UITSPRAAK 8 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V9 LADY ANNEKE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UITSPRAAK 8 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V9 LADY ANNEKE"

Transcriptie

1 UITSPRAAK 8 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V9 LADY ANNEKE Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur en Milieu, te s Gravenhage, gemachtigde : E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, tegen betrokkene L. G., niet verschenen. 1. Het verloop van de procedure Op 21 november 2013 heeft het Tuchtcollege een verzoek tot tuchtrechtelijke behandeling ontvangen van E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart te Rotterdam, gericht tegen betrokkene als kapitein van het Nederlandse zeeschip Lady Anneke. Bij het verzoek waren negen bijlagen gevoegd. Hierop heeft het Tuchtcollege bij brief in de Engelse taal aan betrokkene kennis gegeven van het verzoekschrift met bijgevoegd een vertaling van het verzoekschrift met bijlagen in de Engelse taal, en met de mededeling aan betrokkene dat deze de mogelijkheid had een verweerschrift in te dienen. Op 17 februari 2014 is van betrokkene een verweerschrift ontvangen. 1

2 De voorzitter heeft bepaald dat de mondelinge behandeling van de zaak zou plaatsvinden op 16 mei 2014 te uur in de lokalen van het Tuchtcollege te Amsterdam. Verzoeker en - in de Engelse taal, zowel bij brief als per - betrokkene zijn opgeroepen om dan op de zitting van het Tuchtcollege te verschijnen. De zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei Voor verzoeker is ter zitting verschenen E.J. van Leeuwen, inspecteur voor de Scheepvaart. Betrokkene is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend. 2. Het verzoek Aan het verzoek is het navolgende ten grondslag gelegd. 1) Betrokkene is, voorafgaand aan het vertrek op 22 juni 2013, een bulklading gaan laden zonder voorafgaand daaraan voldoende informatie over de lading te hebben verkregen om te kunnen beoordelen of, en hoe, de lading veilig vervoerd kon worden. 2) Betrokkene heeft aan boord geen test uitgevoerd om een indicatie te krijgen of de lading zou kunnen gaan verpappen toen hij twijfels kreeg over de staat waarin de lading verkeerde. 3) Betrokkene heeft voorafgaand en tijdens het laden onvoldoende de risico's beoordeeld en onvoldoende gedaan om correcte en verplichte gegevens van de lading in zijn bezit te krijgen. 4) Betrokkene ondervond kort na vertrek uit Rotterdam op 22 juni 2013 problemen met de lading waardoor het schip een list kreeg en besloot daarop geen noodhaven binnen te lopen maar zette de reis naar Duitsland voort. 5) Betrokkene corrigeerde de list, die ontstond door de overgegane lading, door ballast in te nemen aan de andere kant. Hiermee ontstond het gevaar dat wanneer de lading terug zou vloeien, het schip een nog grotere list zou krijgen over de andere kant als gevolg van de extra ballast. 2

3 6) Betrokkene nam tijdens de reis extra ballast in waardoor het schip minder vrijboord kreeg dan volgens het uitwateringscertificaat is toegestaan. Betrokkene wordt verweten dat hij aldus heeft gehandeld in strijd met de volgende voorschriften en bepalingen: Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Colregs), voorschrift 2; Zeevaartbemanningswet, art. 4, lid 3; Schepenwet art. 4 en art. 9; Schepenbesluit 2004, artt. 53, 56 en Het standpunt van betrokkene Betrokkene heeft tegen hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd - samengevat - het volgende aangevoerd. Het onder 1, 3 en 5 gestelde is niet juist. Het onder 2, 4 en 6 gestelde is wel juist maar dit levert geen terecht verwijt op. (1) Ik heb de door de (agent van de) verscheper (shipper) opgegeven omschrijving van de lading "iron ore" nagekeken in de IMSBC Code, waaruit bleek dat dit een groep C lading is, zonder bijzondere vereisten, die niet vatbaar is voor verpapping en die kon worden geladen in natte conditie. (2) Er is geen test uitgevoerd, maar omdat de lading niet vatbaar was voor verpapping, was er ook geen noodzaak om het risico daarop te testen. (3) Ik ben geen ladingexpert. De reder en de bemanning moeten afgaan op de omschrijving van de lading door de verscheper. De verscheper en zijn agent gaven op dat dit een lading "iron ore" was. Ik kon niet controleren of dat juist was. De verscheper en de agent hebben opzettelijk een verkeerde omschrijving van de lading gegeven en hebben mij daardoor misleid. (4) Vanwege de verbeterende weersomstandigheden en de van achteren komende golven achtte ik het veiliger om de reis naar de bestemming voort te zetten, in een gecontroleerde richting en met extra ballast. Terugkeer naar 3

4 Rotterdam of aanlopen van een andere haven zou gevaarlijker kunnen zijn geweest, met plotseling van stuurboord inkomende wind en golven. (5) De slagzij werd geneutraliseerd door het innemen van ballastwater aan stuurboord. Daarna verschoof de lading niet meer en de slagzij werd gedurende de rest van de reis in de gaten gehouden; er werd geen wijziging waargenomen; met verbeterende weersomstandigheden en de golven van achteren werd de reis op een gecontroleerde wijze voortgezet. (6) Ik was me ervan bewust dat door de extra ingenomen ballast de laadlijn werd overschreden. Dat was een noodzakelijk gevolg van het omgaan met een onverwachte gevaarlijke situatie. Er was sprake van een noodsituatie die mij geen alternatief liet dan het innemen van extra ballast om het risico van slingeren te beperken en het risico van kapseizen te vermijden. 4. De beoordeling van het verzoek A. Overgelegd zijn een van betrokkene d.d. 22 juni :21 uur (vanaf zee) en een van betrokkene d.d. 24 juni 2013 (uit Duitsland), beide aan Wijnne & Barends, de manager/reder van de Lady Anneke. Gevoegd bij het door betrokkene ingediende verweerschrift en enkele andere bijlagen bij het verzoek staat in deze stukken - samengevat en zakelijk en verkort weergegeven in het Nederlands - het navolgende als mededelingen van betrokkene. Op 14 juni 2013 werd een "voyage order" ontvangen voor het vervoer van een lading "iron oxide - group B". Aan de agent van de bevrachter, MariTeam Shipping Agencies, werd een bericht gestuurd met de verwachte aankomsttijd van de Lady Anneke in Rotterdam en het verzoek om ervoor te zorgen dat een "shipper's declaration" volgens de IMSBC Code vóór inlading beschikbaar zou zijn. De Lady Anneke (2.544 BRT) was op 21 juni 2013 in Rotterdam. De inlading werd uitgesteld. De agent liet - kennelijk: mondeling - weten dat het niet 4

