Management samenvatting



Vergelijkbare documenten
Workshop Zelfredzaamheid bij brand De zorg voor een veilige ontvluchting

Zelfredzaamheid bij brand

Afbakening Het onderzoek richt zich op de fatale woningbranden in De niet-fatale woningbranden zijn in het onderzoek niet meegenomen.

FSE op basis van psychonomie

Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking

Notitie Informatie. BRANDVEILIG LEVEN van én voor iedereen

Masterclass Zelfredzaamheid bij brand

De eerste stapjes: Social media: bewustwording. Rob Baardse, april 2012 tot 21 november 2013

Brandweer en brandpreventie in Twente

Waar winkelen de inwoners van de gemeente Ede? Een onderzoek op basis van 304 winkelmomenten

Brandveilig Leven: Bedreven in Brandveilig Leven kennis opdoen en delen op de netwerkdag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De ontwikkeling van een evaluatiesystematiek voor ontruimingsoefeningen in de zorg

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf

Bijlage. Uitvoeringsplan. Deel 1: Wat gaat er veranderen?

Hoe brandveilig is uw bedrijf?

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

FACTSHEET VOORLICHTING NA BRAND

Gedrag van mensen bij brand

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

1. Inleiding op het onderdeel beleid voor bedrijfshulpverlening

Ieder mens heeft een favoriete leerstijl. Grofweg gezegd bestaan er 4 manieren van leren;

Brandpreventie bij ouderen

REGIONAAL BELEIDSPLAN VRGZ

Hans Wijnbergen CCZ. Adviseur Veiligheid. Afdeling Advies & Monitoring

ONTWIKKELKADER GELSTER BESTEET

Community Safety aanpak & ontwikkelingen

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

ILS-K 1 12/1/2016 INSTRUMENT LEER STIJL - K PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN. Marc van Dongen

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

Rookmelders Omnibusonderzoek 2011

Woensdag. februari. Wat doet BOT-MI? Brandweerscheurkalender 2012

Individueel verslag Timo de Reus klas 4A

Fatale woningbranden 2003, 2008, 2009 en 2010: een vergelijking

Uitruk op Maat. In deze uitgave. Project Uitruk op Maat van start in veiligheidsregio Zuidoost-Brabant. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost

Rapport Fatale Woningbranden 2011 en Rapport Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011: een vergelijking 1

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Brandveilig ontwerpen in de praktijk Deel 1 ontwerpen van vluchtwegen. Emiel van Wassenaar - 14 juni 2012

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Brochure studenten vaardigheidstrainingen

Brandweer Twente staat 24 uur per dag, 7 dagen per week en 365 dagen per jaar klaar met; mensen

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2014

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding

Handreiking 'Geen Nood Bij Brand'!

Een brede kijk op onderwijskwaliteit Samenvatting

Veiligheid in De Vliegert

Brandweer Amsterdam-Amstelland

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

Overzicht van de criminaliteit in Nederland

Het onderzoeksverslag

VLUCHTEN BIJ EEN BRAND

Data en trendanalyse Brandveilig Leven. Woningbranden en woningcheck s brandveiligheid 2010 t/m 2012

Vergrijzing en brandveiligheid

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

Kwaliteitsonderzoek begeleiding

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Brand in uw bedrijf: De 4 stappen voor ontruiming

Projectevaluatie. Naleefanalyse brandveiligheid kinderdagverblijven Harold van Uden, medewerker team Stedelijke Bedrijvigheid

Verantwoording groepsrisico Hogedruk aardgastransportleidingen. Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein 2013' d.d. 14 november 2012

Resultaten interviews met patiënten Vervolgens wordt een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten uit de gelabelde interviews.

Sociale wijkzorgteams Den Haag

Cijfers over fatale woningbranden

Brandveilig Leven - pilot aandachtswijken. Resultaten van een veldonderzoek naar de effectiviteit van voorlichting aan huis

Brandweer Nederland Samen sterk, samen veilig

Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is veilig (genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres, 10 november 2014

Bijlagen. 1. Persbericht oktober Artikelen: Brandpreventieweek in het nieuws. 3. (Stopper) advertenties

Stichting Dante s Vriendjes Televisiebaan 106a 3402 VH IJsselstein Tel GSM info@dantesvriendjes.nl.

Leefbaarheid en Veiligheid Afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie November 2007

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

Plan van aanpak. Namen Studenten: Tim Smit Bhanu Sharma Ryan Pool Paulo Bruns Denzel Seca

A c e! Z e l f t e s t L e e r s t i j l e n v a n K o l b

Kwaliteitsverbetering van een bedrijfsnoodorganisatie door middel van scenario s Danny A. Jolly, Regionale brandweerorganisatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Menselijk gedrag bij brand. Validatie van de toepassing van serious gaming in onderzoek naar brandveiligheidspsychonomie

Sporthuis/GoSport Roy Schungel

ENERGIE ENQUÊTE VOORJAAR 2012

Uit rapportage TNO Operationele Prestaties Kennemerland

5 Samenvatting en conclusies

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Kwantitatief en kwalitatief onderzoek voor toegepaste psychologie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

ZELFREDZAAMHEID IN KAART GEBRACHT

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Het nieuwe denken van de brandweer.. Ook uw nieuwe denken?

ONTRUIMINGSPLAN STICHTING DE WILG

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

Dynamisch Brandrisicoprofiel

Inclusief IEDEREEN! Hoe het vertrouwen van de burger in de overheid te herstellen.

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Locatie: Expeditie d.d.: Door de deelnemers: Nummer: J:\PPP\Voorlichting\project geen nood\veiligheidsexpeditielijst 1

Datum : 16 april 2015 : Externe veiligheid aanzet verantwoording groepsrisico

KANS OF BEDREIGING? ONDERZOEK NAAR HOE DE BEWONERS VAN DE VOSSEPARKWIJK TEGENOVER DE EVENTUELE BOUW VAN EEN NIEUW CAMBUURSTADION STAAN

Brandveilig op kamers. Tips voor een brandveilige kamer

Alleen-Pinnen-Monitor

Jaaroverzicht fatale woningbranden 2013

Auditstatuut. Systeemtoezicht Wegvervoer

Werkstuk door een scholier 2285 woorden 15 juni keer beoordeeld. Verzorging. Bedrijfshulpverlening.

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Transcriptie:

1

2 Activiteiten brandveilig leven

Voorwoord Voor u ligt het onderzoek (brand) veilig leven. Dit onderzoek is gericht op het zoeken naar optimale activiteiten om de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn van de burgers, bedrijven en instellingen in het verzorgingsgebied Hengelo Borne te bevorderen. Vervolgens is er in dit onderzoek een na meting gehouden onder bedrijven en instellingen om de activiteiten te verifiëren in de praktijk. Bij de brandweer te Hengelo hebben wij, Niek Oude Middendorp en Joost Jacobs, afstudeerders van de opleiding Integrale Veiligheidskunde aan de Saxion Hogeschool te Enschede in de periode van september 2009 tot januari 2010 een afstudeeronderzoek uitgevoerd. Dit afstudeeronderzoek is uitgevoerd met begeleiding van dhr. M. Groenen (brandweer Hengelo) en dhr. D.J. de Boer (Saxion Hogeschool Enschede) Via deze weg willen wij een aantal personen bedanken voor het mogelijk maken van ons onderzoek en de leerzame ervaringen die wij mochten opdoen tijdens onze afstudeerperiode. Als eerste willen wij dhr. M. Groenen bedanken voor de uitstekende begeleiding tijdens onze afstudeerperiode en het beschikbaar stellen van onze afstudeerplek. Daarnaast willen wij het overige brandweerpersoneel bedanken voor het beschikbaar stellen van onderzoeksmateriaal. Tevens willen wij dhr. D.J. de Boer bedanken voor de begeleiding tijdens het opstellen van de scriptie en het plan van aanpak. 3

