REGIONALE ACTIVITEITEN EN INVESTERINGEN GERICHT OP R&D EN INNOVATIE



Vergelijkbare documenten
Mogelijkheden MKB in EFRO en INTERREG

innovatiebevordering RIS3 MKB OPZuid Europees Innovatieprogramma voor Zuid-Nederland overheden living labs koolstofarme economie cross-overs design

Inhoud presentatie Cohesiebeleid Situatie Uitdaging EU2020

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB

Programma OP Oost - Prioriteiten - Resultaat- en 0utputindicatoren - Selectie. 2. Instrumenten. 3. Budget en planning. 4.

Toekomst Europese programma s. Ivka Orbon Commissie Europa 13 oktober 2006

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

Subsidies in de regio

Financieringsmogelijkheden vanuit de provincie Gelderland. Hans Cornet 30 januari 2012 Wijnfort Lent

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Hoe financier ik de vernieuwing. Subsidies landschap & regelingen TCNN Dennis Carton

Europa wil slim, duurzaam en inclusief

Innovatiefinanciering in Zeeland

EU subsidies voor KRW opgaven

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) Kansen voor West (KvW) II

OP Zuid. Programmaperiode

Openbaar bestuur in regionale ecosystemen voor ondernemerschap

Regionale Hotspots in Slimme Specialisatie Strategieën (RIS3)

KvK dienstverlening topsectoren

5 minuten versie voor Provinciale Staten

Bijlage 3: Bijdragen decentrale overheden aan de topsectoren

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Inzet op innovatie en een koolstofarme economie

Samenvatting Operationeel Programma Oost-Nederland

RVO? uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid. RVO voert namens de overheid beleid uit voor ondernemend Nederland. thema s:

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

Europa voor gemeenten en provincies

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Europese subsidie voor MKB-ers met slimme en duurzame ideeën. Tom Verhoef

Topsectoren aanpak en de Nederlandse Defensie & Veiligheid gerelateerde industrie. Samen naar de top!

OP EFRO Noord-Nederland

Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid

EFRO Ed Meijerink

Europese subsidies voor de Sociale Economie

Het Bedrijfslevenbeleid

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

3. Beoogd effect Versterken van de regionale economie en de concurrentiekracht van het Flevolandse

Notitie Europese Structuurfondsen

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Linco Nieuwenhuyzen Adviseur Strategie Brainport Development

ZUIDOOST-NEDERLAND: DÉ EUROPESE OPEN INNOVATIEREGIO

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, PS2008MME13-1 -

Trends en ontwikkelingen

Topsectoren. Hoe & Waarom

Campus Zeeland Investeren in economische structuurversterking in de Zuidwestelijke Delta

Verdeling en inzet Gelderse Revolverende Middelen 12 maart 2013

Subsidieprofiel vestigingsregeling. 1. Probleemanalyse. Welk probleem moet worden opgelost?

Beleidscommissie Strategische raadsagenda. Visie op positionering Harderwijk 9 februari 2017

Factsheet innovatiebeleid

Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland

CVO Groningen. Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012

Valorisatie Technosprong. Paul Althuis,

Europa kent een bonte verzameling aan fondsen: Thematische fondsen en Structuurfondsen. Deze dia is gemaakt door Adviesbureau ERAC.

Navigatie topsectoren

Europese programma s in Nederland

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

Bijlage: voortgangsrapportage mkb samenwerkingsagenda EZ-provincies

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag Minimumbedrag 0

INTERREG V Deutschland Nederland. 2 oktober 2014 Peter Paul Knol Gemeenschappelijk INTERREG-Secretariaat

Noord-Nederland en OP EFRO

Innovatie-instrumenten voor bedrijven in Nederland. Naar de top! Ino Ostendorf MT-lid directie Innovatie & Kennis

Krachten bundelen, kennis delen en allianties vormen

Nota inzake Economic Development Board

Holland High Tech High Tech Solutions for Global Challenges Topsector High Tech Systemen en Materialen

Infosessie Zorg 29 april 2014 Europese subsidieprogramma s

DOC en EZ-innovatiebeleid: dat moet (kunnen) passen. Luuk Klomp Plv directeur Innovatie en Kennis. 19 oktober 2016

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Subsidiemogelijkheden EFRO Oost-Nederland

WEBINAR 9 oktober Kennismaking INTERREG voor nieuwkomers INTERREG >> Duurzaam, Agrarisch, Innovatief en Internationaal ondernemen

Cofinanciering Innovatiesprong Twente (ISP)

Europese Territoriale Samenwerking: INTERREG-programma s

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

Big Science for Business Erik Prins

POP3 Innovatiemaatregelen Voorbereiding EIP-workshop Water 17 mei 2018

Wat is INTERREG?

