12. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat.



Vergelijkbare documenten
13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Aardrijkskunde Leerjaar: 1 Onderwerpen: KAARTEN, KAARTLEZEN, PLAATSBEPALING, HOOG en LAAG, ENDOGENE en EXOGENE KRACHTEN,

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

Vakles 1 / 2 / 3 / 4. # 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.

13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO

A. LEER EN TOETSPLAN

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Programma van Toetsing en Doorstroming

LTP klas periode 1 september grammatica blok 1+2 (weging 2x)

Programma van toetsing en bevordering. 1 vmbo-bkl. Schooljaar

FIRST LEGO League als onderwijsprogramma

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Programma van toetsing en bevordering. 1 vmbo-gtl. Schooljaar

Aansluiting op het actuele curriculum (2014)

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Evolutie

Programma van Toetsing klas 2 Cobbenhagenmavo 2015/2016

PTA Soort toets Gewicht eindrapport Argo thema 3 (Troje) Periode 3 pw (incl. pv) 4x

Citizen science Waterkwaliteit en de aansluiting bij het onderwijs. Reina Kuiper - SME Advies

Programma van toetsing en bevordering. 2 vmbo-bkl. Schooljaar

Keurmerk: Duurzame school

Programma van toetsing en bevordering. 2 vmbo-gtl. Schooljaar

Aardrijkskunde gaat over gebieden. Een gebied of regio is een stuk van het aardoppervlak.

Scheikunde inhouden (PO-havo/vwo): Schaal, verhouding en hoeveelheid

Programma van toetsing en bevordering. 1 vmbo-bkl. Schooljaar

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Instandhouding

Aardrijkskunde inhouden (PO-havo/vwo)

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Programma van Toetsing (PT) mavo havo leerjaar 1

Programma van Toetsing klas 1 Cobbenhagenmavo 2015/2016

a. vakgebonden eindtermen p. 2 b. leerplandoelstelllingen in het vrij onderwijs (VSKO) p. 3

Examenprogramma biologie havo

Examenprogramma biologie havo

vmbo 3 gt: schooljaar vmbo 4 gt: schooljaar

Programma van Toetsing (PT) kader mavo leerjaar 1

EINDTERMEN en ONTWIKKELINGSDOELEN Zoektocht in het Maascentrum. A. Eindtermen voor het basisonderwijs vanaf 01/09/2010

Programma van Inhoud en Toetsing

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Voortplanting

Verklaring afkortingen van de soort toets: ST = Schriftelijke Toets MT = Mondelinge Toets PO = Praktische Opdracht

Programma van Toetsing Onderbouw (PTO) VWO 2 TTO

Cohort Mavo 3 Periode OVC weging. VAK: Aardrijkskunde. SEC Type Duur Stof/onderwerp Toetsweek Herkansbaar Code

Programma van Inhoud en Toetsing

3 BASIS. Biologie. Toetsomschrijving/ Leerstofomschrijving Toetsvorm Weging Cijfer of beoordeling. Thema 1: Organen en cellen Proefwerk 2x Cijfer

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Kerndoelen onderbouw voortgezet onderwijs (op basis van artikel 11b WVO)

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

VSO leerlijn Engels (uitstroom arbeid)

Examenprogramma biologie vwo

Vestiging: Montessori Lyceum Flevo

Programma van Toetsing Onderbouw (PTO)

EO alle leerwegen leerjaar 2

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

TOETSOVERZICHT klas 1 - schooljaar

Vak: Aardrijkskunde 3-HAVO Schooljaar 2014/2015

PTA Latijn leerjaar

Speelkaarten.indd :14:06

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Vak Niveau. Leerjaar. Aardrijkskunde VMBO Basisberoepsgerichte leerweg

Gewicht eindrapport. PTA Blz. verwijzen naar Kosmos 1 Woorden en Grammatica, e herziene druk. Grieks Klas 2.

Programma van Toetsing klas 2 Cobbenhagenmavo 2012/2013

Klas 10, leerjaar 4, vmbo-t

Programma van Inhoud en Toetsing

NE/5/1 Blok 5: Spelling NE/K/3 PTA Toets 45 min 2. NE/5/4 Fictie NE/K/8 PO Einddatum bepaalt de docent

Programma van Toetsing en Afsluiting. Leerjaar 3M. Grotius College. Schooljaar

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Programma van Toetsing Onderbouw. Leerjaar 3 vwo. Grotius College. Schooljaar

1. Preambule De zes algemene onderwijsdoelen die voor alle vakken en sectoren in het vmbo gelden, zijn

leerlijnenpakket VSO 2012

Aardrijkskunde Bewegende aarde Leerjaar 2ha HBAK Antwoordmodel

periode toetsvorm toetsduur gewicht stofaanduiding opmerkingen CO week 1 T 45 3 H4 Europa in beweging PWW

Examenprogramma Engelse taal

Klas 9, leerjaar 3 vmbo-t

Leerlijn Biologie inhouden (PO-havo/vwo)

Vakoverschrijdende eindtermen die van toepassing zijn tijdens de klimaatexcursie

WB opdr. 1 t/m 8. Opdrachten: 29 t/m 36. LEREN: 3.3 en 3.4 van wb. Par. 4.1 WB opdr. 1 t/m 6 Par. 4.2 WB opdr. 1 t/m 8. Opdrachten 37 t/m 44

Maken

Programma van toetsing onderbouw

Studiewijzer per opleiding

Programma van toetsing en afsluiting. MAVO 3 Kampen. Almere College Kampen

Eekhoutcentrum Vliebergh. Wegwijzers voor Aardrijkskunde

Programma van toetsing en afsluiting Schooljaar VMBO-TL 3 (MAVO) RSG Slingerbos Levant. locatie Levant

MEANDER COLLEGE PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING MAVO 4

Bijlage behorend bij artikel 1 van het Besluit kerndoelen onderbouw VO 1. Kerndoelen onderbouw voortgezet onderwijs

Overzicht vakgebieden ZML SO en subdoelen & koppeling leerlijnen SO & VSO

Vakgebieden Methoden Omschrijving Taal Groep 1-2. Schatkist

periode toetsvorm toetsduur gewicht stofaanduiding opmerkingen CO week 1 T 45 3 H4 Europa in beweging PWW H2 Nederland verandert PWW PO

Kerndoelen Mens en Natuur en Techno Venturie 1 Kerndoelen leerdomein Mens en Natuur 2 Techno Venturie 3 Website tevedocent.nl 4 Urenoverzicht Techno

Mens en maatschappij vaardigheden (PO-vmbo)

Programma van Toetsing klas 2 Cobbenhagenmavo 2016/2017

1 TT 50 Arm en Rijk. 2 t/m 9 Nee Nee T1 1 TT 50 Arm en Rijk 10 t/m 14 Nee Nee T2 2 TT 50 H2 Arm en Rijk; 2 t/m 14 Ja Nee T3

