Gekoesterd erfgoed. Integrale beleidsnota op het gebied van de bovengrondse en ondergrondse monumentenzorg



Vergelijkbare documenten
Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

Archeologie en cultuurhistorie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Het rivierklei-landschap

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Gelselaar beschermd dorpsgezicht Wat betekent dat?

Krullenlaan 3. Oorspronkelijke functie : Dienstwoning en schuur. Datum foto :

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

BIJLAGE 1 CULTUURHISTORISCH BELEID GEMEENTE NEERIJNEN 2014 BIJLAGE 2 CULTUURHISTORISCH BELEID GEMEENTE NEERIJNEN 2014

Bijlage 1 bij regels: Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten Gebied VII Hushoven

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Erftransformatie Munnikhofsestraat 9 Gendt Gemeente Lingewaard. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2010

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Archeologiebeleid op Walcheren

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Complexnummer: Smallepad MG Amersfoort Postbus BP Amersfoort

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

CHAT TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTEN

OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

STEDENBOUWKUNDIGE VISIE

Benutten en beschermen van een uniek historisch landschap

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

De ontginning van het woeste land

Inventarisatieformulier Stads- en dorpsgezichten gemeente Weert Gebied XI Kroonstraat e.o.

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Beeldkwaliteitsplan. Goorstraat 35 en Goorstraat. Te Soerendonk

Cultuurhistorische. Titel Cultuurhistorische waardenkaart Ondertitel

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

Gelselaar Beschermd Dorpsgezicht Wat betekent dat?

B1 Hoofddorp pagina 1

Buitendijks erfgoed Congresgebouw de Doelen, Leeuwarden Buitendijks erfgoed in het kust gebied en het gemeentelijk beleid

Erftransformatie Oostendorperstraatweg 22A Oostendorp Gemeente Elburg. Notitie Uitgangspunten en Randvoorwaarden Februari 2011

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV

Heemschut Zuid-Holland 19 objecten in Boskoop.

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

TASTBARE TIJD, LEIDSCHE RIJN

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Welstandsnota gemeente Zwartewaterland, versie2016

Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie

Kerngegevens gemeentelijk monument: Adres : Stationstraat 17. Kadastrale aanduiding : BXM00 sectie E nr(s) 85 Coördinaten : x: y:

Kerngegevens gemeentelijk monument: Adres : Margarethastraat 33

Onderdeel A Het landschap en het ontstaan van terpen en wierden

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Cultuurhistorie in bestemmingsplannen

Bijlage 3. Vrijstellingen

Toelichting bij de matrix erfgoed waarden borgen in het bestemmingsplan

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

29 april - 7 mei 2017

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Cultuurhistorisch Erfgoed Beleid in Heerenveen. Cultuurhistorisch Erfgoed in Heerenveen. Paulien van der Lely. Cultuurhistorisch Erfgoed in Heerenveen

GEMEENTE CRANENDONCK. Stedenbouwkundig en landschappelijk inrichtingsplan Meemortel ong, Budel

Typering van het monument: Trafohuisje met afbeelding van Maria, waarvan de bouwstijl is aangepast aan de omgeving.

Gerechtsbestuur Honswijk H.J.J. Scholtens Houten, Versie november 2016

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

De gemeente steunt het voorstel van de Minister OC&W om de Romeinse brugresten in onze stad

Cultuurhistorische verkenning en advies De Hoge Dijk Stadsdeel Zuidoost

De Domme Dirk. April Stedenbouwkundige toets Roomeinde 17, Broek in Waterland

Gebied 2 Komgronden. het gebied is roodgekleurd op de kaart. Welstandsnota Overbetuwe 2010, gebied 2 Komgronden 61

B&W voorstel Nr. : Onderwerp: Ruimtelijke onderbouwing Vliertwijksestraat 61. 1) Status

Typering van het monument: Woonhuis uit 1896 dat deel uitmaakt van de historische bebouwingsstructuur van de dorpskern Hunsel.

Archeologische Quickscan

3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven

Archeologie en waterbodems. Meerdere gebruiksfuncties. Marie-Catherine Houkes. Maritiem Programma RCE 29 oktober 2013.

Landschappelijke inpassing nieuwbouw MTS Vroege te Dalen

Ligging van het boerderijcomplex aan de Polder, in het buitengebied van Gendt. De voormalige steenoven maakt deel uit van dit complex.

GEMEENTE BUREN. Toelichting landschappelijke inpassing. Uiterdijk 33 Zoelen

Korte geschiedenis van de parochie

Heesch - Beellandstraat

Bijlage 3. Stedenbouwkundig advies Geerweg 36, 26 september 2016, Willem Prinsen

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen (procesnota) bestemmingsplan Aalst, Prins Hendrikstraat naast 3

BESCHRIJVING VAN DE BOERDERIJEN EN BIJGEBOUWEN T.B.V. DE INSTANDHOUDING OF SLOOP VAN DE BIJGEBOUWEN EN ERFVERBETERING.

Aanleiding / Problematiek / Doel

CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSINVENTARISATIE GEMEENTE BREDA IV RELICTEN VAN HET HISTORISCHE LANDSCHAP

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

KOEWACHT-OVERSLAG-ZUIDDORPE. 1e wijziging

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018

Benutten en beschermen van een uniek historisch landschap

Veldheem Wezep en archeologie

Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart

SAMENVATTING GEOLOGIE / BODEM - BODEMKWALITEIT

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek

Beknopte historische geografie van Oosterhout en Den Hout

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Transcriptie:

gemeente Houten Gekoesterd erfgoed Integrale beleidsnota op het gebied van de bovengrondse en ondergrondse monumentenzorg Vastgesteld door de raad op 28 september 2004 2 Gekoesterd Erfgoed

Colofon Uitgave Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijk Beleid Redactie C.M.W. Loomans Afbeeldingen Gemeente Houten, tenzij anders vermeld Vormgeving C.M.W. Loomans Druk R. Hendriks Gemeente Houten 2004 Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 3

