Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Vergelijkbare documenten
Overzicht wijzigingen CKB-regeling d.d. 20 december 2013

versie oktober 2009 Stichting CKB, postbus 366, 2700 AJ Zoetermeer

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

4.3 Het toepassingsgebied van het kwaliteitsmanagement systeem vaststellen. 4.4 Kwaliteitsmanagementsysteem en de processen ervan.

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

Hierbij informeren wij u graag over de introductie van de onlangs uitgebrachte 2015 versies van de NEN-EN-ISO 9001 en NEN-EN-ISO normen.

Vergelijking van de eisen in ISO 9001:2008 met die in ISO FDIS 9001:2015

OVERZICHT TOEGELATEN OPLEIDINGEN

Auditrapportage Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven betreffende het certificatiejaar 2004

OVERZICHT TOEGELATEN OPLEIDINGEN

Overzicht toegelaten opleidingen Scope Kabelinfrastructuur

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur Buizenlegbedrijven. versie maart 2000

versie: oktober 2003 herziene uitgave 2009 versie 0.1 Stichting CKB, postbus 366, 2700 AJ Zoetermeer

Inhoudsopgave. Inleiding... 9

De nieuwe ISO norm 2015 Wat nu?!

OVERZICHT TOEGELATEN OPLEIDINGEN

OVERZICHT TOEGELATEN OPLEIDINGEN

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

OVERZICHT TOEGELATEN OPLEIDINGEN

SCIOS certificatieregeling

Erkenningsregeling van ProRail. Branche Kabelaannemers en. Boorbedrijven. ProRail AKI AKI KO / ACD Definitief.

Auditrapportage Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven betreffende het certificatiejaar 2003

Rutges vernieuwt onderhoud en renovatie

WIJZIGINGSBLAD BRL 1332 Het thermisch isoleren met een in situ spraysysteem van polyurethaanschuim. Pagina 1 van 5 d.d

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Certificatiecriteria VCA*/**/petrochemie versie 2008/5.1

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 6000 versie 5.0

Auditrapportage Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven betreffende het certificatiejaar 2007

Bijlage 4: Eigen Verklaring Bestek

Beschrijving van de generieke norm: ISO 27001:2013. Grafimedia en Creatieve Industrie. Versie: augustus 2016

Inleiding Systeemgerichte. of: SCB. Mr Joost Jansen MBA

BDT Certificatie reglement

Introductie OHSAS 18001

SCHOUWINGSLIJST VOOR BEOORDELINGSRICHTLIJN VEILIG EN MILIEUKUNDIG SLOPEN

BRL 9935 Deel 01. Beoordelingsrichtlijn. Bijzonder deel 01: kritiekversie d.d

AUDITVRAGENLIJST GECOMBINEERDE AUDITS

Veranderingen ISO 9001

VGM-deelplan Onderaannemers

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7000 versie 6.0

Wijzigingsblad BRL 4702

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven

Algemene voorwaarden. Artikel 1. Geldigheid van deze voorwaarden

Algemene voorwaarden. Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle offertes en op alle overeenkomsten aangegaan door:

1 juli Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen

Auditrapportage Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven betreffende het certificatiejaar 2005

Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0. Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie

GEMEENTELIJKE TELECOMMUNICATIE MOBIELE COMMUNICATIE. Bijlage 04 Kwaliteitsborging en auditing

Raad voor Accreditatie. Reglement voor de Beoordeling en Acceptatie van Schemabeheerders

INFOBLAD 01. Toelichting op nieuw TCVT schema W3-11

Aantoonbaar leiderschap door opdrachtgevers

Handboek CO 2 -Prestatieladder

Beschrijving van de generieke norm: ISO 9001:2015. Grafimedia en Creatieve Industrie. Versie: augustus 2016

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

OHSAS certificaat voor het waarborgen van veiligheid

De aanvraag is namens Waterbedrijf Groningen NV ingediend door HaskoningDHV Nederland BV te Rotterdam.

Checklist eisen aan certificerende instellingen in NTA 8058

AANVULLEND AANVRAAGFORMULIER CERTIFICATIE MANAGEMENTSYSTEMEN. RvA-F006-2-NL

Generieke systeemeisen

ISO9001:2015, in vogelvlucht. Door Tjarko Vrugt

Rail infrabeheer. Kwaliteitshandboek Railinfraproducten. Vrij in de markt in te kopen spoorwegspecifieke bouwstoffen

Certificatiecriteria NEN-EN-ISO versie 9001:2008

BEOORDELINGSRICHTLIJN voor het HortiQ kwaliteitssysteemcertificaat voor BEDRIJVEN IN DE KASSENBOUWSECTOR

De aanvraag is namens Enexis ingediend door Van Vulpen B.V. te Gorinchem.

Erkenningsregeling van ProRail. Branche Spooraannemers. ProRail AKI AKI KO. ACD00019 v3. Definitief. Van Auteur. Kenmerk Versie

Aanvullend Reglement voor Wettelijke Certificatieregelingen. Versie

Certificatiecriteria VCU versie 2011/05

Beoordeling aannemer Leidraad directievoering

Bijlagen Handhavingsdocument Certificerende Instellingen

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

Selectieleidraad t.b.v. DELTA Infra B.V. Aanbesteding Verbreding Tractaatweg N62

Certificaten. Wij zijn in het bezit van NEN-EN-ISO 9001 :2000, VCA* met spoorweguitbreiding en CKB. kiwa kiwa kiwa. gecertificeerd CERTIFICAAT

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

Certificatieschema. Examinatorcertificatie Start Veilig. Opgesteld door Goedkeuring en Actuele versie. Document. Pagina code

Certificatie reglement VIN

Toelichting en gebruik V&G-deelplan.

Regeling voor de levering van drinkwater via openbare tappunten. Evides Waterbedrijf

AANVULLEND AANVRAAGFORMULIER TESTEN. RvA-F004-1-NL

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

De aanvraag is namens de Provincie Drenthe ingediend door A. Hak Drillcon BV te Helmond.

Terug naar de bedoeling met ISO 9001:2015

1. Inleiding. 2. Normdocument en wijzigingsbladen

Auditrapportage Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven betreffende het certificatiejaar 2012

Wijzigingsblad BRL 3201

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Boren en bodemenergie: goed bezig!

NIEUWE MOLENHEIDE 14b SCHIJNDEL TEL: FAX: KVK: BTW B03

4.2 Inzichten in de behoeften en verwachtingen van de belanghebbenden. 4.3 Het toepassingsgebied van het milieumanagementsystee m vaststellen

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Doorlopende Installatie-/ Montageverzekering

OVEREENKOMST VAN ONDERAANNEMING

VERENIGING VRIJWARING KETENAANSPRAKELIJKHEID BOLEGBO-VOK (OBK) ACHTERGRONDEN EN TOELICHTING

Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

Ontwerp Kwaliteitsplan. Raamovereenkomst Gemeente Zundert Boombestek Besteknummer

De aanvraag is namens Enexis ingediend door Verkley B.V. te Drachten.

