GOUD OF ZILVER. noor. OVERdEDRrKT I'IT HET BIJBLAD VAN HET AMSTERDAMSCH EFFEGTENBLAD. VAN 22 FEliiiUARI.I '1871-. AMSTERDAM,



Vergelijkbare documenten
EENIGE AANVULLINGEN OP DE ENCYCLOPAED1E VAN WEST-INDIE

r-)j, ADRES NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ TP:R BEVORDERING VAN NIJVERHEID AAN Zijne Majesteit den Koning, HAARLEM, Julij 1876.

WAAHDMIER BET m DOOR G4SBH\\I)EHS

id [56 en 5*. 6.] NOTA van den president der Javasche Bank van 7 Jnnij Muntwetten. Ö6 en Ö7 6.]

AAN DE BURGERS DER OORLOGVOERENDE STATEN

/^ i^^^^d^^i^:^!^ ^^// t;-^ MUNTKWESTIE. IXlOl. üiicctoi' ot tlio rnion ]),ink of Spain and England. ->- «_Jir^^5^'^'":=^-ï_

DE RAAD VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN TE s-gravenhage,

(Gelden voor de Kweekschool van Militaire Geneeskundigen).

PPJ6RAMMA èf kefiéigbèit vepeigch om tst de versehtkenée. met friejarigen' mnm voor meisjes te Batavia te wöpdeh teegelatee.

j^ ^ ^' 'ig-'gg^'^ ^im-iy^sr-tirs'b-»! -^tckj

instellingen, maar al is de beteekenis van den invloed dier bijzondere personen groot, na eene periode van belangstelling en enthousiasme voor

Is levensverzekering tegen den halven prijs levensvatbaar?

^ &^ee ^ Qylpmnei mi Q/Sén=^ ^eneiaa/.

Ethica van Spinoza. (vertaald door D. Burger)

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Tekststudio Schrijven en Schrappen lotty@schrijven-en-schrappen.nl -

Lyy^j^s, In het Algemeen Handelsblad van den 5 December 187G ko7nt het navolgend opstel voor:

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen).

Rederlandschlndisde laatschappij

PRIJSBEHEERSCHING IS ZELFBEHEERSCHING

STAATSBLAD 'VAN HET KONINGRIJK DER NEDERLANDEN.

EEN VERGETEN HOOFDSTUK UIT DE GESCHIE- DENIS VAN HET CURACAOSCHE CIRCULATIE- BANKWEZEN

WBÈBBÊB'''' 2/ IDA. 193Ö

No. 108 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING 2«PRIJSVRAAG VERBETERING VAN KAMPONGWEGEN. «.amixtco.bandoelie

Een nieuw lied, op de wonderlijke lotgevallen van een Haarlemsch weesmeisje in de Oost-Indiën.

Z^^^,^...^' ^ ^ AANMERKINGEN V TE ARJVHEM. *.; ' <

No. 44 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH.INDISCHE WEGENVEREENIGING TRACTIE-WEERSTANDEN ^«BANDOENG

Een woord (wer e^'»^ keeraiide der ont?el"tins^ uil clr

SPOORWEGEi^ EXPLOITATII. ^._>4>4- BROCHU. 1 Koloniën. j. Cl, Spoorwegen. ^_.' 'i < ' -' PH. J. WA] L. K. lust.

Aan. de Tweede Kamer de Staten-Generaal.

OVER HET WARMTETHEOREMA VANNERNST DOOR H. A. LORENTZ.

Van moeilijke naar toegankelijkere woorden

ontladingsverschijnselen. Bij den Heer P. Noordhoff te Groningen is een boekje uitgekomen samengesteld

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

N 54. 'SGRAVENHAGE, den 10 October 1876.

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.

Brief Syt A , Brief no. 82 en 85. Brief 17 oktober 1859

LANDSVERORDENING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

«JNIDERWIJSRAAD. S-GRAVENHAGE,.0. Juli N A..

