AWBZ-vervoer in West-Brabant. rapportage t.b.v zorgaanbieders in de regio West-Brabant



Vergelijkbare documenten
Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

MKB-index april 2017

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Zoetermeer, 28 februari 2018

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

De stand van Mediation in Nederland

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

BNA Conjunctuurmeting

Cliëntenaudit Bureau ABC

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Maatregelen AWBZ-vervoer

De Watersector Exportindex (WEX)

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

De Watersector Exportindex (WEX)

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Bouwers en hun gemeente

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Kostenstructuur zand en grindvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Cliëntenaudit Stichting SEIN

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek. Thatcher & Aalderink meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Tevredenheidsonderzoek BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Kaarten Sociale Veerkracht

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek. Re-integratie Zeeland meetperiode: 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek Stichting ActiefTalent

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Tevredenheidsonderzoek BrinQer Verzuim- en Re-integratiemanagement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek FITh bv

Tevredenheidsonderzoek. Succes2gether.B.V meetperiode: 1 april 2018 tot en met 31 maart 2019 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek Weustink&Partners BV

Tevredenheidsonderzoek Marian Ruisch Coaching en Re-integratie

Tevredenheidsonderzoek Ben Pranger Personeelsadvies

Evaluatie campagne Doe meer met Afval. mening betrokken gemeenten

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Tevredenheidsonderzoek Work Solutions Nederland BV

Kengetallen ondernemerschap

Tevredenheidsonderzoek Bijstand naar Werk

Transcriptie:

AWBZ-vervoer in West-Brabant rapportage t.b.v zorgaanbieders in de regio West-Brabant

drs. Dammis van 't Zelfde ir. Ricardo Poppeliers Zoetermeer, 18 juni 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Vraagstelling 4 1.2 Wijze van beantwoording 4 1.3 Leeswijzer 5 2 Feitelijke situatie in West-Brabant 6 2.1 Doelgroep en aantal personen 6 2.2 Organisatie 7 2.3 Ritkenmerken vervoer 7 2.4 Vervoerstromen 8 2.5 Financiële situatie bij aanbieders 9 2.6 Genomen maatregelen 10 2.7 Conclusie 12 3 Inzicht in een kostprijstarief voor het vervoer naar de dagbesteding 13 3.1 Wat is een kostprijs voor de exploitatie van vervoer? 13 3.2 Stappen om te komen van een kostprijs naar een kostprijstarief 13 3.3 Bandbreedte in een kostprijstarief 15 3.4 Aandachtspunten 16 4 Conclusies 17 4.1 Een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding 17 Bijlagen 18 Bijlage 1 Aantal cliënten in het vervoer 18 Bijlage 2 Vervoerstromen 19 Bijlage 3 Kostprijsberekening vervoerder 22 Bijlage 4 Kostprijsberekening vrijwilligersvervoer 23 3

1 Inleiding Het kabinet heeft besloten per 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor het AWBZ-vervoer (vervoer van en naar de dagbesteding) voor extramurale cliënten naar gemeenten te decentraliseren. Ook is de overheid voornemens om vanaf 2015 de zorg voor jeugd helemaal onder te brengen bij de gemeenten (waar dit nu ook deels bij de provincies ligt). Om dit mogelijk te maken is een nieuwe Jeugdwet in voorbereiding, welke op 1 januari 2015 in werking moet gaan. Vanwege deze extra verantwoordelijkheden voor gemeenten heeft de regio West-Brabant in maart 2012 een voorlopig advies bundeling doelgroepenvervoer aan gemeenten uitgebracht en besproken met de gemeentelijke projectleiders AWBZ. Het advies is gebaseerd op een verkenning van vervoervraagstukken, optimalisatiemogelijkheden van geregeld vervoer en ontwikkelingen en kenmerken van AWBZ-vervoer en vervoer binnen de Jeugdzorg. De verkenning concludeert onder andere dat er geen panklare blauwdruk voor de organisatie van het doelgroepenvervoer voor de volgende jaren kan worden gemaakt. De reden is dat er teveel onduidelijkheden en onzekerheden zijn. Wel is er inmiddels een principekeuze gemaakt voor wat de organisatie van het vervoer op de korte termijn betreft: geadviseerd is aan gemeenten om het vervoer mee te nemen in de aanbesteding van de begeleiding. Met andere woorden: zorg inkopen met vervoer. 1.1 Vraagstelling De regio West-Brabant heeft Panteia de volgende vraag gesteld: Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding. 1.2 Wijze van beantwoording De opdracht is uitgevoerd door een combinatie van kwantitatieve analyses en bijeenkomsten met belanghebbenden. Voor de kwantitatieve analyses zijn gegevens opgevraagd bij zorgaanbieders in de regio West-Brabant. Uiteindelijk zijn de kwantitatieve analyses gebaseerd op gegevens van 16 zorgaanbieders. Op 17 april heeft het merendeel van deze zestien zorgaanbieders actief deelgenomen aan een gezamenlijke bijeenkomst (Panteia, regio West Brabant, zorgaanbieders) waarin zij verduidelijkende en verdiepende vragen hebben gesteld en toelichtingen hebben gegeven. Op deze wijze is er extra input voor het eindrapport verzameld. Tevens heeft Panteia bij vijf zorgaanbieders de aannamen inzake berekeningen van kostprijzen en tarieven doorgenomen. Inzage in kostprijzen zijn gebaseerd op onze kennis en ervaring. De berekende tariefbandbreedtes zijn gebaseerd op de ontvangen data en informatie, op aannamen, en op onze kennis en ervaring; de werkelijkheid kan anders zijn. 4