1. Ambitie, doelstellingen, acties

DPI Value Centre Innovatie in Polymeren

Samen realiseren we de koers van Zuid-Limburg

Collegevoorstel STAF BESTUUR EN DIRECTIE. Ja, zonder beperkingen Dienstverlening. Landsdeel Zuid-Nederland

Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland

THE POWER OF BEING UNDERSTOOD

MIT2015 beknopte toelichting. Voorbehoud: dit betreft beknopte toelichting MIT2015 officiële tekst in De Staatscourant is leidend

Economische kracht van de maritieme sector in de Zuidvleugel (van tweede Maasvlakte tot Gorinchem) verder versterken door inzet op vier lijnen:

Gebiedsfinanciering op andere leest. Vera van Vuuren, programma manager plattelandsontwikkeling en duurzame energie

Naar een nieuw Operationeel Programma Investeren en verbinden in Zuid Nederland

FONDSEN VOOR INNOVATIE EN BEDRIJVIGHEID IN ENERGIE IN DE GEBOUWDE OMGEVING

Topsectoren. Bouwstenen van Bedrijvenbeleid. Hoofdstuk: In opdracht van DG Bedrijfsleven & Innovatie van het ministerie van Economische Zaken

Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en

Inleiding RIS3 en OPZuid

INTERREG V A

Financiering van innovatie

Zicht op bedrijvigheid

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieplafonds cofinanciering EFRO Zuid-Holland

Transcriptie:

REGIONALE ACTIVITEITEN EN INVESTERINGEN GERICHT OP R&D EN INNOVATIE 08-12-14 Aangepaste versie voor publicatie

Inventarisatie van regionale activiteiten en investeringen in R&D en innovatie. Deze inventarisatie is uitgevoerd door Bodewes Beleidsadvies, in opdracht van het Rathenau Instituut. September 2014 Eventuele opmerkingen over of aanvullingen op dit rapport kunnen gestuurd worden naar Hanneke Bodewes (bodewesbeleidsadvies@gmail.com) of Jan van Steen (j.vansteen@rathenau.nl). Voor meer informatie: Hanneke Bodewes, MSc. Bodewes Beleidsadvies bodewesbeleidsadvies@gmail.com

INHOUDSOPGAVE 1. AANLEIDING EN AANPAK... 2 2. HET REGIONALE LANDSCHAP... 3 3. EUROPESE FONDSEN... 5 4. PROVINCIES... 11 5. REGIONALE ONTWIKKELINGS MAATSCHAPPIJEN... 18 6. OVERIGE REGIONALE ORGANISATIES... 21 8. CONCLUSIES... 23 Tabel 1. EFRO vier landsdelen... 6 Tabel 2. Interreg... 8 Tabel 3. Kennis en innovatie in de provincies... 16 Tabel 4. De vier ontwikkelingsmaatschappijen... 18 Tabel 5. Overige regionale ontwikkelingsmaatschappijen... 20 Tabel 6. Regionale triple helix organisaties... 21

Regionale activiteiten en investeringen gericht op R&D en Innovatie AANGEPASTE VERSIE VOOR PUBLICATIE 1. AANLEIDING EN AANPAK Het Rathenau instituut heeft gevraagd aan Hanneke Bodewes om een inventarisatie te maken van regionale activiteiten en investeringen, gericht op kennis en R&D. Het Rathenau Instituut publiceert jaarlijks het overzicht Totale Investeringen in Wetenschap en Innovatie (TWIN) en wil dit overzicht op termijn uitbreiden met feiten en cijfers over regionale investeringen in wetenschap en innovatie. Om dit te kunnen doen is het noodzakelijk om eerst globaal overzicht te hebben van de regionale spelers en investeringen. De inventarisatie is in drie fasen aangepakt: 1. Het in kaart brengen van de relevante (publieke) organisaties die zich bezig houden met het stimuleren en faciliteren van kennis en innovatie. 2. Het voeren van gesprekken om beter te begrijpen welke rol verschillende organisaties hebben, hoe hun activiteiten samenhangen en op welke manier zij kennis en innovatie stimuleren. Alle gespreksverslagen zijn aan de opdrachtgever toegestuurd. 3. Het verzamelen van additionele informatie over (omvang van) geldstromen en contactgegevens van personen bij organisaties, ten behoeve van toekomstige TWINoverzichten. Het eerste hoofdstuk bespreekt de publieke actoren die betrokken zijn bij regionale investeringen in kennis en innovatie en hoe deze organisaties samenhangen. In de daarop volgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de drie hoofdbronnen van regionale middelen voor kennis en innovatie; De Europese programma s, de provincies en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Tenslotte zijn nog enkele andere organisaties geïdentificeerd die ten behoeve van een zo volledig mogelijk TWINoverzicht meegenomen zouden kunnen worden. Het rapport sluit af met bevindingen en kanttekeningen. 2