Or, W. J, LEYDn /!Nnl«msJag 8J7. ,...c F \ '- EEN TEHUIS VOOR WEEZEN IN ZUID-AFRIKA 1!.

42 [56 en U. 14.] AFSCHRIFT van het nader advies van den President der Javasche Bank.

Examenopgaven VMBO-MAVO-C

Praktische opdracht Economie Euro

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

SURINAME. WET OP DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 1962 GOUVERNEMENTSBLAD van SURINAME NO. 106

Het Nederlandse geldstelsel is als een timmerman zonder hamer

Opwekking 346: Opwekking 167:

Algemene voorwaarden. 2.3 Het staat partijen vrij te bewijzen dat de overeenkomst op andere wijze tot stand is gekomen.

Algemene voorwaarden van de CWO Consultancy & Marketing B.V.

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

STR^^TM^N, SOHMITZ & C. ƒ2,595,600.- EERSTE HYPOTHEEK

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

DE BEGRAAFPLAATS AAN DE OUDE TORENLAAN door P. Timmer

(ONDERWIJSRAAD. $ \ No 63f A 11, 'S-GRAVENHAGE, j/bb** Frankenstraat 39.

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

w SCHETSKAARTEN UITGEGEVEN DOOR DE NATIONALE UNIE

Geld. Ontstaan van geld

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

He hoofdgedachte van het ontwerp van wet tot regeling van het miildelbaar ondcrivijs.

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

2) Wanneer gaan de verschillende maatregelen in? Per 1 januari 2013

Is Jezus de Enige Weg? Is het christendom de enig ware religie?

Bij den Vijf-en-Twintigsten Jaargang

f ONDERWIJSRAAD. N A. 'S-GRAVENHAGE, 2jT-Apr.il 1923.

DE MINISTER VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN,

De Bonwall Articulator.

No. 33 PUBLICATIE VAN DE NEDERLANDSCH-INDISCHE WEGENVEREENIGING RESULTATEN VAN PRAKTIJKPROEVEN. VERWERKING VAN KOUD ASPHALT. No.

Nederlaiidsche Belaalmidde!

Thema: Gaandeweg Hem tegemoet

v nc rv/i ft IngÉ-komc n /^^W :aico s / y - / MEN GELIEVE^OT&gET ANtjVOORD, NA*rôlau&ÏG 'S-GRAVENHAGE,

Wie heeft niet weder Schinkel s kinematograaf bezocht? Neen maar, dringen en nog eens dringen om er in te komen.

Ik ben Steenkool. Nooit meer oorlog groep 7-8. De Steenkool, een beetje Limburg is hem niet vreemd. En hij is niet zo goed in Engels.

Welke angst leefde bij Mozes toen hij alle wetten, regelingen en verordeningen had opgeschreven?

Deviezenproblemen rondom de Tweede Wereldoorlog

De Hoge Raad der Nederlanden,

Samen eenzaam. Frida den Hollander

VOORWAARDELIJKE VEROORDEELING

Zedekunde van Benedictus de Spinoza vertaald door D: Burger. Eerste deel. Over God. Tweede deel. Over de natuur en den oorsprong van den geest.

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie VERS

Artikel 1. Het muntstelsel van Suriname omvat munten en muntbiljetten. Artikel De rekeneenheid van het muntstelsel in Suriname is de dollar.

Het verhaal van Europa

Staatsblad. Koninkrijk der Nederlanden

Market Update. Gold&Discovery Fund. Edelmetalen bevinden zich al ruim tien jaar in een sterke bullmarkt

STANDAARD EN RUILMIDDEL

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Wesleyaanse geloofsfundamenten voor de 21 e eeuw

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2012.