Activiteiten brandveilig leven Management samenvatting Dit rapport is geschreven in het kader van het internationale onderwerp Community Safety. Op nationaal niveau is dit vertaald in de term (brand) veilig leven. (Brand) veilig leven is erop gericht om de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn te bevorderen in de samenleving. Er zijn in Nederland al enkele gemeenten die (brand) veilig leven hebben geïmplementeerd in de huidige bedrijfsvoering. Amersfoort, Amsterdam, Enschede, Nijmegen en Den Haag zijn hier goede voorbeelden van. Vanuit de psychologie met betrekking tot de zelfredzaamheid, kan gezegd worden dat de bewustwording en gevaarsperceptie laag is bij brand. Mensen reageren niet of heel traag op signalen van een naderende calamiteit en onderschatten het gevaar van een brandontwikkeling. Rolverwachting en niet op de hoogte zijn van de vuur en rook ontwikkelingen zijn hier de grootste oorzaken van. Om een brand te overleven zijn er twee reacties te onderkennen; automatisch verlopende reacties en bedachte reacties. Automatisch verlopende reacties zijn de natuurlijke reacties van de mens, terwijl bedachte reacties meer in de richting van scenario denken komt. 4 Mens-, brand- en gebouwkenmerken zijn van invloed op de zelfredzaamheid van de mens. Alleen de menskenmerken hebben betrekking op de bepaling van de activiteiten in het kader van (brand) veilig leven. Deze menskenmerken zijn te onderscheiden in; persoonskenmerken, sociale kenmerken en situatiekenmerken. De meest voorkomende activiteiten vanuit de benaderde gemeenten zijn; 1. Voorlichting scholen; 2. Brandveiligheidschecks woningen; 3. Ontruimingsoefeningen op verzoek (bedrijven en instellingen). Uit het risicoprofiel is naar voren gekomen dat de wijken Hengelose Es en Wilderinkshoek het risicovolst zijn binnen de gemeente. De activiteiten in het kader van (brand) veilig leven zullen gericht moeten worden op de bewoners van deze wijken. Als de binnenbranden worden vergeleken met de woningtype in relatie tot de woningvoorraad kan gezegd worden dat de kans op een binnenbrand het hoogst is bij etagewoningen. Etagewoningen zijn dus aandachtpunten voor brandveiligheid. Naast de risicovolste wijken, zijn er bedrijven en instellingen geselecteerd voor de doelgroep van de activiteiten. Het betreft instellingen met minder zelfredzame personen en bedrijven met een grote opslag van brandgevaarlijke stoffen.

Er zijn in de beleving van de bewoners een tweetal activiteiten in het kader van (brand) veilig leven die aansluiten op de doelgroep in het verzorginsgebied van de brandweer Hengelo - Borne. Hieronder worden de twee activiteiten beschreven: 1. Voorlichting op scholen, hier ligt de nadruk op de brandveiligheidbewustwording bij de basisscholieren. Tijdens deze activiteit zal de nadruk worden gelegd op de Kolb leerfase Abstracte begripsvorming. Deze leerfase sluit volgens het brandweerpersoneel en de bewoners aan op de doelgroep. Het doel van deze activiteit is het positief beïnvloeden van de persoonkenmerken kennis en ervaring. 2. Brandveiligheidschecks en rookmelders plaatsen, hier ligt de nadruk op het bewust maken van de brandrisico s. Daarnaast zal de ontdekkingstijd van brand bij de burgers in Hengelo positief beïnvloed worden, door de rookmelders. Tijdens deze activiteit zal de nadruk worden gelegd op de Kolb leerfase actief experimenteren. Naast de activiteiten die gericht zijn op de burgers in het verzorginsgebied van de brandweer Hengelo - Borne, is er een activiteit in het kader van (brand) veilig leven, die aansluit op de bedrijven en instellingen in het verzorgingsgebied. Hieronder wordt deze activiteit beschreven: 1. Ontruimingsoefening in samenwerking met de brandweer, uit interviews met geselecteerde bedrijven en instellingen is gebleken dat veel organisaties ontevreden waren over de bekendheid met het ontruimingsplan. Om dit te verbeteren vond het merendeel van de geïnterviewde organisaties ontruimingsoefening de beste activiteit om dit te verbeteren. De Kolb leerfase actief experimenteren, die de voorkeur krijgt van de geïnterviewden organisaties, zal benadrukt worden tijdens deze activiteit. Uit een na meting is naar voren dat deze activiteiten een positief effect heeft op de zelfredzaamheid van het personeel. 5

Activiteiten brandveilig leven Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding.................................................. 8 1.1 Aanleiding van het onderzoek...8 1.2 Opdrachtgever...8 1.3 Onderzoeksdoel...8 1.4 Probleemstelling en onderzoeksvragen...9 1.5 Fases onderzoek...10 1.6 Leeswijze...........10 Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethodiek... 11 2.1 Inleiding...........11 2.2 Onderzoeksmethodieken................................................. 11 2.3 Verantwoording onderzoek............................................... 12 2.3.1 Literatuurstudie en documenten analyse...12 2.3.2 Diepte interviews........................................................ 12 2.3.3 Interne enquête...12 2.3.4 Gestructureerde interviews...13 2.3.5 Externe enquête......................................................... 13 6 Hoofdstuk 3 Theoretisch kader.... 14 3.1 Inleiding...........14 3.2 Psychologie met betrekking tot zelfredzaamheid...14 3.2.1 Bewustwording en gevaarsperceptie...14 3.2.2 Overlevingstrategieën...15 3.3 Kritische factoren die de zelfredzaamheid beïnvloeden...16 3.3.1 Persoonskenmerken...16 3.3.2 Sociale kenmerken...................................................... 17 3.3.3 Situatiekenmerken...................................................... 17 3.4 Leermodel van Kolb...18 3.4.1 Algemene informatie...18 3.4.2 Toepassing Kolb op het onderzoek...19 3.5 Brandoorzaken fatale woningbranden...20 3.5.1 Brandoorzaken...20 3.5.2 Woningtype en eigendomssituatie...21 3.5.3 Leeftijdsgroep slachtoffers...22 Hoofdstuk 4 Activiteiten andere gemeenten............................. 23 4.1 Inleiding...........23 4.2 Overzicht activiteiten..................................................... 23 4.2.1 Voorlichting scholen...24 4.2.2 Brandveiligheidscheck...24 4.2.3 Ontruimingsoefening................................................... 25

Hoofdstuk 5 Risicoprofiel... 26 5.1 Inleiding...........26 5.2 Het verzorgingsgebied...26 5.2.1 Aantal incidenten in het verzorgingsgebied...26 5.2.2 Grafische weergave binnenbranden in het verzorgingsgebied............ 27 5.2.3 Woningtype in relatie tot de woningvoorraad in het verzorgingsgebied...28 5.3 Interne enquête.....29 5.3.1 Algemene informatie...29 5.3.2 Risico beleving personeel brandweer.................................... 29 5.4 Risicovolste wijken in het verzorgingsgebied...30 5.4.1 De wijk Hengelose Es...30 5.4.2 De wijk Wilderinkshoek...32 Hoofdstuk 6 Activiteiten.... 34 6.1 Inleiding...........34 6.2 Interviews met bewoners...34 6.2.1 Algemene informatie...34 6.2.2 Informatie m.b.t. de activiteiten...35 6.3 Informatie interviews met organisaties...39 6.3.1 Algemene informatie...39 6.3.2 Informatie m.b.t. de activiteiten...39 6.4 Activiteiten vanuit interne enquête...42 6.4.1 Activiteiten burgers..................................................... 42 6.4.2 Activiteiten bedrijven/ instellingen...42 Hoofdstuk 7 Nameting................................................. 43 7.1 Inleiding...........43 7.2 Effecten van de activiteit.................................................. 43 7 Hoofdstuk 8 Conclusies... 44 8.1 Activiteiten burgers....................................................... 44 8.2 Activiteiten bedrijven en instellingen...................................... 45 Bronnenlijst........... 46

