 Vilans Achtergrondinformatie Doel van en indicatie voor een bladderscan: 2 (van 2)

10 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 10 Blaaskatheterisatie Onder blaaskatheterisatie wordt verstaan: het inbrengen van een flexibele buis (de blaaskatheter) in de blaas, zodat de urine kan aflopen of om stoffen in de blaas te brengen (blaasspoelen of blaasinstillatie). Indicaties voor blaaskatheterisatie Indicaties voor blaaskatheterisatie zijn enerzijds het onvermogen om de blaas op natuurlijke wijze te ledigen (retentie) en anderzijds het onvermogen om urine vast te houden (incontinentie). Mogelijke oorzaken van een blaasretentie: afvloedbelemmering door obstructie, bijvoorbeeld door: obstipatie, tumor in de blaas, prostaat of cervix, vergroting van de prostaat (prostaathypertrofie), vernauwing van de blaashals (blaashalsstenose), vernauwing van de urethra (urethrastrictuur), stolsel bij bloedingen (bijvoorbeeld na operatie) neurologische oorzaak (bijvoorbeeld bij diabetische neuropathie, multiple sclerose, dwarslaesie) medicatie (blaasspoelen). Incontinentie is alleen dan een indicatie voor katheterisatie wanneer het gepaard gaat met ernstige huidschade bij een bedlegerige cliënt of wanneer de cliënt daar nadrukkelijk om vraagt in verband met ongemak. Geef de cliënt, die vraagt om een blaaskatheter, altijd informatie over risico s en andere oplossingen. Ook wordt geadviseerd om zo weinig mogelijk een blaaskatheter te gebruiken voor diagnostische redenen. Gebruik bij voorkeur een blaasscan om een residu te bepalen. Alleen als deze niet aanwezig is wordt bij een vergrote blaasinhoud overgegaan tot een eerste katheterisatie. Contra-indicaties voor urethrale katheterisatie Acute prostatitis (bacteriële ontsteking van de prostaat) Verdenking van letsel aan de urethra Vormen van blaaskatheterisatie Bij katheterisatie is een onderscheid te maken in: blaaskatheterisatie via de plasbuis (urethra): intermitterende (of eenmalige) katheterisatie; het inbrengen van een verblijfskatheter (katheter à demeure: CAD); blaaskatherisatie via een kunstmatige opening in de buikwand, net boven het schaambeen (suprapubische katheter). Voor het goed uitvoeren van blaaskatheterisatie via de urethra is het van belang om goede informatie te hebben over: de indicatie; de mogelijke complicaties die bij de katheterisatie op kunnen treden. Vilans Achtergrondinformatie Blaaskatheterisatie: 1 (van 3)

11 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 11 Intermitterende blaaskatheterisatie Bij intermitterende katheterisatie of eenmalige katheterisatie wordt de katheter weer verwijderd zodra de blaas leeg is. Intermitterende katheterisatie (= het herhaaldelijk, dus met tussenpozen, legen van de blaas met behulp van een katheter) of eenmalige katheterisatie vindt plaats via de urethra. Indien mogelijk verdient intermitterende katheterisatie de voorkeur boven een verblijfskatheter. Intermitterende katheterisatie is een veilige en effectieve manier om de blaas te legen. Intermitterende katheterisatie wordt overwogen bij een verstopte blaaskatheter en aanhoudende lekkage langs de verblijfskatheter of bloedingen (veroorzaakt door langdurige blaaskatheterisatie). Intermitterende blaaskatheterisatie kan door de meeste cliënten zelf worden geleerd. Katheterisatie met (suprapubische) verblijfskatheter Gezien het infectierisico dient het gebruik van een verblijfskatheter zoveel mogelijk te worden beperkt. Een verblijfskatheter kan het slijmvlies van de urethra en de blaas beschadigen en is één van de grootste oorzaken voor het ontstaan van een urineweginfectie. Een verblijfskatheter wordt alleen ingebracht als het absoluut noodzakelijk is en dan dient de katheter steriel ingebracht worden. Ter voorkoming van urineweginfectie ten gevolge van de verblijfskatheter, is hygiënische werken en goede vochtinname van belang. De vochtinname dient zodanig te zijn dat de urineproductie tenminste 1½-2 liter bedraagt. Levensduur van een katheter De levensduur (het blijven zitten) van de katheter, waarbij altijd wat verkalking of debrisvorming (weefselvorming) aan de binnenkant van de katheter optreedt, kan verlengd worden door: katheterspoelingen met de juiste spoelvloeistoffen goede voeding voldoende vochtinname. Het is goed om de datum van de inbreng en datum en de reden van het verwijderen van de katheter in het zorgleefplan van de cliënt op te schrijven. Hierdoor is na drie tot vijf katheters een duidelijk overzicht van de levensduur van de katheter bij betreffende cliënt te zien 1.Door het openknippen van de katheter na verwijderen, kan de oorzaak voor de verstopping worden achterhaald (debris of verkalking). Aansluiten van de urineopvangzak Een nieuwe urineopvangzak wordt vóór het inbrengen van een katheter al aan de katheter aangesloten; het systeem is dan gesloten vanaf het moment van inbrengen. Dit verkleint de kans op morsen. Vermijd zoveel mogelijk het loskoppelen van urineopvangzak en katheter. Je hebt dan een open verbinding met de blaas, met risico s op blaasinfecties. Over hoe te handelen bij situaties waarbij ontkoppeling wel nodig is, bestaat veel discussie. In de hygiëne richtlijnen van LCHV is aangegeven dat de koppeling tussen katheter en de urineopvangzak gedesinfecteerd moet worden met alcohol 70%, bij het aansluiten van een nieuw zak. 1 Bron: Braun, Uro-tainer katheteronderhoud. Gids naar het juiste behandelplan. Vilans Achtergrondinformatie Blaaskatheterisatie: 2 (van 3)

12 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 12 De motivatie hiervoor is: Een conus (aansluitpunt) van de urineopvangzak, die op een niet gereinigde katheter wordt gezet, sluit als het ware de urine op, die blijft hangen aan de binnenkant van de katheter: een bron voor micro-organismen die urineweginfecties veroorzaken. Daarom moet de katheter eerst goed worden gedesinfecteerd. In de EAUN richtlijn is opgenomen dat er meer onderzoek nodig is om onderbouwde uitspraken te doen over het effect van desinfectie. Maar ook zij hanteren het desinfecteren van katheter en urineopvangzak bij ontkoppeling. Tegenargumenten zijn: wanneer je de katheter aan de binnenzijde desinfecteert en wacht tot het opdrogen aan de lucht van het desinfectans, heb je een open verbinding naar de blaas, die niet gewenst is; sommige katheters zijn niet goed bestand tegen alcohol. NB in de protocollen zijn de uitgangspunten van het LCHV en EAUN verwerkt. Bevestigen van de urineopvangzak Hang de urineopvangzak onder het niveau van de blaas van de cliënt. De zak mag nooit boven het niveau van de blaas worden gebracht. Om terugslag van de urine te voorkomen kan, bijvoorbeeld bij het overtillen van de cliënt, de katheter tijdelijk worden afgeklemd. Urineopvangzak en aftapkraan moeten voldoende hoog van de vloer hangen, dat wil zeggen dat zij noch de vloer, noch de voeten van verzorgers mogen raken, ook niet wanneer een hooglaagbed in de laagste stand wordt geplaatst. Bron Verenso (2011). Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. LCHV. Hygiëne richtlijnen voor Verpleeghuizen en Woonzorgcentra (augustus 2012, met wijzigingen april 2014). European Association of Urology Nurses (EAUN), Katheterisatie, urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Evidence based richtlijnen voor best practices in de urologische gezondheidszorg VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, mrt 2015) Vilans Achtergrondinformatie Blaaskatheterisatie: 3 (van 3)

13 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 13 Katheterisatie via urethra Voor het goed uitvoeren van blaaskatheterisatie via de urethra is het van belang om goede informatie te hebben over: de indicatie; de mogelijke complicaties die bij de katheterisatie op kunnen treden. Vooral bij aandoeningen of vernauwingen van de urethra (bijvoorbeeld tumorgroei of vergrote prostaat) kan het inbrengen van een urethrale blaaskatheter voor problemen zorgen. Overleg met de behandelend arts over het risico van complicaties en of de katheter veilig kan worden ingebracht. In dergelijke situaties wordt de katheter altijd eerst door een arts ingebracht (in aanwezigheid van degene die daarna de handeling overneemt). Het inbrengen van een katheter is een voorbehouden handeling; de arts bepaalt of katheterisatie verantwoord is. Infectiepreventie Voorkom infecties door er altijd voor te zorgen dat er geen bacteriën in de blaas of urinewegen komen. Het inbrengen van een eenmalige of verblijfskatheter gebeurt op dezelfde wijze (aseptisch/steriel of no-touch). Katheterset Het gebruik van een katheterset verdient aanbeveling, hierin bevinden zich alle benodigdheden. Er is echter niet aangetoond dat het werken met een katheterset een meerwaarde heeft boven het verzamelen van de materialen afzonderlijk. Gazen voor het reinigen van de urethraopening hoeven niet steriel te zijn, wel schoon 1. Reden is dat ze niet in aanraking komen met een steriel gebied. Reinigen bij mannen Trek de voorhuid, indien aanwezig, terug. Maak de glanspenis schoon met een wattenbol/gaas die in water uit een flink stromende kraan is gedrenkt 2. Gebruik elke wattenbol/gaas maar één keer. Leg onder de penis een gaasje. Schuif de voorhuid na het katheteriseren weer terug. Dit moet zorgvuldig gebeuren, omdat anders een zogenaamde paraphimosis (Spaanse kraag = insnoering van de penis door achter de eikelrand teruggeschoven en daarna opgezwollen voorhuid) kan ontstaan, waarbij de teruggetrokken voorhuid strak om de glanspenis spant Reinigen bij vrouwen Maak de urethraopening en de labia (schaamlippen), schoon met een gaas gedrenkt in water uit een flink stromende kraan. Reinig vijf keer van boven naar beneden in de richting van het perineum. Eerst de buitenste schaamlippen (labia majora), daarna de binnenste schaamlippen (labia minora) en daarna de urethraopening. Elk gaasje maar één keer gebruiken. 1 Gazen in een katheterset zijn wel steriel omdat ze samen met materialen die steriel moeten zijn gesteriliseerd worden. 2 Indien geen water uit flink stromende kraan voor handen is wordt steriel water gebruikt. Vilans Achtergrondinformatie Katheterisatie via urethra: 1 (van 3)

14 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 14 Vullen van de blaas bij het verwisselen van een verblijfskatheter Wanneer het verwisselen van een verblijfskatheter lastig gaat wordt in overleg met de arts de blaas soms eerst via de oude katheter gevuld met ongeveer 50 ml zoutoplossing. Daarna wordt bij een enigszins gevulde blaas een nieuwe katheter ingebracht 1. Gebruik van glijmiddel Bij mannen en bij vrouwen wordt de urethra eerst ingespoten met een glijmiddel met anestheticum (verdovend middel). Het is belangrijk om de gehele inhoud van het spuitje in te brengen. Hierdoor glijdt de katheter beter naar binnen en voorkomt beschadiging van de urethrawand. De verdovende werking begint 3-5 minuten na inspuiting en duurt ongeveer 1,5 uur (zie voor de juiste termijn de bijsluiter). Steriel inbrengen van de katheter Zorg dat het in te brengen deel van de katheter steriel blijft. Bij het inbrengen mag de kathetertip niet in contact komen met de omgeving. Gebeurt dit wel, neem dan een nieuwe katheter. Sommige katheters zijn zodanig verpakt dat ze steriel (no-touch) kan worden ingebracht vanuit de steriele verpakking. Steriele of niet-steriele handschoenen: Draag steriele handschoenen bij het, met de hand, inbrengen van de katheter. Wanneer de katheter met een pincet of met gebruikmaking van de verpakkingshoes wordt ingebracht, voldoen niet-steriele handschoenen (no-touch methode). Vullen katheterballon bij verblijfskatheter en aansluiten urineopvangzak De katheterballon zorgt ervoor dat een verblijfskatheter op zijn plaats blijft. Schuif de katheter, op het moment dat urine afloopt, nog iets op (nog 2 cm bij een vrouw en tot de vertakking van de katheter bij een man om er voor te zorgen dat de ballon in de blaas en niet in het laatste deel van de urethra ligt). Vul daarna de ballon met de voorgeschreven hoeveelheid steriel water of datgene wat de fabrikant aanraadt (glycerine oplossing van 10% glycerine en 90% steriel water) 2. Tekening: een katheter in blaas bij een man. (bron: kiesbeter.nl) 1 Informatie van Dr. J.W. Noordzij en Dr. B.Y.M. Zeijlemaker, urologen. Redactie: (externe link). 2 Sommige fabrikanten raden aan de ontplooibaarheid van de ballon te controleren alvorens de katheter in te brengen. Soms krijgt de ballon niet helemaal een ronde vorm. Vilans Achtergrondinformatie Katheterisatie via urethra: 2 (van 3)

15 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 15 Fixeren van de urethrale katheter Het is belangrijk om de katheter vast te maken nadat deze is ingebracht zodat er geen verschuiving en trekkrachten kunnen optreden. Als de katheter niet op de juiste wijze gefixeerd is kan hij van zijn plaats raken en/of decubitus, (weefsel)schade of ontsteking veroorzaken. Als de urineopvangzak zo veel urine bevat dat hij zwaar wordt, kan de zak aan de katheter gaan trekken. Behalve het schuiven van de katheter, kan dit irritatie en ongemak voor de cliënt opleveren. Fixeer de urethrale katheter bij de man op de buik om te voorkomen dat er necrose ontstaat in de urethra als gevolg van langdurige druk door de katheter. Buig de katheter met een lichte bocht richting het dijbeen en fixeer hem met een hulpmiddel, tape, klitteband of zak. Fixeer de katheter bij vrouwen op het bovenbeen. Verzorgen van de urethrale verblijfskatheter Een volwassene met een urethrakatheter moet een dusdanig vochtinname hebben dat de urineproductie bij voorkeur tenminste 1,5 tot 2 liter per dag bedraagt. Een ruime vochtinname zorgt namelijk voor een ruime diurese (urineproductie) waardoor het spoelmechanisme om bacteriën uit de blaas te verwijderen zo optimaal mogelijk functioneert. De geslachtsdelen en het gebied rondom de katheter worden dagelijks gewassen met water 1. Ophoping van secreet rond de urethramonding bevordert kolonisatie met bacteriën. Onderzoek toont niet aan dat bij meerdere malen per dag wassen van het geslachtsgebied de kans op infecties afneemt 2. Verzorging van de uitwendige genitaliën met een desinfecterende vloeistof of zalf is niet effectief. Verwijderen van de verblijfskatheter Laat voor het verwijderen van de verblijfskatheter de ballon leeglopen. Sluit hiervoor een spuit aan op het lumen naar de ballon. Controleer de hoeveelheid teruggelopen vloeistof in de spuit met de hoeveelheid die ingespoten is. Zuig de ballon niet leeg, want dan kunnen ribbels ontstaan die de urethra kunnen beschadigen. Mocht de ballon niet zelf leeglopen in de spuit, zuig de vloeistof dan wel terug, controleer de hoeveelheid met de ingebrachte hoeveelheid en spuit 1 ml terug. Trek de katheter langzaam door de urethra naar buiten. De eerste 8-24 uur na het verwijderen van de katheter is het belangrijk te controleren of de mictie weer op gang komt. Bron Werkgroep Infectie Preventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis- woonen thuiszorg. September 2004, revisie: september (externe link) Werkgroep Infectie Preventie. Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli (externe link) Richtlijn Blaaskatheterisatie, Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April EAUN. Catheterisation indwelling catheters in adults. Evidence-based Guidelines for Best Practice in Urological Health Care. Februari 2012 VenVN, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, mrt 2015). 1 WIP richtlijn: water en eventueel zeep 2 Artikel in Nursing maart 2012: Is bij blaaskatheter tweemaal daags een onderwassing nodig? (externe link) Vilans Achtergrondinformatie Katheterisatie via urethra: 3 (van 3)

16 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 16 Suprapubische katheterisatie Als een verblijfskatheter noodzakelijk is, wordt steeds vaker gekozen voor de suprapubische methode 1. Voordelen van een suprapubische katheter ten opzichte van een urethrale verblijfskatheter zijn: minder kans op het ontstaan van urineweginfecties en urosepsis (blaasontsteking); minder kans op het optreden van blaaskrampen en blaasstenen; geen irritatie/beschadiging van het urethrale slijmvlies; minder belemmering van het seksuele contact; het weer zelf leren urineren (indien van toepassing) is eenvoudiger. Een nadeel van een suprapubische katheter ten opzichte van een urethrale katheter is dat deze de eerste keer door een uroloog ingebracht moet worden. Inbrengen van de suprapubische verblijfskatheter De suprapubische verblijfskatheter wordt de eerste keer steriel ingebracht door een arts (veelal door een uroloog). De huid boven het schaambeen wordt verdoofd en gedesinfecteerd. De volle blaas, die boven het schaambeen te voelen is, wordt aangeprikt met een holle naald en vervolgens wordt de katheter met behulp van een troicart (een soort holle voerdraad) in de blaas geplaatst. Na een aantal weken (6-8 weken) vormt zich rond de katheter een fistel (een onnatuurlijke verbinding van een lichaamsholte met de huid) van de blaas naar de buikwand. Verzorgen van de suprapubische verblijfskatheter De insteekopening wordt de eerste 5 dagen, dus als er nog sprake is van een wond en wanneer deze geïrriteerd is, beschermd door een steriel splitkompres. Het steriele gaasje wordt tenminste eenmaal per dag en bij iedere verontreiniging vervangen. Desinfecterende zalf, zoals betadinezalf, wordt alleen gebruikt op indicatie van de arts (Betadinezalf kan het materiaal van de katheter aantasten). Draag er zorg voor dat een volle urineopvangzak niet aan de katheter gaat trekken. Een katheter onder spanning kan weefselschade, ontsteking of necrose veroorzaken. Fixeer daarom de suprapubische katheter met fixatiemateriaal op de buik en buig de katheter met een lichte bocht naar het dijbeen en fixeer de katheter daar met een hulpmiddel, tape, klittenband of zak. De verzorging is verder gelijk aan de verzorging van de via de urethra ingebrachte katheter. Het gebied rond de suprapubische katheter wordt dagelijks gewassen met water en zeep 2. Draaien en/of dompelen In de richtlijnen voor suprapubische katheters wordt niet meer gesproken over het draaien van de suprapubische katheter voor het vormen van een goede fistel. Er zijn echter artsen die dit 1 Gebaseerd op richtlijnen Werkgroep Infectiepreventie (WIP): Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. September Revisie: september Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli Evidence base richtlijn voor best Practice in de urologische gezondheidszorg. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen Vilans Achtergrondinformatie Suprapubische katheterisatie: 1 (van 4)

17 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 17 (en zelfs het dompelen van de katheter) nog voorschrijven. Overleg dus altijd met de arts of de suprapubische katheter ook gedraaid moet worden en zo ja, hoe vaak. Vilans Achtergrondinformatie Suprapubische katheterisatie: 2 (van 4)

18 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 18 Verwisselen van de suprapubische verblijfskatheter Zolang de fistel nog niet goed is gevormd (meestal de eerste 6 weken), wordt de suprapubische verblijfskatheter door een arts verwisseld (meestal poliklinisch). Na het verwijderen van de suprapubische katheter uit de blaas sluit de fistel binnen 1 tot 6 uur. Een nieuwe suprapubische katheter moet dus altijd zo snel mogelijk worden ingebracht. De cliënt dient thuis een reservekatheter te hebben. Laat voor het verwijderen van de suprapubische katheter de ballon leeglopen. Sluit hiervoor een spuit aan op het lumen naar de ballon. Controleer de hoeveelheid teruggelopen vloeistof in de spuit met de hoeveelheid die ingespoten is. Zuig de ballon niet leeg, want dan kunnen ribbels ontstaan die de fistel kunnen beschadigen. Mocht de ballon niet zelf leeglopen in de spuit, zuig de vloeistof dan wel terug, controleer de hoeveelheid met de ingebrachte hoeveelheid en spuit 1 ml terug. Trek de katheter langzaam door de fistel naar buiten. Een suprapubische verblijfskatheter wordt altijd met steriele handschoenen aan of met een steriel pincet ingebracht 1. Voordat de suprapubische katheter wordt ingebracht wordt katheterglijstof met een anestheticum in de fistel gebracht. Het is aan te bevelen de handeling met twee personen uit te voeren 2. Vullen van de blaas voordat de katheter wordt ingebracht NB In de richtlijn van Verenso en EAUN wordt de blaas niet gevuld of wordt de katheter niet een paar uur afgeklemd voordat de katheter wordt verwisseld. Soms wordt het echter nog voorgeschreven: Het vullen van de blaas met 100 ml blaasspoelvloeistof of het twee uur van te voren afklemmen van de katheter heeft de volgende redenen: een nieuwe suprapubische katheter kan gemakkelijker ingebracht worden in een gevulde blaas; na het inbrengen kan direct worden vastgesteld dat de katheter goed zit. Het vullen van de blaas dient langzaam te gebeuren. Vooral bij cliënten die langere tijd een suprapubische verblijfskatheter hebben, kunnen blaasspasmen optreden ten gevolge van een verminderde blaascapaciteit. Katheter verwijderen zonder terugplaatsing Als een suprapubische katheter blijvend wordt verwijderd sluit de fistel zich normaal gesproken spontaan tussen 1 6 uur. Behandel het wondje, dat ontstaat als de fistel zich niet sluit als een rode of gele wond 3. 1 Gebaseerd op richtlijnen Werkgroep Infectiepreventie (WIP): Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. September Revisie: september 2009 Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April WCS wondenboek. Vilans Achtergrondinformatie Suprapubische katheterisatie: 3 (van 4)