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

Transcriptie:

\ fe^ tljk^ijtieti GOUD OF ZILVER. noor M". F. S. VAN N I E R O P, i> I K i; e T K r ii i) E i: A 5t s T K K» A M S C II E IS \ N K. OVERdEDRrKT I'IT HET BIJBLAD VAN HET AMSTERDAMSCH EFFEGTENBLAD VAN 22 FEliiiUARI.I '1871-. :^ AMSTERDAM, X OF.imUKT BIJ 1U)E1,0VFZEN & nüb>jer. ] 874: *3e'

DES HANDELS STILZWIJGEN. GOUD or ZILVER. The par of exchange between gold aud silver currencies is now variable and_ no one can foresee at what point it will ultimately rest. MILL, priuc. of pol. econ. mate ontstemd en sckjnt men zich ^'^^^^^P^^^^'T^r,; daaruit eene omtrent de oorzaak van dit -^JSen, onbewust of men^da^^^^^^^^^ algemeene instemming onversclnhglied of.em^s aan ^ ^ behoorde af te leiden. De pers, zelfs ^^^J^ '^^^^^^^^^ aan gaan, wijdde f -/^fjnmeefd al^^^^^^^ lauwheid van den hande. ^J ^\7/^'^^^j J^ aat der hoofdstad tevens onaanneemw ^^^J :;i,^^\:'irhare'materiele belangen r:s.e w tfstn^ AcMerhet stilzwijgen schuilt dus bui- " ^ f t ^ metinc., behoeft men daarnaar niet ver te zoeken. Be\^o%S^de"w^da^^^^^^^^^ ge'mee/bij uitnemendheid P-^-^ntSoStbeschouwingen, moge hi nu en dan kennis ^^^^f^j.^^''',..^ Qok bekommert hi nie? altijd heeft ^\f-f [ ^ ^ S n de'praks^ hare juistheid.ich ^--g.«-;;tt. f en ïïe-^aarmede'in tegenspraak schijnt, niet aanstonds bevestigt, en vcci<. verklaarbaar, waarom Is deze voorstelling jnist, dan is het ligt ;«^%;. ^^^^. zich uit den handel weinig stemmen ^^^ ;«^f ^^^^^^,, ^uswijziging hebb^, t \ S ; r g t U ü T T e wijzigen zonder verre als goed en ^«^^^^^^^'^^^^on overwegenden aard, zou m ^nrigt tf vroixelntrehwert men het muntwezen,

'2 men brengt eene wijziging in den eigendom, in de verdeeliug van den rijkdom, in de verhouding tusschen scliuldenaar en scliuldeischer, in den loop der prijzen en in de loonen, ja eigenlijk in de geheele maatscliappij. Yoor dat eene regering daartoe overgaat, behoort zij de gevolgen van haren stap rijpelijk te overdenken, en hij die daartoe aanraadt, moet zich herhaaldelijk van zijne overtuiging rekenschap hebben gevraagd. De verslagen der Staatscommissie en niet minder de grondige, sierlijke adviezen van den Heer Pierson, zijn daar om die overtuiging te vestigen. Welk gezag namen als Tan Bosse, Vrolik, Mees, Vissering, A^an Eiemsdijk, Pierson, enz. ook mogen inboezemen, hunne meening alleen is voor een gewoon koopman echter met voldoende. Het jurare in verba magistri geldt bij niemand minder dan hij den handelstand. Deze wenscht bewijzen, en wel bewijzen, die hij zelf kan waarnemen, en deze bewijzen zijn tot dusverre,, 't zij dan door omstandigheden onafhankelijk van de commissie, nog niet voldoende geleverd. De voorstanders der munt-hervorming beweren dat deze noodig is, wil Nederland in geene geïsoleerde stelling geraken, dat de vraag naar goud en de ontmunting van het zilver dit laatste in waarde zal doen dalen, dat mitsdien de wisselkoersen op het buitenland zullen rijzen en de prijzen van alle levensmiddelen en andere waren stijgen..1 -j Van dit alles, waarvan in het algemeen de juistheid niet is te ontkennen, heeft men tot dusverre weinig waargenomen, 't Is waar, de notering der Londensche züvermarkt doet vermoeden, dat het zilver in prijs is gedaald, doch dit is den meesten onverschillig. Zij handelen niet in zilver, en op hun gebruik van dit artikel is de daling van nauwelijks merkbaren invloed Wat de rijzing van de wisselkoersen betreft, waarin de daling van het zilver voor hen hare meest gevoelige uitdrukking zou kunnen vinden, daarvan is nog niets merkbaar. Integendeel, de koersen zijn in den laatsten tijd gedaald. En de prijzen der waren? Ook hierin is geene rijzing waar te nemen. Zondert men de koffij en de granen uit, dan is eer over daling dan over rijzing te klagen, vooral voor degenen, die in suiker, katoen, ijzer, kolen of petroleum handelen. In een woord, waarheen hij zijn oog ook rigt, de koopman ziet op dit oogenblik geen nadeel van het muntwezen. De engelsche wisselkoers is thans wederom ƒ11.88, de zuid-duitsche gulden ongeveer gelijk aan den nederlandschen, en hij kan dus geene reden opgeven, waarom hij voor eene wijziging van de _ munt zoude zijn. Later moge eene hervorming welligt noodig zijn, doch het is minstens genomen nog onzeker, en in elk geval wie dan komt, hij zorge dan. Wij kunnen voorloopig nog wachten en afzien of de gevreesde nadeelen in werking zullen treden. Alsdan zal liet nog voldoende tijd zijn maatregelen tot afwending te nemen. Al mag daardoor ook moeijelijkheid of een verlies ontstaan, tegenover dit eventueel verlies staat het voordeel van de volmaakte overtuiging te hebben verkregen dat ons muntwezen niet zonder noodzaak is veranderd Die overtuiging bezit men thans nog niet Zij