Auditrapportage Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven betreffende het certificatiejaar 2010

Reglement Erkenning Kluskeur-bedrijven d.d

REOB 2010 Veranderingen voor het REOB bedrijf Deel 2

Aanleg en installatie van Brandputten

EP Branche Spooraannemers. Colofon:

Transcriptie:

Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 Stichting CKB, Postbus 366, 2700 AJ Zoetermeer

INHOUDSOPGAVE 0 Inleiding 1 0.1 Algemeen 1 0.2 Procesbenadering 2 0.3 Verhouding tot ISO 9004 2 0.4 Integratie met andere managementsystemen 2 1 Onderwerp en toepassingsgebied 3 1.1 Algemeen 3 1.2 Toepassing 3 1.2.1 Scope Kabelinfrastructuur 4 1.2.2 Scope Buizenlegbedrijven 4 1.2.3 Scope Sleufloze Technieken 5 1.3 Gebruik van het Certificaat bij opdrachtverkrijging 5 1.3.1 Gebruik bij opdrachtverkrijging 5 1.3.2 De Certificaathouder als combinant 5 1.3.3 De Certificaathouder als firmant 5 1.3.4 De Certificaathouder als dochterbedrijf 5 1.4 Certificaatverlening bij doorstartende bedrijven 6 2 Normatieve verwijzing 7 3 Termen en Definities 8 4 Kwaliteitsmanagementsysteem 10 4.1 Algemene eisen 10 4.2 Documentatie-eisen 10 4.2.1 Algemeen 10 4.2.2 Kwaliteitshandboek 10 4.2.3 Beheersing van documentatie 10 4.2.4 Beheersing van registraties 11 5 Directieverantwoordelijkheid 12 5.1 Betrokkenheid van de directie 12 5.2 Klantgerichtheid 12 5.3 Kwaliteitsbeleid 12 5.4 Planning 12 5.4.1 Kwaliteitsdoelstellingen 12 5.4.2 Planning van het kwaliteitsmanagementsysteem 12 5.5 Verantwoordelijkheid, bevoegdheid en communicatie 12 5.5.1 Verantwoordelijkheid en bevoegdheid 12 5.5.2 Directievertegenwoordiger 12 5.5.3 Interne communicatie 12 5.6 Directiebeoordeling 12 5.6.1 Algemeen 12 5.6.2 Input voor de beoordeling 12 5.6.3 Output van de beoordeling 12 5.7 Administratieve, financiële en fiscale eisen 13 Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 inhoudsopgave

6 Management van middelen 14 6.1 Beschikbaar stellen van middelen 14 6.2 Personeel 14 6.2.1 Algemeen 14 6.2.2 Bekwaamheid, bewustzijn en training 15 6.3 Infrastructuur 15 6.4 Werkomgeving 16 6.4.1 Voorbereiding, inrichting en oplevering werkterrein 16 6.4.2 Arbo en milieueisen 16 7 Realiseren van het product 18 7.1 Planning van het realiseren van het product 18 7.2 Processen die verband houden met de klant 18 7.2.1 Bepaling van producteisen 18 7.2.2 Beoordeling van producteisen 18 7.2.3 Communicatie met de klant 18 7.3 Ontwerp en Ontwikkeling 19 7.4 Inkoop 19 7.4.1 Inkoopproces 19 7.4.2 Inkoopgegevens 20 7.4.3 Verificatie van het ingekochte product 20 7.5 Productie en het leveren van diensten 20 7.5.1 Beheersing van productie en het leveren van diensten 20 7.5.2 Validatie van processen voor productie en het leveren van diensten 23 7.5.3 Identificatie en naspeurbaarheid 23 7.5.4 Eigendom van de klant 23 7.5.5 Instandhouding van het product 23 7.6 Beheersing van monitorings- en meetuitrusting 23 8 Meting, analyse en verbetering 24 8.1 Algemeen 24 8.2 Monitoring en meting 24 8.2.1 Klanttevredenheid 24 8.2.2 Interne audit 24 8.2.3 Monitoring en meting van processen 24 8.2.4 Monitoring en meting van producten 24 8.3 Beheersing van afwijkende producten 24 8.4 Analyse van gegevens 24 8.5 Verbetering 24 8.5.1 Continue verbetering 24 8.5.2 Corrigerende maatregelen 24 8.5.3 Preventieve maatregelen 24 9 Vakbekwaamheid 25 9.1 Kennis en vaardigheden 25 9.2 Toevoeging opleidingen / vrijstellingen 25 Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 inhoudsopgave

10 Aanvullende eisen Sleufloze Technieken 26 10.1 Indeling Processen sleufloze aanlegtechnieken 26 10.2 Werkvoorbereiding sleufloze aanlegtechnieken 26 10.2.1 Eisen aan grondonderzoek 26 10.2.2 Eisen aan obstakelonderzoek 28 10.2.3 Eisen aan berekeningen 28 10.2.4 Eisen aan het Werkplan 29 10.2.5 Aanvullende veiligheidseisen Buisdoorpersingen (Processen S-D S-F) 30 10.3 Uitvoering sleufloze aanlegtechnieken 30 10.3.1 Keuringsplan sleufloze aanlegtechnieken 30 10.3.2 Leidingkwaliteit sleufloze aanlegtechnieken 30 10.4 Indeling Processen sleufloze renovatietechnieken 31 10.5 Werkvoorbereiding renovatietechnieken 31 10.5.1 Eisen aan inwendige leidingconditie 31 10.5.2 Eisen aan grondonderzoek 31 10.5.3 Eisen aan berekeningen 31 10.5.4 Eisen aan het Werkplan 32 10.6 Uitvoering sleufloze renovatietechnieken 32 10.6.1 Aanwezige middelen renovatietechnieken 32 10.6.2 Keuringsplan renovatietechnieken 33 10.6.3 Oplevering renovatietechnieken 33 LOSSE BIJLAGEN 1. Procedure Audits en Auditrapportage 2. Overzicht normen, publicaties en referenties 3. Functie-eisen 4. Procedure voor het aanmelden van een niet in de regeling genoemde opleiding en het aanvragen van vrijstellingen De meest actuele versie van deze bijlagen maakt integraal deel uit van de regeling en is te downloaden via www.ckb.nl. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 inhoudsopgave

0 INLEIDING 0.1 Algemeen Inleiding De Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven (de Regeling) is opgezet voor certificatie van kabelleg- en buizenlegbedrijven die werkzaam zijn in de aardgas-, drinkwater-, warmtedistributie-, energie- en informatiesector. De Regeling is een uiteenzetting van eisen waaraan een kabelinfra- en/of buizenlegbedrijf dient te voldoen voor het verkrijgen van een kwaliteitsverklaring. De eisen hebben betrekking op het kwaliteitssysteem, mensen en middelen, arbo en milieu en op financiële, fiscale en administratieve aspecten. De af te geven kwaliteitsverklaring wordt aangeduid als een "Certificaat". Het Certificaat kent een geldigheidstermijn van drie jaar, waarna het telkens voor een periode van drie jaar kan worden verlengd. Opgemerkt wordt dat de kwaliteit van Werken aan de ondergrondse infrastructuur niet alleen bepaald wordt door de Certificaathouder, maar ook door haar Opdrachtgever. De onderlinge communicatie en afstemming van kwaliteits- en veiligheidssystemen van de Opdrachtgever (denk aan ISO 9001 en VCO) met het CKB-systeem van de Certificaathouder is daarin belangrijk. Maar ook het transparant, eenduidig en consequent toepassen van deze Regeling c.q. het Certificaat draagt bij aan de totale kwaliteit van de ondergrondse infrastructuur in het algemeen en van de Werken van een Certificaathouder in het bijzonder. Historie Op 1 januari 1994 is de Erkenningsregeling Buizenlegbedrijven geïntroduceerd. Vervolgens heeft op 1 september 1995 een eerste herziening van deze regeling plaatsgevonden. Gelijktijdig is de Certificatieregeling Kabelinfrastructuur geïntroduceerd. Beide regelingen zijn geïntegreerd in de Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven, versie maart 2000. Met de introductie van deze versie is de structuur en inhoud van de Regeling aangepast aan die van de ISO-9001:2000. Hiermee is de Regeling een aanvulling op de ISO-9001 geworden. Deze situatie is in de daaropvolgende herzieningen ongewijzigd gebleven. In oktober 2003 is de versie maart 2000 geactualiseerd en zijn er Processen op het gebied van warmtedistributie toegevoegd aan de regeling. Daarnaast werd mogelijk gemaakt dat een Bedrijf een Proces uit de Scope Sleufloze Technieken kon laten certificeren, zonder een Proces uit de Scopes Kabelinfrastructuur of Buizenlegbedrijven te hebben. In de versie oktober 2009 is een aantal zaken geactualiseerd op basis van wet- en regelgeving, technische ontwikkelingen en voortschrijdende inzichten rond risico s van kwaliteit, veiligheid en milieu. Binnen de Scope Buizenlegbedrijven zijn de drie Processen met betrekking tot renovatietechnieken vervallen. Binnen de Scope Sleufloze Technieken zijn vier nieuwe Processen met betrekking tot renovatietechnieken opgenomen. Tevens is in deze Scope een Proces pneumatisch buisdoorslaan opgenomen. De reeds aanwezige Processen binnen de Scope Sleufloze Technieken zijn herzien. In de voorliggende versie van 2014 zijn de Processen K-E (Tussenspanning) en K-F (Hoogspanning) uit de Scope Kabelinfrastructuur samengevoegd tot K-E (Hoogspanning), waarmee Proces K-F is komen te vervallen. Tevens is de functie Voorman Kabelinfra van toepassing verklaard op alle Processen van de Scope Kabelinfra. Daarnaast zijn de normatieve verwijzingen (hoofdstuk 2), de Procedure Audits en Auditrapportage (vaste bijlage I) en het overzicht met goedgekeurde opleidingen (vaste bijlage II) in het belang van periodieke actualisatie overgeheveld naar losse bijlagen, die integraal deel uitmaken van de Regeling. Tevens is de Regeling op onderdelen geactualiseerd, waarbij de wijzigingen d.d. 7 april 2011 in de tekst zijn geïntegreerd. Draagvlak De certificatieregeling is op initiatief van de Stichting Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven (CKB) opgesteld door (vertegenwoordigers van) Opdrachtgevers en Opdrachtnemers in de kabel- en buizenlegbranche. De volgende partijen nemen deel in de Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 1 van 33