1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 1 presenteren wij de onderzoeksvraag en de verantwoording hoe wij tot beantwoording van deze vraag zijn gekomen. In hoofdstuk 4 geven wij het antwoord op de vraag weer, inclusief de aandachtspunten daarbij. De tussenliggende hoofdstukken zijn de gevolgde weg om te komen tot beantwoording van de onderzoeksvraag. Hoofdstuk 2 gaat in op de feitelijke situatie in West Brabant. In feite is dit de benodigde en in beeld gebrachte achtergrondkennis om de ondersteuningsvraag te kunnen beantwoorden. Hoofdstuk 3 beantwoordt de vraag Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding. Ten aanzien van de woordformulering het volgende: De decentralisatie van het AWBZ-vervoer is onderdeel van een grotere hervorming van de AWBZ. Per 2015 is de rijksoverheid uitsluitend nog verantwoordelijk voor de zorg aan kwetsbare ouderen en gehandicapten in zorginstellingen. Hiervoor komt er een nieuwe wet, die de huidige AWBZ vervangt: de Wet langdurige zorg (Wlz). Ook kinderen met een intensieve zorgvraag vallen mogelijk onder deze nieuwe wet. De wet moet de kwaliteit van leven garanderen voor ouderen en gehandicapten die veel zorg nodig hebben. Daarbij is aandacht voor het individuele welzijn nodig. De wet maakt deel uit van een samenhangend systeem van nieuwe en vernieuwde wetten. De geplande ingangsdatum van het wetsvoorstel is 1 januari 2015, gelijktijdig met het wetsvoorstel Wmo 2015 en de nieuwe Jeugdwet. In onderliggende rapportage gaan wij nog uit van de huidige benamingen: Cliënten met een intramurale AWBZ-indicatie (per 2015 vallen zij onder de Wlz); Cliënten met een extramurale AWBZ-indicatie (per 2015 vallen zij onder de verantwoordelijkheid van gemeenten). 5

2 Feitelijke situatie in West-Brabant Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie van het vervoer van en naar de dagbesteding. De gepresenteerde informatie is gebaseerd op de door zorgaanbieders aangeleverde gegevens. De huidige situatie kent als peildatum januari 2014. Dit hoofdstuk gaat achtereenvolgens in op: De doelgroep en het aantal personen in het vervoer (paragraaf 2.1); De wijze waarop het huidige AWBZ-vervoer is georganiseerd (paragraaf 2.2); Ritkenmerken van het huidige AWBZ-vervoer (paragraaf 2.3); De vervoerstromen van het huidige AWBZ-vervoer (paragraaf 2.4); De kosten van het huidige AWBZ-vervoer (paragraaf 2.5); De genomen maatregelen door zorgaanbieders (paragraaf 2.6); Conclusie (paragraaf 2.7). 2.1 Doelgroep en aantal personen Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is verantwoordelijk voor de indicatiestelling van AWBZ-zorg. Wanneer cliënten zijn geïndiceerd voor begeleiding groep (dagbesteding) kunnen ze hierbij ook een indicatie voor vervoer krijgen. Deze wordt afgegeven op basis van medische noodzaak, bijvoorbeeld als iemand niet zelfstandig gebruik kan maken van ander vervoer, maar vaak ook door cognitieve beperkingen. Iemand krijgt geen indicatie voor vervoer als men een lichte beperking heeft en zelfstandig kan reizen met bijvoorbeeld het openbaar vervoer of de fiets. Bij kinderen onder de 12 jaar is er in het verleden altijd vanuit gegaan dat er medische noodzaak tot vervoer aanwezig is. Sinds 1 januari 2014 geldt hiervoor echter dat wanneer mantelzorgers beschikbaar zijn en zij in staat zijn om volledig in het vervoer van het kind te voorzien, er geen vervoer wordt geïndiceerd. Eventuele begeleiding in het voertuig en de noodzaak tot solovervoer worden bepaald door de zorgaanbieders die passend vervoer moeten bieden aan hun cliënten. Aantal geïndiceerden Op 1 juli 2013 hebben ruim 3.200 inwoners van de regio West-Brabant een indicatie voor begeleiding groep, inclusief vervoer (bron: CIZ). Onder hen zijn bijna 800 kinderen (personen jonger dan 18 jaar). Het aantal geïndiceerde cliënten hoeft niet gelijk te zijn aan het aantal personen dat ook daadwerkelijk van hun indicatie gebruik maakt, de indicatie wordt niet altijd (volledig) door de cliënt verzilverd. Aantal personen in het vervoer Uit de ontvangen cijfers van de zorgaanbieders blijkt dat zij gezamenlijk vervoer organiseren voor ruim 2.100 cliënten met een extramurale indicatie. Deze groep cliënten valt vanaf 2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Gemiddeld zijn deze cliënten geïndiceerd voor 6 dagdelen dagbesteding. Daarnaast hebben de zorgaanbieders ook de verantwoordelijkheid voor het vervoer van cliënten met een intramurale indicatie. Dit betreft totaal ongeveer 1.000 personen. In bijlage 1 zijn bovenstaande gegevens weergegeven per zorgaanbieder. 6