B A,»tali«!- "^,-tirti Tl'd Ad leette T,e. d.. waarvan met de lieltt zien ubt.ii. v nveel iiemo-t werd het.ilver zou rijzex. en ^f/-^^^^f^ ^/^^^ ^^^^^^^ heeft daarom nog geem overtaigmg '»» ""^i ;, ^ jij doet ^ " S " C S» g f t niet ggtifd «t - W d..gen^ 'To*"e wa»scl,iinlijke daling «l;et rilver met al de gevolgen '1 «d^otoïs^":esuss' -"ï-^^^^ mtlteeistónmt betreft, «avop deor de staatscommisbie nre w:re"er :t dt%lv:;iijen te Londen gadeslaat, sel, nt l,et :err't;«tig, da.% -^-^f/t,?-f^tarx' ^ iilver belangrijk in maide» Sedaaia. J ^^ederland ' f ^Enk^tT :isl f len a ntoï va" Sïver, gevoegd bij sclie Bank. tot staking vdu uo anavon «^noedig vokde, ï: r r iroeitan XrSuii^len';;V edj. «ifbeheeft c^en invoei va voorgaande jaar, die ons - reuren ^^t ^^^ ^' S l i g ^ceft gemaakt, heeft het Nederlandfn tl"e ImSSa^r 1;r^waTdXt,ncL;.s g..i». ;^n Ir^TKSSsrtrserirvSTr^^^^^^^ H sr irrsgs "sr t&sig^vi