2. HET REGIONALE LANDSCHAP Er zijn verschillende bronnen van publieke financiering voor een regionaal project. Zie figuur 1 hieronder. De drie hoofdstromen zijn (1) Europese middelen, (2) provinciale middelen en (3) de Regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Deze bronnen van financiering komen in de volgende hoofdstukken uitgebreid aan de orde. FIGUUR 1. BRONNEN VAN FINANCIERING Middelen voor een regionaal K&I project worden! ofwel direct door een financierende partij ter beschikking gesteld;! of komen vanuit een regeling van één van bovenstaande bronnen;! of komen vanuit een regeling waarin twee of meer van bovenstaande bronnen hun middelen combineren. De Europese middelen voor regionale ontwikkeling zitten hoofdzakelijk in de structuurfondsen. Van de drie structuurfondsen 1 is het Europees fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) de belangrijkste voor kennis en innovatie. EFRO is opgebouwd uit twee programma s, namelijk (1) de landsdelige programma s en (2) Interreg. Ook is er nog het Plattelandontwikkelingsprogramma (POP), waarin aandacht is voor innovatie in de agrosector. De meeste provincies hebben provinciaal beleid gericht op Kennis- en Innovatie. Vaak is dit onderdeel van het provinciale economische beleid. Vrijwel alle provincies hebben een economisch beleidsprogramma waarin wordt aangegeven wat de speerpunten zijn op het gebied van kennis en innovatie. Ook is er een budget aan gekoppeld. Sommige provincies zijn zelf actief met het ontwikkelen van beleid en het uitvoeren van regelingen, anderen kiezen ervoor om dit bij een uitvoeringsorganisatie neer te leggen (bijvoorbeeld een ROM of een samenwerkingsverband als SNN in Noord-Nederland). 1 EFRO, ESF en Cohesiefonds 3

Er zijn vier regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM s) die door het ministerie van Economische Zaken zijn opgezet en die door het rijk en de provincies samen gefinancierd worden, namelijk de BOM (Noord-Brabant), LIOF (Limburg), Oost NV (Gelderland en Overijssel) en de NOM (Friesland, Groningen en Drenthe). De afgelopen jaren zijn er verschillende nieuwe regionale ontwikkelingsmaatschappijen ontstaan, vooral in de provincies waar nog geen ontwikkelingsmaatschappij was. Naast deze drie hoofdstromen voor het financieren van regionale activiteiten op het gebied van kennis en innovatie, is er een categorie overige bronnen. Denk hierbij aan regionale organisaties zoals de Amsterdam Economic Board, Brainport development, Kennispark Twente of de campusorganisaties in Limburg. Veel van deze organisaties kennen een triple helix -structuur; zij zijn een samenwerkingsverband van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen. De vier bronnen van financiering staan niet los van elkaar. De regionale ontwikkelingsmaatschappijen worden veelal gefinancierd door provincie en rijk. Er zijn ook (sub)regionale ontwikkelingsmaatschappijen die middelen van gemeenten krijgen. Europese middelen kennen een rijksbijdrage en in regelingen of projecten worden ze dikwijls gematcht met provinciale middelen. Triple-helix organisaties worden gefinancierd met provinciale, gemeentelijke en Europese middelen. Onderstaande figuur laat zien hoe de verschillende bronnen van regionale financiering samen hangen. De blauwe verbindingspijlen representeren structurele financiering van organisaties. De oranje verbindingspijlen zijn projectfinanciering (ad hoc/eenmalig). Deze financiering van projecten verloopt via regelingen (de driehoeken) of rechtstreeks. FIGUUR 2 SAMENHANG FINANCIERINGSBRONNEN 4

