\r*r. Worden verf, lak of verdunnings- of verhardingsmiddelen opgeslagen? 0 Ja, hieronder specificeren: Wijze van opslag (kast/kluis e.d.



Vergelijkbare documenten
Herplaatsing Bijlage Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

(Tekst geldend op: )

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Directoraat-Generaal Milieu en Internationaal; Directie Duurzaamheid

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van..., nr. IENM/BSK-2015/, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Wijziging Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

VAN DER MEER. Inwerkingtreding Besluit Huisvesting. Oosterwolde, 11 augustus 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar volgens traditioneel systeem

BIJLAGE HOOFDLIJNEN NIEUWE AMMONIAKWETGEVING

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Programma. Activiteitenbesluit. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw) Inhoud. Landbouwbedrijven in het Activiteitenbesluit

Provinciaal blad van Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Eerste wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

Lijst met technische staleisen

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROVINCIAAL BLAD. Derde wijzigingsverordening Verordening natuurbescherming Noord-Brabant

Besluit Postbus 90151

Bijlage 2 bij de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant 2013

Toelichting op tabel regels

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij Versie maart 2013 De categorie-indeling is overeenkomstig de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)

Voorschriften behorende bij de omgevingsvergunning m.b.t. art. 2.1 lid 1 onder e Wabo (milieu)

Bijlage 2 Milieuneutraal veranderen

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BIJ DE MILIEUVERGUNNING VAN:

* *

Inhoud. Activiteitenbesluit agrarische activiteiten. Landbouwinrichtingen type B. Introductie Activiteitenbesluit (landbouw)

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente: Naam drijver van de inrichting Adres en telefoonnummer Postcode en plaats

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Eenheid Klant - Bouwen, Wonen & Ondernemen. Vormvrije Mer beoordeling

WET MILIEUBEHEER aanvraag vergunning - tevens beschrijving

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof Bijlage Richtlijnenboek Landbouwdieren

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

Vragenlijst controle autobedrijven

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

AANMELDINGSNOTITIE M.E.R.- BEOORDELING. VAN: Mts. K. en M. en K. Hellinga Hegedyk BN Wytgaard

Te verwachte ontwikkelingen Activiteitenbesluit Beste beschikbare technieken Naam document Jaartal

VORMVRIJE M.E.R.-BEOORDELING

Melding Activiteitenbesluit milieubeheer

MILIEUVOORSCHRIFTEN. 60 db(a) tussen en uur (nachtperiode);

Beschikking. Besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Achtkarspelen op de aanvraag van:

Tabel 4 Diergebonden normen

Bijlagen bij de aanvraag

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr

Programma. Activiteitenbesluit agrarische activiteiten RWS Leefomgeving Kenniscentrum InfoMil Waldo Kaiser. Inhoud

Aanvullende gegevens WABO Voor de activiteit milieu

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Aanvullende gegevens WABO Voor de activiteit milieu

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memo. In afbeelding 1 is de herontwikkelingslocatie globaal aangegeven. EGD RM000888

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Omgevingsvergunning OV

Eventuele voettekst. Tekening wordt aangeleverd. De melding bevat geen tekening. Hoe lost u dit op? Is er een OBM nodig?

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

Een veehouderij breidt uit

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Omgevingsdienst Brabant Noord

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Bijlage 1: Dieraantallen en -categorieën en invoergegevens referentiesituatie, beoogd en alternatief

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Het kleinschalig houden van dieren

Lijst met geactualiseerde emissiefactoren voor ammoniak, geur en fijn stof

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

* UM * Melk- en fokveebedrijf Graumans

Gemeente Barneveld Raadhuisplein 2 tel: (0342) Postbus 63 fax: (0342) AB BARNEVELD

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Wijziging Regeling ammoniak en veehouderij

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

Milieu inventarisatie afdeling Milieu ten behoeve van plan- en projectadvisering. Datum: 4 november 2009

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Pagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BIJLAGEN OBM Melkvee- en loonbedrijf De Molswaerd Heulenslag 36 A 2971 VG BLESKENSGRAAF. Projectleider Bouw Rundvee C. de Ruijter

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Omgevingsdienst Brabant Noord

CHECKLIST PROJECT TRANSPORTBEDRIJVEN

Regeling geurhinder en veehouderij

onrtviimrje FRYSLAN Doe. nr.: Class, nr. Ingek.: 1 6 DEC 2015 Afdeling. Bah. door: Aid. Hoofd AWB.. weken voor kennisg. aangenomen/tel.

(ontwerp) MAATWERKBESLUIT. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit)

Beton Detricon. 25 Detricon. 43 Anders Beton PAS R Agro Air Concepts, Ten Hoeve Projecten BV 45 CBgroep BVBA

Ontwerpomgevingsvergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Bijlage behorende bij de omgevingsvergunning: Aanvraagnummer: Bedrijfsgegevens. Adres: Burg. ten Holteweg 39 Postcode: 7751 CR

Transcriptie:

Worden verf, lak of verdunnings- of verhardingsmiddelen opgeslagen? ^Nee 0 Ja, hieronder specificeren; Soort Verpakking (blik/jerrycan e.d.) Inhoud/stuk Aantal Wijze van opslag (kast/kluis e.d.) verf/lak verdunner verharder Worden andere brandbare stoffen opgeslagen in emballage? 0 Nee X^ bieronder specificeren: Soort Verpakking Inhoud/stuk (blik/jerrycan e.d.) \r*r * < > < > Aantal Wijze van opslag (kak/kluis e.d.) JLL LJu^w 1 Worden gassen opgeslagen? X Nee 0 Ja, hieronder specificeren: Soort Opslagmedium Inhoud/stuk Aantal (fles/resery. e.d.) (in 1.) Wijze van opslag (kast/kluis e.d.) Worden giftige, corrosieve, prikkelen of ontplofbare stoffen opgeslagen? fi Nee 0 Ja, hieronder specificeren: Soort Hoeveelheid Verpakking of type opslag (kg, liter of m3)

Worden nog andere stoffen opgeslagen? Nee 0 Ja, hieronder specificeren; Soort Hoeveelheid Verpakking of type opslag (kg, liter of m3) Worden bestrijdingsmiddelen opgeslagen? ^Nee 0 Ja, hoeveelheden die maximaal per soort aanwezig zijn: Hoe worden de middelen opgeslagen? kg of liter kg of liter kg of liter 0 Bestrijdingsmiddelenkast, niet betreedbaar 0 Betreedbare bestrijdingsmiddelenkast kg of liter kg of liter 33 Energievoorziening Op welke wijze is voorzien in de energievoorziening? "2-A e- C\ ÖrL > '\Q Gas schoorsteenhoogte m vermogen kw (totaal) 0 Stookolie schoorsteenhoogte m vermogen kw (totaal) 0 Vaste brandstof schoorsteenhoogte m vermogen kw (totaal) 0 Stoomketel schoorsteenhoogte m vermogen kw (totaal) 0 Elektrisch verwarmingsapparatuur vermogen kw (totaal) Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? ^9 Nee 0 N.v.t 0 Ja, als volgt:

3.4 Bedrijfstijden Welke bedrijfstijden zullen bij de inrichting worden gehanteerd? TA < ^Jö/O S 0 ta.6aa dae t/m ho..v. dap van - uur tot ^-" uur 0 dag t/m dag van uur tot uur 0 zondag van uur tot uur Zijn er buiten deze tijden nog installaties of bedrijfsonderdelen in werking? 0 Nee 0 Ja, te weten; N.\n. Zijn er bij uw bedrijf afwijkende piek dagen of seizoengebonden afwijkingen van bedrijfstijden? y^ Nee 0 Ja, als volgt Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? X Nee 0 N.vx 0 Ja, als volgt: I! I!