4 of het na de munthervormitig in Duïtscliland liet oud standpunt hadde gehandhaafd. Doch, daarbij behoeven wij niet stil te staan. Eene vraag van meer gewigt is, of het zilver, nu het vaststaat dat het tegenover het goud gedaald is, niet weder rijzen zal, welligt zelfs tot zijn oud standpunt of nog hooger. De Heer Pierson heeft reeds bewezen dat zulks vrij wel mogelijk is, en wij deelen zijn gevoelen op meer dan één grond. Men moet zich de gevolgen van de demonetisatie van het zilver niet te zwart voorstellen. Een deel van het vrijgekomen zilver zal steeds, de heer van Houten merkte het reeds op, emplooi vinden als pasmunt, en wel vooreerst in grootere mate dan de heeren van den Bergh en Pierson schijnen te meenen. Het is buiten twijfel, dat de behoefte aan pasmunt steeds binnen zekere enge grenzen beperkt is, doch of die grenzen in den eersten tijd zoo naauw te trekken zullen zijn, is voor een nader onderzoek vatbaar. Zoowel in Duitsohland, waar veel papiergeld van een klein bedrag in omloop is, dat waarschijnlijk zal worden ingetrokken, als hier te lande, waar de standaard-muntstukken tot pasmunt worden verlaagd, zal gedurende den eersten tijd veel behoefte zijn aan de nieuwe pasmunt. Waar het bankbillet zoozeer is doorgedrongen in de behoeften van het volk, dat betalingen van ecnig bedrag zelden in zilver ge.^ichieden, zal het toekomstige gov.istuk zich eer tegen het munt- en bankbillet dan tegen het zilver keeren en de behoefte aan pasmunt grooter zijn dan thans. Ondertusschen, deze omstandigheid is van geen groot gewigt, vooral niet in verhouding tot eene andei'e, waarop voornamelijk door den heer Pierson de aandacht werd gevestigd. "VYij bedoelende zilverbehoefte van Azië. Het is een bekend feit, dat aanzienlijke bedragen zilver voortdurend naar Indië ea China zijn gevloeid en er is alle reden om te verwachten dat, indien het zilver in Europa in waarde daalt en het goud daarentegen rijst, Azië zijn goud tegen zilver zal ruilen en eene grootere som zilver van de Londensche markt nemen. Het zou ons te ver leiden, indien wij wenschten na te gaan op welke wijzen, zoowel regtstreeks als indirect, zulks zal geschieden en welke verligting de Europesche markt van die zijde te verwachten heeft. Genoeg is liet te verwijzen naar hetgeen de heer Pierson daaromtrent zegt en voorzooveel noodig te herinneren aan het feit, dat de Duitsche regering reeds thans met het oog op den hongersnood in Bengalen een bedrag van 2 millioen zilver aan Azië verkocht en met de Deutsche Bank in onderhandeling staat een nog veel grooter bedrag naar China te vervoeren, terwijl wij ten slotte nog de vrijheid nemen eenige regels over te schrijven uit: Cairne's Essays in political economy, wiens geschriften in deze quaestie geen gering gezag bezitten. //De zoo even gegeven staten, dus schrijft hij, geven eene schets van de beweging, voor zoo verre het goud betreft; maar de werkelijke aard van hare gevolgen op. de muntstelsels der wereld kan men niet leeren kennen, indien men de gelijktijdige operatien in zilver niet in rekening brengt. Zoo is het, b.v. een der meest gewigtige overwegingen, in welke mate de nieuwe muntvoorraad door