Stichting CKB: - Bouwend Nederland, Vakgroep Ondergrondse Netwerken en Grondwaterbeheer - Energie-Nederland: belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven in Nederland - KPN: leverancier van telecommunicatie- en IT-diensten - Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed - Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat - Netbeheer Nederland: brancheorganisatie van elektriciteit- en gasnetbedrijven - Prorail: beheerder van het spoorwegnet - Uneto-VNI, Vakgroep infratechniek - VEWIN: Vereniging exploitanten van waterleidingbedrijven in Nederland De Stichting CKB voert het beheer van deze Regeling. Tevens treedt zij op als facilitator van het Centraal College van Deskundigen van de Stichting CKB dat verantwoordelijk is voor de inhoud van de CKB-regeling. Overgangstermijnen De voorliggende Regeling is op 20 december 2013 vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen van de Stichting CKB, waarin de bovengenoemde belanghebbende partijen zijn vertegenwoordigd. Er geldt een overgangsregeling tot 1 april 2015 waarin tevens de Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie oktober 2009 geldig is. Per 1 april 2015 is, bij besluit van het Centraal College van Deskundigen CKB, de Certificatieregeling Kabelinfra-structuur en Buizenlegbedrijven versie oktober 2009 niet meer geldig. Indien het Certificaat volgens CKB-versie 2009 geldig zou zijn tot een tijdstip na 1 april 2015, mag de Audit tot het verkrijgen van het Certificaat volgens de CKB-versie januari 2014 opgevat worden als een opvolgingsaudit. Voor meer informatie over de auditsystematiek wordt verwezen naar de losse bijlage 1: Procedure Audits en Auditrapportage. De meest actuele versie van deze bijlage is te downloaden via www.ckb.nl. Certificatie op basis van deze regeling vindt plaats door daartoe door de Raad voor Accreditatie erkende Certificatie-instellingen. Geaccrediteerde Certificatie-instellingen hebben het recht het CKB-logo te hanteren bij certificatie. Dit CKB-logo is afgedrukt op de omslag van deze regeling. 0.2 Procesbenadering Verwezen wordt naar de tekst inzake Procesbenadering van de ISO 9001. 0.3 Verhouding tot ISO 9004 Verwezen wordt naar de tekst inzake Verhouding tot ISO 9004 van de ISO 9001. 0.4 Integratie met andere managementsystemen De voor een erkenning volgens deze CKB-regeling in aanmerking komende bedrijven dienen tenminste volgens ISO 9001 gecertificeerd te zijn. Daarnaast moeten de bedrijven beschikken over een VCA*-Certificaat, een VCA**-Certificaat of een VCA-P-Certificaat. De certificatie voor zowel ISO 9001 als voor VCA dient volgens de vigerende versie te zijn geschied. Bij de invulling van de kwaliteitssysteemeisen is de structuur van de ISO 9001, versie 2008 gevolgd. Dit laat onverlet de eis voor certificatie volgens de vigerende ISO 9001. Ten aanzien van de ISO 9001 is een concrete invulling gegeven aan een aantal systeemeisen. Deze zijn in de regeling aangegeven met "Aanvullend op de ISO". Bij de invulling van de arbo- en milieueisen is rekening gehouden met de eisen die gesteld worden voor een VCA-Certificaat. Maar ook hier zijn bepaalde eisen concreter ingevuld dan die in de VCA. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 2 van 33

1 ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED 1.1 Algemeen De in deze Regeling opgenomen eisen worden gehanteerd bij de behandeling van een aanvraag voor, c.q. de instandhouding van een Certificaat voor Kabelinfrastructuur- en Buizenlegbedrijven. Deze Regeling zal door een daartoe door de Raad voor de Accreditatie geaccrediteerde Certificatie-instelling worden gehanteerd in samenhang met haar Reglement voor Systeemcertificatie. In dit reglement is de gehanteerde werkwijze vastgelegd bij de uitvoering van het onderzoek ter verkrijging van het Certificaat en de daarbij behorende overeenkomst, alsmede de externe controle. Over de aan te houden auditfrequentie wordt bindend geadviseerd door het Centraal College van Deskundigen. De eisen ten aanzien van de auditfrequentie zijn opgenomen in de losse bijlage 1 Procedure Audits en Auditrapportage. De meest actuele versie van deze bijlage is te downloaden via www.ckb.nl. De af te geven kwaliteitsverklaringen worden aangeduid als Certificaat. Afhankelijk van de gecertificeerde Processen kan dit zijn met de Scope Kabelinfrastructuur, Scope Buizenlegbedrijf of Scope Sleufloze Technieken of een combinatie daarvan. 1.2 Toepassing Een Bedrijf kan een Certificaat verkrijgen voor één of meer Processen uit de Scopes Kabelinfrastructuur (art. 1.2.1), Buizenlegbedrijven (art. 1.2.2) en Sleufloze technieken (art. 1.2.3). Hierbij geldt dat Certificaathouders elk gecertificeerd Proces met eigen mensen en middelen (materieel) volledig moet kunnen uitvoeren (zie voor een nadere uitleg het interpretatiedocument op www.ckb.nl). Voorlopig certificaat Een startend kabelinfrastructuur- of buizenlegbedrijf dat nog geen Werk in uitvoering heeft gehad, kan een voorlopig Certificaat aanvragen op basis van deze richtlijn met uitzondering van het onderdeel "uitvoering". Het Certificaat wordt verleend wanneer een Werk in uitvoering is geweest en in orde bevonden door de Certificatie-instelling en wanneer tevens aan de overige voorwaarden van de regeling is voldaan. Een voorlopig Certificaat is maximaal 6 maanden geldig. Indien na 6 maanden niet aan de gestelde eisen wordt voldaan, wordt de potentiële Certificaathouder afgewezen. Indien een voorlopig CKB-Certificaat niet wordt verlengd, komt het Bedrijf tenminste één volledig kalenderjaar niet voor een voorlopig Certificaat in aanmerking. Gedurende deze periode kan het Bedrijf wel een volledig Certificaat aanvragen. Een voorlopig Certificaat kan niet worden afgegeven onder accreditatie van de Raad voor Accreditatie. Intrekking certificaat / afvoer Proces Een Certificaat wordt ingetrokken indien het betrokken Bedrijf niet voldoet aan de certificatieeisen die daarvoor in de Regeling gesteld worden. Een Proces wordt van het Certificaat afgevoerd indien Certificaathouder: niet voldoet aan de certificatie-eisen die voor dit Proces in de certificatieregeling worden gesteld; het Proces niet meer met eigen mensen en middelen kan uitvoeren; niet kan aantonen dat het in de voorliggende periode van drie jaar dit Proces daadwerkelijk heeft uitgevoerd. Indien het Proces om voornoemde reden van het Certificaat wordt afgevoerd, maar Certificaathouder binnen een half jaar na het moment van afvoeren het Proces alsnog uitvoert, kan het Proces terstond op het Certificaat opgenomen worden. De Certificatie-instelling zal dit op verzoek van Certificaathouder op schrift stellen. Een Certificatie-instelling die het Certificaat van Certificaathouder intrekt, dan wel een Proces van het Certificaat van Certificaathouder afvoert, zal dit terstond melden bij het Centraal College van Deskundigen CKB. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 3 van 33