4. MILIEUGEVOLGEN EN MAATREGELEN TER VOORKOMING/BEPERKING DAARVAN 4.1 Emissies naar de lucht Hoe wordt er geventileerd? ONict )f Op natuurlijke wijze '. ~l, meter boven het maaivelavdaklijn fi Op mechanische wijze S~ meter boven het maaiveldvdaldijn 0 Aantal elektrische ventilatoren g. stuks, totaal vermogen van de ventilatoren is _ fc kw 'Worden dampen/gassen of stofhoudende lucht afgevoerd? Nee 0 Ja, hieronder specificeren: 0 Emissierapport is bijgevoegd Aard en samenstelling Hoogte afvoer Debiet afvoer Voorzieningen Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? Ü\ Nee 0 N.v.t. 0 Ja, als volgt: Wordt er verf of lak gespoten? 0 Ja, hieronder specificeren: 0 mprhanigrh- 0 thermisch: 0 chemisch: 0 alkalisch: 0 0 type filtering: 0 vangpercentage: 0 pneumatisch, % overspray: 0 warm-airless, % overspray: 0 elektrostat.,% overspray: _ 0, % overspray: js( Nee Voprbeh./ reiniging Filtering Spuitmethode

Plaats O spuiteabine(s), nr(s) op tekening: 0 spuirwanden, nr(s) op tekening: 0, nr(s) op tekening: Verbruik 0 oplosmiddelhoudende lak/verf. 0 oplosmiddelaxme lak/verf 0 waterverdunbare lak/verf 0 verharder kg per dag/week/maand (% oplosmiddel. kg per dag/week/maand (% oplosmiddel. kg per dag/week/maand kg per dag/week/maand 0 Bijgevoegd is een lijst met de samenstelling van de lak, verdunner, vernarder e.d. 0 Bijgevoegd is een emissieberekening van de spuitwand/spuitcabine 0 Bijgevoegd is een lijst met maatregelen die worden getroffen om de oplosmiddelen-emissies te reduceren 0 Bijgevoegd is documentatie over de spuitreinigingsapparamur Is een aparte verfaanmaakruirnte aanwezig? 6 Nee 0 Ja, nr. op de tekening. Vinden er in de inrichting laswerkzaamheden plaats? ONee J{ Ja, bieronder specificeren: Lastechniek Te lassen materiaal Aantal mensuren.persdag/week 4.2 AfvalstofTen /ateukltlè {_ \wr/tfm(\ \ I Welke afvalstoffen ontstaan er in de inrichting? Toelichting: Van de (soorten) stoffen dienen de hoeveelheid, de wijze van opslag en de plaats (tekening) te worden opgegeven. [ 4.2.1 Afvalstoffen Soorten van stoffen die hier kunnen worden vermeld betreffen bijv: - bedrijfsafval: papier, plastics, metaal, met huishoudelijk afval gelijk te stellen afval, e.d. Soort Hoeveelheid per jaar (kg of 1) Wijze van opslag (max. hoeveelheid van opslag) Afvoerfrequentie Afvoer naar

422 Gevaarlijke afvalstoffen Soorten van stoffen die hier kunnen worden vermeld betreffen bijv: - gevaarlijk (chemisch) afval: afgewerkte olie, oliehoudend garage-afval, olie/water/slibmengsel, accu's, asbest, verfrestanten, restanten bestrijdingsmiddelen, verpakkingsmateriaal bestrijdingsmiddelen, e.d. Soort Hoeveelheid per jaar (kg of I) Wijze van opslag (max. hoeveelheid van opslag) Afvoerfrequentie Afvoer naar Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? )S( Nee 0 N.v.t 0 Ja, als volgt: 4 J Lozingen van bedrij fsafvalwater Wordt er bedrijfsafvalwater afgevoerd? 0 Nee )tf Ja. als volgt: Het bedrij fsafvalwater van de inrichting wordt afgevoerd: X Op het gemeentelijk riool 0 Via een septic tank 0 Direct op het open water 0 Op de bodem 0 Anders: ^pe^lo^vrq^ yji^jlg \^ZA\L~ -U UJOXLL^^KJ^ f Het afvalwater wordt behandeld in een: 0 Bezinksel-afscheider 0 Zetmeelafscheider 0 Vetafscheider 0 Waterzuiveringsinstallatie 0 Olie/benzine-afscheider 0 Bezinkinstallatie 0 Anders: Toelichting: Documentatie en/of berekeningen toevoegen. Op de tekening moet de aansluiting van het bedrijfsriool op het gemeentelijke riool en/of oppervlakte water en/of bodem zijn aangegeven.

Voorts is aanwezig: 0 Monsterput 0 Meetput Hoeveelheid afvalwater dat wordt afgevoerd: LiOCi _ m3 Wordt hemelwater vanaf de inrichting afgevoerd? 0 Nee f Ja. in dit geval op: h\ 1 ft Op de bodem Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? ^Nee 0 N.v 0 Ja, als volgt: 0 Het gemeentelijke riool: 0 Gemengd stelsel 0 Schoon water riool f 0 Vuil water riool Direct op het open water 4.4 Geluid 4.4.1 Geluid- en trillingsbelasting Akoestisch rapport is uitgevoerd (volgens reken- en meetvoorschrift industrielawaai IL-HR-13-01): 9 Nee 0 Zo ja, deze bijvoegen Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? X Nee 0 N.v.t 0 Ja, als volgt: ï 1 J [ I 4.43. Voorzieningen/maatregelen ter beperking van geluid- en trillingsbelasting Zijn er voorzieningen/maatregelen aangebracht ter beperking van geluid en trillingsbelasting? Toelichting: voorbeelden van dergelijke voorzieningen: omkastingen, trillingsdempers. ï I ^ Nee 0 Ja, als volgt:

4.5 Verkeersbewegingen 4.5.1 Verkeersbewegingen van en naar de inrichting Wat zijn de te verwachten verkeersbewegingen (vrachtauto's) van en naar de inrichting? 0 <*c~!<r &4± o±i & SC J c **~ pr^aja. tussen 07 00 en IQ flo mir Ift per dag/nemgek 0 -i.- _ tussen 19.00 en 23.00 uur Z pex-dag/per week -=J«-e=- tussen 23.00 en 07.00 uur t petdag/per week 0 Aantal maximaal aanwezige vrachtwagens: 0 Aantal parkeerplaatsen (vracht- en personenauto's) op eigen terrein; 0 N.v.t 4.5.2 Verkeersbewegingen binnen de inrichting Worden er interne transportmiddelen gebruikt? 0 heftrucks x LPG in bedrijf % dag % avond % nacht x diesel in bedrijf % dag % avond % nacht x electr. in bedrijf % dag % avond % nacht 0 bedrijfswagens) vracht inbedrijf % dag % avond % nacht personen in bedrijf % dag % avond % nacht 0 loskr(a)an(en) x diesel vermogens in kw in bedrijf % dag % avond % nacht 0 ^ tractoren) / x diesel vermogens in kw in bedrijf IC) % dag fo % avond in bedrijf % dag % avond ^ % nacht % nacht 0 N.v.L Toelichting: de dag duurt van 07.00 uur tot 19.00 uur, de avond duurt van 19.00 uur tot 23.00 uur en de nacht duurt van 23.00 uur tot 07.00 uur. Zijn deze gegevens veranderd ten opzichte van eerder verleende vergunningen? y Nee 0 N.v.t. 0 Ja, als volgt:

4.53 Voorzieningen/maatregelen ter beperking van verkeersbewegingen Zijn er maarregelen getroffen ter beperking van verkeersbewegingen? Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan bijv. een bedrijfsvervoerplan. & Nee 0 Ja, als volgt: 4.6 Bodembescherming Zijn er maatregelen en voorzieningen aangebracht ter bescherming van de bodem? 0 Nee 0 Ja, hieronder specificeren: Jp lekbakken (aangegeven op tekening) 0 vloeistofdichte vloeren (aangeven op tekening en specificaties bijvoegen) 0 _ (aangeven op tekening en specificaties bijvoegen) Is een bodemkwaliteitsonderzoek uitgevoerd? fnee 0 Zo ja, deze bijvoegen 4.7 Energie/water verbruik i Hoeveel water wordt er verbruikt: j» *r@ó flp m3/jaar gemeten/geschat t Hoeveel gas wordt er verbruikt: ^ /3 öö Ö m3/jaar gemeten/geschat Hoeveel elektriciteit wordt er verbruikt: ft ^fê ÖÖÖ kwh/jaar ^eaêtefl/geschat r 4.8 Brandbeveiliging i 0 De inrichting voldoet aan het Bouwbesluit 0 De inrichting voldoet aan de Bouwverordening ysi Omschrijving van de aanwezige brandblusmiddelen toegevoegd of op tekening 0 Omschrijving van de aan te brengen brandveiligheids! nstallati es toegevoegd (bijv. brandmeldinstaüatie, sprinklerinstallatie) E 0 De inrichting voldoet aan de Min. regeling Bouwbesluit brandveiligheid (alleen bij bestaande bedrijven)

4.9 Opgaaf van redelijkerwijs voorzienbare ongewone ongevallen Mogelijke incidenten of calamiteiten, buiten de normale bedrijfsomstandigheden en de daarbij ingezette milieuvoorzieningen.

