Bestemmingsplan Archeologie



Vergelijkbare documenten
Toelichting 3. Regels 9

Inhoudsopgave. ontwerp gemeente Groningen - bestemmingsplan Gasleiding Groningen-Winschoten 2

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

Fietspad Melderslo - Broekhuizen (Tracédeel C)

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Bedrijventerrein Fase 5 Gemeente Urk vastgesteld Projectnr Revisie 01 Datum 29 januari 2018

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

REGELS INPASSINGSPLAN WINDPARK DE VEENWIEKEN PROVINCIE OVERIJSSEL

Regels bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

INHOUDSOPGAVE blz. 1 Artikel 2: Wijze van meten. HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS 4 Artikel 3: Bedrijf - Nutsbedrijf. 4 Artikel 4: Bedrijf - Opstijgpunt

Inhoudsopgave. Regels 3

Wijzigingsplan Groenedijk 1 te Ouddorp. Gemeente Goeree-Overflakkee. Planstatus: vastgesteld wijzigingsplan Datum: 27 september 2016

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

Bijlage 7 Model-planregels

VERORDENING OP DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG

Regels 5e herziening Dubbeldam, locatie Noordendijk 430

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

urn i min min uig SC Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 de griffier, ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O /l l ' I

Inhoudsopgave. Regels 3

Bestemmingsplan Zuidhoek, 1e herziening

Regels 1e herziening Nieuwe Dordtse Biesbosch, locatie Zanddijk

Bijlage 2: Bestemmingen

Uitwerkingsplan Herziening Bedrijventerrein Bodegraven-Oost Ontwerp

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Evaluatie Archeologiebeleid. Gemeente Dalfsen

Regels wijzigingsplan Zeedijk 5f

PLANREGELS BEHEERSVERORDENING WATERPARK BELTERWIEDE

Bestemmingsplan 1 e herziening Noorderpolder II Regels, 16 oktober 2009

Gemeente Wervershoof / Partiële herziening bestemmingsplan Onderdijk- Woningbouwlocatie

Bestemmingsplan Kom Schore Gemeente Kapelle

N307 Passage Dronten (9071)

Regels. Artikel 1 In artikel 1 wordt lid 14 vervangen door een nieuw lid 14, luidende:

wijzigingsplan Buitengebied, Hasjesstraat 1 Hoek

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

Regels bestemmingsplan '3e herziening Wielwijk, Crabbehof en Zuidhoven, locatie Tromptuinen

BESTEMMINGSPLAN RUINERWEG, ECHTEN BOS BIJ VAN HARTE

REGELS behorend bij: Wijzigingsplan Buitengebied Lingewaard, Van der Mondeweg 82 Haalderen. Gemeente Lingewaard. 26 mei 2017

Parapluplan Nieuwe Hollandse Waterlinie

Bestemmingsplan Madestein - Vroondaal, 1e herziening. Vastgesteld

Regels 1e herziening 'Smitsweg', locaties Noord en Midden

Paragraaf I Inleidende bepalingen 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Artikel 2 Wijze van meten 5 Paragraaf II Bestemmingsbepalingen 5 Artikel 3

Regels bestemmingsplan '7e herziening Dubbeldam, gebied Haaswijkweg - Oudendijk'

Inhoudsopgave. Bijlage regels

REGELS. DATUM 3 juli Mees Ruimte & Milieu Postbus AW Zoetermeer

Bestemmingsplan. N307 Passage Dronten (9071)

R e g e l s rgl

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

Mariahoeve, 1e herziening (Loolaan)

GEMEENTE VLAARDINGEN BESTEMMINGSPLAN. BABBERSPOLDER OOST, 1 e herziening (Deelplannen 7+8)

bestemmingsplan Asten Archeologie 2012

GEMEENTE GAASTERLAN - SLEAT / BESTEMMINGSPLAN BALK - VERBINDINGSWEG INHOUDSOPGAVE

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - REGELS TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN

Kom Eersel, eerste herziening, wijziging 6

Regels planstatus vastgesteld referentie BP00003 / pagina 29 van 37

Bedrijvenpark Zuid Groningen, Geluidszonering

Regels. Kenmerk: R05

Regels 1e herziening bestemmingsplan De Staart, locatie Zonnepark Crayestein

planstatus ontwerp referentie 03511HZSWLMEERPAAL / pagina 2 van 10

1 van :15

WIJZIGINGEN ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: - print d.d.