3. EUROPESE FONDSEN De Europese Unie kent vijf Europese structuur-en investeringsfondsen om de economische, sociale en territoriale samenwerking in de Europese Unie te versterken. 2 Dit zijn: 1. European Regional Development Fund (ERDF) regional and urban development, 2. European Social Fund (ESF) social inclusion and good governance, 3. Cohesion Fund (CF) economic convergence by less-developed regions, 4. European Agricultural Fund for Rural Development (EAFRD) 5. European Maritime and Fisheries Fund (EMFF). De middelen die via deze fondsen beschikbaar zijn worden gemanaged door de Europese Commissie en nationale en/of regionale autoriteiten samen ("shared management"). Voor ieder programma zijn regionale dan wel nationale management autoriteiten aangewezen (MA s), die in overleg met de Europese autoriteiten programma s opstellen, uitvoeren en verantwoording afleggen. De Europese fondsen kennen programmaperiodes van 7 jaar. De vorige programmaperiode liep van 2007 tot en met 2013 en de nieuwe periode loopt van 2014 tot en met 2020. Veel van de nieuwe programma s zijn nog niet vastgesteld. De verwachting is dat de meeste programma s eind 2014 / begin 2015 weer open zullen gaan en middelen gaan wegzetten. Het European Regional Development Fund, ofwel het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), is van de vijf fondsen de grootste en ook het meest relevant voor kennis en innovatie. Dit fonds heeft als doelstelling om de economische en sociale cohesie in Europa te versterken, door de onbalans tussen regio s te corrigeren. Nederlandse organisaties kunnen via twee sporen deelnemen aan het EFRO: I. Via vier nationale EFRO-programma s, ook wel landsdelige programma s; en II. Via acht internationale EFRO-programma s voor Europese Territoriale Samenwerking, ook wel INTERREG. Voor de periode 20014-2020 zijn vier prioriteiten vastgesteld waar de activiteiten van de programma s op gericht moeten zijn: 1. Innovatie en onderzoek 2. De digitale agenda 3. Ondersteuning voor MKB 4. De koolstofarme economie Wat betreft de landsdelige programma s moet in de meer ontwikkelde regio s (waar Nederlandse regio s toe behoren) minimaal 80% van de middelen naar minimaal twee van deze prioriteiten gaan. Minimaal 20% moet naar thema vier gaan, de koolstofarme economie. Ook van de INTERREG programma s moet 80% naar de vier prioriteiten gaan. Voor alle programma s geldt dat de bijdrage van de EU gematcht moet worden met minimaal 50% nationale middelen. Deze mogen zowel publiek als privaat zijn. 2 Zie ook: http://ec.europa.eu/regional_policy/thefunds/index_en.cfm 5

Ten opzichte van de vorige programmaperiode (2007-2013) geven de thema s die Europa heeft aangereikt als kader veel meer ruimte voor activiteiten op het gebied van kennis en innovatie. De betreffende regio s kiezen zelf op welke prioriteiten ze specifiek willen inzetten. De landsdelige programma s Nederland kent vier landsdelen. In elk van de landsdelen is een publieke organisatie aangewezen als management autoriteit (MA). De Nederlandse overheid, het ministerie van EZ, schakelt tussen de EU en de landsdelen. EZ spreekt af met de EU hoeveel middelen voor de totale programmaperiode voor Nederland beschikbaar zijn, en bepaalt mede de verdeling over de vier landsdelen. Ook is er sprake van een stuk cofinanciering van de Europese middelen door EZ. Ieder van die landsdelen heeft een Smart Specialisation Strategy 3 gemaakt die aangeeft hoe de regio's zich verder willen ontwikkelen en positioneren op het gebied van onderzoek en innovatie. Het landsdelige programma is hiervan de eerste operationalisatie. In het (concept) landsdelige programma geven de landsdelen aan hoe zij van plan zijn de toegewezen middelen te verdelen te verdelen over de prioriteiten. Per prioriteit zijn thema s met indicatoren en doelstellingen uitgewerkt. Onderstaande tabel geeft meer informatie over de vier landsdelige programma s. TABEL 1. EFRO VIER LANDSDELEN Landsdeel Noord-Nederland Oost-Nederland Zuid-Nederland West-Nederland Betrokken provincies Groningen, Friesland, Drenthe Overijssel, Gelderland Brabant, Zeeland, Limburg Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht Management autoriteit SNN Provincie Gelderland Provincie Noord- Brabant, uitvoering door Stimulus Gemeente Rotterdam Landsdelig programma Strategie voor het Noorden GO OP-Zuid Kansen voor West Gekozen prioriteiten en thema s (percentage van totale budget) 1A. Versterken onderzoek- en innovatieinfrastructuur: Human Capital en ontwikkeling van toepassingskennis /1B. Stimuleren innovatie en valorisatie in het MKB (samen 76%) 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik van low-carbon technologie (20%) 1B. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie (66%) 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik van low-carbon technologie (30%) 1A. Versterken onderzoek- en innovatieinfrastructuur (10%) 1B. Bevordering onderzoek en innovatie (56%) 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik van low-carbon technologie (30%) 1B. Bevorderen bedrijfsinvesteringen in innovatie (61,8%) 4A. Bevorderen productie en distributie / 4C. Toepassen renewable energy in bebouwde omgeving (20%) 8b. Bevorderen werkgelegenheid en arbeidsmobiliteit / 9b. Sociale inclusie 3 Ook wel Regional Innovation Strategy. 6