5 ging om een lading "iron oxide" maar om een lading "iron ore", groep C, uit open opslag, niet gevaarlijk en dat de luiken konden worden geopend. Op zaterdag 22 juni 2013 vroeg kwam de draft surveyor aan boord. Betrokkene vroeg hem naar de aard en de toestand van de lading. De surveyor bevestigde dat het ging om "iron ore" en voegde daaraan toe dat de lading erg nat was, als modder, maar dat dit bij deze terminal normaal was voor deze lading die in de open lucht was opgeslagen. Toen betrokkene vervolgens informeerde bij de terminal bleek dat er geen "shipper's declaration" was. Betrokkene heeft gebeld met de agent en gevraagd naar de "shipper's declaration". Deze wist dat niet en heeft contact opgenomen met de verscheper in Duitsland. Omdat daar op zaterdag niemand op kantoor was, werd gezegd dat de "shipper's declaration" zo spoedig mogelijk - op maandag - zou worden nagezonden. Toen betrokkene tegen de agent opmerkte dat de lading volgens de surveyor nat was, verzekerde de agent hem dat volgens de van de verscheper ontvangen informatie deze lading uit een open opslag kwam, niet gevaarlijk was, noch kon verpappen en behoorde tot groep C; blijkens door de agent uit Duitsland verkregen informatie waren er tevoren met deze lading geen problemen geweest. Betrokkene heeft in de IMSBC Code gekeken onder "iron ore". Daaruit bleek dat deze lading viel onder groep C, d.w.z. lading die niet de neiging heeft te verpappen, en dat daarbij geen gevaren waren vermeld en geen speciale vereisten golden voor stuwage en weersomstandigheden. Onder de benaming "fine ore" waren in de Code geen bijzonderheden vermeld. Betrokkene heeft vervolgens toestemming gegeven om met het inladen te beginnen. De lading werd vanuit een open opslag en gedurende regen ingeladen. Toen de inlading van ton lading was voltooid, zag betrokkene op sommige plaatsen een kleine hoeveelheid water bovenop de lading, maar de meeste lading zag er goed uit en sommige bergen lading waren volledig droog. Dat alles gaf betrokkene het vertrouwen dat de lading in deze toestand acceptabel was voor het vervoer. Ook na de inlading was er geen 5

6 "shipper's declaration" voorhanden. Vervolgens is de Lady Anneke in de avond van 22 juni 2013 op weg gegaan van Rotterdam naar Brunsbüttel in Duitsland. Ongeveer één uur nadat het schip Rotterdam had verlaten, werd bemerkt dat lading naar bakboord was geschoven, waardoor het schip een langzaam toenemende slagzij naar bakboord kreeg. Na vertrek stond er een zuidwestelijke wind, kracht 7 Bft en een lage zuidwestelijke deining. Het schip slingerde van 2 stuurboord naar 12 bakboord; de constante slagzij was circa 10 naar bakboord. Betrokkene realiseerde zich dat de lading verpapte. Betrokkene heeft ongeveer 95 ton ballastwater laten innemen in zijtank 4 aan stuurboord. Volgens hem was de situatie toen onder controle. De slagzij was toen 2 naar stuurboord. De stabiliteit en de inzinking van het schip werden opnieuw berekend. Alles was in de 'groene zone'. Het bij vertrek volbeladen schip lag door de 95 ton ballastwater 9,5 cm (of 9 cm) over het laadmerk. De slagzij werd daarna voortdurend in de gaten gehouden. In de van 22 juni :21 uur staat dat in het cognossement als benaming van de lading was vermeld "fine ore", dat deze of een dergelijke lading bestond uit "mixed fine powder and small particles" en dat deze was ingeladen in zeer natte toestand, met water, "Abt. 25 as mud". Voorts staat in deze dat het weer op dit moment was: wind ZW 7, golven ZW 6 en deining zuidwestelijk laag, dat voor de volgende zes uur geen verandering in de weersomstandigheden werd verwacht en dat voor de volgende twaalf uur de wind zou afnemen tot ZW 6 en dat ook de golfhoogte en de deining zouden afnemen. Betrokkene achtte het relatief veilig om de reis op gecontroleerde wijze voort te zetten, veiliger dan terugkeer naar Rotterdam of het aanlopen van een andere haven. Het schip heeft daarna zonder verdere problemen Brunsbüttel bereikt. Aankomst aldaar kennelijk op 24 juni

7 B. Een formulier "Cargo Information for Solid Bulk Cargoes vermeldt onder meer het volgende. Product trade name en Bulk Cargo Shipping Name: Fine Ore General description of the cargo: Fine Ore in bulk Shipper en Consignee: Holcim AG, Hamburg Group of the cargo: Group C Transportable moisture limit: 9,0% Moisture content at shipment: 12,6% Verwezen wordt naar certificaten voor moisture content en TML en een analysis certificate. Prior to loading in Rotterdam the cargo had been exposed to heavy rainfall on open storage. Het stuk is gedateerd op 22 juni 2013 en namens de verscheper ondertekend door MariTeam Shipping Agencies. Bijgevoegd is een stuk, gedateerd 27 januari 2010 en ondertekend door Inspectorate International B.V. waarin staat dat een monster Iron Ore GWF was aangeleverd op 20 januari 2010 en dat dit was onderzocht ten behoeve van Stockpile Survey & Protection B.V. met als resultaat: Transportation Moisture Limit 9,0 per cent en As received Moisture 12,6 per cent. Tevens bijgevoegd is een stuk waarop staat "Analysenmerkblatt vom " en "Lieferant: Linox GmbH Aachen". De voyage order en het cognossement waarvan betrokkene melding maakt, bevinden zich niet bij de stukken. C. Een stuk dat blijkbaar betrekking heeft op de berekening van de stabiliteit van de Lady Anneke tijdens de reis van Rotterdam naar Brunsbüttel op 23 juni 2013 (maar welk stuk ook als datum draagt 6 november 2013) vermeldt een groot aantal gegevens. Onder meer staat daarop: "The current draught and/or trim is outside the range of the available stability-limitcurve(s) Stability Criteria not met!!" 7