19 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 19 Bron VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: katheterisatie_alleen_lezen.pdf df (externe link, maart 2015). Vilans Achtergrondinformatie Suprapubische katheterisatie: 4 (van 4)

20 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 19 Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Aandachtspunten bij de voorbereidingen en tijdens de blaaskatheterisatie De voorbereiding en inbrengen van een eenmalige of intermitterende katheter gebeuren op dezelfde wijze als voor de verblijfskatheter. De katheter wordt steriel ingebracht. Dit wil zeggen dat het deel van de katheter dat ingebracht wordt, steriel moet blijven (no-touch). Voor elke katheterisatie bij een cliënt wordt een nieuwe katheter gebruikt. Indien de cliënt zichzelf katheteriseert kan, bij een aantal merken, de katheter onder de kraan worden gereinigd en worden hergebruikt 1. In het ziekenhuis wordt dit niet toegepast en gebruikt de cliënt steeds een nieuwe steriele katheter. Te snelle lediging van de blaas kan eventueel een collaps (flauwte) van de cliënt veroorzaken doordat de grote vaten in de omgeving van de blaas open gaan staan. Dit is afhankelijk van de leeftijd en conditie van de cliënt en de conditie van de nieren 2. Observeer de cliënt tijdens het legen van de blaas. Wanneer de cliënt zich niet goed voelt: Klem de katheter af totdat de cliënt herstelt. Leg de cliënt zo mogelijk in trendelenburg. Overleg met de arts als de cliënt niet herstelt. Na herstel: Adviseer de cliënt zo mogelijk (veel) te drinken. Een katheter moet voorzichtig worden ingebracht. Forceer het inbrengen niet. Een obstructie kan het gevolg zijn van spasmen van de sluitspier of een vernauwing daarvan. Laat de cliënt hoesten of rustig zuchten wanneer bij het inbrengen weerstand wordt ondervonden. Als de katheter daarna nog steeds niet in te brengen is, dient de arts daarover te worden ingelicht. Beëindig bij een bloeding uit de blaas (urethra) de handeling en licht de arts in. Observatiepunten bij verblijfskatheters Let op de volgende punten: de hoeveelheid urine Zeker wanneer de katheter pas is ingebracht dient de urineproductie gecontroleerd te worden. Per 24 uur is de urineproductie ongeveer 1500 ml. Dit betekent ongeveer 60 ml per uur. Onrust of verwardheid van de cliënt Psychische onrust en verwardheid kan het risico op het zelf verwijderen van de katheter vergroten. De volgende observatie punten kunnen wijzen op een blaasontsteking: bestanddelen in de urine Controleer de urine op aanwezigheid van slierten, vlokken, gruis of bloed. Penetrante geur Een penetrante geur kan worden waargenomen tijdens het legen van de urinezak. Let daarom tijdens het legen op de geur. 1 De Werkgroep Infectie Preventie doet hierover geen uitspraak. 2 Vaak wordt alertheid gevraagd bij een afloop van 500 ml of meer, maar ook bij geringere hoeveelheden kan dit voorkomen. Vilans Achtergrondinformatie Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie: 1 (van 5)

21 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 20 Pijn in de onderbuik Pijn kan wijzen op een blaasontsteking. Blaaskrampen echter wijzen meestal niet op een blaasontsteking. Het is een natuurlijke reactie op de aanwezigheid van een vreemd voorwerp. Door blaaskrampen kan de urine langs de katheter lekken. Het terugbrengen van de hoeveelheid vloeistof in de ballon tot 5 ml kan de krampen en het lekken verminderen. De krampen kunnen ook ontstaan doordat de katheter verstopt of afgekneld is. Temperatuur Verhoging op koorts in combinatie met één van de bovengenoemde punten kan een aanwijzing zijn voor een blaasontsteking. Probleemoplossing bij verblijfskatheters Probleem Oorzaak Voorstel actie Beschadigd slijmvlies van urethra. Cliënt verdraagt de verblijfskatheter niet. Verkeerde maat of plaatsing Breng nieuwe katheter in met juiste maat. van de katheter. Gebrekkige Controleer de bevestiging van de katheter inbrengtechniek. en fixeer de katheter (opnieuw) zoals het Katheter is niet goed gefixeerd, hoort. waardoor trekkracht ontstaat. Irritatie van het slijmvlies van de urethra of blaas. Invloed op zelfbeeld van de cliënt. Gebruik een bandje ter ondersteuning van de katheter om onnodige trekkracht te voorkomen. Bespreek het geven van een anticholinergicum met de medische staf. Overweeg het gebruik van een 100% siliconen katheter bij verdenking van overgevoeligheid voor latex. Geef uitleg over de noodzaak en de functie van de katheter. Stel de cliënt gerust en bied ondersteuning. Bespreek alternatieve behandelmethoden met het multidisciplinaire team. Gebrekkige urineafvoer. Knik in de slang. Zorg dat urine vrij kan lopen. Verstopte slang, bijv. door bloedstolsels, bezinking. Als er een driewegkatheter geplaatst is, begin dan met blaasspoelen. Is er een standaard verblijfskatheter in gebruik, spoel dan de katheter. Spoel de blaaskatheter met een fysiologische zoutoplossing om de doorgankelijkheid na te gaan. Verwissel de blaaskatheter verkort bij een cliënt die geregeld een verstopte blaaskatheter heeft, stapsgewijs het tijdsinterval tussen de katheterwisselingen, tot de voorstopping wordt voorkomen. Zorg voor een ruime vochtinname van 1,5 tot 2 liter per dag. Verkeerde plaatsing van een katheter, bijv. in de blaashals. Overweeg bij een verstopte blaaskatheter intermitterende katheterisatie. Herplaats de katheter. Vilans Achtergrondinformatie Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie: 2 (van 5)

22 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 21 Urinelekkage rond katheter (langs de katheter). Blaasirritatie. Zorg dat de katheter/het opvangsysteem goed is ondersteund. Hematurie Urineweginfectie Blaaskrampen Overweeg bij aanhoudende lekkage intermitterende katheterisatie Irritatie door de katheterballon. Controleer of er 10 ml in de ballon zit (standaard) Onjuiste kathetermaat. Verwissel de katheter voor eentje met de juiste maat, meestal 2 Ch kleiner. Ga na of er een kleinere maat blaaskatheter mogelijk is en evalueer het effect op de hematurie Onvoldoende aseptische werkwijze en/of reiniging van de urethra. Besmetting van de kathetertip. Verkeerde omgang met de materialen. Doorbreken van het gesloten systeem. Overweeg bij hematurie (veroorzaakt door langdurige blaaskatheterisatie) intermitterende katheterisatie Verwissel voor het afnemen van de urinekweek, de verblijfskatheter die al langer dan 7 dagen is ingebracht. Vaak wordt geadviseerd om de katheter bij de start van een antibioticabehandeling ook te vervangen (in overleg arts). Antibiotica krijgen de bacterie niet weg uit de blaaskatheter. De katheter moet worden verwisseld, omdat de katheter anders een bron vormt voor een nieuwe infectie1. Ga na of er een kleinere maat blaaskatheter mogelijk is en evalueer het effect op de blaaskramp Verminder de inhoud van de katheterballon en evalueer het effect op de blaaskramp Verlies van de katheter. Ballon is niet goed gevuld. Controleer of de hoeveelheid water in de ballon voldoende is. Onjuiste fixatie van een katheter zonder ballon. Katheterballon kan leeggelopen zijn, toevallig letsel. Controleer fixatie van de katheter Katheter moet zo snel mogelijk vervangen worden omdat het suprapubische kanaal dicht kan gaan. Neem direct contact op met de verpleegkundige of andere professional die gespecialiseerd is in katheters om de katheter opnieuw in te brengen. 1 Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, maart 2015) Vilans Achtergrondinformatie Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie: 3 (van 5)

23 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 22 Mogelijke problemen tijdens het verwijderen van de katheter Probleem Oorzaak Voorstel actie Ballon legen lukt niet. Beschadigde of defecte klep in het kanaal van de ballon. Obstructie in het kanaal. Controleer de klep op beschadigingen. Probeer 2-3 ml steriel water in het ballonkanaal te spuiten om de verstopping los te maken. Als dit niet lukt, gebruik dan een spuit met naald om de vloeistof uit het ballonkanaal te zuigen (boven de klep) Bevestig een spuit op het vulkanaal van de katheter en laat deze gedurende minuten erop zitten. Het effect van de zwaartekracht zal het leeglopen bevorderen. Als geen van bovenstaande acties succes heeft, raadpleeg de arts. Nadat de katheter verwijderd is, moet de ballon worden geïnspecteerd om er zeker van te zijn dat deze intact is en er geen resten in de blaas zijn achtergebleven. Plooien in de ballon na het leeglopen, met als gevolg daarvan de vorming van een verdikking. Pijn Ballon kan niet terugkomen in dezelfde vorm als vóór het opblazen, wat een verdikte rand veroorzaakt. Trek de katheter voorzichtig terug nadat de ballon geleegd is, maar stop zodra u weerstand voelt. Gebruik een spuit om 1-2 ml NaCl in de ballon te spuiten; deze actie zal ervoor zorgen dat de scherpe randen vervlakken. Het terugtrekken van de katheter moet nu eenvoudiger zijn en het ongemak voor de cliënt en de kans op letsel aan de urethra kleiner. Verdikking (zoals hierboven), of gevoeligheid bij de blaashals of Het inbrengen van een anesthetische gel in de urethra door de katheter. (lignocaïne/lidocaïne) in de afvoeropening van de katheter 3-5 minuten vooraf aan het verwijderen, kan de gevoeligheid bij de blaashals verminderen. Let op dat er meer dan 2-3 ml moet worden gebruikt, aangezien deze hoeveelheid in de katheter achterblijft. Let op: Als er fouten of problemen met het product zijn, is het van belang om contact op te nemen met de fabrikant om hem op de hoogte te brengen van het probleem. Mogelijke problemen na het verwijderen van de katheter Probleem Oorzaak Voorstel actie Frequent urineren en dysurie. Urineretentie. Ontsteking van het urethraslijmvlies. Blaas kan zich niet legen. Angst bij de cliënt. Zorg voor een vochtinname van 2-3 liter per dag (30 ml/kg/dag). Informeer de cliënt dat veel plassen en pijn bij het plassen veel voorkomen, maar meestal verdwijnen als iemand drie keer heeft geplast. Informeer de arts als het probleem blijft bestaan. Stimuleer de cliënt om meer vocht in te nemen. Bied de cliënt een warm bad of warme douche om de ontspanning te bevorderen. Als dit niet helpt, palpeer de blaas dan met de hand of doe een bladderscan (indien mogelijk). Informeer de arts als het probleem aanhoudt, want dan moet de cliënt mogelijk opnieuw Vilans Achtergrondinformatie Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie: 4 (van 5)

24 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 23 Probleem Oorzaak Voorstel actie gekatheteriseerd worden. Kleine hoeveelheden bloed aan het begin, tijdens of aan het einde van de urinestroom van de cliënt. Aandrang om te urineren en niet op tijd bij het urinaal/toilet komen. Kleine hoeveelheden (druppels of scheutjes) urineverlies. Dit probleem moet binnen enkele dagen minder worden. Kleine beschadiging van het weefsel in de urethra. Stimuleer de cliënt om meer vocht in te nemen. Stel de cliënt gerust dat dit probleem geen kwaad kan. Leg aan de cliënt uit dat dit meestal over gaat binnen uur. Zo niet: urinekweek om urineweginfectie uit te sluiten. Geef de cliënt incontinentiemateriaal. Leg uit dat dit meestal een kortdurende complicatie is van katheterisatie. Bronnen Werkgroep Infectiepreventie (WIP): Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. September Revisie: september 2009 Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April 2011 European Association of Urology Nursus (EAUN), Katheterisatie, urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Evidence based richtlijnen voor best practices in de urologische gezondheidszorg VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, maart 2015). Vilans Achtergrondinformatie Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie: 5 (van 5)

25 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 24 Intermitterende (zelf)katheterisatie Intermitterende katheterisatie verdient de voorkeur boven een urethrale of suprapubische verblijfskatheter. Met intermitterende zelfkatheterisatie wordt ernaar gestreefd dat de cliënt een zo onafhankelijk en normaal mogelijk leven kan leiden ondanks problemen aan het urinewegstelsel. Indicaties Blaasfunctiestoornissen; afvloedbelemmering; uitgevoerde operatie t.b.v. herstellen continentie. Contra-indicaties Hoge blaasdruk, die vraagt om continue afloop van urine ter preventie van nierschade; gebrekkige handfunctie; afwezigheid adequaat sociaal netwerk. Werkwijze Bij het zelf inbrengen van een katheter volstaat een schone techniek, waarbij een goede handhygiëne en wassen van de genitaliën met water volstaat. Bij het aanleren van zelfkatheterisatie is het zinvol om verschillende soorten katheters op voorraad te hebben. Als een cliënt niet uit de voeten kan met het ene product, kan een ander uitgeprobeerd worden. De meest succesvolle positie om te katheteriseren is op het toilet, zittend op de toiletzitting of staande boven het toilet waarbij de urine direct het toilet in loopt. De meeste vrouwelijke cliënten leren zelfkatheterisatie op bed. Met behulp van een spiegel kan de opening van de urethra worden gezien. Vrouwen die moeite hebben met het spreiden van hun benen, kunnen gebruik maken van beenspreiders. Ook kan kleding eventueel worden aangepast. Bij rolstoelgebruiker is het belangrijk om de handeling zittend aan te leren in de rolstoel. Gebruik absorptiemateriaal om kleine lekkages op te vangen. Als het niet mogelijk is om de urine direct weg te laten lopen in het toilet, maak dan gebruik van urineopvangzakken, katheterhouders en opvangbakjes. Werkwijze van inbrengen bij de man Een mannelijke cliënt leert zelfkatheterisatie bij voorkeur staand. Zorg er bij de eerste instructie voor dat er een bed aanwezig is, zodat hij kan gaan liggen als dat nodig is. Werkwijze van inbrengen bij de vrouw Er zijn twee manieren om zelfkatheterisatie uit te voeren. Vilans Achtergrondinformatie Zelfkatheterisatie: 1 (van 2)

26 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 25 De katheter wordt vastgehouden bij de trechter en met gebruik van een spiegel in de urethra gebracht. Het voordeel van deze werkwijze is dat het stukje katheter dat in de urethra komt, niet wordt aangeraakt. Het beperkt wel het aantal plaatsen waar katheterisatie kan worden uitgevoerd. Op den duur heeft men meestal geen spiegel meer nodig. De katheter wordt op gevoel ingebracht (zoals bij tampongebruik). Het voordeel van deze techniek is dat de handeling op elk willekeurig toilet uitgevoerd kan worden en ook met een beperkte oogfunctie. Specifieke hulpmiddelen bij zelfkatheterisatie Klem of knijper om katheter mee vast te houden; ook te gebruiken als verlenging van de arm. Meatus dilatatie staafje een kort staafje bedoeld om de urethraopening open te houden. Spiegeltje (met klittenband) klein spiegeltje voor beter zicht bij vrouwen, eventueel met klittenband waarme het bevestigd wordt om het been (houd wel er wel rekening mee, dat de cliënt de handeling in spiegelbeeld moet doen). Ready-to-use-katheter gecoate katheter die al geactiveerd is, doordat er vloeistof is toegevoegd. Broekafhouder hulpmiddel voor rolstoelgebruikers om hun broek en ondergoed weg te houden van plaats van handeling. Beenspreider hulpmiddel voor rolstoelgebruikers dat ervoor zorgt dat tijdens het katheteriseren de benen uitelkaar blijven staan. Bron EAUN, & V&VN (2013). Katherisatie: intermitterend urethraal katheteriseren bij volwassenen en intermitterend urethraal dilateren bij volwassenen. Arnhem: EAUN, V&VN,. Patiëntinformatie zelfkatheterisatie (Flevoziekenhuis) Juni, Vilans Achtergrondinformatie Zelfkatheterisatie: 2 (van 2)

27 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 26 Urethrastrictuur - plasbuisvernauwing Een vernauwing van de plasbuis (urethra) wordt een urethrastrictuur genoemd. Meestal treedt een strictuur op in het bulbaire deel van de urethra of de meatus (opening van de plasbuis). Het bulbaire deel van de urethra is het deel van de urethra dat tussen het schaambeen en het begin van de penis loopt. Mannen hebben vaker last van stricturen dan vrouwen omdat de mannelijke urethra langer en minder recht is. De kans op stricturen neemt toe met het klimmen van de leeftijd 1. Er zijn verschillende oorzaken van een strictuur 1,2 : Infecties Letsel Medische ingrepen (waaronder katheterisatie) Aangeboren afwijkingen Ontstekingen Lichen sclerosus idiopathisch (zonder bekende oorzaak) Door de strictuur wordt het afvloed van urine belemmerd, waardoor de blaas harder moet samentrekken. Dit kan op den duur leiden tot vergroting van de blaasspier, hetgeen de kans op blaasinfecties, maar ook o.a abcessen, nierstenen en waternier (hydronephrose) verhoogt 1. Uiteindelijk kan het urineren via de natuurlijke weg zelfs geheel onmogelijk worden. Behandeling van urethrastrictuur Een strictuur kan chirurgisch worden behandeld (hier zijn diverse methoden voor). Daarnaast is het mogelijk om de strictuur te dilateren met behulp van een katheter. Via de chirurgische methode is er de mogelijkheid om een strictuur te genezen, het dilateren is in principe palliatief en dus gericht op vermindering van klachten. 1 Contra-indicaties voor dilateren van een urethrastrictuur 2 Urethraruptuur (of vermoeden daarvan) Urineweginfectie (of vermoeden daarvan) fausse route (of vermoeden daarvan) 1 Mundy, A. R., & Andrich, D. E. (2011). Urethral strictures. BJU International, 107 (1), European Association of Urology Nurses, & Afdeling Continentie Verpleegkundigen & Verzorgenden (2013). Katherisatie : intermitterend urethraal katheteriseren bij volwassenen en intermitterend urethraal dilateren bij volwassenen. Arnhem: EAUN, CV&V. p. 59 Vilans Achtergrondinformatie Urethrastrictuur - urethravernauwing: 1 (van 1)