(18.2%) Totaal aangevraagde middelen 103,54 mln 100,30 mln 113,63 mln 189,85 mln Middelen naar kennis en innovatie 99,4 mln (18,5 mln cofinanciering EZ) 96,29 mln (18 mln cofinanciering EZ) 109,08 mln (20 mln cofinanciering EZ) 117,33 mln (33 mln cofinanciering EZ) Drie landsdelen, namelijk Noord, Oost en Zuid zijn van plan om de EFRO-middelen vrijwel volledig in te zetten voor kennis in innovatie. Binnen prioriteit vier kiezen zij namelijk voor 4F; onderzoek en innovatie gericht op koolstofarme technologieën. Alleen West-Nederland maakt gebruik van de mogelijkheid om de middelen ook voor andere doelstellingen dan de vier prioriteiten in te zetten. Ook in de keuze voor de 20% voor de koolstofarme economie kiest West-Nederland ervoor om toepassing te bevorderen en niet in te zetten op het ontwikkelen van nieuwe technologieën. Per saldo zou dit betekenen dat er vanuit het EFRO maar liefst 422,1mln (exclusief cofinanciering door regionale en nationale overheden) beschikbaar is voor kennis en innovatie in de periode 2014-2020. Gedeeld door zeven is dat gemiddeld 60,3 mln per jaar. Tel de voorziene cofinanciering van 91mln van EZ hierbij op (aangenomen dat die volledig ingezet zal worden voor projecten gericht op kennis en innovatie) en dat betekent dat er in ieder geval 513,1mln beschikbaar is voor kennis en innovatie, jaarlijks gemiddeld 73,3 mln. In de uitvoering is voor projecten en regelingen ook nog cofinanciering voorzien van regionale overheden (hoofdzakelijk provincies, maar ook gemeenten). Hoewel het niet direct blijkt uit bovengenoemde prioriteiten, zetten de landsdelen allen de kennis- en innovatieactiviteiten hoofdzakelijk in voor het versterken van het MKB (prioriteit 3). Dit is in lijn met de doelstelling van het EFRO (meer economische gelijkheid tussen regio s). Bovendien wordt beredeneerd dat het grootbedrijf al bediend wordt door het nationale innovatiebeleid (topsectoren) en via Horizon 2020. Hoe de uitvoering van de nieuwe landsdelige programma s vorm gaat krijgen is nog onduidelijk. Daar wordt op dit moment volop over gesproken door betrokken organisaties. Vouchers, cluster- en samenwerkingsprojecten en kenniswerkersregelingen zijn genoemd als mogelijke instrumenten. In landsdeel West wordt verkend of de EFRO-middelen ook in de vorm van revolverende fondsen kunnen worden ingezet. In 2014 heeft alleen OP-Zuid een regeling opengesteld, namelijk een innovatiesubsidie voor het MKB (per sept 2014 geopend, 9 mln. Beschikbaar). De Europese autoriteiten hebben voor de nieuwe programmaperiode strengere eisen gesteld aan de uitvoering van de programma s. Er zal gewerkt gaan worden met doelstellingen en prestatieindicatoren. Tussentijdse monitoringsrapportages moeten inzicht geven over in hoeverre de beoogde doelstellingen dichterbij komen. De verwachting is dat de Nederlandse landsdelen intensiever zullen gaan samenwerken om uitvoeringskosten te drukken. De verwachting is dat rapportages dan ook eenduidiger vorm zullen krijgen. 7

Bij het ontwikkelen van EFRO-projecten (Landsdelig en Interreg A) spelen in Oost en Zuid de ROM s (afdelingen Business Development) een belangrijke rol. 4 In Noord Nederland wordt deze ondersteuning geboden door SNN, In West-Nederland is zijn acht steunpunten aangewezen die ondersteuning geven bij projectontwikkelen voor het landsdelige programma. INTERREG programma s Ook de Interreg-programma s beginnen in 2014 aan de nieuwe programmaperiode van zeven jaar: het vijfde programma. Er wordt onderscheid gemaakt tussen Interreg VA, VB en VC 5 :! Interreg A is voor grensoverschrijdende samenwerking. Uitvoering van deze programma s gebeurd decentraal. Managementautoriteiten in de regio s zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de programma s en het subsidieproces.! Interreg B is voor transnationale samenwerking. Hiervoor is Europa onderverdeeld in 13 zones. Nederland maakt deel uit van 2 zones. Rijk en regio's zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het subsidieproces en het opstellen van programma s.! Interreg C is voor interregionale programma s gericht op het verbeteren van beleid door uitwisseling van ervaringen en leren van elkaar. Nederland kan net als alle andere landen deelnemen aan de twee programma s: INTERREG EUROPE dat zicht richt op regionale ontwikkeling en URBACT III, gericht op duurzame stedelijke ontwikkeling. Er zijn acht programma s voor Europese Territoriale Samenwerking waar Nederlandse organisaties aan deel kunnen nemen. Onderstaande tabel geeft de programma s onder Interreg A en B weer. TABEL 2. INTERREG Programma Nederlands programmagebied Gekozen prioriteiten en thema s, relevant voor kennis en innovatie (percentage van totale budget) EFRO-budget voor kennis en innovatie (excl. cofinanciering) Interreg A. Nederland Vlaanderen Limburg, Noord- Brabant en Zeeland 1A. Versterken onderzoek- en innovatieinfrastructuur 1B. Bevordering onderzoek en innovatie (1AB samen 40%) Naar schatting gaat de helft van het programmabudget naar kennis en innovatie. Voor Nederland zo n 47 mln.* 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik van low-carbon technologie (4 BCF samen 22%) 6F. Bevorderen innovatieve milieutechnologie (6 DFG samen 22%) Interreg A. Nederland Duitsland Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Flevoland, Noord- 1B. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie (47,6%) 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik In totaal gaat 61,1% van het programmabudget naar kennis en innovatie: 135,74 mln. Voor 4 Het is niet duidelijk of hier ook sprake is van cofinanciering van middelen. 5 Zie http://ec.europa.eu/regional_policy/cooperate/cooperation/index_en.cfm voor een overzicht van alle programma s voor European Territorial Co-operation 8