Vak: Aardrijkskunde 3-VWO Schooljaar 2014/2015

PONTES PIETER ZEEMAN

HAVO - VWO MAASSLUIS TOETSPROGRAMMA BRUGKLAS CURSUS

PTA 4 HAVO. Schooljaar Cohort Pagina 1

Programma van toetsing onderbouw

Leerjaar 3 gemengde leerweg

Programma van Toetsing klas 1 Cobbenhagenmavo 2017/2018

Programma van toetsing en afsluiting Cohort Berlage 4 Mavo

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING

Transcriptie:

A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Engels Onderwerp: Leesvaardigheid Kerndoel(en): 2, 3, 4, 7 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 3. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. 4. De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 7. De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten. Het begrijpen van korte Engelse tekstjes Vragen over de tekstjes kunnen beantwoorden Onderwerp(en): Aangeboden Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: in: Alles met betrekking tot het dagelijks leven van leerlingen Vakles Alle 5 schriftelijk Onderdeel van SO s en PW die 3x telt Jeugdliteratuur Vakles doorlopend Toetsmaken over een reader gelezen in de les x Vak: Engels Onderwerp: Luistervaardigheid Kerndoel(en):, 2, 3, 5, 6. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 3. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.

5. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. 6. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. Eenvoudige gesprekken kunnen volgen en voeren, mededelingen begrijpen, radioboodschappen begrijpen Vragen over het geluisterde materiaal kunnen beantwoorden Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: Alles met betrekking tot het dagelijks leven van leerlingen Vakles Alle 4 schriftelijk Als onderdeel van een SO Vak: Engels Onderwerp: spreekvaardigheid Kerndoel(en): 2, 3, 5, 6 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 3. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. 5. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. 6. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. Leerlingen spreken over een zo authentiek mogelijk situatie Engels. Onderwerp(en): Leerlingen spreken over een situatie gerelateerd aan een thema reeds behandeld in het boek. Aangeboden Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: in: Vakles 3 & 4 mondeling 2x Vak: Engels

Onderwerp: Schrijfvaardigheid Kerndoel(en): 2, 7, 9 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 7. De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten. 8. De leerling leert zich creatief te uiten in de geschreven taal. Brieven, ansichtkaarten en e-mails schrijven. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: Alles met betrekking tot het dagelijks leven van leerlingen Vakles Alle 4 schriftelijk Onderdeel van een grotere toets die 3x telt B. VAARDIGHEDEN Gymnasium Novum Gespreksvaardigheid klas Criteria Punten Uitspraak Grammatica (werkwoordsfout en, geslachtsfouten, fouten in ontkenning.) 4 3 2 Uitspraak is niet storend Uitspraak is voor begrip. herkenbaar Letters die als Hollands. niet Letters uitgesproken worden horen te correct worden, weggelaten. worden wel uitgesproken. RP of GenAm Zowat geen fouten. Er worden niet veel fouten gemaakt en de communicati e wordt niet verstoord. Er worden veel fouten gemaakt, maar minder storende fouten. Uitspraak is storend voor begrip. Er worden teveel storende fouten gemaakt, fouten die deel hadden moeten uitmaken van de verworven basiskennis.

Vocabulaire Heeft goede vocabulaire paraat op het juiste moment. Vocabulaire is goed, maar moet even zoeken. Kiest niet altijd de juiste woorden. Komt vaak niet op woorden en weet ook geen compenseren de strategieën toe te passen. Spreektempo Spreekt lekker door. Moet wel zoeken naar woorden, maar praat in een goed tempo. Moet veel zoeken naar woorden en het tempo ligt laag. Komt erg weinig uit, slaat dicht. Totaal----> C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst Onderwerp Vocabulaire Grammatica Kennen Woordjes m.b.t. ontmoetingen, weg vragen, wonen, eten, vakantie, school, aangifte doen, verkeer, reizen, ziek zijn, sport To be, pronouns, imperatives, can/can t, this/that/these/those, possessive form, have/has, object pronouns, and/or, prepositions, quantity, comparing, time prepositions, and/but, present continuous, questions, verbs, because/so, present simple, future, present conditionals, a/an/the, some/any, present perfect Vocabulaire en grammatica beheersen, leesstrategieën en Kunnen Zich voorstellen, omschrijven hoe ze wonen, inlichtingen geven en begrijpen over huis, familie en school, sport. Omschrijven van bezittingen, aangifte doen, omschrijven van lichamelijke klachten. Ter ondersteuning van lees-, schrijf-, luister- en spreekvaardigheid. Ww leren vervoegen in een zin, zinnen ontkennend maken, zinnen vragend maken. Klokkijken, tellen, vragen hoe laat het is, aangeven van wie iets is, vragen van wie iets is, zeggen welke dag het is, wanneer hun verjaardag is, praten over hobby s, vertellen hoe iets eruit ziet, informatie vragen, praten over dingen ze gaan doen, voorspellen, praten over nationaliteiten, beleefd iets vragen, praten over hun prestaties. Ter ondersteuning van lees-, schrijf-, luister- en

Leesvaardigheid Luistervaardigheid Spreekvaardigheid compenserende strategieën. Vocabulaire en grammatica beheersen, uitspraak Vocabulaire en grammatica beheersen, uitspraak Vocabulaire en grammatica beheersen, spelling spreekvaardigheid. Correspondentie lezen, oriënterend lezen, lezen om info op te doen, instructies lezen, lees- en compenserende strategieën kunnen toepassen. Gesprekken tussen moedertaalsprekers verstaan, luisteren naar aankondigingen en instructies, luisteren naar tv, video en geluidsopnames. Informele gesprekken, zaken regelen, informatie uitwisselen, monologen houden Correspondentie, aantekeningen, berichten Schrijfvaardigheid D. NOVUMDAG Vak: Engels Onderwerp: Ontwikkeling van de talen Kerndoel(en):, 3, 8 : De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. 3: De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten 8: De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten.

Leerlingen leren hoe de West-Europese talen aan elkaar verwant zijn. Leerlingen leren wat de historische ontwikkeling van het Engels is geweest Leerlingen maken kennis met Oud- en Middel-Engels Activiteit Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: Novumdag Novumdag a 0 geen 0 E. Ict-vaardigheden Algemeen Bij welke vakonderdelen Soort opdrachten Welke vaardigheden Les Alle Frontergebruik Internetgebruik Bij welke vakonderdelen Soort opdrachten Welke vaardigheden Les Alle Frontergebruik Les Woordjes leren Gebruik WRTS Vakprogramma s Vakonderdeel opdracht vaardigheden Woordjes leren Woordjes leren Gebruik WRTS

A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Frans Onderwerp: Luistervaardigheid Kerndoel(en):, 2, 3, 4. De leerling leert vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Franse woordenschat. 3. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Franstalige teksten. 4. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. - Eenvoudige gesprekken kunnen volgen en voeren, mededelingen begrijpen. 2-3- Onderwerp(en): Alles met betrekking tot wat zich afspeelt in de klas, het zich eigen maken van woordenschat d.m.v. het leren van toneelstukjes en gebaren. Aangeboden in: Periode: Aantal Vakles -4 Minstens 4 Toetsvormen: schriftelijk Weging: x