Voorwoord Het begrip erfgoed wordt vaak geassocieerd met hetgeen in erfenis is ontvangen. Daarmee is het dus in ons bezit gekomen en kunnen we ermee doen wat we willen. Dat is echter maar één kant van het verhaal. Het erfgoed is ook hetgeen dat wij overdragen aan de volgende generaties. Dat betekent dat wij zorgplicht hebben, goed rentmeester moeten zijn, voor al het kostbare wat ons in handen is gegeven. En er is in Houten veel dat wij van vele generaties vóór ons hebben ontvangen. Het is nu aan ons om die culturele rijkdom te koesteren, ondergronds en bovengronds! Wij komen steeds meer te weten over de mens in zijn/haar doen en laten, van duizenden jaren terug tot nu aan toe ook in Houten! De uitdaging is om die kennis en wat we verder vermoeden, bij elkaar te brengen, te bestuderen, uit te dragen en beleefbaar te maken. Zeker in een Vinex-gemeente als Houten, waar wij de opvolgers zijn van Bataven, Romeinen en de ontginnende monniken, die in uiteenlopende perioden het gebied tussen wat nu de Kromme Rijn is en de Lek hebben bewerkt en benut. De Vinex-opgave is qua omvang en snelheid absoluut een recordingreep en vergelijkbaar met de indrukwekkende ontginning van het eiland van Schalkwijk in de 12 e eeuw. Het is dus niet voor niets dat Houten al medio jaren negentig met de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek goede afspraken heeft gemaakt over hoe om te gaan met de archeologie. De gemeente liep daarin toentertijd voorop. Daar was binnen de gemeente ook maatschappelijk draagvlak voor en dat is vooral te danken aan de Archeologische Werkgroep Leen de Keizer, die al vele jaren graaft, onderzoekt, bewerkt en ten toon stelt. Het Toeristisch-Recreatief Archeologisch Project is bedoeld om de vindplaatsen van archeologie fysiek en digitaal open te stellen. Houten heeft nog meer. Er zijn prachtige solitaire monumenten die herinneren aan het leven en werken op het platteland en binnen de kleine buurtschappen van weleer. Maar door Houten loopt bijvoorbeeld ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) als nationale cultuurhistorische hoofdstructuur met indrukwekkende forten en een fenomenaal ensemble met groen en water. En ook hier geldt dat de enorme betrokkenheid en belangenloze inzet van vrijwilligers onmisbaar is om onderzoek te doen, te publiceren en waar nodig de overheid en anderen positief-kritisch te volgen. Er zijn vele redenen om het gemeentelijk beleid voor het cultureel erfgoed te herijken: nieuwe wetgeving op het terrein van de archeologie, voortschrijdend inzicht bij de gemeente, het zichtbaar en beleefbaar maken van de NHW, de oprichting van het Monumenten Cultuurfonds Utrecht, samenwerking met andere Krommerijn-gemeenten en andere ontwikkelingen en ambities. De gemeenteraad heeft op 28 september 2004 de voorliggende nota Gekoesterd Erfgoed vastgesteld en uitgesproken dat in de komende jaren het zgn. Plusscenario zal worden nagestreefd. Hiermee is een belangrijke impuls gegeven om ons cultureel erfgoed te kunnen koesteren. We kunnen aan het werk, overheid en samenleving. Ton Strien wethouder Archeologie en Monumenten 4 Gekoesterd Erfgoed

Inhoudsopgave Voorwoord...3 Inhoudsopgave 4 Samenvatting...6 1. Inleiding...7 1.1 Waarom deze nota?...7 1.2 Voorgeschiedenis van het monumenten- en archeologiebeleid in Houten...9 1.3 Over deze nota: status en indeling...12 2. Het erfgoed van Houten...14 2.1 Inleiding...14 2.2 Ontstaan en groei...14 2.3 Archeologische vindplaatsen in Houten...16 2.4 Cultuurhistorische structuren...20 2.5 Gebouwde monumenten...24 3. Het wettelijk en beleidskader...31 3.1 Het wettelijk kader...31 3.2 Organisatorisch kader...35 3.3 Het beleidskader...37 4. Beleid...43 4.1 Beleidsuitgangspunten...43 4.2 Beleidsvoornemens.59 4.3 Instrumenten en financiën..62 Bijlagen...67 Bijlage I. Het belang van monumentenzorg en archeologie.68 Bijlage II. Het archeologisch proces...70 Bijlage III. Procedures...76 Bijlage IV. Afkortingen, begrippen en erfgoedorganisaties...79 Bijlage V. Literatuur...82 Bijlage VI. Raadsbesluit 81 Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 5

Samenvatting De aandacht voor het cultureel erfgoed is sterk toegenomen. Verschillende ontwikkelingen brengen de behoefte aan een actueel monumenten- en archeologiebeleid met zich mee. Door de nieuwe wetgeving op de archeologische monumentenzorg krijgen gemeenten een grote verantwoordelijkheid voor het beheer en het behoud van het archeologisch erfgoed. De accentverschuiving van objectzorg naar structuurzorg vereist een nieuwe visie op de rol van de monumentenzorg. Deze nota bevat het beleidskader voor het (gebouwd) cultureel erfgoed in Houten voor de komende vijf jaar. Zowel de bovengrondse als de ondergrondse monumentenzorg worden integraal benaderd. Het gaat er in deze nota om de kansen te benutten die het cultureel erfgoed biedt. Het Houtense erfgoed moeten we met zijn allen koesteren en als inspiratiebron en drager gebruiken bij het vormgeven van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De centrale doelstelling van het monumentenbeleid is instandhouding van historisch waardevolle objecten (in hun omgeving), complexen, openbare ruimte, stedenbouwkundige en landschappelijke structuren en van het archeologisch bodemarchief. Onder meer de volgende beleidsuitgangspunten komen in de nota aan de orde: Het aansluiten op het Verdrag van Valletta en de nieuwe wetgeving op de archeologische monumentenzorg (2005) Het streven naar behoud van archeologische waarden in situ (boven opgraven) Het streven naar regionale samenwerking op het gebied van de archeologie Het vroegtijdig inbrengen van cultuurhistorie in het planproces Het stimuleren van de archeologie en cultuurhistorie als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting Het actief bijdragen aan de uitwerking van plannen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het in werking zetten van een beschermd gezicht Honswijk Het actualiseren van de gemeentelijke monumentenlijst Het nakomen van wettelijke plichten wat betreft het bijhouden van een monumentenregister Het stimuleren van onderhoud aan gemeentelijke monumenten (middels een tijdelijk abonnement op de Monumentenwacht) Deelname aan het Monumenten Cultuurfonds Utrecht Het stimuleren van publicaties en tentoonstellingen op cultuurhistorisch gebied Het stimuleren van publieksparticipatie en een goede (digitale) informatievoorziening Het beter herkenbaar maken van alle gemeentelijke- en rijksmonumenten in Houten door het aanbrengen van monumentenschildjes De beleidsuitgangspunten zijn verder uitgewerkt in drie scenario s. Het Plusscenario is als ambitieniveau gekozen voor uitvoering en verdere uitwerking. 6 Gekoesterd Erfgoed

1 Inleiding 1.1 Waarom deze nota? We mogen ons deze dagen verheugen op een sterk toegenomen aandacht voor het cultureel erfgoed. Niet alleen de gebouwde elementen op zichzelf, maar juist de cultuurhistorische samenhang in en tussen gebieden, structuren en elementen is in de belangstelling komen te staan. De inbreng wordt verbreed van beschermer van individuele gebouwen naar gesprekspartner bij planologische ontwikkelingen en stedenbouwkundige processen. De accentverschuiving van objectzorg naar structuurzorg vereist een nieuwe visie op de rol van de monumentenzorg. Binnen de archeologische monumentenzorg in ons land is eveneens veel aan het veranderen. Door het Verdrag van Malta verandert er nogal wat in de Nederlandse archeologie. Gemeenten krijgen een grote verantwoordelijkheid voor het beheer en het behoud van het archeologisch erfgoed. We moeten archeologische waarden straks nog explicieter meewegen in het ruimtelijk besluitvormingsproces, en bepalen in belangrijke mate wat er wel en wat er niet met archeologische waarden in ruimtelijke plannen gebeurt. Deze ontwikkeling brengt de behoefte aan een nieuw actueel archeologiebeleid met zich mee. Eerder uitgebrachte nota s van de gemeente Houten spelen onvoldoende in op deze nieuwe ontwikkelingen. De Nota Archeologiebeleid uit 1993 is inmiddels achterhaald door veranderde bevoegdheden en wetgeving. De gemeentelijke monumentennota uit 1996 is nog sterk object gericht (zie ook paragraaf 3.3). De bescherming van de historische waarden is een taak van de overheid. Een goed beleid moet zorgen voor een zorgvuldige omgang met het cultureel erfgoed, zowel boven als onder de grond. Deze nota bevat het beleidskader voor het (gebouwde) cultureel erfgoed in Houten voor de komende vijf jaar. Zowel de bovengrondse als de ondergrondse monumentenzorg worden, voor het eerst in Houten, in hun onderlinge samenhang benaderd. Het gaat er in deze nota om de kansen te benutten die het cultureel erfgoed biedt, bijvoorbeeld voor het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving. Houten is rijk aan cultureel erfgoed en deze rijkdom moeten we met zijn allen koesteren en als inspiratiebron en drager gebruiken bij het vormgeven van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het fundament voor een zorgvuldige omgang met het erfgoed wordt bovendien gevormd doordat mensen erom geven, doordat bewoners van een gebied het waardevol vinden, er plezier aan beleven en er ook iets van willen leren. Met dit beleid wil de gemeente Houten stimuleren dat mensen oog krijgen voor de geschiedenis van hun eigen omgeving. In een tijdspanne van 30 jaar is het bewonersaantal van Houten maar liefst vertienvoudigd. Het is hier dus extra van belang het historisch verhaal een plek te geven in de belevingswereld van de bewoners en gebruikers van het gebied. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 7