28 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 27 Opvangen van urine voor onderzoek Urine kan worden opgevangen voor diverse onderzoeken. Dit kan op verschillende manieren worden gedaan, afhankelijk van het onderzoek. Methodes urine opvangen Voor het opvangen van urine worden hieronder twee methodes beschreven. Spontane urine De term 'spontaan' verwijst naar urine die zonder speciale maatregelen wordt opgevangen tijdens de normale mictie. De urine kan in een onsteriel monsterpotje of opvangbuisje worden opgevangen. Deze methode wordt gehanteerd bij onderzoek op bijvoorbeeld glucose, eiwit, kreatinine. Gewassen middenplas Bij een gewassen middenplas worden de genitaliën eerst gewassen. Vervolgens wordt 'midstreamurine' opgevangen in een po en/of monsterpotje of opvangbuisje. Midstream betekent dat de cliënt eerst begint met plassen en dit vervolgens onderbreekt. Het vervolg van de plas wordt opgevangen. Dit is de zogenaamde midstreamurine. Nadat de 'midstreamurine' is opgevangen, plast de cliënt helemaal uit. Katheterurine Urine voor het nemen van een monster katheterurine voor laboratoriumonderzoek (bijvoorbeeld kweek) mag niet uit de urinezak worden afgenomen 1. De urine wordt met een spuit uit de katheter of slang van de katheterzak afgenomen via het (naaldvrije) monsterafnamepunt. Het systeem moet gesloten blijven. Het verbreken van het drainagesysteem kan bacteriën de gelegenheid geven in het systeem te komen, een eerste stap op weg naar een urineweginfectie 2. De techniek voor het afnemen van katheterurine verschilt voor: Katheter of slang van katheterzak met (naaldvrije) monsterafnamepunt (deze methode heeft de voorkeur) Voor afnemen van urine hebben deze katheters of katheterzakken de voorkeur. Klem de verblijfskatheter of slang van katheterzak gedurende minuten af onder monsterafnamepunt. Desinfecteer het monsterafnamepunt met een gaasje met alcohol 70%, om te voorkomen dat bacteriën in het drainagesysteem worden gebracht. Zuig met een spuit de benodigde (meestal ongeveer 10 ml) urine via het monsterafnamepunt op 1 1 Alleen grote hoeveelheden urine voor speciaal onderzoek (geen kweek) kunnen aseptisch uit de urineopvangzak genomen worden. 2 Werkgroep Infectiepreventie: Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. September Revisie: september 2009 Vilans Achtergrondinformatie Opvangen van urine voor onderzoek: 1 (van 3)

29 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 28 Foto katheterzak met afnamepunt in slang katheter zonder (naaldvrije) monsterafnamepunt (deze methode heeft zeker niet de voorkeur) Prik een katheter zelf aan (ga na of de katheter niet gaat lekken na het aanprikken). Klem de katheter af gedurende minuten. Desinfecteer de katheter net boven het punt waar hij op de afvoerslang is aangesloten. Steek de naald onder een hoek van 45 door de katheter en zuig een monster urine op. Prik de schacht van de katheter niet aan, omdat dan het kanaal waardoor de ballon gevuld wordt, kapot kan gaan. Urinekweek Bij verdenking van een urineweginfectie waarvoor gerichte antibiotische behandeling nodig wordt geacht, wordt een urinekweek afgenomen 1. Wanneer urine moet worden gekweekt, wordt de gewassen middenplas opgevangen in een steriel monsterpotje. Bij aanwezigheid van een katheter wordt de urine met een steriele spuit uit de katheter afgenomen (zie katheterurine). Na het opzuigen van de urine wordt de urine overgebracht in een steriel urinepotje. Als de verblijfskatheter meer dan 7 dagen geleden is geplaatst, moet de katheter worden vervangen en urine worden afgenomen uit de nieuwe katheter, zodat het monster representatief is voor de micro-organismen die werkelijk in de blaas aanwezig zijn en niet de microorganismen bevat die aan de binnenzijde van de katheter zitten 2 Bij aanwezigheid van een externe katheter (uritip, condoomkatheter) wordt deze verwijderd voordat een urinekweek wordt afgenomen. Voor het verzamelen van de urine wordt de glanspenis schoongemaakt met een wattenbol, gedrenkt in water uit een flink stromende kraan 1. Materialen voor opvangen van urine De urine kan worden opgevangen in speciale urineopvangpotjes of buisjes. Voor kinderen bestaan er opvangzakjes. Opvangpotjes of buisjes Naast urineopvangpotjes/monsterpotjes bestaan er ook opvangbuisjes. 1 Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woonen thuiszorg. September Revisie: september 2009 ( Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli Richtlijn EAUN (2012). Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij Volwassenen, zie: n.pdf (externe link, maart 2015) Vilans Achtergrondinformatie Opvangen van urine voor onderzoek: 2 (van 3)

30 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 29 Bijvoorbeeld de Monovette van Sarstedt. Zie voor tekening: (engels talig) In het buisje wordt de urine opgezogen met behulp van een pijpje. Door na het opzuigen het opzuigpijpje en de zuiger te verwijderen blijft er een afgesloten buisje over. In dit buisje gaat de urine naar het laboratorium. Urinocol of plaszakje Een urinocol is een (steriel) opvangzakje voor zuigelingen of kinderen die nog niet zindelijk zijn. Het bestaat uit een transparant zakje met een huidplaat, de flexibele huidplaat zorgt voor een goede aansluiting op de huid rond de vagina of penis. De zakjes zijn voorzien van een aftap. Met behulp van een spuit kan gemakkelijk een urinemonster afgenomen worden voor onderzoek. Testen van urine met behulp van urinesticks Beoordeel de urine met behulp van een urinestick op bijvoorbeeld (de aanwezigheid van): zuurgraad; glucose; ketonen; leukocyten; nitriet; eiwit; bloed. Een urinestick wordt ook wel teststrip of teststrook genoemd. Op een urinestick zitten meerdere testvelden met stoffen die reageren/verkleuren als ze in aanraking komen met bijvoorbeeld leukocyten of rode bloedcellen in de urine, of die reageren op de zuurgraad van de urine. De verkleuringen op de testvelden worden vergeleken met de kleurenschaal op de label van de verpakking (zie afbeelding). Foto van verpakking van teststrips met kleurenschaal Het testen van urine gebeurt op indicatie van de arts. Overleg met de behandelend arts hoe gehandeld moet worden op de uitslag van een urinetest. Testen op urineweginfectie De voornaamste indicatoren voor een urineweginfectie zijn leukocyten, nitriet en bloed. Als de urinestick voor de test op nitriet en leukocyten reageert (een positieve uitslag geeft) dan is een urineweginfectie waarschijnlijk. Indien urine wordt getest uit een verblijfskatheter slaat de stick vrijwel altijd positief uit. Alleen als er sprake is van specifieke klachten die wijzen in de richting van een urineweginfectie wordt er actie ondernomen. Overleg met behandelend arts als er sprake is van koorts, onrust, verwardheid of als de cliënt veel moet plassen. Vilans Achtergrondinformatie Opvangen van urine voor onderzoek: 3 (van 3)

31 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 30 Spoelen van de katheter en/of de blaas Ook al lijken de handelingen - op het eerste gezicht - veel op elkaar, er zit een groot verschil tussen het doel van het spoelen van de blaas en het spoelen van de katheter: Het spoelen van de katheter heeft als doel de katheter doorgankelijk te houden door encrustratie (letterlijk korstvorming, of aanslag/verkalking aan de binnenkant van de katheter) en debrisvorming (weefselvorming) te voorkomen en te verwijderen. Katheterspoelen is zinvol bij cliënten die snel een verstopte blaaskatheter hebben. Katheterspoelen gebeurt altijd met een kleine hoeveelheid spoelvloeistof. Het spoelen van de blaas heeft als doel medicatie aan te brengen aan de blaaswand (blaasinstillatie) of om bloedstolsels of debris (bezinksel) uit de blaas te verwijderen. Spoelen om debris weg te halen, gebeurt altijd met een ruime hoeveelheid spoelvloeistof 1. Soms worden de termen actieve en passieve spoeling nog gehanteerd. In dit protocollenbestand hanteren we deze termen niet meer en maken alleen onderscheid tussen katheter spoelen en blaasspoelen. Hoelang de spoelvloeistof in de blaas moet inwerken wordt per cliënt afgesproken. Oorzaken van en oplossingen voor verstopte katheter Mogelijke oorzaken van een verstopte katheter Oorzaken dat een katheter niet doorloopt kunnen zijn: knik in de slang of afgeknelde slang; urineopvangzak hangt hoger dan het blaasniveau; katheter ligt tegen de blaaswand waardoor de afvoeropeningen worden afgesloten, bijvoorbeeld door zuigkrachten; verkalking in de katheter; debrisvorming (weefselvorming) in de katheter; te weinig gedronken constipatie Elke oorzaak heeft een andere behandeling nodig. Het is dan ook van belang om de oorzaak van de blokkade te achterhalen. Het regelmatig wisselen van de verblijfskatheters moet namelijk worden voorkomen, het geeft een verhoogd risico op een infectie en ongemak voor de cliënt. Verkalking /encrustratie Bij vermoeden van verkalking/encrustratie is het goed dit, na het verwijderen van de katheter, te controleren door de katheter in de lengte open te snijden en te bestuderen. Wat is er te zien? Bij kalkvorming vormen zich kristallen rond de uitstroomopeningen, op de ballon en in het interne lumen van de katheter. 1 Verenso. Richtlijn Blaaskatheters (2011). Vilans Achtergrondinformatie Spoelen van de katheter en/of blaas: 1 (van 4)

32 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 31 foto: verkalking van de katheter¹ Om verkalking/encrustratie en dus het regelmatig verstoppen van de katheter te voorkomen, wordt de katheter gespoeld met een zure spoelvloeistof (bijvoorbeeld Solutio G/Suby G). De zure spoelvloeistof lost de aanslag op en houdt de katheter open. Let op: Twee keer achter elkaar spoelen met kleinere hoeveelheden zure spoelvloeistof (2 x ml) is effectiever dan een keer spoelen met een grote hoeveelheid (100 ml) en is minder irriterend voor de blaas. Wanneer spoelen met de spoelvloeistof Solutio G/Suby G niet voldoende effect heeft, is het mogelijk om een korte periode met Solutio R te spoelen. De fabrikanten adviseren zowel bij Solutio G/Suby G als bij Solutio R, 2 a 3 keer per week te spoelen. Solutio R is een spoelvloeistof met een hogere zuurgraad dan Solutio G/Suby G. Spoel hiermee niet langer dan twee weken 1, omdat de hoge zuurgraad van Solutio R de blaaswand kan irriteren. Weefelvorming/debris Als de katheter niet is verstopt door verkalking en er is wel weefselvorming (debris) waarneembaar, dan is het heel goed mogelijk dat dit de oorzaak is van de verstopping. Een verstopping door weefselvorming kan worden voorkomen, door de katheter regelmatig met NaCl 0,9% te spoelen. Deze mechanische reiniging (door beweging, spoeling) met NaCl 0,9% moet passief (zwaartekracht) gebeuren: Breng NaCl 0,9% in en laat de vloeistof direct weer terugvloeien. Het direct terugvloeien irriteert de blaaswand zo min mogelijk. Katheterspoelen met een blaasspoelzakje of blaasspuit Het spoelen van de katheter kan worden uitgevoerd met spoelvloeistof die uit een blaasspoelzakje, uro-tainer twin bag (twee zakjes spoelvloeistof aan elkaar) of eventueel met een blaasspuit (van 50 ml) wordt toegediend. Bij het spoelen met blaasspoelzakjes is het risico op infectie geringer. Daarom verdient dit de voorkeur boven het spoelen met een spuit. Voer het spoelen met of zonder katheterventiel altijd op aseptische wijze (vrij van ziektekiemen) uit. Spoel de katheter nooit als een standaard preventieve maatregel omdat het loskoppelen van de urineopvangzak van de katheter iedere keer een infectierisico met zich meebrengt. Spoel daarom alleen op voorschrift van de arts. Maak afspraken met de arts over de soort en de hoeveelheid spoelvloeistof, de frequentie van het spoelen en de periode van het spoelen. Breng de spoelvloeistof op lichaamstemperatuur in om blaasspasmen zoveel mogelijk te voorkomen. Haal de spoelvloeistof tijdig uit de koelkast en verwarm de spoelvloeistof indien nodig door de verpakte zak in lauwwarm water te dompelen. Laat - bij het toedienen - de spoelvloeistof inlopen door het spoelzakje of de spuit boven het niveau van de blaas te houden. Als de spoelvloeistof niet spontaan inloopt, knijp dan licht in het zakje of oefen met de stamper van de spuit lichte druk uit. Doe dit absoluut niet te hard. Blaasspoelen Bij blaasspoelen wordt een vloeistof via een (urethrale of suprapubische) verblijfskatheter in de blaas gebracht. Blaasspoelen vindt plaats om: vlokken, gruis en/of stolsels te verwijderen; met antibiotica ontstekingen te bestrijden (medicinale spoeling); 1 Bron: Kappert. Zorg voor een vlotte doorstroming Vilans Achtergrondinformatie Spoelen van de katheter en/of blaas: 2 (van 4)

33 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 32 om met BCG of cytostatica kwaadaardige ontaarding van blaaspoliepen te voorkomen of terug te dringen (medicinale spoeling). Spoelen van de blaas gebeurt alleen op indicatie van de arts. Voor het voorkomen van urineweginfecties is routinematig blaasspoelen met antibiotica of desinfecterend middel niet effectief¹. Wel is er bij het gebruik van chloorhexidine tijdens het spoelen kans op het ontstaan van chloorhexidineresistente bacteriën 1. Blaasspoelen met blaasspoelzakje of blaasspuit Blaasspoelingen kunnen uitgevoerd worden met een spoelzakje of blaasspuit. Ook is het mogelijk om de spoeling doorlopend/continue te laten plaatsvinden met een spoelzak en afloopzak. Bij medicinale spoelingen is het van belang dat de medicatie de blaaswand overal goed bereikt. De cliënt wordt daarom aangeraden om regelmatig van houding te wisselen. Voor alle vormen van blaasspoelen geldt dat het belangrijk is om de hoeveelheid uitgescheiden vocht nauwkeurig bij te houden. Het vochtverlies via de katheter moet gelijk zijn aan of iets meer zijn dan de ingebrachte hoeveelheid spoelvloeistof. Wanneer er meer vloeistof is ingebracht dan de hoeveelheid uitgescheiden vocht, kan sprake zijn van een nierbeschadiging of een blaasruptuur langs de hechtingen. Controleer de inhoud van de urineopvangzak op hoeveelheid, bloedstolsels en veranderingen in kleur. Dit verdient vooral aandacht wanneer gespoeld wordt tegen bloedingen. De handeling van het spoelen van de blaas of het spoelen van de katheter komt overeen. Dus ook bij het blaasspoelen geldt het volgende: Het handmatig spoelen van de blaas kan worden uitgevoerd met spoelvloeistof die via een blaasspoelzakje (50 of 100 ml) of eventueel met een blaasspuit (van 50 ml) wordt toegediend. Bij het spoelen met een blaasspoelzakje is het risico op infectie geringer. Daarom verdient dit de voorkeur boven het spoelen met een spuit. Voer het spoelen met of zonder katheterventiel altijd op aseptische wijze (vrij van ziektekiemen) uit. Spoel de katheter nooit als een standaard preventieve maatregel omdat het loskoppelen van de urineopvangzak van de katheter iedere keer een infectierisico met zich meebrengt. Spoel daarom alleen op voorschrift van de arts. Maak afspraken met de arts over de soort en de hoeveelheid spoelvloeistof, de frequentie van het spoelen en de periode van het spoelen. Breng de spoelvloeistof op lichaamstemperatuur 2 in om blaasspasmen zoveel mogelijk te voorkomen. Haal de spoelvloeistof tijdig uit de koelkast en verwarm de spoelvloeistof indien nodig door de verpakte zak in lauwwarm water te dompelen. Laat - bij het toedienen - de spoelvloeistof inlopen door het spoelzakje of de spuit boven het niveau van de blaas te houden. Als de spoelvloeistof niet spontaan inloopt, knijp dan licht in het zakje of oefen met de stamper van de spuit lichte druk uit. Doe dit absoluut niet te hard. Continu blaasspoelen Continu blaasspoelen houdt in dat er continue spoeling plaatsvindt via een speciaal druppelsysteem, een drielumenspoelkatheter en een urineopvangzak. 1 Werkgroep Infectiepreventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. Maart Revisie: september Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli V&VN Urologie Verpleegkundigen, protocollen, blaasspoelen, (externe link). Vilans Achtergrondinformatie Spoelen van de katheter en/of blaas: 3 (van 4)

34 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 33 Door de continu blaasspoelen kan voorkomen worden dat de katheter verstopt raakt met bloedstolsels die zich vormen in de blaas. Ook kan blaasspoeling met gesloten systeem worden verricht om een geïrriteerde of ontstoken blaaswand te behandelen. Het lichte tamponade-effect van het ononderbroken inbrengen van spoelvloeistof door een derde katheterkanaal, kan tevens helpen een veneuze bloeding te voorkomen. Continu blaasspoelen wordt vaakt toegepast na een blaasoperatie. Meestal wordt de katheter direct na de operatie door de arts ingebracht. Na een blaas- of prostaatoperatie wordt vaak gespoeld met een fysiologische zoutoplossing. Aandachts- en observatiepunten bij katheter- en/of blaasspoelen De spoelvloeistof moet gemakkelijk, zonder tegendruk of weerstand in lopen. Blaaskrampen Meestal ontstaan blaaskrampen door het te snel toedienen of door te koude spoelvloeistof. Breng daarom de spoelvloeistof rustig en op lichaamstemperatuur (37 graden Celcius) in. Vraag de cliënt te zuchten tijdens het inlopen van de spoelvloeistof. Urineweginfectie of blaasontsteking Doordat er iedere keer een open verbinding met de buitenlucht ontstaat, kunnen bacteriën gemakkelijk naar binnen gebracht worden en een infectie veroorzaken. Preventieve maatregelen en oplossingen: aseptisch werken desinfecteer het uiteinde van de katheter aan de binnenkant en het uiteinde van de urineopvangzak aan de buitenkant het uiteinde van de katheter én het uiteinde van het spoelzakje mogen niet met de handen aangeraakt worden. Beschadigingen van de blaaswand Doordat met kracht de spoelvloeistof wordt ingebracht of door de prikkelende werking van de vloeistof kan de blaaswand geïrriteerd raken. Preventieve maatregel: Laat de spoelvloeistof langzaam inlopen. Oudere clienten en cliënten die in het verleden bestraling van de blaas of het bekkken hebben ondergaan lopen een verhoogd risico op blaasperforatie (scheuren urineblaas) (bron: EAUN richtlijn, p. 92) Bron Kappert, M. (2010). Zorg voor een vlotte doorstroming Zorg voor een vlotte doorstroming (externe link) Informatie van W. Morrison, productspecialist BARD-n.v., mei Protocol Het reinigen van de blaas, waarbij stolsels uit de blaas worden gespoeld en/of het doorgankelijk houden van de verblijfskatheter. (externe link) Verenso (2011). Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April pdf (externe link, maart 2015) Braun (2011). Uro-Tainer katheteronderhoud. Gids naar het juiste behandelplan. VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, maart 2015). Vilans Achtergrondinformatie Spoelen van de katheter en/of blaas: 4 (van 4)

35 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 34 Nefrostomiekatheter De nieren zorgen voor de productie van urine, die vervolgens via de ureters naar de blaas wordt afgevoerd. Deze afvoer naar de blaas kan om verschillende redenen belemmerd zijn. Een nefrostomiekatheter, een katheter die via de huid (percutaan) in de nier is ingebracht, kan deze afvoerbelemmering opheffen. Een andere mogelijkheid om een afvoerbelemmering op te heffen is het inbrengen van een ureterkatheter (katheter in de afvoerbuis van de nier naar de blaas). Indicaties nefrostomiekatheter Een nefrostomiekatheter wordt ingebracht wanneer de afvoer van urine naar de blaas belemmerd is. Dit kan zijn door: stuwing van de nier, met of zonder infectie; stenen in nier of ureter; vernauwing van de ureter (strictuur of stenose); tumorgroei in ureter, blaas of prostaat. Een nefrostomiekatheter kan voor korte of langere tijd zijn ingebracht, afhankelijk van de indicatie en conditie van de cliënt. Soms is een nefrostomiekatheter nodig voorafgaand aan een operatie, zodat de overbelaste nier en/of ureter eerst tot rust kan komen, waarna vervolgens het eigenlijke probleem wordt verholpen. Postoperatief kan een nefrostomiekatheter nodig zijn totdat de normale mictie weer is hersteld. Inbrengen van een nefrostomiekatheter Een nefrostomiekatheter wordt ingebracht onder steriele omstandigheden, onder plaatselijke verdoving. Ook kan de nefrostomiekatheter worden ingebracht tijdens een operatie. Het inbrengen gebeurt onder geleide van echografie of onder geleide van röntgendoorlichting met gebruik van contrastvloeistof. De nier wordt aangeprikt met een holle naald, wat pijnlijk kan zijn. Vervolgens wordt een voerdraad opgevoerd en wordt het nefrostomiekanaal gedilateerd (=verwijd). Hoever gedilateerd wordt, hangt af van de diameter van de in te brengen nefrostomiekatheter. Na het dilateren wordt de katheter ingebracht. De katheter wordt inwendig gefixeerd door middel van een ballon of krul aan de katheter. Aan de buitenzijde wordt de katheter meestal gefixeerd met een hechting of een drainfix. De hechting wordt later wel of niet verwijderd, altijd in overleg met de arts. Aan de katheter wordt een adapter bevestigd, waarmee vervolgens de katheter op de urineopvangzak kan worden aangesloten. Verzorgen van een nefrostomiekatheter De insteekopening van de nefrostomiekatheter wordt de eerste 5 dagen, wanneer er nog sprake is van een wond, dagelijks verzorgd 1. De katheter wordt beschermd met een steriel splitcompres. Het steriele gaasje wordt ten minste eenmaal per dag en bij iedere verontreiniging vervangen. 1 De Werkgroep Infectiepreventie heeft in de richtlijnen voor verpleeghuis-, woon- en thuiszorg en ziekenhuizen geen informatie opgenomen over omgaan met een nefrostomiekatheter. T.a.v. de verzorging van de nefrostomiekatheter is de richtlijn m.b.t. de suprapubische katheter gevolgd. Vilans Achtergrondinformatie Nefrostomiekatheter: 1 (van 3)