Bestemmingsplan Meerstad-Midden, partiële herziening 2015 VASTGESTELD

Beheersverordening Koudekerk aan den Rijn 2018

Delden Zuid 2015, wijzigingsplan kade Delden

Nieuwe VerbindingGrenscorridorN69-1e herziening

Archeologische waarden Hoogezand-Sappemeer

Brug Poelgeest Leiden

Artikel 5 Bedrijventerrein

Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid Regels

BESTEMMINGPSLAN. Geluidszone Nieuw Zevenbergen, Buitengebied Bernheze. Regels. Gemeente Bernheze De Misse BZ Heesch T:

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

Nieuw-Amsterdam, bedrijfswoning Verlengde Herendijk

Uitwerkingsplan Duyfrak fase 3b-3c

Parapluherziening industrielawaai 't Heen. parapluherziening bestemmingsplan Middelmors en bestemmingsplan Sportpark De Krom

bestemmingsplan Parapluplan Parkeren Gemeente Oegstgeest regels

Bestemmingsplan N240 - Westerterpweg

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

1.3 gevel bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;

o wonen $ max. hoogte D bouwvlak ~ max. goothoogte 1:",,:i:i::iro"1 tuin ~ waarde - archeologie

Nr. Element Werkzaamheden Bestemmingsplan Bestemming Beoordeling

Bestemmingsplan Mgr. Kuijpersplein 18, Borkel en Schaft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Reparatieplan Bestemmingsplan Buitengebied (gasleiding)

BESTEMMINGSPLAN DA COSTASTRAAT 26 VAN DE GEMEENTE VLAARDINGEN PLANREGELS

Van Spoorbrug tot Sluis Regels

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

INPASSINGSPLAN RANDSTAD 380 KV VERBINDING BEVERWIJK - ZOE- TERMEER (BLEISWIJK) INHOUDSOPGAVE

De Whee e.o., herziening Rubensstraat 2 BESTEMMINGSPLAN. Datum: onherroepelijk NL.IMRO.1735.GOxrubens2-OH10

Regels, behorende bij "1 e herziening Uitwerkingsplan Mortiere fase 4 van het bestemmingsplan Mortiere van de gemeente Middelburg

datum: 8 september 2017 NL.IMRO.0531.VolgerlOst2eWPB1-3001

Eemsmond. Herziening Bestemmingsplan Warffum. bestemmingsplan. identificatie. planstatus. NL.IMRO.1651.BP12HZWarffum concept voorontwerp ontwerp

Bestemmingsplan Herziening Laagraven - Oudwulverbroek Gemeente Houten

Balk - Verbindingsweg

EERSTE HERZIENING BESTEMMINGSPLAN STEDELIJKE BEDRIJVENTERREINEN VLISSINGEN

Bestemmingsplan Brede school te Herwijnen Gemeente Lingewaal. Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

1e partiële herziening Recreatiepark Reeuwijkse Hout

Transcriptie:

Bestemmingsplan Archeologie

2 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begrippen 4 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 6 Artikel 2 Waarde - Archeologie 1 6 Artikel 3 Waarde - Archeologie 2 7 Artikel 4 Waarde - Archeologie 3 9 Artikel 5 Waarde - Archeologie 4 11 Artikel 6 Waarde - Archeologie 5 13 Artikel 7 Waarde - Archeologie 6 15 Artikel 8 Waarde - Archeologie 7 17 Hoofdstuk 3 Algemene regels 19 Artikel 9 Antidubbeltelregel 19 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 20 Artikel 10 Overgangsrecht 20 Artikel 11 Slotregel 21

3 Regels

4 Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1 plan: het Bestemmingsplan Archeologie van de gemeente Leiden; 1.2 kaart de plankaart deel uitmakend van het bestemmingsplan, bestaande uit 1 kaartblad,met identificatiecode GE10.038 1.3 archeologisch monument terrein dat door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is aangewezen als beschermd monument in de zin van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 1.4 archeologisch onderzoek diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. 1.5 archeologisch rapport in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanweizgheid van archeologische waarden. 1.6 archeologische verwachting de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische resten. 1.7 archeologische waarde de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige archeologische resten. 1.8 bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.9 bestaande situatie (bebouwing en gebruik): bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning; het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen; 1.10 bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;

5 1.11 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.12 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.13 cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid 1.14 deskundige een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline. 1.15 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie is binnen de beroepsgroep is de geldende norm voor de uitvoering van archeologisch onderzoek. 1.16 Programma van Eisen een programma van eisen is een document, opgesteld conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Een Programma van Eisen behoeft altijd goedkeuring door het college van burgemeester en wethouders.

6 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 2 Waarde - Archeologie 1 2.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van het aangewezen beschermd archeologisch monument in de zin van artikel 3 van de Monumentenwet 1988. 2.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 2.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 11 van de Monumentenwet 1988 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 11 van de Monumentenwet 1988 vooraf in acht zijn genomen.

