UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2007

Vergelijkbare documenten
UNIFORM HEREXAMEN MULO 2007

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Biologie Les 6

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2012

UNIFORM HEREXAMEN MULO 2008

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. WEEFSELS EN ORGANEN. De afbeeldingen geven twee typen cellen weer. De foto geeft een plant weer.

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

UNIFORM HEREXAMEN MULO 2009

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. WEEFSELS EN ORGANEN. Bij de plant komen verschillende typen weefsels voor.

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. WEEFSELS EN ORGANEN STEVIGHEID. 1 De afbeelding geeft een doorsnede van een stengel schematisch weer.

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Samenvatting Biologie Thema 4:

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

Cellen aan de basis.

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Samenvatting Biologie Regeling

H.6 regeling. Samenvatting

Samenvatting Biologie Samenvatting hoofdstuk 1 bvj

halvemaanvormige kleppen) Doordat de hartkamers het bloed met kracht wegpompen.

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS.

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2011

2,7. Samenvatting door Niels 1791 woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

BASISSTOF 1 HET BLOED OM TE ONTHOUDEN

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Voedingsleer. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Voedingsleer en het plantenrijk

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

Spijsvertering vmbo-b12

DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. WEEFSELS EN ORGANEN. De tekening geeft een gewricht met de verschillende delen schematisch weer.

Samenvatting Voeding en Vertering Biologie voor Jou VMBO 4. M.b.v. melkzuurbacteriën kun je melk omzetten in yoghurt Kaas en zuurkool

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Oefen Repetitie KGT thema Bloedsomloop

Samenvatting Biologie, 8.1 t/m 8.5

5,2. Antwoorden door een scholier 1376 woorden 19 februari keer beoordeeld. Basisstof 1; samenstelling van bloed

Capabel Examens 2011 Pagina 1

- Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt bederf vaak veroorzaakt door salmonellabacteriën.

Mitochondriële ziekten

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

Thema 3 Voeding en je lichaam

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

5,8. Bs 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Samenvatting door een scholier 1678 woorden 31 oktober keer beoordeeld.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2008

- Yoghurt: aan melk worden speciale soorten bacteriën toegevoegd. Deze bacteriën zetten energierijke stoffen in melk om in melkzuur.

Dit examen bestaat uit 40 opgaven

Samenvatting Biologie Biologie Hoofdstuk 9: vertering, ademhaling, verbranding, bloedsomloop

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB 2005 BIOLOGIE CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een bijlage.

Naam: BLOEDSOMLOOP. Vraag 1. Waaruit bestaat bloed?

Een persoon raakt opgewonden en begint te hyperventileren. Om de hyperventilatie te stoppen, pakt hij een plastic zak.

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

4,3. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 28 februari keer beoordeeld

Samenvatting Biologie Transport

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 1 woensdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

PLANTEN. Basis maakt de vragen 1 t/m 35. Voor iedere vraag kan 1 punt behaald worden

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

1. Bloedvatenstelsel geeft zuurstof en glucose aan spierstelsel; water aan uitscheidingstelsel; CO² aan ademhalingsstelsel.

6 groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water mineralen en vitamines. Je hebt alle 6 voedingsstoffen nodig om gezond te blijven.

Mitochondriële ziekten Spijsvertering

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

Voorbereidende opgaven Examencursus

- melkzuurbacteriën maken van melk yoghurt - melkzuurbacteriën worden gebruikt om zuurkool te maken

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Boekverslag door Anoniem 860 woorden 16 april Samenvatting Hoofdstuk 2 Voeding en vertering

1) Wat is het verschil tussen de grote en kleine bloedsomloop? 2) Tot welke bloedsomloop behoren je hersenen?

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. We ademen om te leven

Samenvatting Biologie Voeding en vertering

6.9. Werkstuk door E woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Inhoudsopgave

Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

Hart en bloedsomloop hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Transport door het lichaam. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Examen VMBO-BB. biologie CSE BB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Biologie ( havo vwo )

Antwoorden Biologie Planten

slagaders haarvaten aders uitzonderingen Bevat kleppen - - X Aorta, longslagader Gespierde dikke wand

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 18 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1 donderdag 15 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU VAK : BIOLOGIE DATUM : DINSDAG 0 JULI 007 TIJD : 07.5 09.00 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 0 ITEMS. UNIFORM EINDEXAMEN MULO 007 Tenzij anders aangegeven, gaat het steeds over gezonde organismen en normale omstandigheden. WEEFSELS EN ORGANEN Drie organen bij de mens zijn: de slokdarm, de maag en de dikke darm. Bij welk of bij welke van deze organen komt in de wand spierweefsel voor? A alleen bij de maag B alleen bij de slokdarm en bij de dikke darm C alleen bij de maag en bij de dikke darm D bij de slokdarm, de maag en bij de dikke darm Twee beweringen over spieren zijn: I Pezen bevestigen spieren aan beenderen. II Spieren die zich samentrekken, worden dikker. STEVIGHEID In de afbeelding is een deel van het skelet van de mens getekend. VOEDSEL EN SPIJSVERTERING Welk deel van het darmkanaal is ontstoken bij een blindedarmontsteking? A de blindedarm B de dikke darm C de dunne darm D de appendix (het wormvormig aanhangsel) S Hoe heet het deel dat met S is aangegeven? A een middenvoetsbeentje B een teenkootje C een voetwortelbeentje D de hiel