8 D Het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, SOLAS, dat ook voor Nederland geldt, bevat in Hoofdstuk VI, Vervoer van Lading, in deel A algemene regels en in deel B regels voor het vervoer van vaste bulkladingen. Deze regels zijn aangevuld en uitgewerkt in de International Maritime Solid Bulk Cargoes Code (IMSBC Code). Voor sommige, vaak in bulk verscheepte ladingen zijn in deze Code schema's met eigenschappen opgenomen (Appendix 1 - Schedules). In SOLAS Hoofdstuk VI, deel A, voorschrift 1-2 is bepaald: "(1) The carriage of solid bulk cargoes other than grain shall be in compliance with the relevant provisions of the IMSBC Code." In voorschrift 2 is bepaald: "(1) The shipper shall provide the master or his representative with appropriate information on the cargo sufficiently in advance of loading to enable the precautions which may be necessary for proper stowage and safe carriage of the cargo to be put into effect. Such information shall be confirmed in writing and by appropriate shipping documents prior to loading the cargo on the ship. (2) The cargo information shall include: in the case of general cargo [..] a general description of the cargo [..] and any relevant special properties of the cargo." In hoofdstuk 1 van de IMSBC Code wordt in art aangegeven dat de schema's met eigenschappen van standaardlading niet uitputtend zijn en alleen als leidraad dienen en verder dat het van wezenlijk belang is dat vóór het laden actuele informatie van de verscheper wordt verkregen over de (fysische) eigenschappen van de lading die ten vervoer wordt aangeboden. In art. 1.7 wordt een groot aantal definities gegeven, onder meer van lading die vloeibaar kan worden en van verpappen. Daaruit blijkt dat lading die een bepaalde hoeveelheid fijne deeltjes en een bepaalde hoeveelheid vocht bevat kan gaan verpappen indien deze wordt vervoerd bij een vochtgehalte dat boven haar maximaal toelaatbare vochtgehalte (TML) ligt, in het bijzonder onder invloed van externe krachten zoals trillen en scheepsbewegingen. In hoofdstuk 7 van de IMSBC Code wordt gewaarschuwd voor het verpappen van bulklading. Deze kan, wanneer deze geladen is, in een relatief droge 8

9 korrelige toestand lijken te zijn, maar toch voldoende vocht bevatten om vloeibaar te worden onder invloed van samendrukking en de trilling die optreedt tijdens een reis. Een scheepsbeweging kan een zodanig overgaan van de lading teweegbrengen dat het schip zal kapseizen. Dat overgaan kan worden veroorzaakt door het verpappen van de lading. Deze verpapping van de lading kan optreden wanneer het vochtgehalte het maximaal toelaatbare vochtgehalte (TML) overschrijdt. In hoofdstuk 8 van de IMSBC Code wordt gesproken over testprocedures voor ladingen die kunnen verpappen. Daaronder is de zgn. 'can test' die door de kapitein aan boord van het schip kan worden uitgevoerd om de mogelijkheid van vloeibaar worden te bepalen. Daarbij wordt een blik deels gevuld met een monster van de lading, dat vervolgens een aantal malen op een hard oppervlak wordt geslagen (of dat op een trillende ondergrond worden geplaatst). Indien er dan vrij vocht of een vloeibare toestand blijkt te zijn, moet nader laboratoriumonderzoek plaatsvinden voordat de lading wordt ingeladen. In het schema voor "iron ore" (Appendix 1 van de Code) staat dat het gaat om lading in groep C en daarop zijn geen bijzondere vereisten of voorzorgsmaatregelen vermeld ten aanzien van vocht in de lading. In het schema voor "iron oxide" staat dat het gaat om lading in groep B en dat deze lading zo droog mogelijk moet worden gehouden en niet moet worden overgeslagen tijdens neerslag. Ten aanzien van lading in groep A wordt vermeld dat deze kan verpappen; dat is niet vermeld ten aanzien van lading in groep B of C (zie de definities in art. 1.7 van de Code). "Fine ore" staat als zodanig niet in Appendix 1 vermeld. In Appendix 3 van de IMSBC Code (Properties of solid bulk cargoes) staat onder 2 over lading die kan verpappen dat veel ladingen met fijne deeltjes de neiging hebben te verpappen indien zij een voldoende hoog vochtgehalte bezitten en dat daarom elke vochtige of natte lading die een percentage fijne deeltjes bevat vóór inlading moet worden getest op verpappingskenmerken. 9

10 De Schepenwet bepaalt in art. 4, lid 1: De kapitein is verplicht, alvorens met zijn schip een reis te ondernemen, te zorgen dat: (h) de belading, de stuwage en het ballasten van het schip aan de eisen van zeewaardigheid en veiligheid voldoen, en (n) de met betrekking tot het vervoer van lading gegeven voorschriften in acht zijn genomen. In art. 9, lid 1 staat: De kapitein is verplicht om: (l) zorg te dragen, dat de met betrekking tot het vervoer van lading gegeven voorschriften worden nageleefd. Voorschrift 2 van de Colregs legt de kapitein de algemene verplichting op tot het nemen van de voorzorgsmaatregelen die volgens zeemansgebruik of door de bijzondere omstandigheden geboden zijn. In het Schepenbesluit 2004 is in art. 60 voorgeschreven dat de kapitein er zorg voor draagt dat het schip gedurende de reis geen geringer vrijboord heeft dan voor dat schip op die reis is toegestaan. De Zeevaartbemanningswet verplicht in art. 4 lid 3 - kort gezegd - de kapitein zich aan boord te gedragen zoals het een goed zeeman betaamt. 5. Het oordeel van het Tuchtcollege A. Op grond van hetgeen hiervoor onder 4 A, B en C is vermeld, is in deze zaak het navolgende aannemelijk geworden. Het Nederlandse vrachtschip Lady Anneke (2.544 BRT) lag op 22 juni 2013 in de haven van Rotterdam. Het schip zou een bulklading ontvangen om deze vandaar over zee te vervoeren naar Brunsbüttel in Duitsland. Op de "voyage order" (niet overgelegd) zou staan dat het ging om een lading "iron oxide" groep B. Er was vóór inlading geen "shipper's declaration" omtrent deze lading beschikbaar. Ook toen het schip vertrok was deze niet aan de kapitein verstrekt. Evenmin was andere schriftelijke informatie van de verscheper of diens agent over de aard en de van belang zijnde eigenschappen van deze lading voorhanden. Betrokkene heeft (telefonisch) contact opgenomen met de agent van de verscheper. Deze agent, MariTeam Shipping Agencies, zou betrokkene 10