B. LEER EN TOETSPLAN Vak: Frans Onderwerp: spreekvaardigheid Kerndoel(en): 2, 5, 6 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Franse woordenschat. 5. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. 6. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. - Zich de taal eigen maken op natuurlijke wijze door doeltaal = voertaal, ondersteund door gebaren. 2- memoriseren door veel herhalen, inslijpen van de taal, ook d.m.v spelen van toneelstukjes en het zingen van liedjes 3- Onderwerp(en): Alles met betrekking tot wat zich afspeelt in de klas, het zich eigen maken van woordenschat d.m.v het leren van toneelstukjes en gebaren.(aim) Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Vakles -4 2 Mondeling, opvoeren toneelstuk. Weging: x

C. LEER EN TOETSPLAN Vak: Frans Onderwerp: Schrijfvaardigheid Kerndoel(en): 2. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Franse woordenschat. è - De leerling leert korte verhaaltjes schrijven. 2- Beschrijven van plaatjes/foto s. 3- Vragen beantwoorden in hele zinnen. Onderwerp(en): Alles met betrekking tot wat zich afspeelt in de klas, het zich eigen maken van woordenschat d.m.v. het leren van toneelstukjes en gebaren.(aim) Aangeboden Periode: in: Vakles -4 Aantal Minstens 4 Toetsvormen: schriftelijk Weging: wisselend

D. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst Onderwerp Kennen Kunnen Vocabulaire Woordjes m.b.t. ontmoetingen, Wonen, school, kleding, kleuren, familie. Zich voorstellen, inlichtingen geven en begrijpen over school, kleding, vrije tijd, familie, kleuren kennen en herkennen en gebruiken. Ter ondersteuning van schrijf-, luisteren spreekvaardigheid. Grammatica Luistervaardigheid Mannelijk/vrouwelijk, pers.vnw, lidwoord,(on) regelmatige ww., tellen, dagen van de week, ontkenning, avoir, être, de,à + lidwoord, bezitt. Vnw. maanden van het jaar, passé composé, aanwijzend voornaamwoord, bijvoeglijk naamwoord. Vocabulaire en grammatica beheersen, uitspraak. Ww leren vervoegen in een zin, zinnen ontkennend maken, vragen welke datum het is, aangeven van wie iets is, de volt. Tijd kunnen gebruiken. Ter ondersteuning van schrijf-, luister- en spreekvaardigheid. Begrijpen wat de docent uitlegt, vraagt en vertelt. Elkaar begrijpen bij werken in groepen en in de conversaties. Spreekvaardigheid Schrijfvaardigheid Vocabulaire en grammatica beheersen, uitspraak, vragen stellen en antwoorden in hele zinnen. Vocabulaire en grammatica beheersen, spelling. Antwoord geven op vragen docent, meespreken in klas bij gebaren docent, in groepen zichzelf verstaanbaar maken bij het zelfst. werken en een rol spelen in het toneelstuk. Creatief schrijven.

A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Biologie Onderwerp: H. Wat is biologie? BVJ A Kerndoel(en): 29. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet- levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren over een natuurwetenschappelijk onderwerp en de uitkomsten daarvan te presenteren. -Kennis maken met het vak biologie in het voortgezet onderwijs. 2-Kennis opdoen over een aantal biologische onderwerpen: levensverschijnselen, groei en ontwikkeling, hoofdthema s in de biologie 3-tekeningen maken aan de hand van de tekenregels zoals gebruikt bij biologie. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Biologie Minimaal. Toetsvormen: Proefwerk. S.O. Mogelijke Practicumopdracht Weging: 3 B. VAARDIGHEDEN Waarnemingen van eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek vastleggen en interpreteren. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in tekeningen. Omgaan met organismen en met de natuur De leerling kan de juiste grootheden en eenheden hanteren. De leerling kan een grafiek tekenen. C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst Onderwerp Kennen Kunnen Levensverschijnselen De tekenregels Tabellen en grafieken Ontwikkeling bij mens, dier en De levensverschijnselen benoemen van voorwerp/organisme Levensverschijnselen kunnen

plant Hoofdthema s in de biologie benoemen bij organismen. Tekenregels toepassen in een biologische tekening. Groei en ontwikkeling benoemen en herkennen in mens, plant en dier. Hoofdthema s in de biologie uitleggen en toepassen op een situatie of tekening. A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Biologie Onderwerp: H.2, Planten, BVJ A. Kerndoel(en): (nr 28). De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. (nr 29). De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. (nr 30). De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. (nr 32). De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. -Kennis opdoen van bouw en functie van planten. 2. Kennis op doen van de ontwikkeling en groei van planten. 3. Kennis op doen van de voorplanting en vermeerdering van planten. 4. Kennis opdoen van de levenscyclus van planten. 5-Betekenis van planten in de gehele voedselketen. 6-Maken van een microscopisch preparaat. 7. Inzicht hebben in werking en belang van fotosynthese. Onderwerp(en): Aangeboden Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: in: Planten vakles 4 SO 2

-3 Practicum / overig werk Proefwerk 3 B. VAARDIGHEDEN. Maken van een microscopisch preparaat Met de microscoop werken Anatomische tekeningen (planten, cellen) interpreteren Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren. C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst biologie Onderwerp Kennen Kunnen Planten Begrippen: Onderdelen plantencel Onderdelen plant en bloem fotosynthese ontkiemen bouw en onderdelen zaden zaadverspreiding veredeling kruisen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting bij planten levenscyclus van een plant kunnen benoemen. De verschillende delen van een plant kunnen benoemen. De bouw en functie van de verschillende delen kunnen benoemen. Tekening kunnen maken van een plantaardige cel. Inzicht hebben in het proces van fotosynthese. Eenvoudig onderzoek opzetten en uitvoeren. A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Biologie Onderwerp: H.3, Organen en cellen, BVJ A Kerndoel(en): (nr 28). De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorg-

gerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. (nr 29). De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. (nr 32). De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. (nr 34). De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. (nr 35). De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden. - Kennis opdoen over bouw, functies en werking van verschillende organen en orgaanstelsels 2- Kennis opdoen over cellen en bijbehorende organellen 3- Inzicht krijgen in hoe een cel zich deelt. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Organen en cellen biologie 2-3 minimaal Toetsvormen: Proefwerk SO Practicumopdracht Weging: 3 o/v/g B. VAARDIGHEDEN. Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren en beschrijven. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen met behulp van de microscoop en vastleggen in tekeningen. Anatomische tekeningen interpreteren. C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst biologie Onderwerp Kennen Kunnen