2.2 Organisatie Zorgaanbieders zijn vrij in de wijze waarop zij het vervoer organiseren voor hun cliënten. Vrijwel alle zorgaanbieders hebben het vervoer, geheel of gedeeltelijk, uitbesteed aan taxibedrijven. Bij een aantal aanbieders wordt het vervoer (deels) op een andere wijze georganiseerd: Amarant, Elisabeth Centrum, Surplus, zorgboerderij t Zonneke en zorgboerderij Power to Get Up organiseren het vervoer (deels) zelf met eigen voertuigen en/of vrijwillige chauffeurs. Bij zorgboerderij Power to Get Up organiseert een deel van de cliënten zijn eigen vervoer. Cliënten van GGz Breburg regelen ook hun eigen vervoer, en bestellen hiervoor hun eigen taxi en worden daarmee allemaal individueel vervoerd. De kosten hiervan worden door GGz Breburg betaald. Omdat de cliënten van GGz Breburg ver uit elkaar wonen, zijn combinaties in het voertuig niet mogelijk en is het vervoer op deze wijze georganiseerd. Het vervoer van Stichting Groenhuysen wordt deels uitgevoerd door vrijwilligers met gebruik van voertuigen van een taxibedrijf. De regie, coördinatie en mutatieverwerking hiervan wordt door het taxibedrijf uitgevoerd. Solo- of begeleid vervoer In het vervoer kan het nodig zijn dat cliënten alleen of begeleid worden vervoerd. Veel voorkomende redenen hiervoor zijn het gedrag van de cliënt of een medische reden. Bij de bevraagde zorgaanbieders blijken om die redenen elf volwassen cliënten alleen te worden vervoerd en twee kinderen. Ongeveer 80 volwassenen en ruim 150 kinderen blijken begeleiding nodig te hebben onderweg. Bij kinderen is dit vaak altijd het geval. Hierbij zijn de zorgaanbieders zelf degenen die de begeleiding organiseren en bekostigen, vaak vanuit hun eigen middelen, omdat het vervoerbudget hiervoor ontoereikend is. 2.3 Ritkenmerken vervoer Onderstaand zijn de gemiddelde ritkenmerken per cliënt weergegeven van de zorgaanbieders gezamenlijk, alsmede een uitsplitsing naar de drie sectoren van de AWBZ 1. De weergegeven bezetting is een combinatie van rolstoelcliënten en niet-rolstoelcliënten, en exclusief eventuele begeleiding. Volwassenen: Totaal GHZ V&V Gem. individuele ritafstand 2 : 8,4 km 10,8 km 6,4 km Gem. individuele ritduur 3 : 17 minuten 20 minuten 15 minuten Gem. bezetting: 5,6 personen 5,3 personen 6 personen Kinderen: Totaal Gem. individuele ritafstand 2 : 12,0 km Gem. individuele ritduur 3 : 21 minuten 1 2 3 Omdat van slecht 1 zorgaanbieder uit de GGZ deze gegevens kunnen worden afgeleid, is deze sector niet separaat weergegeven. De gemiddelde ritafstand hebben wij bepaald op basis van de postcode van het woonadres van de cliënt en de postcode van de locatie waar de cliënt dagbesteding afneemt. De gemiddelde ritduur hebben wij bepaald via een aanname over de gemiddelde snelheid van een rit, voor vier verschillende afstandsklassen. 7

Gem. bezetting: 5,3 personen Uit het overzicht blijkt dat cliënten in de gehandicaptenzorg (GHZ) gemiddeld meer dan vier kilometer verder reizen naar de dagbesteding dan cliënten in de ouderenzorg (V&V). In de V&V sector worden meer personen gezamenlijk vervoerd, in vergelijking met de cliënten in de gehandicaptenzorg. Kinderen blijken verder van de dagbesteding af te wonen dan volwassenen. Dagbestedingslocaties voor kinderen zijn vaak specialistisch en daardoor regionaal georganiseerd, wat waarschijnlijk de reden is van deze langere gemiddelde afstand. Bezetting in het voertuig De weergegeven bezetting bij zorginstellingen is de totale bezetting, dus inclusief andere cliënten dan met een extramurale indicatie: zorginstellingen combineren deze groep cliënten met cliënten met een intramurale indicatie, en mogelijk met cliënten uit andere gemeenten. Zo geven Amarant, JUZT, Prisma, SDW, SOVAK, en Syndion aan dat zij cliënten met een intramurale en extramurale indicatie gecombineerd vervoeren. De onderlinge verdeling in het vervoer van deze cliëntgroepen is niet bij alle zorgaanbieders bekend. Een ander aspect welke van invloed is op de daadwerkelijke bezetting is de mutatiegraad: de mate waarin wijzigingen plaatsvinden in het vervoer. Hierdoor zijn elke dag wel mensen afwezig, waardoor ook de bezetting in het voertuig van dag tot dag kan verschillen. In de praktijk zal de bezetting daarom niet op elk moment gelijk zijn aan de hier weergegeven waarde. Bij het gezamenlijk doornemen van de aannamen inzake berekeningen van kostprijzen en tarieven heeft één aanbieder aangegeven dat de mutatiegraad tussen 10% en 12% bedraagt. 2.4 Vervoerstromen In Figuur 2.2 zijn de vervoerstromen van het AWBZ-vervoer (van volwassen cliënten) weergegeven voor de gehele regio West-Brabant. De weergegeven lijnen betreffen het vervoer van een cliënt van zijn huisadres naar de dagbesteding, ongeacht het aantal keer in de week dat de cliënt gebruikt maakt van het vervoer. In de figuur is te zien dat veel vervoer binnen de gemeenten blijft, totaal 59% van de cliënten, waarbij: Binnen de gemeente Breda: 19% Binnen de gemeente Roosendaal: 13% Binnen de gemeente Bergen op Zoom: 11% Binnen een van de overige gemeenten: 15% Naast locaties in de regio West-Brabant gaan cliënten naar dagbesteding in Arkel, Dongen, Giessenburg, Gilze en Rijen, Gorinchem, Hardinxveld Giessendam, Tholen en Waalwijk. Bijlage 2 bevat een tabel die het aantal vervoerbewegingen tussen de gemeenten in West-Brabant weergeeft. 8

