Achtergrond Warmtewet



Vergelijkbare documenten
Warmtewet vervolg. implementatie proces

Presentatie Warmtewet. Marijn Huijbers VBTM Advocaten

Aanleiding. Waarom de Warmtewet

Regiobijeenkomst Warmtewet. 29 januari 2015

Handreiking Warmtewet

WELKOM! WARMTEWET EN BLOKVERWARMING

Warmtewet. Enkele juridische aspecten voor woningcorporaties. mr. drs. J.Chr. Rube Gaastra advocaten

Masterclass Warmtewet 3+5 juni Albert Koedam

Vanaf wanneer geldt de Warmtewet? Per 1 januari 2014.

Masterclass Warmtewet 3 en 5 juni Marco de Boer VBTM Advocaten m.de.boer@vbtm.nl

Vraag en Antwoord over de Warmtewet

Handreiking Warmtewet

MJA Workshop Wet & Regelgeving. Duurzaamheid, gebouwen en energiebesparing

Informatie over de Warmtewet Volkshuisvesting December 2014

Voor wie geldt de Warmtewet eigenlijk? Waarom wordt de Warmtewet ingevoerd? Waarom komt de informatie zo laat? Wie is mijn warmteleverancier?

Workshopmiddag Warmtewet

Themabijeenkomst Warmtewet

Datum 14 februari 2014 Betreft Beantwoording vragen met betrekking tot tarieven bij stadsverwarming

Reactie van Eneco op vragen uit Regio Utrecht Dit document is het laatst bewerkt op

tariefopbouw collectief warmtenet warmtelevering door Cogas

Informatiebijeenkomst Warmtewet

Betreft: Wetsvoorstel Warmtewet 15 februari 2012

b Aftrekpost 1 - elektrisch koken 55,84 - Totaal vastrecht * 492,66

Randvoorwaarden van de warmtewet voor warmteleveranciers

Informatie brochure. Afrekenen op basis Warmtewet (warmtekostenverdelers)

Masterclass Warmtewet. Marijn Huijbers VBTM Advocaten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De wet is met name ingevoerd om de consumenten (afnemers of gebruikers) te beschermen tegen te hoge tarieven.

Afrekenen op basis van Warmtewet (warmtekostenverdelers)

armtewet: : meer vragen dan antwoorden 1 Warmtewet

De Warmtewet: wat u moet weten. Iman Brinkman

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. Vaste commissie voor EL&I Postbus EA Den Haag. Geachte Tweede Kamerleden,

1 Heeft u kennisgenomen van het artikel De problematiek van blokverwarming; invoering per 1 januari 2014? 1

Beleidsvoorstel Warmtewet

WELKOM 20 APRIL 2017

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Warmtewet. Wat houd dit nu in? Maart 2014

Welkom op de huurdersraadpleging over de energiecontract wko-installatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende regels ter uitvoering van de Warmtewet (Warmtebesluit)

Visie op de Warmtewet

Uitleg methodiek en opbouw tarieven stadswarmte 2018

welkom op de Informatieavond van MeppelEnergie

LEIDRAAD WARMTEWET VOOR PARTICULIERE BELEGGERS IN VASTGOED

Warmtewet & EED (Energy Efficiency Directive) Vastgoed Management Nederland 26 november 2013

VOORBEELD. De Warmtewet. Een handreiking voor huurders over. stadsverwarming, blokverwarming en. collectieve duurzame warmtelevering

Slaaghwijk, tijdelijke oplossing afrekening verwarmingskosten Veel gestelde vragen

Mr. drs. J.Chr. Rube1 Artikelen De Warmtewet en woningcorporaties De (onbedoelde) gevolgen van de invoering van de Warmtewet voor woningcorporaties

Rekenmodel Gelijk Als Anders (GAA) tarieven warmte

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 15 van de Warmtewet;

Linksboven vindt u de NAW-gegevens (naam, adres en woonplaats)

Uitleg methodiek en opbouw tarieven stadswarmte 2019

Zienswijze Woonbond Wijziging Warmtewet

LEIDRAAD WARMTEWET VOOR PARTICULIERE BELEGGERS IN VASTGOED

1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Spreektekst Technische Briefing Tweede Kamer, 30 november 2017.