5. BEDRIJFSINTERNE MILIEUZORG Is er een bedrijfsmilieuzorgsysteem? ^Nec 0 Nee, maar er wordt voor (datum) een bedrijfsmilieuzorgsysteem opgezet. 0 Ja, er is een bedrijfemilieuzorgsysteem, maar nog niet operationeel. 0 Ja, er is een bedrijfsmilieuzorgsysteem operationeel. Indien een bedrijfsmilieuzorgsysteem aanwezig is, is deze gecertificeerd? Ö^Nee 0 Ja, als volgt: OEMAS 0 ISO 14001 0 BS 7750 0 Toelichting: Indien een bedrijfsmilieuzorgsysteem aanwezig is, dient een exemplaar te worden bijgevoegd. 5.1 Maatregelen gericht op een zuinig gebruik van grondstoffen Zijn er of worden er maarregelen genomen, gericht op het zuinig gebruik van grondstoffen? Zo ja, wat houden deze in en is hier onderzoek naar gedaan? Toelichting: Indien er een dergelijk onderzoek is verricht moeten de resultaten ervan als bijlage v m de aanvraag worden toegevoegd. 0 Nee 0 Ja, als volgt: 5.2 Maatregelen gericht op beperking, hergebruik en nuttige toepassing van afvalstoffen Zijn of worden maatregelen genomen ter beperking, en/of hergebruik en nuttige toepassing van afvalstoffen binnen de inrichting? Zo ja, wat houden deze in en is hier onderzoek naar gedaan? Toelichting: Indien er een dergelijk onderzoek is verricht moeten de resultaten ervan als bijlage aan de aanvraag worden toegevoegd. & Nee 0 Ja, als volgt: I I! I I I I I I I I

53 Maatregelen ter beperking Tan energieverbruik Zijn er of worden er maatregelen genomen, gericht op het beperken van energieverbruik binnen de inrichting? Zo ja, wat houden deze in en is hier onderzoek naar gedaan? Toelichting: Indien hier onderzoek naar is gedaan dient u tevens de resultaten als bijlage van de aanvraag toe te voegen. U wordt hierbij tevens verzocht naar de soort van energiebron een overzicht te geven van het jaarverbruik. Voorbeelden: energiebeleidsplan, energiezuinige verlichting, verbeterd rendement centrale verwarmingsketel en hoog rendement centrale verwarmingsketel (HR-ketel), warmte-kracht-koppeling (WKK), thermische isolatie, etc.) 0 Nee 0 Ja, als volgt: SA Maatregelen ter beperking van het waterverbruik Zijn er of worden er maatregelen verricht ter beperking van het waterverbruik? Zo ja, wat houden deze in en is hier onderzoek naar gedaan? Toelichting: Indien hier onderzoek naar is gedaan dient u tevens de resultaten als bijlage van de aanvraag toe te voegen. 6- Nee 0 Ja, als volgt: 5.5 Registratie van milieubelasting bij normaal bedrijf Wat zijn de eventueel aanwezige meet- en registratiesystemen? Toelichting: bijv. periodieke tellingen, metingen, onderzoek, inspectie, monsterneming, logboek. ~C

6. OVERIGE GEGEVENS 6.1 Toekomstige ontwikkelingen Wat zijn de redelijkerwijs te verwachten toekomstige ontwikkelingen? Toelichting: Er kan hierbij gedacht worden aan technieken of materialen ter vermindering of voorkoming van milieubelasting, eventuele vestiging van nevenindustrieèh of andere te verwachten ruimteüjke ontwikkelingen, waarbij de situering en de periode waarbinnen deze zullen worden gerealiseerd worden aangegeven. Maak voor de beantwoording eventueel gebruik van een aparte bijlage. 62 Ruimte voor opmerkingen Toelichting: Nog niet eerder vermelde gegevens waarvan u van mening bent dat deze van belang kunnen zijn in de vergunningaanvraag: I

-2 5. MESTOPSLAG 0 N.v.t. 0 Drijfmestkslders 0 Mestplaat 0 Mestbassin inh inh. inh è m3 m3 Open/a%ede1É. Opp. m2 m3 ^enfafgedekt. Opp. m2 Wijze van afvoer van de mest: ffyjzzl rkff&é. PY^-P ^^^KéJJ^A'^M^i» \kjwl Frequentie van afvoer van mest: J>iytn«gL-^ «<A,\-\ C's\ c^tfa*l/v tki^j?^, 6. OPSLAG OVERIGE STOFFEN 0 N.v.t. JO Kunstmestsilo's; aantal: >l_ stuks 0 Brijvoederinstallatie JÊ Voedersilo's: aantal: P^ stuks 7. AMMONIAK-UrrWORP BEPERKENDE MAATREGELEN Worden er speciale voorzieningen getroffen ter beperking van de uitworp van ammoniak en/of stankveroorakeade stoffen? N 0. Nee 0 Ja, de volgende voorzieningen: 0 Biobedinstallatie 0 Bioluchtwasserinstaüatie 0 Stoffilter(s) 0 Stal(len) nr. met gesloten mestopslag 0 Spoelsysteem 0 Groen Label, no. 0 0 Toelichting: Omschrijving en berekening van bovenstaande uitworpbeperkingsmaatregelen dienen te worden bijgevoegd.

63 Bijlagen Dit formulier wordt vergezeld van de volgende ondertekende en gedateerde bijlagen; 0 planegrondtekening(en), genummerd van tot 0 keuringsrapporten, genummerd van tot 0 kopie aanvraag om bouwvergunning (inclusief bewijs van ontvangst) 0 kopie aanvraag vergunning ingevolge de Wvo 0 geluidrapport 0 bodemonderzoeksrapport 0 MER 0 BIM 0 0 0 ONDERTEKENING Plaats: Datum: Naam (invullen in blokletters): AJ/ZrJltot,, L- :^.t^t^ Handtekening aanvrager*): C5Sk_ ^d_ Plaats: i Datum: Naam (invullen in blokletters) Handtekening gemachtigde*) i. *) Indien van toepassing: indien een handtekening namens een rechtspersoon is gezet, s.v.p. vermelden de naam van de ondertekenaar (in blokletters) en zijn of haar hoedanigheid bij die rechtspersoon (bijv. J. Janssen, directeur van fabriek X)