Activiteiten brandveilig leven Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek Van oudsher is de brandweer voornamelijk gericht op de repressie bij brand. Tegenwoordig vindt er echter bij de Nederlandse brandweerkorpsen een verschuiving plaats van repressie richting preventie. De preventie wordt gericht op het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid bij brand van de burgers. Deze verschuiving kan gerealiseerd worden door Community Safety toe te passen. Community Safety wordt veelal op nationaal niveau vertaald in (brand) veilig leven. 1 (brand) Veilig leven wordt door meerdere brandweerkorpsen anders gedefinieerd. In dit rapport zal de term (brand) veilig leven worden gebruikt en zal er gedoeld worden op de activiteiten ter bevordering van het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid van burgers bij brand. Er zijn in Nederland verschillende gemeenten die (brand) veilig leven inmiddels hebben geïmplementeerd in de huidige bedrijfsvoering. De brandweerkorpsen Enschede, Amersfoort, Nijmegen, Amsterdam en Den Haag zijn hier goede voorbeelden van. 8 De brandweer Hengelo Borne wil (brand) veilig leven toepassen in hun huidige bedrijfvoering, omdat er ruimte is voor ontwikkeling van preventie activiteiten, terwijl er bij de repressie activiteiten weinig tot geen ruimte is voor ontwikkelingen. In de loop der jaren zijn enkele activiteiten opgezet in het kader van (brand) veilig leven, maar na een gesprek met de coördinator (brand) veilig leven van brandweer Hengelo Borne is gebleken dat, mede door een ongestructureerde aanpak en (te) weinig vooronderzoek deze activiteiten snel vastliepen of niet werden voortgezet. Aangezien de brandweer Hengelo Borne de activiteiten in het kader van (brand) veilig leven in de toekomst wil implementeren in de huidige bedrijfsvoering, is dit onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de activiteiten van (brand) veilig leven. Er zijn niet alleen activiteiten onderzocht, ook de mening van burgers en bedrijven/ instellingen zijn geïnventariseerd. De inventarisatie is uitgevoerd om de activiteiten nauw aan te laten sluiten bij de doelgroepen. 1.2 Opdrachtgever Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het brandweerkorps Hengelo Borne en stond onder leiding van Dhr. M. Groenen. Dhr. M. Groenen is ondercommandant van Hengelo en lid van het Management Team. 1.3 Onderzoeksdoel Het doel van het onderzoek is het zoeken naar optimale activiteiten om de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn van burgers, bedrijven en instellingen in het verzorgingsgebied Hengelo Borne te bevorderen. 1 http://www.nvbr.nl/actueel/projecten/@6584/veel_mooie/, geraadpleegd op 17 december 2009

1.4 Probleemstelling en onderzoeksvragen De probleemstelling is als volgt geformuleerd: Welke activiteiten kan de brandweer Hengelo, in de beleving van burgers,bedrijven en instellingen, uitvoeren ter bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn in het verzorgingsgebied Hengelo Borne? Door deze probleemstelling te beantwoorden, kunnen er conclusies worden getrokken over de activiteiten die aansluiten op de doelgroepen in het verzorgingsgebied. Met beleving van burgers, wordt gedoeld op de beleving van de burgers in de twee meest risicovolste wijken, die naar voren zijn gekomen vanuit het risicoprofiel, in het verzorgingsgebied Hengelo - Borne. Om de beleving van bedrijven te inventariseren, is er gekozen voor de meningen van bedrijven die een hoger brandrisico hebben(zoals bedrijven met opslag gevaarlijke stoffen ) en bedrijven/instellingen waar minder zelfredzame personen aanwezig zijn(zoals kinderopvang, zorginstellingen, etc.). Dit is gedaan omdat deze bedrijven/instellingen in het kader van brandveiligheid een kwetsbare groep vormen. De definitie die in dit onderzoek gegeven is aan brandveiligheidbewustzijn is; de bewustwording van de gevaren van brand. Denk hierbij aan het informeren van de doelgroep over hoe te handelen bij een brand, maar ook de doelgroep laten nadenken over de brandveiligheid van hun eigen woning of bedrijf/ instelling. De definitie die in dit onderzoek gegeven is aan zelfredzaamheid is; het vermogen van de mens om signalen te herkennen en daarop actie te ondernemen, om zichzelf in veiligheid te kunnen brengen in een brandsituatie. Aansluitend op de probleemstelling zijn enkele onderzoeksvragen opgesteld: 9 1. Welke factoren beïnvloeden het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid? Deze onderzoeksvraag is opgesteld om een duidelijk overzicht te creëren van factoren die de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn beïnvloeden. 2. Welke activiteiten hebben andere gemeenten uitgevoerd, ter bevordering van het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid van de burgers, instellingen en bedrijven? Deze onderzoeksvraag is opgesteld om een duidelijk beeld te creëren van de mogelijke activiteiten in het kader van (brand) veilig leven en wat de ervaringen waren ten tijde van de uitvoering. Met activiteiten wordt hier bedoeld; de uitvoeringsmogelijkheden om de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn te bevorderen. Er wordt tijdens deze onderzoeksvraag gekeken naar de uitvoeringsactiviteiten die inmiddels geïmplementeerd zijn binnen verschillende gemeenten.

Activiteiten brandveilig leven 3. Wat is het risicoprofiel van het verzorgingsgebied Hengelo Borne en welke activiteiten sluiten hierop aan? In het risicoprofiel wordt een geografische schets gemaakt van het aantal binnenbranden in het verzorgingsgebied. Aan de hand van de schets worden de twee risicovolste wijken bepaald en nader beschreven. Tevens wordt de mening van het brandweerpersoneel Hengelo Borne over de risico s in het verzorgingsgebied meegenomen in het risicoprofiel. Wanneer deze overeenkomen met de cijfers, kan dit resulteren tot een groter draagvlak in de uitvoeringsfase 4. Wat zijn de effecten van de aanbevolen activiteiten op burgers, instellingen en bedrijven? Door de effecten van de aanbevolen activiteiten te meten, kan het uiteindelijke advies sterker onderbouwd worden. Met effect wordt hier bedoeld; de bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn bij de doelgroep. 1.5 Fases onderzoek In de eerste fase van het onderzoek is gebruik gemaakt van literatuurstudie en interviews. Doormiddel van deze interviews en literatuur zijn er gegevens verzameld over de al reeds uitgevoerde activiteiten en belangrijke informatie die er reeds bekend is in het kader van het vergroten van het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid. 10 In de tweede fase van het onderzoek wordt er een beeld geschetst van de risico s in het verzorgingsgebied. Er wordt hier vanuit het oogpunt van zowel het personeel als vanuit de burgers, bedrijven en instellingen gekeken. Als bekend is waar de risico s liggen kunnen de activiteiten en het risicogebied bepaald worden. Dit wordt beschreven in de vorm van een risicoprofiel. In de laatste fase van ons onderzoek zijn nametingen gedaan in de vorm van enquêtes. Middels deze enquêtes is geprobeerd de activiteiten te verifiëren. Om een goed beeld te creëren zijn er vier bedrijven genomen om de activiteiten te verifiëren. 1.6 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zal de onderzoeksmethodiek aan de orde komen, hierin zullen de toegepaste methodieken beschreven en verantwoordt worden. In het daarop volgende hoofdstuk zal het theoretisch kader, die gebruikt is tijdens dit onderzoek, nader toegelicht worden. In het vierde hoofdstuk zullen activiteiten worden besproken die andere gemeenten op nationaal niveau inmiddels hebben geïmplementeerd binnen hun gemeenten. In hoofdstuk vijf is het risicoprofiel geschets van het verzorgingsgebied Hengelo Borne. Er is een cijferanalyse en kaart aanwezig van incidenten over het jaar 2008 en 2009. Daarnaast wordt besproken welke woningtypen het brandgevaarlijkst zijn en zullen de resultaten vanuit de interne enquête aan de orde komen. Als laatste zal in het risicoprofiel de 2 risicovolste wijken besproken en geanalyseerd worden. Het zesde hoofdstuk heeft betrekking op de activiteiten die vanuit de gestructureerde interviews naar voren zijn gekomen. Er is in hoofdstuk zes onderscheid gemaakt tussen burgers en de bedrijven/ instellingen. In hoofdstuk zeven zullen de resultaten van de nametingen van de effecten van de activiteiten beschreven worden. In het achtste hoofdstuk zullen de conclusies beschreven worden die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen.

Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethodiek 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de onderzoeksmethodieken met hun bijbehorende bronnen, welke gebruikt zijn tijdens het onderzoek, verantwoord. In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van de volgende methodieken; literatuurstudies, documentenanalyse, diepte interviews, gestructureerde interviews en een interne + externe enquête. 2.2 Onderzoeksmethodieken Hieronder een overzicht en een beschrijving van de toegepaste methodieken. Deze methodieken met hun bijbehorende bronnen worden verder in dit hoofdstuk toegelicht. Tabel 1 Gebruikte methodieken Soort methodiek Literatuurstudie & documenten analyse Beschrijving gebruikte methodieken Om onderzoeksvraag één te beantwoorden, is er gebruik gemaakt van verschillende literatuur en documenten. Op deze manier zijn de factoren inzichtelijk gemaakt, die invloed uitoefenen op de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn. Diepte interviews Diepte interviews zijn gebruikt om onderzoeksvraag twee te beantwoorden. Er zijn verschillende deskundigen geïnterviewd om een duidelijk beeld te creëren, over de al reeds uitgevoerde activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn. 11 Interne enquête Voor het risicoprofiel was het noodzakelijk om de risicobeleving van het brandweerpersoneel te inventariseren. De meningen zijn geïnventariseerd doormiddel van een interne enquête. Gestructureerde interviews De gestructureerde interviews zijn gebruikt om te onderzoeken welke activiteiten aansluiten op de doelgroep binnen het verzorgingsgebied. Er zijn een aantal bewoners van de twee risicovolste wijken geïnterviewd om dit duidelijk te krijgen. Externe enquête Om de onderbouwing van het advies te optimaliseren, is er gebruikt gemaakt van nametingen in de vorm van enquêtes. Er zijn twee groepen geënquêteerd ; Een interventiegroep die een activiteit in het kader van (brand) veilig leven heeft uitgevoerd en een controlegroep die geen activiteit in het kader van (brand) veilig leven heeft uitgevoerd.

Activiteiten brandveilig leven 2.3 Verantwoording onderzoek Voor het opstellen van dit onderzoek is er gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Dit waren zowel schriftelijke als mondelinge bronnen. In deze paragraaf worden de verschillende methodieken met hun bijbehorende bronnen verantwoord. De gebruikte bronnen zijn terug te vinden in de literatuurlijst van dit onderzoek. 2.3.1 Literatuurstudie en documenten analyse De rapporten die gebruikt zijn: Jaarplan 2007, 2008, 2009 van de brandweer Hengelo Borne; Zelfredzaamheid van brand, M. Kobes (2008); Menselijk gedrag bij vluchten uit gebouwen, P. van Soomeren (2007); Fire Safety, G.R. Phelps (1999); Interne documentatie brandweer Hengelo Naast deze rapporten, zijn de volgende databanken gebruikt: Internet; Intranet gemeente Hengelo; Datanetwerk brandweer Hengelo. 12 2.3.2 Diepte interviews Door diepte interviews met verschillende experts op het gebied van (brand) veilig leven is er veel kennis verkregen over de activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn onder zowel burgers al bedrijven en instellingen. De volgende experts zijn geïnterviewd: Loes Hilbrink, brandweer Hengelo, coördinator (brand) veilig leven en het school adoptie plan ; Joost Nijenhuis, brandweer Enschede, coördinator meer rood op straat ; Bas Gul, brandweer Amersfoort, coördinator Community Safety ; Leon Haver, NVBR, Projectleider en ondersteuning bij verschillende korpsen; Martien Thijssen, brandweer Nijmegen, coördinator meer rood op straat ; Auke Doornbosch, gemeente Hengelo, Clustercoördinator Pro-actie en Risicobeheersing; Rob Baardse, coördinator brandpreventieweek. Afdelingshoofden brandweerkorps Hengelo die werkzaamheden hebben verricht op het gebied van (brand) veilig leven : Jan ter Halle; Ko van Wijland; Jet Kroeze; Rene Schage. 2.3.3 Interne enquête De interne enquête risicoperceptie onder het brandweerpersoneel is gehouden onder al het personeel van brandweerkorps Hengelo - Borne. Zowel het beroeps- als vrijwillig personeel (135 brandweerlieden in totaal) is geënquêteerd. Er is gekozen voor een interne enquête, omdat via deze methodiek het brandweerpersoneel op een optimale wijze bereikt kon worden.

2.3.4 Gestructureerde interviews De gestructureerde interviews zijn gehouden onder de bewoners van de twee meest risicovolle wijken in het verzorgingsgebied. Er is gekozen om 30 inwoners per wijk te interviewen. Dit aantal is vastgesteld aan de hand van de beschikbare tijd voor deze fase van het onderzoek. Daarnaast zijn er gestructureerde interviews afgenomen bij risicovolle bedrijven/instellingen in het verzorgingsgebied. Deze zijn in samenspraak met de opdrachtgever geselecteerd. De volgende 10 bedrijven en instellingen zijn geïnterviewd; Marko, Trivium, Baan Twente, Ikea, ROC van Twente, Twentse Zorgcentra, Shell, Kinderdagverblijf het tweede huis, Mediamarkt en Humanitas. Er is gekozen om diverse bedrijven/ instellingen vanuit verschillende branches te interviewen. Daarnaast zijn organisaties geselecteerd waar minder zelfredzame personen aanwezig zijn, organisaties waar veel mensen aanwezig (kunnen) zijn en organisaties waar het risico op brand hoger ligt. Er is hier gekozen van gestructureerde interviews, omdat de opdrachtgever de voorkeur gaf aan een kwalitatief onderzoek. 2.3.5 Externe enquête Externe enquêtes zijn gebruikt om de effecten van de aanbevolen activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid en brandveiligheidbewustzijn na te meten(static-group comparison). Voor deze meting zijn er twee groepen vastgesteld; één interventie groep en één controlegroep. Hieronder wordt de meting schematisch weergegeven: Interventiegroep: X O X = interventie Controlegroep: O O= observatie Het doel van deze nameting is het verifiëren van de uitgevoerde activiteiten die de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn bevorderen. 13 In de interventiegroep zijn organisaties opgenomen die één of meerdere activiteiten van de brandweer hebben uitgevoerd in het kader van (brand) veilig leven. Dit zijn: Humanitas Hengelo V&D Hengelo. In de controlegroep zijn organisaties opgenomen die geen activiteiten van de brandweer hebben uitgevoerd in het kader van (brand) veilig leven. Dit zijn: Makro Hengelo; Trivium Hengelo; In totaal zijn er bij alle bedrijven vijf personeelsleden geënquêteerd. Dit aantal is vastgesteld aan de hand van de beschikbare tijd voor deze fase van het onderzoek. Door de verschillen tussen interventiegroep en controlegroep te verifiëren, kunnen er aannames worden gedaan over de effecten van de uitgevoerde activiteiten om het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid te bevorderen. Deze meting geeft alleen een beeld over de effecten van de activiteiten bij de interventiegroep.