5 fie ver«cliillen(le handelslanden is verorberd. Volgens den hierboven gegeven staat zou schijnbaar liet vasteland van Europa de grootste verbruiker, grooter zelfs dan Indie en liet Oosten zijn geweest; maar inderdaad is het grootste gedeelte van de 105 millioen nieuw goud, die het vasteland van Europa behield, gebruikt ter verhanging van zilver, dat vroeger in zijn muntwezen werd aangewend, terwijl het zilver, waarvan op deze wijze afstand werd gedaan, hoofdzakelijk naar de Oost werd uitgevoerd. T)e vermeerdering van de muntvooraaad van het vasteland ten yetolge van de goudbeweging is derhalve beduidend minder dan de goud-statistieken alleen schijnen aan te wijzen, omdat de vermeerdering van den mixntvoorraad van de Oost verreweg grooter is. Ik btzit geene gegevens, om het aldus uitgevoerde bedrag naauwkeurig Ie ramen, en het is ook niet noodig tot de onderdeden af te dalen. Een enkel feit zal voldoende zijn om een denkbeeld te geven van de schaal, waarop deze zilverbeweging heeft plaats gevonden. Ik zie dat het bedrag aan zilver, dat door Egj'pte naar do Oost werd uitgevoerd, alleen gedurende de laatste 15 jaren, niet minder dan > 95 millioen heeft beloopen. Het grootste deel daarvan werd genomen uit den muntvoorraad van Europa en hoofdzakelijk van Frankrijk, en dit geheele bedrag werd vermeerderd met de --6 90 millioen goud, die bovendien aan den muntvoorraad van Tndie en do Oost werd toegevoegd. Hoezeer Engeland en de Vereenigde Staten iu de eerste plaats het grootste deel van den nieuwen voorraad ontvangen, blijft dus slechts een klein deel daarvan voortdurend in hun muntvoorraad opgenomen. Het overschot gaat naar het vasteland van Europa en Azië; terwijl wederom van bet naar het vasteland gezonden bedrag, het meerendecl ten slotte zijn weg naar Indie vindt, niet altijd wel is waar in don vorm, waarin het op het vasteland kavam dat is te zeggen, niet als goud maar in den vorm van zilver, waarin het onderweg werd overgebragt.// Indien men dit getuigenis, dat door alle schrijvers van gezag wordt gestaafd, leest, zal men erkennen, dat er geene vrees behoeft te bestaan voor eene blijvende daling van het zilver, en dat een terugkeer tot den ouden prijs niet tot de onmogelijkheden behoort. De thans plaats gevonden daling zal zelve daartoe medewerken, niet alleen doordat zij het gebruik aanmoedigt, maar ook door de vermindering van de voortbrenging, daar vele mijnen, wier opbrengsten zoo gering zijn, dat bij eene daling van den prijs, hare exploitatie weinig of geen vootdeel medebrengt, verlaten zullen worden. Zoo dus voor de munthervorming alleen de vrees A'oor daling van het zilver ware aan te voeren, een nieuw beraad zoude niet ongepast zijn. Doch er is nog eene tweede grond, die voor eene Avijziging van het muntwezen pleit: de waarschijnlijkheid dat het zilver in ds toekomst aan groot e waardewisselingen zal onderhevig zijn, waaruit eene groote onzekerheid van den wisselkoers en nu eens een belangrijke uitvoer, dan weder een groote invoer van zilver, m. a. w. eene buitengewone beweging in onzen muntvoorraad zoude voortvloeijen. Zoo het zilver overal, behalve in Nederland, werd gedemonetiseerd, zou ons vaderland de eenigermate ge-

