AKKOORD BETREFFENDE DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN 2005-2010



Vergelijkbare documenten
SOCIAAL AKKOORD GEZONDHEIDSDIENSTEN VAN GEËVALUEERD

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

VU: Peter Wieme - Gewestelijk Secretaris ACV-Openbare Diensten Gent-Eeklo, Poel 7 - Poel 7 2. Protocol 2009/06 van het federaal comité C van 21 decemb

In een notendop De instellingsfinanciering voor woonzorgcentra vandaag en morgen. 9 oktober 2015

IE n 633 MARIBEL: tewerkstellingen 2017

Publicatie :

Vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan: beperking van de jobs die in aanmerking komen als vervanger

Thuisverpleging

Privé-ziekenhuizen, Psychiatrische verzorgingstehuizen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Onder werknemers wordt verstaan: het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, II, 5 ;

Rusthuizen voor bejaarden, Rust- en verzorgingstehuizen, Serviceflats, Dagverzorgingscentra voor bejaarden, Dagcentra voor bejaarden

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, 1;

FAQ. Sleutelwoorden Vragen Antwoord A. ALGEMEEN

17 JUNI Ministerieel besluit tot vaststelling van de functie van logistiek assistent (1) De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet van

KONINKRIJK BELGIE Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid

Integratie van de Sociale Maribel in de DmfA(PPL) vanaf 2018/4

Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

betreffende * Sociaal akkoord federale gezondheidssectoren publieke sector 2011

Serviceflats

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST

FAQ MOBIELE EQUIPE en ONMIDDELIJKE VERVANGING

RIZIV-financiering voor financieel beheerders 4/06/2013

Besluit van de Vlaamse Regering houdende de methodiek voor de berekening van de subsidies voor personeelskosten

Vlaamse regering DE VLAAMSE REGERING,

VR DOC.1331/2BIS

Vademecum bij loonstudie 2016: rapporteringsinstructies - Thuisverpleging

Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap

Vakantiegeld... 2 Jaarlijkse gratificatie... 2 Jaarlijkse premie... 4 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van het personeel...

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

R I Z I V Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

protocol nr Over Uitvoering akkoord " federale gezondheidssectoren -publieke sector " in de OPZ's Geel en Rekem

Metaalverwerkingsondernemingen Nationaal

Handboek financiering residentiële ouderenzorg. Inleiding Risicobeperking in het licht van het factureringsproces in de RIZIV- financiering 1

N = aantal gefactureerde dagen/250.

DE MOGELIJKHEID OM TE STUDEREN VOOR BACHELOR IN DE

Vademecum bij loonstudie 2016: rapporteringsinstructies

Inhoudstafel O PDF... omzend RIZIV eindeloop NDL.pdf... BBTK Archief. Compiled by the IT Department

13526 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

R I Z I V Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Richtlijn in kader van controle Loontoelage TWE (versie 26/09/2018)

Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Privé-ziekenhuizen, Psychiatrische verzorgingstehuizen Wekelijkse arbeidsduur -

Persbericht. Anti-crisismaatregelen: goedkeuring van een tweede pakket maatregelen van de minister van Werk om ontslagen te vermijden

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

INLICHTINGENBLAD (voor de werkgevers behalve de administraties)

De loonkosten in de land- en tuinbouw

Paritair Comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Halftijds brugpensioen

Serviceflats

TOEGESTANE EVOLUTIE VAN DE LOONKOST VOOR I. Geen loonsverhoging voor 2015, maar beperkte mogelijkheden voor 2016

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS )

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

BETREFT: BRUGPENSIOEN BIJZONDERE WERKGEVERSBIJDRAGEN EN INHOUDINGEN RSZ VANAF 01/04/2010

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Aanvraag van een tegemoetkoming voor een administratief bediende voor de ondersteuning van een groepering

Arbeidsovereenkomst - Student

AKKOORD BETREFFENDE DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN PUBLIEKE SECTOR.

INSTRUCTIES AAN DE WERKGEVERS ASR

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

R I Z I V Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 18 oktober 2004; A. SITUERING VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Paritair Comité voor het beheer van gebouwen en voor de dienstboden

Nachtarbeid Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 2007 (84.302) Arbeid op zon en feestdagen... 4

Diverse bepalingen om de tewerkstelling te beschermen

Gelet op de aanvraag ingediend door de RKW bij brieven van 28 februari 1995 en 15 juni 1995;

Gelet op de brief van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 2 oktober 2006;

AKKOORD BETREFFENDE DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN PUBLIEKE SECTOR.

Focus op de Tax shift en de vermindering van de werkgeversbijdragen

RIZIV DIENST VOOR UITKERINGEN. Omzendbrief VI 2002/ 47bis/..

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

SCSZ/06/044. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 15 maart 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

Formulier 2015 (Aanvraag loonkosten/kosten voor diensten 2014)

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 35 VAN 27 FEBRUARI 1981 BETREFFENDE SOMMIGE BEPALINGEN VAN HET ARBEIDSRECHT TEN AANZIEN VAN DE

FAQ s sociale maribel

RIZIV-financiering in een notendop basisvorming. Management van een woonzorgcentrum november 2016

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Technische nota bij de mededeling van het budget van financiële middelen op 1 januari 2019.

PROTOCOL VAN OVEREENKOMST. Dit document is een vrije vertaling van de Franse versie die geldt als referentiedocument.

Thuisverpleging

Jaarlijkse vakantie: de spelregels

Wijkgezondheidscentra

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest. Duitstalige Gemeenschap

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

Paritair Comité voor de banken

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Ter beschikking gesteld door ACV-metaal Picanolgroup

Transcriptie:

AKKOORD BETREFFENDE DE FEDERALE GEZONDHEIDSSECTOREN 2005-2010 Tripartiete Werkgroep : Verbetering van de toegang tot informatie en controle op de toename van de tewerkstelling. 1) Situatie : Prive sector : «8.2 GEGEVENS INZAKE TEWERKSTELLING EN ANDERE DOMEINEN: Het blijkt dat de gegevens waarover de administraties en de werknemersvertegenwoordigers beschikken geen voldoende precieze opvolging van de besloten werkmaatregelen en hun evolutie in de tijd toelaten. Een tripartiete werkgroep per betrokken sector (ziekenhuizen en RIZIV sectoren) wordt opgericht. Deze werkgroep moet voor 31 december 2005 de nodige aanpassingen van de bestaande instrumenten (b.v.: FINHOSTA) voorstellen en de manier onderzoeken waarop de gegevens ter beschikking worden gesteld van de werknemervertegenwoordigers binnen de instellingen alsook op sectoraal niveau. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid alsook de Minister van Werk zullen, elk op de terreinen waarvoor ze bevoegd zijn, de nodige maatregelen treffen om te beantwoorden aan deze behoefte aan betere informatie. In dit kader zullen inzonderheid volgende onderwerpen speciale aandacht krijgen: toegang tot de informatie zodat de werknemersvertegenwoordigers en werkgeversvertegenwoordigers, zowel op niveau van de instellingen als van de sector, controle kunnen uitoefenen op de tewerkstelling en de financiering ervan; hieromtrent komen de partijen overeen om in onderling akkoord voor 15 december 2005 de referentieperiode te bepalen op basis van dewelke de evolutie van de tewerkstelling zal onderzocht worden in het kader van huidig akkoord. de mogelijkheid voor de werknemersvertegenwoordigers en werkgeversvertegenwoordigers zowel op niveau van de instellingen als de 1