Activiteiten brandveilig leven Hoofdstuk 3 Theoretisch kader 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt eerst een algemeen stuk geschreven over de psychologie van de mens met betrekking tot gevaarherkenning en gevaarperceptie. Daarna worden de kenmerken beschreven die invloed hebben op de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn. Er wordt onderscheidt gemaakt in drie verschillende kenmerken die direct invloed hebben op de zelfredzaamheid: Menskenmerken, brandkenmerken en gebouwkenmerken. Zelfredzaamheid bij brand wordt gedefinieerd als: Het menselijke vermogen om signalen van gevaar waar te nemen en te interpreteren, en om beslissingen te nemen en uit te voeren die gericht zijn op het overleven van een brandsituatie. 1 Nadat de kenmerken beschreven zijn, zal er worden ingegaan op het leermodel van Kolb, dat gebruikt is tijdens dit onderzoek. Daarna zal dit hoofdstuk worden afgesloten met enkele conclusies, die naar voren zijn gekomen in een rapport met betrekking tot fatale woningbranden. 14 3.2 Psychologie met betrekking tot zelfredzaamheid In onderstaande subparagrafen wordt psychologisch gedrag beschreven met betrekking tot de bewustwordingsfase en gevaarsperceptie ten tijde van een brand. Daarnaast worden de reacties van de mens op een brand beschreven. Tijdens het opstellen van deze paragraaf is er gebruik gemaakt van de literatuur van Kobus. 2 3.2.1 Bewustwording en gevaarsperceptie Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat mensen niet of heel traag reageren op de signalen van een naderende calamiteit. Dat deze mensen traag of helemaal niet reageren heeft meerdere oorzaken. Hieronder worden de twee belangrijkste oorzaken beschreven, die in meerdere onderzoeksrapporten naar voren zijn gekomen: De meeste mensen onderschatten de snelheid van de ontwikkelingen van vuur en rook. De situatie wordt dus vaak onderschat door de meerderheid van de mensen die betrokken zijn bij een brand. Doordat er onderschatting plaats vindt, wordt er vaak traag of niet gereageerd op een beginnende brand. Wanneer er een beginnende brand plaatsvindt op een locatie waar veel mensen zijn, reageren mensen vaak niet, omdat deze geen paniek willen veroorzaken of niet willen reageren op een loos alarm of op een situatie die reeds onder controle is. Daarnaast houden mensen zich vaak vast aan een bepaalde rolverwachting, die van hen verwacht wordt. Dit is vooral van sprake op plaatsen die ingericht zijn om een bepaalde activiteit uit te voeren, zoals winkelen in een winkelcentrum of eten/betalen in een restaurant. Wanneer mensen zich vasthouden aan deze rolverwachting wordt de herkenning van brandgevaar beperkt en zal de verwerkingstijd van informatie met betrekking tot brandgevaar vergroot worden. Hieruit kan dus worden afgeleid dat het langer zal duren voordat mensen reageren op een brand, wanneer men zich vasthoudt aan een rolverwachting. 1 Kobus, m. (2008). Zelfredzaamheid bij brand. Kritische factoren voor het veilig vluchten uit gebouwen. Den Haag: Boom juridische uitgevers. Pagina 20 2 Kobus, m. (2008). Zelfredzaamheid bij brand. Kritische factoren voor het veilig vluchten uit gebouwen. Den Haag: Boom juridische uitgevers.

3.2.2 Overlevingstrategieën Om een brand te kunnen overleven zijn er twee verschillende reacties te onderkennen. Automatisch verlopende en bedachte reacties: 12 Automatisch verlopende reacties zijn lange tijd essentieel geweest voor het overleven van een mens. Het is een soort natuurlijke reactie van de mens. Deze reacties verlopen automatisch en zijn moeilijk tot niet te beïnvloeden. De automatisch verlopende reactie is onder te verdelen in drie verschillende reacties: 1. Vechten, bij brand zal dit betekenen proberen de brand te blussen. Een andere manier van vechten is samen een groep vormen en samen proberen te evacueren. Tijdens de evacuaties zullen de mensen in een groep een eenheid vormen en proberen elkaar te helpen, wanneer nodig. 2. Vluchten, wanneer mensen een teken van gevaar (zoals brand) herkennen, kan men reageren op dit gevaar door te vluchten. In tegenstelling tot bij de reactie vechten zal dit niet gebeuren in een groep. Ze vluchten naar een gebied waar ze zelf zeker van zijn dat ze veilig zijn. 3. Bevriezen, dit is een reactie van vroeger uit. In de natuur is de bedoeling van dit gedrag: als ik stil blijf staan, gaat het gevaar mij vanzelf voor bij of als ik me kwetsbaar opstel, slaat een ander niet toe. Waarom mensen zo reageren op brand is niet bekend. Bedachte reacties kunnen alleen ontstaan wanneer men denkt dat er nog tijd is voor scenario denken. De getroffene denkt een scenario uit, toetst deze en handelt naar het scenario die de beste uitkomst biedt. Tijdens het scenario denken (bedachte reactie) wordt er door de hersens een geheel informatie proces uitgevoerd. Dit informatieproces begint bij constatering van een brand en eindigt wanneer de getroffene denkt dat hij veilig is. Wanneer de getroffene tijdens de uitvoering van de bedachte reactie meer informatie krijgt van een brand, zal het informatie proces opnieuw beginnen. Dit kan leiden tot een ander scenario, waardoor de getroffene anders kan gaan handelen. 15 Wanneer getroffenen willen vluchten, zullen ze dit meestal doen via de meest bekendste routes. Veelal is dit de route die ze in een normale situatie ook gebruiken om binnen in het gebouw te komen. Dit betekent dus dat de getroffenen niet altijd de kortste weg kiezen en veelal gebruik maken van deuren en opening die in normale situaties ook gebruikt worden. De nooduitgangen die in een normale situatie niet worden gebruikt, zullen door de meeste getroffenen dan ook niet worden gebruikt. Wanneer vluchtdeuren met een alarm zijn vergrendeld, zullen deze bewust niet worden gebruikt. Wanneer er een vluchtroute is gekozen door getroffenen wijken ze niet snel af van deze route. Ook als de route bedreigd wordt met rook, wijken de mensen niet uit, en zullen ze met alle gevolgen van dien doorlopen in de rook. 1 Soomeren, P. van (2007). Menselijk gedrag bij vluchten uit gebouwen. DPS groep 2 Kobus, m. (2008). Zelfredzaamheid bij brand. Kritische factoren voor het veilig vluchten uit gebouwen. Den Haag: Boom juridische uitgevers