1.2.1 Scope Kabelinfrastructuur De Scope Kabelinfrastructuur heeft betrekking op het aanleggen, monteren, repareren en verwijderen van kabels ten behoeve van energie- en informatiesystemen. Het monteren beperkt zich tot het aansluiten aan de door de systeem-leverancier geleverde componenten of systemen. Bij de indeling van de Processen voor de Scope Kabelinfrastructuur is een scheiding gemaakt tussen kabels ten behoeve van energie en kabels ten behoeve van informatie. De volgende indeling is gemaakt: Kabels ten behoeve van energie K-A. Laagspanning ( 1 kv), aanleggen/verwijderen K-B1. Laagspanning ( 1 kv), monteren huisaansluitingen, distributienetten en renovatie K-B2. Laagspanning ( 1 kv), monteren openbare verlichtingsaansluitingen K-C. Middenspanning (> 1, <25 kv), aanleggen/verwijderen K-D. Middenspanning (> 1, <25 kv), monteren K-E. Hoogspanning ( 25 kv), aanleggen/verwijderen K-F. vervallen Kabels ten behoeve van informatie K-G. Koper aanleggen/verwijderen K-H. Koper monteren (lassen, inclusief infrastructuur, randapparatuur en kabelverdeler) K-I. COAX aanleggen/verwijderen (inclusief leggen van mantelbuis) K-J. COAX monteren (lassen) K-K. Glasvezel aanleggen/verwijderen (inclusief het leggen van mantelbuis en het inblazen van de glasvezel) K-L. Glasvezel monteren (lassen, inclusief infrastructuur, randapparatuur en kabelverdeler) Met nadruk wordt gesteld dat van de Processen K-A tot en met K-L voor zover deze betrekking hebben op het aanleggen van kabelinfrastructuur, uitgesloten is het aanleggen, renoveren, repareren dan wel vervangen met behulp van sleufloze technieken. Hiertoe wordt verwezen naar de Processen S-A t/m S-J (artikel 1.2.3). 1.2.2 Scope Buizenlegbedrijven De Scope Buizenlegbedrijven heeft betrekking op de aanleg, onderhoud, verwijdering en reparatie van aansluitleidingen (inclusief de meter), distributieleidingen, transportleidingen en de daarbij behorende verbindingswerkzaamheden inclusief appendages, ten behoeve van het onder druk transporteren en distribueren van gas, warmte en/of drinkwater. B-A. Gas/Water Ø1 63: St/Cu/PE/PVC (voor staal uitsluitend schroefverbindingen) B-B. Gas/Water Ø 400: PE/PVC B-C. Gas/Water Ø 400: gietijzer B-D. Gas/Water Ø 400: staal B-E. Water > Ø 400: PE/PVC B-F. Water > Ø 400: gietijzer B-G. Water > Ø 400: staal B-H. Water > Ø 400: voorgespannen beton en plaatstalen kernbuis B-I. Water alle diameters glasvezelversterkte kunststof B-J. Gas/Water alle diameters asbestcement (uitsluitend het maken van aansluitingen, reparatie en verwijdering van leidingen) B-K Warmtedistributie Ø 350: aanleggen / monteren / isoleren / lekdetectie B-L. Warmtedistributie Ø 350: onderhouden / verwijderen B-M. Warmtedistributie > Ø 350: aanleggen / monteren / isoleren / lekdetectie B-N. Warmtedistributie > Ø 350: onderhouden / verwijderen 1 Ø is gedefinieerd als nominale middellijn in millimeters. Bij de processen B-K t/m B-N is dit inclusief de isolatie. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 4 van 33

Met nadruk wordt gesteld dat van de Processen B-A tot en met B-N voor zover deze betrekking hebben op het aanleggen van buizeninfrastructuur, uitgesloten is het aanleggen, renoveren, repareren danwel vervangen met behulp van sleufloze technieken. Hiertoe wordt verwezen naar de Processen S-A t/m S-J (artikel 1.2.3). 1.2.3 Scope Sleufloze Technieken De Scope Sleufloze Technieken heeft betrekking op de aanleg, montage, reparatie, vervanging en verwijdering van kabels ten behoeve van energie- en informatiesystemen alsmede op de aanleg, renovatie en vervanging van aansluitleidingen, distributieleidingen en transportleidingen ten behoeve van het onder druk transporteren en distribueren van gas, warmte of drinkwater, alsmede de aanleg van mantelbuizen, waarbij geen volledige ontgraving van het betreffende kabel- of leidingtracé plaats vindt. Sleufloze technieken ten behoeve van aanleg S-A. Kleine gestuurde boringen (maximaal 12 ton) S-B. Grote gestuurde boringen (van 12 tot 80 ton) S-C. Zeer grote gestuurde boringen (meer dan 80 ton) S-D. Open front boringen S-E. Gesloten front boringen S-F. Pneumatisch buisdoorslaan ( raketten, impact ramming en impact moling ) Sleufloze technieken ten behoeve van renovatie en/of vervanging S-G. Reparatietechnieken S-H. Reliningstechnieken S-I. Spraytechnieken S-J. Pipecracking / pipebursting Opmerking Ten aanzien van de sleufloze technieken zijn in hoofdstuk 10 aparte eisen opgenomen. 1.3 Gebruik van het Certificaat bij opdrachtverkrijging 1.3.1 Gebruik bij opdrachtverkrijging De Certificaathouder is gerechtigd het Certificaat te gebruiken als bewijs voor het voldoen aan door Opdrachtgever gestelde kwalificatie-eisen, mits deze eisen gerelateerd zijn aan de Processen die op het Certificaat zijn aangegeven. 1.3.2 De Certificaathouder als combinant De Certificaathouder is gerechtigd om als (één van de) combinant(en) van een combinatie die bij Opdrachtgever een Werk tracht te verkrijgen het Certificaat te gebruiken als bewijs voor het voldoen aan door Opdrachtgever gestelde kwalificatie-eisen, mits deze eisen gerelateerd zijn aan de Processen die op het Certificaat zijn aangegeven en de Certificaathouder de Processen die op het Certificaat zijn aangegeven zelf in het te verkrijgen Werk zal uitvoeren dan wel laat uitvoeren op zodanige wijze dat blijvend aan de eisen uit deze regeling is voldaan. 1.3.3 De Certificaathouder als firmant De Certificaathouder is gerechtigd om als (één van de) firmant(en) van een VOF die bij Opdrachtgever een Werk tracht te verkrijgen het Certificaat te gebruiken als bewijs voor het voldoen aan door Opdrachtgever gestelde kwalificatie-eisen, mits deze eisen gerelateerd zijn aan de Processen die op het Certificaat zijn aangegeven en de Certificaathouder de Processen die op het Certificaat zijn aangegeven zelf in het te verkrijgen Werk zal uitvoeren dan wel laat uitvoeren op zodanige wijze dat blijvend aan de eisen uit deze regeling is voldaan. 1.3.4 De Certificaathouder als dochterbedrijf Het moederbedrijf van (de) Certificaathouder(s) is gerechtigd (het/de) Certifica(a)t(en) te gebruiken als bewijs voor het voldoen aan door Opdrachtgever gestelde kwalificatie-eisen, mits deze eisen gerelateerd zijn aan de Processen die op (het/de) Certifica(a)t(en) zijn aangegeven en het moederbedrijf een juridische, organisatorische en fiscale eenheid met de Certificaathouder(s) vormt en de Certificaathouder de Processen die op het Certificaat zijn aangegeven zelf in het te verkrijgen Werk zal uitvoeren dan wel laat uitvoeren op zodanige wijze dat blijvend aan de eisen uit deze regeling is voldaan. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 5 van 33