Organen en cellen Begrippen: orgaan orgaandonatie organenstelsel cel weefsel tussencelstof lichtmicroscoop preparaat transplantatie cytoplasma celmembraan celkern kernmembraan vacuole plastiden bladgroenkorrels kleurstofkorrels zetmeelkorrels celorganellen mitochondriën ribosomen chromosomen DNA erfelijke eigenschappen moedercel/dochtercel plasmagroei stamcel Leerlingen kunnen de begrippen toepassen. Leerlingen kunnen de onderdelen aan een microscoop benoemen. Leerlingen kunnen omgaan met een microscoop. Leerlingen kunnen een eenvoudig preparaat maken. A. Leer en toetsplan Vak: Biologie Onderwerp: H.5, Stevigheid en beweging. BVJB Kerndoel(en): (nr 28). De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. (nr 29). De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. (nr 32). De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. (nr 34). De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. (nr 35). De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan,

verkeer) positief kan beïnvloeden. -Kennis opdoen over bouw en functies van het bewegingsapparaat en onderdelen daarvan. 2-Inzicht verwerven over verschillende blessures en het voorkomen daarvan. 3-Vorm en functie van het bewegingsapparaat bij gewervelden. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Bewegen Lessen biologie 2 Minimaal Toetsvormen: Proefwerk SO Mogelijk practicumopdracht Weging: 3 B. VAARDIGHEDEN. Hanteren van biologische vaardigheden: een proef uitvoeren, waarnemingen doen, een model maken. Anatomische tekeningen interpreteren. Informatie uit grafieken halen. Metingen doen. Resultaten interpreteren. Grafiek interpreteren. C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst biologie Onderwerp Kennen Kunnen

bewegen Begrippen: Skelet, wervelkolom, borstkas, been, kraakbeen, functies van been, kraakbeen en kalk 4 typen beenverbindingen 3 typen gewrichten Bouw gewricht Blessures Bouw en functie van spieren Antagonisten Warming-up en cooling-down Analogie en homologie in bouw van skeletten van gewervelden. Leerlingen kunnen de begrippen uitleggen en toepassen. Uitleggen wat een goede houding is. Herkennen en benoemen van beenverbindingen. Herkennen van benoemen van blessures. Informatie opzoeken uit een afbeelding A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Biologie Onderwerp: H.6: waarneming, regeling en gedrag. BVJ B Kerndoel(en): (nr 28). De leerling leert vragen over natuurwetenschappelijke, technologische en zorggerelateerde onderwerpen om te zetten in onderzoeksvragen, een dergelijk onderzoek over een natuurwetenschappelijk onderwerp uit te voeren en de uitkomsten daarvan te presenteren. (nr 29). De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. (nr 32). De leerling leert te werken met theorieën en modellen door onderzoek te doen naar natuuurkundige en scheikundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging, energie en materie. (nr 34). De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. (nr 35). De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden. Kennis opdoen over bouw, functies en werking van zintuigen. (met uitzondering van het oog en het oor) 2 Inzicht verwerven over de bouw en werking van de hersenen. 3 Inzicht verwerven over de bouw en werking van het zenuwstelsel. 4 Inzicht verwerven over de werking van het hormoonstelsel.

5 Kennis opdoen over gedrag bij dieren (en mensen). 6 Gedrag van dieren objectief kunnen beschrijven. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal waarnemen biologie 3 minimaal Toetsvormen: Proefwerk SO Practicum Weging: 3 B. VAARDIGHEDEN. Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek voorbereiden, uitvoeren en beschrijven. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in Tekeningen, of model, of schema. Anatomische tekeningen interpreteren. Waarnemingen doen en vastleggen in tekeningen of model. Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren. C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst biologie Onderwerp Kennen Kunnen waarnemen Begrippen: Zintuigen Prikkels, adequaat en nietadequaat Impulsen Warmte-, koude-, pijn- en tastzintuigen. Diverse pijnprikkels Smaak Geur Verschillende smaakzintuigen op de tong Grote hersenen Kleine hersenen Hersenstam Geheugen Coördinatie Inwendige en uitwendige prikkels gedrag signalen diverse zenuwcellen Genoemde begrippen kunnen beschrijven. Taak van de begrippen kunnen omschrijven en kunnen toepassen. Practicum uitvoeren en daarvan verslag leggen. Het bestuderen van gedrag (observeren)

gedrag handeling gedragsketen hormoon insuline-glucagon diabetes bouw hersenen hersencentra

A. LEER- EN TOETSPLAN Vak: Grieks Onderwerp: Grammatica Kerndoel(en): De leerlingen kunnen woordsoorten onderscheiden. De leerlingen kennen elementen van het verbuiging- en vervoegingsysteem. De leerlingen kunnen m.b.v. de betekenis van een werkwoord hun kennis over te verwachten zinsdelen operationaliseren bij de analyse van een (te vertalen) zin. De leerlingen kunnen m.b.v. hun kennis van de naamvallen en met begrip van syntactische functies betekenisverbanden leggen. De leerlingen kunnen m.b.v. hun kennis van de werkwoordsvormen en met begrip van syntactische functies betekenisverbanden leggen. De leerlingen kunnen teksten met de hierboven genoemde taalverschijnselen vertalen. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Naamvallensysteem Werkwoordsvormen Syntaxis Vakles / 2 / 3 / 4 6 (4 per periode) Toetsvormen: 2 * SO 4 * Pw Weging: 3 Vak: Grieks Onderwerp: Vertalen Kerndoel(en): # 3 De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. De leerlingen kennen de letters en kunnen de woorden lezen, uitspreken en schrijven. De leerlingen kunnen teksten met de onder grammatica genoemde taalverschijnselen vertalen. Het opbouwen van de woordenschat Grieks. Een Griekse tekst te vertalen met minimaal gebruik van hulpmiddelen. Een Griekse tekst begripvol te lezen. De leerlingen kunnen van teksten een samenvatting geven. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Woorden Vertaalstrategie Vakles / 2 / 3 / 4 6 (4 per periode) Toetsvormen: 2 * SO 4 * Pw Weging: 3

Vak: Grieks Onderwerp: Cultuurhistorie Kerndoel(en): # 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. # 8 De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die aan zijn belangstelling tegemoet komen en zijn belevingswereld uitbreiden. Cultureel-mentale oriëntatie - De leerlingen kunnen de belangrijkste feiten, begrippen en kenmerken van de Griekse en Romeinse cultuur, geschiedenis en mythologie, aangeven. 2- De leerlingen kunnen overeenkomsten en verschillen aangeven tussen denkbeelden en overtuigingen van de Griekse en Romeinse Oudheid en vergelijkbare denkbeelden en overtuigingen in latere culturen. Cultuur-esthetische oriëntatie 3- De leerlingen kunnen enkele kenmerken van beeldende kunst en architectuur van de Griekse en Romeinse Oudheid herkennen en typeren. 4- De leerlingen kunnen, in samenhang met de kerndoelen van het vakgebied Beeldende Vorming, antieke invloeden in de beeldende kunst en de architectuur van latere perioden, alsmede in andere uitingsvormen van hedendaagse vormgeving, herkennen. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: Cultuurhistorie lessen AC (samen met geschiedenis) / 2 / 3 / 4 6 4 * Pw 2 * Presentatie / verslag Cultuurhistorie Vakles 2 / 3 / 4 3 3 * PW 3* 3* *

