2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde



Vergelijkbare documenten
2c nr. 1 zinnen met want en omdat

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Brieven schrijven

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Spreken. Les 4: Wat zeg je? In een kledingzaak OPDRACHTKAART.

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

1b nr. 1 Wie of wat?

Oefeningen Schrijven Niveau A2

Spreken. Les 5: Wat zeg je? Gezondheid OPDRACHTKAART.

Luisteren: muziek (A2 nr. 3)

1c nr. 1: zinnen maken

Schrijven. U leert een kaartje te schrijven OPDRACHTKAART.

Spreken. Les 2: Wat zeg je? Bus, tram en trein OPDRACHTKAART.

Luisteren: muziek (A1 nr. 7)

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs.

Schrijven OPDRACHTKAART. U leert formulieren in te vullen.

Luisteren: muziek (A2 nr. 7)

Luisteren: muziek (A2 nr. 5)

Luisteren: muziek (B1 nr. 1)

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Oefening bij Nivor 1.

Luisteren: muziek (B1 nr. 2)

Luisteren: muziek (B1 nr. 3)

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Oefening bij Nivor 1.

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

Luisteren: muziek (A2 nr. 6)

Handleiding basiswoordenschat.

Luisteren: muziek (A1 nr. 4)

Luisteren: muziek (B2 nr. 1)

Luisteren: muziek (A2 nr. 15)

instapkaarten taal verkennen

Praat-plaat. post. aad/thema/post werkblad 1

Luisteren: muziek (A2 nr. 2)

Luisteren: muziek (B2 nr. 3)

Schrijven: formulieren 2

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Luisteren: muziek (B1 nr. 6)

Luisteren: muziek (A2 nr. 5)

Luisteren: muziek (B1 nr. 5)

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

Luisteren: muziek (A2 nr. 11)

Luisteren: muziek (B1 nr. 3)

Luisteren: muziek (B1 nr. 1)

zelfstandig naamwoord

Luisteren: muziek (B2 nr. 2)

Kijk op: nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. Lezen 2a tekst 1. Bericht van de postbode

Luisteren: muziek (A2 nr. 6)

Luisteren: muziek (B2 nr. 4)

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

Luisteren: muziek (A1 nr. 10)

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Luisteren: muziek (B1 nr. 2)

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Luisteren: muziek (A2 nr. 1)

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Ga een boodschap doen in een Nederlandse winkel. Je moet wachten tot je aan de beurt bent. Als je wacht, luister je goed als andere mensen praten.

Sneller, Leuker en Makkelijker : Plannen. Pauline Jonker Maak Mij Wat Wijs!

Luisteren: muziek (B1 nr. 2)

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Thema Informatie vragen bij een instelling

Luisteren: muziek (B1 nr. 4)

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Luisteren: muziek (A2 nr. 2)

Let op! Alles graag getypt in lettergrootte 12, lettertype mag je zelf kiezen.

Groep C Blok 1 Schrijven Zinnen

Loopt vader met moeder in het park?

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema In en om het huis.

Luisteren: muziek (B2 nr. 3)

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema In en om het huis

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt. SPREKEN NIVEAU A1

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon. SPREKEN NIVEAU A1

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 33. Zwangerschap

Wat heb je gisteren gedaan?

Online cursus spelling en grammatica

REGELS. Onderstreep het onregelmatige werkwoord in de zin.

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Luisteren: muziek (B1 nr. 7)

WEEK MAANDAG WOENSDAG DINSDAG DONDERDAG VRIJDAG ZONDAG ZATERDAG. Vul het juiste voorzetsel in. Nico fietst elke dag (aan, naar, op) de cursus.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Transcriptie:

OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen downloaden en afdrukken. U kunt ook materiaal bestellen. Kijk op: www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. W at leer je? 2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde Je gaat zinnen schrijven over de school. Probeer goed op de volgorde van de woorden te letten: soms moet je beginnen met een persoon ( wie ), soms met een tijd ( wanneer ).