Activiteiten brandveilig leven 3.3 Kritische factoren die de zelfredzaamheid beïnvloeden In deze paragraaf worden de factoren beschreven die van invloed zijn op de zelfredzaamheid. Aangezien dit onderzoek gericht is op activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid en deze activiteiten geen invloed uitoefenen op de brand- en gebouwkenmerken, hebben wij besloten om deze kenmerken buiten beschouwing te laten. Menskenmerken die van invloed zijn op de zelfredzaamheid bij brand, zijn onderverdeeld in drie type kenmerken; persoonskenmerken, sociale kenmerken en situatiekenmerken. In onderstaande subparagrafen worden de kenmerken nader beschreven. 3.3.1 Persoonskenmerken Bij profiel kan gedacht worden aan geslacht en leeftijd, maar ook aan bijvoorbeeld het beroep. Er kunnen nog geen aannames worden gedaan over de invloed van het profiel van een mens, aangezien hier nog te weinig onderzoek naar gedaan is. 16 In het karakter van een mens spelen drie eigenschappen een rol: de mate van stressbestendigheid, is de persoon een volger of leider en gelooft de persoon wel of niet in zijn eigen kunnen? De karakter eigenschap leider heeft een positieve invloed op de zelfredzaamheid, terwijl de eigenschap volger niet tot weinig invloed heeft op de zelfredzaam. Verder wordt in verschillende literatuur aangenomen dat een lage mate van stressbestendigheid en lage mate van geloof in eigen kunnen een negatief invloed heeft op de zelfredzaamheid. De kennis en ervaring bestaat uit opleiding en training in brandveiligheid en eerdere ervaringen met brand of ontvluchting. Kennis en ervaring heeft een positieve invloed op het signaleren van brand en het handelen ten tijde van een brand. Daarnaast zullen eerdere ervaringen ervoor zorgen dat men eerder bereidt is om hun zelfredzaamheid en brandveiligheidbewustzijn te verbeteren. Het waarnemingsvermogen is onder te verdelen in het zichtvermogen, hoorvermogen en reukvermogen. Als een persoon een beperking heeft aan één van deze aspecten heeft dit een negatieve invloed op de zelfredzaamheid. De inschatting van gevaarsdreiging wordt beïnvloedt dor het beoordelingsvermogen. Uit de literatuur is naar voren gekomen dat een beperk beoordelingsvermogen een negatieve invloed heeft op de zelfredzaamheid. Met het verplaatsingsvermogen wordt gedoeld op de mobiliteit van een persoon. De mobiliteit van personen wordt in de literatuur ingedeeld in vier niveaus; Hoog niveau, tijdelijk slecht niveau(zwanger, slechte conditie, etc.), permanent beperkt niveau (rolstoelgebruikers en dergelijke) en hulpbehoevend niveau. Een hoog mobiliteitsniveau heeft een positieve invloed op de zelfredzaamheid. De andere drie beschreven niveaus hebben allen een negatieve invloed op de zelfredzaamheid.

3.3.2 Sociale kenmerken De sociale relatie tussen de aanwezigen in een gebouw, heeft direct invloed op het gedrag. Wanneer sprake is van een sterke sociale relatie, zoals bij vrienden of familieleden, is men geneigd om van het begin tot het eind één hechte groep te vormen. Wanneer er tussen de aanwezigen geen sociale relatie is, zal men eerder als individu reageren. Over het algemeen heeft een sterke sociale relatie tussen de aanwezigen een negatieve invloed op de zelfredzaamheid. Men is eerder geneigd om te wachten op elkaar en gaan soms terug het gebouw in om groepsleden te zoeken. Wanneer men vasthoud aan de rolverwachting(zie paragaaf 3.2.1) is er sprake van taakcommitment. De invloed van een lage taakcommitment heeft een positieve invloed op de zelfredzaamheid, omdat men eerder in staat is om te reageren op brand. De rol en verantwoordelijkheid van de aanwezigen in het gebouw hebben invloed op de zelfredzaamheid. Personen die in een gebouw verantwoordelijk zijn voor de organisatie, zijn geneigd deze verantwoordelijkheid ook tijdens een brand te nemen. Een sterk gevoel van verantwoordelijkheid heeft in het algemeen een positief invloed op de zelfredzaamheid, mits de juiste beslissingen worden genomen. Een bedrijfshulpverleningsorganisatie heeft een bijzondere rol en verantwoordelijkheid. Een goede bedrijfshulpverleningsorganisatie heeft over het algemeen een positieve invloed op de zelfredzaamheid. Een slecht opgeleide bedrijfshulpverleningsorganisatie heeft negatieve invloed op de zelfredzaamheid. 3.3.3 Situatiekenmerken Opmerkzaamheid is het vermogen om signalen van gevaar waar te nemen. Een laag niveau van opmerkzaamheid heeft een negatieve invloed op de zelfredzaamheid. Dit niveau hebben mensen bijvoorbeeld als ze onder invloed zijn van alcohol of als ze liggen te slapen. 17 Wanneer men staat, zit of ligt in een gebouw is de fysieke positie passief. Wanneer men in beweging is in het gebouw, is de fysieke positie actief. Uit de literatuur komt naar voren dat een actieve positie een positieve invloed heeft op de zelfredzaamheid, terwijl een passieve positie de zelfredzaamheid negatief beïnvloed. De invloed van de bekendheid met de lay-out is niet duidelijk. Verschillende onderzoeken geven tegenstrijdige aannames.

Activiteiten brandveilig leven 3.4 Leermodel van Kolb 3.4.1 Algemene informatie De wijze waarop mensen leren is voor ieder persoon verschillend. Er kan gezegd worden dat leren uiteindelijk leidt tot gedragsverandering. Kolb onderscheidt 4 verschillende manieren van leren (4 fases). 1 2 1. 2. 3. 4. Concreet ervaren (ervaren); Waarnemen en overdenken (reflectie); Abstracte begripsvorming (begripsvorming); Actief experimenteren (doen). Fase 1 Concreet ervaren Fase 4 Actief experimenteren Fase 2 Waarnemen en overdenken (reflectie) 18 Fase 3 Abstracte begripsvorming Figuur 1 Leermodel van Kolb Zoals in bovenstaande afbeelding te zien is, volgen de fases elkaar op. Wanneer iemand iets meemaakt (ervaren) gaat deze persoon de ervaring overdenken (reflectie) en logisch verklaren (begripsvorming). Hierna kan er een aanpak bedacht worden hoe de ervaring tegemoet gekomen kan worden (doen). Volgens Kolb kan dit model gezien worden als een cyclisch model, omdat de 4 fases zicht voortdurend herhalen in deze volgorde. Tevens is het niet nodig om met een ervaring te beginnen. Er kan overal in de cirkel begonnen worden. Het is mogelijk om leerfasen in een andere volgorde te doorlopen of om fases over te slaan, alleen daalt hierdoor het leerrendement mede omdat, de fases te snel worden doorlopen en fases worden overgeslagen. Ervaring wint aan waarde wanneer er over nagedacht wordt, inzichten worden pas bruikbaar wanneer deze worden uitgeprobeerd (doen) en worden getoetst (ervaren en reflectie). 1 http://www.thesis.nl/kolb/ geraadpleegd op 18 december 2009 2 http://mens-en-samenleving.infonu.nl/onderwijs/4982-leerstijlen-de-leercyclus-van-kolb.html geraadpleegd op 18 december 2009