Brabant en Limburg van low-carbon technologie (13,5%) Nederland 86,22 mln.* 11.Bevorderen juridische en administratieve samenwerking (32.9%) Interreg A. Euregio Maas - Rijn Interreg A. Twee zeeën Limburg en Noord- Brabant (Zuidoost Brabant) kustgebieden uit de Nederlandse provincies die aan de Noordzee grenzen Programma nog in ontwikkeling ten tijde van schrijven van dit rapport 1B. Technische en sociale innovatie (42%) 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik van low-carbon technologie (20%) Nog niet bekend Nederlands aandeel wordt 22.6 mln. Wellicht de helft: 11.3 mln. 62% van het programmabudget gaat naar kennis en innovatie: 140,93 mln. Voor Nederland 32,18 mln.* Interreg B. Noordzeeregio Noordwest Nederland 1B. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie (28%) 6G. o.a. aandacht voor eco-innovation Minimaal 28% van het programmabudget gaat naar kennis en innovatie: 47 mln. Onduidelijk hoeveel daarvan naar NL gaat. Interreg B. Noordwest Europa Zuidwest Nederland 1B. Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie (33%) 4F. Onderzoek, innovatie en gebruik van low-carbon technologie (13%) In totaal gaat 70% van het programmabudget naar kennis en innovatie: 277,2 mln. Onduidelijk hoeveel daarvan naar NL gaat. 6F. Bevorderen innovatieve milieutechnologie (24%) Interreg C. EUROPE Nvt 1A. Versterken onderzoek- en innovatieinfrastructuur 1B. Bevordering onderzoek en innovatie (1AB samen 25%) 3D. (innovativiteit MKB En 6G. (ecoinnovatie) Minimaal 25% van het programmabudget gaat naar kennis en innovatie: 135,74 mln. Onduidelijk hoeveel daarvan naar NL gaat. Interreg C. URBACT III Steden 11. Uitwisselen ervaringen & leren, voor belangrijk deel gericht op kennisen innovatiebeleid nvt *percentage x [programmabudget voor Nederland] Op basis van bovenstaande tabel kan geen uitspraak worden gedaan over hoeveel middelen er voor Nederland beschikbaar zijn vanuit Interreg. Er kan echter wel een schatting worden gedaan. Stel, van Interreg A gaat zo n 170 mln. naar Nederland, en van Interreg B zo n 50 mln (wanneer 15% van de middelen voor innovatie naar Nederland gaat). Dan levert dat in totaal 220 mln. (exclusief cofinanciering) op aan middelen voor kennis en innovatie in Nederland. Dat is overigens een voorzichtige schatting. Gedeeld door zeven is dat gemiddeld zo n 31,5 mln per jaar. 9

Er is ook cofinanciering voorzien van Interreg door het rijk. Voor Interreg A is dat 49 mln van EZ. Voor Interreg B zal vanuit I&M ook nog cofinanciering en projectfinanciering beschikbaar komen. Samengevat Het bovenstaande betekent dat Interreg en de landsdelige programma s samen goed zouden zijn voor in ieder geval 90 tot 100 mln voor kennis en innovatie per jaar in de periode 2014-2020. Dit is exclusief cofinanciering door nationale en regionale overheden. Inclusief cofinanciering betekent dit dat jaarlijks zo n 200 mln 6 aan publieke middelen beschikbaar is voor het stimuleren van regionale kennis en innovatie. Ook in andere Europese fondsen, zoals het ESF (Europees Sociaal Fonds) en POP3 (PlattelandsOntwikkelingsProgramma) zijn middelen voor innovatie beschikbaar, specifiek voor sociale innovatie en innovatie in de agrosector. Het aandeel voor innovatie is hier echter kleiner en het voerde te ver om dat voor deze inventarisatie nader uit te zoeken. 6 Inschatting van de auteur op basis van cofinancieringspercentages die genoemd zijn in gesprekken met regionale autoriteiten. 10