Figuur 2.1 Vervoerstromen AWBZ-vervoer (volwassenen - extramuraal) Woudrichem Werkendam Aalburg Drimmelen Geertruidenberg Moerdijk Oosterhout Steenbergen Halderberge Etten-Leur Breda Rucphen Roosendaal Bergen op Zoom Alphen-Chaam Zundert Baarle-Nassau Woensdrecht Bijlage 2 bevat afzonderlijke figuren van de vervoerstromen voor rolstoelcliënten en niet-rolstoelcliënten (volwassenen) evenals een soortgelijke figuur voor kinderen. 2.5 Financiële situatie bij aanbieders Voor de cliënten in het vervoer ontvangt een zorgaanbieder per aanwezigheidsdag waarop vervoer van en naar de dagbesteding plaatsvindt een vergoeding van het zorgkantoor. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft hiervoor normbedragen vastgesteld: gemiddelde bedragen per cliëntgroep. In tabel 2.1 zijn de vastgestelde bedragen weergegeven die per 1 januari 2014 gelden voor extramurale cliënten. Hierbij wordt opgemerkt dat de daadwerkelijke afrekening met het zorgkantoor kan afwijken van deze normbedragen. Tabel 2.1 Normbedragen vervoer per dag (2014) Cliëntgroep Vervoer dagbesteding GHZ extramuraal 8,28 Vervoer dagbesteding GHZ rolstoel extramuraal 20,00 Vervoer dagbesteding GHZ kind extramuraal 20,00 Ouderen 7,02 GGZ 6,84 9

Tekort bij zorgaanbieders Per 1 januari 2013 zijn de vergoedingen van het vervoer (normbedragen) ongeveer gehalveerd. Daarnaast is ook de nacalculatie afgeschaft. De nacalculatie gaf zorgaanbieders de mogelijkheid om de meerkosten op het vervoer deels vergoed te krijgen. Met uitzondering van één aanbieder geven alle zorgaanbieders aan dat zij met de halvering van normbedragen (vergoedingen) het vervoer niet kunnen bekostigen. Naast de exploitatie van vervoer is ook het beheer een kostenaspect. Goed beheer kan de kosten voor exploitatie laten afnemen. Er is dus een wisselwerking tussen beiden. Onze ervaring landelijk leert dat ten tijde van de nacalculatiemogelijkheid het beheer bij diverse aanbieders een minimale rol speelde. In West-Brabant hebben niet alle aanbieders een indicatie (kunnen) gegeven van de personele inzet en kosten voor het beheer van het vervoer. Op basis van de ontvangen informatie varieert de personele inzet tussen 0,11 en 1,75 fte en de kosten tussen 5.000 en 85.000 op jaarbasis. Ook maakt één aanbieder gebruik van een vervoerbureau voor het beheer van het vervoer. Uiteraard is de personele inzet en zijn de kosten gerelateerd aan de totale vervoeromvang. 2.6 Genomen maatregelen Met uitzondering van de zorgaanbieder die aangeeft het vervoer tegen de nu geldende vergoedingen te kunnen organiseren, hebben alle responderende zorgaanbieders maatregelen doorgevoerd, of zijn dat in de loop van 2014 van plan. Let wel: diverse aanbieders hebben al maatregelen doorgevoerd voor 1 januari 2013. Er is een onderscheid tussen aanbieders in het tijdstip waarop maatregelen zijn genomen. Dit heeft invloed op de nog te bereiken effecten. Veel voorkomende maatregelen zijn: Overleg met de zittende vervoerder(s) over de geldende prijsafspraken met als doel overeenstemming te bereiken over lagere tarieven (10 zorgaanbieders). Dit kan worden gezien als een vorm van beheer. Cliënten minder keuze geven in de te kiezen dagbesteding. Waar cliënten in het verleden soms over lange afstanden werden vervoerd en/of op meer locaties dagbesteding ontvingen, hebben zorgaanbieders hier veranderingen in doorgevoerd. In overleg met de cliënten wordt hun een passende dagbesteding geboden, zo dicht mogelijk bij het woonadres van de cliënt (7 zorgaanbieders). Vragen aan het netwerk van de cliënt (vrienden, familie, buren) om het vervoer te organiseren (7 zorgaanbieders). Het verruimen van de openingstijden van de dagbesteding, waardoor een langere inlooptijd ontstaat. Hierdoor is een vervoerder minder strikt gebonden aan de tijd waarop de cliënt bij de dagbesteding moet arriveren, waarmee zijn combinatiemogelijkheden worden vergroot (7 zorgaanbieders) Het verruimen van de omrijmarges in het vervoer, waardoor de vervoerder de mogelijkheid krijgt meer cliënten gelijktijdig te vervoeren (6 zorgaanbieders). 10