sectoren om de tussenkomst van de inspecteurs van de FOD Volksgezondheid en het RIZIV te vragen en verduidelijkingen te verkrijgen; in de sector van ziekenhuizen en gelijkgestelden, de problematiek van de articulatie inspectie artikel 86bis en de aanpassing van het uitvoeringsbesluit van art. 86bis aan het nieuwe financieringssysteem van de ziekenhuizen. Hetzelfde zal gebeuren voor de sector ROB/RVT. 8.3 VERDUIDELIJKING VAN BEPAALDE FINANCIERINGSELEMENTEN: De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verbindt zich ertoe een tripartiete werkgroep samen te roepen die de te treffen maatregelen zal onderzoeken om meer transparantie te scheppen in de verdeling van de personeelsuitgaven en andere uitgaven voor verschillende financieringsposten in de ziekenhuissector, meer bepaald B1 en de B2. Deze werkgroep zou zijn werken voor eind juni 2005 moeten afronden. Een zelfde verduidelijking van de financiering zal tot stand gebracht worden in de andere sectoren die vallen onder huidig akkoord. 9.2 NETTO VERHOGING VAN TEWERKSTELLING Het aantal banen beoogd door dit akkoord is een netto verhoging ten opzichte van de huidige tewerkstelling. Een tripartiete werkgroep wordt samengesteld om de controlemiddelen aangaande deze netto verhoging van de tewerkstelling te bepalen. In de mate van het mogelijk wordt gebruik gemaakt van informatie die nu al beschikbaar is bij de betrokken administraties en instellingen van de RSZ en RSZ-PPO. De conclusies van deze werkgroep zullen tegen 30 september 2005 beschikbaar moeten zijn. 2

9.4 WAARBORGEN Er wordt uitdrukkelijk overeengekomen dat: de hierboven voorziene banen die niet daadwerkelijk gebruikt zouden worden door de werkgevers in het kader van hun trekkingsrecht, zullen heraangewend worden in de federale gezondheidszorgen. Deze heraanwending zal plaatsvinden bij vaststelling van niet-gebruik alsook bij onvolledig gebruik van het trekkingsrecht. Deze heraanwending zal het voorwerp uitmaken van een overleg tussen de ondertekende partijen van dit akkoord; het gebruik van de ter beschikking gestelde middelen zal gerapporteerd worden zowel op niveau van elke instelling als op niveau van de sector en dit bij de instanties bevoegd krachtens het syndicaal statuut; het overmaken van gegevens aan de inspectie van de FOD Volksgezondheid of het RIZIV volgens de sector waartoe de instelling behoort van het verslag van het onderzoek, door het bevoegde basiscomité, over het gebruik van de ter beschikking gestelde middelen. De financiering van bijkomende RVT equivalenten zal in de financiering verbonden worden aan het bewijs van netto verhoging van tewerkstelling. 16: verduidelijking Wat de netto verhoging van werk betreft: Het principe volgens het welke de personeelsfinanciering effectief moet gebruikt worden voor personeel, moet transparant gewaarborgd worden. De doelstelling van de maatregel is netto jobcreatie. Er zou weliswaar, als algemeen principe voor alle sectoren, een afwijking van het begrip netto verhoging van werk van het aantal werknemers bepaald kunnen worden om rekening te houden met specifieke situaties: bijvoorbeeld, analoog met wat werd weerhouden in het kader van de Sociale Maribel regeling in 1997, wanneer wordt vastgesteld dat de betrokken sectoren in moeilijkheden of in herstructurering zitten, dan wel in het kader 3

van associaties, groepering, fusie, herstructurering of vermindering van het aantal bedden. De tripartiete werkgroep bedoeld in punt 9.2 van huidig akkoord, die belast is met de controleprocedure, alsook zij bedoeld in punt 8.2 en 8.3 zullen de praktische modaliteiten en middelen uitwerken om rekening te houden met specifieke gevallen, rekening houdend met bovenvermelde principes. 4

Publieke sector : 10.2 GEGEVENS INZAKE WERK EN ANDERE DOMEINEN: De gegevens waarover de administraties en de werknemersvertegenwoordigers beschikken, blijken geen voldoende precies toezicht op de verwezenlijking en timing van de werkmaatregelen mogelijk te maken. Een tripartiete werkgroep per betrokken sector (ziekenhuizen en RIZIV sectoren) wordt opgericht. Deze werkgroep moet voor 31 december 2005 de nodige aanpassingen voorstellen van de bestaande instrumenten (b.v.: FINHOSTA) en de manier onderzoeken waarop de gegevens ter beschikking worden gesteld van de werknemervertegenwoordigers binnen de instellingen alsook op sectoraal niveau. De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid alsook de Minister van Werk zullen, elk op de terreinen waarvoor ze bevoegd zijn, de nodige maatregelen treffen om te beantwoorden aan deze bezorgdheid om betere informatie. In dit kader zullen onder andere volgende onderwerpen speciale aandacht krijgen: toegang tot de informatie zodat de vertegenwoordigers van de werknemers en van de werkgevers zowel op niveau van de instellingen als van de sector, controle kunnen uitoefenen op niveau van werk; hieromtrent komen de partijen overeen om in onderling akkoord het jaar 2004 als referentieperiode vast te leggen om de evolutie van de tewerkstelling in het kader van huidig akkoord af te meten de mogelijkheid voor de vertegenwoordigers van de werknemers en van de werkgevers zowel op niveau van de instellingen als de sectoren om de tussenkomst van de inspecteurs van de FOD Volksgezondheid en het RIZIV te vragen en verduidelijkingen te verkrijgen; in de sector van ziekenhuizen en gelijkgestelden, de problematiek van de articulatie inspectie artikel 86bis en de aanpassing van het uitvoeringsbesluit van art. 86bis aan het nieuwe financieringssysteem van de ziekenhuizen. Hetzelfde zal gebeuren voor de sector ROB/RVT. 5

10.3 VERDUIDELIJKING VAN BEPAALDE FINANCIERINGSELEMENTEN: De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verbindt zich ertoe een tripartiete werkgroep samen te roepen die de te treffen maatregelen zal onderzoeken om meer transparantie te scheppen in de verdeling van de personeelsuitgaven en andere uitgaven voor verschillende financieringsposten in de ziekenhuissector, meer bepaald B1 en B2. Deze werkgroep zou voor eind 2005 de werkzaamheden moeten afronden. Nog steeds voor de ziekenhuissector en zonder afbreuk te doen aan het verduidelijkingonderzoek waarover sprake in punt 2 Publieke Ziekenhuizen van huidig akkoord, zal het onderzoek bedoeld in vorig alinea ook gaan over alle elementen van de onderdelen B die op het personeel betrekking hebben. Een zelfde verduidelijking van de financiering zal tot stand gebracht worden in de andere sectoren die vallen onder huidig akkoord. 10.4 VERDUIDELIJKING VAN DE OMZENDBRIEF INZAKE DE TOEKENNING VAN 11%: Er werd vastgesteld dat in de instellingen de omzendbrief op verschillende wijze geïnterpreteerd werd. Daarom komen de tekenende partijen overeen dat voor einde 2005 een tripartiete werkgroep, in overleg met de deelentitein, de huidige omzendbrief en de mogelijke problemen die deze stelt voor de instellingen zal onderzoeken. Na dit overleg zal een nieuwe omzendbrief worden opgesteld en onmiddellijk worden overgemaakt aan de besturen en de representatieve werknemersorganisaties die zetelen in het Gemeenschappelijk Comité voor alle publieke diensten. Hij zal onmiddellijk van toepassing zijn. 11. LUIK TEWERKSTELLING : De ondertekenende partijen van huidig akkoord onderlijnen de geest in dewelke de maatregelen inzake het luik Tewerkstelling zijn genomen, met name komen tot een netto verhoging van het tewerkstellingsvolume zowel in de federale gezondheidssectoren als op niveau van de publieke instellingen die geheel of deels van deze maatregelen genieten om te beantwoorden aan de zware werklast. 6