Wat moet je weten voor je begint: Jezelf controleren: Als je correcte zinnen wilt schrijven, moet je proberen heel precies te werken. Een paar foutjes zijn snel gemaakt. Controleer daarom als je klaar bent altijd of de zinnen geen fouten hebben. Deze vijf dingen moet je altijd controleren: 1. de volgorde: in deze oefening: 1 2 3 4 5 6 Óf: Wie werkwoord wanneer wat waar (2 e werkwoord). 1 2 3 4 5 6 Óf: Wanneer werkwoord wie wat waar (2 e werkwoord). 2. het werkwoord: kijk goed naar de laatste letters! - Is het één persoon (enkelvoud): de laatste letter is een -t. - Zijn het twee of meer personen (meervoud): de laatste letters zijn -en. 3. hoofdletter en punt: vergeet ze niet! 4. lidwoorden (de, het, een): vergeet ze niet! 5. voorzetsels (woorden voor 'waar'): vergeet ze niet! b.v. in, op, bij, naar, etc. NT2taalmenu Schrijven 2b 2 van 20

School Schrijf 8 zinnen over school. Samen moeten de zinnen een kort verhaaltje zijn. Hieronder zie je de zinnen. Maak de zinnen af. N.B.: Let goed op de volgorde: Óf: Óf: Wie werkwoord wanneer wat waar (2 e werkwoord). Wanneer werkwoord wie wat waar (2 e werkwoord). 1 Ik 2 Om 9.00 uur 3 De cursisten 4 Om 10.30 uur 5 De kantine 6 Om 10.50 uur 7 De docent 8 Om 12.15 uur NT2taalmenu Schrijven 2b 3 van 20

OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen downloaden en afdrukken. U kunt ook materiaal bestellen. Kijk op: www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. W at leer je? 2b nr. 2 Zinnen met twee werkwoorden Je gaat zinnen schrijven met twee werkwoorden. Probeer goed op de volgorde van de woorden te letten! NT2taalmenu Schrijven 2b 4 van 20

Wat moet je weten voor je begint: Jezelf controleren: Als je correcte zinnen wilt schrijven, moet je proberen heel precies te werken. Een paar foutjes zijn snel gemaakt. Controleer daarom als je klaar bent altijd of de zinnen geen fouten hebben. Deze vijf dingen moet je altijd controleren: 1. de volgorde: in deze oefening: 1 2 3 4 5 6 Wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord. Hij moet vandaag de boodschappen bij A.H. doen. 2. het 1 e werkwoord: kijk goed naar de laatste letters! - Is het één persoon (enkelvoud): de laatste letter is een -t. - Zijn het twee of meer personen (meervoud): de laatste letters zijn -en. Het 2 e werkwoord: - het 2 e werkwoord heeft bijna altijd en als laatste letters. 3. hoofdletter en punt: vergeet ze niet! 4. lidwoorden (de, het, een): vergeet ze niet! 5. voorzetsels (woorden voor 'waar'): vergeet ze niet! b.v. in, op, bij, naar, etc. NT2taalmenu Schrijven 2b 5 van 20

Zinnen met twee werkwoorden oefening 1: maak een goede zin. Tip: maak korte zinnen! Dan maak je minder fouten. Voorbeeld: mogen geven 1 2 3 4 5 6 Wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven 1. moeten - maken 2. willen - geven 3. gaan - inschrijven 4. kunnen - krijgen 5. mogen - kijken 6. gaan - leren NT2taalmenu Schrijven 2b 6 van 20

Zinnen met twee werkwoorden oefening 2: maak een goede zin. Tip: maak korte zinnen! Dan maak je minder fouten. Voorbeeld: mogen geven 1 2 3 4 5 6 Wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven 1. moeten - inleveren 2. willen - kopen 3. gaan - schrijven 4. kunnen - begrijpen 5. mogen - blijven 6. gaan - brengen NT2taalmenu Schrijven 2b 7 van 20