Het bij de cliënt in rekening brengen van de meerkosten van vervoer buiten het passend aanbod: mocht een cliënt toch vasthouden aan de wens tot een dagbesteding die verder van zijn of haar woonadres ligt, dan wordt door enkele zorgaanbieders aan de cliënt gevraagd om de bijkomende vervoerkosten zelf bij te dragen (5 zorgaanbieders). Aan de cliënten die daartoe in staat zijn een training aanbieden om gebruik te maken van eigen vervoer of het openbaar vervoer (5 zorgaanbieders). Het vervoer (meer) laten uitvoeren door vrijwilligers, in plaats van door taxibedrijven (4 zorgaanbieders). In één geval maken de vrijwilligers hiervoor gebruik van de voertuigen van een taxibedrijf. Op basis van aangeleverde informatie bedragen de kosten van vrijwilligersvervoer in de huidige situatie minimaal 672.000 op jaarbasis voor de gehele regio West-Brabant. De inzet van grotere voertuigen (tot maximaal 16 personen), zodat meer cliënten in een rit kunnen worden vervoerd (3 zorgaanbieders) Het zoveel mogelijk aanbieden van hele dagen dagbesteding, in plaats van een halve dag waardoor er per dag niet meer dan twee vervoerbewegingen plaatsvinden (3 zorgaanbieders). Het minimaliseren van het solovervoer en dit uitsluitend te organiseren voor cliënten die daar vanwege hun medische of sociale situatie op zijn aangewezen (2 zorgaanbieders). Cliënten slechts vanaf één woonlocatie halen en/of naar slechts één dagbestedingslocatie brengen, zodat routes zoveel mogelijk vergelijkbaar zijn en niet afwijken doordat één cliënt meerdere herkomst- of bestemmingslocaties heeft (2 zorgaanbieders). Het combineren van cliënten tussen zorgaanbieders: diverse organisaties combineren momenteel al cliënten van elkaar in een voertuig. Effecten van maatregelen In de gezamenlijke bijeenkomst hebben zorgaanbieders het volgende aangegeven: De effecten van maatregelen zijn mede afhankelijk van de startsituatie van de aanbieder: wanneer een aanbieder al langere tijd bezig is met maatregelen om de vervoerkosten te drukken, is de rek er inmiddels wel uit. Bij aanbieders die onlangs zijn gestart met het nemen van maatregelen is er nog wel effect te verwachten. Een maatregel staat niet op zich. Veelal gaat het om een pakket van maatregelen, welke effect genereert. Het combineren van cliënten van verschillende aanbieders is ook bij aanbieders die al langere tijd bezig zijn met het nemen van maatregelen - nog wel een mogelijkheid om de kosten verder te reduceren. Momenteel lukt het aanbieders echter niet om tot optimale bundeling tussen verschillende aanbieders te komen. 11

Cliëntbetrokkenheid Zorgaanbieders geven aan op de volgende wijze cliënten te hebben betrokken of geïnformeerd over de (voor)genomen maatregelen: Via de cliëntenraad (6 zorgaanbieders); Middels individueel overleg met de cliënt over zijn of haar vervoerkosten (3 zorgaanbieders); Middels informatiebijeenkomsten (3 zorgaanbieders); Middels een bericht in een nieuwsbrief (3 zorgaanbieders); Via de begeleiding of teamleiders van de cliënt (2 zorgaanbieders). Direct bij intake van nieuwe cliënten (2 zorgaanbieders). 2.7 Conclusie Dit hoofdstuk geeft inzage in de feitelijke situatie in West Brabant, gebaseerd op aangeleverde gegevens door zorgaanbieders. Naast aantallen geïndiceerde personen en vervoerstromen, zijn er ritkenmerken en bezettingen aangegeven dan wel herleid. De cijfers over ritkenmerken en bezettingen worden verder gebruikt in hoofdstuk 3. De conclusie uit voorliggend hoofdstuk 2 is ook dat aanbieders met een tekort op het vervoerbudget worden geconfronteerd, ondanks genomen en nog te nemen maatregelen. Hierbij zijn er bij aanbieders die later zijn gestart met het nemen van maatregelen nog effecten te verwachten van bepaalde maatregelen, terwijl bij aanbieders die langer bezig zijn de rek eruit is wat betreft optimalisatie. Wel geven aanbieders aan dat er effecten zijn te verwachten door het combineren tussen aanbieders. Mogelijke effecten hiervan geven wij weer als een mogelijke scenario voor de bandbreedte van een kostprijstarief in het volgende hoofdstuk. 12

3 Inzicht in een kostprijstarief voor het vervoer naar de dagbesteding Dit hoofdstuk beantwoordt de volgende ondersteuningsvraag: Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding 4. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd: Paragraaf 3.1: wat is een kostprijs voor de exploitatie van vervoer? Paragraaf 3.2: wat zijn de stappen om te komen van een kostprijs naar een tarief en welke aannamen gelden daarbij? Paragraaf 3.3: wat is de bandbreedte en waarop is die gebaseerd? Paragraaf 3.4: wat zijn aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden? 3.1 Wat is een kostprijs voor de exploitatie van vervoer? Wij gaan hier uit van een taxibedrijf en niet van bijvoorbeeld vrijwilligersvervoer. Een taxibedrijf maakt vanzelfsprekend kosten voor het door hen uit te voeren vervoer. In principe wil een vervoerder dan ook dat minimaal zijn kosten worden vergoed door de opdrachtgever van het vervoer (zoals zorgaanbieders of gemeenten). In bijlage 3 is de opbouw van een kostprijs voor een taxibedrijf weergegeven. Deze berekeningen zijn gebaseerd op onze kennis en ervaring, die wij ook inzetten in bijvoorbeeld het branche onderzoek taxi en het berekenen van de NEA-index. Uit de bijlage is te zien dat de belangrijkste kostencomponent voor een taxibedrijf de chauffeurskosten zijn, naast onder andere de kosten van het voertuig. Bij vrijwilligersvervoer vervallen (een deel van) de chauffeurskosten. 3.2 Stappen om te komen van een kostprijs naar een kostprijstarief Figuur 3.1 geeft weer welke stappen zijn genomen om van een kostprijs naar een kostprijstarief 5 te komen: Figuur 3.1 Van kostprijs naar tarief Werktijd chauffeur Gemiddelde bezetting Kostprijs per uur Kosten per rit Kosten per persoon 4 De huidige situatie in West-Brabant vormt de basis voor de bepaling van het tarief. De budgeten die naar de gemeenten overgaan worden echter gebaseerd op de vastgestelde tarieven door de NZa. 5 Een kostprijstarief is een tarief waarvoor de kosten van het vervoer aan de vervoerder worden vergoed. Het commerciële tarief (het tarief dat de zorgaanbieders betalen) ligt over het algemeen boven het kostprijstarief. 13