De beleidsdoelstellingen sluiten aan op de uitgangspunten van het raadsprogramma, het collegeprogramma, en de strategische visie. Veel aandacht wordt hierin gewijd aan de koestering van de kwaliteiten van het landschap van het buitengebied (voor zowel bewoners als gebruikers). Zo is in de Strategische Visie Van Groei naar bloei het behoud van het waardevolle landschap van het open rivierengebied één van de aandachtspunten voor de toekomst en wil men de kwaliteit van het buitengebied met de kleine kernen voor bewoners van Houten verder uitbouwen. Deze nota is bedoeld voor alle personen en (lokale) organisaties die te maken hebben met de zorg voor het cultureel erfgoed en/ of zich bezig houden met ruimtelijke ordening en - inrichting. Ook verschaft deze nota informatie aan bewoners en andere belanghebbenden. In het verlengde van deze Monumenten- en Archeologienota wordt de Cultuurnota ontwikkeld door de afdeling Welzijn. De Cultuurnota biedt een samenhangend en op uitvoering gericht kader voor alle organisaties op cultuurgebied in Houten. Andere aspecten van het cultureel erfgoedbeleid, zoals archieven, musea, en kunstbeoefening door amateurs, zullen hierin aan de orde komen. Alhoewel beide beleidsterreinen zeker samenhang vertonen, is uit praktische overwegingen besloten beide (deel)nota s apart te laten verschijnen. 8 Gekoesterd Erfgoed

Fragment uit het Houtens Nieuwsblad naar aanleiding van de onthulling van het eerste beeld langs de cultuurhistorische fietsroute (mei 2004). Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 9

1.2 Voorgeschiedenis van het monumenten- en archeologiebeleid in Houten In deze paragraaf komt de voorgeschiedenis van het monumenten- en archeologiebeleid in Houten aan de orde. In paragraaf 3.3.4 wordt aandacht geschonken aan het vigerend monumenten- en archeologiebeleid. Zorg voor gebouwde monumenten Houten heeft een jonge traditie als het gaat om de zorg voor gebouwde monumenten. In feite startte dit pas met de eerste groeitaak in de jaren 70. In 1978 werd een stadshistoricus aangenomen voor één dag per week. Het was zijn taak om onder meer de grootschalige veranderingen fotografisch vast te leggen. Dit mondde later uit in de inventarisatie van het bouwkundig erfgoed van Houten in 1986. Deze inventarisatie vormde (en vormt nog steeds) de hoeksteen van het eerste gemeentelijk monumentenbeleid, zoals dat in 1988 in de Monumentenverordening en Subsidieverordening verwoord werd. In 1989 werd de gemeentelijke monumentencommissie opgericht. Met de invoering van de Monumentenwet 1988 zijn veel taken van het Rijk naar de gemeenten overgegaan. Hierdoor werd de gemeente het loket voor de monumentenzorg. In 1990 werd er in Houten een voorlopige gemeentelijke monumentenlijst vastgesteld en is gestart met het toekennen van restauratiesubsidies en het verlenen van monumentenvergunningen ten behoeve van gemeentelijke monumenten. In 1996 vonden bezuinigingen plaats en werd in het kader van de herijking van het monumentenbeleid de monumentenlijst met ruim 100 objecten teruggebracht. Op de gemeentelijke monumentenlijst staan nu 182 adressen (waarbij soms meerdere panden op één adres geregistreerd staan). Dit zijn monumenten die van lokaal of regionaal belang zijn. Daarnaast kent Houten 85 rijksmonumenten. Deze monumenten zijn van nationaal belang. Kasteel Heemstede 10 Gekoesterd Erfgoed

De laatste jaren hebben diverse restauraties plaatsgevonden. Noemenswaardig in dit kader zijn de restauratie van kasteel Heemstede (met tuinen), de restauratie van de NH kerk op het Plein en de restauratie van de toren van Schonauwen. De aandacht voor cultuurhistorie is de laatste jaren flink toegenomen. Dit vindt bijvoorbeeld zijn neerslag in de cultuurhistorische plankaart bij bestemmingsplannen. Zorg voor archeologische monumenten De zorg voor het archeologisch erfgoed in Houten kent een veel langere traditie. In 1951 werden bij een verbreding van de Waijensewetering voor het eerst scherven en gebruiksvoorwerpen gevonden die na bestudering uit de Romeinse tijd bleken te dateren. Burgemeester Haefkens, toenmalig burgemeester van Houten, had veel interesse in archeologie. Hij stelde in eigen beheer uit giften van de bevolking een oudheidkamer samen. Toen in 1954 Leen de Keijzer in dienst trad van de gemeente, was het onder meer zijn taak om deze prenten en vondsten te bewaren en tentoon te stellen. Hij werkte in 1957 ook mee aan de opgraving bij de N.H. Kerk in het oude dorp Houten, waarbij de fundamenten van een Romeinse villa werden gevonden. Tijdens de aanleg van de riolering in 1957 in de dorpskom van Houten werden de funderingen gevonden van een Romeinse villa In de jaren zestig en zeventig was de Houtense archeologie het domein van enkele amateur-archeologen. In 1966 werd de Archeologische Werkgroep opgericht, onder leiding van Leen de Keijzer. Nadat Houten was aangewezen als groeikern (begin jaren zeventig) werd het belangrijk om vooruitlopend op de woningbouw een aantal terreinen op te graven. De Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) verrichte in de jaren tachtig en negentig een aantal grote opgravingen (o.a. in Wulven, Thiellandt, Doornkade en Molenzoom), waarbij sporen uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Vroege en Late Middeleeuwen werden gevonden. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 11