11 hebben meegedeeld dat de lading niet bestond uit "iron oxide" maar uit "iron ore", een ongevaarlijke stof uit groep C, die niet vloeibaar werd, die in de open lucht was opgeslagen en waarmee in het verleden geen problemen waren geweest. De "shipper's declaration" zou twee dagen later worden nagestuurd. De draft surveyor die bij het schip kwam bevestigde dat de lading bestond uit "iron ore", dat deze erg nat, modderig was, maar dat dit voor deze lading uit open opslag normaal was. Betrokkene heeft in de IMSBC Code gekeken en gezien dat voor "iron ore" geen bijzonderheden waren vermeld. Betrokkene heeft op 22 juni 2013 (op zee) gemeld dat in het cognossement de lading was omschreven als "fine ore". Dat wijst erop dat hij in Rotterdam wel een dergelijk cognossement heeft gekregen (het bevindt zich niet bij de stukken). Lading met de benaming "fine ore" staat als zodanig niet vermeld in de Code. Het formulier met cargo information, zie onder 4 B - kennelijk is dit het stuk dat wordt bedoeld met "shipper's declaration" - waarin deze benaming was vermeld was in Rotterdam niet in het bezit van betrokkene. Hij heeft toestemming gegeven om de lading in het schip te laden. Deze lading kwam uit een open opslag. Tijdens de belading regende het. Betrokkene maakt melding van lading bestaande uit een mengsel van fijn poeder en kleine deeltjes, "as mud". Dit is blijkbaar hoe betrokkene de lading toen heeft gezien. Deze werd in zeer natte toestand ingeladen. Na de belading zag hij water op de lading, naast bergen lading waarvan de bovenkant droog was. In zijn van 22 juni 2013 heeft hij het in verband met het water in de lading over "Abt 25 as mud". Het Tuchtcollege begrijpt dit als een schatting door betrokkene van ongeveer 25 ton water in de lading. Betrokkene heeft geen test uitgevoerd om een indruk te krijgen van het vochtgehalte van de lading en voor het bepalen van de mogelijkheid van verpappen. Betrokkene heeft geen contact opgenomen met de reder/wijnne & Barends. Er is geen nader onderzoek verricht naar de eigenschappen van de lading. Het schip is in de avond van 22 juni 2013 uit Rotterdam vertrokken. De bemanning bestond, met inbegrip van betrokkene, uit vijf opvarenden. 11

12 Op zee stond een harde zuidwestelijke wind met golven en deining uit die richting. Al na ongeveer één uur bleek dat de lading ging schuiven. Kennelijk was deze onder invloed van de bewegingen van het schip - trillingen, slingeren en stampen - gaan verpappen. Dit leidde tot een gevaarlijke situatie, waarin het schip een slagzij naar bakboord kreeg. Betrokkene heeft circa 95 ton ballastwater in een zijtank aan stuurboord laten pompen. Het schip kwam daardoor rechter te liggen, met enige slagzij naar stuurboord. Door het ballastwater lag het schip circa 9 cm over zijn merk. Een stabiliteitsberekening gaf aan dat het schip niet voldeed aan de vereisten voor stabiliteit en uitwatering. Betrokkene achtte deze situatie kennelijk voldoende stabiel en besloot om niet terug te keren naar Rotterdam of een noodhaven binnen te lopen, doch om door te varen naar de bestemming in Duitsland in de monding van de Elbe. Aldus is geschied. B. Het Tuchtcollege constateert dat betrokkene noch vóór belading, noch vóór vertrek uit Rotterdam beschikte over de vereiste "shipper's declaration" of over daarmee gelijk te stellen schriftelijke informatie van de verscheper over de aard en de eigenschappen van de lading (shipper is verscheper, d.w.z. de afzender en opdrachtgever tot het vervoer of degene die de lading feitelijk voor vervoer aanleverde). Het onder 4 B vermelde formulier had hij niet ontvangen. Dit stuk roept overigens veel vragen op; de aangehechte certificaten waarnaar wordt verwezen in verband met de TML en het actuele vochtgehalte kunnen geen betrekking hebben op de onderhavige lading. Het lijkt erop dat door de Rotterdamse agent van de verscheper een onjuist stuk is opgemaakt, ondertekend en afgegeven. Het Tuchtcollege laat dit verder buiten beschouwing omdat het stuk geen rol heeft gespeeld bij de gedragingen van betrokkene. De genoemde aanduidingen van de lading in de "voyage order" en het cognossement waren niet gelijkluidend en deze weken ook nog af van de ontvangen mondelinge informatie. Het is het Tuchtcollege niet gebleken wat de werkelijke aard van de lading is geweest. 12

13 Uit de hiervoor onder 4 D weergegeven bepalingen uit het SOLAS verdrag en de daarop berustende IMSBC Code is duidelijk dat betrokkene vóór inlading en zeker vóór vertrek schriftelijke informatie had moeten krijgen van de verscheper over de aard en de van belang zijnde eigenschappen van de lading. Hij heeft echter ten onrechte genoegen genomen met enige mondelinge informatie van de agent en van de draft surveyor, welke informatie hij niet heeft gecontroleerd. Hij wist bij en na de inlading dat de lading erg nat was, modderig, met circa 25 ton water. Hij vermeldt de aanduiding "fine ore" en hij heeft blijkbaar waargenomen dat de lading bestond uit "mixed fine powder and small particles" en er uit zag "as mud". Raadpleging van de IMSBC Code leverde ten aanzien van "iron ore" geen zorgwekkende informatie op, terwijl "fine ore" niet apart was vermeld. Ten aanzien van "iron oxide" was vermeld dat deze lading zo droog mogelijk moest blijven (zonder dat gevaar voor verpapping was vermeld). Wel stond in de Code dat er in het algemeen - ongeacht in welke groep de lading viel - gevaar voor verpapping bestond indien een lading met een percentage fijne deeltjes erg vochtig was, met een vochtgehalte boven de TML. Deze risicofactoren waren bij deze lading zichtbaar aanwezig. Hij heeft echter nagelaten om met monsters van de lading een 'cantest' uit te voeren om een indicatie te krijgen over het vocht in de lading en de mogelijkheid van verpappen tijdens de reis door trillingen en scheepsbewegingen. Gelet op de geringe, deels tegenstrijdige gegevens over aard en eigenschappen van de lading waarover hij beschikte, was nader onderzoek door een deskundige geboden en op basis van deze informatie had betrokkene naar het oordeel van het Tuchtcollege niet mogen laden en zeker niet mogen vertrekken, na alleen de mondelinge verzekeringen van agent en surveyor dat de lading geen problemen zou geven. Het had tevens voor de hand gelegen dat hij eerst had overlegd met de reder. Dat sprake zou zijn geweest van misleiding door de verscheper en diens agent, kan niet afdoen aan de verantwoordelijkheid die betrokkene als kapitein droeg voor de veiligheid van schip en bemanning, waarvan de weergegeven bepalingen de uitdrukking vormen. 13