4. PROVINCIES Naast EFRO zijn de provincies de tweede belangrijke bron van middelen voor regionale kennis- en innovatieactiviteiten. Naast eventuele provinciale regelingen (al dan niet door de provincie zelf uitgevoerd), zorgen de provincies voor een belangrijk deel van de financiering van ontwikkelingsmaatschappijen (hoofdstuk 5), de cofinanciering van de EFRO-programma s en programma s van het rijk (bijvoorbeeld het valorisatieprogramma van EZ en OCW) en programma s van (samenwerkende) gemeenten. Tenslotte investeren de provincies ad-hoc in thematische (inter)- provinciale initiatieven op het gebied van kennisontwikkeling en innovatie. Door het wegvallen van Pieken in de Delta is in veel provincies substantieel minder budget voor kennis en innovatie beschikbaar. Provinciale activiteiten op het gebied van kennis en innovatie zijn doorgaans onderdeel van het economisch beleid (de economische agenda). Tabel 3 op de volgende pagina s geeft per provincie een kort overzicht van het beleid en de belangrijkste maatregelen om kennisontwikkeling en innovatie te stimuleren. Van alle provincies is een economische agenda opgezocht waarin staat op welke speerpuntsectoren het economisch- en innovatiebeleid van de provincie zich richt. Alle provincies zijn bezig met het ontwikkelen van clusters binnen de gekozen sectoren, vooral door het ondersteunen van het MKB. De instrumenten en regelingen hiervoor die in de agenda s en uitvoeringsprogramma s genoemd worden, zijn in de tabel verzameld. Het overzicht is zo compleet mogelijk en de belangrijkste instrumenten voor kennis en innovatie zijn weergegeven. Er kunnen echter nog andere instrumenten zijn buiten het economische beleidsdomein, die gericht zijn op innovatie (denk aan milieu- en energieinnovatieregelingen). Ook kan het zijn dat kleine regelingen (enkele tonnen per jaar) ontbreken. Net als de incidentele projectfinanciering (bijvoorbeeld Solliance in Brabant). Naast de in de tabel weergegeven middelen voor regelingen en fondsen ter stimulering van kennisontwikkeling en innovatie hebben alle provincies jaarlijks nog de bijdrage voor de ROM s en eventuele clusterorganisaties (soms zijn dat eenmalige projectbijdragen en soms is dat een structurele bijdrage). Ook heeft een deel van de provincies middelen gereserveerd voor de cofinanciering van de landsdelige en de Interregprogramma s van EFRO, en POP (ter indicatie: de drie Noordelijke provincies hebben daarvoor 80 mln. gereserveerd voor de periode 2014-2020). Er is een korte enquête gestuurd naar beleidsmedewerkers van alle provincies om de belangrijkste informatie ten behoeve van de tabel te achterhalen. Ondanks de hoge respons (75%) is een belangrijk deel van de tabel op basis van desk research tot stand gekomen. Zes provincies hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op deze tabel. Uiteindelijk hebben 10 van de 12 provincies input geleverd voor deze inventarisatie. 11

Provincie Economische / innovatieagen da provincie Regionale focus K&I Jaarlijks budget voor K&I Lopende regelingen / fondsen voor K&I (budget / uitvoeringsorganisatie) Ontwikkelingsmaatschappij / relevante organisaties K&I beleid Clusteractiviteiten op het gebied van K&I Groningen Friesland Drenthe Economisch Actieprogram ma Groningen 2012-2015 Economische beleidsvisie provincie Frysla n 2012 Uitvoeringsage nda Economie Wurkje Kader voor Economische Investeringen (KEI) 2011-2015 Energie Life Sciences / Healthy ageing Biobased Economy / Agribusiness Watertechnologie Agro-food Zorgeconomie Sensortechnologie Agribusiness / biobased economy / energie Healthy ageing vrijetijdseconomie 30 mln. MKB-fonds dakfonds totaal 50 mln. waarmee via andere participatiefondsen mee geïnvesteerd zal worden Innovatief Actieprogramma Groningen 2 mln./jr, subsidies Innovatie en duurzaamheid MKB 2 mln./jr, subsidies Stimulering Innovatieve Plattelandsondernemingen 1,05 mln Economic Board aardbevingsgebied (20 mln/jr subsidies en leningen: 1/3 provincie, 2/3 NAM)* REP (economische middelen Zuiderzeelijn) 5 mln/jr* 4-15 mln. Koepelprogramma Wurkje foar Fryslan (investeingsagenda verkoop NUON): Fryslan Fernijt IV - innovatieregeling 2 mln/jr Innovatiefaciliteit, vroege fase financiering, 1mln/jr, en SEB 1 mln/jr Doefonds, innovatief MKB in Friesland, 2 mln./jr NOM voert uit Groeifaciliteit, uitbreiding 2mln./jr Paraplufonds PP-fondsvorming 5mln./jr REP (economische middelen Zuiderzeelijn)* 3 mln. Innovatief actieprogramma Drenthe 2012-2014 (2,8 mln voor 3 jaar) Top-regeling in ontwikkeling (totaal 1 mln.) MKB Fonds Drenthe (innovatiedeel 6 mln., uitgevoerd door NOM) microkrediet, innovatiekrediet, ontwikkelkrediet Energie Lening Drenthe 1 mln. voor 2013- NOM SNN Economic Board Groningen NOM SNN NOM SNN Energy Valley Healthy ageing network Noord- NL (HANNN), heeft vouchers Technologie Centrum Noord- Nederland (TCNN) Water alliance (incl watercampus, Wetsus) Dairy campus Innexus CIW/CIF HANNN TCNN Sensor Universe HANNN TCNN

