Voorbeeld spaarkaart. Voorbeeld spaarkaart

Transcriptie

1 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e s p e l r e g e l s Het ei-woordenspel: de spelregels Je kunt het spel spelen met twee, drie of vier spelers. Schud de kaarten en leg ze alle 50 omgekeerd in het midden. Je hebt twee dobbelstenen nodig. Door te gooien met de stenen bepaal je wie mag beginnen. Elke speler heeft een opschrijfkaart en een spaarkaart. - Je gooit de dobbelstenen. - Je telt het aantal ogen en schrijft het getal op de spaarkaart. - Je neemt de bovenste kaart van de stapel en beslist welk woord je zal overschrijven op je opschrijfkaart. Je mag alleen een woord kiezen met minder letters dan punten op je spaarkaart, maar je mag ook meerdere woorden opschrijven. - Je noteert het overblijvende aantal ogen op je spaarkaart. Bij de volgende beurt tel je dat overschot bij het aantal gegooide ogen. - Kan je geen enkel woord gebruiken, dan tel je de punten bij op de spaarkaart. Het ei-woordenspel: de spelregels Je kunt het spel spelen met twee, drie of vier spelers. Schud de kaarten en leg ze alle 50 omgekeerd in het midden. Je hebt twee dobbelstenen nodig. Door te gooien met de stenen bepaal je wie mag beginnen. Elke speler heeft een opschrijfkaart en een spaarkaart. - Je gooit de dobbelstenen. - Je telt het aantal ogen en schrijft het getal op de spaarkaart. - Je neemt de bovenste kaart van de stapel en beslist welk woord je zal overschrijven op je opschrijfkaart. Je mag alleen een woord kiezen met minder letters dan punten op je spaarkaart, maar je mag ook meerdere woorden opschrijven. - Je noteert het overblijvende aantal ogen op je spaarkaart. Bij de volgende beurt tel je dat overschot bij het aantal gegooide ogen. - Kan je geen enkel woord gebruiken, dan tel je de punten bij op de spaarkaart. Voorbeeld spaarkaart Voorbeeld spaarkaart Op elke kaart staan de ei-woorden die we vormen met eenzelfde grondwoord. Naast elk woord staat het aantal letters van dat woord. Het maximale aantal letters voor een woord is 14. Doel van het spel: je hele opschrijfkaart vullen. Na een woord zet je een kruisje. Je mag ook een rij afsluiten met een kruisje, maar dat hoeft niet. Het is dus niet verstandig om altijd het langste woord te kiezen, anders heb je op het eind misschien korte woordjes te weinig. Je hoeft ook niet rij na rij af te werken. Je kan dus stukjes van een rij leeg laten tot je een passend woord vindt. Wie het eerst zijn kaart vol heeft of wie aan het einde van het spel het minst aantal witte hokjes heeft, wint. Op elke kaart staan de ei-woorden die we vormen met eenzelfde grondwoord. Naast elk woord staat het aantal letters van dat woord. Het maximale aantal letters voor een woord is 14. Doel van het spel: je hele opschrijfkaart vullen. Na een woord zet je een kruisje. Je mag ook een rij afsluiten met een kruisje, maar dat hoeft niet. Het is dus niet verstandig om altijd het langste woord te kiezen, anders heb je op het eind misschien korte woordjes te weinig. Je hoeft ook niet rij na rij af te werken. Je kan dus stukjes van een rij leeg laten tot je een passend woord vindt. Wie het eerst zijn kaart vol heeft of wie aan het einde van het spel het minst aantal witte hokjes heeft, wint. Voorbeeld opschrijfkaart s c h e i d s r e c h t e r p l e i n t j e X g e i t X a r b e i d X l e i X w e i Voorbeeld opschrijfkaart s c h e i d s r e c h t e r p l e i n t j e X g e i t X a r b e i d X l e i X w e i 49

2 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e o p s c h r i j f - e n d e s p a a r k a a r t Naam: Opschrijfkaart Naam: Opschrijfkaart Spaarkaart Spaarkaart Naam: Opschrijfkaart Naam: Opschrijfkaart Spaarkaart Spaarkaart 50

3 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e k a a r t e n 7 aardbei 9 aardbeien 14 aardbeiengelei 8 afscheid 5 beide 6 beiden 7 allebei 8 allerlei 6 arbeid 8 arbeider 9 arbeiders 11 arbeidsters 6 bereid 6 (ik) bereik 7 (jij) bereikt 8 (wij) bereiken 4 (ik) brei 5 (zus) breit 6 (wij) breien 2 ei 5 eitje 6 eitjes 6 eieren 10 paaseieren 51

4 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e k a a r t e n 5 eigen 8 eigenaar 8 eigendom 9 eigenlijk 3 eik 5 eiken 8 eikenbos 9 eikenblad 5 eikel 6 eikels 9 eikeltjes 6 eiland 8 eilanden 8 eilandje 9 eilandjes 4 eind 5 einde 6 eindje 9 eindelijk 7 (de film) eindigt 8 (wij) eindigen 8 oneindig 12 uiteindelijk 3 (ik) eis 4 (de juf) eist 5 (wij) eisen 4 feit 6 feiten 7 feitjes 7 fontein 9 fonteinen 11 fonteintjes 6 geheim 8 geheimen 9 geheimpje 12 geheimzinnig 4 geit 6 geiten 7 geitjes 10 geitenstal 52

5 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e k a a r t e n 3 hei 5 heide 6 heilig 7 heilige 8 heiligen 3 kei 5 keien 6 keitje 7 keitjes 6 keizer 7 keizers 8 keizerin 11 keizerinnen 4 klei 5 klein 6 kleine 7 kleiner 8 kleinere 8 kleinste 9 kleintjes 3 lei 5 leien 4 (ik) leid 5 (Jan) leidt 6 (wij) leiden 6 leider 7 leiding 8 leidster 9 marsepein 11 marsepeinen 53

6 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e k a a r t e n 3 mei 8 meimaand 4 meid 6 meiden 11 meidengroep 6 meisje 7 meisjes 6 veilig 7 veilige 9 veiligste 8 onveilig 9 onveilige 6 paleis 8 paleizen 4 peil 9 waterpeil 5 plein 7 pleinen 8 pleintje 9 pleintjes 4 prei 8 preisoep 7 refrein 10 refreintje 54

7 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e k a a r t e n 4 reis 6 reisje 6 reizen 8 reiziger 9 reizigers 14 treinreizigers 8 (zij) scheiden 9 scheiding 14 scheidsrechter 4 (ik) sein 5 (jij) seint 6 (wij) seinen 7 seintje 8 seintjes 7 seizoen 9 seizoenen 7 steiger 8 (wie) steigert? 9 (paarden) steigeren 5 steil 6 steile 7 terrein 9 terreinen 10 terreintje 5 trein 7 treinen 9 treintjes 10 uitbreiden 10 uitgebreid 11 uitbreiding 55

8 k o p i e e r b l a d h e t e i - w o o r d e n s p e l : d e k a a r t e n 3 wei 5 weide 7 weiland 6 (ik) weiger 7 (jij) weigert 8 (wij) weigeren 9 weigering 6 weinig 7 weinige 3 (de juf) zei 6 (wij) zeiden 4 (ik) zeil 5 (jij) zeilt 6 (wij) zeilen 9 zeilsport 56