36 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 35 Er zijn kant-en-klaarsystemen voor het afplakken van een drain/katheter, bijvoorbeeld Drain-Fixfixatiepleister. De pleister bevat hydrocolloïd, dat vocht uit de insteekopening absorbeert. De pleister kan tot ongeveer een week blijven zitten. Met de pleister kan worden gedoucht. Desinfecterende zalf wordt alleen gebruikt op indicatie van de arts. Wanneer de insteekopening droog is, kan worden volstaan met wassen met water. Douchen met een nefrostomiekatheter is geen bezwaar. De fixatiepleister en insteekopening kan eventueel extra beschermd worden door een transparante folie tijdens het douchen. Balloncontrole nefrostomiekatheter Sommige nefrostomiekatheter zijn gefixeerd met een ballon. Ga met de arts na of balloncontrole nodig is en noteer met hoeveel vloeistof de ballon gevuld is. Verwisselen van een nefrostomiekatheter Wanneer de nefrostomiekatheter voor langere tijd nodig is, dient deze regelmatig, meestal om de 6 weken, te worden verwisseld. Doordat een fistel is gevormd, kan deze wisseling gemakkelijk plaatsvinden. Controle van de ligging vindt plaats door middel van röntgendoorlichting of echografie. Verwijderen van een nefrostomiekatheter Een nefrostomiekatheter blijft in de nier totdat urine weer op een normale wijze geloosd kan worden en de nier niet meer bedreigd wordt. Het moment en de wijze waarop vindt plaats in overleg met de behandelend arts. In het geval dat een nefrostomiekatheter blijvend wordt verwijderd sluit de fistel zich normaal gesproken spontaan tussen 1 6 uur. Als de fistel zich niet sluit kan het wondje verzorgd worden als een rode of gele wond 1. Spoelen van een nefrostomiekatheter Om te voorkomen dat de nefrostomiekatheter verstopt raakt, wordt de katheter gespoeld. Het spoelen van de nefrostomiekatheter is meestal niet nodig en wordt alleen verricht in opdracht arts. De katheter wordt dan gespoeld met NaCl 0,9%. De hoeveelheid NaCl 0,9% wordt samen met de arts vastgesteld. Teveel NaCl 0,9% kan de druk in de nieren verhogen en beschadigingen veroorzaken. Het gebruik van een driewegkraantje is omstreden. Waar de ene arts dit voorschrijft om het systeem zo gesloten mogelijk te houden, ziet een ander dit als extra bron van infectie. Overleg daarom met arts wat voor de cliënt gewenst is. Aandachtspunten en complicaties nefrostomiekatheter De volgende aandachtspunten zijn van belang. Fixatie van de nefrostomiekatheter. De nefrostomiekatheter dient stevig te zijn gefixeerd met een drainfix of met gaas en pleister. Let bij de fixatie ook op een vrije afloop van urine, voorkom knikken in de slang. Zorg er tevens voor dat geen tractie op de katheter wordt uitgeoefend. Observatie van de urineafvoer. Pijnklachten kunnen wijzen op stuwing in de nier. Let op een vrije afvoer van urine, zie ook hierboven. Indien de katheter nergens afgeknikt is, maar de urineafvoer toch stagneert, kan in overleg met de arts worden besloten de nefrostomiekatheter te spoelen. 1 WCS wondenboek. Vilans Achtergrondinformatie Nefrostomiekatheter: 2 (van 3)

37 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 36 Complicaties nefrostomiekatheter De volgende complicaties kunnen optreden bij een nefrostomiekatheter: nabloeding; infectie; lekkage; verschuiven of uitvallen van de katheter. Nabloeding bij nefrostomiekatheter Een nabloeding kan kort na het inbrengen van de nefrostomiekatheter optreden, als gevolg van het dilateren. Meestal houdt de bloeding vanzelf op. Indien niet, dan arts waarschuwen. Infectie bij nefrostomiekatheter Uit oogpunt van infectiepreventie is aseptisch werken van belang. Hier gelden dezelfde voorzorgsmaatregelen als bij een blaaskatheter. Er kan infectie optreden van de insteekopening. Ook kan een nierbekkenontsteking ontstaan doordat bacteriën via de nefrostomiekatheter naar binnen zijn gedrongen. Roodheid of pus rondom de insteekopening, pijn en koorts kunnen wijzen op infectie van de insteekopening. Verschijnselen van nierbekkenontsteking zijn koorts met koude rillingen en hevige pijn in de rug. Waarschuw de arts bij tekenen van infectie. Lekkage rond de insteekopening nefrostomiekatheter Ten gevolge van de punctie kan lekkage van urine optreden. Lekkage is te merken doordat verband en kleding nat worden. Controleer ook of de katheter goed afloopt. Een knik in de katheterslang kan de afvoer zodanig belemmeren dat urine langs de insteekopening lekt. Waarschuw de arts wanneer lekkage blijft bestaan. Verschuiven of uitvallen van de nefrostomiekatheter De nefrostomiekatheter kan verschuiven of uitvallen, ondanks fixatie. Waarschuw dan meteen de arts. De nefrostomiekatheter moet opnieuw worden ingebracht (meestal op de polikliniek). Wanneer de katheter er langer dan 10 dagen zit, kan deze gemakkelijk opnieuw worden ingebracht omdat inmiddels een fistel is gevormd. Indien de katheter eerder uitvalt, dient de katheter opnieuw te worden ingebracht zoals de eerste keer. In geval van verschuiven: niet aan de drain trekken of duwen, maar zo strak mogelijk op de huid verbinden. Bron Boele H, Riemens-Vuik E. Urologische chirurgie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, Nederlandse Vereniging voor urologie. Patiëntenfolder Nier. ( externe link). Nederlandse Vereniging voor urologie. Patiëntenfolder Nefrostomiekatheter. ( externe link). Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Protocol verzorgen van nefrostomiekatheter. Vilans Achtergrondinformatie Nefrostomiekatheter: 3 (van 3)

38 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 37 Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD) Peritoneale dialyse is een nierfunctievervangende therapie waarbij het bloed van de cliënt wordt gezuiverd en gefilterd via buikholte en buikvlies. De cliënt kan de behandeling thuis uitvoeren zonder afhankelijk te zijn van ingewikkelde apparatuur. Therapie bij nierfunctiestoornissen Gezonde nieren zuiveren het bloed van afvalstoffen. Deze afvalstoffen verlaten vervolgens het lichaam met de urine. Als de nieren, door welke oorzaak dan ook, hun functie niet meer kunnen vervullen, wordt het bloed onvoldoende gezuiverd. Er treedt dan vergiftiging op, die op den duur levensbedreigend kan worden. Er zijn 3 vormen van nierfunctievervangende therapie. Peritoneaal dialyse (= spoeling via het buikvlies, buikspoeling) Het bloed wordt gezuiverd van afvalstoffen met behulp van een spoelvloeistof, dialysaat genoemd. De spoeling vindt plaats in de buikholte. Hemodialyse (= kunstnierbehandeling) Aan het lichaam wordt bloed onttrokken, dit wordt met behulp van een kunstnier gereinigd. Niertransplantatie De functie van de nier die niet meer functioneert, wordt overgenomen door een donornier, die in de lies geplaatst wordt. De oude nier blijft op de huidige plek. Indicaties peritoneaal dialyse Nierfunctievervangende behandeling bij cliënten met ernstige nierinsufficiëntie; overbrugging van de tijdelijke nierfunctiestoornis na een niertransplantatie. Contra-indicaties peritoneaal dialyse Onvoldoende functie van het peritoneum; diverticulitis of andere chronische darmziekten. Verder zijn contra-indicaties voor CAPD in de thuissituatie: onvoldoende zelfdiscipline om de dagelijkse spoelingen te kunnen (laten) uitvoeren; onvoldoende hygiënische omstandigheden thuis. Peritoneaal dialyse Het buikvlies (=peritoneum) is een halfdoorlaatbaar vlies (= membraan) dat de buikorganen omgeeft. Het heeft een oppervlakte van ongeveer 2 m² en bevat veel kleine bloedvaatjes, capillairen. Deze vormen een scheidingsmembraan tussen bloed en buikholte. Het membraan heeft de eigenschap dat het sommige stoffen wel en andere niet doorlaat. Water, overtollige zouten en afvalstoffen zoals ureum wel, maar eiwitten (bouwstoffen voor het lichaam) veel minder of niet. Bij peritoneaal dialyse worden via het buikvlies overtollig vocht en afvalstoffen uit het lichaam afgegeven aan de spoelvloeistof. Er zijn twee vormen van peritoneaal dialyse, handmatig overdag (CAPD) of s nachts met een machine (APD/CCPD). Peritoneaal dialyse moet elke dag plaatsvinden, 7 dagen per week. Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD) Afhankelijk van lichaamsgewicht en buikomvang van de cliënt wordt 1,5-2,5 liter spoelvloeistof op lichaamstemperatuur in de buik van de cliënt gebracht. De spoelvloeistof neemt afvalstoffen en overtollig vocht op. Dit gebeurt 4 maal per dag. Na ongeveer 4 uur is de spoelvloeistof Vilans Achtergrondinformatie Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD): 1 (van 4)

39 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 38 verzadigd en wordt deze afgevoerd. Daarna loopt de schone spoelvloeistof weer in de buikholte. Het wisselen van een zak duurt ongeveer 30 minuten. De eerste wisseling vindt s morgens vroeg plaats en de laatste wisseling s avonds voordat de cliënt gaat slapen. De behandeling kan door de cliënt of door zijn/haar partner worden uitgevoerd. Voor de behandeling is de cliënt niet gebonden aan een bepaalde plaats (ambulant). Automatische Peritoneaal Dialyse (APD) (= Continue Cyclische Peritoneaal Dialyse - CCPD) Deze techniek berust op hetzelfde principe maar er wordt gebruik gemaakt van een machine (cycler), die de vloeistof in de buik automatisch vervangt wanneer de cliënt er s nachts op aangesloten is. Na de laatste wisseling kan met een volle of een lege buik worden afgesloten. De cycler regelt de verwarming, de inloop, de hoeveelheid, de verblijfsduur en de uitloop van de vloeistof. De verzadigde vloeistof wordt via een slang afgevoerd. Het voordeel van APD is dat het risico op infectie (peritonitis) kleiner is omdat de spoelvloeistof minder vaak gewisseld hoeft te worden dan bij CAPD. Ook geeft APD overdag meer bewegingsvrijheid. CAPD geeft minder beperkingen s nachts, zoals meer bewegingsvrijheid en een betere nachtrust. Het nadeel is dat men altijd met de behandeling bezig is. Uitvoering CAPD Afbeelding: Wisselset CAPD verbonden aan dialysekatheter 1 Het wisselen (laten aflopen vloeistof uit de buikholte en laten inlopen nieuwe spoelvloeistof) gebeurt met een wisselset: een zak met spoelvloeistof en een lege zak, die met slangen aan elkaar zitten. De slangen komen bij elkaar in één slang. Die wordt op het ventiel van de dialysekatheter aangesloten. Daarna wordt het afsluitklepje in de slang van de lege zak gebroken en de lege zak wordt in een emmer gelegd. De vloeistof uit de buikholte stroomt in de lege zak. Als de buikholte leeg is, wordt de slang van de zak waar de vloeistof is ingelopen met een klem afgesloten. De zak met schone spoelvloeistof wordt op ongeveer 2 meter hoog opgehangen. Dat kan aan een infuusstandaard, maar ook aan een klerenhanger aan de deur of een haakje aan de muur. Het afsluitklepje van deze zak wordt doorgebroken en de spoelvloeistof loopt in de buikholte. Als deze zak leeg is, wordt het wisselsysteem van de katheter afgekoppeld. De katheter wordt afgesloten met een steriel dopje. Dialysekatheter en huidpoort 1 Bron: Baxter Nederland. Vilans Achtergrondinformatie Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD): 2 (van 4)

40 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 39 Voor toediening van de spoelvloeistof wordt gebruik gemaakt van een operatief in de buik ingebrachte dialyse katheter. Deze ligt getunneld onder de huid. In het getunnelde gedeelte bevinden zich een of twee cuffs, een soort sponsje dat om de katheter zit. Deze cuffs groeien vast in de huid en/of de spier. De toegang tot de buikholte wordt huidpoort genoemd. Deze bevindt zich vlakbij de navel. Het uiteinde van de dialysekatheter ligt in het laagste gedeelte van de buikholte en is geperforeerd, zodat de spoelvloeistof op meerdere plaatsen in en uit kan. De dialysekatheter wordt, indien nodig, met speciale huidpoort pleister op de huid vastgeplakt. Aan het deel van de katheter buiten de buik zit een ventiel. Hier worden de zakken met spoelvloeistof op aangesloten. Tussen de wisselingen wordt de katheter vastgeplakt op de huid. Afbeelding: CAPD-katheter met onderhuidse cuffs. Hygiënisch werken Bij het wisselen wordt een zak met spoelvloeistof aan de dialysekatheter gekoppeld. Er is dan een korte tijd een verbinding tussen de buikholte en de open lucht. Daarom is het van belang om bij het aan- en afsluiten hygiënisch te werken. Ook is het belangrijk om de plaats waar de katheter uit de huid komt, goed te verzorgen. Vóór het aankoppelen van de spoelvloeistof worden de handen gewassen of ingewreven met handalcohol. Vervolgens worden steriele handschoenen aangetrokken en wordt een mondneusmasker voor gedaan. Ook de cliënt draagt een mondneusmasker. De spoelvloeistof bevindt zich in plastic zakken en is steriel. Deze zakken worden op aseptische wijze aan de dialysekatheter van de cliënt gekoppeld. Het dialyseren vindt plaats in een goed af te sluiten, goed schoon te houden ruimte (met zeil of laagpolig tapijt). Er is een werkblad of tafel met een harde bovenlaag aanwezig, die goed gereinigd en gedesinfecteerd kan worden. Tijdens het vervangen van de spoelvloeistof of het dialyseren met behulp van de cycler mag niet door andere personen van dezelfde ruimte gebruik worden gemaakt. Er mogen geen dieren in deze ruimte komen. Douche-, toilet- of badruimte zijn voor het dialyseren niet geschikt. Voor het toepassen van APD/CCPD is in de kamer een speciale vuilwaterafvoer met sifon noodzakelijk. De afvoerslang van de dialysemachine mag niet in de wastafel worden gelegd. Wanneer er geen speciale vuilwaterafvoer aanwezig is, moet gebruik gemaakt worden van drainagezakken 1. Aandachtspunten Let op of geen spoelvloeistof langs de huidpoort lekt. Neem direct contact op met het dialysecentrum als de spoelvloeistof troebel is. Fixeer de katheter goed met speciale huidpoortpleister op de buik. 1 Werkgroep Infectiepreventie. Dialyse (CAPD/CCPD). Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. September Vilans Achtergrondinformatie Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD): 3 (van 4)

41 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 40 Leeg volle vloeistofzakken die voor CAPD zijn gebruikt in het toilet of slokop voordat ze bij het huishoudelijk afval worden gedaan. Verzorgen huidpoort Controleer de huid rondom de huidpoort dagelijks op roodheid, zwelling of pijn. Een rode, gezwollen en pijnlijke huidpoort (en/of tunnel) is een teken van irritatie die mogelijk tot infectie kan leiden. Een huidpoort mag bij aanraking niet pijnlijk zijn. De richtlijn huidpoortverzorging bij cliënten met een peritoneale CAPD adviseert om dagelijks te douchen. Fixeer de katheter, zodat hij niet bungelt; gebruik vloeibare zeep en spoel de huidpoort goed schoon; droog de huidpoort als eerste met een schone handdoek; verwijder geen korstjes van de huidpoort; breng op de droge huid een huidpoortverband aan. Als douchen niet mogelijk is, wordt de huidpoort schoongemaakt met gaasjes met kraanwater, NaCl 0,9% of andere voorgeschreven vloeistof. Het is van belang dat er afspraken zijn over wat te doen bij een afwijkende huidpoort. Wanneer moet er een kweek afgenomen worden? Wanneer moet met de arts/ dialyseverpleegkundige overlegd worden? Gebruik geen poeder, lotion of zalf in de directe omgeving van de huidpoort. Voorkom krabben, peuteren, of op andere manier irriteren van de huidpoort De cliënt mag, in overleg met de dialyseafdeling, onder voorwaarden baden en zwemmen. Dieet en CAPD Via de spoelvloeistof treedt soms een aanzienlijk verlies van lichaamseiwitten op. Daarom dienen CAPD-cliënten, in tegenstelling tot kunstniercliënten, veel eiwit te gebruiken (vlees, vis enzovoort). De spoelvloeistof is een glucoseoplossing. Het lichaam zal een gedeelte van de glucose opnemen in de bloedbaan. Hierdoor kan de eetlust verminderen en kan de cliënt in gewicht aankomen. Ook het continu gevuld zijn van de buik kan een vol gevoel geven en tot minder eetlust leiden. Bronnen Richtlijn huidpoort verzorging van de peritoneale dialyse katheter, VenVN Dialyse en Nefrologie, werkgroep peritoneale dialyse, Werkgroep Infectiepreventie. Dialyse (CAPD/CCPD). Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. September (externe link, gezien november 2015). Nierpatiëntenvereniging Nederland (externe link, gezien november 2015). (externe link, gezien november 2015). (externe link). Patiënteninformatie peritoneaaldialyse St Antonius Ziekenhuis (ingezien november 2015). (externe link, gezien november 2015). Vilans Achtergrondinformatie Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD): 4 (van 4)

42 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 41 Complicaties Continue Ambulante Peritoneaal Dialyse (CAPD) Het infectierisico bij CAPD is groot. Vooral buikvliesontsteking (peritonitis) en huidpoort- en tunnelinfectie (infectie langs de onderhuids getunnelde katheter) komen regelmatig voor. De belangrijkste oorzaak van infectie is onvoldoende hygiëne. Om het infectierisico te beperken, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van steriel materiaal bij het wisselen van de spoelvloeistof. De verzorging van de huidpoort is afhankelijk van hoe vers de huidpoort is en van de conditie van de huidpoort. De meest voorkomende complicaties bij CAPD. Problemen met de huidpoort en de huidtunnel: ontstoken huidpoort; twijfelachtige huidpoort; tunnelinfectie; wild vlees. Problemen met de dialyse katheter: katheterdislocatie; lekkage langs de katheter. Complicatie ten gevolge van de CAPD: peritonitis; ondervulling; overvulling; buikpijn; uitlopende spoelvloeistof is roze/ rood van kleur. Problemen met het toedienen en met het toedieningsysteem voor CAPD (zie hoofdstuk materialen). NB Over het algemeen spreekt het dialysecentrum waar de cliënt in behandeling is, af hoe er gehandeld dient te worden bij complicaties. De behandeling kan per dialysecentrum verschillen. Problemen met de huidpoort en de huidtunnel Ontstoken huidpoort Bij een ontstoken huidpoort is er pussige of bloederige afscheiding die samen kan gaan met roodheid, pijn, wild vlees of zwelling. De roodheid beslaat meer dan 2x de diameter van de katheter. Het epitheel trekt zich terug uit de holte (sinus) rondom de insteekplaats van de katheter. De behandeling van een ontstoken huidpoort gebeurt altijd in overleg met arts / dialysecentrum. Bij ernstige huidpoortontstekingen wordt geadviseerd één of tweemaal per dag gaas gedrenkt in hypertoon NaCl 3% gedurende 15 minuten op de huidpoort leggen. Het gebruik van desinfectantia wordt afgeraden 1. Een kweek wordt afgenomen in overleg met arts / dialysecentrum. Een kweek wordt altijd afgenomen voor het starten met antibiotica. Twijfelachtige (onrustige) huidpoort 1 Richtlijn huidpoortverzorging van de peritoneale dialysekatheter V&VN Dialyse en nefrologie, maart Vilans Achtergrondinformatie Complicaties CAPD: 1 (van 4)