Stap 1. Kostprijs Om een tarief op basis van een kostprijs te berekenen, is het noodzakelijk aannamen of veronderstellingen te doen (zie ook paragraaf 3.4 aandachtspunten). Wij hanteren de volgende aannamen: Een taxibedrijf plant het vervoer en voert dit uit; Een kostprijs van een taxibedrijf is ruim 29,- per uur voor een personenauto en een 8-persoonsbus en ruim 33,- per uur voor een rolstoelbus (zie vorige paragraaf en bijlage 3 voor de onderbouwing hiervan); Er is een gemiddelde ritafstand, die wij baseren op de opgegeven postcodegegevens van de zorgaanbieders; Stap 2. Werktijd chauffeur Er is een gemiddelde werktijd van de chauffeur die wij hebben gebaseerd op de volgende aannamen: Aan- en afrijtijd van de chauffeur tot het beginpunt en vanaf het eindpunt van de rit: 15 minuten per rit (op basis van onze ervaring) In- en uitstaptijd van een niet rolstoelcliënt: 1 minuut (op basis van onze ervaring); In- en uitstaptijd van een rolstoelcliënt: 2 minuten (op basis van onze ervaring); Duur van de rit 6 ; Voor de regio West-Brabant komen wij op basis van bovenstaande aannamen voor volwassenen aan de volgende gemiddelde tijd voor een rit (inclusief aan- en afrijtijd chauffeur, ophaaltijd medepassagiers en in- en uitstaptijd cliënten): 103,1 minuten (heen- en terugrit samen: 206,2 minuten) voor niet-rolstoelcliënten 77,6 minuten (heen- en terugrit samen: 155,2 minuten) voor rolstoelcliënten Stap 3. Bezetting Gemiddelde bezetting (volwassenen): 6,4 personen voor niet-rolstoelcliënten 3,2 personen voor rolstoelcliënten Stap 4. kosten Kostprijs voor een vervoerder: 100,80 (103,1 minuten x 29,33 per uur) voor niet-rolstoelcliënten 86,47 (77,6 minuten x 33,43 per uur) voor rolstoelcliënten Gemiddeld kostprijstarief per cliënt 15,75 ( 100,80 / 6,4 personen) voor niet-rolstoelcliënten 27,02 ( 86,47 / 3,2 personen) voor rolstoelcliënten 6 De gemiddelde ritduur hebben wij bepaald via een aanname over de gemiddelde snelheid van een rit, voor vier verschillende afstandsklassen. 14

Op dezelfde manier hebben wij het gemiddelde kostprijstarief per sector (volwassenen) en voor kinderen bepaald, zie Tabel 3.1. Dit is een tarief per dag (retourrit), exclusief BTW. Naast een kostprijstarief op basis van de huidige bezetting, is ook een kostprijstarief weergegeven waarbij wordt uitgegaan van een bezetting van 100%. Tabel 3.1 Gemiddeld kostprijstarief per cliënt Cliëntgroep Bij huidige bezetting Bij 100% bezetting Volwassenen GHZ 16,49 14,90 Volwassenen GHZ rolstoel 28,27 24,54 Volwassenen V&V 15,02 14,30 Volwassenen V&V rolstoel 25,60 23,76 Volwassenen GGZ 16,33 15,02 Kinderen 16,72 15,07 Kinderen - rolstoel 28,64 24,82 In de hier weergegeven tarieven zijn de kosten voor eventuele begeleiding in het voertuig en kosten voor soloritten niet meegenomen, evenals de kosten voor beheer. 3.3 Bandbreedte in een kostprijstarief Voor de berekening van een tarief van vervoer dat is gebaseerd op de kostprijs (kostprijstarief) is het van belang hoe de inzet van het voertuig is. Hierbij geldt dat hoe meer een vervoerder een voertuig gedurende de dag kan inzetten, hoe lager het tarief per persoon of per rit is. Concreet: Wanneer meer personen gelijktijdig worden vervoerd, wordt het tarief per persoon lager; Wanneer aansluitend ritten kunnen worden uitgevoerd, wordt het tarief per rit (en daarmee per persoon) lager. Zoals gezegd doen wij aannamen om te komen van een kostprijs naar een tarief per cliënt. Wijziging in aannamen betekent een wijziging van het tarief. Uiteraard is de daadwerkelijke facturatie gekoppeld aan de afspraken tussen opdrachtgever en vervoerder: bij een vooraf afgesproken tarief per cliënt, ligt het risico van bijvoorbeeld een lagere bezetting bij de vervoerder. Er zijn twee manieren om het tarief per cliënt per dag te reduceren: het optimaliseren van de combinaties in het voertuig en/of het volgtijdelijk bundelen van meerdere vervoervormen waarmee de inzet van het voertuig in de tijd wordt vergroot. 15