11.2 NETTO VERHOGING VAN TEWERKSTELLING Het aantal banen beoogd door dit akkoord is een netto verhoging ten opzichte van de bestaande tewerkstelling in 2004 zowel op niveau van de publieke sector van de federale gezondheidssectoren als op niveau van de instelling die geniet van het geheel of een gedeelte van de maatregelen tewerkstelling vastgesteld in punt 11.5. Een tripartiete werkgroep wordt samengesteld om de controlemiddelen aangaande deze netto verhoging van de tewerkstelling te bepalen. In de mate van het mogelijk wordt gebruik gemaakt van informatie die nu al beschikbaar is bij de betrokken administraties van de RSZ en RSZ- PPO, alsook op niveau van de sociale Maribel fondsen die bevoegd zijn voor de publieke sector van de federale gezondheidssectoren. De conclusies van deze werkgroep zullen tegen 30 september 2005 beschikbaar moeten zijn. Het principe volgens het welke de personeelsfinanciering effectief dient aangewend voor het personeel, moet op transparante wijze gewaarborgd worden. De doelstelling van de maatregel is netto jobcreatie. Nochtans zal voornoemde werkgroep de mogelijkheid onderzoeken om een afwijkingsprocedure ten gunste van sommige instellingen te voorzien. Binnen dit kader zal de werkgroep de toepasselijke criteria bepalen alsook de praktische middelen en modaliteiten uitwerken om rekening te kunnen houden met de specifieke gevallen. 7

2) Synthese van de vergaderingen georganiseerd in de maand oktober 2005. Werkmethode:. Vier vergaderingen, alle sectoren waren aanwezig (privé/publiek, FOD Volksgezondheid/ RIZIV). 13/10 en 20/10: werkgroep Tewerkstelling. 17/10 en 24/10: werkgroep Financiering Verduidelijking van de vraag:. Controle op de vertaling van de budgettaire middelen die ter beschikking worden gesteld in het kader van het sociaal akkoord 2005-2010 in de federale gezondheidssectoren naar een effektieve nettoverhoging van de tewerkstelling.. Nagaan of de middelen voorhanden zijn, voldoende zijn en hoe ze worden gebruikt.. De controle moet mogelijk zijn: - zowel op het niveau van de instelling: micro-niveau, jaarlijkse controle - als op het niveau van de verschillende sectoren: macro-niveau, de periodiciteit van de controle wordt voornamelijk bepaald via de fasering van de tewerkstellingsmaatregelen.. Er van uitgaande dat de controle strikt dient te gebeuren zowel wat naar de modaliteiten van de controle als naar de betrouwbaarheid van de gebruikte gegevens, moet men ook rekening houden met het feit dat de zorginstellingen ondernemingen zijn die in zijn geheel dient bekeken te worden, die over de tijd heen evolueert, zowel wat de structuren betreft (fusies, groeperingen, associaties) als wat hun activiteiten betreft.. Het belangrijkste is dat de geest van het luik tewerkstelling wordt gerespecteerd, met name dat de verhoging van de tewerkstelling moet bijdragen tot het tot stand komen van een werkorganisatie die een oplossing kan bieden voor de werkdruk (vervanging van afwezigheden, respect van de uurroosters, ).. De controle moet ook rekening houden met bepaalde situaties en specifieke gevallen (nog te omschrijven). 8

De toegang tot de informatie vergemakkelijken en de transparantie verbeteren:. De financiering van de zorginstellingen is een technische en complexe materie, moeilijk om te volgen en die niet noodzakelijk evolueert naar meer transparantie.. Veel gegevens worden nu reeds opgeslagen en doorgestuurd naar de FOD Volksgezondheid, naar het RIZIV en naar de RSZ/ RSZ-PPO.. De gegevens of documenten die worden doorgestuurd door de werkgever naar de ondernemingsraad of aan het lokaal overlegcomité zijn wettelijk vastgelegd. Het K.B. ter uitvoering van artikel 86 bis van de wet op de ziekenhuizen zal aangepast worden (oprichting van een technische werkgroep).. Er wordt voorgesteld om, daar waar de gegevens bestaan, deze te verzamelen en ter beschikking te stellen waardoor vermeden wordt om nieuwe administratieve verplichtingen te creëren.. Het accent zal gelegd worden op een verduidelijking van de gegevens die geregistreerd worden en doorgegeven worden tijdens informatie/formatie zittingen. en de definitie van ratios, indicatoren toelaten om de juiste vragen te stellen (oprichting van een technische werkgroep). Referentieperiode:. Er wordt voorgesteld om het de gegevens met betrekking tot het jaar 2004 te gebruiken als referentieperiode of de referentieperiode die zoveel mogelijk aansluit bij het jaar 2004 voor de sector van de rusthuizen en de RVT s, en een stand van zaken, correcte kaart van de tewerkstelling, bij het begin wordt opgesteld.. Een controle kan pas a posteriori gebeuren, en de vertraging in de tijd zal des te groter zijn naargelang de gebruikte gegevens. Rol van de federale inspectiediensten.. Een informatie van het huidige financieringssysteem, de verschillende onderdelen en de verzamelde gegevens is te bekijken.. Om het deel sociaal akkoord in de toekomst transparanter te maken, worden maatregelen in het BMF van de ziekenhuizen overwogen: 9

- op korte termijn: de invoering van een onderdeel B9 voor alle nieuwe maatregelen (datum: op 01.01.06) - op middellange termijn: de integratie in de B9 op een duidelijke en transparantie manier van de effekten van de maatregelen van het sociaal akkoord en van de vorige sociale akkoorden voor zover deze nog kunnen geïdentificeerd worden (bijvoorbeeld personeel boven de normen dat vandaag via de B4 wordt gefinancierd) Hierbij wordt opgemerkt dat hiervoor een aanpassing nodig is van de opgevraagde gegevens bijvoorbeeld in het kader van FINHOSTA.. Op vraag kan er informatie gegeven worden (1 keer per jaar) door de inspecteur voor wat betreft de nieuwe maatregelen en/of de maatregelen getroffen in het BMF of vraag naar uitleg bijvoorbeeld inzake de documenten die overgemaakt worden aan de ondernemingsraad of aan het lokale overlegcomité. Deze informatie wordt gegeven, in aanwezigheid van de werkgever, aan de vertegenwoordigers van de werknemers die afgevaardigd zijn door de ondernemingsraad of het plaatselijke overlegcomité. Deze gemandateerde personen kunnen eveneens vragen stellen rechtstreeks aan de inspecteur voor zover de vragen binnen het kader vallen van de missies van de federale inspectiedienst. Er kan nooit sprake van zijn dat de inspekteur in een scheidsrechterrol wordt geduwd, noch partij moet kiezen, noch een individueel geval moet regelen of bespreken. Het gaat hier inderdaad om een verbetering van de transparantie. Er worden vandaag heel wat documenten overgemaakt aan de Ondernemingsraad of aan het Overlegcomité zonder enige vorm van uitleg. De rol van de inspekteur beperkt zich bijgevolg tot het geven van uitleg daar waar het mogelijk is. In geval van een klacht wegens het niet respecteren van de wetgeving (bijvoorbeeld: inbreuk op artikel 86 bis), moet de klacht overgemaakt worden aan de FOD Volksgezondheid die de klacht verder zal onderzoeken. De voorkeur wordt gegeven om de klacht intern te behandelen, daarna via bemiddeling vooraleer verdere stappen worden ondernomen. Er wordt opgemerkt dat de inspekteurs van de dienst boekhouding en beheer niet bevoegd zijn om inbreuken op dergelijke regels te behandelen. 10