Ons kenmerk G610/ Datum uw brief

Tweede Kamer der Staten Generaal Commissie EZ Postbus EA DEN HAAG. Briefnummer: Voorburg, 9 juli 2014

Workshop Warmtewet. Michelle de Rijke. Stichting Warmtenetwerk 31 oktober 2013

De Energie BV. 4 maart 2013

Actie Giga Joule. Warmtewet. N M D A - principe / beginsel. versus M A X I M U M P R I J S. Dupliek inzake Consultatie warmtebesluit en warmteregeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Commissie EZ Postbus EA DEN HAAG. Briefnummer: Voorburg, 28 oktober 2014

Uitspraak. van de Huurcommissie

Uitspraak. van de Huurcommissie

Brief aan huurders van woningen die zijn voorzien van een collectieve installatie voor de levering van warmte en/of warm tapwater

Wet van.. houdende wijziging van de Warmtewet (wijzigingen naar aanleiding van de evaluatie van de Warmtewet)

Uitleg bij de presentatie


Datum 15 oktober 2018 Betreft Beantwoording vragen over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Warmtebesluit

ZWARTBOEK - Warmtewet en ACM Besluit

BEKOM vs Ennatuurlijk

HET TOTAALCONCEPT VOOR UW ENERGIELEVERING AFREKENING VERBRUIKSKOSTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Themablad Energie B.V.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Warmtewet, versie na besluitvorming Eerste Kamer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Huurcontract Zelfstandige woonruimte (inclusief Warmtewet)

Vastgoed Belang. vereniging VOOI paiticulieie beleggers in vastgoed

De Warmtewet augustus 2014

Servicekosten. Inhoud. Servicekosten...2 wijzigingen...2 Administratiekosten, leegstandskosten en huurtoeslag...3

De Warmtewet februari 2015

Willen is kunnen Woonlasten en energiebesparende maatregelen

De Warmtewet oktober 2013

SUGGESTIES VOOR INHOUD PRESTATIE-AFSPRAKEN. TUSSEN GEMEENTE en WONINGCORPORATIES en HUURDERS

Modelcontract tijdelijke verhuur onzelfstandige woonruimte (juli 2016)

Betreft: Warmtewet funest voor studenten Utrecht, 6 november 2014

De waarde van stadswarmte. Hoe komt de prijs tot stand?

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Bespreking banken 21 juli 2016 Drinkwatertarief WMD: hoe komt het tot stand? Wettelijk kader

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Economische Zaken. Nederlandse Woonbond Dhr. R. Paping Postbus AD AMSTERDAM

2. ACM heeft Reeshof bij brief van 26 maart 2015 uitgenodigd voor de hoorzitting op 21 april 2015.

Wetsvoorstel Wijziging van de Warmtewet

Besluit. Besluit op verzoek tot handhaving tegen Hydreco B.V. en Woonstichting Sint Joseph wegens overtreding Warmtewet bij het Complex Cronenborg.

Begripsomschrijving en het van toepassing zijn van de tariefregeling

Pagina. besluit openbaar. 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure. Ons kenmerk: Zaaknummer: ACM/DJZ/2017/

Transcriptie:

Achtergrond Warmtewet Bron: AEDES Handreiking Warmtewet voor Woningcorporaties (VERSIE 1, dd 21 oktober) 1. Achtergrond: De Warmtewet is ontstaan als initiatiefwet vanuit de Tweede Kamer. Het heeft tien jaar geduurd voor de Warmtewet van initiatief tot wet is gekomen. De Warmtewet, zoals uiteindelijk ingediend door Ten Hoopen en Samsom, moet de bescherming van de kleinverbruikers regelen tegen mogelijk te hoge warmtetarieven. De wet biedt bescherming doordat de kosten die voor warmte in rekening worden gebracht niet meer mogen zijn dan de maximumprijs op basis van de Warmtewet. Reden voor initiatiefwet: Uit onderzoek bleek dat consumenten die aangesloten zijn op stadsverwarming teveel betalen. Bij stadsverwarming en volgens de interpretatie later bij alle warmtenetten, is sprake van monopolie. De consument die is aangesloten op een warmtenet kan niet zelf kiezen voor een leverancier en verdient daarom bescherming. Echter: Bij woningcorporaties / huurcomplexen met een (collectieve) blokverwarming liggen de zaken anders. De Warmtewet is hierop nu ook van toepassing. De wetgeving is mede daarom afgestemd op de wetgeving in de huursector. 2. Warmtewet gaat in per 1 januari 2014 De publicatie van de wet is nu nog in twee delen, maar zal later geïntegreerd te vinden zijn op http://wetten.overheid.nl. Daarin moeten nog de gevolgen van de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (ACM, de opvolger van de NMa en Energiekamer) en enkele bestuurlijke wetswijzigingen worden verwerkt. Bij de finale behandeling in de Tweede Kamer zijn twee moties aangenomen, waarvan de motie van de PvdA over de toets de meeste gevolgen heeft. Deze motie leidde tot een extra artikel: 8a. De uitwerking van deze toets roept echter nog vragen op... Commentaar AEDES: Het enige onderzoek naar het effect van de wet bij blokverwarming, mislukte door een tekortschietende onderzoeksopzet. Dat is zorgwekkend, omdat het merendeel van de warmtenetten niet uit stadsverwarming maar juist uit blokverwarming bestaat. Er zijn echter meer zaken in de wet die nog problemen of vragen op kunnen roepen. Daarvoor wordt door de minister verwezen naar de evaluatie die drie jaar na invoering moet plaatsvinden.. 3. Wat valt er onder de Warmtewet? Warmtenetten die onder de wet vallen: 1. Warmtenetten waardoor warmte wordt geleverd in complexen, bij voorbeeld flats, met een gemeenschappelijke installatie. Dit is de bekende blokverwarming. 2. Warmtenetten die warmte (en koude) leveren, zoals bij warmte-koude installaties (WKO). 3. Stadsverwarmingsnetten. Het maakt voor de wet niet uit of de exploitant of eigenaar van dat warmtenet de corporatie is, een energie BV van de corporatie of een derde partij, zoals een warmtebedrijf. Uit onderzoek van bureau CE uit Delft bleek dat er circa 7.000 warmtenetten zijn in Nederland die onder de Warmtewet vallen. 13 hiervan zijn de grotere stadsverwarmingsnetten in de grote steden. De overige netten betreffen een schatting van de kleinere collectieve installaties, zoals blokverwarming en WKO (warmte-koude-opslaginstallaties).

Een afnemer / verbruiker is in deze interpretatie een zelfstandige woonruimte, bekend als WOZ-object. Het leveren van warmte aan onzelfstandige woonruimten (studentenwoningen met gedeelde voorzieningen, woningen in zorgcomplexen en kamergewijze verhuur van eengezinswoningen) valt dus niet onder de Warmtewet. In de praktijk betekent dit alle huishoudensaansluitingen en vrijwel alle aansluitingen van MKB-bedrijven. 4. Eisen te stellen aan de warmteleverancier In artikel 2 van de wet staan de eisen die gesteld worden aan de leverancier. Een leverancier van warmte, en dat geldt dus ook voor corporaties, moet zorgen voor een betrouwbare levering tegen redelijke voorwaarden en een goede dienstverlening. Verder moet de leverancier voldoen aan een aantal administratieve eisen: Eenmaal per jaar moet de leverancier een volledige en voldoende gespecificeerde nota verstrekken met betrekking tot de door hem geleverde diensten. De leverancier maakt geen ongerechtvaardigd onderscheid tussen zijn afnemers (?). Wijzigingen in de prijzen voor levering van warmte en/of wijzigen van de voorwaarden moet tijdig en voldoende duidelijk (toereikend) worden gecommuniceerd met de afnemers. De leverancier moet een duidelijke boekhouding voeren van de kosten enerzijds en de opbrengsten anderzijds. Zowel de kosten als de opbrengsten worden anders opgebouwd bij toepassing van de Warmtewet. De inventarisatie van de netten kan gebruikt worden om de aanvullende onderdelen aan de kant van de kosten te registreren. Het is wel aan te bevelen baten en lasten op verschillende (grootboek)rekeningen te boeken. Van de storingen moet de leverancier een administratie bijhouden en daar jaarlijks over publiceren. Dit gaat verder dan de huidige praktijk bij blokverwarming. De leverancier moet (artikel 4) proberen onderbreking van de warmtelevering in de periode 1 oktober tot 1 april te voorkomen. In ieder geval moet de leverancier de onderbreking, bij voorbeeld dor onderhoud, minimaal drie dagen van te voren melden aan de verbruikers. 5. Kostentoerekening basis De leverancier brengt de kosten in rekening op basis van: 1. Een individuele warmtemeter (GJ-meter) in de woning. Dit is de eerste voorkeur volgens artikel 8 in de wet. 2. Een systeem van individuele warmtekostenverdelers die het warmteverbruik van elke radiator meten, artikel 8a lid1. 3. Een voor alle verbruikers inzichtelijke kostenverdeelsystematiek, artikel 8a lid 2. In beginsel dient de leverancier binnen een redelijke termijn aan verbruikers een individuele meter ter beschikking te stellen door middel van verhuur. Hieronder wordt verstaan een gigajoulemeter die op afstand uit te lezen is. Deze geeft het actuele warmteverbruik weer en verstrekt informatie over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk verbruik. Deze verplichting geldt volgens de wet wanneer: - de gebruiker hierom vraagt, tenzij het technisch onmogelijk of financieel onredelijk is; - bij vervanging, tenzij technisch onmogelijk of financieel onredelijk; - bij aansluiting van nieuwbouw; - bij ingrijpende renovatie. Hoewel de wet expliciet de voorrang geeft aan de eerste optie, de individuele GJ-meters, zijn optie twee en drie aanvaardbaar als de installatie van de GJ-meters niet kostenefficiënt is. Als er sprake is van een warmtewisselaar zegt de wet, naar aanleiding van een amendement van de Tweede Kamer, dat deze warmtewisselaar bij vervanging of bij nieuw geplaatste meters door de warmteleverancier wordt geplaatst en verhuurd aan de verbruiker.