Mensen hebben een voorkeur voor een bepaalde fase uit de cyclus. Mensen beginnen in een bepaalde fase of besteden de meeste tijd aan een bepaalde fase. Mensen zijn geneigd vooral die leerfase te ontwikkelen waarin ze al sterk zijn, echter zegt Kolb dat de andere fases ook belangrijk zijn om op deze manier de leercyclus volledig en evenwichtig te doorlopen. Er zijn 4 verschillende soorten leerstijlen te onderscheiden. Elke leerstijl is gekoppeld aan de fases van de leercyclus. Hieronder de fases met de bijbehorende leerstijlen schematisch weergegeven. Tabel 2 Leerstijl bij leerfases Fase Fase Leerstijl 1 Ervaren Doener 2 Reflectie Bezinner 3 Begripsvorming Denker 4 Doen Beslisser 3.4.2 Toepassing Kolb op het onderzoek Tijdens het opstellen van dit onderzoek is gebruik gemaakt van de theorie van Kolb. Er is in dit onderzoek gekozen voor de theorie van Kolb, omdat enkele deskundigen dit aanraden. De deskundigen gaven dit advies, omdat de activiteiten makkelijk zijn te onderverdelen in de verschillende leerfases van Kolb. Door deze onderverdeling zullen de activiteiten beter aansluiten op de individuele burger. 19 Via de leercyclus is tijdens de interne enquête en gestructureerde interviews gevraagd naar de mening van de brandweerlieden, burgers, bedrijven en instellingen aan de hand van deze theorie. Door middel van deze vragen is bepaald welke fase en leerstijl aansluit op de risicovolle wijken. Deze resultaten zijn meegenomen om de activiteiten te bepalen en goed te laten aansluiten op de doelgroep. Tijdens het opstellen van de gestructureerde interviews en interne enquête is er ter verduidelijking van de verschillende leerfases gebruik gemaakt van andere termen. Namelijk; ervaren, observeren, lezen en doen. Ervaren staat voor leerfase 1 concreet ervaren, Observeren staat voor leerfase 2 waarnemen en observeren, lezen staat voor leerfase 3 abstracte begripsvorming en doen staat voor leerfase 4 actief experimenteren.

Activiteiten brandveilig leven 3.5 Brandoorzaken fatale woningbranden Er zijn verschillende onderzoeksrapporten over de brandoorzaken bij woningbranden in Nederland, waarbij slachtoffers zijn gevallen. Deze rapporten zijn samen gebundeld in het onderzoeksrapport Fatale woningbranden 2008 van het NIBRA. In deze paragraaf worden de belangrijkste conclusies, die betrekking hebben op de brandoorzaken en de slachtoffers, uitgelicht. 3.5.1 Brandoorzaken In de onderstaande tabel worden de brandoorzaken weergegeven van branden met slachtoffers. Opzettelijke brandstichting is hierin niet opgenomen, aangezien dit buiten het onderzoek valt. 20 Bron: Kobus, M (2009). Fatale woningbranden 2008. NIBRA Figuur 2 Brandoorzaken Zoals hierboven wordt weergegeven zijn er twee brandoorzaken die eruit springen. Brandoorzaak één bij fatale woningbranden is het in slaapvallen tijdens roken. Daarnaast springt de brandoorzaak kortsluiting eruit met 21%. Kortsluiting kan betrekking hebben op technisch falen of door onjuist gebruik van technische apparaten of verlengsnoeren.

3.5.2 Woningtype en eigendomssituatie In onderstaand diagram wordt er een vergelijking gemaakt tussen de woningvoorraad in Nederland en de betrokken woningtype bij fatale branden Bron: Kobus, M (2009). Fatale woningbranden 2008. NIBRA Figuur 3 Fatale woningbrand per woningtype Er zijn twee opvallende conclusies te trekken uit bovenstaande diagram. Bij galerijflats vinden er in 2008 veel fatale woningenbranden plaats, terwijl er geen fatale woningbrand hebben plaatsgevonden in twee onder één kap woningen. Wanneer de eigendomssituatie wordt vergeleken bij de fatale woningbranden in Nederland over het jaar 2008, komen de volgende resultaten naar voren: 21 Tabel 3 Kans op fatale woningbrand per type eigendom Bron: Kobus, M (2009). Fatale woningbranden 2008. NIBRA Uit bovenstaande gegevens blijkt dat de kans op een fatale woning brand bij huurwoningen circa drie keer zo hoog is als bij koopwoningen. Tabel 4 Kans op fatale woningbrand per type huurwoning Bron: Kobus, M (2009). Fatale woningbranden 2008. NIBRA De kans op een fatale brand is, zoals u hierboven kunt zien, is iets hoger bij de particuliere huur.

Activiteiten brandveilig leven 3.5.3 Leeftijdsgroep slachtoffers Bron: Kobus, M (2009). Fatale woningbranden 2008. NIBRA Figuur 4 Leeftijd slachtoffers 2008 22 Als er gekeken word naar de leeftijd van de slachtoffers, kan er geconcludeerd worden dat een groot deel van de slachtoffers onder de leeftijdscategorie 21-55 vallen. Daarnaast zijn er in de leeftijdscategorie 66 100 veel fatale slachtoffers gevallen in 2008. Dat er veel mensen in deze leeftijdscategorie minder zelfredzaam zijn, kan een mogelijke verklaring van deze conclusie zijn.

Hoofdstuk 4 Activiteiten andere gemeenten 4.1 Inleiding Uit de verschillende interviews is naar voren gekomen welke activiteiten andere gemeenten hebben uitgevoerd ter bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn. De volgende gemeenten zijn geïnterviewd: - Enschede; - Hengelo; - Amersfoort; - Nijmegen. Daarnaast zijn nog een aantal andere instanties/ gemeenten afdelingen benaderd die werkzaamheden hebben uitgevoerd met betrekking tot (brand) veilig leven. De volgende instanties/ gemeente afdelingen zijn geïnterviewd: - Afdeling preventie gemeente Hengelo; - Afdeling orde en handhaving gemeente Hengelo; - Nederlandse vereniging voor brandweerzorg en rampenbestrijding (NVBR); - Organisatie brandpreventieweken, coördinator Rob Baardse. 4.2 Overzicht activiteiten Elke gemeente heeft een ander activiteitenpakket. Om een overzicht te creëren welke activiteiten elke gemeente geïmplementeerd heeft, is hieronder een schematische weergave van alle geïnterviewde gemeenten met hun activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid en brandveiligheidbewustzijn van haar burgers, bedrijven en instellingen. Voor de uitwerking van alle activiteiten per gemeente zie bijlage 1. Tabel 5 Activiteit per gemeente 23 Activiteit Gemeente Hengelo - Borne Gemeente Enschede Gemeente Nijmegen Gemeente Amersfoort Aanwezigheid wijkavond x Voorlichting scholen x x x KVO (Keurmerk Veilig Ondernemen) x Veiligheidsrondgang preventie (verplicht) x x x x Ontruimingsoefeningen op verzoek x x x Brandpreventieweken x Open dag x x x Voorlichting studentenhuizen x Brandveiligheidscheck woningen x x x Brandveiligheidscheck bedrijven/ instellingen x x x BHV oefeningen bij bedrijven/ instellingen x Rookmelders uitdelen x (1 per woning) x

Activiteiten brandveilig leven Zoals in tabel 5 is af te lezen, zijn er veel activiteiten uitgevoerd door verschillende gemeenten. Om echter de voorkeursactiviteiten te bepalen, is de mening gevraagd van verschillende deskundigen. Als de resultaten van de reeds uitgevoerde activiteiten worden gecombineerd met de mening van de deskundigen, kan gezegd worden dat de volgende drie activiteiten de voorkeur krijgen: 1. Voorlichting scholen; 2. Brandveiligheidscheck woningen; 3. Ontruimingsoefening op verzoek. Deze drie activiteiten zullen hieronder besproken worden: 24 4.2.1 Voorlichting scholen Van de vier gemeenten zegt drie gemeenten dat voorlichting op school een belangrijk element is om de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn te vergroten. De meest voorkomende reactie was dat de jeugd er vroeg mee geconfronteerd moet worden, waardoor je een gehele generatie pakt. Bij deze activiteit worden de fases 2 en 3 toegepast (Kolb cyclus). Doordat de brandweer voorlichting geeft aan de kinderen, wordt de voorlichting overdacht (fase 2 ) en logisch verklaard (fase 3). De voorlichting in het kader van de bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn, is vooral gericht op het beïnvloeden van de persoonskenmerken: Kennis en ervaring Beoordelingsvermogen Kennis en ervaring heeft een positieve invloed op het signaleren van brand en het handelen ten tijde van een brand. Deze kan door middel van voorlichting worden beïnvloed. Het beoordelingsvermogen bij de kinderen kan bevorderd worden door middel van voorlichting. Als de kinderen geleerd hebben aan welke kenmerken een brand herkent kan worden en hoe de brand beoordeeld kan worden, zal dit positief invloed hebben op de zelfredzaamheid van de kinderen. 4.2.2 Brandveiligheidscheck Brandveiligheidschecks in woningen worden door drie van de vier gemeenten uitgevoerd. De drie gemeenten zeggen dat op deze manier de brandweer makkelijk in aanraking komt met de burgers en dat er op deze manier gebruik gemaakt kan worden van het goede imago van de brandweer. Bij deze activiteit worden alle vier de fases ( Kolb cyclus ) toegepast. Toch ligt de nadruk bij deze activiteiten op fase 4 (doen). De brandweer gaat in samenwerking met de bewoner het huis op brandveiligheid checken (doen). Daarnaast wordt de bewoner geïnformeerd over de verbetering van de brandveiligheid, en over de voorkoming van brand. Op deze manier gaat de bewoner zelf nadenken en de informatie logisch verklaren (fase 1, 2 en 3). De brandveiligheidscheck ter bevordering van de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn is vooral gericht op de voorkoming van een brand (preventief). Daarnaast worden de burgers geïnformeerd, om op deze manier de kennis en ervaring (persoonskenmerk) positief te beïnvloeden.