43 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 42 In de holte (sinus) rondom de insteekplaats van de katheter is wat bloederige of pussige afscheiding aanwezig. Er ontstaat wat overdadig groeiend granulatieweefsel rond de huidpoort en in de sinus. Er is roodheid zichtbaar die kleiner is dan 13 mm in doorsnede. Pijn, zwelling en extreme afscheiding zijn afwezig. De behandeling bestaat uit het treffen van maatregelen om ontsteking te voorkomen 1 : vaker de huidpoort douchen; katheter immobiliseren; pleister om kwetsbare huidpoort te beschermen. Wanneer de huidpoort rood, maar droog is, de huid elke dag schoonmaken met wattenstokjes, gedrenkt in huiddesinfectans. Hierbij wordt van de katheter af gewerkt, één streek per wattenstokje 2. Tunnelinfectie Een tunnelinfectie hoeft niet altijd duidelijk zichtbare verschijnselen te geven. De ontsteking komt meestal vanuit de huidpoort en verspreidt zich door de gehele tunnel (= tunnelinfectie). Soms is sprake van roodheid, zwelling en/of een gevoelig of verhard onderhuids tunneltraject. Dit kan samengaan met pussige of bloederige afscheiding. Bij een katheter met een dubbele cuff kan de buitenste cuff ontsteken. Ook kan de ontsteking opgesloten zitten tussen de beide cuffs. Een ernstige tunnelinfectie kan aanleiding geven tot een buikvliesontsteking. Maak de huidpoort niet schoon en overleg altijd met arts / dialysecentrum. Wild vlees Wild vlees is een gevolg van overmatige groei van granulatieweefsel. Het kenmerkt zich door een glanzend uiterlijk en het bloedt gemakkelijk. Het is ongevaarlijk, maar het belemmert de aanmaak van epitheel dat over het granulatieweefsel heen moet groeien. Behandeling van wild vlees door 1x per week aanstippen met zilvernitraat tot het verdwenen is. Problemen met de katheter Katheterdislocatie Verschijnselen Slechte of houdingsafhankelijke uitloop van de spoelvloeistof; langzame gewichtstoename. Hoe te handelen Overleg met de arts/ dialysecentrum; volle darmen moeten gelaxeerd worden 3. Lekkage langs de katheter Lekkage kan plaatsvinden direct na de katheterplaatsing of in een later stadium van de behandeling. Lekkage kan verholpen worden door de katheter een tijdje niet te gebruiken. De lekkage kan dan verholpen zijn doordat de katheter weer goed in de buikwand is vastgegroeid. Hoe te handelen Dialyse moet gestaakt worden; overleg met arts / dialysecentrum. 1 Richtlijn huidpoortverzorging van de peritoneale dialysekatheter V&VN Dialyse en nefrologie, maart WIP Dialyse (CAPD/CCPD). Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Maart Ingezien november C.F.H. Versluijs et al., dialyse verpleegkunde, Vilans Achtergrondinformatie Complicaties CAPD: 2 (van 4)

44 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 43 Problemen als gevolg van CAPD Peritonitis (buikvliesontsteking) Verschijnselen Troebele uitloopvloeistof; misselijkheid; buikpijn; koorts; afname in ultrafiltratie; loslaatpijn. Hoe te handelen Direct contact opnemen met de arts/ dialysecentrum; maak de wisseling af, bewaar de uitloop; troebele uitloop meenemen naar het ziekenhuis. Ondervulling Verschijnselen Droge huid; dorst; daling van de bloeddruk, lage bloeddruk; duizeligheid; gewichtsafname. Hoe te handelen / oplossingen Gebruik lagere glucoseconcentratie voor de spoeling; laat de cliënt tijdelijk meer drinken; bouillon drinken. Als acties niet helpen contact opnemen met arts/dialysecentrum. Overvulling Verschijnselen Oedeem: s ochtends vochtophoping rond de ogen; s avonds in de benen / rond enkels; kortademigheid bij platliggen; stijging bloeddruk, hoge bloeddruk; gewichtstoename. Hoe te handelen Vochtinname beperken; controle op urineproductie; tijdelijk spoelen met een hogere glucoseconcentratie. Als acties niet helpen contact opnemen met arts / dialysecentrum. Buikpijn Oorzaken Buikpijn kan veroorzaakt worden door peritonitis, maar kan ook andere oorzaken hebben. Hoe te handelen Doe een CAPD-wisseling. Is de uitloop troebel, handel als bij peritonitis. Wanneer klachten aanhouden contact opnemen met arts/dialysecentrum. Uitlopende spoelvloeistof is roze/rood van kleur Mogelijke oorzaken: Vilans Achtergrondinformatie Complicaties CAPD: 3 (van 4)

45 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 44 Menstruatie; eisprong; knappen van een klein bloedvaatje door zwaar tillen of hoesten. Hoe te handelen Bij twijfel contact opnemen met arts / dialysecentrum; meestal verdwijnen de klachten vanzelf binnen een paar dagen. Bron Richtlijn huidpoortverzorging van de peritoneale dialysekatheter V&VN Dialyse en nefrologie, maart Vilans Achtergrondinformatie Complicaties CAPD: 4 (van 4)

46 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 45 Glijmiddel bij katheterisatie Er kunnen vier soorten glijmiddel worden onderscheiden: wateroplosbare glijmiddelen wateroplosbare glijmiddelen met chloorhexidine (ontsmettingsmiddel) wateroplosbare glijmiddelen met anestheticum (verdovend middel) wateroplosbare glijmiddelen met anestheticum en chloorhexidine Doel glijmiddel Het glijmiddel heeft de volgende werking: Ontsmettend De meeste glijmiddelen (zoals Instillagel, Endosgel en Xylocaïne) bevatten chloorhexidine. Dit zorgt voor een ontsmettende werking (= antiseptische werking). Openen van de plooien van het weefsel Het glijmiddel opent de plooien van het weefsel. De normaal platte dichtgeklapte plasbuis (urethra) wordt gevuld met het glijmiddel en ontplooid zich zodanig dat de katheter beter ingebracht kan worden en er minder kans is op beschadiging. Verdovend Bepaalde soorten glijmiddel (bijvoorbeel Instillagel, Xylocaïne) bevatten een anestheticum (lidocaïne) en hebben daardoor ook een plaatselijk verdovende werking. (Endosgel bevat geen lidocaïne). De lidocaïne blokkeert de prikkelgeleiding via de zenuwbanen, waardoor de gewaarwording van pijn plaatselijk (= lokaal) wordt verminderd of geheel geblokkeerd. De verdovende werking begint minimaal 5 minuten na inspuiting (zie hier voor de bijsluiter). Er bestaat evidence dat de verdovende werking bij vrouwen en kinderen beperkt is. 1 Glijmiddel met anestheticum en/of chloorhexidine Glijmiddel met anestheticum (lidocaine) wordt zowel bij de katheterisatie via de urethra als bij suprapubische katheters en zowel bij mannen als vrouwen aanbevolen. Breng 10 tot 15 ml van het glijmiddel direct in de urethra tot deze het gebied rond de sluitspier/blaashals bereikt of 5 tot 10 ml in de fistel van de suprapubische katheter. Wacht minimaal 5 minuten alvorens met het katheteriseren te beginnen (volg de instructie van de fabrikant). Bij cliënten met een beschadiging aan het slijmvlies, impuls- of geleidingsstoornissen, epilepsie, zwangerschap of die borstvoeding geven, moet men oppassen bij het gebruik van glijmiddel met lidocaïne of chloorhexidine. Ook kan er sprake zijn van overgevoeligheid voor chloorhexidine 2. Onderzoek naar het nut van lidocaïnegel bij blaaskatheterisatie kinderen Uit een literatuurstudie gepubliceerd in Nursing (2010) kwam naar voren dat het gebruik van lidocaïnegel als pijnstilling bij blaaskatheterisatie bij kinderen niet overtuigend te onderbouwen is. De auteurs concluderen dat het gebruik van lidocaïnegel af te raden is. 1 Stav, K., Ohlgisser, R., Siegel, Y. I., Beberashvili, I., Padoa, A., & Zisman, A. (2015). Pain during female urethral catheterization: Intraurethral lubricant injection versus catheter tip Lubrication-A prospective randomized trial. The Journal of urology, 194 (4), Parkes, A. W., Harper, N., Herwadkar, A., and Pumphrey, R. (2009). Anaphylaxis to the chlorhexidine component of instillagel : a case series. British Journal of Anaesthesia, 102(1): Vilans Materiaalbeschrijving Glijmiddel: 1 (van 2)

47 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 46 Gezien de wisselende resultaten en de afwezigheid van een advies in de Richtlijn intermitterende (zelf)katheterisatie bij kinderen 1 wordt er in de werkinstructies alleen gesproken over glijmiddel. Bronnen EAUN, & V&VN (2013). Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenentoiletgang en incontinentie. Utrecht: V&VN. Richtlijn blaasktheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patienten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April Productinformatie van Medeco. (externe link) Dingemans, J., Maaskant, J. Wel of geen lidocaïnegel bij blaaskatheterisatie? Nursing, maart 2010 (ingezien 22 december 2015) 1 de Bruijn-Kempe, E., Cobussen-Boekhorst, H., Hermsen-Heilema, L., & CV&V (2014). Richtlijn intermitterende (zelf)katheterisatie bij kinderen. Utrecht: CV&V. Vilans Materiaalbeschrijving Glijmiddel: 2 (van 2)

48 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 47 Externe katheter (uritip, uitwendige of condoomkatheter) Een externe katheter, ook wel uritip, uitwendige of condoomkatheter genoemd, is een hulpmiddel voor mannen voor het afvoeren van urine. Het is een op een condoom lijkende hoes die over de penis wordt geschoven en voorzien is van een afvoerbuisje dat aan de urineopvangzak wordt gekoppeld (zie plaatje). Tekening Condoomkatheter Indicaties voor externe katheter / condoomkatheter Een externe katheter wordt gebruikt bij mannen die: incontinent zijn en/of geen controle meer hebben over de sluitspier; zich moeilijk naar het toilet kunnen bewegen. Bij gebruik van een externe katheter blijft het gevaar van infectie van de urinewegen beperkt. Bij cliënten die nog controle hebben over de sluitspier, kan dit behouden blijven. Bij gebruik van een blaaskatheter gaat de sluitspierfunctie (tijdelijk) verloren. Het gebruik van een externe katheter biedt de mogelijkheid tot blaastraining. Aanbrengen externe katheter / condoomkatheters Voor een goede bevestiging van de externe katheter is het van belang dat de huid van de penis schoon is en geen kleefresten van de vorige externe katheter bevat. Was de penis zonder zeep om een vettig laagje te voorkomen, waardoor de externe katheter minder goed plakt 1. Knip of scheer overtollig haar weg. Let op. Bij scheren bestaat de kans op wondjes en stoppels die lekkage kunnen veroorzaken. Gebruik eventueel een haarprotector. Dit is een vierkant papiertje (of tissue) met een gaatje in het midden. Schuif dit om de penis. De haren blijven achter de protector. Tekening: Haarprotector 1 Gebruik bij cliënten met een neoblaas wel weinig zeep, om resten van darmvlokken van penis en eikel te verwijderen. Spoel de penis daarna goed af met warmwater om het vettige zeeplaagje te verwijderen. Vilans Materiaalbeschrijving Externe katheter (uitwendige katheter, condoomkatheter): 1 (van 3)

49 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 48 Soms is een externe katheter voorzien van een applicator en/of afrolstrip. In de verpakking is de wijze van gebruik vermeld. Bepaal de juiste maat van de externe katheter (eenmalig) met behulp van een maatkaartje of meetlintje. Een juiste maat is erg belangrijk. Bij een te grote maat kan lekkage ontstaan en een te kleine kan irritatie veroorzaken. Neem een kleiner maat, wanneer de externe katheter rimpelt na aanbrengen. NB bij een ingetrokken penis is rimpelen van de externe katheter meestal niet te voorkomen. Een externe katheter wordt aangesloten op een urineopvangzak. Fixatie van de externe katheter Er zijn diverse methoden om een externe katheter te fixeren: zelfklevende externe katheter Deze katheter wordt momenteel het meest gebruikt Andere vormen zijn: dubbelzijdige kleefband; bandje rond de buitenkant van de katheter; Soort en merk katheter bepalen de fixatiemethode. Soorten externe katheters Een externe katheter is stugger en dikker dan een gewoon condoom. Het bestaat uit een schacht die over de penis wordt gerold en een afvoerbuisje. Er bestaan verschillende maten externe katheters, variërend van diameter 20 t/m 40 mm. De meeste gangbare maten zijn diameter 25, 30 en 35 mm. Naast verschillende diameters zijn er ook verschillende lengtematen. Iedere fabrikant heeft hiervoor zijn eigen aanduidingen. Daarbij is ook de plaats en lengte van de kleeflaag variabel. Er zijn externe katheters van siliconen, latex en latexvrije katheters. Om een mogelijke latexallergie te voorkomen, heeft de latexvrije of siliconenkatheter de voorkeur. Een siliconenkatheter is doorzichtig en dat heeft het voordeel dat visuele controle bij het aanbrengen mogelijk is en dat de huid tijdens het dragen kan worden gecontroleerd. Externe katheters worden onderscheiden in: eendelige externe katheter: deze hecht zich zelf aan de penis door middel van een kleeflaag. tweedelige externe katheter: hierbij is een apart fixatiebandje of kleefstrip nodig ter bevestiging aan de penis. Varianten zijn: Anti Reflux katheter met terugslagventiel. Dit terugslagventiel zorgt ervoor dat de urine direct in de afvoerslang terecht komt. Externe katheter met een harmonicaconstructie: Dit voorkomt dichtknikken van de katheter. Penis Pouch Een reservoir dat met een huidplaat rond de penis op de onderbuik wordt geplakt, waar een urineopvangzak aan kan worden gekoppeld. Dit is aangewezen bij (oudere) mannen bij wie de penis dusdanig teruggetrokken is dat een normale externe katheter niet bevestigd kan worden. Zelfklevene katheter met grote bufferzone Te gebruiken bij meer dan normale urineafvoer. Hierbij wordt het vacuumtrekken voorkomen. Vilans Materiaalbeschrijving Externe katheter (uitwendige katheter, condoomkatheter): 2 (van 3)

50 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 49 Bron Nederlandse Vereniging voor Urologieverpleegkundigen. De externe katheter. Protocol Aanbrengen externe katheter. Evean. Protocollen: Aanbrengen condoomkatheter en Verwijderen Condoomkatheter Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli Werkgroep Infectie Preventie. Verzorging bij urinelozing en stoelgang. September revisie: september Curion. Externe catheters: (externe link, gezien juni, 2010). Vilans Materiaalbeschrijving Externe katheter (uitwendige katheter, condoomkatheter): 3 (van 3)

51 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 50 Blaaskatheters Blaaskatheters worden gebruikt om de afvloed van urine uit de blaas te waarborgen als urine in de blaas achterblijft. Op een blaaskatheter kan een opvangzak, katheterventiel 1, blaasspuit of blaasspoelzakje worden aangesloten. Het gebruik van een katheter kan variëren van een eenmalige katheterisatie tot een permanente katheterisatie 2. Voor de keuze van de juiste blaaskatheter en voor de verzorging van een katheter zijn de volgende punten van belang kathetermaat materiaal blaaskatheter type blaaskatheters toepassing blaaskatheters katheterballon. Kathetermaat De diameter van de katheter wordt uitgedrukt in Charriere (Ch of CH: 0,3 mm). De Ch wordt ook wel French genoemd. Kinderen: maat 6 10 Volwassenen: maat 10 bij heldere urine, geen vuil, geen gruis (korstvorming) maat bij heldere urine, geen bezinksel, geen gruis, geen hematurie (bloed in urine) maat 16 bij enigszins troebele urine, lichte hematurie met of zonder stolsels, geen of weinig gruis, geen of weinig bezinksel. maat 18 bij matig tot veel gruis, matig tot veel bezinksels, bij hematurie met middelgrote stolsel maat bij ernstige hematurie, als spoelen noodzakelijk is. Kies altijd voor een zo klein mogelijke maat katheter. Dit voorkomt beschadiging van de urethra (urinebuis). Gebruik een dikkere katheter wanneer de urine gruis of bloedstolsels bevat. Dikkere katheters vergroten wel het risico op blaasspasmen en lekkage langs de katheter. De standaard lengte voor een mannelijke katheter van cm kan voor zowel mannen als vrouwen worden gebruikt, maar een lengte van 25 cm voor vrouwen kunnen vrouwen als prettiger ervaren. Een vrouwelijke katheter van 25 cm kan te kort zijn bij een zware (obese) vrouw. In dat geval wordt een mannelijke katheter gebruikt. Katheters bij kinderen zijn normaal ongeveer 30 cm lang. Materiaal blaaskatheter en toepassing Een blaaskatheter is gemaakt van PVC, latex, silicone of combinaties daarvan. Een PVC katheter is relatief goedkoop, maar niet zo soepel en dat kan storend zijn bij beweging. Ook is het risico op korstvorming groter. De katheter heeft de grootste interne diameter. Kies bij eenmalige of intermitterende blaaskatheterisatie een eenmalige pvc katheter.¹ 1 In het ziekenhuis is het gebruik van katheterventielen niet toegestaan. 2 De tekst is gebaseerd op de richtlijnen van de Werkgroep Infectie Preventie Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen. juli 2005, revisie: juli 2010 Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. september 2004, revisie: september 2009 Vilans Materiaalbeschrijving Blaaskatheters: 1 (van 4)

52 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 51 Een latex katheter is gemaakt van natuurlijk rubber en is zacht en soepel, maar is niet geschikt voor mensen met een latexallergie. Bij langer gebruik dan 7 dagen zijn latexkatheters minder geschikt, omdat urine het latex aantast en er korstvorming kan ontstaan. Een 100% siliconenkatheter heeft de voorkeur bij verblijfskatheterisatie met een verwachte duur van langer dan 2 weken. Deze katheter verstopt minder snel (minder risico op korstvorming), geeft minder vaak aanleiding tot irritatie van het urethraslijmvlies en kan tot 2 maanden blijven zitten. De ballon van een siliconenkatheter kan wat vloeistof verliezen. Siliconen katheters geven een groter risico op de vorming van een verdikking als de ballon wordt geleegd, wat tot een onaangename katheterverwijdering of letsel aan de urinewegen kan leiden. Wanneer verwacht wordt dat een katheterisatie langer duurt dan 2 weken dan dient een katheter gebruikt te worden, die ontwikkeld is voor langdurig gebruik (100% siliconen, siliconen coating of hydrogel coating). Zie hiervoor ook de informatie van de fabrikant. Het materiaal van de blaaskatheter heeft geen invloed op het risico op infecties. Soort Formaat Indicatie (wanneer welk materiaal) PVC of plastic katheter Latexkatheter met Polytetrafluorethyleen (PTFE) Latexkatheter, gesiliconiseerd Hydrogel coating op binnen- en buitenzijde Elastomeer- Katheter met siliconenlaagje op binnen- en buitenzijde 100% Siliconenkatheter groot lumen klein lumen klein lumen klein lumen klein lumen groot lumen eenmalige katheterisatie of intermitterende katheterisatie kortdurende katheterisatie, korter dan 7 dagen bij eenmalige katheterisatie of korter dan 7 dagen afhankelijk van materiaal katheter bij katheterisatie langer dan 2 weken bij katheterisatie langer dan 2 weken Voor en/of nadeel goedkoop, maar neigt snel tot korstvorming is zacht en irriteert het slijmvlies minder snel Siliconenlaag vereenvoudigt inbrengen en helpt beschadiging binnenwand urethra te voorkomen Absorberen vocht en vormen zo een zacht kussentje rondom de katheter. Er hoeft geen glijmiddel te worden gebruikt irriteert het slijmvlies minder en korstvorming ontstaat minder snel, kan langer in situ blijven dan PFTE katheter verstopt minder snel en kan tot 2 maanden in situ blijven. Hypoallergeen. Tabel: overzicht van de katheters en hun toepassing (richtlijn EAUN) Bijzonderheden ongeschikt voor cliënten met latexallergie ongeschikt voor cliënt met latexallergie Bij latexkatheter: ongeschikt voor cliënten met latexallergie ongeschikt voor cliënten met latexallergie verdient voorkeur bovenander materiaal. Wel kans dat ballon lucht verliest Type blaaskatheters Blaaskatheters zijn te onderscheiden in: blaaskatheters voor eenmalig gebruik; urethrale verblijfskatheters (via de urinebuis) suprapubische verblijfskatheters Vilans Materiaalbeschrijving Blaaskatheters: 2 (van 4)