6. In rekening te brengen... Over wat de exploitant van een warmtenet in rekening mag brengen is de Warmtewet heel expliciet. Het is hierbij goed het volgende te realiseren: de Warmtewet is een energiewet en reguleert dus de dienst van het leveren van warmte. Dat is iets anders dan het verdelen van kosten. (zoals nu nog het geval is in de meeste corporaties / woningcomplexen)! De exploitant van een warmtenet, de warmteleverancier, mag in principe zelf weten wat hij in rekening brengt. Bij de beoordeling of deze kosten niet het maximum overschrijden toetst de ACM, conform het Niet Meer Dan Anders principe *) (NMDA), op de volgende specifiek in de wet genoemde posten: 1. De maximumprijs. Deze maximumprijs is een prijs, niet te verwarren met tarief. De maximumprijs (artikel 5) bestaat uit een gebruiksonafhankelijk deel en een gebruiksafhankelijk deel. Het gebruiksonafhankelijke deel noemen we het vastrecht en is een bedrag in euro. Het gebruiksafhankelijke deel is het product van de afgenomen GJ s vermenigvuldigd met de maximum GJ-prijs voor dat jaar. 2. Naast de maximumprijs mag de leverancier volgens artikel 2 de redelijke kosten voor het ter beschikking stellen van de warmtewisselaar en een tarief voor meting van het warmteverbruik in rekening brengen. De kosten voor het meten zijn volgens artikel 8, lid 5, gelijk gesteld aan het (jaarlijkse) tarief voor gasmeting uitgaande van een GJ- meter. De combinatie van een warmtewisselaar met een GJ-meter komt veel voor en heet een afleverset. In dat geval gaat het over de totaalkosten van de set. De toets is op de redelijkheid van dit tarief. Omdat de kosten voor de warmtewisselaar ook in de berekening van het gebruiksonafhankelijke deel van de maximumprijs terugkomen, heeft de toezichthouder ACM daar wel een referentie aan. De leverancier mag dus niet andere dan deze bedragen in rekening brengen, *) Het NMDA principe: De maximumprijs is gekoppeld aan de situatie van een individuele gasgestookte cv-installatie. Let op, de corporatie mag wel extra kosten in rekening brengen... BELANGRIJK Het gebruiksonafhankelijke deel (vastrecht) en het variabele GJ-tarief in euro s worden jaarlijks vooraf door de ACM vastgesteld. De ACM toetst op de maximumprijs en dus niet op de vastgestelde bedragen voor vastrecht en GJ-tarief. Dit staat expliciet in de wet en in de toelichting. Deze wijze van toetsing geeft de corporatie als leverancier dus veel vrijheid om een eigen tariefsysteem te kiezen. Bijvoorbeeld een hoger vastrecht bedrag, gekoppeld aan een lager GJ-tarief of net andersom. Het is de vraag of dat in de praktijk gaat werken. Omdat individueel bezwaar gemaakt kan worden door de verbruiker tegen een te hoog tarief, kan elke toetsing weer anders uitpakken. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid dus heel veel verwarring geven in de praktijk. De leverancier moet dus goed weten waaraan hij begint. De Nederlandse Woonbond beveelt corporaties aan om altijd te kiezen voor een een vastrechtbedrag en een GJ-tarief die beiden onder de berekende waarden voor de maximumprijs liggen. In dat geval wordt er altijd aan de Warmtewet voldaan. Dit is een belangrijk punt, ook in het overleg tussen Koepel en Mooiland tav de servicekosten in 2014.

