Hof van Cassatie van België

Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

30 MAART 2010 P.09.1592.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.09.1592.N I. F. J. H. D., eiser, BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met vervolgende partij.

30 MAART 2010 P.09.1592.N/2 II. CMA-CGM LOGISTICS nv, met zetel te 2000 Antwerpen, Stijfselrui 36 bus 2, eiseres, met als raadsman mr. Michel Cornette, advocaat bij de balie te Antwerpen, en mr. Pierre de Bandt, advocaat bij de balie te Brussel, BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met verweerder. III. 1. VAN LANDEGHEM bvba, met zetel te 2940 Stabroek, Hoogeind 130, beklaagde en civielrechtelijk aansprakelijke partij, 2. ANEX bvba, met zetel te 2940 Stabroek, Hoogeind 130, eiseressen, met als raadsman mr. Filiep De Ruyck, advocaat bij de balie te Antwerpen,

30 MAART 2010 P.09.1592.N/3 BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met verweerder, verwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie. IV. H. J. A. V. L., eiser, met als raadsman mr. Frank Marneffe, advocaat bij de balie te Antwerpen, BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met verweerder, verwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie. V. DSV ROAD nv, met zetel te 2850 Boom, Industrieweg 8, eiseres, verwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie,

30 MAART 2010 P.09.1592.N/4 BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met verweerder, verwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie. VI. FIRMA DEVOS nv, met zetel te 2620 Hemiksem, Lindelei 29, eiseres, verwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 149/20, waar de eiseres woonplaats kiest, BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met verweerder, verwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie. VII. DSV ROAD nv, met zetel te 2870 Puurs, Schoonmansveld 40, burgerlijke partij, eiseres, 1. Y. C.,

30 MAART 2010 P.09.1592.N/5 2. L. S. C. (volgens cassatieakte C.) D. V.,. 3. L. M. J. J. G.,. 4. A. C., 5. FORWARDING & SHIPPING GROUP nv, met zetel te 2000 Antwerpen, Suikerrui 5 bus 3, thans gefailleerd, met als curator Yves Teughels, met kantoor te 2600 Antwerpen (Berchem), Coremansstraat 14 A, 6. MISTER-TRANS bvba, met zetel te 2960 Brecht, Baan op Sas 2 bus 57, thans gefailleerd, met als curator Inge Van Goethem, met kantoor te 2018 Antwerpen, Verdussenstraat 29, 7. FIRMA DE VOS nv, met zetel te 2620 Hemiksem, Lindelei 29, verweerders. VIII. KUENHE + NAGEL LOGISTIC nv, met zetel te 2440 Geel, Klaus-Michael Kuehnelaan 8, beklaagde en burgerlijke partij, eiseres, verwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, 1. BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1040 Brussel, Wetstraat 14, voor wie optreedt de directeur van

30 MAART 2010 P.09.1592.N/6 de verwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, 2. Y. C., 3. S. B., 4. L. S. C. (volgens cassatieakte C.) D. V., 5. A. C., 6. PASHA TECH ltd, met zetel te 46733 Herzelya (Israël), Ramot Yan Street 5, 7. MISTER-TRANS bvba, met zetel te 2960 Brecht, Baan op Sas 2 bus 57, thans gefailleerd, met als curator Inge Van Goethem, met kantoor te 2018 Antwerpen, Verdussenstraat 29, verweerders. IX. FIRMA DEVOS nv, met zetel te 2620 Hemiksem, Lindelei 29, beklaagde en civielrechtelijk aansprakelijke partij, eiseres, verwoordigd door mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel, Louizalaan 149/20, waar de eiseres woonplaats kiest,

30 MAART 2010 P.09.1592.N/7 BELGISCHE STAAT, verwoordigd door de minister van Financiën, met Antwerpen, Kattendijkdok Oostkaai, 22, verweerder, verwoordigd door mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF De cassatieberoepen I tot VIII zijn gericht het eindarrest van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 24 september 2009. De cassatieberoepen III.1 en III.2, IV, VII en VIII zijn ook gericht het arrest alvorens recht te doen van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 6 februari 2008. Het cassatieberoep IX is enkel gericht het arrest alvorens recht te doen van het hof van beroep te Antwerpen, correctionele kamer, van 6 februari 2008. De eiser I voert geen middel aan. De eiseres II voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, acht middelen aan. De eiseres III.1 voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, vier middelen aan. De eiseres III.2 voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. De eiser IV voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, drie middelen aan. De eiseres V voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. De eiseres VI en IX voert in eenzelfde memorie die aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan. De eiseres VII voert geen middel aan.