53 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 52 Katheter voor eenmalig gebruik Kies bij eenmalige of intermitterende blaaskatheterisatie een PVC katheter voor eenmalig gebruik (bron: richtlijn blaaskatheterisatie)¹. Verblijfskatheter (urethraal) Urethrale verblijfskatheters zijn er in verschillende varianten: verblijfskatheters van latex, siliconen of van latex bedekt met een siliconenlaag, hydrofiel of hydrogel coating. verblijfskatheters met een rechte flexibele tip (Nelaton en Foley katheter) of gebogen stuggere tip (Tiemannkatheter). De licht gebogen stuggere katheter (Tiemannkatheter) wordt gebruikt bij mannen met prostaathypertrofie. De gebogen vorm zorgt ervoor dat de prostaat makkelijker gepasseerd kan worden¹. eenwegkatheters, tweewegkatheters, of driewegkatheters dit zijn katheters met meerdere kanalen (= lumen). Verblijfskatheters worden met behulp van een katheterballon op de plaats gehouden. Via een apart kanaal wordt de ballon gevuld). Er zijn katheter met een voorgevuld vloeistofreservoir waarmee de ballon na inbrengen gevuld wordt. Voor blaasspoelen kan een driewegkatheter (= drie lumen katheter) gebruikt worden. Deze katheters hebben een kanaal om de spoelvloeistof in te brengen, een kanaal om de ballon te vullen en een kanaal voor de afvloed van de urine. Een tweewegkatheter met ballon verdient bij blaaskatheterisatie de voorkeur. Kies altijd eerst een siliconen gecoate latex katheter bij blaaskatherisatie, tenzij er sprake is van een latexallergie. Kies bij cliënten die snel verstopte katheters of een latexallergie hebben een 100% siliconen katheter. Verblijfskatheter (suprapubisch) De suprapubische katheter is een alternatief voor de urethrale katheter en wordt operatief ingebracht, vaak onder lokale verdoving. Suprapubische katheters zijn door de buikhuid in de blaas ingebracht. Suprapubische katheters kunnen in verschillende soorten worden onderverdeeld: Foley-ballonkatheter, die lijkt op de Foley-katheter voor urethrale katheterisatie katheter zonder ballon, die een hechting nodig heeft om op zijn plaats te worden gehouden Foley-ballonkatheter met een open uiteinde. Voor suprapubische katheterisatie wordt bij voorkeur siliconen katheter gebruikt of een latexkatheter met hydrogel coating; zowel bij vrouwen als bij mannen volstaat een lengte van ± 20 cm. Doorgaans wordt een katheter van 16 Ch gebruikt. Suprapubische katheters worden over het algemeen met behulp van een katheterballon op de plaats gehouden. Voor suprapubische katheterisatie wordt soms een katheter zonder ballon gebruikt. Deze katheter wordt met een paar hechtingen vastgezet. Een katheter met hechtingfixatie wordt door een arts verwisseld. Katheterballon Verblijfskatheters hebben dicht onder de tip een ballon die na het inbrengen van de katheter wordt gevuld met aquadest, zodat de katheter niet uit de blaas kan schieten. Het vullen van de ballon gebeurt via een tweede kanaal of lumen in de katheter, dat voorzien is van een ventiel. Er bestaan ook katheters met een voorgevuld reservoir met aquadest. Door het verwijderen van een klemmetje en het uitoefenen van lichte druk op het reservoir komt de aquadest in de ballon. Vilans Materiaalbeschrijving Blaaskatheters: 3 (van 4)

54 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 53 Op de katheter staat het volume van de ballon aangegeven, bijv. '5-15 ml'. Een ballon met een klein volume leidt minder snel tot blaasspasmen dan een met een groot volume. Blaas de ballon altijd op met het volume dat de fabrikant aanbeveelt op de verpakking en bij het vulkanaal van de katheter. Voor het vullen van de ballon wordt alleen aquadest (eventueel met glycerine) of steriel water gebruikt. Kraanwater, fysiologisch zout en lucht zijn geen alternatief. Bij kraanwater bestaat de kans op kalkvorming in het vulkanaal van de katheter en bij eventueel knappen van de ballon kan dit leiden tot overdracht van bacteriën. Fysiologisch zout kan zoutkristallen vormen en zo het vulkanaal verstoppen. Lucht in de ballon zorgt ervoor dat de ballon gaat drijven op de urine in de blaas. De drainagegaatjes steken boven het urinepeil uit, waardoor afvloed van de urine niet mogelijk is. Gebruik bij een siliconenkatheter aquadest met glycerine om de katheterballon te vullen. De ballon van 100% siliconen verblijfskatheter is namelijk poreus. Hierdoor kan de ballon na verloop van tijd leeglopen en de verblijfkatheter er spontaan uitglijden. De glycerine die toegevoegd is aan het aquadest legt een waterdicht laagje op de binnenwand van de ballon. Hierdoor kan deze niet leeglopen1. Balloncontrole Balloncontrole 2 is alleen nodig bij gebruik van een siliconenkatheter. De concentratie van de urine kan de doorlaatbaarheid van de ballonwand van een siliconenkatheter beïnvloeden. Hierdoor is het mogelijk dat de katheterballon leegloopt (door diffusie). Controle van de inhoud van de ballon is daarom wenselijk. Met een spuit wordt de aanwezige aquadest uit de ballon gezogen (de hoeveelheid wordt genoteerd). Met een nieuwe spuit wordt de voor de katheter aanbevolen hoeveelheid aquadest ingespoten. Hoe vaak is afhankelijk van de concentratie van de urine en de hoeveelheid aquadest die is weggelopen. Meestal is eens per drie weken voldoende. Bron Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April EAUN. Catheterisation, Indwelling catheters in adults. Evidence-base Guidelines for Best Practice in Urological Health Care VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, maart 2015). 1 Website Curion (januari, 2010). 2 Op basis van informatie van Bard Benelux N.V. januari 2008 Vilans Materiaalbeschrijving Blaaskatheters: 4 (van 4)

55 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 54 Frequentie verwisselen verblijfskatheter Bij sommige cliënten met blaaskatheters kan de katheter verstopt raken, bij anderen gebeurt dit niet of minder vaak. Daarom kunnen cliënten worden ingedeeld in een groep verstoppers en een groep niet-verstoppers. Een verstopte blaaskatheter is voor de cliënt vervelend en er zitten ook risico s aan verbonden. Voor het verwisselen van de katheter geldt het volgende: de katheter wordt verwisseld in opdracht van een arts; een katheterwissel is afhankelijk van het materiaal van de katheter. Wanneer een katheterisatie langer dan 2 weken duurt dient een katheter gekozen te worden, die voor langdurend gebruik ontwikkeld is. een verblijfskatheter (langdurige katheters) kan worden verwisseld om cliëntgebonden problemen te vermijden. De katheter moet echter verwisseld worden binnen de periode die de fabrikant aangeeft (zie verpakking). Dit kan maximaal 12 weken zijn; de katheter moet in ieder geval verwisseld worden bij een kathetergerelateerd probleem, zoals een verstopte of beschadigde katheter; Let bij het wisselen van de katheter altijd op de conditie van de katheter bij verwisseling. Hoe ziet de binnenkant van de katheter eruit? Knip de katheter open en kijk of er sprake is van een verkalking of korst/weefselvorming. Wanneer er sprake is van korst-/weefselvorming dient de katheter te worden gespoeld en/of eerder te worden verwisseld. Vervang een blaaskatheter in opdracht van arts, wanneer gestart wordt met een antibioticabehandeling. De antibiotica krijgt de bacterie namelijk niet weg uit de blaaskatheter en de geïnfecteerde katheter kan een nieuwe infectie kan veroorzaken. Bronnen Richtlijn blaaskatheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April 2011 Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen VenVN, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, maart 2015). Vilans Materiaalbeschrijving Frequentie verwisselen blaaskatheter: 1 (van 1)

56 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 55 Urineopvangzak Op de verblijfskatheter of externe katheter wordt na katheterisatie direct een urineopvangzak ('katheterzak') aangesloten 1. Dit is een gesloten systeem. Een open systeem is een urineopvangzak en een katheter waarbij de beenzak dagelijks losgekoppeld wordt van de katheter. In de thuissituatie worden soms katheterstopjes gebruikt. In het ziekenhuis zijn katheterstopjes niet toegestaan. In het ziekenhuis wordt uitsluitend van een gesloten drainagesysteem gebruik gemaakt. Dit geldt ook als het een cliënt betreft die in de thuissituatie wél gebruik maakt van een katheterstopje. Er zijn ook voorgekoppelde opvangsysteem verkrijgbaar waarbij de katheter en de opvangzak al aan elkaar gekoppeld zitten in een steriele verpakking. Kenmerken urineopvangzakken Er is een grote variëteit in urineopvangzakken waardoor het moeilijk kan zijn een gerichte keuze te maken die het dichtst bij de specifieke behoefte van de cliënt komt. De volgende zaken kunnen helpen bij het maken van een goede keuze. Dag- en nachtzak Beenzakken worden, over het algemeen, gebruikt voor de opvang van urine overdag en nachtzakken (verder bedzakken genoemd) voor de opvang van de urine s nachts 2. De nachtzak moet een voldoende grote capaciteit hebben (min ml). De urineopvangzakken hoeven niet steriel te zijn. Uit de VS afkomstige zakken zijn wel steriel overeenkomstig daar geldende voorschriften. Deze voorschriften zijn in Nederland niet van toepassing, daarom kan gekozen worden voor de goedkopere niet-steriele opvangzakken. De urineopvangzakken moeten degelijk verpakt zijn en stofvrij worden opgeslagen. Nb In het ziekenhuis worden wel steriele urineopvangzakken gebruikt. De nachtzak heeft een ophangsysteem of standaard nodig om aan te hangen, om het risico te verkleinen dat het koppelsysteem los raakt. Met terugslagklep De urineopvangzak moet voorzien zijn van een terugslagklep. Een terugslagklep is bedoeld om te voorkomen dat de urine terugstroomt naar de blaas wanneer de zak op een onjuiste manier gehanteerd wordt (dat wil zeggen hoger dan de blaas wordt gehouden). Als urine besmet is voorkomt een terugslagklep niet dat ook de urine in de katheter besmet raakt. Nb een terugstroom van urine is niet mogelijk bij een externe of condoom katheter. Met of zonder aftapkraan Een aftapkraan aan de onderkant van de urineopvangzak, dient om de urine uit de zak te laten lopen. De aanwezigheid van een kraan maakt het mogelijk de urineopvangzak te legen zonder dat de continuïteit van het drainagesysteem wordt verbroken. De aftapkraan moet gemakkelijk met één hand te bedienen zijn en bij het legen van de zak 1 De informatie is gebaseerd op de richtlijnen van de Werkgroep Infectiepreventie. Verpleeghuis-, woon- en thuiszorg. Module Verzorging bij urinelozing en stoelgang. September Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Ziekenhuizen, Werkgroep Infectiepreventie. Vastgesteld: juli 2005, Gewijzigd: juli 2006 en september Revisie: juli In het ziekenhuis worden geen beenzakken gebruikt. Vilans Materiaalbeschrijving Urineopvangzak: 1 (van 5)

57 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 56 mogen handen of omgeving niet in contact komen met de urine. De urine moet redelijk snel kunnen afvloeien en de kraan mag niet lekken. Met aanprikpunt De urineopvangzak moet voorzien zijn van een lekvrij monsterafnamepunt, zo dicht mogelijk bij de katheteraansluiting. Het gesloten houden van het drainagesysteem is van belang. Verbreking kan bacteriën de gelegenheid geven in het systeem te komen. Alleen in situaties waarin geen onderzoek van urine nodig zal zijn, mag een urine-opvangzak zonder afnamepunt worden gebruikt. Met of zonder non-woven achterkant Een non-woven achterkant kan het draagcomfort verhogen omdat transpiratievocht wordt opgevangen. Dit kan huidirritatie voorkomen. Nadeel is dat de non-woven achterkant vocht opneemt tijdens douchen of transpireren en dan nat blijft. Na 5 tot 7 dagen is de achterkant vuil. Met maatverdeling De urineopvangzak moet voorzien zijn van een gemakkelijk leesbare volumemarkering. Voor de beenzakken geldt dat de maatverdeling die vaak op de zak staat indicatief is. Voor een exacte volumebepaling moet een urineopvangzak met urinemeter gebruikt worden. Dit is alleen van belang bij cliënten waar een precieze uitscheiding van urine gemeten moet worden. Criteria voor keuze urineopvangzak Criteria voor de keuze voor bepaalde urineopvangzak zijn: De verwachte duur van de verblijfskatheter Bij een korte katheterduur wordt gekozen voor een goedkope urineopvangzak. Bij een lange katheterduur is het van belang om een urineopvangzak te kiezen die het meest geschikt is voor de betreffende cliënt en zijn katheter. Het wel of niet loskoppelen van de urineopvangzak De mobiliteit van de cliënt Beenzakken zijn geschikt voor ambulante personen, bedzakken zijn meer geschikt voor bedlegerige personen. Zelfredzaamheid van de cliënt Wanneer de cliënt de katheter en de urineopvangzak zelf verzorgt, dient gelet te worden op: de hand- en oogfunctie voor: - het bedienen van de aftapkraan, de ene aftapkraan is gemakkelijker te bedienen dan de andere; - het ontkoppelen van het systeem; - de fixatie van de urineopvangzak (voor slechtziende cliënten zijn speciale zakken te verkrijgen); motoriek, dit is van belang voor b.v. rolstoelgebruikers; algehele conditie en leeftijd, deze kunnen van invloed zijn op het acceptatieproces, het uiterlijk en seksualiteit. Aandachtspunten bij gebruik van urineopvangzak Slanglengtes en diameter De slang aan een bedzak is meestal ongeveer één meter. De slang van een beenzak varieert tussen de 5 en 65 cm. De lengte van het been is bepalend voor de keuze van de lengte van de slang. Er zijn losse slangen leverbaar om de slang van de beenzak te verlengen. Ook is het bij bepaalde merken slangen mogelijk om deze op lengte te knippen met een schaar. Een Vilans Materiaalbeschrijving Urineopvangzak: 2 (van 5)

58 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 57 bijgeleverd koppelstukje maakt daarna koppeling met katheter of (nacht) urine-opvangzak mogelijk. De slang moet ook voldoende wijd zijn, ongeveer 8 mm binnendiameter 1. Niet-knikbare slang De slang moet soepel zijn en niet gemakkelijk knikken. Een onbelemmerde afvloed is belangrijk voor het voorkomen van een urineweginfectie. Volume van de urineopvangzak De urineopvangzakken zijn leverbaar in verschillende volumes namelijk: beenzaken van 350 tot 1000 ml 1 ; bedzakken van 1000 tot 2000 ml. Rolstoelgebruikers met een dwarslaesie gebruiken bij voorkeur een 1500-ml-zak als beenzak.eris een speciale beenzak van 1500 ml met een non-woven achterkant met een slang die ingekort kan worden. Ook zijn er speciale urineopvangzakjes om te sporten. Ze worden diagonaal op het been geplaatst. Desinfectie aansluitpunten Voor het aansluiten van een urineopvangzak op de ingebruikzijnde katheter, worden de aansluitpunten gedesinfecteerd met alcohol 70% 2. In het katheteruiteinde kan zich urine bevinden, daarom is desinfectie aangewezen. Een vochtige omgeving vergroot de infectiekans (je sluit urine op tussen de conus van de urineopvangzak en het uiteinde van de katheter) 3. Een urineopvangzak hoeft niet steriel te zijn, maar moet wel degelijk verpakt en stofvrij worden opgeslagen. Bij het inbrengen van een (nieuwe) katheter kan de urineopvangzak voor het inbrengen op de katheter worden aangesloten; het systeem is dan gesloten vanaf het moment van inbrengen van katheteriseren, wat de kans op morsen verkleint. Bij een nieuwe steriele katheter en nieuwe steriele urine-opvangzak hoeven de aansluitpunten dan niet gedesinfecteerd. Bevestigen van de urineopvangzak Bij bedlegerige cliënten moeten opvangzak en aftapkraan voldoende hoog van de vloer hangen, dat wil zeggen dat zij noch de vloer, nog de voeten van de verzorgers mogen raken, ook niet wanneer het bed in de laagste stand wordt geplaatst. Beenzakken 4 worden gedragen op het bovenbeen, de kuit of de enkel. De beenzakken worden zo gefixeerd op het bovenbeen dat teruglopen van de urine voorkomen wordt. Bedzakken worden opgehangen aan een bedbeugel of aan een vloerstandaard. De urineopvangzak wordt onder het niveau van de blaas geplaatst en mag nooit boven het niveau van de blaas worden gebracht. Legen van de opvangzak Een volle opvangzak wordt geleegd in het toilet of pospoeler, waarna de lege zak in de afvalbak wordt weggegooid. Bij het legen van de opvangzak worden niet-steriele handschoenen gedragen. Het aftapkraantje wordt na het aftappen gedesinfecteerd met alcohol 70% 5. 1 In het ziekenhuis worden geen beenzakken gebruikt. 2 WIP richtlijn. 3 Navraag bij de Werkgroep Infectiepreventie wijst uit: Hoewel deze werkwijze door experts wordt bevestigd, zijn geen onderzoeksgegevens bekend die deze werkwijze onderbouwen. 4 In het ziekenhuis worden geen beenzakken gebruikt. 5 WIP richtlijn Vilans Materiaalbeschrijving Urineopvangzak: 3 (van 5)

59 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 58 Opvangzakken zonder aftap 1 en met terugslagklep zullen ingeknipt moeten worden. Dit gaat vrijwel altijd gepaard met spatten en morsen. Bescherm je daartegen. Ter vermijding daarvan kan men de volle opvangzak ook in zijn geheel weggooien in een speciale afvalbak (bijvoorbeeld na gebruik cytostatica). Ga na wat de afspraken zijn binnen de organisatie. Het is niet aan te raden om een volle opvangzak weg te gooien in een afvalzak. Dit kan stukgaan bij transport en dan alsnog voor besmetting zorgen. Leeg de urineopvangzak niet bij het doorkoppelen naar een bedzak. Wanneer je de urineopvangzak wel eerst zou legen zou een vacuum kunnen ontstaan, in de urineopvangzakken en dit kan het goed aflopen belemmeren. Sluit, bij het legen van de urineopvangzak met een doorkoppelsysteem 2, de aftapkraan van de beenzak al vorens de aftapkraan van de bedzak te openen (om vacuum te voorkomen). Verwisselen urineopvangzakken en hergebruik Ten aanzien van het verwisselen van de urineopvangzakken dient onderscheid te worden gemaakt tussen een gesloten systeem (katheter en urineopvangzak worden niet ontkoppeld) en een open systeem (katheter en urineopvangzak worden wel ontkoppeld). Vervang bij een gesloten systeem de urineopvangzak één keer per week of als de zak lekt of ruikt of op voorschrift van de leverancier. Bij katheterisatie korter dan tien dagen hoeft de urine-opvangzak niet te worden vervangen, tenzij duidelijk zichtbaar gruis in de opvangzak aanwezig is. 3 Bij een open systeem geldt dat eenmaal afgekoppelde opvangzakken, ongeacht het type, niet hergebruikt worden. Het is niet toegestaan een been- of dagzak 's avonds af te koppelen en de andere morgen weer aan te sluiten 4. De datum van wisseling van urineopvangzak wordt genoteerd in het zorgdossier. Reinigen van de buitenzijde van de urineopvangzak en slang De buitenzijde van de urineopvangzak zelf en de slang aan de urineopvangzak worden gereinigd met een huidhoudsopje. Reinigen en hergebruik van de urineopvangzak in thuissituatie Naar aanleiding van vele vragen over het verwisselen van de urineopvangzak hierbij de reactie van mevrouw Thea Daha van de Werkgroep infectiepreventie (2005): Vraag: In de thuiszorg wordt vaak gebruik gemaakt van beenzakken bij cliënten die een urethrale katheter hebben. Deze urineopvangzakken hebben veelal een inhoud van ml. Voor de nachtelijke uren kan de inhoud van de beenzak als te klein worden ervaren en daarom wordt er voor de nacht een nachtzak aan de beenzak gekoppeld, die s morgens weer wordt losgekoppeld en weggegooid. De vraag is nu, zijn deze nachtzakken als echte disposables te beschouwen en moeten ze na ieder gebruik worden weggegooid of mogen deze zakken meerdere keren worden gebruikt. Antwoord: Nachtzakken die als disposables worden geleverd zijn door de fabrikant bedoeld als eenmalig. Hierop is ook de aansprakelijkheid geregeld. Mochten deze zakken meerdere keren worden gebruikt, dan zijn het geen disposables meer en vervalt bij de tweede keer gebruik de 1 Opvangzakken zonder aftapkraantje worden in het ziekenhuis niet gebruikt. 2 Doorkoppelsystemen worden in het ziekenhuis niet gebruikt. 3 Richtlijn blaasktheters. Langdurige blaaskatheterisatie bij patiënten met complexe multimorbiditeit. Verenso. April Navraag bij de Werkgroep Infectiepreventie wijst uit: Over deze regel zijn geen onderzoeksgegevens bekend, maar is ingegeven door de wet die voorschrijft dat wegwerp materiaal eenmalig mag worden gebruikt. Vilans Materiaalbeschrijving Urineopvangzak: 4 (van 5)