1.4 Certificaatverlening bij doorstartende bedrijven Indien een gefailleerd Bedrijf te kennen geeft een doorstart te willen maken en aantoonbaar kan maken dat het voldoet aan eisen die worden gesteld aan Opleidingen, Materiaal, Materieel en Managementsystemen, kan aan het doorstartende Bedrijf voor de toepasselijke Processen een voorlopig CKB-Certificaat worden verstrekt voor de duur van maximaal 6 maanden. Hierbij dient het volgende in acht genomen te worden: bij de verstrekking van het voorlopig CKB-Certificaat dient aangetoond te zijn dat het doorstartend Bedrijf voldoet aan de eisen die worden gesteld in het kader van Opleidingen, Materiaal, Materieel en Managementsystemen én het doorstartend Bedrijf dient aan te tonen dat het voldoet dan wel bezig is te voldoen aan de eisen met betrekking tot de vigerende versies van VCA en ISO 9001. Het voorlopig CKB-Certificaat dient te worden omgezet in een definitief Certificaat vóór de afloop van de periode waarvoor een voorlopig CKB-Certificaat is verleend. De Processen die op het definitieve CKB-Certificaat vermeld worden, dienen allen te zijn ge-audit. Het voorlopig CKB-Certificaat zal worden ingetrokken indien na afloop van de termijn waarvoor het voorlopig CKB-Certificaat is verleend, blijkt dat het doorstartend Bedrijf niet heeft kunnen aantonen aan alle bovengestelde eisen te voldoen. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 6 van 33

2 NORMATIEVE VERWIJZING Deze Regeling bevat bepalingen die, doordat ernaar verwezen wordt, tevens bepalingen van deze norm zijn. Het in de losse bijlage 2 opgenomen Overzicht normen, publicaties en referenties bevat de in het CKB-vakgebied veel voorkomende normen, doch is indicatief en niet limitatief. De in losse bijlage 2 Overzicht normen, publicaties en referenties genoemde normen, voorschriften, richtlijnen of publicaties zijn slechts voorgeschreven, indien zij direct van toepassing zijn op de Processen waarvoor een Certificaat is afgegeven. Normen zijn vaak aan verandering onderhevig en er komen steeds nieuwe normen bij resp. er vervallen regelmatig normen. Om die reden wordt het Overzicht normen, publicaties en referenties (losse bijlage 2) periodiek (minimaal eenmaal jaarlijks) door de Stichting CKB geactualiseerd. De meest actuele versie van deze bijlage is te downloaden via www.ckb.nl. Het is de verantwoordelijkheid van de Opdrachtgever om de juiste benodigde normen van toepassing te verklaren in het Bestek en de verantwoordelijkheid van de Certificaathouder om zich te informeren over de van toepassing zijnde wet- en regelgeving/bestekvoorwaarden en zich er tevens van te vergewissen dat de juiste en actuele normen gebruikt worden. Bij wijziging van de aangehaalde normen, voorschriften, richtlijnen of publicaties kan het gebeuren dat de gewijzigde norm, voorschrift, richtlijn of publicatie een andere naam draagt of een ander nummer krijgt. In dat geval dient voor de aangehaalde norm, voorschrift, richtlijn of publicatie deze nieuwe naam en met nieuw normnummer gelezen te worden. Bij wijziging van de aangehaalde normen, voorschriften, richtlijnen of publicaties dient bij het raadplegen daarvan altijd de meest recente versie te worden aangehouden, tenzij de Opdrachtgever in haar bepalingen en bestekseisen anders aangeeft. 1 1 Bijvoorbeeld bij het werken aan een installatie die onder een oude norm is aangelegd. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 7 van 33

3 TERMEN EN DEFINITIES Voor toepassing van deze certificatieregeling gelden de volgende termen en definities: Audit: De toetsing van Certificaathouder op het voldoen aan de eisen uit deze regeling door een daartoe geaccrediteerde Certificatie-instelling. Bedrijf (in ISO 9001: de organisatie ): In deze regeling bedoeld als Kabelinfrastructuur- en/of Buizenlegbedrijf: De natuurlijke of rechtspersoon, aan wie het Werk is opgedragen. Een Bedrijf vormt een juridische, fiscale én bestuurlijke eenheid. Bestek: De beschrijving van het Werk, de daarbij behorende tekeningen, de voor het Werk geldende voorwaarden, de nota van inlichtingen en het proces-verbaal van aanwijzing. Certificaathouder: Een Bedrijf dat door het voldoen aan de eisen van deze regeling het Certificaat van de CKB heeft verkregen. Certificatie-instelling: Een Certificatie-instelling die door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd is voor het certificatieschema Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven en tevens door de Stichting CKB is toegelaten tot de CKB. Certificaat: De door een Certificatie-instelling aan een Certificaathouder af te geven kwaliteitsverklaring in het kader van deze Regeling. Kwaliteitsplan: Een document waarin specifieke maatregelen, voorzieningen en volgorde van activiteiten met betrekking tot de kwaliteit van toepassing op een bepaald(e) product, dienst, contract of project zijn vermeld. Opdrachtgever (in ISO 9001: de klant ): De natuurlijke of rechtspersoon, die het Werk opdraagt aan de Certificaathouder. Onderaannemer (in ISO 9001: de leverancier ): Een Bedrijf aan wie door de Certificaathouder (een deel van) het Werk wordt uitbesteed of doorbesteed. Proces: Samenhangend geheel van werkzaamheden waarvoor een Certificaat volgens de Regeling kan worden verkregen. Regeling: De (voorliggende) Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven Scope: Range van vergelijkbare Processen Werk: Het door Certificaathouder conform het Bestek uit te voeren Werk. Werkplan: Plan van aanpak waarin opgenomen is hoe, wanneer en door wie een Werk wordt uitgevoerd. Voor definities die betrekking hebben op kwaliteitsbegrippen wordt verwezen naar de norm ISO 9000 "Kwaliteitsmanagementsystemen grondbeginselen en verklarende woordenlijst". De volgende afkortingen en begrippen worden in deze regeling gehanteerd: AI-blad = Arbo-informatieblad CKB = Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven EN = Europese Norm GVK = Glasvezel Versterkte Kunststoffen ISO = (Norm van de) International Organization for Standardisation KLIC = Kabels en Leidingen Informatie Centrum NEN = Nederlandse Norm Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 8 van 33

UAR(-ge) = Uniform Aanbestedingsreglement UAV(-gc) = Uniforme Administratieve Voorwaarden (geïntegreerde contracten) VCA = VGM Checklist Aannemers VGM = Veiligheid, Gezondheid en Milieu WION = Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten WKA = Wet Ketenaansprakelijkheid Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 9 van 33