14 C. Vrij kort na het vertrek van het schip uit Rotterdam, waarbij het schip te maken kreeg met harde wind en een onrustige zee, bleek dat (een deel van) de lading was gaan verpappen en was gaan schuiven, met een slagzij naar bakboord als gevolg. Betrokkene heeft toen besloten om 95 ton ballastwater in te nemen in een zijtank aan de stuurboordzijde, waardoor het schip rechter kwam te liggen. Door dat ballastwater was het schip echter over het laadmerk komen te liggen en beantwoordde de stabiliteit niet meer aan de eisen, dit in strijd met het voorschrift dat het schip geen geringer vrijboord mocht hebben dan toegestaan. Mede gelet op het - naar kan worden aangenomen - hoge soortelijk gewicht van de lading - zal de stabiliteit aanvankelijk vrij behoorlijk zijn geweest, terwijl de slagzij naar bakboord nog tamelijk beperkt was. Door het innemen van ballastwater werd de stabiliteit duidelijk negatief beïnvloed. Blijkens zijn uitlatingen was betrokkene van mening dat de situatie toen onder controle was en dat er geen groot gevaar bestond dat de verpapte en verschoven lading weer zou terugschuiven. Het Tuchtcollege is van oordeel dat voor deze veronderstelling van betrokkene geen deugdelijke onderbouwing bestaat. De aard en toestand van de lading bleven immers ongewijzigd en het schip was nog steeds onderhevig aan trillingen en scheepsbewegingen. Niet blijkt van een drastische verbetering van het weer en de staat van de zee. Dat de slagzij verder nauwlettend in de gaten werd gehouden, zou het opnieuw verschuiven van de lading niet kunnen voorkomen. Indien lading zou terugvloeien, zou dat kunnen leiden tot een nog grotere slagzij naar stuurboord vanwege het aan die zijde ingenomen ballastwater, terwijl de algehele stabiliteit van het schip was afgenomen. Vervolgens heeft betrokkene besloten om niet terug te keren naar Rotterdam, noch een noodhaven aan te doen, doch om door te varen naar Duitsland. De redenen die betrokkene daartoe aanvoert acht het Tuchtcollege niet steekhoudend, mede gelet op het voortdurende gevaar voor schuivende lading en de aanzienlijke tijd (naar schatting circa 24 uur) die de reis naar Duitsland nog zou duren. Het had veeleer voor de hand gelegen dat het schip naar de haven van IJmuiden was gevaren. Die haven was betrekkelijk nabij en 14

15 het schip had deze haven op zodanige wijze kunnen aanlopen dat slingeren van het schip zoveel mogelijk werd voorkomen. Naar het oordeel van het Tuchtcollege heeft betrokkene aldus, toen hij op zee werd geconfronteerd met een gevaarlijke situatie, onjuiste afwegingen gemaakt en verkeerde beslissingen genomen. Het voor langere tijd voortdurende gevaar voor (verder) scheefvallen van het schip en voor het kapseizen en zinken van het schip met zijn opvarenden en lading was geenszins denkbeeldig. Erkend moet worden dat betrokkene - mede als gevolg van zijn eigen eerdere tekortschieten - op zee plotseling werd geconfronteerd met een gevaarlijke situatie, doch dat heft de verwijtbaarheid van zijn beslissingen niet op. Gelukkig is een scheepsramp uitgebleven. D. Geconcludeerd moet worden dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met de algemene bepalingen van voorschrift 2 van de Colregs, art. 4 lid 3 van de Zeevaartbemanningswet en de artt. 4 en 9 van de Schepenwet, met de specifieke bepalingen van het SOLAS-verdrag en de IMSBC Code die hiervoor onder 4 D zijn aangeduid, alsmede met art. 60 van het Schepenbesluit De Tuchtmaatregel Het Tuchtcollege is van oordeel dat betrokkene op een aantal punten ernstig is tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheden als kapitein, waardoor de veiligheid van de opvarenden, het schip met haar lading en de omgeving in aanmerkelijk gevaar is gebracht. Gezien de ernst van de gebleken gedragingen is een schorsing van de vaarbevoegdheid van na te noemen duur op zijn plaats. Het Tuchtcollege ziet echter aanleiding te bepalen dat de schorsing van de vaarbevoegdheid gedeeltelijk voorwaardelijk wordt opgelegd. 15

16 7 De beslissing Het Tuchtcollege: verklaart de tegen betrokkene aangevoerde bezwaren gegrond zoals hiervoor aangegeven onder 5; legt betrokkene een schorsing van de vaarbevoegdheid op voor een periode van twee maanden; bepaalt dat van deze schorsing een gedeelte van één maand niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Tuchtcollege bij een latere beslissing anders zal bepalen op grond van het feit dat betrokkene voor het einde van een proeftijd, welke het Tuchtcollege bepaalt op twee jaar, zich weer heeft gedragen in strijd met de zorg die hij als goed zeeman in acht behoort te nemen ten opzichte van de opvarenden, het schip, de lading, het milieu of het scheepvaartverkeer; bepaalt dat de proeftijd van de schorsing ingaat op de dag, 6 weken na de dag van verzending van deze uitspraak. Aldus gewezen door mr. A.N. van Zelm van Eldik, plv. voorzitter, P.J. Lensen en H. van der Laan, leden, in aanwezigheid van mr. E.H.G. Kleingeld als secretaris en uitgesproken door mr. E.A. Bik ter openbare zitting van 25 juni E.H.G. Kleingeld secretaris E.A. Bik voorzitter Verzonden: 25 juni 2014 Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending hoger beroep worden ingesteld bij het College van beroep voor het bedrijfsleven, Prins Clauslaan 60, Den Haag. 16

UITSPRAAK NUMMER 5 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V5 - FLINTERBAY

UITSPRAAK NUMMER 5 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V5 - FLINTERBAY UITSPRAAK NUMMER 5 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2012.V5 - FLINTERBAY Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

UITSPRAAK 4 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V4-ARKLOW BEACH

UITSPRAAK 4 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V4-ARKLOW BEACH UITSPRAAK 4 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V4-ARKLOW BEACH Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, gemachtigde : ing.