60 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 59 aansprakelijkheid van de fabrikant. Of dit in de dagelijkse praktijk echt problemen oplevert is maar de vraag omdat de consequenties van bijvoorbeeld een gescheurde nachtzak niet zo heel groot zullen zijn. Navraag bij de fabrikant van de nachtzakken leverde de informatie op dat de nachtzak na gebruik en na legen kunnen worden gespoeld met kraanwater waaraan eventueel een scheut azijn is toegevoegd. Nachtzakken kunnen sterk in prijs variëren. Zo zijn er hele goedkope nachtzakken maar ook hele dure. Over het algemeen komen de kosten voor het gebruik van nachtzakken, als dit betekent dat iedere dag een schone nachtzak moet worden gebruikt, voor de gebruiker zelf en worden niet vergoed door de zorgverzekeraar. Het advies van de Werkgroep InfectiePreventie (WIP) is om de nachtzakken te beschouwen als herbruikbare zakken. Dit wil zeggen dat de nachtzakken na gebruik worden geleegd in het toilet, vervolgens worden gespoeld met kraanwater, voor zover mogelijk worden gedroogd en onderste boven worden opgehangen tot gebruik. De WIP is zeer ervan bewust dat met dit advies wordt afgeweken van de eerder gegeven adviezen die staan verwoord in de richtlijn voor de thuiszorg en van het begrip disposables. De nachtzak wordt cliëntgebonden gebruikt en de kans dat verwisseling optreedt met andere zakken is in de thuissituatie niet aanwezig. Verder gaat het hier om de flora van de cliënt zelf die wellicht al gedurende lange tijd wordt gekatheteriseerd. Dergelijke cliënten hebben allang een bacteriurie. Verder moet de nachtzak worden gezien als een opvangreservoir vergelijkbaar met een bokaal of een ander opvangmiddel. In de beenzak zit immers een terugslagklep. Met de koppeling van de nachtzak aan de beenzak wordt het traject blaas zak vergroot wat migratie van micro-organismen vanuit het opvangsysteem zal verkleinen. Afweging: Of een nachtzak moet worden beschouwd voor hergebruik of als wegwerpmateriaal is ook afhankelijk van de kosten die gepaard gaan met de aanschaf van de zak en de werkkosten die moeten worden gemaakt door degene die de nachtzak leegt, spoelt en ophangt. Bij goedkope zakken zullen de werkkosten vaak hoger uitvallen. Verder moet de zak worden geleegd en gereinigd met handschoenen aan. Ook hier zijn kosten mee gemoeid. Bron VenVn, EAUN. Katheterisatie. Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenen. Juni zie: n.pdf (externe link, maart 2015). Medical4you. Instructiefilmpje voor de Qufora urineopvangzakken, (externe site) Vilans Materiaalbeschrijving Urineopvangzak: 5 (van 5)

61 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 60 Katheterventiel Een katheterstopje of een katheterventiel (katheterstopje met aftapmogelijkheid, zoals Flip-Flo) zijn kleine instrumenten die op het uiteinde van de katheter worden geplaatst in plaats van een urineopvangzak. De katheterventielen zijn een alternatief voor beenzakken/op het lichaam gedragen zakken. De cliënt heeft met een katheterventiel meer bewegingsvrijheid en het biedt meer discretie bij de urine afvoer. Daarnaast biedt het ventiel de mogelijkheid om de blaasfunctie, blaascapaciteit en blaastonus te behouden. De blaas krijgt de gelegenheid om zich weer te vullen en weer te legen. Wanneer de blaas elke twee tot vier uur met de katheterventiel wordt geleegd, treden minder vaak katheterblokkades op. Een katheterventiel heeft een aftapmogelijkheid met een hendel. Het kan naar boven geschoven worden om te sluiten, en naar beneden om te openen. De meeste ventielen zijn zo ontworpen dat ze op bijpassende systemen kunnen worden aangesloten. Het aansluiten van een urine opvangzak is mogelijk, bijvoorbeeld voor de nacht of tijdens een reis. Een katheterventiel is niet geschikt voor elke cliënt. Een ventiel is alleen geschikt voor cliënten die het ventielmechanisme zelf kunnen bedienen. Het is geschikt voor cliënten die hun blaas regelmatig met het ventielmechanisme kunnen legen om te voorkomen dat de blaas overvuld raakt. De samenhang tussen het gebruik van katheterventielen en urineweginfecties dient nog nader te worden onderzocht. De mogelijk geïnfecteerde urine in de blaas kan niet meer afvloeien, wat de kans op bacteriegroei (urosepsis) en een schrompelblaas zou kunnen doen toenemen. Gebruik van een katheterventiel Het katheterstopje of -ventiel wordt meestal om de 2 tot 4 uur (op indicatie) weggehaald of opengezet. Dit is zo n 6 à 10 keer per dag. Wacht nooit langer dan 6 uur. Dit kan betekenen dat de blaas van de cliënt te vol kan raken en dat kan veel pijn geven en de nodige problemen veroorzaken. Nadat de blaas geleegd is met behulp van het ventiel moet het ventiel gereinigd worden met water om te voorkomen dat druppels in het ondergoed terecht komen. Het blijft gekoppeld aan de katheter totdat het ventiel vervangen of verwijderd moet worden. Het ventiel dient minimaal 1x per week te worden vervangen 1. s Nachts wordt geadviseerd de katheter (of het katheterventiel) door te koppelen naar een urineopvangzak, zodat men niet het bed uit hoeft. Ouderen hebben s nachts een groter risico om te vallen. Door s nachts gebruik te maken van een urineopvangzak wordt dit risico verminderd. Ook kan er s nachts, bij gebruik van ventiel of stopje, meer lekkage langs de katheter optreden. Contra-indicaties voor toepassen van katheterventiel Niet alle cliënten met een verblijfskatheter zijn gebaat bij een katheterstopje of -ventiel. Het is af te raden bij mensen met: een geheugen of verstandelijke beperking waardoor men niet in staat is het stopje/ventiel te bedienen. De cliënt moet in staat zijn de noodzaak om de blaas te legen te herkennen doordat hij de prikkel voelt of door een tijdschema) 1 Website BARD (gezien 2016) Vilans Materiaalbeschrijving Katheterstopje/Katheterventiel/FlipFlo: 1 (van 2)

62 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 61 urineweginfectie overactieve blaassyndroom, dit kan urine verlies veroorzaken; een kleine of beperkte blaascapaciteit: het ventiel zou dan erg vaak geopend moeten worden; een nierbeschadiging of vesico-uterale reflux, dit is een afwijking waarbij de urine vanuit de blaas weer naar de nieren terugloopt; een beperkte handvaardigheid om het katheterstopje of -ventiel te bedienen. NB. In het ziekenhuis zijn katheterstopjes/katheterventielen niet toegestaan, omdat in het ziekenhuis uitsluitend van een gesloten drainagesysteem gebruik mag worden gemaakt. Dit geldt ook als het een cliënt betreft die in de thuissituatie wél gebruik maakt van een katheterstopje. Bij cliënten die in het ziekenhuis korter dan 10 dagen worden gekatheteriseerd, is het gebruik van een katheterafsluiter in het geheel niet toegestaan. Dit is wel toegestaan bij cliënten die langdurig (langer dan 10 dagen) worden gekatheteriseerd, mits de afsluiter bestaat uit een kraantje, dat gemakkelijk tussen de katheter en het drainagesysteem kan worden geplaatst. Voordeel hiervan is dat bij blaastraining van het dicht te draaien kraantje gebruik kan worden gemaakt, zonder dat daarbij het gesloten katheterdrainagesysteem wordt onderbroken. Bronnen Artikel; het nut van een katheterstopje bij mensen die behandeld worden met een verblijfskatheter, door J.W. van Capelle, uroloog Isala Klinieken, Zwolle, Over het Flip Flo katheterventiel (website VU medisch centrum, januari 2010) EAUN, & V&VN (2013). Urethrale en suprapubische verblijfskatheters bij volwassenentoiletgang en incontinentie. Utrecht: V&VN Vilans Materiaalbeschrijving Katheterstopje/Katheterventiel/FlipFlo: 2 (van 2)

63 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 62 Peritoneale dialyse, materialen CAPD-toedieningsysteem Het CAPD-toedieningsysteem (wisselset) bestaat uit een Y-systeem waaraan zowel de lege afvoerzak als de volle zak met spoelvloeistof wordt bevestigd. Het derde aansluitpunt is verbonden met de (verbindingsslang van de) dialysekatheter die naar de cliënt gaat. De twinbag is een toedieningssysteem voor CAPD. Het bestaat uit een zak met spoelvloeistof gescheiden in 2 compartimenten met daartussen een breekpijpje of scheidingsnaad, en een lege zak om de gebruikte spoelvloeistof af te voeren. De zakken met spoelvloeisof kunnen verschillende soorten aansluitpunten hebben: een spikeconnector, een luerconnector of een jodium bevattende lineoconnector. Afbeeldingen Y-systeem en twinbag 1 Connectionshields (aansluithulsjes), om over de verbinding tussen het Y-stuk en de (verlenglijn van de) dialysekatheter te plaatsen. Het aansluithulsje wordt 1x per 24 uur verschoond. Een miniset is een verbindingsslang (een 1&key=a2c02e535e5cc8abe457cf6bdd7bbba0&pid= #transferset) met draaiklem tussen de CAPD-katheter en het CAPD-toedieningssysteem (toedieningssysteem en de spoelvloeistof). Het infectierisico bij het wisselen van de spoelvloeistof wordt zo beperkt. Minicap om (de verbindingsslang naar) de CAPD-katheter af te sluiten na het inlopen van de spoelvloeistof. Dit dopje wordt minimaal 1x per 24 uur verschoond. Klemmen (blauw of wit) om de slangen van het Y-systeem waarmee de spoelvloeistof wordt aangevoerd en afgevoerd af te sluiten. CAPD-spoelvloeistoffen Glucoseconcentraties De spoelvloeistof bestaat voor % uit glucose. Hoe hoger het percentage, hoe meer vocht aan het lichaam wordt onttrokken tijdens de dialyse. De glucose wordt in meer of mindere mate opgenomen door het lichaam. Volumes 1,5 liter, bij de start van de peritoneaal dialyse, maar ook bij mensen die klein van stuk zijn. 1 Bron: Baxter Nederland. Vilans Materiaalbeschrijving Physioneal: 1 (van 3)

Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie

Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 19 Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Aandachtspunten bij de voorbereidingen en tijdens de blaaskatheterisatie

Nadere informatie

Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie

Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 15 Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Aandachtspunten bij de voorbereidingen en tijdens de blaaskatheterisatie

Nadere informatie

Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie

Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 20 Observatiepunten en complicaties bij katheterisatie Aandachtspunten bij de voorbereiding en tijdens de blaaskatheterisatie

Nadere informatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen. Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie Inhoudsopgave

Nadere informatie

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 8

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 8 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 8 Blaaskatheterisatie Onder blaaskatheterisatie wordt verstaan: het inbrengen van een flexibele buis (de blaaskatheter)

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Suprapubische katheter

PATIËNTEN INFORMATIE. Suprapubische katheter PATIËNTEN INFORMATIE Suprapubische katheter 2 PATIËNTENINFORMATIE Door middel van deze folder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over de suprapubische katheter. Wij adviseren u deze informatie zorgvuldig

Nadere informatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie

onbewaakte kopie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollenboek Voorbehouden en Risicovolle en Overige handelingen Hoofdstuk Nier- en blaaskatheterisatie Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Toolkit Blaaskatheter

Toolkit Blaaskatheter Doel Het plaatsten van een blaaskatheter om de juiste reden; Voorkomen van onnodig (langdurig) gebruik van blaaskatheters; Voorkomen van complicaties van het (langdurig) gebruik van blaaskatheters; Zorgen

Nadere informatie

ZELFKATHETERISATIE BIJ MAN OF VROUW

ZELFKATHETERISATIE BIJ MAN OF VROUW ZELFKATHETERISATIE BIJ MAN OF VROUW 25739 Inleiding De arts heeft met u besproken om u 'intermitterend zelfkatheterisatie' aan te leren. Dit betekent dat de blaas op gezette tijden met behulp van een katheter

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter Urologie Beter voor elkaar 2 Inleiding In overleg met uw arts zal er bij u een suprapubische blaaskatheter ingebracht worden. Het doel van deze katheter is om te zorgen dat de permanente

Nadere informatie

H.367425.0915. Inbrengen katheter via de buik (suprapubische katheter)

H.367425.0915. Inbrengen katheter via de buik (suprapubische katheter) H.367425.0915 Inbrengen katheter via de buik (suprapubische katheter) Inleiding In overleg met uw behandelend arts is besloten bij u een suprapubische blaaskatheter in te brengen. De reden hiervoor is

Nadere informatie

De suprapubische katheter

De suprapubische katheter Polikliniek urologie 015/50.51.00 De suprapubische katheter Inleiding: Uw uroloog heeft samen met u de noodzaak van een suprapubische katheter besproken. In deze folder kan u alles rustig nalezen. Heeft

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter Inleiding In overleg met uw arts zal er bij u een suprapubische blaaskatheter ingebracht worden. Het doel van deze katheter is om permanent de urine afvoer uit de blaas te waarborgen

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter In overleg met uw arts wordt bij u een suprapubische blaaskatheter ingebracht. Het doel is om permanent de urine-afvoer uit de blaas te waarborgen op een voor u acceptabele wijze.

Nadere informatie

Aandachtspunten bij de verzorging van een zorgvrager met een verblijfskatheter. Bousery Patricia Docent KTA Brugge. Inleiding

Aandachtspunten bij de verzorging van een zorgvrager met een verblijfskatheter. Bousery Patricia Docent KTA Brugge. Inleiding Aandachtspunten bij de verzorging van een zorgvrager met een verblijfskatheter Inleiding KB februari 2006: Verpleegkundige handelingen die zorgkundigen, onder toezicht van een verpleegkundige, mogen verrichten.

Nadere informatie

Suprapubische catheter

Suprapubische catheter Suprapubische catheter 1 Inleiding In overleg met uw uroloog zal er bij u een suprapubische blaaskatheter ingebracht worden. Het doel van deze katheter is om de urine-afvloed uit de blaas te waarborgen

Nadere informatie

PATIËNTENINFORMATIE TRANSURETHRALE VERBLIJFSKATHETER

PATIËNTENINFORMATIE TRANSURETHRALE VERBLIJFSKATHETER PATIËNTENINFORMATIE TRANSURETHRALE VERBLIJFSKATHETER 2 TRANSURETHRALE VERBLIJFSKATHETER Door middel van deze folder wil Maasstad Ziekenhuis u informeren over de transurethrale verblijfskatheter. Wij adviseren

Nadere informatie

PROTOCOL: BLAASKATHETERISATIE: VERBLIJFSKATHETER INBRENGEN, VROUW

PROTOCOL: BLAASKATHETERISATIE: VERBLIJFSKATHETER INBRENGEN, VROUW PROTOCOL: BLAASKATHETERISATIE: VERBLIJFSKATHETER INBRENGEN, VROUW DOEL Het continu af laten vloeien van urine middels een verblijfskatheter bij een vrouw. UITVOERING Bevoegd Uitvoerend Medewerker. INDICATIES

Nadere informatie

PERMANENT KATHETER INBRENGEN EN VERZORGEN

PERMANENT KATHETER INBRENGEN EN VERZORGEN PERMANENT KATHETER INBRENGEN EN VERZORGEN 1150 Permanent katheter In overleg met uw uroloog is besloten bij u een permanente katheter in te brengen. Dit wordt een supra-pubische katheter genoemd. De reden

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Infobrochure Suprapubische katheter mensen zorgen voor mensen Inleiding Waarom een suprapubische blaaskatheter? Binnenkort wordt u in het Mariaziekenhuis opgenomen voor het inbrengen van een suprapubische

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Afdeling: Onderwerp: Gynaecologie 1 De meest voorkomende reden om over te gaan tot het plaatsen van een dergelijke katheter is Retentie: dat wil zeggen dat het niet mogelijk is om op een natuurlijke wijze

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter Inbrengen en verzorgen van de suprapubische katheter U bent patiënt bij de afdeling urologie van VU medisch centrum (Vumc). VUmc is een universitair medisch centrum waar medisch

Nadere informatie

Informatie over uw blaaskatheter

Informatie over uw blaaskatheter Informatie over uw blaaskatheter Als u niet meer goed kunt plassen, is soms een blaaskatheter nodig. De blaaskatheter helpt urine af te voeren uit uw blaas. De blaaskatheter wordt verwijderd als u weer

Nadere informatie

Suprapubische Katheter

Suprapubische Katheter Suprapubische Katheter In overleg met uw uroloog is besloten, dat u binnenkort een suprapubische katheter gaat krijgen. In deze folder krijgt u uitleg over de ingreep en over hoe om te gaan met de katheter.

Nadere informatie

Informatie over de verblijfskatheter Urologie

Informatie over de verblijfskatheter Urologie Informatie over de verblijfskatheter Urologie Informatie over de verblijfskatheter In overleg met uw behandelend arts is er bij u een verblijfskatheter geplaatst. Een verblijfskatheter is een dun soepel

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Infobrochure Suprapubische katheter mensen zorgen voor mensen Inleiding Binnenkort wordt u in het Mariaziekenhuis opgenomen voor het inbrengen van een suprapubische blaaskatheter. In deze brochure vindt

Nadere informatie

Blaaskatheter via de buik. Suprapubische katheter

Blaaskatheter via de buik. Suprapubische katheter Blaaskatheter via de buik Suprapubische katheter Uw uroloog heeft met u gesproken over de noodzaak om bij u een suprapubische katheter aan te leggen. In deze folder kunt u alles nog eens rustig doorlezen.

Nadere informatie

PROTOCOL: BLAASSPOELEN EENMALIG MBV UROTAINER. DOEL Het spoelen van de Katheter met als doel de levensduur van de katheter te verlengen.