30 MAART 2010 P.09.1592.N/8 De eiseres VIII voert in een memorie die aan dit arrest is gehecht, een middel aan. Afdelingsvoorzitter Edward Forrier heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Patrick Duinslaeger heeft geconcludeerd. II. VOORGAANDE RECHTSPLEGING De Belgische Staat heeft wegens diverse inbreuken op de douane- en accijnswetgeving meerdere personen rechtstreeks gedagvaard voor de correctionele rechtbank te Antwerpen. De correctionele rechtbank te Antwerpen heeft bij tussenvonnis van 31 mei 2007 het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen een reeks prejudiciële vragen gesteld omtrent de uitlegging van de artikelen 5, 202 en 221 CDW. De Belgische Staat kwam van dit vonnis in hoger beroep. Het arrest alvorens recht te doen van het hof van beroep te Antwerpen van 6 februari 2008 verklaart dit hoger beroep ontvankelijk, doet het bestreden vonnis teniet, trekt de zaak aan zich en beveelt de heropening van het strafrechtelijk en civielrechtelijk debat met inbegrip van de problematiek van de gebeurlijke samenvoeging van alle of sommige van deze zaken en van de gebeurlijke prejudiciële vraagstelling aan het Hof van Justitie. Het eindarrest van het hof van beroep te Antwerpen van 24 september 2009 is bij verstek gewezen de eiser I (F. D.), de verweerder VII.2/VIII.3 (L. D. V.), de verweerder VII.3 (L. G.), de verweerster VIII.5 (Pasha Tech Ltd), in afwezigheid van de verweerster VII.7 (Forwarding & Shipping Group nv) en op spraak over de overige eisers en verweerders.

30 MAART 2010 P.09.1592.N/9 III. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling Voorafgaande vaststelling 1. Het Hof gaat ervan uit dat de cassatieberoepen enkel gericht zijn de beslissingen die de eisers kunnen schaden. Ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de eiser I (F. D.) 2. Het bestreden arrest is ten aanzien van de eiser I bij verstek gewezen. Overeenkomstig de artikelen 187, 373 en 413 Wetboek van Strafvordering is het cassatieberoep dat de eiser I heeft ingesteld binnen de gewone termijn van verzet, niet ontvankelijk. Middelen het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008 3. De eiseressen III (Van Landeghem bvba en Anex bvba), de eiser IV (H. V. L.) en de eiseres VI en IX (Firma De Vos nv) voeren in een gelijkaardig middel schending aan van de artikelen 1046 en 1050 Gerechtelijk Wetboek: het vonnis dat overeenkomstig artikel 234 EG een prejudiciële vraag stelt aan het Hof van Justitie is, anders dan het bestreden arrest oordeelt, een beslissing van inwendige aard, zoals bepaald in artikel 1046 Gerechtelijk Wetboek, en is dus overeenkomstig dit artikel niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. 4. Artikel 1046 Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat beslissingen of maatregelen van inwendige aard, zoals bepaling van de rechtsdag, uitstel, weglating van de rol en doorhaling, alsmede vonnissen waarbij wordt bevolen dat partijen in persoon moeten verschijnen, niet vatbaar zijn voor verzet of hoger beroep. Deze bepaling is van toepassing in strafzaken. Dergelijke beslissingen of maatregelen van inwendige aard zijn de beslissingen of de maatregelen waarbij de rechter geen enkel geschil van feitelijke of juridische aard beslecht of niet reeds een beslissing daarover wijst, zodat de beslissing geen onmiddellijk nadeel kan berokkenen aan een van de partijen.

30 MAART 2010 P.09.1592.N/10 5. Uit de stukken waarop het Hof vermag acht te slaan, blijkt dat alvorens nader te beslissen het vonnis van de correctionele rechtbank te Antwerpen van 31 mei 2007 op grond van artikel 234 EG een aantal prejudiciële vragen heeft gesteld aan het Hof van Justitie omtrent de uitlegging van de artikelen 5, 202 en 221 CDW, onder meer over de mogelijkheid tot navordering van invoerrechten en de vraag naar de hoedanigheid van de douaneschuldenaar. Het blijkt niet dat de rechters daarbij reeds uitspraak hebben gedaan over een geschil van feitelijke of juridische aard of daarover reeds een beslissing hebben gewezen. Het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie is te dezen dan ook een beslissing die geen onmiddellijk nadeel berokkent aan een van de partijen. Dat de beslissingen van het Hof van Justitie gevolgen kunnen hebben voor de beslechting van het geschil ten gronde en door hun bindende kracht eventueel nadelig kunnen zijn voor een van de partijen, wijzigt niet de aard van de beslissing die de prejudiciële vraag heeft gesteld. Die beslissing zelf schaadt de partijen niet. Het is dus geen beslissing alvorens recht te doen in de zin van de artikelen 19, tweede lid, en 1050 Gerechtelijk Wetboek, maar uitsluitend een beslissing van inwendige aard in de zin van artikel 1046 Gerechtelijk Wetboek. Hieruit volgt dat het vonnis van de correctionele rechtbank te Antwerpen van 31 mei 2007 niet vatbaar is voor hoger beroep. 6. Het bestreden arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008 dat anders beslist, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht. De middelen zijn gegrond. Eerste middel van de eiseres II (CMA CGM Logistics nv) 7. Het cassatieberoep van de eiseres II is enkel gericht het eindarrest van 24 september 2009. Het middel dat dezelfde draagwijdte heeft als de hiervoor besproken middelen het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008, is enkel gericht dit arrest alvorens recht te doen en niet het eindarrest van 24 september 2009. 8. In de regel onderzoekt het Hof enkel de regelmatigheid van de beslissingen waar het cassatieberoep is gericht. Als het cassatieberoep enkel gericht is

30 MAART 2010 P.09.1592.N/11 het eindarrest, onderzoekt het Hof dus niet de wettigheid van het arrest alvorens recht te doen en waar geen cassatieberoep is ingesteld. Enkel indien een beslissing alvorens recht te doen de wettigheid van de eindbeslissing zou aantasten, onderzoekt het Hof de wettigheid van het arrest alvorens recht te doen, ook al is het cassatieberoep niet die beslissing alvorens recht te doen gericht. 9. Hier tast de hiervoor omschreven onwettigheid van het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008, de wettigheid aan van het eindarrest van 24 september 2009. De onwettigheid van het bestreden eindarrest is immers veroorzaakt door de onwettigheid van het arrest alvorens recht te doen dat het hoger beroep onterecht ontvankelijk verklaart. Het middel dat gericht is het arrest alvorens recht te doen, is derhalve ontvankelijk, ook al is geen cassatieberoep ingesteld het arrest alvorens recht te doen dat de bekritiseerde beslissing bevat. Het middel is om de hiervoor uiteengezette redenen eveneens gegrond. Ambtshalve middel het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008 10. Op de gronden hiervoor vermeld in antwoord op de middelen het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008 en die het Hof hier ambtshalve aanvoert, dient dit arrest alvorens recht te doen ook ten aanzien van de eiseres V (DSV Road nv) en de eiseres VIII (Kuenhe+Nagels Logistics nv) te worden vernietigd ook al voeren ze dit arrest alvorens recht te doen geen middel aan. Overige middelen 11. De overige middelen die niet tot ruimere cassatie of cassatie zonder verwijzing kunnen leiden, behoeven geen antwoord.

30 MAART 2010 P.09.1592.N/12 Omvang van de cassatie 12. De vernietiging van het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008 brengt de vernietiging mee van het eindarrest van 24 september 2009 dat erop steunt en ervan afhangt. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep van de eiser I (F. D.). Veroordeelt die eiser in de kosten van zijn cassatieberoep. Vernietigt voor de overige eisers het arrest alvorens recht te doen van 6 februari 2008 en het eindarrest van 24 september 2009. Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van de vernietigde arresten. Laat de kosten ten laste van de Staat. Stelt vast dat ingevolge de hiervoor uitgesproken vernietiging, de zaak nog steeds aanhangig is bij de correctionele rechtbank te Antwerpen. Bepaalt de kosten in het geheel op 2199,89 euro waarvan de eiser I 127,27 euro verschuldigd is, de eiseressen II, V en VI 223,56 euro verschuldigd zijn, de eisers III en IV 268,24 euro verschuldigd zijn, de eiseressen VII en VIII 274,51 euro verschuldigd zijn en de eiseres IX 316,44 euro verschuldigd is. Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, tweede kamer, samengesteld uit afdelingsvoorzitter Edward Forrier, als voorzitter, afdelingsvoorzitter Etienne Goethals en de raadsheren Jean-Pierre Frère, Geert Jocqué en Filip Van Volsem, en op de openbare rechtszitting van 30 maart 2010

30 MAART 2010 P.09.1592.N/13 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Edward Forrier, in aanwezigheid van advocaat-generaal Patrick Duinslaeger, met bijstand van afgevaardigd griffier Conny Van de Mergel. C. Van de Mergel F. Van Volsem G. Jocqué J.-P. Frère E. Goethals E. Forrier