Scenario 1. Combinatie in het voertuig Op dit moment combineren zorgaanbieders hun cliënten met een intramurale en extramurale indicatie. Dit levert hen een gemiddelde bezetting van ongeveer 80% op. Dit is een gemiddelde voor de gehele regio West-Brabant: per gemeente of per zorgaanbieder verschillen bezettingsgraden momenteel. Wanneer aanbieders onderling de mogelijkheden tot het combineren van cliënten weten uit te breiden, is hiermee een kostenbesparing mogelijk. Ter indicatie (uitgaande van gelijkblijvende gemiddelde ritafstand en ritduur), onderstaande tarieven voor een volwassen niet-rolstoelcliënt: Bij een bezetting van gemiddeld 4 personen is het kostprijstarief gelijk aan 19,33; Bij een bezetting van gemiddeld 5 personen is het kostprijstarief gelijk aan 17,42; Bij een bezetting van gemiddeld 6 personen is het kostprijstarief gelijk aan 16,15; Bij een bezetting van gemiddeld 7 personen is het kostprijstarief gelijk aan 15,24; In Tabel 3.2 is per cliëntgroep het tarief weergegeven bij een bezetting van 50% of 100%: Tabel 3.2 Gemiddeld kostprijstarief per cliënt Cliëntgroep Kostprijstarief per cliënt Bezetting: 100% 50% Volwassenen GHZ 14,90-20,02 Volwassenen GHZ rolstoel 24,54-35,71 Volwassenen V&V 14,30-18,82 Volwassenen V&V rolstoel 23,76-34,15 Volwassenen GGZ 15,02-20,26 Kinderen 15,07-20,36 Kinderen - rolstoel 24,82 36,27 Scenario 2. Volgtijdelijke bundeling Bij volgtijdelijke bundeling van verschillende vervoervormen treedt er een kostenreductie op voor de vervoerder, doordat deze in staat is zijn materieel en personeel voor een langere (aaneengesloten) periode in te zetten. In een aanbestedings- of inkooptraject zal de vervoerder dit laten meewegen in zijn tarief, waarmee de kosten voor de opdrachtgever (zorgaanbieder en/of gemeente) lager kunnen uitvallen. 3.4 Aandachtspunten In de bijeenkomst met zorgaanbieders zijn enige aandachtspunten doorgenomen over de gehanteerde aannamen. Dit betreft bijvoorbeeld de aangenomen in- en uitstaptijd van de cliënten. Beseft moet worden dat vervoerders kunnen variëren tussen hoogten van posten. Als de ene aanname hoger wordt, kan de andere aanname lager worden. Wij hebben geanalyseerd wat de totale ritduur is in West Brabant. Met onze aannamen overschrijdt de totale ritduur de maximaal toegestane tijd in het voertuig niet die door veel aanbieders wordt gehanteerd. Dat is voor ons een indicator dat onze aannamen verdedigbaar zijn in het kader van het komen tot een tariefbandbreedte. 16

4 Conclusies De regio West-Brabant heeft Panteia de volgende vraag gesteld: Geef inzicht in een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding. 4.1 Een (kostprijs)tarief voor het vervoer naar de dagbesteding Een kostprijs doorrekenen naar een tarief is altijd gebaseerd op aannames en de hoeveelheid aangeleverde informatie vanuit zorgaanbieders. Desalniettemin blijkt het door ons bepaalde (minimale) kostprijstarief hoger te liggen dan de maximale tarieven die nu door de NZa worden gehanteerd. Enige uitzondering hierop betreft de groep kinderen zonder rolstoel. Het kostprijstarief houdt echter geen rekening met de kosten voor begeleiding, terwijl vrijwel alle zorgaanbieders aangeven dat bij het vervoer van kinderen een begeleider wordt ingezet op het voertuig. Daarnaast maakt de NZa geen onderscheid in het tarief voor kinderen met en zonder rolstoel, waar door ons verschillende tarieven zijn bepaald voor deze cliëntgroepen. 17

Amarant Careyn Elisabeth Centrum GGZ Breburg GGZ WNB Groenhuysen JUZT Pauwer Prisma SDW SOVAK Surplus Syndion Tante Louise Vivensis Zorgboerderij Power to Get Up Zorgboerderij 't Zonneke Bijlagen Bijlage 1 Aantal cliënten in het vervoer Tabel B1.2. Aantal cliënten in het vervoer Totaal 636 350 133 176 21 224 8 214 146 471 268 130 23 173 27 60 Intramuraal 268 0 0 69 0 0 0 22-201 200 0 4 0 0 6 Extramuraal 368 350 133 106 21 224 8 192 146 270 68 130 19 173 27 54 Volwassenen 535 350 133 175 21 224 0 202 121 311 235 130 17 173 12 19 Kinderen 101 0 0 0 0 0 89 12 25 160 33 0 6 0 15 41 Rolstoelcliënten 53 30 26 - - - 0 4 12 49 16 16 3-0 9 Nietrolstoelcliënten 583 320 107 - - - 8 172 134 422 252 114 20-27 51 Vervoert cliënten uit: Grijze balk = geen postcodegegevens beschikbaar Aalburg * Alphen-Chaam * * * * * Baarle-Nassau * * * * Bergen op Zoom * * * * * * * Breda * * * * * * Drimmelen * * * * * * * Etten-Leur * * * * Geertruidenberg * * * * * Halderberge * * * * * * * Moerdijk * * * * * * * Oosterhout * * * * * * * Roosendaal * * * * * * * Rucphen * * * * Steenbergen * * * * * * Werkendam * * Woensdrecht * * * * * Woudrichem * * Zundert * * * * * * * 18

Naar Aalburg Naar Alphen-Chaaam Naar Baarle-Nassau Naar Bergen op Zoom Naar Breda Naar Drimmelen Naar Etten-Leur Naar Geertruidenberg Naar Halderberge Naar Moerdijk Naar Oosterhout Naar Roosendaal Naar Rucphen Naar Steenbergen Naar Werkendam Naar Woensdrecht Naar Woudrichem Naar Zundert Naar Overige gemeenten Totaal Bijlage 2 Vervoerstromen In onderstaande tabel is het aantal cliënten weergegeven in het vervoer tussen de gemeenten in de regio West-Brabant. Tabel B2.1 Aantal cliënten van gemeente naar gemeente 7 Van Aalburg - - - - - - - - - - - - - - - - - - 8 8 Van Alphen-Chaam - 21 2-14 - - - - - - 2 - - - - - - 1 4- Van Baarle-Nassau - 8 5-3 - - - - - - - - - - - - 1 1 18 Van Bergen op Zoom - - - 186 - - 1-4 - - 1- - 9 - - - 1 3 214 Van Breda - 32 - - 312-19 1-1 2- - - - - - - 23 8 416 Van Drimmelen - - - - 19 2 2 4-2 9 3 - - - - - - 8 49 Van Etten-Leur - - - - 12-5 - - - - 6 1 - - - - 9 2 35 Van Geertruidenberg - - - - 4 1-6 - - 12 - - - - - - - 7 3- Van Halderberge - - - 4 1-3 - 21 - - 5-6 - - - - 1 7 93 Van Moerdijk - - - 2 2-2 1 3 1-16 - - - - - 2-29 Van Oosterhout - - - - 17 1-6 - 1 26 - - - - - - 3 16 7- Van Roosendaal - - - 22 - - 4-7 - 1 216 1- - - 1-2 14 277 Van Rucphen - - - - 5-2 - 1 - - 63 78 - - - - 5 5 159 Van Steenbergen - - - 5 - - - - 3 - - 2-1 33 - - - - - 62 Van Werkendam - - - - - - - 2 - - 2 - - - 4 - - - 11 19 Van Woensdrecht - - - 19 1 - - - 1 - - 4 - - - 33 - - - 58 Van Woudrichem - - - - - - - - - - - - - - 2 - - - 4 6 Van Zundert - - - - 23-4 - - - 1 3 - - - - - 7 1 39 In de volgende figuren zijn de vervoerstromen opgenomen van: Volwassen niet-rolstoelcliënten (figuur B2.1); Volwassen rolstoelcliënten (figuur B2.2); Kinderen (figuur B2.3). 7 De aantallen in de tabel zijn gebaseerd op de geleverde postcodegegevens van de zorgaanbieders. 19

Figuur B2.1 Vervoerstromen AWBZ-vervoer (volwassenen niet rolstoel) Figuur B2.2 Vervoerstromen AWBZ-vervoer (volwassenen - rolstoel) 20

Figuur B2.3 Vervoerstromen AWBZ-vervoer (kinderen) Woudrichem Werkendam Aalburg Drimmelen Geertruidenberg Moerdijk Oosterhout Steenbergen Halderberge Etten-Leur Breda Rucphen Roosendaal Bergen op Zoom Alphen-Chaam Zundert Baarle-Nassau Woensdrecht In de figuur is te zien dat veel vervoer binnen de gemeenten blijft, totaal 38% van de kinderen, waarbij: Binnen de gemeente Breda: 22% Binnen de gemeente Roosendaal: 9% Binnen de gemeente Bergen op Zoom: 6% Binnen een van de overige gemeenten: 1% Naast locaties in de regio West-Brabant gaan kinderen naar dagbesteding in Gorinchem, Haaren, Leerdam, Sliedrecht en Waalwijk. 21

Bijlage 3 Kostprijsberekening vervoerder Materieel Personenauto / Taxibus Rolstoelbus Gemiddelde aanschafprijs (excl. BPM en BTW) 20.000 45.000 Afschrijving 2.571 5.571 Rente 660 1.530 Assurantie 1.000 1.500 Motorrijtuigenbelasting - - Aantal inzeturen per dag 5 5 Aantal inzetdagen per jaar 220 220 Gemiddelde rijsnelheid per uur 30 km / uur 25 km / uur Totaal vaste kosten per jaar 4.231 8.601 Vaste kosten per uur 3,85 7,93 Variabele kosten per kilometer (excl. BTW) 0,15 0,18 Kilometerkosten per uur 4,50 4,50 Loonkosten per uur incl. soc. lasten en verzuim 18,32 18,32 Totaal directe kosten per uur 26,67 30,39 Overhead (10%) 2,67 3,04 Totale kosten per uur (excl. BTW) 29,33 33,43 22

Bijlage 4 Kostprijsberekening vrijwilligersvervoer Materieel Personenauto / Taxibus Rolstoelbus Gemiddelde aanschafprijs (incl. BPM en BTW) 45.000 76.500 Afschrijving 6.143 10.071 Rente 1.410 2.475 Assurantie 1.600 2.500 Motorrijtuigenbelasting 1.700 1.900 Aantal inzeturen per dag 5 5 Aantal inzetdagen per jaar 220 220 Gemiddelde rijsnelheid per uur 30 km / uur 25 km / uur Totaal vaste kosten per jaar 10.753 16.946 Vaste kosten per uur 9,78 15,41 Variabele kosten per kilometer (incl. BTW) 0,24 0,30 Kilometerkosten per uur 7,20 7,56 Loonkosten per uur incl. soc. lasten en verzuim - - Totaal directe kosten per uur 16,98 22,97 Overhead (5%) 0,85 1,15 Totale kosten per uur (incl. BTW) 17,82 24,12 23