B. VAARDIGHEDEN Vaardigheden rubrieken: Onvoldoende Voldoende Ruim voldoende Goed Presentatie De mondelinge presentatie (poster, verslag, rol) is onsamenhangend en sluit niet aan op de vraag/opdracht. De mondelinge of schriftelijke presentatie (poster, verslag, rol) is een verzameling gegevens met een kop en een staart maar sluit niet aan op de vraag/opdracht De mondelinge of schriftelijke presentatie (poster, verslag, rol) bezit samenhang; de verschillende onderdelen sluiten goed aan op elkaar en op de vraag/opdracht. Er is een kop en een staart. De mondelinge of schriftelijke presentatie (poster, verslag, rol) bezit samenhang; er is een inleiding, kern en afsluiting; de verschillende onderdelen sluiten goed aan op elkaar en op de vraag/opdracht. De leerling voegt extra elementen toe die een meerwaarde vormen (visueel, inhoudelijk, enz.). Samenwerken De leerling wilde niet samenwerken of werkte in een groep contraproductief. De leerling heeft goed samengewerkt en wilde ook opdrachten van anderen uitvoeren. De leerling heeft goed samengewerkt en heeft initiatieven genomen om de groep goed te laten samenwerken. De leerling heeft goed samengewerkt en nam de rol van leider op zich; dank zij hem functioneerde de groep als geheel. Grammatica en vertalen De leerling kan in een Griekse tekst de woordsoorten niet of nauwelijks herkennen noch de vervoegingen en verbuigingen operationaliseren. De leerling kan in een Griekse tekst de meeste woordsoorten herkennen en de vervoegingen en verbuigingen operationaliseren maar er geen goed lopende Nederlandse vertaling mee maken. De leerling kan in een Griekse tekst de woordsoorten herkennen en de vervoegingen en verbuigingen operationaliseren maar er geen goed lopende Nederlandse vertaling mee maken. De leerling kan in een Griekse tekst de woordsoorten herkennen en de vervoegingen en verbuigingen operationaliseren om er een goed lopende Nederlandse vertaling mee te maken.

C. KENNEN EN KUNNEN Kennen en kunnen lijst Kennen Kunnen Onderwerp Alfabet Griekse alfabet, letters en uitspraak Lezen Schrijven Woordenschat Woorden Grieks Nederlands Toepassen in een vertaling Reproduceren in schriftelijke overhoring Grammatica Woordsoorten Kennis toepassen op een Griekse tekst Morfologie van nomina Morfologie van verba Functies van de naamvallen in de zin Vertalen Grondbeginselen van de opbouw van een Griekse zin Begrip tonen van de Griekse tekst op zowel de taalkundige als de inhoudelijke kant. Vertaalstrategie toepassen.

D. NOVUMDAG Vak: Grieks Onderwerp: Oude geschiedenis Kerndoel(en): - Leerlingen kunnen zich een (visuele) voorstelling maken van de Griekse en Romeinse culturen en zich beter inleven in de materiële aspecten ervan. 2- Leerlingen kunnen gelezen teksten koppelen aan tastbare objecten uit de Griekse en Latijnse culturen. 3- Leerlingen kunnen enkele kenmerken van de beeldende kunst en architectuur van de Griekse en Romeinse Oudheid herkennen en typeren. Activiteit Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: Bezoek RMO Novumdag 2 Geen n.v.t. n.v.t. E. Ict-vaardigheden Vakprogramma s Vakonderdeel opdracht vaardigheden woorden leren woorden leren woorden leren

A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Aardrijkskunde Onderwerpen: KAARTEN, KAARTLEZEN, PLAATSBEPALING, HOOG en LAAG, ENDOGENE en EXOGENE KRACHTEN, VORMING VAN DE NEDERLANDSE KUST. DEMOGRAFIE Kerndoel(en): )- De leerlingen kunnen informatie- en communicatietechnologie toepassen bij de bestudering van gebieden, aardrijkskundige verschijnselen, vraagstukken en processen. 3)-De leerlingen kunnen bij de bestudering van gebieden, aardrijkskundige verschijnselen en vraagstukken aardrijkskundige werkwijzen toepassen. 6)- De leerlingen kunnen de ruimtelijke opbouw van hun eigen omgeving beschrijven en verklaren. 7)- De leerlingen kunnen effecten van veranderingen in natuurlijke en maatschappelijke verschijnselen op de ruimtelijke inrichting en leefbaarheid van hun eigen omgeving beschrijven en verklaren. 6)- De leerlingen kunnen het ontstaan en de ruimtelijke spreiding van belangrijke landschapstypen in Nederland beschrijven en verklaren. 7)- De leerlingen kunnen de ligging en ruimtelijke spreiding van natuurlijke verschijnselen voor verschillende deelgebieden in Europa en de wereld beschrijven en verklaren. 2)- De leerlingen kunnen, onder andere met behulp van de computer, gebruik maken van atlassen, archieven, kaarten en remote sensing-beelden (met name luchtfoto's) bij oriëntatie in gebieden en bij beeldvorming over gebieden, aardrijkskundige verschijnselen, vraagstukken en processen. 22)- De leerlingen kunnen in de wereld belangrijke deelgebieden onderscheiden op grond van sociaal-geografische kenmerken, zoals bevolking, economische activiteiten, welvaart en levensomstandigheden, politiek en cultuur kaarten,kaartlezen en plaatsbepaling leert de leerling: - zoeksystemen in (geautomatiseerde) atlassen gebruiken; - verschillende soorten kaarten benoemen en gebruiken; - de kaartvaardigheden: kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie toepassen; - luchtfoto's en kaarten met elkaar vergelijken; - belangrijke plaatsen, gebieden en verschijnselen op een kaart lokaliseren (topografie); - met behulp van verzamelde of aangereikte gegevens eenvoudige kaarten maken. -structuren ontdekken door middel van signaalwoorden en kernwoorden bij aarde, endogene krachten en exogene krachten leer de leerling: De leerling : - over het ontstaan van de aarde en de endogene en exogene krachten die van invloed zijn op de vorming ervan. - de ligging van natuurlijke zones met betrekking tot reliëf, vulkanisme en aardbevingen en verschillen en overeenkomsten hiertussen beschrijven en verklaren; - de fysisch-geografische ligging van Nederland en de daar voorkomende natuurlijke verschijnselen vergelijken met andere Europese landen. - de vorming van het uiterlijk van landschappen verklaren met behulp van de invloed van wind, zee, ijs, rivieren. - een ruimtelijke geleding van zijn eigen omgeving maken op basis van geïnventariseerde en gelokaliseerde verschijnselen op het gebied van wonen, werken, recreatie/toerisme, verkeer en natuur/milieu; - de aanwezigheid en ligging van deze verschijnselen in hun eigen omgeving verklaren. - in hun eigen omgeving voorbeelden van veranderingen op het gebied van wonen, werken, recreatie/toerisme, verkeer en natuur/milieu en cultuur herkennen en noemen; - deze veranderingen in verband brengen met veranderingen in de ruimtelijke inrichting van dat gebied. - de ligging en zichtbare kenmerken van deze landschapstypen herkennen, noemen en beschrijven; - de ligging en het uiterlijk van deze landschapstypen verklaren met behulp van de invloed van wind, zee, ijs, rivieren en de mens. bij bevolking leert de leerling - inzicht te krijgen in de verscheidenheid in bevolkingssamenstelling

