Voordat je de toets maakt Je gaat een toets maken. Deze toets bestaat uit twee delen. Dit is deel 2. Je krijgt drie teksten en 10 opdrachten. Geef altijd een antwoord! Succes! pagina 1 van 8
Tekst 1 Hotel voor goudvissen Vliegveld Schiphol heeft een nieuw hotel. Een hotel voor goudvissen. Het is het eerste hotel voor vissen. Steven van Nieuwenhuijzen bedacht het hotel. We stellen vier vragen aan hem. Vraag 1: Is dit hotel echt? Ja, het is echt! Mensen willen op vakantie en ze hebben dan soms een probleem. Ze weten niet waar de goudvis naartoe moet. Die kan nu dus naar ons hotel. Deze meneer bedacht het hotel Vraag 2: Ik haal mijn vis op na mijn vakantie. Hoe weet ik dan welke vis van mij is? Dat is geen probleem, want elke vis heeft zijn eigen kom. De vissen zitten niet bij elkaar, want dan kunnen ze ziek worden. Vraag 3: Wie zorgt er voor mijn goudvis? Mensen die veel van dieren weten. Deze mensen werken hier op Schiphol. En ze hebben heel veel kennis van vissen. Vraag 4: Wat gebeurt er als mijn goudvis doodgaat? Wij zorgen goed voor de vissen. Maar er kan wel eens een vis doodgaan. Dat is natuurlijk heel vervelend. Je mag dan een nieuwe goudvis uitkiezen. Naar: Algemeen Dagblad, 24 juni 2009 pagina 2 van 8
Waarom is er een hotel voor vissen? A. omdat mensen op Schiphol veel van dieren weten en voor vissen kunnen zorgen B. omdat mensen op vakantie willen en niet weten waar hun vis naartoe moet C. omdat Steven van Nieuwenhuijzen goed dingen kan bedenken, zoals een hotel Lees regel 12-15. Elke vis heeft zijn eigen kom. Waarom is dat? A. omdat de vissen liever niet bij elkaar zitten, want dan kunnen ze ruzie krijgen B. omdat elke vis in zijn eigen kom naar het vissenhotel komt C. omdat je zo weet van wie de vissen zijn en omdat ze dan niet ziek worden Lees regel 21. Daar staat: En ze hebben heel veel kennis van vissen. Wat is kennis hebben van? A. ergens graag over praten B. ergens iets laten zien C. ergens iets over weten Tekst 2 begint op de volgende bladzijde. pagina 3 van 8
Tekst 2 Visjes maken je huid schoon 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 In Amerika is iets nieuws. Je kunt je voeten schoon laten maken door visjes! Lippen Vissen die je voeten schoon maken. Hoe werkt dat? Je steekt je voeten in een bak met water. In die bak zitten 'doktersvisjes'. Deze visjes vallen je tenen aan. Dat is niet eng, want de visjes hebben geen tanden. Ze happen met hun lippen. Zo maken ze je huid schoon. Je voeten zijn dan weer zacht. Visjes maken je voeten schoon 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 Een bad met visjes In Amerika is dit nieuw. Maar het bestaat al lang in Turkije. Daar worden al lang visjes gebruikt door mensen met huidziekten. Zij nemen dan een bad waarin visjes zitten. Die visjes maken hun huid beter. Nederland Wil je het zelf ook doen? In Nederland kan het nu ook. Neem eens een bad vol vissen! Naar: National Geographic Junior, september 2009 Waar gaat de tekst over? A. over vissen die alleen je voeten schoonmaken B. over vissen die je huid schoonmaken C. over vissen die uit Amerika en Turkije komen pagina 4 van 4
Stel je voor: je hebt een huidziekte. Wat doe je dan? A. Je gaat op vakantie naar Turkije. B. Je maakt je huid dan zelf schoon. C. Je neemt een bad met doktersvisjes. Kijk in het stukje onder 'Lippen'. En kijk naar de schema's. Wat is de goede volgorde? A. vallen je tenen aan. happen met hun lippen. Je voeten zijn weer schoon en zacht. Je steekt je voeten in een bak met water. B. Je steekt je voeten in een bak met water. happen met hun lippen. Je voeten zijn weer schoon en zacht. vallen je tenen aan. C. Je steekt je voeten in een bak met water. vallen je tenen aan. happen met hun lippen. Je voeten zijn weer schoon en zacht. pagina 5 van 4
Lees regel 18. Daar staat: Zij nemen dan een bad waarin visjes zitten. Wie zijn 'zij'? A. Amerika en Turkije B. die visjes C. mensen met huidziekten Tekst 3 begint op de volgende bladzijde. pagina 6 van 4
Tekst 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Jantje en oma lopen in het bos. Jantje ziet een briefje van vijf euro op de grond liggen. Mag ik dat oprapen?, vraagt Jantje. Nee, zegt oma. Alles wat op de grond ligt is vies. Dan ziet Jantje een briefje van tien euro liggen op de grond. Hij vraagt weer of hij het mag oprapen. Nee, zegt oma. Alles wat op de grond ligt is vies. Dan ligt er een bananenschil op de grond. Oma struikelt en valt. Jantje, kun je me even helpen met opstaan?, vraagt oma. Nee, oma, zegt Jantje. Alles wat op de grond ligt is vies! Naar: Tsjakka! Oktober 2009, nr. 10 Wat ziet Jantje als derde liggen? A. een bananenschil B. een briefje van 10 euro C. oma Lees regel 11. Daar staat: Dan ligt er een bananenschil op de grond. Wat gebeurt er daarna? A. Jantje helpt oma met opstaan. B. Jantje raapt de bananenschil op. C. Oma valt door de bananenschil. pagina 7 van 4
De tekst is een mop. Stel je voor: iemand uit je klas snapt de mop niet. Hoe leg je hem uit wat er zo grappig aan is? A. Als bananenschillen op de grond liggen, zijn ze heel vies. En Jantje wil toch zo'n bananenschil oprapen. Dat is niet zo slim. B. Oma had eerst gezegd: "Wat op de grond ligt, mag je niet oprapen." Nu ligt ze zelf op de grond. En Jantje helpt haar niet. C. Oma laat het geld op straat liggen. Ze zegt: "Alles wat op de grond ligt is vies." Maar ze wil wel dat Jantje de bananenschil opraapt. pagina 8 van 4