In 1993 werd er voor het eerst een eigen gemeentelijk archeologiebeleid geformuleerd. Als gevolg van de tweede groeitaak van Houten, in de tweede helft van de jaren negentig, moest wederom een aantal terreinen onderzocht worden vooruitlopend op de nieuwbouw in Houten Vinex en het Rondeel. Met de ROB werden afspraken gemaakt welke terreinen te behouden, en welke op te graven. Deze afspraken werden vastgelegd in het synergierapport Archeologie Houten. Inpassing archeologische vindplaatsen in een Vinexlocatie, 1995. Vanaf het allereerste begin van de planvorming werd gekozen voor een integrale benadering: archeologische waarden waren onderdeel van het afwegingsproces waarin allerlei andere belangen ook een rol speelden. Houten liep hiermee binnen Nederland voorop en heeft met deze aanpak een belangrijke voorbeeldfunctie voor andere gemeenten gehad. Sinds het begin van de jaren negentig heeft het rijksbeleid een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan, waardoor de gemeente enerzijds meer bevoegdheden, maar anderzijds ook meer werkzaamheden heeft gekregen. De ROB is zich, net als de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ), tot een kennisinstituut aan het ontwikkelen en doet zelf geen opgravingen meer. Wel hebben verschillende marktpartijen via het interim beleid de bevoegdheid tot opgraven gekregen. Houten kent thans 18 archeologische rijksmonumenten en meer dan 140 terreinen van (zeer hoge) archeologische waarde die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) staan aangegeven. In Houten-Vinex komen bij de verschillende opgravingen nog steeds bewoningssporen te voorschijn die tot dusver onbekend waren. Om de Houtense bevolking beter bekend te maken met de rijke historie van Houten vinden vele activiteiten plaats. Zo is er in het kader van het Toeristisch Recreatief Archeologisch Project (TRAP) in 2002 een cultuurhistorische fietsroute opengesteld en is de gemeente Houten bezig met het visualiseren van de archeologie langs deze route. Ook kent Houten sinds 2001 een eigen archeologische website (www.archeologienet.nl/houten). 1.3 Over deze nota: status en indeling Het voorliggende rapport bevat de uitgangspunten voor de gemeentelijke bovengrondse en ondergrondse monumentenzorg voor de komende jaren. Van de nota is eerst een concept verschenen, dat middels een ambtelijke informatieavond met betrokkenen besproken is (9 december 2003). Na B&W behandeling in januari 2004 is de nota ter inzage gelegd. Dit heeft geleid tot twee inspraakreacties en een aantal (kleine) wijzigingen in het stuk. Op 28 september 2004 is Gekoesterd Erfgoed door de 12 Gekoesterd Erfgoed

gemeenteraad definitief vastgesteld. Hier voor u ligt de definitieve versie van de nota. Ook zal een en ander op de gemeentelijke website worden gebracht. Het beleidsplan wordt een dynamisch document, gelet op de wijzigingen die vanuit het rijk in de nabije toekomst op ons afkomen (de nieuwe wetgeving archeologie, die op dit moment nog niet geheel uitgekristalliseerd is). De beleidsonderdelen die naar aanleiding hiervan nog ontwikkeld moeten worden, zullen te zijner tijd toegevoegd worden aan dit beleidsstuk. De opzet van de nota is als volgt: de nota bestaat uit 4 hoofdstukken. Na een inleidend hoofdstuk, wordt in hoofdstuk 2 een overzicht gegeven van het bestaande erfgoed in Houten, zowel op het gebied van de archeologie, de gebouwde monumenten als de historisch geografische structuren. De basis van een goed beleid wordt namelijk gevormd door een goed begrip van de historische achtergronden. Door de bestaande kwaliteiten te benoemen, kunnen ze als basis en inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen dienen. In het derde hoofdstuk wordt aandacht geschonken aan het wettelijk kader, het organisatorisch kader en het bestaande beleid op gemeentelijk-, provinciaal- en rijksniveau. In het vierde hoofdstuk tenslotte worden de beleidsuitgangspunten en concrete beleidsvoornemens voor de komende jaren geformuleerd. Het poortgebouw waaraan boerderij De Stenen Poort haar naam dankt (rijksmonument) Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 13

2 Het erfgoed van Houten 2.1 Inleiding Houten heeft de reputatie van een nieuwbouwgemeente. De huidige gemeente Houten is ontstaan per 1 januari 1962 door samenvoeging van de vier kerkdorpen Houten, t Goy, Schalkwijk en Tull en t Waal. Toch heeft deze nieuwbouwgemeente wortels in het verre verleden. Er is zelfs een enorme hoeveelheid aan historisch erfgoed, waar veel mensen zich niet van bewust zijn. Hierom wordt in dit hoofdstuk een overzicht gegeven van de ontstaansgeschiedenis van Houten en van de aanwezige archeologische, cultuurhistorische (historisch geografische structuren) en gebouwde kwaliteiten op het Houtense grondgebied. 2.2 Ontstaan en groei Vroegste geschiedenis (2300 v. Chr. 12 v. Chr.) Het oudste geschrift waarin Houten voorkomt, als Haltna, stamt uit 863. Maar ook daarvoor, zo tonen opgravingen aan, hebben er mensen gewoond. De gemeente Houten ligt in het (westen van het) Kromme Rijngebied. Dit gebied ontleent zijn naam aan de rivier de Kromme Rijn, nu een onbeduidend stroompje, maar zo n 2000 jaar geleden nog de belangrijkste Rijntak. Rond 8000 voor Christus bestond het Kromme Rijngebied overwegend uit een dekzandlandschap. Toen de ijskappen van Scandinavië en Noord Amerika wegsmolten, steeg de zee- en grondwaterspiegel. Dit bevorderde veenvorming. Tegelijkertijd verlegden de grote rivieren, die tot dan toe hoofdzakelijk ten zuiden van de Lek stroomden, hun stroomgeulen meer en meer in noordelijke richting. Vanaf ca. 4300 voor Chr. vond de Rijn zijn weg door dit gebied en begon de vorming van opeenvolgende stroomgordels. In het moerassige Kromme Rijngebied, met zijn steeds verplaatsende riviertakken, was alleen de stevige en hogere grond van de stroomruggen en oeverwallen geschikt voor bewoning. Vondsten in Houten en Schalkwijk wijzen erop dat deze stroomruggen en oeverwallen al in de periode van het Laat-Neolithicum en tijdens de Bronstijd (ca. 2300-650 v. Chr.) bewoond moeten zijn geweest. De vroegste bewoners leidden een nomadisch bestaan. Jacht en visserij vormden hun belangrijkste middelen van bestaan; daarnaast kenden ze ook een primitieve vorm van landbouw en veeteelt. Ook in de periode van de IJzertijd (ca. 650 v. Chr. tot aan het begin van onze jaartelling) waren de hoger gelegen gronden bewoond door Germaanse stammen. Akkerbouw en veeteelt namen langzamerhand een belangrijkere plaats in. De Romeinse tijd (ca 12 v. Chr. 400 na Chr.) In 12 v. Chr. veroverden de Romeinse legioenen een groot deel van Nederland. Na herhaalde en vergeefse pogingen verder door te dringen in noordelijke richting, besloten de Romeinen omstreeks 47 na Chr. een grensverdediging aan te leggen langs de loop van de Rijn. Op de zuidoever van de rivier werden op regelmatige afstanden forten (castella) 14 Gekoesterd Erfgoed