- leert een onderzoek uit te voeren - leert grafieken te maken - leert tabellen/statistieken te lezen bij exogene krachten en eigen omgeving de leerling: - leert de fysisch-geografische ligging van Nederland en de daar voorkomende natuurlijke verschijnselen vergelijken met andere Europese landen. - leert de vorming van het uiterlijk van landschappen verklaren met behulp van de invloed van wind, zee, ijs, rivieren. - een ruimtelijke geleding van zijn eigen omgeving maken op basis van geïnventariseerde en gelokaliseerde verschijnselen op het gebied van wonen, werken, recreatie/toerisme, verkeer en natuur/milieu; - de aanwezigheid en ligging van deze verschijnselen in hun eigen omgeving verklaren. - in hun eigen omgeving voorbeelden van veranderingen op het gebied van wonen, werken, recreatie/toerisme, verkeer en natuur/milieu en cultuur herkennen en noemen; - deze veranderingen in verband brengen met veranderingen in de ruimtelijke inrichting van dat gebied. - de ligging en zichtbare kenmerken van deze landschapstypen herkennen, noemen en beschrijven; - de ligging en het uiterlijk van deze landschapstypen verklaren met behulp van de invloed van wind, zee, ijs, rivieren en de mens. Onderwerpen: Aangeboden in Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: Hoofdstuk Kaarten Kaartlezen Plaatsbepaling Vaklessen 2 s.o. pw. x 3x Hoofdstuk 2 Endogene krachten Het ontstaan van de aarde vaklessen 2 s.o. informatiefolder pw x naar behoren 3x Hoofdstuk 3A Hoog en laag hoofdstuk 3B Exogene krachten Het ontstaan van onze kust (eigen omgeving) vaklessen deels themalessen 2 s.o. hoogtemeting s.o. (begrippen) pw x naar behoren x 3x Hoofdstuk 4 demografie vaklessen 2 s.o. (begrippen) pw x 2x De volgorde van de hoofdstukken kan veranderen. Ook de inhoud kan op kleine onderdelen verschillen

B. VAARDIGHEDEN Vaardigheden rubrieken: Onvoldoende Voldoende Ruim voldoende Goed Presentatie De mondelinge presentatie (poster, verslag, rol) is onsamenhangend en sluit niet aan op de vraag/opdracht. De mondelinge of schriftelijke presentatie (poster, verslag, rol) is een verzameling gegevens met een kop en een staart maar sluit niet aan op de vraag/opdracht De mondelinge of schriftelijke presentatie (poster, verslag, rol) bezit samenhang; de verschillende onderdelen sluiten goed aan op elkaar en op de vraag/opdracht. Er is een kop en een staart. De mondelinge of schriftelijke presentatie (poster, verslag, rol) bezit samenhang; er is een inleiding, kern en afsluiting; de verschillende onderdelen sluiten goed aan op elkaar en op de vraag/opdracht. De leerling voegt extra elementen toe die een meerwaarde vormen (visueel, inhoudelijk, enz.). Samenwerken De leerling wilde niet samenwerken of werkte in een groep contraproductief. De leerling heeft goed samengewerkt en wilde ook opdrachten van anderen uitvoeren. De leerling heeft goed samengewerkt en heeft initiatieven genomen om de groep goed te laten samenwerken. De leerling heeft goed samengewerkt en nam de rol van leider op zich; dank zij hem functioneerde de groep als geheel. Veldwerk De leerling is niet in staat om in samenwerking tot afspraken te komen en opdrachten uit te voeren. De leerling laat de groep in de steek of wordt in de steek gelaten. Opdrachten zijn niet of half gemaakt of door de anderen uitgevoerd. De leerling is in staat om in samenwerking tot afspraken te komen en de opdrachten uit te voeren. De groep blijft bij elkaar en de opdrachten zijn gemaakt. De leerling is bereid om iets extra s te doen als de groep daarom vraagt of als deskundige op te treden (bv het schetsen van de huizen) De groep is van meningen dat ieder zijn deel gedaan heeft. De leerling is in staat om in samenwerking tot afspraken te komen en speelt daarbij een leidende rol. De leerling is de bindene kracht in de groep zodat de gemaakte opdrachten duidelijke samenhang en eenvormigheid vertonen

Kaartvaardig heden De leerling gebruikt bij de atlas niet de juiste zoekmethodes, kent de verschillende soorten kaarten niet en weet ze niet te gebruiken De leerling gebruikt bij de atlas de juiste zoekmethodes, kent en gebruikt verschillende kaarten, past kaartlezen toe en kan plaatsen e.d. op een kaart lokaliseren. De leerling gebruikt bij de atlas de juiste zoekmethodes, kent en gebruikt verschillende kaarten, past kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie toe, kan luchtfoto s en kaarten vergelijken, kan plaatsen op een kaart e.d. lokaliseren De leerling gebruikt bij de atlas de juiste zoekmethodes, kent en gebruikt verschillende kaarten, past kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie toe, kan luchtfoto s en kaarten vergelijken, kan plaatsen op een kaart e.d. lokaliseren en zelf met aangereikte gegevens een kaart maken C. KENNEN EN KUNNEN Onderwerpen KAARTEN, KAARTLEZEN, PLAATSBEPALING, HOOG en LAAG, de AARDE en de ATLAS Kennen De leerling kent de volgende begrippen Kunnen De leerling kan