7 Artikel 3 Waarde - Archeologie 2 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden. 3.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 3.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 3.3 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 3.3 vooraf in acht zijn genomen. 3.3 Aanlegvergunning 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 25 m². a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en slaan van damwanden; 2. De aanvrager van een aanlegvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld. 3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden. 3.4 Aanlegvergunning niet vereist Het verbod zoals bedoeld in artikel 3.3 is niet van toepassing indien: 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; 2. de werken of werkzaamheden:

8 - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingenvergunning; 3.5 Voorwaarden aanlegvergunning Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; 2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek); 3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); 4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; 5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding); 3.6 Programma van eisen Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 3.5 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd. 3.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: 1. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 3.8 Procedure wijzigingsbevoegdheid Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in artikel 3.7 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing

9 Artikel 4 Waarde - Archeologie 3 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden 4.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 4.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 4.3 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 4.3 vooraf in acht zijn genomen. 4.3 Aanlegvergunning 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 30 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 30 m². a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en slaan van damwanden; 2. De aanvrager van een aanlegvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld. 3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden. 4.4 Aanlegvergunning niet vereist Het verbod zoals bedoeld in artikel 4.3 is niet van toepassing indien: 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; 2. de werken of werkzaamheden:

10 - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingenvergunning; 4.5 Voorwaarden aanlegvergunning Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; 2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek); 3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); 4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; 5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding); 4.6 Programma van eisen Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 4.5 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd. 4.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: 1. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 4.8 Procedure wijzigingsbevoegdheid Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in artikel 4.7 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing

11 Artikel 5 Waarde - Archeologie 4 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden 5.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 5.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 5.3 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 5.3 vooraf in acht zijn genomen. 5.3 Aanlegvergunning 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 50 m². a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en slaan van damwanden; 2. De aanvrager van een aanlegvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld. 3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden. 5.4 Aanlegvergunning niet vereist Het verbod zoals bedoeld in artikel 5.3 is niet van toepassing indien: 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; 2. de werken of werkzaamheden:

12 - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingenvergunning; 5.5 Voorwaarden aanlegvergunning Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; 2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek); 3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); 4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; 5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding); 5.6 Programma van eisen Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 5.5 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd. 5.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: 1. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4 toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 5.8 Procedure wijzigingsbevoegdheid Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in artikel 5.7 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing

13 Artikel 6 Waarde - Archeologie 5 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 5 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden 6.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 6.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 6.3 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 6.3 vooraf in acht zijn genomen. 6.3 Aanlegvergunning 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 250 m². a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en slaan van damwanden; 2. De aanvrager van een aanlegvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld. 3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden. 6.4 Aanlegvergunning niet vereist Het verbod zoals bedoeld in artikel 6.3 onder is niet van toepassing indien: 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; 2. de werken of werkzaamheden:

14 - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingenvergunning; 6.5 Voorwaarden aanlegvergunning Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; 2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek); 3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); 4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; 5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding); 6.6 Programma van eisen Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 6.5 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd. 6.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: 1. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 5 toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 6.8 Procedure wijzigingsbevoegdheid Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in artikel 6.7 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing

15 Artikel 7 Waarde - Archeologie 6 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 6 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden 7.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 7.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 7.3 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 7.3 vooraf in acht zijn genomen. 7.3 Aanlegvergunning 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 75 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 500 m². a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en slaan van damwanden; 2. De aanvrager van een aanlegvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld. 3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden. 7.4 Aanlegvergunning niet vereist Het verbod zoals bedoeld in artikel 7.3 onder is niet van toepassing indien: 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; 2. de werken of werkzaamheden:

16 - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingenvergunning; 7.5 Voorwaarden aanlegvergunning Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; 2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek); 3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); 4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; 5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding); 7.6 Programma van eisen Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 7.5 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd. 7.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: 1. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 6 toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 7.8 Procedure wijzigingsbevoegdheid Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in artikel 7.7 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing

17 Artikel 8 Waarde - Archeologie 7 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waarde - Archeologie 7 aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden 8.2 Bouwregels 1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 8.1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 8.3 vooraf in acht zijn genomen. 2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor de primaire bestemming(en) als bedoeld in het betreffende bestemmingsplan, mits de bepalingen van artikel 8.3 vooraf in acht zijn genomen. 8.3 Aanlegvergunning 1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 7 zonder of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 75 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 2500 m². a. grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; b. het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd; c. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het verlagen van het waterpeil; e. het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten; f. het heien van palen en slaan van damwanden; 2. De aanvrager van een aanlegvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in voldoende mate is vastgesteld. 3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld onder a t/m f zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden. 8.4 Aanlegvergunning niet vereist Het verbod zoals bedoeld in artikel 8.3 onder is niet van toepassing indien: 1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen; 2. de werken of werkzaamheden:

18 - reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; - mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of ontgrondingenvergunning; 8.5 Voorwaarden aanlegvergunning Aan de aanlegvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek; 2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek); 3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ); 4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage; 5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding); 8.6 Programma van eisen Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in artikel 8.5 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd. 8.7 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door: 1. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 7 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. aan gronden alsnog de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 7 toe te kennen indien uit inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft. 8.8 Procedure wijzigingsbevoegdheid Op de voorbereiding van een wijziging als bedoeld in artikel 8.7 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing

19 Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 9 Antidubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

20 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 10 Overgangsrecht 10.1 Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 10.2 Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 10.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 10.1 met maximaal 10%. 10.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 10.4 Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 10.5 Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 10.6 Verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 10.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Lid 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

21 Artikel 11 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Bestemmingsplan Archeologie.