BIJLAGE BU HET AANVRAAGFORMULIER OM VERGUNNING WET MILIEUBEHEER - AGRARISCHE SECTOR In te vullen door de aanvrager: 1. ALGEMENE GEGEVENS De aangevraagde milieuvergunning heeft betrekking op: Aard van de inrichting: JW IX. t/é ca u U t/i ï~-/ * / Adres van vestiging: ^c?otlt?7<j//a Z / a? / ^ ^ ^ ^ y Postcode en plaats: "7 7 FM SE> A./e > l/ é >> 2. OMGEVING In de directe omgeving van het bedrijf is/zijn gelegen: 0 Bebouwde kom 0 Ziekenhuis, sanatorium, internaat, etc. _ 0 Bungelowpark, camping, etc. 0 Zwembad, speeltuin 0 Meerdere burgerwoningen in lintbebouwing 0 Meerdere verspreid liggende burgerwoningen 0 Een enkele burgerwoning in het buitengebied 0 Agrarische bedrijfswoning van derden 0 De kortste afstand tussen de inrichting en het dichtst bijzijnde voor verzuring gevoelig gebied:lis ü_ meter 3. DE OPSLAG VAN KUTLVOER 0 N.v.t. 3 De afstand tussen de kuilvoeropslag van gras en de dichtst bijzijnde woning van derden of gevoelig object bedraagt \ <YVJ meter. 0 De afstand tussen de kuilvoeropslag van snijmais en de dichtst bijzijnde woning van derden of gevoelig object bedraagt ffo meter. 4. AFSTANDEN MESTOPSLAG 0 N.v.t 9 De afstand tussen de opslagplaats van vaste mest en de dichtst bijzijnde woning van derden of gevoelig object bedraagt 22Jt meter. 9 De afstand tussen de opslagplaats van vloeibare mest en de dichtst bijzijnde woning van derden of gevoelig object bedraagt {Hft meter. 6 De afstand tussen de opslagplaats van gier en de dichtst bijzijnde woning van derden of gevoelig object bedraagt ifpo meter.

3-8. OMVANG Totaal te realiseren: Diersoort Aantal te houden Aantal dierplaatsen Mestsysteem - drijfinest - vaste mest -gier Inhoud/ capaciteit Nr. op tekening /fa C ta^tcrn/d, /pc 7* At»/}*, IQ 2* W A * SuUZtofiï. djl 31 t&lü. Vfr Is eerder milieuvergunning verleend voor het houden Tan vee? 0 Nee ^Ja, hieronder specificeren: Diersoort AL Aantal vlgs. verg. l(qq isis. Aantal dierplaatsen hou LU. Mestsysteem - drijfinest - vaste mest -per i&qj; r*k_ Inhoud/ capaciteit?je-review ^ o\b/& io ft «2_o 11& Toelichting: Voor het invullen van de diersoorten dient gebruik te worden gemaakt van de diersoorten-tabel, zoals deze is bijgevoegd. 9. ONDERTEKENING Plaats: Datum: Naam (invullen in blokletters): Handtekening aanvrager/gemachtigede *): 7^/V? L LC >, 11 9 A 2-t-l ; J?,<h?/-<. fcjll-ll±l /> tul Behoort bij besluit/britf J De secretaris van Coevorden *) Aangegeven wat van toepassing is: indien een handtekening een rechtspersoon is gezet, s.v.p. vermelden de naam van de ondertekenaar (in blokletters) en of { haar hoedanigheid bij die rechtspersoon (bijv. J. Janssen, directeur van fabriek X)

DIERSOORTEN-TABEL behorende bij 8; Omvang Hoofdcategorie A: Rundvee A. 1. Melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar A.l.1. Grupstal met drijfmest, ammoniakverdampend oppervlak van grup en kelder maximaal 1,2 M 2 per koe (Groen Label BB 93.06.009) A.l.2. A.l.3. A.l.4. A.l.5. Loopstal met hellende vloer en giergoot of met roostervloer; beide met spoelsysteem Loopstal met hellende, gecoate vloer en giergoot; maximaal 3 M 2 mestbesmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB93.03.003; BB 93.04.004; BB 93.03.003/B93.04.005; BB 93.03.003/C93.04.006; BB 93.03.003/D- 94.06.020) Loopstal met hellende vloer en spoelsysteem; maximaal 3,75 M 2 mest besmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB 94.02.015) Overige bedrijven A.2. A.3. A.4. A.5. A.5.1. A.5.2. Zoogkoeien en overige rundvee ouder dan 2 jaar Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar Vleeskalveren van 0 tot 6 maanden Vleesstieren en overig vleesvee tot 2 jaar Van 0 tot 6 maanden Van 6 tot 24 maanden Hoofdcategorie B: Schapen B. 1. Schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg Hoofdcategorie C: Geiten Cl. Geiten ouder dan 1 jaar, inclusief aanfok Hoofdcategorie D: Varkens D. 1. Fokzeugen inclusief biggen tot 25 kg. (zie eindnoot 5) D. 1.1. Biggenopfok (gespeende biggen) D. 1.1.1. Vlakke gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem (Groen Label BB 93.03.001) D.1.1.2. Spoelgotensysteem met dunne mest gedeeltelijk roostervloer (Groen Label BB 94. 06.021) D.l.1.3. Mestgoot met schuine wand en ontmestingssysteem (Groen Label BB 95.12.031) D.1.1.4. Ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal (Groen Label BB 95.12.031) D. 1.1.5. Halfroostervloer met verkleind mestoppervlak D.l.1.6. Mestopvang in- en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label "volledige roostervloer" BB 96.04.038) D. 1.1.7. Mestopvang in- en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label "gedeeltelijk roostervloer" BB 96.04.038) D. 1.1.8. Overige bedrijven D. 1.2. Kraamzeugen (inclusief biggen tot spenen) D.l.2.1. Spoelgotensysteem met dunne mest (Groen Label BB 93.11.012) D. 1.2.2. Kunststof schijnvloer met schuif onder de roosters (Groen Label BB 94.02.014) D. 1.2.3. Vlakke, gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem (Groen Label 94.04.018) D. 1.2.4. Mestschuif met gecoate, hellende keldervloer en giergoot (Groen Label BB 94.06.019) D. 1.2.5. Mestgoot met ontmestingssysteem (Groen Label BB 94.06.022) D. 1.2.6. Ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal (Groen Label BB 95.06.022) D. 1.2.7. Kraamopfokhok met hellende plaat D.l.2.8. Mestopvang in- en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label BB 96.04.037)

-2- D. 1.2.9. Overige bedrijven D.l.3. Guste en dragende zeugen D. 1.3.1. Smalle mestkanalen met metalen driekant roostervloer (Groen Label BB 95.02.027) D.1.3.2. Mestgoot met combinatierooster en frequente ontmesting (Groen Label BB 95.06.028) f D. 1.3.3. Spoelgotensysteem met dunne mest (Groen Label BB 95.10.030) D. 1.3.4. Mestopvang in- en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label BB 96.04.036) D. 1.3.5. Overige bedrijven D.2. Dekberen, 7 maanden en ouder D.3. Vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg. tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg. tot eerste dekking (zie eindnoot 3) D. 3.1. Volledig roostervloer D.3.2. Gedeeltelijk roostervloer ', D.3.2.1. Gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter D.3.2.2. Mestopvang in en spoelen met NH3-arme vloeistof "inclusief aanzuren" (Groen Label BB 93.06.010; BB 93.11.011; BB 93.11.011/A95.04.024) D.3.2.3. Koeldeksysteem met metalen driekant roostervloer (Groen Label BB 95.04.024) [ D.3.2.4. Mestopvang in met formaldehyde behandelde vloeistof in combinatie met metalen driekant D.3.2.5. roostervloer (Groen Label BB 95.02.025) Mestopvang in water in combinatie met metalen driekant roostervloer (Groen Label 95.10.029) D.3.2.6. Koeldeksysteem "200% koeloppervlak" (Groen Label BB 96.04.035) D.3.2.7. Overige gedeeltelijk roostervloer 1 D.3.3. Scharrelvarkens * Hoofdcategorie E: Kippen E.l. Opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken E. 1.1. Open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest) E. 1.2. Mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) (Groen Label BB 93.06.007) E. 1.3. Compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag (Groen Label BB 95.06.026) E. 1.4. Batterij met geforceerde mestdroging (kanalenstal). E. 1.5. Mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 7) (Groen Label BB 93.06.008) E. 1.6. Grondhuisvesting (strooiselvoer, roostervloer) E.2. Legkippen evenals (groot) ouderdieren van legrassen E.2.1. Open mestopslag onder batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deckkooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest) E.2.2. Mestbandbatterij voor natte mest met afvoer.naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) (Groen Label BB 93.06.007) E.2.3. Compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een_gesloten opslag (Groen Label BB 95.06.026) E.2.4. --Batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of highrise-stal, kanalenstal) E.2.5. Mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 7) E.2.6. Grondhuisvesting zgn. scharrelkippen (strooiselvloer & roostervloer) I i i { E.3. Ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken E.4. Ouderdieren van vleeskuikens E.4.1. Groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging (Groen Label BB 95.12.039) E.4.2. Overige bedrijven