Hoofdstuk Kaart: - cartografie - kaartdetail - kompas - kaartsymbool - plattegrond - legenda - windroos/windstreken - noordpijl/situatiepijl - hemelsbreed - schaal/schaalstok - schaalgetal Kaartlezen: - register - coördinaatstelsel - loodrecht - grootschalige kaart - kleinschalige kaart - vereenvoudigen - generaliseren - kaartsignaturen - kwalitatief symbool - kwantitatief symbool - kaartprojectie - afstandsgetrouw - oppervlaktegetrouw - overzichtskaart - thematische kaart - topografische kaart - navigatiekaart - remote sensing beeld extra: - choropleetkaart - stippenkaart Plaatsbepaling op aarde: - graadnet - graden/minuten - geografische lengte en breedte - parallellen/breedtecirkels - meridianen/lengtecirkels - evenaar - nul-meridiaan/greenwich - globe Atlas: - bladwijzer - landenregister - namenregister - zaakregister 52 e druk - trefwoordenregister 53 e druk hoofdstuk kaart, kaartlezen en plaatsbepaling - bepalen of een kaart groot- of kleinschalig is weergegeven. - een schaal bij een zelfgemaakte plattegrond uitrekenen en hanteren. - met behulp van een schaalgetal de werkelijke afstand op een kaart uitrekenen. - met behulp van een kompas het noorden bepalen - zoeksystemen in atlassen gebruiken - verschillende soorten kaarten benoemen en gebruiken; - kaartlezen, kaarten analyseren en interpreteren - zelfstandig een onderwerp onderzoeken en door middel van de expertmethode presenteren - signaalwoorden in een tekst herkennen - belangrijke plaatsen, gebieden en verschijnselen op een kaart lokaliseren - op kaarten het onderscheid maken tussen kaartsymbolen en kaartsignaturen - op kaarten het onderscheid maken tussen kwalitatieve- en kwantitatieve symbolen - uit kaartprojecties de minst foute projectie kiezen - door middel van opgegeven coördinaten plaatsen in de atlas opzoeken of plaatsen de juiste coördinaten geven - op een wereldbol de evenaar, Greenwich meridiaan, zuidelijk-, noordelijk-, oostelijk- en westelijk halfrond tekenen. - naast de belangrijkste verschillen tussen parallellen en meridianen ook uitleggen waarom er 2 keer zoveel meridianen als parallellen zijn - uitleggen hoe meridianen met de tijdzones te maken hebben extra - een kaart maken van je eigen omgeving waarbij je vereenvoudigt en generaliseert en een legenda maakt - een stippenkaart en een choropletenkaart Maken Kennen Hoofdstuk 2 Endogene krachten

Het ontstaan van de aarde - perm - heelal - zonnestelsel - planeten - catastrofetheorie - principe van het actualisme - theorie continentale drift van Alfred Wegener - geologen - kosmologen - fysische opbouw aarde - lithosfeer - korst - buitenmantel - asthenosfeer - binnenmantel - buitenkern - binnenkern - platentektoniek - convectie(stromen) - oceanische korst - continentale korst - schol/schots/plaat - breuk - aardbevingen - mid-oceanische rug - lava/magma - trog - vulkanisme - schildvulkaan - kegelvulkaan - aardbeving - hypocentrum - epicentrum - liquefactie - schaal van Richter - Tsunami Kunnen Hoofdstuk 2 Endogene krachten Het ontstaan van de aarde - zoekopdrachten op internet uitvoeren - zoekopdrachten in de atlas uitvoeren - nadenken/filosoferen over het ontstaan van het heelal/aarde - het ontstaan van het heelal en de aarde in beknopte vorm navertellen - signaalwoorden in de tekst herkennen en een aantal structuren. - kleine schema s maken van gevonden structuren - met eenvoudige tekeningetjes de platentektoniek uitleggen waarbij de verschillende begrippen aan de orde komen. - tekeningetjes maken van een vulkaan - informatiefolder maken over: een vulkanisch verschijnsel Verdieping - een werkende vulkaan maken/tekenen met de verschillende vulkanische verschijnselen uitgebeeld -

C. KENNEN EN KUNNEN Onderwerpen AARDBEVINGEN EN VULKANEN en HET ONSTAAN VAN ONZE KUST Kennen Kunnen De leerlingen kent de volgende begrippen De leerling kan Hoofdstuk 3A Hoog en laag: - reliëf - laagland - heuvelland - middelgebergte - hooggebergte - hoogvlakte/laagvlakte - hoogtekleuren,cijfers,lijnen - dieptekleuren,cijfers,lijnen - N.A.P. - Hoogtegordels en reliëfvormen - Zeespiegelstijging (absoluut en relatief - Bodemdaling - Plooiingsgebergte - Breukgebergte - Horsten en slenken - Geologische tijdschaal - Kwartair Pleistoceen/Holoceen - Karboon - Krijt Hoofdstuk 3B Exogene krachten Landschapvormende processen - verwering - chemische verwering - mechanische/fysische verwering - erosie - sedimentatie Landschapvormende krachten - rivierwater - zeewater - wind - ijs Landschap - cultuurlandschap - natuurlandschap sedimenten - klei, zand, grind, stenen - veen - keileem - zwerfstenen Sedimenten en landschapsvormen uit de eigen omgeving: - zeeklei - kwelder - strandzand - duinzand - zandbank - veen - strandwal - strandvlakte - moeras Nederland als kantelend blok Hoofdstuk 3a Hoog en laag - hoogtelijnen op een kaart aflezen - een doorsnede maken aan de hand van een kaart met hoogtelijnen - het reliëf in een doorsnede accentueren(zichtbaarder maken) door op de x-as en y-as de maten te veranderen - hoogtelijnen tekenen aan de hand van hoogtecijfers. (reliëfkaart) - een tabel maken van de hoogteverschillen - dieptekleuren/cijfers/lijnen in de atlas opzoeken en herkennen - een hoogtemeting uitvoeren Hoofdstuk 3B Exogene krachten Landschapsvormende processen - een sedimentonderzoek uitvoeren en de verschillen tussen strandzand, jong duinzand, oud duinzand en veen aangeven - een grondboring uitvoeren en het materiaal analyseren - door middel van een onderzoek/veldwerk in de eigen omgeving landschapselementen van vroeger ontdekken. - verbanden en structuren leggen tussen de begrippen - gegevens van kaarten lezen - gegevens van een doorsnede aflezen - beoordelen of een foto een cultuurof natuurlandschap laat zien

Kennen hoofdstuk 4 Demografie CBS Statistiek Demografie: - geboortecijfer - sterftecijfer - geboorteoverschot - kindersterfte - zuigelingensterfte - sterfteoverschot - natuurlijke bevolkingsgroei - sociale bevolkingsgroei - bevolkingsdichtheid - bevolkingsspreiding - ontgroening - vergrijzing - vruchtbaarheidscijfer - levensverwachting - bevolkingsprognoses - demografische druk - absolute getallen - relatieve getallen - procenten/promillen - dynamisch - kwalitatief - kwantitatief - antropologie - sociologie - bevolkingspolitiek - demografische druk - Bevolkingsopbouw - Leeftijdstabel - Statistiek - Leeftijdsgrafiek/diagram: - Piramide model - klok model - urn model - Migratie - emigratie - immigratie - remigratie/retourmigratie - allochtoon - autochtoon - vestigingsoverschot - vertrekoverschot - migratiesaldo - pendel/forensisme - afstotingsgebied - aantrekkingsgebied - pushfactoren - pullfactoren - braindrain Kunnen Hoofdstuk 4 Demografie - verbanden en structuren leggen tussen de begrippen - statistiekgegevens/tabellen aflezen - grafieken maken met behulp van tabellen - een geboorten- en/of sterftecijfer uitrekenen - de drie leeftijdsdiagrammen tekenen - een klein bevolkingsonderzoek/enquete verrichten