6 vaarlijkc oer genieten van 's werelds zilverkamer te worden. Eees het zilver alsdan, ten gevolge van vraag voor Indië, of andere omstandiglieid, men zou bij ons ter markt komen en ons muntmateriaal uitvoeren, ea als gevolg van dien zou de rentestand hooger worden on onze wisselkoersen belangrijk kunnen dalen, terwijl spoedig daarop, zoo de vermeerderde productie wederom te veel zilver ter markt bragt, welligt eene grootere hoeveelheid in Nederland zon worden ingevoerd, ons muntmateriaal overvloedig worden en als gevolg van dien eene lage rentestand met hoogere wisselkoersen en welligt eene overspeculatio zou intreden. Op al deze gevaren is vooral in de laatste phase van het muntdebat veel gewigt gelegd, en wij erkennen gaarne, niet zonder ü;rond. Doch men wachtc zich in deze ook voor overdrijving. De natuur laat het evenwigt niet spoedig verbreken. Elke omstandigheid, die de schaal naar de ééne zijde doet omslaan, brengt meestal eene andere mede, die de kracht der eerste breidelt. Vooreerst zal Nederland niet de voornaamste zilverschunr worden. Daalt het zilver, dan zal het niet naar Europa stroomen, maar waarschijnlijk regtstrceks naar de plaatsen, waar het een hoogerou prijs kan bedingen, naar Indio. Het verkeer tasschen Amerika en Azië wordt dagelijks levendiger, en evenzeer als eene vrij belangrijke hoeveelheid gouds reeds regtstreeks van de mijnen naar Azio werd uitgevoerd, kan zulks voortaan mot het zilver het geval zijn. Maar bovendien mag men niet vergeten, dat ook de gemeenschap tusschen Tndiö en Europa in den laatsten tijd steeds beter, korter en sneller is geworden, en dat, terwijl vroeger een vrij belaiigrijk verschil in ])rijs noodig was om zilver naar Azië te kunnen uitvoeren, dit verschil reeds geringer is geworden en welligt nog kan verminderen. Aan de rijzing en daling zijn dus grenzen gesteld, grenzen, die dagelijks naauwer kunnen worden, en alleen binnen die grenzen kan er voor Nederland gevaar bestaan. En dan nog niet altijd. Het is niet voldoende, dat zilver rijst of daalt, om van do eene plaats naar do andere te worden vervoerd, de betalingsbalans, of laten wij duidelijker zeggen de wisselkoersen, tusschen beide ])laatscn moeten zulks ook veroorloven. Indien door een belangrijken invoerhandel de wisselkoers bv. op Engeland aanzienlijk gerezen is, zal eene daling van het zilver, indien die met den invoer geen gelijken tred houdt, d(m invoer van zilver niet mogelijk maken, en is dit al een oogenblik het geval, dan zal door den zilverinvoer zelven wederom eene rijzing van den wisselkoers in het leven kunnen worden geroepen, die verderen zilveraanvoer den pas afsnijdt. Hetzelfde kan ook het geval zijn met uitvoer van zilver, die, hoe het zilver ook gerezen moge zijn, onmogelijk kan wezen, indien de betalingsbalans het niet veroorlooft, indien door belangrijken uitvoer van andere artikelen de wisselkoersen laag zijn, indien m. a. w. het voordeeligcr is andere artikelen uit te voeren Muntmateriaal is een koopwaar als elke andore. Bedingt het in verhouding tot andere artikelen geen hoogcren prijs, dan zal het meestal niet worden uitgevoerd of ingevoerd, liet strekt meestentijds om datgene aan het buitenland te betalen, wat door zending van andere artikelen niet voldaan is kunnen worden, en bij eene gunstige handelsbalans zal er dus

1 meestentijds tenzij er baitengewone fluctuatien in den zilverprijs plaats vinden weinig gevaar zijn voor uitvoer, terwijl bij eeue ongunstige handelsbalans invoer van zilver niet te verwachten zal ajn. De waardewisselingen van het zilver zullen dus slechts onder bepaalde omstandigheden voor Nederland gevaar kunnen opleveren en de vraag blijft dus ten slotte meer dan geregtvaardigd: is dit eventuele gevaar voldoende grond voor cene munthervorming? Wij meenen, ja. Al zal de fluctuatie van den zilverprijs gewoonlijk slechts van indeed zijn onder bepaalde omstandigheden, deze flactuatie zal voortaan, al zij het ook slechts tijdelijk, zoo groot kunnen zijn dat zij, in weerwil van tegenwerkende omstandigheden, tot in- of uitvoer aanleiding geeft, en wel op een oogenblik dat deze ons het minste past, waardoor -- het behoeft geen betoog onzetoestand zeer kan verergeren Uit vrees van niet voldoende duidelijk te zijn, wijs ik op een voorbeeld van den laatsten tijd. Wij hebben in 1872 een wisselkoers op Engeland van f 12,16 gezien, waarbij zilver in- en uitvoer niettemin onmogelijk was. Ware het zilver echter destijds reeds in grootere mate gedaald, zoodanig dat het met voordeel alhier ware in te voeren geweest, of het goud zooveel meer gerezen, wij hadden een nog veel ongunstiger wisselkoers kunnen zien. Vastheid van de waarde van het muntmateriaal, dat tot waardemeter strekt, is dus meer dan wenschelijk. om de handelsoperaticn van importeurs en exporteurs, die hunne transactien op een bepaalden door hen aantenemen koers calculeren, niet in spel te doen ontaarden. Ên is het voor hen wenschelijk, dan is het dit bijgevolg het meest voor het publiek, want men kan overtuigd zijn, "dat zoo de importeur eenmaal door eene verkeerde berekening van den wisselkoers heeft schade geleden, hij zulks den tweeden keer niet zal doen, maar den koers en bijgevolg ook den prijs zoo hoog zal stellen, dat nadeel voor hem onmogelijk blijft en hij alleen voordeel kan hebben, een voordeel dat ten slotte door den consument moet worden betaald. En lijdt de consument schade, dan lijden wij allen schade, want consumenten zijn wij allen. Dat hetzelfde ten aanzien van den uitvoerhandel geldt, behoeft geen betoog. Zijn de wisselkoersen, zoo onzeker dat hun hoogste en laagste standpunt eenige percenten zal kunnen verschillen, dan wordt het voor den Nederlander moeijelijk, ja onmogelijk, met den buitenlander op vreemde markten te concurreren. Hij zal, wil hij zich voor nadeel behoeden, verpligt wezen zijn prijs hoog te stellen, doch dan vervalt hij in een ander, niet minder gewigtig bezwaar, van door zijne mededingers geslagen te worden. _ Is vastheid van waardemeter dus noodzakelijk, dan is het een vereischte, dat wij, waar alle ons omringende natiën den gouden standaard aannemen of zullen aannemen, daartoe ook overgaan. Of het zilver rijzen of dalen zal, eene vraag, waarin de regering groot belang schijnt te stellen, is ons in zekeren zin volmaakt onverschillig. Indien wij door een chincschen muur van het buitenland waren afgesloten, zou het welligt van belang kunnen zijn, nader te onderzoeken of wij voor een waardevermindering van onzen standaard hadden te vreezen. Doch wij staan in levendig verkeer met het