. Deze opdrachten kunnen pas overwogen worden in het kader van een verhoging van het aantal inspekteurs zoals voorzien in het sociaal akkoord. Dit houdt in dat deze voorstellen op dit ogenblik nog niet operationeel zijn. 11

In het sociaal akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren wordt voor de uitvoering van de maatregelen in het luik tewerkstelling een financiering voorzien die moet resulteren in het creëren van 7.248 VTE bijkomende arbeidsplaatsen. Deze effectief te realiseren arbeidsplaatsen worden toegewezen aan de volgende maatregelen die terug te plaatsen zijn in drie grote categorieën: Deel 1: Problematiek inzake eindeloopbaan a) Automatisch recht op maatregelen van eindeloopbaan voor bepaalde personeelscategorieën (300 VTE punt 3 van het sociaal akkoord) b) Gelijkgesteld personeel in het kader van de maatregelen van eindeloopbaan (350 VTE punt 4 van het sociaal akkoord) Deel 2: Toekenning van bijkomend verlof ten voordele van bepaalde categorieën personeelsleden (262 VTE punt 5 van het sociaal akkoord) Deel 3:In het luik tewerkstelling waarbij jobcreatie wordt overeengekomen in: a) De algemene en psychiatrische ziekenhuizen (2.309 + 451 + 105 + 30 + 341 + 200) b) ROB/RVT (2.613 waarvan 70 VTE voor de thuisverpleging) c) Diensten voor thuisverpleging (80 VTE) d) Geestelijke gezondheidszorg (PVT 121 VTE en beschut wonen 86 VTE) In de nota hieronder zal ieder deel afzonderlijk besproken worden waarbij voor de verschillende sectoren volgende vier vragen worden toegelicht: 1) Hoe zal de maatregel voor de uitvoering ervan in het wettelijk kader worden vertaald? 2) Welke gegevens zullen hierbij worden opgevraagd of zijn reeds beschikbaar en welke is de referentieperiode? 3) Welke gegevensuitwisseling is er mogelijk rekening houdende dat enerzijds de administratieve last zo klein mogelijk dient gehouden te worden en anderzijds die gegevens ter beschikking worden gesteld die relevant en bruikbaar zijn voor de beoogde doelstelling zijnde de transparantie in de financiering en het effect van de diverse maatregelen op de creatie van bijkomende tewerkstelling. 12

4) Welke is de rol van de inspectiediensten van het RIZIV en de FOD Volksgezondheid hierin? In het sociaal akkoord voorziet de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid immers in een uitbreiding van het personeelskader van de ziekenhuis- en ROB/RVT inspectie met 20 VTE. In het deel 3 zal in het kader van de transparantie en de mogelijke controle een korte beschrijving worden gegeven van de financiering zoals die vandaag in de RIZIV-sectoren is geregeld. Deel 1: Problematiek inzake eindeloopbaan Sector ROB/RVT, PVT, de diensten voor thuisverpleging, de diensten voor het bloed van het Rode Kruis, wijkgezondheidscentra. 1) Uitvoering van de maatregel. In het kader van de uitvoering van het sociaal akkoord betreffende de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan wordt volgend besluit genomen: Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft. (RIZIV-sectoren) 2) Gegevensregistratie door de instelling. Voor de RIZIV-sectoren worden volgende gegevens per trimester door de werkgevers aan de Dienst overgemaakt: 1 gegevens met betrekking tot de instelling of dienst: a) het statuut; b) het RSZ of RSZ-PPO nummer; c) de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur voor voltijdse prestaties; 2 gegevens per personeelslid in een bepaalde functie; het betreft de personeelsleden die in het jaar waarvoor de tegemoetkoming wordt bepaald, 13

minstens 44 jaar zijn geworden: a) naam en voornaam; b) inschrijvingsnummer in het Rijksregister; c) het aantal te presteren uren per week zoals blijkt uit de arbeidsovereenkomst of de individuele benoemingsakte, verricht in de functie die het voordeel van de in dit besluit bedoelde maatregel verantwoordt met begin- en einddatum waarop dit aantal uren van toepassing is; d) indien het gaat om een nieuw personeelslid of indien een einde werd gesteld aan de tewerkstelling: de begin- en/of einddatum; e) per personeelslid het aantal gepresteerde en gelijkgestelde dagen en voor de periode van deeltijdse tewerkstelling het aantal gepresteerde en gelijkgestelde uren; f) per betrokken personeelslid de optie voor vrijstelling van arbeidsprestaties en/of het behoud van de arbeidsduur met het recht op een premie als tegenwaarde en de periode waarvoor deze optie van toepassing is; g) per personeelslid de beroepskwalificatie en de baremieke anciënniteit; h) voor de gelijkgestelde personeelsleden daarenboven de gegevens waaruit blijkt dat deze personeelsleden voldoen aan de in artikel 2, 3 bepaalde voorwaarden; i) aantal niet-gelijkgestelde dagen of uren; 3 gegevens in verband met de compensatie van vrijstelling van arbeidsprestaties waaruit blijkt dat de vrijstelling van arbeidsprestaties werd gecompenseerd door een nieuwe aanwerving of door een verhoging van de wekelijkse arbeidsduur van een andere werknemer: a) naam, voornaam en beroepskwalificatie van de werknemer; b) rijksregisternummer van de werknemer; c) het aantal uren van de nieuwe of bijkomende tewerkstelling en de aanvangsdatum en eventueel de einddatum ervan; d) als de Dienst erom verzoekt, een afschrift van de arbeidsovereenkomst of afschrift van de benoemingsakte van de inrichtende macht ingeval het om een openbare dienst gaat. Uit dit afschrift moet blijken dat de nieuwe of bijkomende tewerkstelling, zoals vermeld in punt c), het gevolg is van de compensatie van de vrijstelling van arbeidsprestaties. 3) Welke gegevensuitwisseling is er mogelijk in het kader van de uitvoering van het sociaal akkoord en de jobcreatie van 650 VTE? Voorstel is toevoeging van een artikel in het koninklijk besluit waarbij: 14

- De Dienst voor Administratieve Controle van het RIZIV wordt belast met de controle op de juistheid van de door de werkgevers aan de Dienst meegedeelde gegevens. - Op het einde van elk jaar vanaf 2006 de Dienst een lijst opstelt met vermelding van, per werkgever, het aantal uren waarvoor een premie werd gestort, het aantal uren vrijstelling van arbeidsprestaties en het aantal uren waarvoor deze vrijstelling gecompenseerd werd door een nieuwe verbintenis of door een verhoging van het aantal arbeidsuren van een personeelslid. Deze lijst zou dan ter beschikking worden gesteld aan de bevoegde sectorale Fondsen Sociale Maribel van naargelang het geval de private sector of de openbare sector. 4) Rol van de inspectiediensten van het RIZIV. Zij zullen ter plaatse de volgende zaken nakijken: - contract vervanger - kwalificatie: in overeenstemming met het contract? - anciënniteit - de voorwaarde 200 uren voor gelijkgestelden - concrete betaling van de premie! Sector ziekenhuizen. 1) Uitvoering van de maatregel. In het kader van de uitvoering van het sociaal akkoord betreffende de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan wordt volgend besluit genomen: Koninklijk besluit van 13 maart 2006 tot wijziging, wat de financiering van eindeloopbaanmaatregelen betreft, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen (B.S. 20/03/2006) 2) Gegevensregistratie door de instelling. 15