4 KWALITEITSMANAGEMENTSYSTEEM 4.1 Algemene eisen Verwezen wordt naar de tekst inzake Algemene eisen van de ISO 9001. 4.2 Documentatie-eisen 4.2.1 Algemeen Verwezen wordt naar de tekst inzake Documentatie-eisen Algemeen van de ISO 9001. 4.2.2 Kwaliteitshandboek Verwezen wordt naar de tekst inzake Documentatie-eisen Kwaliteitshandboek van de ISO 9001. 4.2.3 Beheersing van documentatie Verwezen wordt naar de tekst inzake Documentatie-eisen Beheersing van documentatie van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Certificaathouder dient te beschikken over een overzicht met alle voor de uitvoering benodigde documenten, waaronder de in de losse bijlage 2 Overzicht normen, publicaties en referenties vermelde normen en voorschriften voor de desbetreffende Scopes en Processen. De meest actuele versie van deze bijlage is te downloaden via www.ckb.nl. Extra aandacht dient besteed te worden aan de tekeningen op het Werk. Het dient duidelijk te zijn welke tekeningen van toepassing zijn. Projectgegevens met betrekking tot ontwerp (indien behorend bij de opdracht) dienen bij de ontwerper aanwezig te zijn. Projectgegevens met betrekking tot uitvoering, waaronder vergunningen, dienen bij de Certificaathouder en op de projectlocatie aanwezig te zijn. Om het Werk gestructureerd uit te kunnen voeren dient in ieder geval op het Werk of projectlocatie een projectmap aanwezig te zijn met daarin de volgende documenten: - het Kwaliteitsplan; - de (goedgekeurde) tekeningen; - vergunningen; - de werkopdracht; - een uitvoeringsplan; - een keurings- en beproevingsplan; - (indien van toepassing) andere uitvoeringsplannen, zoals een V&G-plan of Asbest cementplan; - tekeningen van aanwezige ondergrondse kabels en leidingen, verstrekt door of via Kadaster (KLIC-melding in het kader van de WION) - eventuele werkinstructies; - eventuele verrekeningslijsten; - eventuele productiestaten met eenheden product; - een opleveringsformulier. Het is toegestaan een combinatie in één of meer van de genoemde documenten aan te brengen. Op kantoor dient per Werk aanwezig te zijn: alle relevante projectdocumenten die op werklocatie aanwezig zijn; vergunningen; Bestek en tekening; evt. geotechnisch onderzoek; te hanteren normen; aannemingscontract en de voorwaarden waaronder dit tot stand is gekomen. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 10 van 33

Het is toegestaan om genoemde documenten niet fysiek aanwezig te laten zijn, indien zij in digitale vorm direct en ter plaatse oproepbaar zijn. 4.2.4 Beheersing van registraties Verwezen wordt naar de tekst inzake Documentatie-eisen Beheersing van registraties van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Alle relevante documenten en registraties dienen voor de duur van tenminste de overeengekomen garantietermijn bewaard te worden. Een bewaartermijn van tenminste zeven jaar is vereist, wanneer productaansprakelijkheid aan de orde is. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 11 van 33

5 DIRECTIEVERANTWOORDELIJKHEID 5.1 Betrokkenheid van de directie Verwezen wordt naar de tekst inzake Betrokkenheid van de directie van de ISO 9001. 5.2 Klantgerichtheid Verwezen wordt naar de tekst inzake Klantgerichtheid van de ISO 9001. Ter aanvulling geldt dat de directie moet bewerkstelligen dat, naar aanleiding van het verwachtingspatroon van klanten, de eisen van klanten zijn bepaald en dat eraan is voldaan met het doel de klanttevredenheid te verhogen. 5.3 Kwaliteitsbeleid Verwezen wordt naar de tekst inzake Kwaliteitsbeleid van de ISO 9001. 5.4 Planning 5.4.1 Kwaliteitsdoelstellingen Verwezen wordt naar de tekst inzake Planning Kwaliteitsdoelstellingen van de ISO 9001. 5.4.2 Planning van het kwaliteitsmanagementsysteem Verwezen wordt naar de tekst inzake Planning Planning van het kwaliteitsmanagementsysteem van de ISO 9001. 5.5 Verantwoordelijkheid, bevoegdheid en communicatie 5.5.1 Verantwoordelijkheid en bevoegdheid Verwezen wordt naar de tekst inzake Verantwoordelijkheid, bevoegdheid en communicatie Verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de ISO 9001. 5.5.2 Directievertegenwoordiger Verwezen wordt naar de tekst inzake Verantwoordelijkheid, bevoegdheid en communicatie Directievertegenwoordiger van de ISO 9001. 5.5.3 Interne communicatie Verwezen wordt naar de tekst inzake Verantwoordelijkheid, bevoegdheid en communicatie Interne communicatie van de ISO 9001. 5.6 Directiebeoordeling 5.6.1 Algemeen Verwezen wordt naar de tekst inzake Directiebeoordeling Algemeen van de ISO 9001. 5.6.2 Input voor de beoordeling Verwezen wordt naar de tekst inzake Directiebeoordeling Input voor de beoordeling van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: De input voor de directiebeoordeling moet informatie bevatten met betrekking tot de jaarlijkse uitgave Auditrapportage CKB van de Stichting CKB alsmede over de evaluatie van de richtlijnen ter beheersing van de afvalstromen. De meest recente Auditrapportage CKB is te downloaden via ww.ckb.nl. 5.6.3 Output van de beoordeling Verwezen wordt naar de tekst inzake Directiebeoordeling Output van de beoordeling van de ISO 9001. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 12 van 33

5.7 Administratieve, financiële en fiscale eisen Ten aanzien van de administratieve eisen zijn de UAV, UAV-GC, UAR en UAR-EG van toepassing tenzij anders is overeengekomen. Vervolgens geldt: 1 - Inschrijving in het beroepsregister van het land waar Certificaathouder is gevestigd; - Certificaathouder verstrekt terstond op verzoek van de Certificatie-instelling dan wel jaarlijks een verklaring ten aanzien van de betaling van de Sociale verzekeringsbijdrage, overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar Certificaathouder is gevestigd; - Certificaathouder verstrekt terstond op verzoek van de Certificatie-instelling dan wel jaarlijks een verklaring inzake de nakoming van fiscale verplichtingen, waarin de belastingdienst van het land waar Certificaathouder is gevestigd verklaart dat Certificaathouder de in zijn aangiften loonbelasting en premie volksverzekering vermelde bedragen aan loonbelasting en premie volksverzekering alsmede de nageheven loonbelasting en premie volksverzekeringen heeft voldaan dan wel heeft voldaan met uitzondering van de bedragen waarvoor uitstel van betaling is verleend, dan wel een betalingsregeling heeft getroffen welke door Certificaathouder wordt nagekomen. - Indien Certificaathouder Werken uitvoert voor een hoofdaannemer of een Opdrachtgever die in de zin van de Wet Ketenaansprakelijkheid (WKA) wordt aangemerkt als eigenbouwer, heeft hoofdaannemer of Opdrachtgever het recht een gedeelte van de aanneemsom te storten op een zogenaamde G-rekening, ter zekerheid van betaling van sociale premies en loonbelasting. Deze procedure kan vervallen indien Certificaathouder is aangesloten bij een Vereniging Onderlinge Vrijwaring Ketenaansprakelijkheid. In dat geval dient door de betrokken Onderlinge na melding van het contract een vrijwaringsbewijs ter zake het betreffende Werk te worden verstrekt ter vrijwaring van de hoofdaannemer of Opdrachtgever. Verder geldt dat: Certificaathouder niet in staat van faillissement, liquidatie, (voorlopige) surseance van betaling of een soortgelijke toestand ingevolge een gelijkwaardige procedure die voortkomt uit een nationale wet mag verkeren. tegen Certificaathouder géén procedure voor een schuldregeling of een andere gelijksoortige procedure overeenkomstig de nationale wet mag lopen. Het voldoen aan de eisen in deze paragraaf is een directe verantwoordelijkheid van de directie en dient bij voorkeur schriftelijk te worden aangetoond door het overleggen van schriftelijke bewijsstukken. 1 Wijzigingen dienen direct doorgegeven te worden d.m.v. het verstrekken van de gewijzigde verklaring. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 13 van 33