3- E.5. Vleeskuikens E. 5.1. Zwevende vloer met strooiseldroging (Groen Label 93.03.003; BB 93.03.002/A 94.04.017; BB 93.03.002/B 96.04.034) E.5.2. Geperforeerde vloer met strooiseldroging (Groen Label BB 94.04.016) E.5.3. Overige vleeskuikenshouderijsysteem Hoofdcategorie F: Kalkoenen F.l. F.2. F.3. F.4. Ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 0 tot 6 weken Ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 6 tot 30 weken Ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder Vleeskalkoenen Hoofdcategorie G: Eenden G. 1. Ouderdieren van vleeseenden van 0 tot 24 maanden G.2. Vleeseenden O.3. Binnen mesten G.4. Buiten mesten (per afgeleverde eend) Hoofdcategorie H: Pelsdieren H. 1. Nertsen, per fokteef H. 1.1. Open mestopslag onder de kooi H.l.2. Dagontmesting met afvoer naar een gesloten opslag (Groen Label BB 94.02.013) H.2. H.3. Zilvervossen, per fokmoer Blauwvossen, per fokmoer Hoofdcategorie I: Konijnen LI. Voedster inclusief rammen, opfokdieren en vleeskonijnen Hoofdcategorie J: Parelhoenders J.l. Parelhoenders voor de vleesproduktie Hoofdcategorie K: Paarden K. 1. Volwassen paarden (3 jaar en ouder) K. 1.1. In zomer op stal K. 1.2. In zomer niet op stal K.2. K.3. K.3.1. K.3.2. K.4. Paarden in opfok (jonger dan 3 jaar) Volwassen pony's (3 jaar en ouder) In zomer op stal In zomer niet op stal Pony's in opfok (jonger dan 3 jaar) Hoofdcategorie L: Struisvogels L.1. Struisvogelouderdieren

-f-.3 i m\\ < & ÉZ& INSEKOMEk O? HEI m "^«Mdw^Ör*** MAA-T-5CHAP -3.H. EN -a.w-e. VEE32EM WCJIS "TE CÜSJ-N J H & ^fc BOUWKUNDIG ONTWERP fcn ADVIESBUREAU OLC? BERT FLIM - DALEN W > - lal SLEEDOORNSTRAAT 26. 7731 AS DALEN TEL 05241 1323 L A.a^L-^t ^t «C 7.«,-<gq»» js~ ^0 7^ to 3o.2?3.oa.l c

Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendiik 2. Dalerveen Bedrijfsgegevens Naam: Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: Kadastrale ligging: Postadres T.a.v. Adres: Postcode: Plaats: Telefoon: '-'J4 J.H\E. Veerenhuis Stroetendijk 2 "7755 PH Dalerveen 0524-221405 Dalen sectie K, nrs. 727 en 728 J.H.E. Veerenhuis Stroetendijk 2a 7755 PH Dalerveen 0524-221405 Inleiding Voor de melkrundveehouderij op het perceel Stroetendijk 2 te Dalerveen zijn de volgende milieuvergunningen verleend: > d.d. 10 december 1990 voor het oprichten en in werking hebben van een rundveehouderij en varkensmesterij. > d.d. 28 augustus 1998 een milieuvergunning voor het veranderen en uitbreiden van een varkensmesterij annex melkrundveehouderij. Daarnaast is op 14 februari 1994 een melding ingediend op grond van artikel 8.19 van de Wet milieubeheer en op 29 november 1991 een melding op grond van het Besluit mestbassins milieubeheer. De vergunninghouder is van plan de ligboxenstal en tevens het aantal dierplaatsen uit te breiden. Daarnaast worden geen varkens meer gehouden. De varkensstal zal worden gebruikt voor de stalling van jongvee. Ten behoeve van bovenstaande is een nieuwe de gehele inrichting omvattende milieuvergunning aangevraagd. Beoordeling van de aanvraag Bij het toetsen van de aanvraag zijn achtereenvolgens verschillende soorten wetgeving, besluiten en verordeningen, richtlijnen en normen en tevens verschillende milieuaspecten van belang. Wetgeving Wet milieubeheer Op basis van artikel 8.4 van de Wet milieubeheer is deze revisievergunning aangevraagd op 4 januari 2007 vanwege het feit dat de ligboxenstal en tevens het aantal dierplaatsen worden uitgebreid. De aanvraag heeft betrekking op een inrichting als bedoeld in de volgende categorieën van Bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (TVB): categorie 7.1 onder a (opslaan van dierlijke meststoffen); categorie 8.1 onder a (houden van dieren). De inrichting valt niet onder het Besluit landbouwbedrijven milieubeheer, omdat het op het bedrijf aanwezige foliebassin een inhoud heeft groter dan 2500 m 3 (namelijk 3500 m 3 ). Pagina 1 van 8

Revisievergunning Wet Milieubeheer, Stroetendijk 2, Dalerveen Natuurbeschermingswet In en in de directe nabijheid van de gemeente Coevorden zijn geen Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden gelegen. Er is daarom op grond van de Natuurbeschermingswet geen vergunning nodig ten aanzien van een Vogelrichtlijngebied en is het tevens niet nodig om de gevolgen voor een habitatnatuurgebied te beoordelen. Wet ammoniak en veehouderij (Wav) en Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) De Wav beperkt bestaande veehouderijen (in meer of mindere mate) in hun uitbreidingsmogelijkheden, als zij liggen in een kwetsbaar gebied of in de 250 meter zone hier omheen, zoals die op de door de provincie Drenthe vastgestelde kaart Wav zijn aangegeven. Het dichtstbijzijnde voor-verzuring-gevoelige onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur ligt op circa 10 kilometer vanaf de inrichting. De inrichting is dus niet gelegen in een voor-verzuring-gevoelig gebied of in een zone van 250 meter rond een zodanig gebied. Gelet hierop moet de aanvraag op grond van de Wav worden beoordeeld op de volgende aspecten: - directe ammoniakschade; - het ALARA beginsel; - de IPPC richtlijn. Directe ammoniakschade In de Wav is aangegeven dat deze wet niet geldt voor de gevolgen voor het milieu die worden veroorzaakt door directe opname uit de lucht van ammoniak door planten en bomen. Deze gevolgen vinden in de praktijk vooral plaats bij coniferen en fruitbomen en worden aan de hand van het rapport "Stallucht en Planten'Van het IMAG in Wageningen uit 1981 beoordeeld. In de nabijheid van de inrichting zijn geen coniferen of tuinbouwgewassen aanwezig. Er is dus geen sprake van directe ammoniakschade. ALARA De Wav geldt niet voor voorschriften die in het kader van het toepassen van beste beschikbare technieken worden gesteld op grond van algemene regels voor daarbij aangewezen categorieën van inrichtingen (Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij, deze is alleen nog niet in werking getreden). De dieren worden gehouden in een ligboxenstal, maar gelet op het feit dat de koeien worden beweid wordt voldaan aan het alara-beginsel ingevolge artikel 8.11, lid 3 van de Wet milieubeheer. De IPPC-richtliin De IPPC-Richtlijn is niet van toepassing op het bedrijf, aangezien melkrundveehouderijen niet als intensieve veehouderijen worden aangemerkt. Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) De Wet geurhinder (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de milieuvergunning als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. De Wgv geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object. De geurbelasting wordt berekend en getoetst met het verspreidingsmodel (V-stacks). Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. Voor melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar en voor vrouwelijk jongvee tot 2 jaar is geen geuremissiefactor vastgesteld. Conform artikel 4 van de Wgv bedraagt de afstand tussen een geurgevoelig object en het dichtstbijzijnde emissiepunt van de stalruimte minimaal: a. 100 meter binnen de bebouwde kom; b. 50 meter buiten de bebouwde kom. Pagina 2 van 8

* Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendiik 2. Dalerveen De inrichting ligt buiten de bebouwde kom. Het dichtstbijzijnde geurgevoelig object betreft een woning van derden op het perceel Stroetendijk 4 en ligt op circa 185 meter tot het dichtstbijzijnde emissiepunt van de inrichting. Er wordt derhalve voldaan aan de Wgv. Besluiten en verordeningen Besluit ammoniakemissic huisvesting veehouderij Het Besluit is nog niet in werking getreden. Het ministerie van VROM adviseert door middel van een brief van 26 maart 2002, kenmerk BWL/2002 027 327, om vooruitlopend op het "Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij" bij de beoordeling van de aanvragen om oprichting of uitbreiding van een veestal zoveel mogelijk uit te gaan van de in het ontwerpbesluit voorgestelde emissieeisen. In het betreffende ontwerpbesluit is de alara-norm voor melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar gesteld op 9,5 kg NH 3 per dierplaats per jaar. De dieren worden gehouden in een ligboxenstal, maar gelet op het feit dat de koeien worden beweid wordt voldaan aan het alara-beginsel ingevolge artikel 8.11, lid 3 van de Wet milieubeheer. Daarnaast blijkt uit tabel 1 dat de ammoniakemissie in de gevraagde situatie verminderd. Tabel 1: Ammoniakemissie Diersoort Melkkoeien Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar Vleesvarkens Totale emissie Emissiefactor kgnha/ dierplaats 9,5 3,9 3,0 Vergunde situatie Aantal 100 53 400 Emissie kg NHj/jr 950 206,7 1200 2356,7 Aanvraag Aantal 150 106 - Emissie kg NHj/jr 1425 413,4-1838,4 Besluit milieueffectrapportage 1994 Het Besluit milieueffectrapportage 1994 is niet van toepassing op melkrundveehouderijen. Besluit broeikasgassen Wms 2003 Sinds 14 oktober 2003 is de CFK-regelgeving (Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995) aangepast. Vanaf die datum zijn de regels te vinden in het Besluit ozonlaagafbrekende stoffen Wms 2003 (voor CFK's en HCFK's) en het Besluit broeikasgassen Wms 2003 (voor HFK's), beide van 25 augustus 2003. Deze besluiten implementeren de Europese verordening 2037/2000 (betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen). Veel van de bepalingen in de besluiten hebben gevolgen voor apparatuur en installaties binnen inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. De besluiten hebben een rechtstreekse werking. Dit betekent dat de vergunninghouder zich aan de voorschriften behorende bij deze besluiten moet houden en dat er derhalve in deze vergunning geen voorschriften te hoeven worden opgenomen ten aanzien van de naleving ervan. Binnen inrichtingen waarop de besluiten van toepassing zijn, zijn op grond van art. 64 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, zowel het bevoegd gezag voor de Wet milieubeheer als de Minister van VROM bevoegd om te handhaven op deze besluiten. Binnen de inrichting is een melkkoelmachine aanwezig met daarin het koudemiddel R22 (= HCFK). Installatie, controle en onderhoud van de installaties vindt plaats conform de "Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1994". Pagina 3 van 8

Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendiik 2. Dalcrvcen Besluit luchtkwaliteit De grenswaarden voor de luchtkwaliteit uit het Besluit luchtkwaliteit, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, koolmonoxide, zwevende deeltjes, lood en benzeen in de lucht worden als toetsingscriterium gehanteerd. De grenswaarden geven een niveau van de buitenluchtkwaliteit aan dat, in het belang van de bescherming van de gezondheid en van het milieu, binnen een bepaalde termijn moet zijn bereikt. Door aangevraagde activiteiten wordt geen van de hiervoor genoemde stoffen geëmitteerd. De activiteiten hebben daarom geen nadelige gevolgen voor buitenluchtkwaliteit zoals bedoeld in het Besluit luchtkwaliteit Besluit mestbassins milieubeheer Als gevolg van aangescherpte regelgeving, dient de vergunninghouder te voorzien in een mestopslagcapaciteit van niinimaal 6 maanden conform het mestbeleid 2006, voor het aantal dieren dat wordt gehouden. Hiervoor zijn mestkelders en een foliebassin aanwezig. Het Besluit mestbassins milieubeheer is niet van toepassing, omdat: - de kelders onder de stalruimte zijn gelegen; - zowel de oppervlakte als de inhoud van het foliebassin de criteria overschrijden. Ten aanzien van het foliebassin en de mestkelders zijn voorschriften opgenomen. Richtlijnen en normen Habitat-richtlij n In de gemeente Coevorden zijn geen beschermde natuurgebieden "habitats" aangewezen die vallen onder deze richtlijn. Nederlandse Emissierichtlijn lucht (NER) Binnen de inrichting vinden geen emissies plaats waarop de NER van toepassing is. Milieuaspecten situering; geluid; bodem; brandgevaar; gevaarlijke stoffen; emissie/geur; afvalstoffen; afvalwater; energie- en waterverbruik; bedrijfsinterne milieuzorg. Situering De inrichting ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied. De afstand van de inrichting tot het dichtstbijzijnde voor verzuring gevoelig gebied bedraagt circa 10 kilometer. Op circa 160 meter van de grens van inrichting staat de dichtstbijzijnde woning van derden, Stroetendijk 4. Geluid Geluidhinder binnen de inrichting kan onder andere worden veroorzaakt door : - leegzuigen van mestkelders/mixen van de mest; - het brengen en halen van dieren; - interne transportmiddelen. De dichtstbijzijnde woning van derden staat op circa 160 meter tot de grens van de inrichting. Pagina 4 van 8

Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendijk 2. Dalerveen Aangezien de dichtstbijzijnde woning van derden op meer dan 50 meter staat tot geluidsproducerende activiteiten, is een referentiepunt opgenomen. Het langtiidgemiddelde beoordelingsniveau Voor de beoordeling van de van de inrichting te duchten directe geluidhinder wordt uitgegaan van hoofdstuk 4 en hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (verder te noemen: de Handreiking). In de Handreiking is bepaald dat zolang er geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld - zoals het geval is in de gemeente Coevorden - bij het opstellen van de geluidsvoorschriften gebruik moet worden gemaakt van de systematiek van richt- en grenswaarden zoals die in hoofdstuk 4 van de Handreiking zijn opgenomen. Voor bedrijven zonder akoestisch onderzoek wordt voor het opstellen van geluidsvoorschriften uitgegaan van het boekje Bedrijven en milieuzonering d.d. 2001. Daarin kan in tabel 1 worden afgelezen op welke afstand de 45 db(a)-contour uit de grens van de inrichting is gelegen bij een standaard bedrijfsvoering. Voor een melkveebedrij f is deze afstand 30 meter. Hieruit blijkt, dat het langtijdgemiddelde geluidsniveau (Lar,LT) ter plaatse van de dichtst bijzijnde woning van derden voldoet aan de aanbevolen geluidsrichtwaarden geldend voor een landelijke omgeving. Dit niveau is op grond van de Handreiking als referentieniveau voor het gebied rondom de inrichting bepaald. De 45 db(a) is vastgelegd op het referentiepunt, dat op 30 meter tot de grens van de inrichting is gelegd. Maximale geluidsniveaus In de handreiking industrielawaai en vergunningverlening wordt sterk aanbevolen de maximale piekgeluidsniveaus (LAmax) van activiteiten in een inrichting niet hoger te laten zijn dan 10 db(a) boven het langtijdgemiddelde geluidsniveau, doch maximaal 70 db(a) voor de dagperiode, 65 db(a) voor de avondperiode en 60 db(a) voor de nachtperiode. Uit indicatieve berekeningen blijkt dat de maximale geluidsniveaus ter plaatse van het referentiepunt circa 67 db(a) kunnen bedragen. Hierbij is rekening gehouden met activiteiten zoals leegzuigen van mestkelders, het starten van trekkers, etc. Op grond hiervan is het maximale piekgeluidsniveau (LAmax) voor activiteiten ter plaatse van de referentiepunten vastgesteld op maximaal 70 db(a) voor de dagperiode, 65 db(a) voor de avondperiode en 60 db(a) voor de nachtperiode. Aan deze normen kan worden voldaan bij representatieve bedrij fsactiviteiten. Indirecte hinder Verkeersbewegingen die zijn toe te rekenen aan de inrichting, gaan over de Stroetendijk zijn op de openbare weg niet akoestisch herkenbaar ten opzichte van het overige verkeer. Er is daarom geen onaanvaardbare geluidhinder voor de omgeving te verwachten. Bodem Er is getoetst aan de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Op grond van de NRB moet door het treffen van maatregelen het risico op het ontstaan van bodemverontreiniging verwaarloosbaar of bij bestaande bedrijven ten minste aanvaardbaar zijn.de keuze tussen verwaarloosbaar en aanvaarbaar risico is afhankelijk van de kosten en haalbaarheid van bodembeschermende voorzieningen. Binnen de inrichting vinden potentieel bodembedreigende activiteiten plaats: - door activiteiten die plaatsvinden (op- en overslag bodembedreigende producten); - door de aanwezigheid van bodembedreigende stoffen (olieproducten en mest). Opslag dieselolie in bovengrondse tanks Er zijn twee bovengrondse tanks aanwezig voor de opslag van gasolie en diesel. Een verwaarloosbaar risico wordt bereikt door een tank in een vloeistofdichte opvangvoorziening te plaatsen. Bij overlopen, overvullen of calamiteiten wordt de dieselolie in de voorziening opgevangen, hetgeen eenvoudig visueel Pagina 5 van 8

Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendijk 2. Dalerveen kan worden waargenomen. De tanks zijn in een vloeistofdichte opvangbak geplaatst. Hierdoor wordt een verwaarloosbaar risico bereikt. Afleveren van motorbrandstoffen De opstelplaats van motorvoertuigen, waaraan diesel wordt afgeleverd, bestaat uit een vloeistofkerende verharding. Aangezien er sprake is van kleinschalige aflevering (de jaaromzet bedraagt minder dan 25.000 liter diesel) is dit conform de PGS 30 voldoende voor een verwaarloosbaar risico. Onderhoudswerkzaamheden Er vindt incidenteel onderhoud plaats aan eigen motorvoertuigen en machines. Hierbij kunnen tijdens het werk kleine morsingen optreden, die snel worden opgemerkt en opgeruimd. Hiertoe zijn voorschriften opgenomen. In de werkplaats kan daarom voor een verwaarloosbaar risico met een kerende vloer worden volstaan. De werkplaats is voorzien van een aangesloten verharding. De opslag van olie in emballage dient plaats te vinden boven een vloeistofdichte bak of een vloeistofkerende vloer. Onder het aftappen van olie uit emballage dient een vloeistofdichte opvangbak te worden geplaatst. Hierdoor wordt een verwaarloosbaar risico bereikt. Opslag mest De opslagruimten voor dunne mest, gier, spoel- en schrobwater zijn vloeistofdicht. Deze opslagruimten zijn niet voorzien van een overstort. Hiertoe zijn voorschriften opgenomen en wordt een verwaarloosbaar risico bereikt. Overig Er is geen meldingsplicht opgenomen ten aanzien van ongewone voorvallen aangezien deze voorvallen, inclusief gevallen waarbij sprake is van het optreden van ernstige bodemverontreiniging, op grond van artikel 17.2 van de Wet milieubeheer al moeten worden gemeld bij burgemeester en wethouders. Nulsituatie-bodemonderzoek Binnen de inrichting vinden potentieel bodembedreigende activiteiten plaats. Conform de NRB zou daarom in de voorschriften een verplichting tot een nulsituatie-bodemonderzoek moeten worden opgenomen. Voor een veehouderijbedrijf heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 januari 1997 in een uitspraak (E03.95.0821) aangegeven dat, indien sprake is van toereikende gedragsregels en voorzieningen die met het oog op de bescherming van de bodem zijn voorgeschreven, zij ervan uitgaat dat bij naleving van die voorschriften de kwaliteit van de bodem en het grondwater niet in relevante mate nadelig zal worden beïnvloed. Een nulsituatie-bodemonderzoek acht zij in dat geval niet noodzakelijk. Dit standpunt heeft zij herhaald in haar uitspraak van 15 januari 1998 (E03.096.0162). De aangevraagde activiteiten kunnen worden gezien als regulier voor de agrarische bedrijfstak. Er zijn daarnaast toereikende gedragsregels en voorzieningen met het oog op de bescherming van de bodem opgenomen. In afwijking van de NRB achten wij het, voor deze inrichting, daarom niet noodzakelijk om een nulsituatie-bodemonderzoek te verlangen. Brandgevaar Door aan de vergunning voorschriften te verbinden ten aanzien van blusapparatuur, brandwerende voorzieningen en de bereikbaarheid van het terrein blijft brandgevaar tot een aanvaardbaar minimum beperkt. Gevaarlijke stoffen Er vindt opslag plaats van gasolie en diesel en gasflessen. De opslag van gasolie en diesel in een bovengrondse tank moet voldoen aan de PGS 30. Hiertoe zijn specifieke voorschriften opgenomen die de bescherming van het milieu waarborgen. Pagina 6 van 8

Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendiik 2, Dalerveen Energiebesparing Het energieverbruik (incl. huishoudelijk verbruik) blijft naar alle waarschijnlijkheid onder de gehanteerde norm om een reductieplan te vragen. Om een inzicht te krijgen in het energieverbruik dient het evenals het waterverbruik in het Milieulogboek te worden geregistreerd. Bedrijfsinterne milieuzorg Er is geen bedrijfsmilieuzorgsysteem aanwezig en er zal op korte termijn ook niet een dergelijk systeem worden opgezet of ingevoerd. Wel dient de bedrijfsvoering te zijn gericht op een zo klein mogelijke milieubelasting. Milieulogboek Binnen de inrichting vinden activiteiten plaats waarbij zich storingen of calamiteiten kunnen voordoen, die een schadelijke invloed kunnen hebben op het milieu of de omgeving. Een voorbeeld hiervan is de aanwezigheid van bovengrondse opslagtanks voor gas- en dieselolie en de opslag van smeerolie. Het verbruik van elektriciteit en water kan daarnaast voornamelijk worden toegerekend aan het bedrijf. Op grond hiervan wordt het bijhouden van een milieulogboek noodzakelijk geacht. Toekomstige ontwikkelingen Er zijn redelijkerwijs geen ontwikkelingen te verwachten ten aanzien van de inrichting of ten aanzien van de omgeving, die voor de beoordeling van belang zijn. Procedure De aanvraag is overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in procedure gebracht. Tezamen met bijbehorende stukken en de ontwerpbeschikking heeft de aanvraag van 1 maart 2007 tot en met 11 april 2007 ter inzage gelegen. Zienswijzen Tegen de aanvraag en de ontwerpbeschikking zijn geen zienswijzen naar voren gebracht. Algemene conclusie Gelet op vorenstaande, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet milieubeheer, het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, de Wet ammoniak en veehouderij en de Regeling ammoniak en veehouderij en tevens het "Algemeen mandaatbesluit Coevorden 2003" van burgemeester en wethouders van Coevorden d.d. 1 april 2003 alsmede het "Ondermandaatbesluit Publieksafdeling, Loket Bouwen en Wonen" van het hoofd van de Publieksafdeling d.d. 16 juni 2006; besluiten wij: een revisievergunning te verlenen voor het in werking hebben van een melkrundveehouderij op het perceel Stroetendijk 2 te Dalerveen; - aan de vergunning voorschriften te verbinden overeenkomstig de bijgevoegde gewaarmerkte bescheiden; de aanvraag met bijbehorende stukken en tekening onderdeel uit te laten maken van de vergunning. Coevorden, 12 april 2007 Burgemeester en wethoudej8"van Coevorden, namens dezen, H. Lomülder, Senior beleidsmedewerker Milieu en Grondzaken. Pagina 8 van 8