4.2.3 Ontruimingsoefening Bij de geïnterviewde gemeenten kwamen verzoeken van vele instellingen en bedrijven voor het assisteren tijdens een ontruimingsprocedure. Doordat de brandweer hierin assisteert en begeleidt wordt het brandveiligheidbewustzijn en de zelfredzaamheid positief beïnvloed. Als bij deze activiteit gekeken wordt naar de Kolb cyclus kan gezegd worden dat alle vier de fases worden toegepast. Doordat de brandweer het ontruimingsplan doorneemt en hierop adviseert (fase 2 en 3) wordt de organisatie geadviseerd. Daarnaast wordt de ontruiming getraind in samenwerking met de brandweer (fase 1 en 4). Door middel van deze activiteit wordt de zelfredzaamheid en het brandveiligheidbewustzijn positief beïnvloed, doordat de kennis en ervaringen bij de bedrijven en instellingen wordt vergroot. Ontruimingsoefeningen zijn in het kader van de Arbo wetgeving en in het kader van organisaties die een gebruikvergunning bezitten verplicht. Echter is volgens de deskundigen het effect vele malen groter is wanneer de oefening gedaan wordt in samenwerking met de brandweer. 25

Activiteiten brandveilig leven Hoofdstuk 5 Risicoprofiel 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal het (brand) risicoprofiel beschreven worden van het verzorgingsgebied Hengelo Borne. Het risicoprofiel is opgesteld aan de hand van de binnenbrandcijfers 2008 en 2009. Daarnaast zijn de resultaten van de enquête onder het brandweerpersoneel opgenomen in het risicoprofiel. 5.2 Het verzorgingsgebied Om het risicoprofiel op te stellen voor het verzorgingsgebied, zijn de cijfers geanalyseerd van Hengelo Borne van 2008 en 2009. Deze cijfers zijn afkomstig uit jaarverslagen en databanken van de brandweer Hengelo Borne. In onderstaande sub paragraven worden de resultaten van de analyses besproken. 5.2.1 Aantal incidenten in het verzorgingsgebied Om een helder beeld te creëren van de uitruk bij incidenten, is hieronder een geografische kaart te zien, waarbij de cijfers van incidenten op postcode niveau worden weergegeven. Met incidenten wordt er gedoeld op alle hulpverleningsacties van de brandweer Hengelo Borne. Het gaat hierbij om de cijfers van 2008. 26 Figuur 5 Incidenten verzorgingsgebied In totaal is de brandweer 778 keer betrokken geweest bij de hulpverlening tijdens incidenten in 2008. Als er een scheiding wordt gemaakt tussen gemeente Hengelo en Borne, kan er gezegd worden dat van de 778 incidenten in 2008, er 652 plaats hebben gevonden in Hengelo. Mede door deze veronderstelling is de keuze gemaakt om tijdens het opstellen van het risicoprofiel de prioriteit te leggen op de gemeente Hengelo.

5.2.2 Grafische weergave binnenbranden in het verzorgingsgebied De onderstaande grafische kaarten van het verzorgingsgebied, die onderverdeeld zijn op wijk niveau, geven aan waar er binnenbranden zijn geweest. Een binnenbrand wordt gedefinieerd als een brand in een gesloten object, waarbij de brandweer is gealarmeerd en bluswerkzaamheden heeft verricht. Naast de locatie van de binnenbranden geven deze kaarten de type objecten weer, die betrokken waren bij de binnenbranden. Binnenbranden 2008 Binnenbranden 2009 27 Figuur 6 Binnenbranden 2008 en 2009 Zoals u op bovenstaande grafische kaarten kunt af lezen, vonden er in de jaren 2008 en 2009 veel binnenbranden plaats in de wijken Hengelose Es en Wilderinkshoek. In de Hengelose Es zijn de binnenbranden verdeeld over de gehele wijk. Bij de wijk Wilderinkshoek is dit niet het geval. In deze wijk zie je dat de meeste binnenbranden plaatsvonden in één buurt; namelijk de wijk Nijverheid. Met uitzondering van de twee bovengenoemde wijken, zijn de binnenbranden redelijk verdeeld over de wijken in het verzorgingsgebied.

Activiteiten brandveilig leven 5.2.3 Woningtype in relatie tot de woningvoorraad in het verzorgingsgebied In onderstaand tabel worden de binnenbranden vergeleken met de woningvoorraad in het verzorgingsgebied. De gebruikte cijfers zijn van de jaren 2008 en 2009. Tabel 6 Kans op binnenbrand 2008/2009 Type Woning Woningvoorraad Aantal binnenbranden Kans binnenbrand Ééngezinswoning 21.349 34 0,16% kans op een binnenbrand Etage woning 10.363 26 0,25% kans op een binnenbrand Vrijstaande woning 4.371 7 0,16% kans op een binnenbrand Als er een vergelijking wordt getrokken tussen de betrokken woningtypen en de woningvoorraad, blijkt dat binnenbranden vaak voorkomen in etage woningen. Als er gekeken wordt naar de wijken waar de meeste binnenbranden zijn geweest (Hengelose Es en Wilderinkshoek) kan geconcludeerd worden dat de binnenbranden in deze wijken veelal hebben plaatsgevonden in etagewoningen. Dit zal in paragraaf 5.4 nader beschreven worden. Toch is het aantal etagewoningen niet de oorzaak van de hoge binnenbrandcijfers in de wijken Hengelose Es en Wilderinkshoek. In onderstaand schema is een vergelijking getrokken tussen de totale woningvoorraad en het aantal etagewoningen in alle wijken. 28 Tabel 7 Etagewoningen per wijk 2009 Wijk Woningvoorraad Aantal etagewoningen Aantal etagewoningen in % Berflo Es 3.975 1.884 47% Hengelose Es 4.972 1.397 28% Groot Drine 4.211 1.349 32% Woolde 3.384 1.262 37% Wilderinkshoek 4.852 913 19% Binnenstad 1.397 804 58% Hasseler Es 5.246 455 9% Slangenbeek 3.357 243 7% Buitengebied 634 2 0,3% Uit bovenstaand tabel blijkt dat de risicowijken Hengelose Es en Wilderinkshoek niet over het hoogste percentage etagewoningen beschikt, waardoor er geen directe relatie is tussen het aantal woningbranden en het aantal etagewoningen in een wijk.