6 MANAGEMENT VAN MIDDELEN 6.1 Beschikbaar stellen van middelen Verwezen wordt naar de tekst inzake Beschikbaar stellen van middelen van de ISO 9001. Ter aanvulling wordt opgemerkt dat het hier middelen betreft die zijn gericht op verbetering en instandhouding van het kwaliteitsmanagementsysteem en de klanttevredenheid. 6.2 Personeel 6.2.1 Algemeen Verwezen wordt naar de tekst inzake Personeel Algemeen van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Voor de Scope Kabelinfrastructuur worden de volgende functies onderscheiden: Functie Grondwerker Kabelwerker Assistent Monteur Laagspanning Assistent Monteur Datacommunicatie Monteur Laagspanning Monteur Middenspanning Monteur Datacommunicatie Eerste Monteur Laagspanning Eerste Monteur Middenspanning Eerste Monteur Datacommunicatie Voorman Kabelinfra Uitvoerder Energiekabels Uitvoerder Informatiekabels Projectleider T.b.v. Proces K-A, K-C, K-E, K-G, K-I, K-K K-A t/m K-E en/of K-G t/m K-L K-B1, K-B2 K-H, K-J, K-L K-B1, K-B2 K-B1, K-B2, K-D K-H, K-J, K-L K-B1, K-B2 K-B1, K-B2, K-D K-H, K-J, K-L K-A t/m K-E en/of K-G t/m K-L K-A t/m K-E K-G t/m K-L K-A t/m K-L Voor de Scope Buizenlegbedrijven worden de volgende functies onderscheiden: Functie Grondwerker Assistent Monteur Gas Assistent Monteur Water Assistent Monteur Warmte Monteur Gas Monteur Water Monteur Warmte Eerste Monteur Gas Eerste Monteur Water Eerste Monteur Warmte Voorman Leidinginfra Uitvoerder Gas Uitvoerder Water Uitvoerder Warmte Projectleider Lasmethodebeschrijver Staal Lasser Staal Lasser PE (Spiegellassen) Lasser PE (Elektromoflassen) Lijmen / Lamineren GVK T.b.v. Proces B-A t/m B-N B-A t/m B-D + B-J B-A t/m B-J B-K t/m B-N B-A t/m B-D + B-J B-A t/m B-J B-K t/m B-N B-A t/m B-D + B-J B-A t/m B-J B-K t/m B-N B-A t/m B-N B-A t/m B-D + B-J B-A t/m B-J B-K t/m B-N B-A t/m B-N B-C, B-D, B-F, B-G, B-K t/m B-N B-C, B-D, B-F, B-G, B-K t/m B-N B-A, B-B, B-E B-A, B-B, B-E, B-K t/m B-N B-I Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 14 van 33

Voor de Scope Sleufloze Technieken worden de volgende functies onderscheiden: Functie Grondwerker Assistent Boormeester (horizontale boringen) Boormeester Gestuurd Boren Boormeester Gestuurd Boren Maxi Boormeester Buisdoorpersingen Boormeester Pneumatisch Buisdoorslaan Assistent Operator Renovatietechnieken Operator Renovatietechnieken Uitvoerder Sleufloze Aanlegtechnieken Uitvoerder Sleufloze Renovatietechnieken Projectleider T.b.v. Proces S-A t/m S-J S-A t/m S-F S-A, S-B S-A, S-B, S-C S-D, S-E S-F S-G t/m S-J S-G t/m S-J S-A t/m S-F S-G t/m S-J S-A t/m S-J Het kan zijn dat Certificaathouder andere dan in deze Regeling genoemde functiebenamingen hanteert. Certificaathouder dient in zo n geval zelf aan te geven welke functies overeenkomen met de functies uit deze Regeling. 6.2.2 Bekwaamheid, bewustzijn en training Verwezen wordt naar de tekst inzake Personeel Bekwaamheid, training en bewustzijn van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Medewerkers die betrokken zijn bij uitvoering van vooraf getypeerde werkzaamheden waarvoor uit hoofde van wet- en regelgeving een aanwijzingenbeleid geldt, dienen te beschikken over een op naam gestelde aanwijzing ter fiattering van betrokkenheid bij getypeerde werkzaamheden. Medewerkers die zijn betrokken bij de uitvoering van vooraf getypeerde werkzaamheden waarvoor uit hoofde van veiligheids- en/of kwaliteitsaspecten op naam gestelde certificaten verplicht zijn, dienen aan te kunnen tonen dat zij hierover beschikken, eventueel door middel van een veiligheidsof kwaliteitspaspoort. In losse bijlage 3: Functie-eisen worden de functies uit artikel 6.2.1 nader uitgewerkt naar de benodigde competenties inzake technische vaardigheden, communicatieve vaardigheden, projectmatige vaardigheden en organisatorische vaardigheden. In de losse bijlage 3 Functie-eisen worden de per functie toegelaten opleiding(en) weergegeven. In de losse bijlage 4 Procedure voor het aanmelden van een niet in de Regeling genoemde opleiding en het aanvragen van vrijstellingen wordt aangegeven hoe een opleiding tot de Regeling toegelaten kan worden. Hierin wordt ook ingegaan op vrijstellingsaanvragen voor individuele medewerkers. De meest actuele versies van deze bijlagen zijn te downloaden via www.ckb.nl. 6.3 Infrastructuur Verwezen wordt naar de tekst inzake Infrastructuur van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: a. Onder werkruimten worden ook verstaan (schaft)keten en mobiele werkplaatsen. b. Ten aanzien van procesuitrusting de van toepassing zijnde AI-bladen of NEN normen toe te passen. Indien deze niet voorhanden zijn, dienen voorschriften van de fabrikant of Opdrachtgever aangehouden te worden. c. Uitvoering en registratie van onderhoud van materieel en gereedschappen dient plaats te vinden op basis van de door Certificaathouder opgestelde voorschriften. d. Naast de wettelijke bepalingen voor hulpmiddelen en bouwstoffen zijn van toepassing de algemeen erkende regelen der techniek met betrekking tot veiligheid, gezondheid en welzijn en de hoofdstukken VII (Bouwstoffen) en VIII (Hulpmiddelen) van de UAV 2012, tenzij hiervan in het Bestek of op andere wijze door de Opdrachtgever wordt afgeweken. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 15 van 33