Zinnen met twee werkwoorden oefening 3: maak een goede zin. Tip: maak korte zinnen! Dan maak je minder fouten. Voorbeeld: mogen geven 1 2 3 4 5 6 Wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven 1. moeten -werken 2. willen - helpen 3. gaan - brengen 4. kunnen - maken 5. mogen - ruilen 6. gaan - kopen NT2taalmenu Schrijven 2b 8 van 20

Zinnen met twee werkwoorden oefening 4: maak een goede zin. Tip: maak korte zinnen! Dan maak je minder fouten. Let op: bij nr 1 3 moet je enkelvoud gebruiken, bij nr. 4 6 meervoud. Voorbeeld: mogen geven 1 2 3 4 5 6 Wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven Enkelvoud: 1. moeten - inleveren 2. willen - kopen 3. gaan - schrijven Meervoud: 4. kunnen - begrijpen 5. mogen - blijven 6. gaan - brengen NT2taalmenu Schrijven 2b 9 van 20

Zinnen met twee werkwoorden oefening 5: maak een goede zin. Tip: maak korte zinnen! Dan maak je minder fouten. Let op: bij nr 1 3 moet je enkelvoud gebruiken, bij nr. 4 6 meervoud. Voorbeeld: mogen geven 1 2 3 4 5 6 Wie werkwoord wanneer wat waar 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven Enkelvoud: 1. moeten - maken 2. gaan - lopen 3. willen - lezen Meervoud: 4. gaan - slapen 5. mogen - kijken 6. kunnen - doen NT2taalmenu Schrijven 2b 10 van 20

Zinnen met twee werkwoorden oefening 6: Maak goede zinnen. Gebruik 2 werkwoorden. Het 1 e werkwoord staat onder het plaatje. Zo moet je het doen: 1 2 3 4 5 6 wie werkwoord (wanneer) wat (waar) 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven. Hij heeft nog nooit een scherp mes aan een kind gegeven. 1. gaan 2. moeten 3. hebben (volt. Tijd) 4. kunnen 5. willen NT2taalmenu Schrijven 2b 11 van 20

Maak goede zinnen. Gebruik 2 werkwoorden. Het 1 e werkwoord staat onder het plaatje. Zo moet je het doen: 1 2 3 4 5 6 wie werkwoord (wanneer) wat (waar) 2 e werkwoord Je mag nooit een scherp mes aan een kind geven. Hij heeft nog nooit een scherp mes aan een kind gegeven. 6. hebben (volt. Tijd) 7. mogen 8. willen 9. willen NT2taalmenu Schrijven 2b 12 van 20

OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen downloaden en afdrukken. U kunt ook materiaal bestellen. Kijk op: www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu wordt gemaakt door: Frans Snik, Ed Kniesmeijer en René den Nijs. W at leer je? 2b nr. 3 Zinnen met moet en hoeft niet Je gaat zinnen schrijven met de woorden moet en hoeft niet. Tip: vergeet niet bij zinnen met hoeft niet het woordje te vóór het 2 e werkwoord te schrijven! NT2taalmenu Schrijven 2b 13 van 20

Moet en hoeft niet Maak bij alle woorden 2 zinnen: - één met: Je moet elke dag, - één met: Je hoeft niet elke dag. N.B.: vergeet bij hoeft niet het woordje te niet vóór het 2 e werkwoord te schrijven! Voorbeeld: eten Je moet elke dag eten. Je hoeft niet elke dag te eten. thee drinken t.v. kijken de krant lezen huiswerk maken je best doen NT2taalmenu Schrijven 2b 14 van 20