Enkele gegevens over twee zoogdieren zijn: 5. Dier P en dier Q zijn even groot.. Het darmkanaal van dier P is veel langer dan dat van dier Q.. Dier Q heeft knobbelkiezen. Wat voor soort dier kan P zijn en wat voor kiezen zal het hebben? dier P is een dier P heeft A herbivoor plooikiezen B carnivoor plooikiezen C herbivoor knipkiezen D carnivoor knipkiezen Welk spijsverteringssap bevat geen enzymen maar verdeelt het voedsel in fijne deeltjes? A alvleessap B darmsap C gal D speeksel 6 GASWISSELING Doordat je middenrifspieren zich plotseling samentrekken, kun je gaan hikken. Wat gebeurt er op dat moment met het middenrif? Stroomt er daardoor lucht de longen in of uit? Het middenrif gaat Lucht stroomt A naar beneden de longen in B naar beneden de longen uit C naar boven de longen in D naar boven de longen uit 7 De afbeelding geeft een doorsnede weer van de ademhalingsorganen van de mens. Komen er trilhaarcellen voor in de buizen en? A alleen in buis B alleen in buis C zowel in buis als in buis D in geen van beide buizen 8 ASSIMILATIE / DISSIMILATIE 9 De zaden van zonnebloemen bevatten veel energie. Waarvan is deze energie afkomstig? A uit koolzuurgas B uit zonlicht C uit zuurstof D uit water en zouten Organismen uit het plantenrijk zijn over het algemeen autotroof. Zij maken zelf hun organisch voedsel. 0 Welk organisme uit het plantenrijk is niet autotroof maar heterotroof? A een kankantrieboom B een fajalobiplant C een paddestoel D gras

Wortels van planten kunnen vaak zodanig aangetast worden, dat schadelijke schimmels kunnen binnendringen, waardoor de planten doodgaan. De oorzaak voor het doodgaan, kan zijn dat de schimmels A de houtvaten in de wortels verstoppen. B organische stoffen aan de planten onttrekken. C het transport van organische stoffen naar andere delen van de plant afremmen. D water en organische stoffen aan de planten onttrekken. In een weiland groeit olifantsgras. In de bodem van ditzelfde weiland leven ook regenwormen. Welke van deze organismen kunnen uit de anorganische stoffen, energierijke stoffen maken? A alleen het olifantsgras B alleen de regenwormen C zowel het olifantsgras als de regenwormen D geen van beide organismen Wat gebeurt er met het koolzuurgas dat bij de verbranding in de plant vrijkomt? A Het koolzuurgas wordt door de bladeren aan de lucht afgegeven. B Uit het koolzuurgas worden eiwitten gevormd. C Het koolzuurgas wordt in de plant gebruikt om glucose te maken. D Het koolzuurgas blijft in de bladeren van de plant. 5 Een spier die zich samentrekt, heeft energie nodig. Deze energie verkrijgt de spier uit de verbranding van A eiwitten. B hormonen. C koolzuurgas. D suiker. TRANSPORT 6 Welke hartdelen hebben de meest gespierde wand? Bevatten de kransaders zuurstofarm of zuurstofrijk bloed? meest gespierde hartdelen de kransaders bevatten A de kamers zuurstofrijk bloed B de kamers zuurstofarm bloed C de boezems zuurstofrijk bloed D de boezems zuurstofarm bloed 7 Het hart van de mens ontvangt bloed uit de kransslagaders. Deze slagaders zijn vertakkingen van A de aorta. B een halsader C een holle ader. D een longslagader. Twee beweringen over het vrijkomen en gebruik van energie zijn: I Energie die vrijkomt in spiercellen wordt gebruikt om cellen te herstellen. II Energie wordt vastgelegd in cellen met bladgroen en wordt gebruikt om glucose te maken. 8 Welke stof(fen) wordt(worden) niet door het bloedplasma getransporteerd? A afvalstoffen B hormonen C stikstof D zouten