È buitenland, en in de eerste plaats met de volkeren, die om ons wonen, en hebben dus te vragen: op welke wijze wij voor dit internationaal verkeer een zooveel mogeujk gelijke waardemeter kunnen daarstellen. Dit kunnen wij alleen doen door hetzelfde metaal tot waardemeter te verheffen, als zij. Want zoo lang zij het goud zullen bezitten en wij, zooveel geringer in aantal, het zilver, zal hetzij door rijzing of daling van het goud of door daling of rijzing van het zilver, de waardeverhouding tusschen beide metalen, bijgevolg de verhouding tusschen hunne munt en de onze, gewijzigd worden. Zoolang het zilver en het goud beide een bijna even groot naast elkander gelegen terrein bezaten, was voor groote wijziging in ieders peil minder gevaar. Nu echter het goud een groot bassin bekomt en het zilver slechts een beperkt in Nederland zal bezitteneii een ander op verren afstand in Azië gelegen, zal men bij de minste wijziging, al zij liet ook slechts tijdelijk, waardewisselingen waarnemen, waartegen geen dam, als verbod van aanmunting, bestand zal zijn, en wier schadelijke gevolgen alleen door opname van Nederland in het groote geheel, verwijderd kunnen worden. Dan moge rijzing en daling van den waardemeter nog mogelijk blijven, doch ons geld zal alsdan in gezelschap van dat van onze naburen stijgen en vallen, en in het internationaal verkeer zullen wij daarvan weinig nadeel gevoelen. Het is op deze gronden, dat wij na langdurig wikken en wegen gekomen zijn tot de overtuiging, dat de kamer wel zal doen met niet te dralen, en niet uit te stellen tot morgen wat zij heden reeds kan doen. Wij zien het gevaar niet, waarvoor wij staan, omdat niet alleen de wisselkoersen ons toevallig gunstig zijn, maar bovendien door het verbod van vrije aanmunting het gevaar tijdelijk is gekeerd. Doch deze kunstmatige toestand kan niet blijvend wezen, willen wij ons niet aan groote gevaren blootstellen. En indien wij dus, zooals wij meenen, ons muntwezen vroeg of laat moeten wiizigen, is het beter dat dit zoo spoedig mogelijk geschiede en men niet blijve stilstaan bij tegen elke muntwijziging aan te voeren bezwaren van minder belang, die nooit uit den weg zullen zijn te ruimen en waarover men dus beter doet zoo cordaat mogelijk heen te stappen. F. S. VAN NIEKOP.

4 ^mm