7. Veranderingen in de servicekosten Van kostentoerekening naar tarief Tot nu worden de kosten van een gemeenschappelijke installatie verrekend via de servicekosten. De huurders betalen op die manier de kosten van het gas voor de ketel, de elektriciteit voor de pompen en de eventuele kosten voor de verdeelmeters en het aflezen daarvan. Door de invoering van de Warmtewet verandert dit principieel. De huurder gaat vanaf 1 januari 2014 een tarief betalen: een bedrag voor vastrecht en een bedrag voor het variabele deel van zijn energiegebruik. Het variabele deel wordt, net als bij stadsverwarming, afgerekend in Gigajoules. In plaats van een kostendekkende toerekening van de werkelijke kosten aan de verbruikers aangesloten op het warmtenet, wordt nu van de leverancier verwacht dat hij een tarief in rekening brengt beneden de maximumprijs. Die maximumprijs is bovendien gekoppeld aan de situatie van een individuele gasgestookte cv-installatie (Het NMDA principe). De leverancier heeft dus niet op voorhand meer de garantie of de exploitatie van het warmtenet dekkend is. Dat hangt nu af van de energetische prestatie van dat net en de gemeenschappelijke installatie. Door de invoering van de Warmtewet wordt het Besluit servicekosten niet ingetrokken. Alleen het deel dat gaat over het doorberekenen van de kosten van warmte wordt bepaald/aangestuurd door de Warmtewet. Ook al valt de levering van warmte dus nog onder de servicekosten, de beoordeling of de huurder teveel betaalt wordt met ingang van 2014 getoetst aan de Warmtewet. Consequentie hiervan is dat corporaties hun servicekostenafrekening op dit punt moeten aanpassen aan de nieuwe methodiek van de Warmtewet. 8. Na de invoering van de wet kan binnen de servicekosten het volgende in rekening worden gebracht met betrekking tot de levering van warmte: 1. vastrecht; 2. variabele kosten op basis van de afgenomen GJ s, gemeten via individuele GJ-meters of toegerekend op basis van het kostenverdeelsysteem. De afgenomen GJ s worden vermenigvuldigd met het door de leverancier vastgesteld GJ-tarief; 3. kosten van het warmtekostenverdeelsysteem; 4. toeslag voor de administratie. Deze opzet is zowel van toepassing wanneer de corporatie zelf de kosten voor warmtelevering in rekening brengt als wanneer de Energie BV van de corporatie deze kosten aan de corporatie in rekening brengt. Hier is dan sprake van doorlevering door de corporatie. Indien een derde direct levert aan de verbruiker, bijvoorbeeld in het geval van stadsverwarming, kunnen door deze warmteleverancier de volgende kosten in rekening worden gebracht: 1. vastrecht; 2. variabele kosten op basis van de gemeten GJ s; 3. de redelijke kosten voor de afleverset ofwel de kosten voor de warmtewisselaar en separaat de meetkosten voor de GJuitlezing. CONSEQUENTIE: Aanpassing servicekosten De wet wordt zonder overgangstermijn van kracht per 1 januari 2014. Dat betekent dat de voorschotberekening voor 2014, en later ook de afrekening, in overeenstemming moeten zijn met de Warmtewet. Als de servicekosten lopen van 1 juli tot 1 juli, zal de afrekening over de periode tot en met 31 december 2013 op de oude wijze moeten gaan en het eerste half jaar van 2014 op de nieuwe wijze. Vanaf 1 januari 2014 start de Autoriteit Consument & Markt met het uitoefenen van het toezicht