LEER EN TOETSPLAN Vak: LO Onderwerp: Domein A spel: Badminton Kerndoel(en):. De leerlingen kunnen twee terugslagspelen spelen, te weten (een vorm van) volleybal en één spel te kiezen uit vormen van badminton, tafeltennis, of tennis. 2. Het overleggen en samenwerken in teamverband en daarbij rekening houden met elkaars normen en waarden (. en 4.2); 3. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 4. Het doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur (2.6) en daarbij rekening houden met zichzelf, met anderen en met de omgeving (.5); 5. Het leren reflecteren op eigen ervaringen en mogelijkheden (6.); 6. Het leren communiceren (4); 7. Het leren reflecteren op het leerproces (5); 8. De leerlingen kunnen drie doelspelen spelen, te kiezen uit vormen van voetbal, handbal, hockey, basketbal, korfbal of rugby. 9. De leerlingen kunnen taken verrichten die het samen spelen mogelijk maken. 0. Het leren omgaan met regels en procedures (4.);. Plezier beleven aan het deelnemen aan verschillende bewegingssituaties (ervaren van succes en gezamenlijkheid); 2. (Samen) eenvoudige regelende taken in bewegingssituaties kunnen vervullen; 3. Vaardigheid, kennis en een positieve attitude verwerven om belangrijke bewegingsproblemen in bewegingssituaties zelfstandig (samen) op te lossen; 4. Een bevredigende persoonlijke keuze kunnen maken en realiseren met betrekking tot bewegen (en/of het leiding geven daaraan) in de vrije tijd; - De leerling leert de shuttle in het spel te houden. 2- De leerling leert de shuttle te plaatsen. 3- De leerling leert het spel op een klein veld te spelen. De hierbij geldende regels m.n. aangaande de service zijn bekend en worden correct toegepast. 4- De leerling kan als scheidsrechter het spel leiden. Onderwerp(en): Badminton, basis vaardigheden Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: 2a Praktische vaardigheid Vak: LO Onderwerp: Domein A spel: Flagfootbal Kerndoel(en):

. Het overleggen en samenwerken in teamverband en daarbij rekening houden met elkaars normen en waarden (. en 4.2); 2. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 3. Het doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur (2.6) en daarbij rekening houden met zichzelf, met anderen en met de omgeving (.5); 4. Het leren reflecteren op eigen ervaringen en mogelijkheden (6.); 5. Het leren communiceren (4); 6. Het leren reflecteren op het leerproces (5); 7. De leerlingen kunnen drie doelspelen spelen, te kiezen uit vormen van voetbal, handbal, hockey, basketbal, korfbal of rugby. 8. De leerlingen kunnen taken verrichten die het samen spelen mogelijk maken. 9. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 0. Plezier beleven aan het deelnemen aan verschillende bewegingssituaties (ervaren van succes en gezamenlijkheid);. (Samen) eenvoudige regelende taken in bewegingssituaties kunnen vervullen; 2. Vaardigheid, kennis en een positieve attitude verwerven om belangrijke bewegingsproblemen in bewegingssituaties zelfstandig (samen) op te lossen; 3. Een bevredigende persoonlijke keuze kunnen maken en realiseren met betrekking tot bewegen (en/of het leiding geven daaraan) in de vrije tijd; - De leerling leert werpen en vangen met de american footbal 2- De leerling leert de specifieke terminologie en posities van het flagfootbal en leert deze toepassen en de bijbehorende taken uitvoeren. 3- De leerling krijgt enkele standaard spelpatronen aangereikt en leert hierop te varieren en/of binnen de regels geheel nieuwe spelpatronen te bedenken en uitvoeren. 4- De leerling leert het spel zelfstandig in de eindvorm te spelen. Onderwerp(en): Aangeboden in: Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: a Praktische vaardigheid Flagfootbal werpen en vangen Flagfootbal spel 2b Praktische vaardigheid Vak: LO Onderwerp: Domein A spel: Unihockey Kerndoel(en):. Het overleggen en samenwerken in teamverband en daarbij rekening houden met elkaars normen en waarden (. en 4.2); 2. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 3. Het doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur (2.6)

en daarbij rekening houden met zichzelf, met anderen en met de omgeving (.5); 4. Het leren reflecteren op eigen ervaringen en mogelijkheden (6.); 5. Het leren communiceren (4); 6. Het leren reflecteren op het leerproces (5); 7. De leerlingen kunnen drie doelspelen spelen, te kiezen uit vormen van voetbal, handbal, hockey, basketbal, korfbal of rugby. 8. De leerlingen kunnen taken verrichten die het samen spelen mogelijk maken. 9. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 0. Plezier beleven aan het deelnemen aan verschillende bewegingssituaties (ervaren van succes en gezamenlijkheid);. (Samen) eenvoudige regelende taken in bewegingssituaties kunnen vervullen; 2. Vaardigheid, kennis en een positieve attitude verwerven om belangrijke bewegingsproblemen in bewegingssituaties zelfstandig (samen) op te lossen; 3. Een bevredigende persoonlijke keuze kunnen maken en realiseren met betrekking tot bewegen (en/of het leiding geven daaraan) in de vrije tijd; - De leerling leert pushen, slaan en stoppen. 2- De leerling leert na een eenvoudige combinatie af te werken op het doel. 3- De leerling speelt unihockey op een klein veld 3-3, kent de veiligheidsvoorschriften en neemt deze in acht. Onderwerp(en): Aangeboden Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: in: Unihockey 2b Praktische vaardigheid Vak: LO Onderwerp: Domein A spel: Basketbal Kerndoel(en):. Het overleggen en samenwerken in teamverband en daarbij rekening houden met elkaars normen en waarden (. en 4.2); 2. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 3. Het doelmatig en veilig omgaan met materialen, gereedschappen en apparatuur (2.6) en daarbij rekening houden met zichzelf, met anderen en met de omgeving (.5); 4. Het leren reflecteren op eigen ervaringen en mogelijkheden (6.); 5. Het leren communiceren (4); 6. Het leren reflecteren op het leerproces (5); 7. De leerlingen kunnen drie doelspelen spelen, te kiezen uit vormen van voetbal, handbal, hockey, basketbal, korfbal of rugby. 8. De leerlingen kunnen taken verrichten die het samen spelen mogelijk maken. 9. Het leren omgaan met regels en procedures (4.); 0. Plezier beleven aan het deelnemen aan verschillende bewegingssituaties (ervaren van succes en gezamenlijkheid);. (Samen) eenvoudige regelende taken in bewegingssituaties kunnen vervullen; 2. Vaardigheid, kennis en een positieve attitude verwerven om belangrijke bewegingsproblemen in bewegingssituaties zelfstandig (samen) op te lossen;