Nadere informatie

UITSPRAAK 4 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V7 HERCULUS ZK 65

UITSPRAAK 4 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V7 HERCULUS ZK 65 UITSPRAAK 4 VAN 2011 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2010.V7 HERCULUS ZK 65 Op verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

UITSPRAAK 1 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2015.V3-LEAH

UITSPRAAK 1 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2015.V3-LEAH UITSPRAAK 1 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2015.V3-LEAH Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Infrastructuur en Milieu, te s Gravenhage, gemachtigde: ing. M. Schipper,

Nadere informatie

UITSPRAAK 7 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V7 CROWN MARY

UITSPRAAK 7 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V7 CROWN MARY UITSPRAAK 7 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V7 CROWN MARY Op het verzoek van: de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur en Milieu,

Nadere informatie

Beslissing Tuchtcollege Het tuchtcollege spreekt de beslissing op een openbare zitting uit. Het tuchtcollege doet binnen twee maanden uitspraak na

Beslissing Tuchtcollege Het tuchtcollege spreekt de beslissing op een openbare zitting uit. Het tuchtcollege doet binnen twee maanden uitspraak na Werkwijze Tuchtcollege voor de Scheepvaart Kapiteins en scheepsofficieren zijn onderworpen aan het tuchtrecht indien zij handelen in strijd met de regels van goed zeemanschap die zij in acht moeten nemen

Nadere informatie

UITSPRAAK 2 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V5 - TINA

UITSPRAAK 2 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V5 - TINA UITSPRAAK 2 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V5 - TINA Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde: ing. M.

Nadere informatie

UITSPRAAK 4 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V10 - MARIA GO 20

UITSPRAAK 4 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V10 - MARIA GO 20 UITSPRAAK 4 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V10 - MARIA GO 20 Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde

Nadere informatie

UITSPRAAK 6 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V6 EEMS CARRIER

UITSPRAAK 6 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V6 EEMS CARRIER UITSPRAAK 6 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2012.V6 EEMS CARRIER Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

UITSPRAAK 6 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V4B - STATENGRACHT

UITSPRAAK 6 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V4B - STATENGRACHT UITSPRAAK 6 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2013.V4B - STATENGRACHT Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 25 APRIL 2018 (NR. 2 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V2-FIDUCIA

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 25 APRIL 2018 (NR. 2 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V2-FIDUCIA UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 25 APRIL 2018 (NR. 2 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V2-FIDUCIA Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, thans Infrastructuur en Waterstaat,

Nadere informatie

UITSPRAAK 5 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V6-HMS LAURENCE

UITSPRAAK 5 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V6-HMS LAURENCE UITSPRAAK 5 VAN 2015 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR 2015.V6-HMS LAURENCE Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde: ing.

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding.

Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Ontvankelijkheid. Belangenbehartiging niet-opdrachtgever. Ongepast optreden. Misleiding. Klager heeft van de gemeente een vergunning verkregen voor de aanleg van een uitrit op zijn perceel. Nadat beklaagde,

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van mr. X, wonende en kantoorhoudende te [plaats1], K L A G E R,

Nadere informatie

Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte.

Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte. Informatie niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Perceelsoppervlakte. De koper van een woning (klager) verwijt de makelaar van de verkoper (beklaagde) dat hij bij de berekening van de woonoppervlakte

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

UITSPRAAK 5 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK Nr V1 CFL PROSPECT

UITSPRAAK 5 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK Nr V1 CFL PROSPECT UITSPRAAK 5 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK Nr. 2016.V1 CFL PROSPECT Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, zetelend te Den Haag, verzoeker, gemachtigde:

Nadere informatie

UITSPRAAK 5 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2013.V4A - STATENGRACHT

UITSPRAAK 5 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2013.V4A - STATENGRACHT UITSPRAAK 5 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2013.V4A - STATENGRACHT Op het verzoek van: de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur en Milieu,

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1226 Wtra AK van 9 december 2016 van X, wonende te [plaats1], K L A G E R t e g e n Y, accountant-administratieconsulent,

Nadere informatie

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Klagers kopen een appartement dat volgens de verkoopbrochure een woonoppervlak heeft van 71 m². De opmeting van

Nadere informatie

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 21 MAART 2017 (NR. 4 VAN 2017) IN DE ZAAK 2016.V8-HOLLAND

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 21 MAART 2017 (NR. 4 VAN 2017) IN DE ZAAK 2016.V8-HOLLAND UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 21 MAART 2017 (NR. 4 VAN 2017) IN DE ZAAK 2016.V8-HOLLAND Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde:

Nadere informatie

Best Practice Guidelines voor het verplicht wegen van containers

Best Practice Guidelines voor het verplicht wegen van containers DOW RESTRICTED Best Practice Guidelines voor het verplicht wegen van containers Seminarie Logistiek in de chemie: veilig, duurzaam en efficiënt Voka 25 maart i.s.m. LITC, Essenscia, BACD en Cefic Wat is

Nadere informatie

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was. 19-04 RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was. De NVM verwijt makelaarskantoor X (beklaagde en lid NVM) dat door haar medewerker/vennoot Z een taxatierapport

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde. Onjuiste informatie: garage niet geïsoleerd. Verwijzing naar verkeerd artikel in koopakte en tekening in spiegelbeeld. Klager koopt een woning die bij beklaagde in verkoop was. Hij verwijt de makelaar

Nadere informatie

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie. Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie. De huurster van een horecagelegenheid heeft een geschil met de verhuurder over de huursom. In dat kader wordt

Nadere informatie

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE

DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE 1315/08.10 DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE heeft de volgende uitspraak gedaan inzake de klacht van: Stichting SOBI, gevestigd te Nieuwersluis,