gebouwd, waar troepen werden gelegerd. Met de inheemse bevolking ontstond een levendige handel. Ook leerden de bevolking van de Romeinen betere technieken op het gebied van landbouw en veeteelt en vestigden zij zich op boerderijen naar Romeins model 1. Plattegrond van een 2 de eeuwse boerderij uit Houten-Thiellandt De Middeleeuwen: de grote ontginningen Na het wegtrekken van de Romeinen nam de bevolkingsdichtheid op de stroomruggen af. Pas in de zevende/ achtste eeuw nam de bevolking weer enigszins toe. Er werden enkele nieuwe nederzettingen gesticht, zoals Houten, Loerik, Westrum en Oostrum ( t Goy). Door de bevolkingstoename in de 11 de en 12 de eeuw groeide de behoefte aan landbouwgrond. De oudere, hoger gelegen stroomruggronden waren al geheel ontgonnen en in gebruik als akkers. Na de afdamming van de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede in 1122 en de bedijking van de rivier de Lek in de loop van de 12 de eeuw werd het mogelijk de lager gelegen gronden te ontginnen. Met de ontginning van de Schalkwijkse polder werd vervolgens vrij snel begonnen, waartoe omstreeks 1130 eerst de Schalkwijkse Wetering gegraven werd. Onder strakke regie zijn vanaf de weteringen de moerassige wildernissen ontwaterd en bloksgewijs verkaveld in rechte percelen. Tegen het eind van de 12 de eeuw was het dorp Schalkwijk ontstaan als een langgerekt lint van boerderijen. In de loop van de middeleeuwen klonk de veenondergrond steeds verder in als gevolg van de ontwatering. Om het gebied goed te kunnen blijven gebruiken als akkergrond bouwde men in de 15 de en 16 de eeuw molens waarmee het gebied werd bemalen. Die bemaling had 1 Inheemse nederzettingen uit de Romeinse tijd kenmerken zich door een meer geordende opzet dan in voorgaande perioden. Vaak bestonden zij uit enkele boerderijen met hun bijgebouwen op een gemeenschappelijk erf, omgeven door een rechthoekig slotenpatroon. Op het erf lagen waterputten, afvalkuilen, voorraadschuurtjes en afrasteringen voor het vee. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 15

weer tot gevolg dat de bodem nog verder inklonk en uiteindelijk werd het meeste land omgezet in weideland ten behoeve van veeteelt. De akkerbouw en later fruitteelt concentreerden zich op de hogere gronden. Tussen 1250 en 1350 werden in Houten verschillende kastelen gebouwd (zie paragraaf 2.5). Van ambachtsheerlijkheid tot gemeente (1500-1962) Het grondgebied van de huidige gemeente was opgedeeld in vijftien ambachtsheerlijkheden of gerechten. Dit zijn gebieden waar een heer de regeermacht, rechtspraak en andere zogenaamde heerlijke rechten bezat. Vanaf 1800 is er een samenvoeging van deze 15 gerechten gaande. In de kernen werden de bestuurlijke en rechterlijke bevoegdheden steeds meer gescheiden. Bestuurlijke bevoegdheden kwamen te liggen bij door Provinciale Staten benoemde gemeenteraden. In 1962 is de samenvoeging voltooid, wanneer het brinkdorp Houten en het kasteeldorp t Goy worden samengevoegd met de lintdorpen Schalkwijk en Tull en t Waal. Groeikern en tweede groeitaak In het begin van de jaren zeventig wordt Houten officieel aangewezen tot groeikern om de snel groeiende bevolking van Utrecht onderdak te kunnen bieden. De groeitaak bestaat uit het bouwen van 8000 woningen. De bevolking groeit van bijna 8500 inwoners in 1979 tot zo n 30.000 in 1993. Inmiddels heeft Houten een tweede groeitaak. Tot 2006 worden ruim 7400 woningen gebouwd in Houten-Vinex en zal de bevolking groeien tot circa 50.000 inwoners. 2.3 Archeologische vindplaatsen in Houten De archeologie bestudeert de geschiedenis aan de hand van sporen die mensen in de grond hebben achtergelaten. Hiermee vult zij de geschreven bronnen aan met feitelijk materiaal en functioneert zij als belangrijke informatiebron van de geschiedenis van Houten. De bodem als bron van archeologische gegevens wordt aangeduid als bodemarchief. Archeologische monumentenzorg is het beheer van het bodemarchief. Kenmerken van het bodemarchief zijn de kwetsbaarheid (het gaat snel kapot), de onvervangbaarheid (wat kapot wordt gemaakt is voorgoed weg) en (meestal) de onzichtbaarheid. Slechts 5% van de archeologische monumenten is zichtbaar in het landschap. De meeste sporen bevinden zich voor het oog verborgen in de bodem. Ze bestaan uit onder andere sporen van huizen in hout of steen, funderingen van kerken, kastelen en begraafplaatsen, greppels en omheiningen. Ook bevinden zich voorwerpen die zijn weggegooid als afval, verloren zijn of als offer gedeponeerd, in de bodem. Onzichtbare vindplaatsen zijn in het verleden allereerst door de mens zelf afgedekt door eeuwenlange ophoging van de bodem met mest, puin en afval. Ook door natuurlijke processen als overstroming of verstuiving zijn soms dikke pakketten klei en zand afgezet over de sporen. Over het algemeen geldt hoe dikker de deklaag des te beter de vindplaats tegen aantasting beveiligd is. De afdeklagen zorgen voor een goede bescherming, maar hebben ook hun negatieve kanten, namelijk dat het 16 Gekoesterd Erfgoed

bodemarchief niet of nauwelijks bekend is. Daardoor zijn in de loop der tijd veel vindplaatsen door onwetendheid verdwenen bij nieuwbouw, wegaanleg, ontgrondingen, etc. Karakteristiek van het bodemarchief van Houten Houten is gezegend met een rijk bodemarchief. De bewoning van Houten kent een zeer lange geschiedenis. Sporen in de bodem getuigen daarvan. Op grond van deze sporen is bekend dat hier al zo n 4 millennia terug mensen leefden en dat de menselijke bewoning een meer permanent karakter kreeg in de IJzertijd (ca 650 v. Chr. 15 v. Chr.). Uit deze periode, en de perioden daarna, zijn in Houten belangrijke en minder belangrijke vindplaatsen bekend van menselijke activiteiten. Van groot belang zijn vooral de sporen van menselijke nederzettingen uit de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Deze sporen zijn alle in de hogere gronden gevonden. De stroomgordels vormden geliefde vestigingsplaatsen: men hield er de voeten droog en de grond was vruchtbaar. De komgronden zijn in archeologisch opzicht lege gebieden. De landschapstypen in en om Houten. De komgronden en stroomruggen (Houtense en Jutphase stroomrug en Werkhovense stroomrug) op het grondgebied van Houten zijn goed zichtbaar. (Uit: Romeinen, Friezen en Franken). De vondsten uit de Romeinse Tijd hebben te maken met de aanwezigheid van de noordgrens van het Romeinse Rijk, de Limes. Alhoewel de Limes zelf waarschijnlijk net ten noorden van het Houtens grondgebied heeft gelopen, is de directe invloed van de Limes op het bewoningsproces vooral in het Kromme Rijngebied aantoonbaar tot zeker 10 km ten Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 17

zuiden van de rivier. De Limes is de grootste lineaire archeologische structuur in Europa. De Limes bestond uit de grensrivier, de grensweg, castella en wachttorens, en andere infrastructurele werken zoals losplaatsen, kades en bruggen. Bovengronds zijn van de Limes weinig fysieke overblijfselen terug te vinden. Wel is er dankzij het afdekkende kleipakket en de hoge grondwaterstand een zeer rijk archief aan archeologische sporen behouden gebleven. Ten zuiden van de grenszone liggen overblijfselen van begraafplaatsen en agrarische nederzettingen, die voor het militaire apparaat produceerden. De Archeologische Monumentenkaart (2000) en de Indicatieve Kaart van Archeologische waarden (IKAW). De roze vlekken geven de gebieden weer waar een hoge trefkans is. De paarse gebieden zijn archeologische rijksmonumenten,; de rode gebieden zijn terreinen van zeer hoge archeologische 18 Gekoesterd Erfgoed