Aan de ziekenhuizen wordt gevraagd om volgende gegevens aan de FOD Volksgezondheid over te maken: 1) de naam en voornaam van het personeelslid, 2) het rijksregisternummer, 3) zijn geboortedatum, 4) zijn functie, 5) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie voor elk van de schijven, 6) de kostenplaats, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningstelsel van de ziekenhuizen waar de lasten in rekening gebracht worden, 7) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd, 8) het wekelijks uurregime van kracht in het ziekenhuis, 9) het aantal door het personeelslid te presteren uren zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte, verminderd in voorkomend geval naar verhouding van de prestaties verricht in de functie die het voordeel van de in deze paragraaf bedoelde maatregel verantwoordt, 10) de datum van zijn aanwerving, 11) de eventuele vertrekdatum, 12) in geval van gelijkgesteld personeel, het aantal uren onregelmatige prestaties, met een minimum van 200 uren op 24 maanden, 13) en de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (nietgelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard. Daarnaast dient de beheerder op hetzelfde ogenblik als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, volgende inlichtingen over te maken: 16

- naam en voornaam van het aangeworven personeelslid of van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verhoging van zijn arbeidstijd, - het rijksregisternummer, - de datum van in functie treden en van vertrek, - de datum van in- en uitdiensttreding, - de functie, - de wekelijkse compensatiewerktijd van de nieuwe werknemer of de verhoging van de uurprestaties van de werknemer in functie die zijn werktijd verhoogt, - de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (nietgelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard, - kostenplaats voor imputatie, - de datum van het begin van het bijvoegsel bij de overeenkomst van de werknemer die zijn werktijd verhoogt of de overeenkomst van de nieuwe werknemer, - einddatum van de overeenkomst. Bij die gegevens moet een exemplaar van de nieuwe arbeidsovereenkomsten, de bijvoegsels bij de overeenkomst ingeval van verhoging van de arbeidstijd of individuele benoemingsakten gevoegd worden. 3) Welke gegevensuitwisseling is er mogelijk in het kader van de uitvoering van het sociaal akkoord en de jobcreatie van 650 VTE? Voorstel: Er dient een jaarlijkse inventaris inzake de eindeloopbaanmaatregelen door de beheerder van het ziekenhuis te worden overgemaakt aan de ondernemingsraad of het plaatselijke overlegcomité. De nadere bepaling hiervan wordt in het artikel 86bis van de wet op de ziekenhuizen geïntegreerd. 4) Rol van de inspectiediensten van de FOD Volksgezondheid. De controle zal worden uitgevoerd door de FOD Volksgezondheid. Hiervoor zijn voor 2006 5 VTE toegevoegd aan de dienst boekhouding van de FOD 17

Volksgezondheid. Zij zullen instaan voor de opvolging van het sociaal akkoord in zijn geheel. Sector van de Initiatieven Beschut Wonen (IBW) 1) Uitvoering van de maatregel. In het kader van de uitvoering van het sociaal akkoord betreffende de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan wordt volgend besluit genomen: Koninklijk besluit van 13 maart 2006 dat het koninklijk besluit van 18 juli 2001 wijzigt, houdende vaststelling van de regelen volgens dewelke het budget van financiële middelen, het quotum van verblijfdagen en de prijs per verblijfdag voor initiatieven van beschut wonen worden bepaald (B.S. 20/03/2006). 2) Gegevensregistratie door de instelling. Voor de initiatieven beschut wonen wordt gevraagd om volgende gegevens over te maken aan de FOD Volksgezondheid: 1) de naam en voornaam van het personeelslid, 2) het rijksregisternummer, 3) zijn geboortedatum, 4) zijn functie, 5) de gekozen optie tussen de vrijstelling van arbeidsprestaties en de premie voor elk van de schijven, 6) het aantal uren van vrijstelling van arbeidsprestaties dat hij kan verkrijgen ten opzichte van zijn leeftijd, 7) het wekelijks uurregime van kracht in het ziekenhuis, 8) het aantal door het personeelslid te presteren uren zoals blijkt uit het arbeidscontract of de individuele benoemingsakte, verminderd in voorkomend geval naar verhouding van de prestaties verricht in de functie die het voordeel van de in deze paragraaf bedoelde maatregel verantwoordt, 9) de datum van zijn aanwerving, 10) de eventuele vertrekdatum, 18

11) in geval van gelijkgesteld personeel, het aantal uren onregelmatige prestaties, met een minimum van 200 uren op 24 maanden, 12) en de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (nietgelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard. Daarnaast dient de beheerder op hetzelfde ogenblik als de inlichtingen die dienen voor de definitieve berekening, volgende inlichtingen over te maken: - naam en voornaam van het aangeworven personeelslid of van het personeelslid dat het voorwerp uitmaakt van een verhoging van zijn arbeidstijd, - het rijksregisternummer, - de datum van in functie treden en van vertrek, - de datum van in- en uitdiensttreding, - de functie, - de wekelijkse compensatiewerktijd van de nieuwe werknemer of de verhoging van de uurprestaties van de werknemer in functie die zijn werktijd verhoogt, - de door de werkgever niet-bezoldigde perioden van afwezigheid (nietgelijkgestelde dagen of uren) alsmede hun aard, - kostenplaats voor imputatie, - de datum van het begin van het bijvoegsel bij de overeenkomst van de werknemer die zijn werktijd verhoogt of de overeenkomst van de nieuwe werknemer, - einddatum van de overeenkomst. Bij die gegevens moet een exemplaar van de nieuwe arbeidsovereenkomsten, de bijvoegsels bij de overeenkomst ingeval van verhoging van de arbeidstijd of individuele benoemingsakten gevoegd worden. 3) Welke gegevensuitwisseling is er mogelijk in het kader van de uitvoering van het sociaal akkoord en de jobcreatie van 650 VTE? Voorstel: Op het einde van elk jaar vanaf 2006 zal de FOD Volksgezondheid een lijst opstellen met vermelding van, per werkgever, het aantal uren waarvoor een premie 19

werd gestort, het aantal uren vrijstelling van arbeidsprestaties en het aantal uren waarvoor deze vrijstelling gecompenseerd werd door een nieuwe verbintenis of door een verhoging van het aantal arbeidsuren van een personeelslid. Deze lijst zou dan ter beschikking worden gesteld aan de bevoegde sectorale Fondsen Sociale maribel van naargelang het geval de private sector of de openbare sector. 4) Rol van de inspectiediensten van de FOD Volksgezondheid? Idem als voor de ziekenhuizen. De controle zal worden uitgevoerd door de FOD Volksgezondheid. Hiervoor zijn voor 2006 5 VTE toegevoegd aan de dienst boekhouding van de FOD Volksgezondheid. Zij zullen instaan voor de opvolging van het sociaal akkoord in zijn geheel. Deel 2: Toekenning van bijkomend verlof ten voordele van bepaalde categorieën personeelsleden Er wordt voorgesteld om de financiering van de 262 VTE waarvan 162 privé en 100 publiek zouden via de fondsen zou gebeuren. De middelen zouden bijgevolg ter beschikking worden gesteld aan de bevoegde sectorale fondsen sociale maribel van naargelang het geval de private sector of de openbare sector. De controle op de tewerkstelling gebeurt dan eveneens via deze fondsen. Deel 3:Jobcreatie in het luik tewerkstelling. A) Sector ROB en RVT: Voor een uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van het financieringssysteem in de rusthuizen en de RVT s is er een brochure ter beschikking. Deze brochure is terug te vinden op de website van het RIZIV http://www.riziv.fgov.be - zie verstrekkers rustoorden voor bejaarden. 0. De huidige financieringsmodaliteiten. 20