Moet en hoeft niet Maak bij alle woorden 2 zinnen: - één met: Je moet elke dag, - één met: Je hoeft niet elke dag. N.B.: vergeet bij hoeft niet het woordje te niet vóór het 2 e werkwoord te schrijven! Voorbeeld: eten Je moet wel goed eten, hoor. Je hoeft niet elke dag chocola te eten. werken woorden leren boodschappen doen naar je werk gaan voetballen NT2taalmenu Schrijven 2b 15 van 20

Moet en hoeft niet Maak bij alle woorden 2 zinnen: - één met: Je moet elke dag, - één met: Je hoeft niet elke dag. bood met kaas eten naar de radio luisteren de buren groeten een rondje in het park lopen stofzuigen NT2taalmenu Schrijven 2b 16 van 20

OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl STUDIERICHTINGEN FASE VAARDIGHEDEN ONDERWERP NT2 A2b Schrijven Vragen met een vraagwoord W at leer je? 2b nr. 4 vragen met een vraagwoord Je gaat vragen schrijven met een vraagwoord (b.v. wie, wat, waarom, wanneer ). Probeer goed op de volgorde van de woorden te letten! NT2taalmenu Schrijven 2b 17 van 20

Wat moet je weten voor je begint: Vraagwoorden: Als je een vraagzin wilt schrijven, begin je vaak met een vraagwoord : wie, wat, waneer, waarom, enz. Soms moet je beginnen met een groepje van woorden met een vraagwoord: b.v. Met welke bus ga je altijd naar je werk? Met hoeveel vrienden ben je gisteren naar die film geweest? Jezelf controleren: Als je correcte zinnen wilt schrijven, moet je proberen heel precies te werken. Een paar foutjes zijn snel gemaakt. Controleer daarom als je klaar bent altijd of de zinnen geen fouten hebben. Deze vijf dingen moet je altijd controleren: 2. de volgorde: in deze oefening: 1 2 3 4 5 6 7 vraagwoord w.w. wie wanneer wat waar 2 e w.w. Waarom doet hij vandaag de boodschappen bij A.H.? Waarom heeft hij vandaag de boodschappen bij A.H. gedaan? Waarom gaat hij vandaag de boodschappen bij A.H. doen? 2. het 1 e werkwoord: kijk goed naar de laatste letters! - Is het één persoon (enkelvoud): de laatste letter is een -t. Maar let op: Bij vragen met je schrijf je het werkwoord zonder t! Waarom doe je vandaag de boodschappen bij A.H.? - Zijn het twee of meer personen (meervoud): de laatste letters zijn -en. Het 2 e werkwoord: - het 2 e werkwoord heeft bijna altijd en als laatste letters. - bij de voltooide tijd begint het 2 e werkwoord bijna altijd met ge- 3. hoofdletter en punt: vergeet ze niet! 4. lidwoorden (de, het, een): vergeet ze niet! 5. voorzetsels (woorden voor 'waar'): vergeet ze niet! b.v. in, op, bij, naar, etc. NT2taalmenu Schrijven 2b 18 van 20

Maak een goede vraag. Begin met het vraagwoord dat er staat. Tip: Je mag ook korte vragen maken! Voorbeeld: Waarom 0 1 2 3 4 5 6 vraagwoord werkwoord wie wanneer wat waar 2 e werkwoord Waarom mag je nooit een scherp mes aan een kind geven? 1. Hoe laat 2. Waarom 3. Wie 4. Hoeveel 5. Wanneer 6. Waar NT2taalmenu Schrijven 2b 19 van 20

Maak een goede vraag. Begin met het vraagwoord dat er staat. Tip: Je mag ook korte vragen maken! Voorbeeld: Waarom 0 1 2 3 4 5 6 vraagwoord werkwoord wie wanneer wat waar 2 e werkwoord Waarom mag je nooit een scherp mes aan een kind geven? 6. Met wie 7. Hoe laat 8. Wat 9. Hoe duur 10. Welke 6 Hoeveel NT2taalmenu Schrijven 2b 20 van 20