Revisievergunning Wet Milieubeheer. Stroetendijk 2. Dalerveen Afvalwater Het bedrijfsafvalwater bestaat voornamelijk uit schrob- en reinigingswater en met huishoudelijk vergelijkbaar afvalwater en wordt geloosd op de openbare riolering. Er zijn daarom standaard afvalwatervoorschriften opgenomen. Preventie In 1993 is de verruimde reikwijdte verankerd in de Wet milieubeheer. De verruimde reikwijdte betekent feitelijk preventie. De invulling van preventie is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven. De basis voor preventie ligt vast in artikel 1.1. van de Wet milieubeheer. Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen: vervoermanagement: de efficiënte organisatie van het verkeer en vervoer van bedrijven, waarbij de gevolgen van het verkeer van en naar de inrichting zodanig wordt beïnvloed dat de milieubelasting wordt teruggedrongen. waterbesparing: het zuinig gebruik van water en het voorkomen dan wel beperken van het ontstaan van afvalwater binnen de inrichting. afvalpreventie en afvalscheiding: het voorkomen dan wel beperken van het ontstaan van afvalstoffen (inclusief afvalwater) en het verminderen van de milieuschadelijkheid van afvalstoffen. Afvalstoffen worden zoveel mogelijk vanaf de bron gescheiden, gescheiden gehouden en gescheiden afgegeven. energiebesparing: de zorg voor een zuinig gebruik van energie. Overheden zijn verplicht deze onderwerpen te betrekken bij de vergunningverlening en handhaving in het kader van de Wet milieubeheer. Hiervoor is in december 2005 door Infomil de 'Handreiking Wegen naar preventie bij bedrijven' uitgegeven. Deze handreiking is een bundeling van de volgende documenten aangevuld met relevante jurisprudentie: 1. Handreiking De Wet milieubeheer en vervoermanagement (VNG 200); 2. Leidraad Afval- en emissiepreventie in de milieuvergunning (Infomil 1996); 3. Handreiking Afvalscheiding bij vergunningplichtige bedrijven (Infomil, 2001); 4. Circulaire Energie in de milieuvergunning (Ministeries VROM en EZ, 1999). De handreiking vervangt de eerste drie genoemde documenten. De Circulaire Energie in de milieuvergunning is als zelfstandig juridisch document naast de handreiking blijven bestaan. Vervoermanagement Vervoermanagement richt zich op woon-werkverkeer, bezoekersverkeer, zakelijk verkeer en goederenvervoer. Vervoersmanagement dient in beschouwing te worden genomen bij bedrijven met: meer dan 100 werknemers en/of; meer dan 500 bezoekers per dag en/of meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar voor verladers en uitbesteed vervoer en/of meer dan 1 miljoen transportkilometers per jaar voor eigen vervoer. De aanvrager blijft onder deze grenswaarden, waardoor vervoermanagement niet relevant is. Waterbesparing Voor waterbesparing zijn geen ondergrenzen vastgesteld, omdat waterbesparing in belangrijke mate gerealiseerd wordt door toepassing van de stand der techniek. Hiertoe zijn voorschriften opgenomen. Afvalpreventie en -scheiding Met betrekking tot de opslag, afgifte en scheiding van (gevaarlijke) afvalstoffen stelt zowel hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer, als de Provinciale milieuverordening rechtstreeks regels. Voor de duidelijkheid en volledigheid zijn de belangrijkste verplichtingen als voorschriften aan de vergunning verbonden. Pagina 7 van 8

VOORSCHRIFTEN BEHORENDE BU DE MILIEUVERGUNNING VAN: J.H.E. Veerenhuis Melkrund veehouderij stroetendijk 2 B^0Q * bi i brlef/böslüit van 7755 PH Dalerveen Burgemeester en Wethouders van Coevcrden, d.d. 1 2 APR 2007 nr..?.p. 07 / I INHOUD I- A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L. M. Voorschriften Algemeen Milieulogboek Bodembescherming Geluid Luchtverontreiniging Brandpreventie en brandbestrijding Afvalstoffen Afvalwater Huisvesting van de dieren Opslag van gas- en dieselolie in een bovengrondse tank en aflevering a; motorvoertuigen Opslag en gebruik gevaarlijke stoffen Opslag olie in vaten Onderhoudswerkzaamheden Bijlagen: I. Begrippenlijst n. Referentiepunten geluidsvoorschriften Pagina 1 van 11 Voorschriften bekorende bij de milieuvergunning van J.H.E. Veerenhuis, Stroetendijk 2 te Dalerveen

A. ALGEMEEN 1. Het aantrekken van vogels, insecten, knaagdieren en ongedierte wordt zo veel mogelijk voorkomen. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven worden maatregelen genomen ter bestrijding van vliegen, muizen, ratten en ander ongedierte. 2. Aan alle in de inrichting werkzame personen zijn, met betrekking tot de door hen te verrichten werkzaamheden, instructies verstrekt die zijn afgestemd op het gestelde in deze vergunning. B. BEWAREN VAN DOCUMENTEN 1. m de inrichting is een milieulogboek aanwezig, waarin vanaf het van kracht worden van deze beschikking alle milieurelevante handelingen worden vermeld. 2. Het milieulogboek bevat ten minste: - de vigerende milieuvergunningen en meldingen; - de registraties, metingen, keuringen, die in deze beschikking zijn voorgeschreven; - certificaten of bewijzen van de installatie van bovengrondse opslagtanks; - een registratie van alle gevaarlijke afvalstoffen die uit de inrichting zijn verwijderd; - afgifte bewijzen van gevaarlijke stoffen; - een opgave van storingen en calamiteiten die zich voordoen en aanleiding kunnen geven tot relevante aantasting van het milieu; -jaarlijkse overzichten van nutsbedrijven van het verbruik van gas, elektriciteit en water; - veiligheidsbladen die behoren bij de in de inrichting aanwezige gevaarlijke stoffen. De betreffende gegevens worden minimaal 5 jaar bewaard. BODEMBESCHERMING Stoffen worden zodanig bewaard en gebezigd dat geen verontreiniging van de bodem kan optreden. Indien potentieel bodembedreigende stoffen in de opvangbakken zijn gemorst, worden deze zo snel mogelijk opgeruimd. De stoffen kunnen daarbij opnieuw voor gebruik geschikt worden gemaakt of als gevaarlijk afval worden behandeld. Op andere plaatsen gemorste of gelekte potentieel bodembedreigende stoffen en gevaarlijke stoffen worden zo snel mogelijk geabsorbeerd en opgeruimd. Hiertoe zijn in of nabij de opslag- of gebruikplaats voldoende absorptiemiddelen aanwezig. De aard en hoeveelheid is afgestemd op de aard van de stoffen en de aard van de opslag of gebruik. Opvangbakken zijn bestand tegen de inwerking van de opgeslagen vloeistoffen en sterk genoeg om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van lekkage optredende vloeistofdruk. Er zijn voorzieningen getroffen om te voorkomen dat regenwater in een vloeistofdichte bak kan geraken. Pagina 2 van 11 Voorschriften behorende bij de milieuvergunning van J.H.E. Veerenhuis, Stroetendijk 2 te Dalerveen