waarde; de oranje gebieden zijn terreinen van hoge archeologische waarde en groen en geel geven de terreinen van archeologische waarde en betekenis weer. Houten is in archeologisch opzicht nog niet systematisch onderzocht. Wel zijn de nu bekende van archeologisch belang zijnde terreinen door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) en provincie in kaart gebracht op de zogenaamde Archeologische Monumentenkaart (AMK). Middels een kleurcodering worden de terreinen ingedeeld naar archeologische waarde. Naar aanleiding van vondsten of onderzoek uit het verleden zijn deze terreinen als zodanig geselecteerd. In Houten zijn 18 archeologische rijksmonumenten aanwezig en meer dan 140 (!) terreinen met archeologische waarde (variërend van zeer hoge archeologische waarde, hoge archeologische waarde, archeologische waarde, tot archeologische betekenis 2 ). Houten is de gemeente met het grootste aantal AMK-terreinen van de provincie Utrecht. Daarnaast heeft de ROB ook een zogenaamde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) opgesteld voor Nederland. Deze kaart geeft de trefkans voor archeologische waarden weer. 3 Een zeer groot deel van het grondgebied van Houten (met name de hoog gelegen gronden) kent volgens deze IKAW kaart een hoge trefkans op archeologische vondsten. De kaart is op een schaal van 1.45.000 opgesteld. Beide kaarten worden regelmatige geactualiseerd. Onderzoek in Houten Vinex Met de ontwikkeling van Houten-Vinex heeft de laatste jaren op veel plaatsen archeologisch onderzoek plaatsgevonden. De Houtense Vinex-locatie bevindt zich namelijk grotendeels op een stroomruggenlandschap; van oudsher plaatsen waar vanaf de IJzertijd tot op heden continu bewoning is geweest. Prehistorie: De eerste bewoners waren boeren die mogelijkheden zagen op de vruchtbare stroomruggen een bestaan op te bouwen. De boerderijen werden gebouwd van materiaal dat in de directe omgeving voorhanden was. In de Vroege en Midden-IJzertijd stonden de boerderijen veelal alleen, maar hierna zien we vaak meerdere gebouwen bij elkaar. Van de huizen uit deze tijd is vaak niet meer overgebleven dan een aantal verkleuringen in de grond, omdat het toegepaste bouwmateriaal hout, riet en stro in de bodem vergaat. Achtergebleven greppelstructuren en afvalkeuken geven veel informatie. Bij opgravingen langs het spoor zijn bewoningsresten uit de bronstijd aangetroffen; IJzertijd bewoning is aangetroffen in onder andere Thiellandt, Loerik III en langs de Houtense Wetering. Romeinse tijd: De grondsporen uit de Romeinse tijd bestaan uit greppels, waterputten, kuilen en palenstructuren. Bij opgravingen van inheemse nederzettingen uit de Romeinse tijd zijn de handelsbetrekkingen uit de vondsten af te lezen: bewoningssporen uit de Vroeg-Romeinse 2 De categorie terreinen met archeologische betekenis wordt binnenkort door de provincie onderzocht en zal van de AMK kaart verdwijnen. 3 Deze waarden zijn verkregen door bodemkundige gegevens (aangevuld met geologische gegevens) te combineren met de spreiding van waarnemingen en onderzoeksresultaten uit reeds verricht archeologisch bodemonderzoek. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 19

tijd bevatten nog weinig Romeins aardewerk, terwijl bij sporen uit latere perioden het aardewerk voor het overgrote deel Romeins is. Ook glaswerk, bronzen mantelspelden, munten en wijntonnen die (her)gebruikt werden als waterputten, behoren tot de vondsten. Crematiegraf met Romeins aardewerk Middeleeuwen: Tot voor kort werd er aangenomen dat dit gebied na het wegtrekken van de Romeinse legers enkele eeuwen onbewoond is geweest. Thans zijn er enkele locaties bekend waar in de periode van de vierde eeuw tot de zevende eeuw bewoning heeft plaatsgevonden. Na de zevende eeuw neemt de bevolking weer toe en worden er nieuwe dorpen gesticht zoals Loerik, Houten en 't Goy. De meest tot de verbeelding sprekende archeologische terreinen uit de Late-Middeleeuwen zijn de plaatsen waar kastelen gestaan hebben. In totaal hebben er binnen de gemeente minstens twaalf kastelen gestaan waarvan thans nog maar van 4 concrete delen over zijn (zie ook 2.5). De meeste kasteelterreinen bestaan uit niet meer dan een, soms nog omgracht, weiland. Van enkele kastelen die in de archiefbronnen worden vermeld is niet eens de precieze locatie bekend. Behalve kastelen hebben er in de Late Middeleeuwen een groot aantal boerderijen gestaan veelal op plaatsen waar ook nu nog boerderijen staan. Onder deze huidige bebouwing bevinden zich allerlei sporen van voorgangers waarvan de geschiedenis soms teruggaat tot in de dertiende eeuw. Ook zijn resten van molens en steenovens aangetroffen. 2.4 Cultuurhistorische structuren Het begrip cultuurhistorie is de laatste decennia sterk verbreed en omvat niet alleen de gebouwde elementen en de archeologische terreinen, maar ook het historische landschap met haar verkavelingspatronen, water- en wegenstructuren, dijken en elementen als eendenkooien en molenplaatsen. In deze nota is ervoor gekozen de gebouwde monumenten en de archeologie apart te behandelen en de overige cultuurhistorische waarden onder de noemer cultuurhistorie te scharen. In deze paragraaf wordt een aantal structuren benoemd in Houten die van cultuurhistorisch belang zijn. Cultuurhistorie is essentieel voor een herkenbare identiteit en leefbaarheid van 20 Gekoesterd Erfgoed

de plek. Tegenwoordig worden deze (en de archeologische) waarden ook in de bestemmingsplannen erkend, door aan het bestemmingsplan een cultuurhistorische waardenkaart toe te voegen. Deze waardekaart maakt deel uit van de voorschriften en heeft de status van plankaart. Met het bestemmingsplan Buitengebied (2002) is hiermee een start gemaakt. Nieuwe Hollandse Waterlinie De in het kader van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegde bouwwerken en het inundatiekanaal op het grondgebied van Houten zijn van grote cultuurhistorische betekenis. De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd in de loop van de negentiende en twintigste eeuw aangelegd om het economische hart van Nederland te beschermen tegen aanvallen uit het oosten. De verdediging was gebaseerd op het onder water zetten van grote gebieden (inundatie) om de vijand tegen te houden. Dit concept komt nagenoeg alleen in Nederland voor. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 21