Kort samengevat wordt met de techniek van de instellingsfinanciering de kostprijs voor de instelling tijdens een voorbije referentieperiode berekend en omgerekend naar een gemiddelde forfait per rechthebbende per dag. Deze tegemoetkoming bevat de volgende onderdelen: a) Deel A1 : de financiering van de personeelsnorm van het zorgpersoneel b) Deel A2 : een tegemoetkoming als aanmoediging voor bijkomende zorginspanningen = bovennormpersoneel c) Deel B : de financiering van het verzorgingsmateriaal zoals bedoeld in artikel 147, 1 en 2 van het hiervoor vermeld koninklijk besluit van 3 juli 1996 d) Deel C : de financiering van de palliatieve functie e) Deel D : een partiële tegemoetkoming in de beheerskost en in de kost voor de gegevensoverdracht f) Deel E : het functiecomplement voor de hoofdverpleegkundige in RVT g) Deel F : de tegemoetkoming voor de coördinerend geneesheer in RVT De voornaamste delen in de financiering betreffen de delen A1 en A2. In deel A1 wordt op basis van de afhankelijkheidscategorieën van de rechthebbenden tijdens de referentieperiode, de bijhorende personeelsnormen voor deze referentieperiode voor de instelling berekend. Vervolgens worden deze normen gecontroleerd aan de hand van de aanwezige personeelsleden per kwalificatie. (Er is eveneens een controle via de RSZ-aangifte en via de Dienst Administratieve Controle). Het RIZIV berekent een loonkost per kwalificatie aan een nationaal gemiddelde anciënniteit. De nationaal gemiddelde anciënniteit werd vastgesteld op 10 jaar voor de verpleegkundigen en op 8 jaar voor de verzorgenden en het personeel voor reactivering. 21

LOONKOST 1/4/2006 - sociaal akkoord - index 116,15 nieuwe index: 116,15 Verz=V Verpl A2 Verpl=WA1 Para=P gemiddelde ancienniteit 8 10 10 8=gemid 7 en 9 barema index: 116,15 1/26 en 1/35 1/43-1/55 1/55-1/61-1/77 1/55-1/61-1/77 loonkost : maandelijks geïndex loon x 12 22.562,79 27.958,56 30.844,92 29.966,46 onregelmatige prestaties : 14 % op bruto 3.158,79 3.914,20 4.318,29 143,84 dubbel vakantiegeld 92% op bruto+onregelmatige prestaties + Haard- en 2.017,87 standplaatstoelage 2.456,21 2.702,49 2.316,67 Eindejaarspremie: vast bedrag+(2,5% van loonkost + haard- 280,80 en standplaatstoel) 859,83 983,88 1.054,09 1.032,64 haard- en standplaatsvergoeding (vanaf 1/10/2004) 598,48 164,71 86,67 107,07 patronale lasten : 34,67% (op alles, behalve dubbel vak geld) 9.549,30 11.574,54 12.712,62 10.960,41 wetsverzekering, arbeidsongeval 0,91% op brutoloon 205,32 254,42 280,69 272,69 interbedrijfsgeneeskundige dienst aan index 113,87: 97 per 98,94 persoon) 98,94 98,94 98,94 98,94 jaarpremie 12,67 = (511BEF) [= aan index 113,87] 12,92 12,92 12,92 12,92 12,92 herstructureringspremie 148,74 (6000 BEF) [= aan index 151,71 113,87] 151,71 151,71 151,71 151,71 attractiviteitspremie vanaf 1 april 2006: vast bedrag 198,90 198,90 198,90 198,90 198,90 bijkomende vakantiedagen (ROB=2) 200,56 248,52 274,18 266,37 beroepskledij (250 aan index 113,87) 255,01 255,01 255,01 255,01 255,01 vervoerkosten (Nmbs-tarief van 10km X 12) 23,80 285,60 285,60 285,60 285,60 sociaal secretariaat: aan index 113,87: 13,88 /loonperiode 198,21 voor 20-34 personeel 198,21 198,21 198,21 198,21 (% onregelmatige prestaties op totale loonkost) : TER INFO 7,83% 8,03% 8,08% 0,31% Totaal, aan index 116,15 40.354,23 48.756,33 53.475,24 46.267,44 Totaal, aan index 109,45 (besluit) 38.026 45.944 50.391 43.599 gemiddelde ancienniteit 10 12=gemid 11-13 12=gemid 11-13 10 barema index: 116,15 1/26 en 1/35 1/43-1/55 1/55-1/61-1/77 1/55-1/61-1/77 loonkost : maandelijks geïndex loon x 12 23.515,82 29.087,94 31.974,36 30.844,92 onregelmatige prestaties : 14 % op bruto 3.292,21 4.072,31 4.476,41 148,06 dubbel vakantiegeld 92% op bruto+onregelmatige prestaties + Haard- en 2.093,81 standplaatstoelage 2.552,89 2.800,14 2.382,77 Eindejaarspremie: vast bedrag+(2,5% van loonkost + haard- 280,80 en standplaatstoel) 881,26 1.011,46 1.081,98 1.054,09 haard- en standplaatsvergoeding (vanaf 1/10/2004) 502,59 138,36 72,81 86,67 patronale lasten : 34,67% (op alles, behalve dubbel vak geld) 9.900,16 12.021,34 13.163,88 11.266,80 wetsverzekering, arbeidsongeval 0,91% op brutoloon 213,99 264,70 290,97 280,69 interbedrijfsgeneeskundige dienst aan index 113,87: 97 per 98,94 persoon) 98,94 98,94 98,94 98,94 jaarpremie 12,67 = (511BEF) [= aan index 113,87] 12,92 12,92 12,92 12,92 12,92 herstructureringspremie 148,74 (6000 BEF) [= aan index 151,71 113,87] 151,71 151,71 151,71 151,71 attractiviteitspremie vanaf 1 april 2006: vast bedrag 198,90 198,90 198,90 198,90 198,90 bijkomende vakantiedagen (ROB=2) 209,03 258,56 284,22 274,18 beroepskledij (250 aan index 113,87) 255,01 255,01 255,01 255,01 255,01 vervoerkosten (Nmbs-tarief van 10km X 12) 23,80 285,60 285,60 285,60 285,60 sociaal secretariaat: aan index 113,87: 13,88 /loonperiode 198,21 voor 20-34 personeel 198,21 198,21 198,21 198,21 (% onregelmatige prestaties op totale loonkost) : TER INFO 7,87% 8,05% 8,09% 0,31% Totaal, aan index 116,15 41.810,17 50.608,84 55.346,06 47.539,47 Totaal, aan index 109,45 (besluit) 39.398 47.690 52.153 44.797 gemiddelde ancienniteit 6 8=gemid 7 en 9 8=gemid 7 en 9 6=gemid 5 en 7 barema index: 116,15 1/26 en 1/35 1/43-1/55 1/55-1/61-1/77 1/55-1/61-1/77 loonkost : maandelijks geïndex loon x 12 22.175,79 27.080,10 29.966,46 27.777,12 onregelmatige prestaties : 14 % op bruto 3.104,61 3.791,21 4.195,30 133,33 dubbel vakantiegeld 92% op bruto+onregelmatige prestaties + Haard- en 1.987,93 standplaatstoelage 2.382,40 2.627,28 2.150,54 Eindejaarspremie: vast bedrag+(2,5% van loonkost + haard- 280,80 en standplaatstoel) 851,42 962,89 1.032,64 978,73 haard- en standplaatsvergoeding (vanaf 1/10/2004) 649,14 203,47 107,07 140,02 patronale lasten : 34,67% (op alles, behalve dubbel vak geld) 9.411,00 11.233,50 12.365,06 10.190,46 wetsverzekering, arbeidsongeval 0,91% op brutoloon 201,80 246,43 272,69 252,77 interbedrijfsgeneeskundige dienst (97 euro/persoon) 98,94 98,94 98,94 98,94 98,94 jaarpremie 12,67 = (511BEF) toeslag op vakantiegeld : vanaf 12,92 1/10/2001 12,92 12,92 12,92 12,92 herstructureringspremie 148,74 (6000 BEF) : vanaf 1/10/2001 151,71 151,71 151,71 151,71 151,71 attractiviteitspremie vanaf 1 april 2006: vast bedrag 198,90 198,90 198,90 198,90 198,90 bijkomende vakantiedagen (ROB=2) 197,12 240,71 266,37 246,91 beroepskledij 255,01 255,01 255,01 255,01 255,01 vervoerkosten (Brussel : 248 euro/jaar - 10 Km) 23,80 285,60 285,60 285,60 285,60 kosten sociaal secretariaat: 13,88/loonperiode voor 20-34198,21 personeel 198,21 198,21 198,21 198,21 (% onregelmatige prestaties op totale loonkost) : TER INFO 7,80% 8,01% 8,06% 0,31% Totaal, aan index 116,15 39.780,10 47.342,01 52.034,16 43.071,16 Totaal, aan index 109,45 (besluit) 37.485 44.611 49.033 40.587 22