PROTOCOL: BLAASSPOELEN EENMALIG MBV UROTAINER. DOEL Het spoelen van de Katheter met als doel de levensduur van de katheter te verlengen. PROTOCOL: BLAASSPOELEN EENMALIG MBV UROTAINER DOEL Het spoelen van de Katheter met als doel de levensduur van de katheter te verlengen. UITVOERING Bevoegd Uitvoerend Medewerker. INDICATIES Indicatiestelling

Nadere informatie

Urologie Blaaskatheter via de buik / suprapubische katheter

Urologie Blaaskatheter via de buik / suprapubische katheter Urologie Blaaskatheter via de buik / suprapubische katheter polikliniek urologie = route 12 poliklinisch Inleiding De uroloog heeft met u gesproken over de noodzaak om bij u een suprapubische katheter

Nadere informatie

Urineretentie Moeite hebben met plassen na de bevalling

Urineretentie Moeite hebben met plassen na de bevalling Urineretentie Moeite hebben met plassen na de bevalling U heeft bij uw bevalling of keizersnede urineretentie ontwikkeld. Daarom bent u opgenomen in Meander Medisch Centrum. Uw arts of specialist heeft

Nadere informatie

Suprapubische katheter. Poli Urologie Route 60

Suprapubische katheter. Poli Urologie Route 60 00 Suprapubische katheter Poli Urologie Route 60 Het onderwerp suprapubische katheter is bedoeld als aanvulling op het gesprek met uw arts. De algemene informatie kan niet altijd recht doen aan iedere

Nadere informatie

Verpleegtechnische vaardigheden Katheteriseren & verzorgen suprapubisch katheter

Verpleegtechnische vaardigheden Katheteriseren & verzorgen suprapubisch katheter Verpleegtechnische vaardigheden Katheteriseren & verzorgen suprapubisch katheter 2017 Zorg-Wijs Floris Versterlaan 19 2316 DZ Leiden info@zorg-wijs.nl 06 20 33 83 86 www.zorg-wijs.nl 2e druk. Alle rechten

Nadere informatie

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Blaaskatheter

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Blaaskatheter Afdeling: Urologie Onderwerp: Blaaskatheter Blaaskatheter Inleiding In overleg met uw arts zal er bij u een blaaskatheter ingebracht worden. Het doel hiervan is om te zorgen dat de urine permanent afloopt

Nadere informatie

Een suprapubische blaaskatheter

Een suprapubische blaaskatheter Een suprapubische blaaskatheter HET PLAATSEN VAN EEN SUPRAPUBISCHE BLAASKATHETER In overleg met uw arts zal er bij u een suprapubische blaaskatheter ingebracht worden. Het doel van deze katheter is om

Nadere informatie

Blaaskatheterisatie. Marga Mulders & Chantal Jorissen. dinsdag 22 april 2014

Blaaskatheterisatie. Marga Mulders & Chantal Jorissen. dinsdag 22 april 2014 Blaaskatheterisatie Marga Mulders & Chantal Jorissen Indicaties voor blaaskatheterisatie Afvloedbelemmering 250 ml uroloog

Nadere informatie

Informatie suprapubische katheter

Informatie suprapubische katheter Informatie suprapubische katheter Informatie voor patiënten F0271-3415 januari 2011 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Urologie Suprapubische katheter www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is een suprapubische katheter?... 3 Voorbereiding... 3 De ingreep... 3 Omgaan met de katheter... 5 Verwisselen van de katheter... 5

Nadere informatie

De suprapubische katheter. (buikkatheter) Urologie

De suprapubische katheter. (buikkatheter) Urologie De suprapubische katheter (buikkatheter) Urologie Wat is een suprapubische katheter? Een blaaskatheter kan ingebracht worden via de plasbuis of door middel van het aanprikken van de blaas boven het schaambeen

Nadere informatie

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Suprapubische catheter. rkz.nl

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Suprapubische catheter. rkz.nl Patiënteninformatie Suprapubische catheter rkz.nl In overleg met uw arts zal er bij u een suprapubische blaascatheter ingebracht Het doel van deze catheter is om permanent de urineafvloed uit de blaas

Nadere informatie

BZ-629.0608. Blaastraining. Na een gynaecologische operatie. Gynaecologie

BZ-629.0608. Blaastraining. Na een gynaecologische operatie. Gynaecologie BZ-629.0608 Blaastraining Na een gynaecologische operatie Gynaecologie Blaastraining Na een gynaecologische operatie Gynaecologie Inleiding U heeft een operatie ondergaan om bijvoorbeeld stressincontinentie

Nadere informatie

Inbrengen suprapubische katheter

Inbrengen suprapubische katheter Inbrengen suprapubische katheter Inleiding U heeft met uw arts besproken dat u een zogenoemde suprapubische katheter krijgt. In deze folder staat informatie over deze ingreep en het gebruik. Wat is een

Nadere informatie

Suprapubisch katheter

Suprapubisch katheter Suprapubisch katheter Afdeling urologie In overleg met uw arts is besloten om bij u een suprapubisch blaaskatheter in te brengen. In deze folder leest u meer informatie over het inbrengen van deze katheter.

Nadere informatie

Sophia Kinderziekenhuis. Katheteriseren van de blaas. Handleiding voor ouders/verzorgers

Sophia Kinderziekenhuis. Katheteriseren van de blaas. Handleiding voor ouders/verzorgers Sophia Kinderziekenhuis Katheteriseren van de blaas Handleiding voor ouders/verzorgers U heeft van uw behandelend arts gehoord dat uw kind gekatheteriseerd moet worden. Het is mogelijk dat uw kind zichzelf

Nadere informatie

Informatie suprapubische katheter

Informatie suprapubische katheter Informatie suprapubische katheter U krijgt binnenkort een suprapubische katheter. De uroloog heeft u verteld waarom een suprapubische katheter bij u ingebracht gaat worden. Het inbrengen van de katheter

Nadere informatie

Informatie over een verblijfskatheter. Afdeling Urologie

Informatie over een verblijfskatheter. Afdeling Urologie Informatie over een verblijfskatheter Afdeling Urologie Er is bij u een katheter ingebracht om de urine uit de blaas te laten lopen. U zult deze katheter gedurende korte of langere tijd inhouden. De behandelend

Nadere informatie

Urineretentie Moeite hebben met plassen na de bevalling

Urineretentie Moeite hebben met plassen na de bevalling Urineretentie Moeite hebben met plassen na de bevalling U heeft bij uw bevalling of keizersnede urineretentie ontwikkeld. Daarom bent u (langer) opgenomen in Meander Medisch Centrum. Uw arts of specialist

Nadere informatie

Zorg aan de suprapubische katheter

Zorg aan de suprapubische katheter Zorg aan de suprapubische katheter -Wat? - Indicaties : chronische en tijdelijke evacuatie van urine - Voordelen - Nadelen - Hoe een suprapubische katheter plaatsen - Hoe een suprapubische katheter vervangen

Nadere informatie

Suprapubische katheter (buikkatheter)

Suprapubische katheter (buikkatheter) Suprapubische katheter (buikkatheter) 2 Inleiding In overleg met uw arts zal er bij u een suprapubische katheter (= buikkatheter) ingebracht worden. Met deze katheter kan de urine de blaas uitlopen. De

Nadere informatie

Handleiding voor (zelf)katheteriseren van de blaas

Handleiding voor (zelf)katheteriseren van de blaas Sophia Kinderziekenhuis Handleiding voor (zelf)katheteriseren van de blaas U heeft van uw behandelend arts gehoord dat uw kind gekatheteriseerd moet worden. Het is mogelijk dat uw kind dit zelf leert.

Nadere informatie

Thuis met uw Suprapubische Katheter

Thuis met uw Suprapubische Katheter Thuis met uw Suprapubische Katheter Wat is een katheter? Een katheter is een holle, soepele buis waarmee urine uit de blaas wordt afgevoerd. Aan het uiteinde van de katheter zit een ballonnetje. Om de

Nadere informatie

Nefrostomiekatheter Radboud universitair medisch centrum

Nefrostomiekatheter Radboud universitair medisch centrum Nefrostomiekatheter In overleg met uw behandelend arts is er besloten om bij u een nefrostomie-katheter in te brengen. In deze folder staat de gang van zaken rondom het plaatsen, het verzorgen en complicaties

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter Urologie Inleiding Binnenkort bezoekt u het MCL voor het plaatsen van een suprapubische katheter. In deze folder kunt u lezen hoe de praktische gang van zaken rondom deze ingreep

Nadere informatie

Blaaskatheter Radboud universitair medisch centrum

Blaaskatheter Radboud universitair medisch centrum Blaaskatheter U krijgt een blaaskatheter om de urine te laten weglopen. Een katheter is een soepele, holle slang. De katheter blijft zitten in de blaas doordat er een ballonnetje wordt opgeblazen in de

Nadere informatie

Suprapubisch katheter

Suprapubisch katheter Suprapubisch katheter Afdeling urologie In overleg met uw arts is besloten om bij u een suprapubisch blaaskatheter in te brengen. In deze folder leest u meer informatie over het inbrengen van deze katheter.

Nadere informatie

Suprapubische blaassonde. Informatiebrochure voor de patiënt

Suprapubische blaassonde. Informatiebrochure voor de patiënt Suprapubische blaassonde Informatiebrochure voor de patiënt 1 VOORWOORD In overleg met uw arts zal er bij u een suprapubische blaassonde ingebracht worden. Het doel van deze sonde is om de urine uit de

Nadere informatie

Continent urinestoma bij kinderen

Continent urinestoma bij kinderen Continent urinestoma bij kinderen Bij kinderen die niet via de plasbuis gekatheteriseerd kunnen worden of die dit niet zelfstandig kunnen, kan een urinestoma worden aangelegd. Een urinestoma is een kunstmatige

Nadere informatie

Suprapubische katheter (urologie)

Suprapubische katheter (urologie) Binnenkort bezoekt u het MCL voor het plaatsen van een suprapubische katheter. In deze folder kunt u lezen hoe de praktische gang van zaken rondom deze ingreep is. Zo leest u onder meer hoe u zich kunt

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter Er is voor u een afspraak gemaakt om een suprapubische katheter te plaatsen. Suprapubisch betekent boven het schaambeen. De uroloog heeft u daar reeds over ingelicht. In deze folder

Nadere informatie

Blaastraining na een gynaecologische operatie

Blaastraining na een gynaecologische operatie Blaastraining na een gynaecologische operatie U heeft een operatie ondergaan om bijvoorbeeld stressincontinentie of een verzakking van de blaas/baarmoeder en/of vagina op te heffen. Na de operatie is het

Nadere informatie

Met een katheter naar huis

Met een katheter naar huis Met een katheter naar huis U hebt een katheter gekregen. Dit kan tijdelijk of permanent zijn. De reden hiervoor kan verschillend zijn. Het is de bedoeling dat de urine zonder problemen kan aflopen in de

Nadere informatie

Urologie. Verblijfskatheter

Urologie. Verblijfskatheter Urologie Verblijfskatheter Wat is een katheter? Een katheter is een holle soepele slang waarmee urine uit de blaas wordt afgevoerd. Aan het uiteinde van de katheter zit een ballonnetje. Om te voorkomen

Nadere informatie

Urologie. Urodynamisch onderzoek

Urologie. Urodynamisch onderzoek Urologie Urodynamisch onderzoek Inleiding Binnenkort wordt er bij u een urodynamisch onderzoek verricht. Doel van het urodynamisch onderzoek is na te gaan wat de oorzaak is van uw plasklachten. Urodynamisch

Nadere informatie

Een verblijfskatheter inbrengen bij een man

Een verblijfskatheter inbrengen bij een man 0 0 0 0 0 0 Opdrachtformulier Een verblijfskatheter inbrengen bij een man Naam student: Datum: Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten

Nadere informatie

Skillstrainingscentrum Limburg Verzorgende Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Skillstrainingscentrum Limburg Verzorgende Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen Skillstrainingscentrum Limburg Verzorgende Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen Module 3 Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen 2016 / 2017 Urologie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

Nadere informatie

Herplaatsen suprapubische sonde (KB 13 juli 2006)

Herplaatsen suprapubische sonde (KB 13 juli 2006) Herplaatsen suprapubische sonde (KB 13 juli 2006) Indicaties suprapubische sonde Chronische urineretentie bv. door prostaathypertrofie of neurologisch blaaslijden Uretrastrictuur, dwarslaesie, neurologisch

Nadere informatie

Verblijfskatheter Inbrengen en verzorgen. Maatschap Urologie IJsselland Ziekenhuis

Verblijfskatheter Inbrengen en verzorgen. Maatschap Urologie IJsselland Ziekenhuis Verblijfskatheter Inbrengen en verzorgen Maatschap Urologie IJsselland Ziekenhuis Inleiding In overleg met u is besloten om een katheter te plaatsen in uw blaas. In deze folder geven wij informatie over

Nadere informatie

Informatie over een verblijfscatheter. Afdeling Urologie

Informatie over een verblijfscatheter. Afdeling Urologie Informatie over een verblijfscatheter Afdeling Urologie Er is bij u een catheter ingebracht om de urine uit de blaas te laten lopen. U zult deze catheter gedurende korte of langere tijd inhouden. De behandelend

Nadere informatie

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 42

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 42 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 42 Urineopvangzak Op de verblijfskatheter of externe katheter wordt na katheterisatie direct een urineopvangzak

Nadere informatie

Plaatsen en verzorgen van suprapubische blaaskatheter

Plaatsen en verzorgen van suprapubische blaaskatheter Plaatsen en verzorgen van suprapubische blaaskatheter Buikwandkatheter Patiënteninformatie 1211292 PR/2-2013 - Plaatsen/verzorgen suprapubische blaaskatheter Inleiding In overleg met uw arts zal er bij

Nadere informatie

N.B. Vergeet niet het kraantje open te zetten van uw beenzak als u de bedzak aankoppelt.

N.B. Vergeet niet het kraantje open te zetten van uw beenzak als u de bedzak aankoppelt. Gebruik katheter Wat is een katheter? Een katheter is een holle, soepele buis waarmee urine uit de blaas wordt afgevoerd. Aan het uiteinde van de katheter zit een ballonnetje. Om te voorkomen dat de katheter

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter Een katheter die ervoor zorgt dat de urine goed uit de blaas stroomt Een suprapubische katheter is een buis die door de uroloog door de buikwand boven het schaambeen in de blaas

Nadere informatie

Dubbel J-katheter (JJ-katheter)

Dubbel J-katheter (JJ-katheter) Dubbel J-katheter (JJ-katheter) 2 Inhoudsopgave Algemene informatie dubbel J-katheter 4 Waarom een dubbel J-katheter? Dubbel J-katheter Inbrengen dubbel J-katheter 5 Redenen voor het plaatsen van een dubbel

Nadere informatie

Blaasspoeling met BCG

Blaasspoeling met BCG Blaasspoeling met BCG Inhoudsopgave Inleiding... 1 BCG blaasspoeling... 1 Het aantal blaasspoelingen... 1 Het starten van de behandeling... 1 De voorbereiding op de blaasspoeling... 2 Behandeling... 2

Nadere informatie

Transurethrale resectie van de blaas (TURB)

Transurethrale resectie van de blaas (TURB) Transurethrale resectie van de blaas (TURB) 1 Algemeen Onderzoek heeft aangetoond dat u een poliep in de blaas hebt. Uw behandelend uroloog heeft met u besproken dat deze verwijderd moet worden. De ingreep

Nadere informatie

Gebruik van een katheter

Gebruik van een katheter Gebruik van een katheter Wat is een katheter? Een katheter is een holle, soepele buis waarmee urine uit de blaas wordt afgevoerd. Aan het uiteinde van de katheter zit een ballonnetje. Om te voorkomen dat

Nadere informatie

Een buikkatheter. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Een buikkatheter. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Een buikkatheter U heeft een afspraak gekregen om een buikkatheter te laten plaatsen. Dit heet een supra-pubische katheter. Het plaatsen van deze katheter gebeurt op de poli Urologie. In deze folder leest

Nadere informatie

Urodynamisch onderzoek

Urodynamisch onderzoek Urodynamisch onderzoek Inleiding Binnenkort wordt er bij u een urodynamisch onderzoek verricht om de oorzaak van uw plasklachten te achterhalen. Een urodynamisch onderzoek wordt verricht indien u klachten

Nadere informatie

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 61

Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 61 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Nier- en blaaskatheterisatie 61 Urineopvangzak Op de verblijfskatheter of externe katheter wordt na katheterisatie direct een urineopvangzak

Nadere informatie

Een verblijfskatheter inbrengen bij een vrouw

Een verblijfskatheter inbrengen bij een vrouw 1 1 1 1 0 1 0 0 1 Opdrachtformulier Een verblijfskatheter inbrengen bij een vrouw Naam student: Datum: 1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze

Nadere informatie

URS Ureterorenoscopie

URS Ureterorenoscopie URS Ureterorenoscopie Inhoudsopgave Inleiding... 1 De operatie... 1 Voorbereiding... 1 De operatie... 2 Na de operatie... 3 Bloedverdunners... 3 Mogelijke bijwerkingen van de operatie... 3 Ontslag... 5

Nadere informatie

Naar huis met een blaaskatheter of suprapubische katheter

Naar huis met een blaaskatheter of suprapubische katheter Urologie Naar huis met een blaaskatheter of suprapubische katheter www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Plaatsing van de katheter... 3 Welke materialen gebruikt u bij de verzorging... 5 Belangrijke leefregels...

Nadere informatie

Urodynamisch onderzoek. Cystometrie-Drukmetingen

Urodynamisch onderzoek. Cystometrie-Drukmetingen Urodynamisch onderzoek Cystometrie-Drukmetingen Inleiding Binnenkort wordt er bij u een urodynamisch onderzoek verricht. Voor dit onderzoek worden ook de termen 'cystometrie' of 'drukmetingen' gebruikt.

Nadere informatie

Omgaan met een katheter

Omgaan met een katheter Omgaan met een katheter Inhoudsopgave Klik op het onderwerp om verder te lezen. Urine-opvangzakken 2 Persoonlijke hygiëne 4 Wennen aan de katheter 4 Aandachtspunten 4 Tot slot 5 Belangrijke telefoonnummers

Nadere informatie

Naar huis met een blaassonde

Naar huis met een blaassonde Infobrochure Naar huis met een blaassonde mensen zorgen voor mensen 2 Beste mevrouw, mijnheer, U gaat naar huis met een blaassonde. In deze brochure vindt u enkele tips en adviezen. Het is mogelijk dat

Nadere informatie

Urodynamisch onderzoek urologie

Urodynamisch onderzoek urologie Urodynamisch onderzoek urologie 2 Binnenkort krijgt u een urodynamisch onderzoek (blaasdruk meting) op de polikliniek urologie. Met dit onderzoek wil de arts inzicht krijgen in uw plasklachten. Urodynamisch

Nadere informatie

Verzorging nierkatheter nefrostomie katheter

Verzorging nierkatheter nefrostomie katheter Verzorging nierkatheter nefrostomie katheter Polikliniek urologie U heeft zojuist een slangetje in uw nier gekregen om de urine weg te laten lopen. Dit slangetje wordt een nierkatheter of nefrostomie katheter

Nadere informatie

Maatschap Urologie. Met een katheter naar huis

Maatschap Urologie. Met een katheter naar huis Maatschap Urologie Inleiding U heeft zojuist een blaaskatheter gekregen om de urine te laten weglopen. Een katheter is een soepele slang waardoor urine uit de blaas kan aflopen. Deze slang blijft vastzitten

Nadere informatie

Informatie urinekatheter

Informatie urinekatheter Informatie urinekatheter Informatie voor patiënten F0370-3415 januari 2011 Medisch Centrum Haaglanden www.mchaaglanden.nl MCH Antoniushove, Burgemeester Banninglaan 1 Postbus 411, 2260 AK Leidschendam

Nadere informatie

Urologie Verblijfskatheter

Urologie Verblijfskatheter Urologie Verblijfskatheter Katheter à demeure Urologie Inleiding U heeft zojuist een katheter gekregen om de urine uit de blaas te laten lopen. U zult deze katheter gedurende korte of langere tijd inhouden.

Nadere informatie

Informatie urinekatheter

Informatie urinekatheter Informatie urinekatheter U heeft een katheter in uw blaas of zal deze binnenkort krijgen. In deze folder staat informatie over het inbrengen van de katheter en hoe u deze moet verzorgen. Een urinekatheter

Nadere informatie

Blaaskatheter thuis verzorgen. Een blaaskatheter. Urinezak. Beenzak. Nachtzak

Blaaskatheter thuis verzorgen. Een blaaskatheter. Urinezak. Beenzak. Nachtzak Blaaskatheter thuis verzorgen U hebt een blaaskatheter gekregen. Op deze pagina leggen we uit wat dit is en krijgt u tips over de verzorging ervan. Ook leggen we mogelijke problemen uit. Een blaaskatheter

Nadere informatie

URODYNAMISCH ONDERZOEK

URODYNAMISCH ONDERZOEK URODYNAMISCH ONDERZOEK 25735 Inleiding In overleg met uw uroloog is besloten om een functie onderzoek van de blaas (een urodynamisch onderzoek) te doen. Uw arts heeft u al verteld wat u kunt verwachten.

Nadere informatie

Een catheter. Albert Schweitzer ziekenhuis januari 2015 pavo 0119

Een catheter. Albert Schweitzer ziekenhuis januari 2015 pavo 0119 Een catheter Albert Schweitzer ziekenhuis januari 2015 pavo 0119 Inleiding De uroloog heeft met u besproken dat u een catheter in uw blaas gaat krijgen. In deze folder willen wij u informeren over het

Nadere informatie

UROLOGIE. Nefrostomiekatheter BEHANDELING

UROLOGIE. Nefrostomiekatheter BEHANDELING UROLOGIE Nefrostomiekatheter BEHANDELING Nefrostomiekatheter Na overleg met uw uroloog hebt u tijdelijk of blijvend een nefrostomiekatheter gekregen. De verpleegkundige zal u uitleggen hoe u de katheter

Nadere informatie

Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen

Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen Op basis van de richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen Een urineweginfectie is een infectie (ontsteking) van de urinewegen. Een blaasontsteking is een

Nadere informatie

Suprapubische katheter

Suprapubische katheter Suprapubische katheter inbrengen en verzorgen van Wat is een suprapubische katheter In overleg met uw arts is besloten bij u een suprapubische katheter in te brengen. Dit is een dun slangetje die via een

Nadere informatie