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M,

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: B MAKELAARDIJ, lid van de vereniging, gevestigd en kantoorhoudende te M, Controle door de makelaar op storting waarborgsom. Een makelaar verkoopt voor klager diens woning. In de koopakte wordt geen financieringsvoorbehoud gemaakt. Koper verbindt zich om uiterlijk op 12 november

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 9 juli 2002 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de gevoegde klachten met zaaknummers: 93.2002 [ ], wonende te

Nadere informatie

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Gedeeltelijk onvoldoende belangenbehartiging bij verkoop. Geen onderzoek gedaan naar bijzondere

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 11 februari 2003 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet in de zaak met nummer 88.2002 van: [ ], wonende te [ ], klager,

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655

ECLI:NL:CBB:2016:168. Uitspraak. College van Beroep voor het bedrijfsleven. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/655 ECLI:NL:CBB:2016:168 Instantie Datum uitspraak 06-06-2016 Datum publicatie 24-06-2016 Zaaknummer 15/655 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven Bestuursrecht

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

UITSPRAAK 1 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V8 - TRAVELLER

UITSPRAAK 1 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V8 - TRAVELLER UITSPRAAK 1 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V8 - TRAVELLER Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde: ing.

Nadere informatie

Collegialiteit. Oncollegiaal optreden bij (financierings)taxatie. (zie ook zaaknummer 15.03)

Collegialiteit. Oncollegiaal optreden bij (financierings)taxatie. (zie ook zaaknummer 15.03) Collegialiteit. Oncollegiaal optreden bij (financierings)taxatie. (zie ook zaaknummer 15.03) Klager heeft als verkopend makelaar een woning verkocht voor EUR 237.500,--. Beklaagde heeft in het kader van

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten. Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten. Klager heeft een woning gekocht. Beklaagde trad daarbij op als makelaar voor verkoper B. Verkoper B weigerde

Nadere informatie

UITSPRAAKNUMMER 4 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V1 - VRIESENDIEP

UITSPRAAKNUMMER 4 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V1 - VRIESENDIEP UITSPRAAKNUMMER 4 VAN 2013 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2013.V1 - VRIESENDIEP Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Verkeer en Waterstaat, thans de Minister van Infrastructuur

Nadere informatie

10-02 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

10-02 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM 10-02 DE RAAD VAN TOEZICHT GRONINGEN VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM Risicodragende projectontwikkeling via echtgenote. Verantwoordelijkheid als leidinggevende. De

Nadere informatie

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM

Raad van Toezicht Haarlem van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen en vastgoeddeskundigen NVM Informatie aan niet-opdrachtgever. Ontbindende voorwaarde. Contractsbepalingen. Zelfstandig oordeel van de Raad van Toezicht t.o.v. arrest van het Gerechtshof. Klaagster heeft een woning gekocht die beklaagde

Nadere informatie

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG 2017/453 ECLI:NL:TGZRAMS:2018:36 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 2017/453 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM Beslissing naar

Nadere informatie

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 15 NOVEMBER 2017 (NR. 11 VAN 2017) IN DE ZAAK 2017.V3-HEKLA

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 15 NOVEMBER 2017 (NR. 11 VAN 2017) IN DE ZAAK 2017.V3-HEKLA UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 15 NOVEMBER 2017 (NR. 11 VAN 2017) IN DE ZAAK 2017.V3-HEKLA Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker,

Nadere informatie

pagina 1 van 5 ECLI:NL:RBDHA:2014:6145 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 20-05-2014 Datum publicatie 04-06-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden AWB-13_10151 Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak

Nadere informatie

CR 13/2476 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 13/2476 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 13/2476 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Klacht tegen makelaarskantoor en niet tegen de daaraan verbonden makelaar. Informatieplicht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: Raad vanstatc 201002367/2/V6. Datum uitspraak: 1 september 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: wonend te handelend onder de naam

Nadere informatie

UITSPRAAK 3 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V9 - DAGERAAD

UITSPRAAK 3 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V9 - DAGERAAD UITSPRAAK 3 VAN 2016 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NUMMER 2015.V9 - DAGERAAD Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, te Den Haag, verzoeker, gemachtigde : ing.

Nadere informatie

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 4 JULI 2018 (NR. 7 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V3-RUYTER

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 4 JULI 2018 (NR. 7 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V3-RUYTER UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 4 JULI 2018 (NR. 7 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V3-RUYTER Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, thans Infrastructuur en Waterstaat,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg

Nadere informatie

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector Beslissing Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art. 3.9.1 Tuchtrechtreglement Bancaire Sector DE ALGEMEEN DIRECTEUR, mr. J. Brouwer, benoemd door de Stichting Tuchtrecht Banken, KLAGER, gemachtigde: mevrouw

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

11-521 RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid.

11-521 RvT Zwolle. Taxatie als deskundige. Noodzaak van plaatselijke bekendheid. 11-521 RvT Zwolle DE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. -------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita 107818 - Beroep tegen schriftelijke berisping. De werkgever heeft een te groot verschil gemaakt in sanctionering van de werknemer en diens collega, terwijl sprake was van gelijke omstandigheden. in het

Nadere informatie

Raad van Discipline. adres. tegen:

Raad van Discipline. adres. tegen: Verzetbeslissing Beslissing van 2 september 2014 in de zaak 14010A naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 februari 2014

Nadere informatie

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van

De Raad van Toezicht Rotterdam geeft uitspraak in de klacht van Collegialiteit. Uitlatingen over collega. (zie ook zaaknummer 15.01) Een makelaar (klager) verwijt een collega (beklaagde) oncollegiaal gedrag door lichtvaardig een klacht tegen hem in te dienen en niet

Nadere informatie

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. Klager is sinds enige jaren eigenaar van een tweetal panden die voorheen eigendom van klagers vader waren. Beklaagde voert al sinds jaar

Nadere informatie

SOLAS wegen van containers. Masterclass Deltalinqs 13 oktober 2015

SOLAS wegen van containers. Masterclass Deltalinqs 13 oktober 2015 SOLAS wegen van containers Masterclass Deltalinqs 13 oktober 2015 Ports & Terminals Team AKD Jos van der Meché Stefanie Roose Erik Dans Transport & Energy Transport & Energy Overheid en Onderneming 2 Agenda

Nadere informatie

van de mondelinge uitspraak op het beroepschrift van X te Z

van de mondelinge uitspraak op het beroepschrift van X te Z Gerechtshof te 's-gravenhage twaalfde enkelvoudige belastingkamer 8 oktober 1999 Nr. BK-97/01395 PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak op het beroepschrift van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur,

Nadere informatie

KAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

KAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN AL/2015/106 ECLI:NL:TNORARL:2015:39 KAMER VOOR HET NOTARIAAT Beslissing in de zaak onder nummer van: AL/2015/106 KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN Kenmerk: AL/2015/106 Beslissing

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 11/2362 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Tijdig beroep op ontbindende voorwaarde? Klager/koper deed op de dag dat het financieringsbeding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 19-12-2006 Datum publicatie 02-02-2007 Zaaknummer SBR 06-1767 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector Beslissing Beslissing d.d. 10 mei 2017 ex art. 3.9.1 Tuchtrechtreglement Bancaire Sector DE ALGEMEEN DIRECTEUR, mr. J. Brouwer, benoemd door de Stichting Tuchtrecht Banken, Klager, gemachtigden: dhr. mr.