In de tabel hierboven worden de verschillende elementen weergegeven die in de loonkost van het RIZIV worden gefinancierd. Opdat de werkgever de verschillende onderdelen van het sociaal akkoord van 2000, die vandaag via de loonkost wordt betaald vanuit het RIZIV ook effektief aan de werknemer zou worden gegeven, zal in het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, volgende aanpassingen worden aangebracht: - In artikel 7 wordt voor de financiering van het genormeerd personeel de loonkost nader omschreven: Art. 7. De financiering van het genormeerde personeel zoals bedoeld in de artikelen 2, 3 en 5 dekt de loonkost die voor elke personeelskwalificatie is samengesteld uit : a) het bruto maandloon b) de onregelmatige prestaties (14% op het bruto maandloon van de verpleegkundigen en de leden van het verzorgend personeel en 0,48% op het bruto maandloon van de leden van het personeel voor reactivering) c) het dubbel vakantiegeld (92% van het bruto maandloon, inclusief de onregelmatige prestaties en de haard- en standplaatstoelage) d) de eindejaarspremie (vast bedrag + 2.5 % op bruto maandloon, verhoogd met haard- en standplaatstoelage) e) de patronale lasten volgens de bedragen die van toepassing zijn in de private sector (forfaitair 34,67 %) f) de jaarlijkse premie van 142,96 euro en van 12,17 euro g) de jaarlijkse attractiviteitspremie (187.43 euro in 2006) h) twee bijkomende dagen verlof i) een tussenkomst in de arbeidsongevallen-verzekering (0,91% van het bruto jaarsalaris) j) een tussenkomst in de kost voor sociaal secretariaat (186,78 euro per jaar per VTE) k) een tussenkomst in de kost voor interbedrijfs-geneeskundige dienst (93.23 euro per jaar per VTE) l) een tussenkomst in de kost voor verplaatsing van en naar het werk (269.13 euro per jaar per VTE) 23

m) een tussenkomst in de kost voor beroepskledij (240.30 euro per jaar per VTE). - In artikel 30, 5, worden volgende bepalingen toegevoegd: Het vakantiegeld bedoeld in artikel 7, c) wordt betaald aan de werknemers van de openbare sector, zoals die gefinancierd wordt of op een andere manier, op voorwaarde dat er een akkoord bestaat of een akkoord overeengekomen is met de vakbondsorganisaties op niveau van het bevoegde Comité, dat als gevolg heeft of vaststelt dat gelijkaardige rechten zijn toegekend, eventueel onder een andere vorm en volgens een vooropgestelde timing. Indien die niet begrepen zijn in hogervermelde akkoorden, worden de jaarlijkse premies bedoeld in artikel 7, f) betaald aan de werknemers van de openbare sector, zoals die gefinancierd worden of op een andere manier, op voorwaarde dat er een akkoord bestaat of een akkoord overeengekomen is met de vakbondsorganisaties op niveau van het bevoegde Comité, dat als gevolg heeft of vaststelt dat gelijkaardige rechten zijn toegekend, eventueel onder een andere vorm en volgens een vooropgestelde timing. Indien deze niet begrepen is in hogervermelde akkoorden, wordt de jaarlijkse attractiviteitspremie bedoeld in artikel 7, g) toch toegekend vanaf 1 december 2006 aan de werknemers van de openbare sector die gefinancierd worden door dit besluit. In de berekening van het deel A1 wordt een link gelegd naar de reële loonkost van de instelling: - indien de gemiddelde anciënniteit van de instelling in een bepaalde kwalificatie twee jaar of meer hoger ligt dan de nationaal gemiddelde anciënniteit, wordt in deze kwalificatie een loonkost die overeenstemt met het twee jaar hogere barema vergoed; - indien de gemiddelde anciënniteit van de instelling in een bepaalde kwalificatie meer dan twee jaar lager ligt dan de nationaal gemiddelde anciënniteit, wordt in deze kwalificatie een loonkost die overeenstemt met het twee jaar lagere barema vergoed. 24

Personeelstekorten worden door het RIZIV gesanctioneerd op basis van de grootte van het tekort in de betreffende personeelskwalificatie; nl. het procentueel tekort * de loonkost per FTE in deze kwalificatie * aantal FTEq tekort. De totale personeelskost wordt omgerekend naar een gemiddelde per rechthebbende per dag (= deel A1). Het deel A2 voorziet een tegemoetkoming voor het zorgpersoneel boven de norm. Indien de instelling over minstens 4% loonmassa zorgpersoneel boven de norm beschikt en deze loonmassa zorgpersoneel boven de norm minstens 40.000 EUR bedraagt dit is de gemiddelde loonkost van één FTEq zorgpersoneel en er geen personeelstekort is, wordt 75% van deze loonmassa zorgpersoneel boven de norm vergoed met een maximum van 8,4% van de loonmassa van het normpersoneel. De delen A1 en A2 werken als communicerende vaten in die zin dat een verhoging van de normfinanciering (deel A1) aanleiding zal geven tot een verlaging van het bovennormpersoneel, dat dient voor de berekening van het deel A2, bij een constante tewerkstellingsgraad. Bijvoorbeeld: De reconversie van ROB-bedden naar RVT-bedden heeft als gevolg dat er meer personeel in de norm zal worden gefinancierd, hetgeen zal resulteren in een verhoging van het deel A1. Indien er geen extra tewerkstelling wordt gecreëerd zal men vaststellen dat het bovennormpersoneel daalt. Dit betekent echter niet noodzakelijk een daling van het financieel gedeelte A2. Het deel A2 is immers maar een beperkte bijkomende financiering in de instellingen die beschikken over personeel boven de norm. Een instelling met heel veel bovennormpersoneel zal niettegenstaande de normverhoging toch aanspraak kunnen maken op het volledige deel A2. Bij de berekening van de extra tewerkstelling is het dus belangrijk om niet alleen het gefinancierde normpersoneel van het deel A1 te bekijken maar wel het totaal aantal tewerkgestelde personeelsequipe in de zorg. Het onderscheid tussen de delen A1 en A2 maakt het ook mogelijk om een onderscheid te maken tussen instellingen die vandaag reeds meer personeel hebben dan de norm voorschrijft en de instellingen die vandaag op de norm werken (en dus geen deel A2 ontvangen) of die de financiering van het deel A2 gedeeltelijk ontvangen. De link tussen extra tewerkstelling en RVT-reconversie zou ook in functie van dit onderscheid kunnen verder getrokken worden. 25