Nieuwe Hollandse Waterlinie. (Bron: Provincie Utrecht) De waterlinie bestaat uit een hoofdverdedigingslijn en uit open inundatiegebieden. In de hoofdverdedigingslijn liggen de forten op strategische plaatsen en in relatie met de niet onder water te zetten delen, zoals wegen en stroomruggen. Vrij zicht en schootsvelden garandeerden onder meer de Verboden Kringen rond de forten. Gedekte (=beschermde) wegen en voorposten vulden de verdediging aan. Voor de inundatie zorgden de vele sluizen, stuwen, duikers en kanalen. Door natuurlijke camouflage ligt de linie verborgen in het landschap. Doordat veel van de militaire werken bewaard zijn gebleven, is er sprake van een nog steeds goed herkenbare samenhang tussen de verschillende elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Als zodanig is het geheel van bijzondere cultuurhistorische waarde. Met name rond fort Honswijk vinden we één van de best geconserveerde inundatielandschappen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is voorgedragen voor de UNESCO Werelderfgoed lijst. Op verschillende schaalniveaus worden plannen ontwikkeld hoe met de Waterlinie om te gaan in de toekomst. De karakteristieke bebouwing van de kernen Schalkwijk, Tull en t Waal en t Goy De Schalkwijkse Wetering is in historisch opzicht van belang als ontginningsbasis van Schalkwijk. De lintbebouwing van Schalkwijk ligt aan beide kanten van de Schalkwijkse Wetering. Halverwege de 19 de eeuw werd de dorpskern van het lint doorsneden door de spoorlijn Utrecht- s Hertogenbosch. Toch zorgen de bruggetjes over de Schalkwijkse Wetering, de straat- en erfbeplanting en de veel voorkomende gebouwde monumenten voor een karakteristiek beeld. De lintbebouwing van Tull en t Waal is niet zo dicht als in Schalkwijk. De kern t Waal bestaat uit een boerderijstrook aan weerskanten van de Waalseweg en de Waalsewetering. t Goy bestaat uit twee kernen die ongeveer een kilometer van elkaar verwijderd liggen; het oude Goy, ontstaan als nederzetting bij het kasteel Ten Goye en het nieuwe Goy, ontstaan rond de in 1870 gebouwde Katholieke kerk aan de Beusichemseweg. Het Oude Dorp Houten Het Plein (de oorspronkelijke kerkbrink) en zijn directe omgeving vormen de oudste kern van het dorp Houten. De in aanleg middeleeuwse structuur is in grote mate bewaard gebleven. De bebouwing heeft een overwegend dorps karakter. Het Plein met de daarop uit komende wegen, de historische bebouwing, die gedomineerd wordt door de beide kerktorens, en het aanwezige groen maken de dorpskern tot een visueel waardevol gebied. Het oude wegen- en dijkenpatroon en de oude waterlopen De oude wegen, dijken en waterlopen hebben eveneens een cultuurhistorische betekenis. Een voorbeeld van een oude waterloop is de Schalkwijkse Wetering. Vanaf dit kanaal zijn de polders Biester en Blokhoven ontgonnen. Vele oude wegen en waterlopen kennen een middeleeuwse oorsprong. Ook zijn er nog verschillende oprijlanen naar (voormalige) kastelen in het landschap aanwezig. 22 Gekoesterd Erfgoed

Het verkavelingspatroon op de oeverwallen en in de komgronden Het huidige landschapsbeeld laat nog steeds het basispatroon zien van de oeverwallen en komgronden. De oeverwallen liggen iets hoger dan de omgeving. De verkaveling is blokvormig. Op de oeverwallen bevindt zich verspreide bebouwing. De gronden zijn vooral in gebruik als boomgaard, weiland en bouwland. De kommen hebben een open karakter en zijn hoofdzakelijk in gebruik als weide of hooiland. Deze gronden zijn laaggelegen en bebouwing is schaars aanwezig. Het verkavelingspatroon is opstrekkend en regelmatig. De dorpskern van Houten in 1640. Tekening van Jan van Diepenem. Uiterwaarden langs de Lek De invloed van het water en het ingrijpen van de mens kenmerken het buitendijks gebied van de Lek. De dynamiek van de waterbeheersing bepaalde en bepaalt nog steeds het uiterlijk van de rivier, de uiterwaarden en de dijken. Belangrijke kenmerken van de uiterwaarden zijn de grote mate van openheid, hoogteverschillen en de afwisseling in droge en natte plekken. Bijzondere plekken zijn de inlaatpunten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bij fort Honswijk en de twee binnendijks gelegen wielen in t Waal, die een vroegere dijkdoorbraak laten zien. De Lekdijk vormt de scheiding tussen de uiterwaarden en de binnendijkse stroomruggronden. Groengebieden met cultuurhistorische betekenis Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 23

In het Houtense landschap zijn verschillende groene gebieden aanwezig met een duidelijke relatie met de cultuurhistorie. Naast de overblijfselen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (al apart beschreven) betreft het hier delen van landgoederen, kastelen met omgeving of oude begraafplaatsen. Voorbeelden zijn het landgoed Heemstede, voormalig kasteel Marckenburg, landgoed Wickenburgh en voormalig kasteel t Goy. De duiventoren bij landgoed Wickenburgh 2.5 Gebouwde monumenten Houten kent 85 rijksmonumenten en op de gemeentelijke monumentenlijst staan 182 adressen. Vaak bevat één adres meerdere elementen. Op de lijst staan zowel historische gebouwen en bijgebouwen als objecten zoals bruggen, hekwerken en graven. Ook zijn in enkele gevallen structuren beschermd (zoals bijvoorbeeld de structuur van een kerkhof of een omgrachting) en bomen. Sinds 1990 kent Houten een eigen gemeentelijk monumentenbeleid. Gezien de grote hoeveelheid monumenten is het in deze context niet mogelijk een uitgebreide beschrijving te geven per object; wel zal inzicht worden gegeven in enkele in Houten veel voorkomende typen gebouwen 4. Kastelen en buitenplaatsen In Houten hebben vele kastelen en buitenplaatsen gestaan. Lokale families die veelal de rechtsmacht in een bepaald gebied van de Utrechtse bisschop in leen hadden, bouwden tussen 1250 en 1350 kastelen. In de loop van de 14 de eeuw verloren de meeste kastelen 4 De informatie in deze paragraaf is grotendeels gebaseerd op Houten, historische bebouwing, Smits, Wttewaall 1991. 24 Gekoesterd Erfgoed

hun militaire functie als gevolg van de uitvinding van het buskruit. In de eeuwen daarna waren ze meer bedoeld om de status van haar bewoners te tonen. Situering van de ridderhofsteden binnen de gemeente Het Rondeel. De cirkelvormige grachten zijn nog goed te herkennen. De oorspronkelijke motte in het midden is verdwenen. Binnen de grens van de huidige gemeente hebben minstens twaalf kastelen gestaan. Hiervan hebben alleen kasteel Vuylcop, een hoektoren van kasteel Schonauwen, en de buitenplaatsen Wickenburgh en Heemstede de tand des tijds doorstaan. Van een aantal andere zijn slechts enkele restanten of fragmenten over in de vorm van bijgebouwen, omgrachtingen of wallen en artefacten. Zo is van het in 1296 gebouwde kasteel Wulven nog het omgrachte eiland waarop het kasteel heeft gestaan te herkennen, evenals de Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 25

bijbehorende hofstede en pijlers van het inrijhek. Verder zijn er nog restanten van buitenplaats Oud-Wulven, van het versterkte huis Blokhoven en van de plaatsen waar zich de kastelen t Rondeel, Schalkwijk en t Goy hebben bevonden. Kerken en begraafplaatsen Van de vijf, in oorsprong middeleeuwse dorpskerken die de gemeente ooit telde, zijn er op de dag van vandaag nog drie overgebleven en wel de Nederlands Hervormde kerken van Houten, Schalkwijk en Tull en t Waal 5. In de tweede helft van de negentiende eeuw werden er 3 katholieke kerken bijgebouwd (in t Goy, Schalkwijk en Houten). Bij de kerkgebouwen liggen tevens begraafplaatsen. Deze zijn alle nog in gebruik en in 1830 werd de Algemene Begraafplaats aan de Vlierweg aangelegd, toen nog ruim buiten de bebouwde kom gelegen. De grafkapel in Schalkwijk Verdedigingswerken In de gemeente Houten ligt een groot aantal verdedigingswerken, aangelegd in de 19 de en 20 ste eeuw in het kader van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het principe van de waterlinie berustte op het onder water zetten van gebieden met het doel de opmars van vijandelijke troepen te verhinderen. Waar inundaties onmogelijk waren, werden op strategische plekken forten en andere verdedigingswerken aangelegd. Het oudste en belangrijkste fort in de gemeente is Fort Willem II, ook wel Fort Honswijk genaamd, dat tussen 1841 en 1848 is aangelegd. In de omgeving van Honswijk werden het Lunet aan de Snel, een inundatiekanaal, het Werk aan de Lange Uitweg en het Werk aan de Waalse Wetering aangelegd. Ten noorden van Houten werd in 1881 fort t Hemeltje voltooid. In de directe omgeving van de fortificaties staat nog een aantal gedeeltelijk of geheel in hout opgetrokken huizen. Voorbeelden zijn Achterdijk 1 en 10. Onder invloed van de Kringenwet 5 De vermoedelijk dertiende eeuwse Romaanse kerk van t Goy was al voor 1832 verdwenen, terwijl de restanten van de mogelijk nog uit de twaalfde eeuw daterende kerk van Tull (Honswijk) in 1844 onder de slopershamer vielen. 26 Gekoesterd Erfgoed