Nadere informatie

UITSPRAAK 1 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V2 MARIA GO 20

UITSPRAAK 1 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR V2 MARIA GO 20 UITSPRAAK 1 VAN 2014 VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART IN DE ZAAK NR. 2013.V2 MARIA GO 20 Op het verzoek van: verzoeker de Minister van Infrastructuur en Milieu te Den Haag, gemachtigde: E.J. van

Nadere informatie

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis. Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis. Klaagster is met haar broer en zus erfgenaam van een boedel waarin zich een recreatiewoning

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-346 d.d. 2 december 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure. De koper van een woning (klager) verwijt de verkopend makelaar (beklaagde)

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 ECLI:NL:CBB:2002:AE1633 Instantie Datum uitspraak 09-04-2002 Datum publicatie 17-04-2002 Zaaknummer AWB 00/25 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie College van Beroep voor het bedrijfsleven

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.0351 (005.03) ingediend door: hierna te noemen klaagster', tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/471 Wtra AK van 12 augustus 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/471 Wtra AK van 12 augustus 2019 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/471 Wtra AK van 12 augustus 2019 van X, wonende te [woonplaats1], K L A G E R, t e g e n Y, accountant-administratieconsulent,

Nadere informatie

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd

Nadere informatie

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Klaagster en haar partner gaan uit elkaar. In dat kader moet de gezamenlijke woning worden verkocht. Als na geruime tijd geen verkoop

Nadere informatie

Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Overdrachtsbelasting. Art. 13 wet op belastingen van rechtsverkeer.

Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Overdrachtsbelasting. Art. 13 wet op belastingen van rechtsverkeer. Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Overdrachtsbelasting. Art. 13 wet op belastingen van rechtsverkeer. Klager heeft een woning gekocht die de verkoper kort daarvoor zelf

Nadere informatie

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Niet-ontvankelijkheid klager. Al eerder over feiten geoordeeld. Tijdsverloop van acht

Nadere informatie

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: G MAKELAARS, NVM-lid, kantoorhoudende te A, beklaagde in hoger beroep Zie ook 16/2577 Overtreding verbod op handel. Verantwoordelijkheid van de onderneming voor het optreden van de makelaar. De bank wenst als hypotheekhouder van een appartement tot verkoop daarvan over te

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-359 d.d. 28 december 2011 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. P.M. Arnoldus-Smit en mr. J.W.H. Offerhaus, leden, en mr.

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 142 d.d. 12 juli 2010 (mr. B. Sluijters, voorzitter, mr. drs. M.L. Hendrikse en drs. A.I.M. Kool) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 12 SEPTEMBER 2018 (NR. 9 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V4 ZILLERTAL

UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 12 SEPTEMBER 2018 (NR. 9 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V4 ZILLERTAL UITSPRAAK VAN HET TUCHTCOLLEGE VOOR DE SCHEEPVAART VAN 12 SEPTEMBER 2018 (NR. 9 VAN 2018) IN DE ZAAK 2018.V4 ZILLERTAL Op het verzoek van: de Minister van Infrastructuur en Milieu, thans Infrastructuur

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever Samenvatting 02073 Commissie voor geschillen Geschil omtrent inschaling van de functie. De werknemer treedt in tijdelijke dienst van de werkgever en ontvangt eerst een salarisstrook met vermelding van

Nadere informatie

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende

Arbeidsongeschiktheidsverzekering. Consument heeft met het door haar ondertekende Niet-bindende uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-50 d.d. 16 februari 2012 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr. S.N.W. Karreman,

Nadere informatie

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,

K MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde, Mandeligheid van buitenmuur. Informatie aan kopende collega-makelaar over juridisch geschil met de buren. Tijdsverloop voor indienen van klacht. Beklaagde is belast met de verkoop van een woning. Aan de

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van: W. makelaar, aangesloten bij de NVM, kantoorhoudende te R.

De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van: W. makelaar, aangesloten bij de NVM, kantoorhoudende te R. 10-513 RvT Zwolle DE RAAD VAN TOEZICHT ZWOLLE VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM. -------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Klager was geïnteresseerd in een woning. Hij verwijt de verkopend makelaar dat het appartement aan een derde is verkocht terwijl klager het eindbod

Nadere informatie

Tot misverstand leidende informatie aan koper. Afwezigheid van berging. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

Tot misverstand leidende informatie aan koper. Afwezigheid van berging. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Tot misverstand leidende informatie aan koper. Afwezigheid van berging. Klager bezichtigt een paar appartementen in een complex dat o.a. via beklaagde te koop wordt aangeboden. In dat kader wordt ook de

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ 16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd

Nadere informatie

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam Beschikking van 21 januari 2003 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 207.2002 van: [ ], wonende te [ ],

Nadere informatie

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST. Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste woonoppervlakte.

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST. Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste woonoppervlakte. 18-47 RvT Amsterdam 201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST Informatie aan niet-opdrachtgever. Onjuiste woonoppervlakte. Klager heeft in 2014 een woning gekocht die beklaagde in verkoop

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 12 d.d. 25 februari 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-94 d.d. 22 maart 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter en mr. P.E. Roodenburg, secretaris) Samenvatting Spaarbankboekje aan toonder, met

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK * Raad vanstatc 201104826/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 10/2351 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. VvE-management. Lasterlijke uitlatingen? Klager heeft het bestuur van de VvE laten

Nadere informatie

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163 Rapport Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni 2011 Rapportnummer: 2011/163 2 Klacht Verzoekster klaagt over de wijze waarop de directeur

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie