ii-----;+r -----r :.fr.{nl.ra DAF z-j-t CONTROLE LAMPEN EN METERS nfl L- J hs! l J t7l :"r';*"'"'tructies t- ----ì

Vergelijkbare documenten
@t.g/ F :l;;'"''"structies. 5-2o-1. CONTROLE LAMPEN en METERS. f+l - ,-.(tn. s7 l F /6. 703wt-bw.

it: rty-] ll-jt L----.r KONTROLELAMPEN EN METERS ll-jll

Examen VMBO-BB versie blauw

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Examen VMBO-KB versie blauw

ELCOS MOTORPOMP BEVEILIGING TYPE DIM-807/00

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Examen VMBO-KB versie rood

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

Het schema. FIG.1.

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

DA F :l#;""''"structies

DEEL 6 Serieschakeling van componenten. 6.1 Doel van de oefening. 6.2 Benodigdheden

Handbedieningsset voor vierwielaandrijving Groundsmaster 4000 en 4010 serie cirkelmaaiers

Bedradingsschema. Student booklet

toekomstopwielen.be 1.1 Branden en zoemen

DAF WISSELSTROOMDYNAMO EN REGELAAR 2-3. :;::'"""'"tructies INHOUD Testprocedure... Bladz. Laadcircuit. Principe en werking

12 volt startaccu en 12 Volt huishoudaccu

Elektrische stroomkring. Student booklet

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

Deling van elektrische stroom en spanning. Student booklet

Over Betuwe College Oefeningen H3 Elektriciteit deel 4

Elektrische instaltatie 200 Um 95 series 3.1. Fig.16. Het elektrisbhe systeem

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

Elektrische installatie (met wisselstroomdynamo) GLOEILAMPEN TABEL

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3).

profielvak produceren, installeren en energie CSPE GL onderdeel C

Stroomkringen. opdracht 2

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn

Handleiding Spanningsregelaar Type Auto-Lite

Basisregels voor de stroomverzorging in miniaturen!!!!!!!!!!!

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 4 november Brenda Casteleyn, PhD

BAT-141 EPD basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

Lokaliseren van storingen. Student booklet

Elektrische techniek

Samenvatting NaSk H5 Elektriciteit

Pneumatiek PO 0807 Moduul 8/Vakleer 7 Pneumatiek

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Hooiland pomp, Handleiding

Betrouwbaar en veilig overal in huis energie beschikbaar. Uw vision groepenverdeler van Hager

SELCA MC MC1.03 : 12V SELCA MC1.04 : 24V

Serie. Itotaal= I1 = I2. Utotaal=UR1 + UR2. Rtotaal = R1 + R2. Itotaal= Utotaal : Rtotaal 24 = 10 + UR2 UR2 = = 14 V

VOERTUIGENTECHNIEK CSE KB

Elektriciteit in onze Volvo s

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

Voorwoord: Cool 150/250 Basis set. Cool 150/250 DeLuxe set. Lees eerst de hele handleiding door alvorens met de installatie te beginnen.

WAARSCHUWING. Kabelbinder 6 De kabelboom leiden.

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 18 augustus Brenda Casteleyn, PhD

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Historische autotechniek (4)

Betrouwbaar en veilig overal in huis energie beschikbaar

BAT-141 EPD basis 2. Zelfstudie en huiswerk 10-08

6.0 Elektriciteit 1

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Inleiding 3hv. Opdracht 1. Statische elektriciteit. Noem drie voorbeelden van hoe je statische elektriciteit kunt opwekken.

Leerling maakte het bord volledig zelf

Buispomp pomp T250 Handleiding

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2

7 Low voltage brake wire

INBOUW HANDLEIDING GT403, 404

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

WAARSCHUWING. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Laad regulator SCR 24 Marine. Handleiding

Elektriciteit. Hoofdstuk 2

Signalering. Comfort en veiligheidssystemen

P Als twee van de drie eenheden P, U of I bekend zijn, dan kan de derde worden berekend aan de hand van de volgende formule (zie de afbeelding):

With the courtesy of DVC

VMBO-B DEEL A LEERWERKBOEK. nask 1

De oorzaak zit in de vele contacten een aansluitingen. Van accu naar contactslot, naar zekeringen, naar stuurschakelaars en dan pas naar de lampen.

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Alarm- en knipperlichtrelais MGA

Henks Reparatie Werkplaats - Van IJsendijkstraat LC - Purmerend - Bedienings display

Handleiding Spanningsregelaar Type Delco Remy

Digitale multimeter 700b

Trilset voor hopper ProPass topdresser en materiaalleveringseenheid MH-400

X C D X C D. voertuigentechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

elektrotechniek CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 8

X C D. voertuigentechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5]

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Elektrische huisinstallatie

Klemcoderingen en pinbezettingen van de stekkerdoos: In dit bestand worden de volgende onderdelen beschreven: - Klemcoderingen (tabel)

TRACKJACK EUROPE BV. Inbouwvoorschriften. De juiste manier om een TrackJack OTM aan te sluiten

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Inhoudsopgave. 1. Inleiding De ohmmeter 3. Aanwijzingen Klemaanduidingen 5. Opdracht 1 8. Opdracht 2 9. Opdracht 3 10.

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Installatie van de P266 toerenregelaar

Modificatie: geluidsignaal richtingaanwijzers 2.0

Elektriciteit 1. AOC OOST Almelo Groot Obbink

4.0 Elektriciteit 2

Denk aan ALLE letters van FIRES! Geef duidelijke berekeningen. Er zijn 4 opgaven. Totaal 35 punten.

Practicum Zuil van Volta

Transcriptie:

:"r';*"'"'tructies controle lampen en meters 5.20.1 CONTROLE LAMPEN EN METERS 14. L- J.13 t- ----ì l J L l ii-----;+r -----r O nfl Lil_Litij [-,<r-l FL:r r"li hs!, >t t7l 826 826 :.fr.{nl.ra z-j-t \-!

11. t,. l-3 30 i-t----:-l í-t ----;l (ry L------r -of- Ffil r-_- -l 960 702 013 L-----J -íriì'! L': (ì/ t5 0150 -J 96 r----j r----l J )r t- T 0150 0l5. 0l5. 9. t, F. J r-'! ot' + ['_f- 826 017 826 - -,J l----j r'ì ll rlr

:"r'f;*"'"'tructies Controle lampen en meters 5.20.1 CONTROLE LAMPEN EN METERS Opmerklng: Voor het goed functioneren van de controlelampen en meters moet de electrische installatie van het voertuig storingsvrij zijn. Het is daarom noodzakelijk om alvorens tot het vervangen van meters enlof gevers over te gaan, zich er van te verzekeren dat zich geen extra weerstanden bevinden in het plus of min circuit, zoals bijvoorbeeld in accukabels of massa verbindingen tussen motor en chassis. Tevens is het van belang dat aansluitingen en contacten van bedrading en componenten oxydatievrij zijn. 1. Temperatuurconlrolelamp S () f 3. Oliedrukcontrotetamp t n De temperatuurcontrolelamp krijgt zijn plusspanning via contact en draad nr.015 (15). De min van de controlelamp is met draad nr. 708 verbonden met de,,w"-aansluitinq van het thermo-element () (kleine aansluiting). Aansluiting,,W" is inwendig verbonden met een schakelaar, die bij een bepaalde temperatuur sluit. Hierdoor is het massacircuit gesloten en gaat de lamp branden. De temperatuur, waarbij deze schakelaar sluit is 960C. De Oliedrukcontrolelamp krijgt de accuspanning via contactslot en draad nr. 0150 (015). - De min-zijde van deze lamp is met draad nr.706 vetbonden met het contact van de gever ()) lnilendig is het contact verbonden met een schakelaar, die sluit wanneer de druk beneden een bepaalde waarde is gedaald. Het circuit is hierdoor gesloten en de lamp brandt. De druk waarbij de schakelaar sluit is 0,420 kg/cm t 0,1. 2. De lemperaluurmeter Op de plus-aansluiting van de temperatuurmeter staat de accuspanning via het contactslot en draad nr. g15o (015). De,,G"-aansluiting van de temperatuurmeter is met draad nr. 733 verbonden aan het,,g"-contact van het thermo-element. nwendig is de gever door middel van een weerstand met de massa verbonden. De grootte van deze weerstand verandert bij toe- of afname van de temperatuur. De meter en de gever staan in serie, waardoor de spanning en de stroom in de meter - en dientengevolge de wijzeruitslag - afhankelijk zijn van de weerstand in het element en derhalve van de temperatuur. ln onderstaande tabel worden bij de verschillende temperaturen van de gever de daarbij behorende Ohmse waarden weergegeven. Temperatuur og 50 60 70 80 90 100 110 Ohm 194 + 18 134 r 13,5 95 t 9,2 70+7 51 t 4,3 38,5 r 3 29,4 + 2,2 Sluit men een regelbare weerstand aan op de temperatuurmeter dan moet de meter bij de in detabel genoemde weerstanden de daarbij behorende temperatuur aangeven.

4. Oliedrukmeter De oliedrukmeter krijgt de accuspanning via draad nr. 9150 (015). De,,G"-aansluiting van de meter is via draad nr. 707 verbonden met de aansluiting van de geve, 1 1 Dit contact is inwendig via een weerstand verbonden met de massa. De grootte van deze weerstand is afhankelijk van de oliedruk. De meter en de gever staan in serie, waardoor de spanning en de stroom in de meter - en dientengevolge ook de wijzeruitslag - afhankelijk zijn van de weerstand in het element en derhalve van de oliedruk. DAFnr:165179 lú0 Testen oliedrukgever 0qs A-+ 1F22F33,54 30 120 110 100 1. Neem draad nr. 707 los van de oliedrukgever. 2. Verwijder de oliedrukgever. 3. Monteer op de plaats van de oliedrukgever een adaptor (DAF nr. 165480) met behulp van een banjobout (DAF nr. 165479). 4. Monteer aan de ene zijde de oliedrukgever en aan de andere zijde de oliedrukmeter (DAF gereedschap nr. 2-99-535551 ). 5. Sluit de ohmmeter aan zoals weergegeven in fig. 5, dat wil zeggen de pluskabel van de ohmmeter met het contact van de oliedrukgever en de minkabel van de ohmmeter met massa. 6. Start de motor en breng deze op het gewenste toerental. 7. Lees op de ohmmeter de weerstand af, die de oliedrukgever heeft bij de oliedruk welke wordt aangegeven door de oliedrukmeter. De ohmse waarde moet bij de verschillende drukken liggen tussen de beide lijnen van nevenstaande grafiek. - A B - werkelijke druk Ohmse waarde

:;;;*"'""ructies Controle lampen en meters 5.2().1 5. Brandstofmeter Via draad nr. 0'15 staat de accuspanning op de plusaansluiting van de brandstofmeter. De minzijde van deze meter is via draad nr. 071 verbonden met de gever in de tank en op zijn beurt weer met de massa. De gever bestaat uit een vlotter en een regelbare weerstand. De stand van de vlotter bepaalt de waarde van de weerstand. Meter en gever staan in serie, waardoor de stroom en de spanning in de meter en dientengevolge - ook de uitslag van de meter afhankelijk zijn van de weerstand en - derhalve van de stand van de vlotter. y ;+1 ;s- \ -trl] \/t t< Bereik leeg res t/t 1/z -11 1 Weerstand 't0 33.5 49,7 99,8 149 180 Testen van oliedruk-, temperaluur- en brandstofmeter Sluit de meter aan zoals is aangegeven in het schema. Stel de regelbare weerstand achtereenvolgens in op de verschillende waarden en controleer of de daarbij verkregen aflezingen overeenstemmen met de in de tabellen opgegeven waarden. 1. Achterzijde meter 2. Accu 3. Regelbare weerstand 0-200 l)

6a Hoofdschakelaar- en laadcontrolelamp b * e (Tek. Nr. 533300/13) Wanneer de hoofdschakelaar gesloten is,.staat er via de draden nr. 14 en 30 spanning op de h,oofdschakelaarcontroielamp. Door het sluiten van de contactschakelaar staat de accuspanning via draad nr. 15 ook op de laadcontrolelamp. De min-zijde van deze controlelampen is door middel van draad nr. 22 verbonden met de D* aansluiting van de regelaar. Van hieruit is er een verbinding via de regelaar, draad nr. 23 en de dynamo veldwikkelingen naar massa. Hierdoor is het circuit gesloten, zodat de beide controle- lampen branden. Wanneer nu de dynamo is door middel van draad nr. 96 verbonden met seuer (G) ). Deze gever iseen massaschakelaar, welke sluit wanneer de druk in het systeem beneden een bepaalde waarde komt. Voor de diverse optredende drukken in het remsysteem.raadplege men groep 6. Wanneer, hetzij door lekkage hetzij door het in werking stellen van het parkeerremmechanisme, de druk bij gever 36 beneden 5 kg/cm (70 lbs. sq. inch) daalt, gaat de lamp branden. in werking komt, staat de dynamo Bf spanning ook op draad nr. 15 en daardoor op de plus-zijde van de beide voornoemde controlelampen. De spanning op de B* en D* aansluiting is echter gelijk. De D* is verbonden met de minzijde van de beide controlelampen, waardoor de spanning aan beide zijden van de lampen gelijk is. Er vloeit derhalve geen stroom en de controlelampen zullen uitgaan. Daar de stroom, welke nodig is voor de voorbekrachtiging van de veldwikkelingen door de controlelampen vloeit, is het vermogen van de controlelampen belangrijk. Dit vermogen moet 3 Watt bedragen in de 24 V installatie. Voor de gedragingen van de controlelampen, zie subgroep 5-72-1. 8. Lage-drukzoemer 6bHoofdschakelaar controlelamp 511527 /4 O 1fet. Hr. Wanneer de hoofdschakelaar gesloten is, staat er via de draden nr. 14 en 30 spanning op hoofdsc hakelaarcontrol el de amp. De min-zijde van deze controlelamp is door middel van draad nr. 22 verbonden met de D* aansluiting van de regelaar. Van hieruit is er een verbinding via de regelaar, draad nr. 23 en de dynamo veldwikkelingen naar massa. Hierdoor is het circuit gesloten, zodat de controlelamp brandt. Wanneer nu de dynamo in werking komt, staat de dynamo B* spanning ook op draad nr. 30 en daardoor op de plus-zijde van de voornoemde controlelamp. De span ning op de B* en D* aansluiting is echter gelijk. De D* is verbonden metdeminzijdevan de controlelamp, waardoor de spanning aan beide zijden van de lamp gelijk is. Er vloeit derhalve geen stroom en de controlelamp zal uitgaan. Daar de stroom, welke nodig is voor tt Als het contactslot gesloten is, staat de accuspanning via draad nr. 015 op de plus-zijde van de zoemer (1t (Q)) De min aansluiting hiervan is door middét van draad nr.7o2 (703) verbonden met het combi-instrument. De in het combiinstrument aanwezige luchtdrukmeters zijn in- wendig voorzien van een schakelaar welke sluit zodrade druk in het systeem beneden 5 kg/cm A 0,35 (70 lbs. sq. inch) komt. Door het sluiten van de schakelaar is de zoemer met massa verbonden en treedt daardoor in werking. Voor de diverse optredende drukken in het systeem, zie groep 6. De lage-drukzoemer is aangebracht op een montageplaat onder het dashboard. de voorbekrachtiging van de veldwikkelingen over de controlelamp vloeit, is het vermogen van de controlelamp belangrijk. Dit vermogen moet 3 Watt bedragen in de 24 V installatie. Voor de gedragingen van de controlelamp zie subgroep 5-72-1. 7. Handremcontrolelamp ("t Als het contactslot gesloten"is, staat de accu_ spanning via draad nr 015 (js) op de plus_zijde van de controlelamp. De min-zijde van de lamo 6 r

::fl*.'"'tructies Gontrole lampen n metors 5.20.1 9. Controlelamp van dlflerentleélblokkerlng d tol Wanneer het contactslot wordt gesloten staatp(t acpgspanning op de bedieningsschakelaar 1(se)1 van de differentieélblokkering. Door het slùien van deze schakelaar wordt het elektroóneumatiscne ventiel t ) bekrachtigd, waardoor de differentieèlblokkgring in werking treedt. Parallel aan het elektro-pneumatisch ventiel is de controlelamp geschakeld. Dit houdt in dat de controlelamp brandt zodrade differentieèlblokkering is ingeschakeld. Voorde beschrijving van het elektro-pneumatische ventiel, zie groep 8. 10. Controlelamp cablneyergrendellns c - ("1 Zie ook: binnenverlichting motorru i mteverl ichtin g. De controlelamp voor de cabinevergrendeling is aangesloten vóór de hoofdschakelaar en werkt daardoor onaf han keliik hiervan. Zodra de cabine geheel of gedeeltelijk wp$t gekanteld, sluit de micro-schakelaar Ql) [l,n het vergrendelmechanisme aan de ach-lerzijde van de cabine. Er vloeit nu een stroollan de accu via draad 92, het controlelampje c ( c) draad 960 en de gesloten schakelaar naar massa. Hierdoor zal de controlelamp gaan branden. CONTROLE LAMPEN CODERNG KLEUR SYMBOOL OPMERKNG LENS SYMB 514486 ROOD ZWART q HANDREM STANDAARD 514487 ROOD ZWART HOOFDSCHAKELAAR 514488 ROOD ZWART q CABNE VERGR. ZWART tll RESERVE 514499 ROOD ZWART BLOKK. DFF. 514492 ROOD ZWART,$ TEMPERATUUR STANDAARD 514493 ROOD ZWART \ìsì2 OLEDRUK STANDAARD

:;;::'"""'"'tructies verrichtins 5 -go-r CONTROLELAMPEN EN METERS NL 03-73 Printed in the Netherlands 13 W jzigingen voorbehouden

8. Lage-drukzoemer Als het contactslot gesloten is, staat de accuspanning via draad nr. 015 op de plus-zijde van de zoemer. Oe min-aansluiting hiervan is door middel van draad nr. 703 verbonden met het combi-instrument. De in het combi-instrument aanwezige luchtdrukmeters zijn inwendig voorzien van een schakelaar welke sluit zodra de druk in het systeem beneden 5 kg/cm r 0,35 (70lbs.sq.inch) komt. Door het sluiten van de schakelaar is de zoemer met de massa verbonden en treedt daardoor in werking. Voor de diverse optredende drukken in het systeem, zie groep 6. 9. Controlelamp yan dlfferentleelblokkerlng Wanneer het contactslot wordt gesloten staat de accuspanning op de bedieningsschakelaar van de differentieelblokkering. Door het sluiten van deze schakelaar wordt het elektropneumatische ventiel bekrachtigd, waardoor de differentieelblokkering in werking treedt. Parallel aan het elektro-pneumatische ventiel is de controlelamp geschakeld. Dit houdt in dat de controlelamp brandt zodra de differentieelblokkering is ingeschakeld. Voor de beschrijving van het elektro-pneumatische ventiel, zie groep 8. Rlchtlngaanwllzers Met het contactslot gesloten staat de accuspanning op aansluiting 49 van richtingaanwijzerautomaat. Als men de richtingaanwijsschakelaar naar links of naar rechts zet, vloeit er een stroom via het inwendige van de automaat naar de + van de richtingaanwijsschakelaar en via de gekozen richting L of R naar de richtinglampen. Het vermogen van de in gebruik zijnde lampen bepaalt de stroom door de hittedraad. Om onnodige beschadiging te voorkomen is het daarom aan te raden het juiste aantal en het juiste vermogen te gebruiken, zoals dit door DAF wordt voorgeschreven. (Voor schema zie 5-40-1.) Zle voor claxon 5-40-1. 14