6.4 Werkomgeving Verwezen wordt naar de tekst inzake Werkomgeving van de ISO 9001. Ter aanvulling wordt het gestelde in 6.4.1 en 6.4.2 als eis gesteld. 6.4.1 Voorbereiding, inrichting en oplevering werkterrein Ten aanzien van de voorbereiding, inrichting en oplevering van het werkterrein worden de volgende eisen gesteld. A. Voorbereiding werkterrein Certificaathouder is verplicht zodanige maatregelen te nemen dat alle bestaande kabels en leidingen in het Werk met dezelfde kwaliteit worden gehandhaafd, zonder beschadigingen of inbreuk op de tracés. Minimaal twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden dient Certificaathouder door middel van een graafmelding bij het Kadaster, zich op de hoogte te stellen van de loop van leidingen, kabels e.d.. Het Kadaster geeft altijd een melding terug, ook indien er geen informatie beschikbaar is. De netbeheerder is wettelijk verplicht informatie te leveren. In geval van werkzaamheden als gevolg van een calamiteit dient Certificaathouder bij het Kadaster een calamiteitenmelding doen. Bij werkzaamheden in de nabijheid van schakelstations (bijvoorbeeld op de terreinen van Prorail of nutsbedrijven) dient Certificaathouder zich op de hoogte te stellen van de plaatselijke situatie. B. Inrichting werkterrein Het werkterrein moet indien nodig en mogelijk afgesloten/afgebakend zijn voor publiek. Apparatuur moet zodanig gekozen en/of opgesteld worden dat eventuele olielekkage geen vervuiling van de grond veroorzaakt. Certificaathouder dient ervoor zorg te dragen dat het smeren, olie verversen en het aanvullen van de brandstofvoorraden van machines, werktuigen en transportmiddelen uitsluitend plaats vindt op een door het Bestek aangegeven plaats en zodanig geschiedt dat in het geheel geen smeermiddel, olie of brandstof in de bodem of in het water wordt gemorst. Overtollig vet en afgewerkte olie dienen op de wettelijk voorgeschreven wijze te worden afgevoerd. Machines en voertuigen die tijdens de uitvoering van werkzaamheden gevaar van verontreiniging gaan opleveren, dienen door Certificaathouder te worden verwijderd. C. Oplevering werkterrein Certificaathouder dient zorg te dragen dat na het beëindigen van de werkzaamheden en uiterlijk bij de oplevering het werkterrein volgens de bestekseisen wordt opgeleverd. 6.4.2 Arbo en milieueisen Ten aanzien van arbeidsomstandigheden en milieu dient te worden voldaan aan de wettelijke voorschriften ten aanzien van arbeidsomstandigheden en milieu, alsmede aan de eisen van het verplichte VCA-Certificaat. Een aantal eisen hieruit is concreter ingevuld.tevens is een aantal eisen toegevoegd uit voorschriften zoals deze door verschillende nutsbedrijven gehanteerd worden. A. Arbobeleid Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 1 VGM Beleid en organisatie, betrokkenheid van de directie, paragraaf 1.1: Heeft het Bedrijf een VGM-beleidsverklaring?. Uitbesteding Werk Wanneer Certificaathouder de opgedragen werkzaamheden, na vooraf verkregen (schriftelijke) toestemming van de Opdrachtgever, deels of geheel laat uitvoeren door een andere onderneming dan de zijne, dient hij ervoor te zorgen dat op die andere onderneming eveneens de verplichting tot naleving van de van toepassing zijnde (en alle andere al dan niet wettelijke) voorschriften komt te rusten. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 16 van 33

Organisatiestructuur, taken en verantwoordelijkheden Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 1 VGM Beleid en organisatie, betrokkenheid van de directie, paragraaf 1.3: Bestaat er een VGM-structuur in de organisatie?. Risico-inventarisatie Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 2 VGM Risicobeheer, paragraaf 2.1: Heeft het Bedrijf voor alle risicovolle functies een actuele VGM-risico-inventarisatie en - evaluatie?. B. Afval Afvalverwerking Certificaathouder stelt richtlijnen op voor beheersing, scheiding, verzameling, opslag en afvoer van afvalstromen. Deze worden jaarlijks geëvalueerd en indien nodig aangepast. Provinciale Milieuverordening Certificaathouder dient voorafgaand aan de werkzaamheden zich op de hoogte te stellen van de eventuele verplichtingen van Certificaathouder voortvloeiende uit de Provinciale Milieuverordening. Certificaathouder zal aan deze verplichtingen moeten voldoen. Kabel- en buisleidingrestanten Uitgangspunt hierbij is dat de ontdoener (eigenaar) verantwoordelijk blijft voor het verwijderen van kabel- en buisleidingrestanten. De verwijdering van kabel- en buisleidingrestanten dient plaats te vinden overeenkomstig de vigerende wet- en regelgeving en aanvullende voorschriften, waaronder de Wet Milieubeheer, uitgewerkt in het Landelijk Afvalbeheerplan. Verwerking boorvloeistof Bij een Proces gebruikte boorvloeistof dient op verantwoorde wijze verwerkt te worden. De gehanteerde wijze van verwerking dient schriftelijk vastgelegd te worden. Indien bij het Proces gebruik wordt gemaakt van boorvloeistof, dient bij aanleg in een verontreinigde bodem de overblijvende verontreinigde boorvloeistof conform de geldende eisen en normen te worden behandeld. De toegepaste wijze van behandeling dient schriftelijk vastgelegd te worden. C. Voorschriften voorzieningen personeel bedrijf VGM-voorlichting Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 3 Opleiding, voorlichting en instructie, paragraaf 3.5: Bestaat er een bedrijfseigen VGM-voorlichting en -instructie?. Project-specifieke VGM-instructies (incl. Onderaannemers) Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 3 Opleiding, voorlichting en instructie, paragraaf 3.5: Bestaat er een bedrijfseigen VGM-voorlichting en -instructie?. Persoonlijke beschermingsmiddelen Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 2 VGM Risicobeheer, paragraaf 2.4: Worden de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen gratis ter beschikking gesteld, onderhouden en omgeruild?. Brand- en ongevallenregistratie Verwezen wordt naar VCA Hoofdstuk 7 Voorbereiding op noodsituaties, paragraaf 7.1: Is het Bedrijf voorbereid op effectief optreden in geval van noodsituaties?. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 17 van 33

7 REALISEREN VAN HET PRODUCT 7.1 Planning van het realiseren van het product Verwezen wordt naar de tekst inzake Planning van het realiseren van het product van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Er dient een duidelijke structuur binnen Certificaathouder aanwezig te zijn om de verschillende stappen in het uitvoeringsproces te herkennen. Bedoeld wordt hierbij: de werkvoorbereiding, de uitvoering en de oplevering. Speciale aandacht dient hier uit te gaan naar de (gegevens)overdracht tussen de verschillende stappen. Certificaathouder dient de werkzaamheden gestructureerd uit te voeren, waarbij Certificaathouder bekend dient te zijn met het gebruik van de voor het Werk geldende uitvoerings- en/of keuringsplannen en Veiligheids- en Gezondheidsplannen (inclusief risicoanalyses). Deze plannen zijn gebaseerd op het Bestek. 7.2 Processen die verband houden met de klant 7.2.1 Bepaling van producteisen Verwezen wordt naar de tekst inzake Processen die verband houden met de klant Bepaling van producteisen van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Het contractueel vastleggen van voorwaarden ten aanzien van meer- en minderwerk behoort tot dit artikel. 7.2.2 Beoordeling van producteisen Verwezen wordt naar de tekst inzake Processen die verband houden met de klant Beoordeling van producteisen van de ISO 9001. 7.2.3 Communicatie met de klant Verwezen wordt naar de tekst inzake Processen die verband houden met de klant Communicatie met de klant van de ISO 9001. Ter aanvulling op de ISO 9001 wordt het volgende gesteld: Verantwoordelijkheden Een belangrijk aspect bij het sluiten van overeenkomsten is het vaststellen van de verantwoordelijkheden van Opdrachtgever en Certificaathouder. Deze moeten worden vastgelegd in de uiteindelijke overeenkomst tussen deze partijen. Dit betekent dat de contractdocumenten eenduidig moeten aangeven wie welke verplichting heeft. In deze aanvulling op de ISO 9001 staat vermeld van welke aspecten de verantwoordelijkheden moeten worden vastgelegd. Ze gaat echter niet in op de daadwerkelijke vastlegging bij de afzonderlijke partijen. Aanwijzing aanspreekpunt Certificaathouder dient één persoon aan te wijzen als aanspreekpunt voor de Opdrachtgever terzake de uitvoeringsaspecten van het Werk. Genoemd persoon dient voldoende kennis te bezitten en in ieder geval te voldoen aan de kennis-vereisten gesteld aan de functies van uitvoerder (zie art. 6.2.1, hoofdstuk 9 en losse bijlage 3: Functie-eisen ). Keuze werkmethode Indien de Opdrachtgever de toepassing van een werkmethode voorschrijft, dient Certificaathouder zich een oordeel te vormen over de keuze van de werkmethode en de hierbij te gebruiken apparatuur. Indien de aanbestedingsprocedure dit toelaat moeten bezwaren of opmerkingen met betrekking tot deze keuze dan wel alternatieven schriftelijk in de offerte c.q. overeenkomst opgenomen worden. Certificatieregeling Kabelinfrastructuur en Buizenlegbedrijven versie januari 2014 pag 18 van 33