Tijdens de reconversieperiode 1998 tot 2003 werd een procentuele toename van 24,33% van het RIZIV-personeel (verpleegkundige, verzorgende, kine/ergo/logo en paramedisch) vastgesteld. In nominatieve termen uitgedrukt komt dit overeen met 6.967 VTE. AANWEZIG PERSONEEL periode verpl verzor K-E-L paramedisch TOTAAL 4e TR 97-1e TR 98 11.206 15.706 1.413 314 28.639 4e TR 98-1e TR 99 11.716 16.143 1.567 282 29.708 4e TR 99-1e TR 00 11.873 16.760 1.753 306 30.692 4e TR 00-1e TR 01 12.580 17.998 2.095 340 33.013 4e TR 01-1e TR 02 12.757 18.520 2.220 389 33.886 4e TR 02-1e TR 03 13.249 19.453 2.492 412 35.606 TOENAME AANWEZIG PERSONEEL in FTE periode verpl verzor K-E-L paramedisch TOTAAL 1998 -> 1999 510 437 154 (32) 1.069 1999 -> 2000 157 617 186 24 984 2000 -> 2001 707 1.238 342 34 2.321 2001 -> 2002 177 522 125 49 873 2002 -> 2003 492 933 272 23 1.720 1998 -> 2003 2.043 3.747 1.079 98 6.967 1) Hoe zal de maatregel voor de uitvoering ervan in het wettelijk kader worden vertaald? In het sociaal akkoord staat: In het kader van het equivalent van een reconversie van 28.000 ROB bedden in RVT volgens het principe van RVT equivalenten : realiseren van 2.613 VTE, waarvan 70 VTE worden voorbehouden aan de diensten voor thuisverpleging teneinde voor thuiswonende zwaar zorgbehoevenden in het kader van een innoverende samenwerking tussen eerstelijnszorg en instellingen een zorgaanbod te kunnen ontwikkelen dat institutionalisering vermijdt of uitstelt. Met andere woorden voor de sector ROB/RVT dient er een netto verhoging van de tewerkstelling van 2.613 70 = 2.543 VTE te worden gerealiseerd. De federale regering heeft samen met de verschillende gemeenschappen en gewesten een derde protocolakkoord afgesloten waarbij de RVT-equivalenten over een periode van 6 jaar worden vastgelegd. 26

Vanaf 1/10/2005 1/10/2006 1/10/2007 1/10/2008 1/10/2009 1/10/2010 Totaal Vlaamse Gemeenschap 463 543 665 706 1.115 1.643 5.135 Waalse Gewest 250 298 364 387 612 901 2.812 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 45 54 66 71 111 164 511 Duitstalige Gemeenschap 6 7 9 9 15 22 68 België 764 902 1.104 1.173 1.853 2.730 8.526 Een RVT-equivalent kan aangewend worden voor: - de opening van een nieuw RVT-bed - de reconversie van bestaande ROB- naar RVT-bedden - de opening van plaatsen voor kortverblijf - de opening van plaatsen in een centrum voor dagverzorging - de omschakeling van bestaande plaatsen in dagverzorgingscentra tot dagverzorging voor palliatieve zorg - creatie van alternatieve zorgvormen (20% van het totaal aantal RVTequivalenten inclusief 70 VTE arbeidsplaatsen te creëren bij de diensten voor thuisverpleging en inclusief kortverblijf en centra dagverzorging) De verschillende mogelijkheden die aangeboden worden binnen het derde protocolakkoord dienen in rekening te worden gebracht voor de controle op de netto verhoging van de tewerkstelling. Het betreft hier dus niet enkel tewerkstelling door middel van reconversie van ROB-bedden naar RVT-bedden maar ook opening van nieuwe RVT-bedden, centra voor dagverzorging, centra voor kortverblijf, alternatieve zorgvormen. Er is met andere woorden een maximale reconversiemogelijkheid van 21.766 ROB- naar RVT-bedden (=77% van de 28.000 voorziene ROB-bedden). Daarnaast voorziet het protocol ook in een betere omkadering van licht fysiek afhankelijk dementerende ouderen, de tewerkstelling in het kader van de vervoersproblematiek in de centra voor dagverzorging en tot slot de extra tewerkstelling in het kader van de financiering van de evaluatietijd naar aanleiding van de invoering van het nieuwe meetinstrument. De enige maatregel die uitgesloten kan worden bij de evaluatie van de extra tewerkstelling betreft de opening van nieuwe ROB-bedden. 27

2) Welke gegevens zullen hierbij worden opgevraagd of zijn reeds beschikbaar en welke is de referentieperiode? De referentieperiode van de instellingsfinanciering loopt elk jaar van 1 juli tot 30 juni voorafgaand aan de factureringsperiode van 1 januari tot 31 december. Bij de invoering van de instellingsfinanciering op 1 januari 2004, liep de eerste referentieperiode van 1 juli 2002 tot 30 juni 2003 en zal op basis van de gemiddelde zorgbehoevendheid en de gemiddelde personeelsbezetting van deze referentieperiode het instellingsforfait voor de periode 1 januari 2004 tot 31 december 2004 voor de instelling bepaald worden. De meest recente referentieperiode die kan voorgesteld worden als nulmeting loopt van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004. De gegevens die vandaag beschikbaar zijn in het kader van de berekening van de instellingsfinanciering zijn als voorbeeld in bijlage opgenomen. Het betreft hier enkel gegevens omtrent het zorgpersoneel. Om een idee te hebben over de gegevens van het administratief en logistiek personeel, worden de gegevens in het kader van de financiering van het derde luik bekeken. Ook hier beschikt het RIZIV over de volgende basisgegevens: aantal VTE voor het logistiek en administratief personeel. De referentieperiode voor deze gegevens bedraagt 2004. 3) Welke gegevensuitwisseling is er mogelijk rekening houdende dat de administratieve last zo klein mogelijk dient gehouden te worden. Het RIZIV stelt jaarlijks minimaal een aantal gegevens per instelling ter beschikking aan de bevoegde sectorale Fondsen Sociale maribel van naargelang het geval de private sector of de openbare sector. Deze gegevens hebben betrekking op: - aanwezig personeel in de referentieperiode (voor ROB/RVT, centrum dagverzorging en centrum kortverblijf), uitgedrukt per kwalificaties, Vte - de personeelsnorm in de referentieperiode (voor ROB/RVT, centrum dagverzorging en centrum kortverblijf) inclusief personeel voor reactivering, uitgedrukt per kwalificaties, VTE 28