uit 1853 mocht namelijk binnen een zekere afstand tot de wallen en grachten niet of slechts in hout worden gebouwd. (Zie ook Cultuurhistorische structuren ) Luchtfoto van fort Honswijk, met het daarachter gelegen Inundatiekanaal (uit: Sterk Water) Boerderijen Verreweg het grootste deel van de monumentale panden in Houten bestaat uit boerderijen. Dat is niet zo verwonderlijk, aangezien Houten tot ver in de twintigste eeuw een overwegend agrarische gemeente is gebleven. De belangrijkste concentraties worden gevormd door de verschillende boerderijstroken langs de hoofdweteringen van de twaalfde-eeuwse ontginningen, bijvoorbeeld langs de Schalkwijkse- en Waalsewetering en langs de Houtense Wetering. Typerend voor deze strookbebouwingen is dat de boerderijen zijn gebouwd op de kop van de kavels (langs de weteringen), waarbij het woongedeelte op de weg is georiënteerd, terwijl het bedrijfsgedeelte op de achterliggende landerijen is gericht. De meeste nog bestaande boerderijen dateren uit de achttiende en negentiende eeuw. De boerderijen in Houten behoren tot de zogenaamde hallehuisgroep. 6 Vrijwel alle boerderijen in Houten zijn opgetrokken in baksteen en een groot aantal kent een rieten dakbedekking. Op het erf bevonden zich bijgebouwen, zoals (wagen- of varkens-)schuren, stallen, hooibergen en bakhuisjes 7. Sinds de achttiende eeuw werd naast veel grotere boerderijen 6 Kenmerkend is een rechthoekige plattegrond en een driebeukige opzet, waarbij de middenbeuk onder de nok ligt; en afdekking met een zadeldak. De hallehuisgroep kent weer een drietal subtypen. 7 In een bakhuisje bakte de boerin vroeger brood. Vanwege het brandgevaar bracht men deze activiteit liever onder in een apart gebouwtje buiten de boerderij. In oorsprong betreft het een zeventiende-eeuws vrijstaand bakstenen gebouwtje naast de boerderij met een oven voor het bakken van brood; soms ook met stookplaats voor de wasketel e.d., later meestal in combinatie met een zomerhuis. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 27

een zomerhuis 8 gebouwd. Ook was er meestal een mestkuil op het erf aanwezig en lag er een boerentuin aan de voorzijde van het woonhuis. Van oudsher was deze tuin omgeven door geschoren hagen, maar sinds het midden van de negentiende eeuw in toenemende mate door ijzeren sierhekken. Het meest karakteristieke onderdeel van de erfbeplanting vormen de leilinden, die de functie van natuurlijke zonwering hadden. Achter of naast de boerderij lag in de regel een boomgaard. Veel van de bijgebouwen en traditionele erfbeplanting is door de moderne ontwikkelingen binnen het boerenbedrijf verdwenen. Boerderij Schoneveld aan de Leedijk Woonhuizen De woonhuizen vormen de een na grootste groep monumenten in Houten. De meeste woonhuizen dateren van na 1850. Een viertal hoofdtypen valt te onderscheiden: a. Het diepe huis 9, bijvoorbeeld Houtensewetering 15. b. Het dwarse huis 10, bijvoorbeeld Brink 13-21 en Vlierweg 4. c. Het vierkante huis 11, bijvoorbeeld Waalseweg 73. 8 In de regel naast een boerderij gelegen bijgebouw, waarin het gezin in de zomermaanden woonde; vaak in combinatie met een bakoven, stal of (wagen)schuur. 9 Het diepe huis; dit wordt gekenmerkt door een rechthoekige plattegrond die een grotere diepte dan breedte heeft. De nok staat loodrecht op de voorgevel. In Houten komt dit type vrijstaand voor en heeft het één bouwlaag en een zolderverdieping die wordt gedekt door een gebroken zadeldak of mansarde dak. 10 Het dwarse huis kent een rechthoekige plattegrond met grotere breedte dan diepte. De nok loopt evenwijdig aan de straat. Dit type is het meest voorkomende type woonhuis in de gemeente. Het dwarse woonhuis komt vaak voor in de vorm van twee-onder-één-kap. 11 Vierkante huizen zijn grote, vrijstaande, blokvormige panden op een nagenoeg vierkante plattegrond. Zij bestaan in de regel uit een souterrain, twee verdiepingen en een zolder en hebben een aan vier kanten omgaande kap. De voorgevel is vrijwel altijd symmetrisch van opzet. Dit type heeft een monumentaal karakter en kent dikwijls een representatieve functie. 28 Gekoesterd Erfgoed

d. De villa 12, bijvoorbeeld Herenweg 33-35. Herenweg 33-35, Bel Respiro ; een mooi voorbeeld van een villa met Jugendstil detaillering Bedrijfsgebouwen en nutsgebouwen Houten is van oudsher een agrarische gemeente en kende dan ook tot voor kort nauwelijks industrie. In vroeger eeuwen waren er vier windkorenmolens en een paar steenovens nabij de Lek. Van deze preïndustriële bedrijvigheid is geen spoor overgebleven. Voor zover er sprake was van nijverheid, stond deze ten dienste van het boerenbedrijf. Aan het Overeind is nu nog een kaaspakhuis uit 1882 aanwezig (tegenwoordig bewoond). Van de categorie nutsgebouwen zijn nog een brandspuithuisje en een transformatorstation bewaard gebleven. Bruggen Vermeldingswaardig is nog een aantal bruggen. Deze lagen over de verschillende weteringen en dienden over het algemeen ter ontsluiting van het erf van de boerderij. De oudste bruggen dateren in hun huidige vorm uit de negentiende eeuw en behoren tot het type van de rondboogbrug. Openbare gebouwen en scholen In Houten zijn nog maar een paar historische, van oorsprong openbare gebouwen aanwezig. Voorbeelden zijn het oude stationsgebouw aan het Stationserf en het Dijkhuis en dijkmagazijn aan de Provincialeweg. 12 Rond de eeuwwisseling en daarna werden in Houten grote vrijstaande huizen gebouwd, die gekenmerkt worden door een zekere verticaliteit en een sterk asymmetrische indeling van zowel de plattegrond als de gevels. Vooral de onregelmatige vormgegeven dakpartij springt in het oog. Nota Monumenten en Archeologie - Gemeente Houten 29