9 De bastvaten (zeefvaten) van een plant vervoeren A water met daarin opgeloste anorganische stoffen. B water met daarin opgeloste assimilatieproducten. C kooldioxide en water. D cellulose en zouten. 0 Twee beweringen over vaatbundels bij planten zijn: I Vaatbundels lopen van de wortels, door de stengels tot in de bladeren van een plant. II Bij planten wordt reservevoedsel in de vaatbundels opgeslagen. UITSCHEIDING / RESERVEVOEDSEL Welk proces is geen uitscheidingsproces? A de afgifte van ureum door de nieren B de afgifte van koolzuurgas door de longen C de afgifte van galkleurstof door de lever D de verwijdering van onverteerde voedselresten uit de endeldarm Glucose wordt in ons lichaam opgeslagen in de vorm van Waaruit haalt een kiempje van een kousenbandzaad zijn bouwstoffen en brandstoffen, die nodig zijn voor de groei? A alleen uit de bodem en de lucht B alleen uit de bodem en de zaadlobben C alleen uit de lucht en de bodem D uit de bodem, de lucht en de zaadlobben Eén van de taken van de nieren is A omzetting van overtollige koolhydraten in vet. B verwijdering van water uit bloed. C regeling van de lichaamstemperatuur. D opslag van zouten. HORMONEN Welke hormoonklier kan dwerggroei veroorzaken als het niet goed functioneert? 5 A de bijnieren B de eilandjes van Langerhans C de hypofyse D de schildklier 6 Als men bij een proefdier de afvoergang van de alvleesklier afbindt, zal dit tot gevolg hebben dat er A geen insuline meer wordt geproduceerd. B suikerziekte zal ontstaan. C spijsverteringsstoornissen optreden. D spijsverteringsstoornissen optreden en suikerziekte zal ontstaan. A eiwit. B glycogeen. C mineralen. D vet.

7 Bij de mens wordt het verband gelegd tussen:. de hoeveelheid insuline in het bloed en. de hoeveelheid glycogeen in de lever en in de spieren. Welk verband is juist? A Een toename van veroorzaakt een toename van. B Een toename van veroorzaakt een afname van. C Een afname van veroorzaakt een toename van. D Een afname van veroorzaakt een afname van. Een vrouw overweegt om zich te laten steriliseren door de eileiders te laten afbinden (blokkeren). Zij informeert bij haar huisarts naar de gevolgen voor haar menstruatie en ovulatie. 8 Welk antwoord zal de huisarts haar geven? A U zult niet meer menstrueren en niet meer ovuleren. B U zult niet meer menstrueren, maar wel ovuleren. C U zult wel menstrueren, maar niet meer ovuleren. D U zult wel menstrueren en wel ovuleren. ZENUWSTELSEL De bewustwording van impulsen die van zintuigen komen, vindt plaats in A de grote hersenen. B de kleine hersenen. C het verlengde merg. D het ruggenmerg. 0 In de afbeelding is een deel van het zenuwstelsel schematisch getekend. BESCHERMING EXTERN MILIEU 9 Met welk nummer is het deel aangegeven dat zorgt voor het coördineren van bewegingen? Wat is de functie van het pigment in de huid van de mens? A Het regelen van de lichaamstemperatuur. B Het soepel houden van de huid. C Het beschermen tegen zonnestralen. D Het beschermen tegen uitdrogen. A nummer B nummer C nummer D nummer ZINTUIGEN Oudere mensen moeten vaak een leesbril opzetten, doordat de A lens niet meer bol genoeg kan worden. B lens niet meer plat genoeg kan worden. C oogspieren niet meer zo goed werken. D spieren van het straalvormig lichaam verslappen.

Bekijk de tekening goed. In de afbeelding zijn in willekeurige volgorde vier stadia in de ontwikkeling van een vlinder getekend. 6 P Stelt de tekening het linkeroog of het rechteroog van de mens voor? Hoe heet het deel dat is aangegeven met letter P? De tekening stelt voor Letter P is A het linkeroog een oogspier B het rechteroog de traanklier C het linkeroog de traanklier D het rechteroog een oogspier Door middel van de gehoorbeentjes worden trillingen overgebracht op A de buis van Eustachius. B het gehoorzenuw. C het ovale venster. D het trommelvlies. Welk nummer geeft het stadium in de metamorfose aan, waarin veel veranderingen plaatsvinden? A nummer B nummer C nummer D nummer 7 In de afbeelding is een bloem schematisch getekend. GROEI EN ONTWIKKELING 5 Hoe planten varens zich voort? A door deling B door knopvorming C door sporen D door zaden In welk van de genummerde delen bevinden zich helmhokjes? A in nummer B in nummer C in nummer D in nummer

MILIEU TROPISCHE HYGIËNE 8 Te Ornamibo worden er dagelijks grote hoeveelheden huisvuil gedumpt. Met welke vorm van milieuvervuiling zal men in dit gebied zeker te maken krijgen? A alleen met bodem- en grondwatervervuiling B alleen met lucht- en grondwatervervuiling C alleen met lucht- en bodemvervuiling D met bodem-, grondwater- en luchtvervuiling 9 0 Welke bewering over filaria is juist? A De tussengastheer van de filariaparasiet is een zoetwaterslak. B Filariaparasieten leven in de lymfevaten van de mens. C Door contact te vermijden met kalkrijk zoetwater, loop je geen filaria op. D Een filariapatiënt heeft bloed en slijm in de ontlasting. Twee beweringen over bodembacteriën zijn? I Bodembacteriën zetten organische stoffen om in eiwitten, die door planten worden opgenomen. II Bodembacteriën zetten organische stoffen om in anorganische stoffen, die door de planten worden opgenomen.