Utrecht Strategische agenda EBU 2013-2020 Focus op kennis en creativiteit, economische visie provincie Utrecht 2020 Creatieve industrie Life Sciences Duurzaamheidseco nomie 1014 REP (economische middelen Zuiderzeelijn)* 2,5 mln. Budget ter beschikking gesteld aan EBU voor uitvoering van de strategische agenda, die de economische/innovatieagenda van de provincie is: innovatieve oplossingen voor maatschappelijke opgaven op thema s groen, gezond en slim (17 mln opgebouwde reserves) Garantiefonds Life Sciences & Health (1,25 mln.) Garantiefonds Energie Niet aanwezig Economic Board Utrecht Taskforce Innovatie Regio Utrecht Utrecht Science Park Dutch Game Garden Noord- Holland Let op: aandeel Amsterdam Zuid- Holland Economische agenda 2012-2015 Beleidsvisie en Uitvoeringsstra tegie Regionale Economie en Versterking innovatieve clusters: greenport Aalsmeer offshore industrie agribusiness financial business services logistics Maritiem en Deltatechnologie Biobased Economy Transport en 2 à 3 mln. Regionaal budget Metropoolregio Amsterdam tbv innovatieprojecten AEB Innovatieregeling NHN Kansenkanon Duurzaamheids- en innovatiefonds Haven Amsterdam (1 mln.) Losse bijdragen aan projecten, voornl. tbv innovatie en kennisdeling, bv Open Data en pilot 3D printen Life Sciences Fund (totaal 10 mln.) Participatiefonds duurzame economie (totaal 85 mln.) Amsterdam: AEB, ongeveer 1,5 mln./jaar voor regionale activiteiten Amsterdamse Innovatiefonds (5-10mln/jaar, totaal 100 mln. wordt opgeheven) -> investeringsfonds 60 mln. Microkrediet Amsterdam (1 mln totaal) Ad hoc projecten: AMS (50 mln.), ASML instituut 5 mln. MKB Investeringsfonds Innovation Quarter (28,7 mln. per 1 jan 2014, provincie jaarlijks 1 mln.) 1 mln. voor Innovation Quarter Ontwikkelingsbe drijf Noord- Holland Noord Gemeente Amsterdam Amsterdam Economic Board Metropool Regio Amsterdam (MRA) Innovation Quarter Zuidvleugel (economische Greenport Aalsmeer en NHN Seed Valley Enkhuizen Medical Delta Security Delta Maritieme Delta 13

Energie 2012-2015; Kansen zien, kansen grijpen Logistiek, 8,5 mln voor uitvoering economische agenda zuidvleugel (deels innovatie) Co-financiering EFRO in 2014 is 10 mln. agenda) Greenport campus Biotech park Delft Flevoland Overijssel Let op: aandeel Regio Twente (zie Kennispark Twente) Economische agenda Flevoland 2012-2015 Uitvoeringspro gramma Uitvoeringskad er Kerntaak Regionale Economie 2012-2015 AgroFood & tuinbouw: agri en vis HTSM: composieten LSH: gezondheid mens & dier, en zorginnovatie High Tech Systemen en Materialen Health/Life Sciences Kunststoffen/Chemi e Nieuwe energie Regionale topsectoren: Agro & food Bouw toerisme 1,5 2 mln. 2 mln. structur eel. Huidige coalitie periode (2011-2015) 107,6 mln. MKB- en Technofonds Flevoland participatiefonds (12,5 mln.) Technologische en Milieu Innovatie Regeling (TMI-regeling, subsidie en lening, 1,5 mln/jaar) Flevolandse ondernemersondersteuning vouchers 0,5 mln/jaar Innovatieprogramma Kansen voor Flevoland (ism OMFL, KvK) Innovatiefonds Overijssel participaties (5 mln/jr, totaal 19,5 mln, via PPM Oost) Innovatiefonds leningen (6,5/jaar, totaal 17,5 mln) Innovatiekredieten innovatieve bedrijven (totaal 4,5 mln.) Proof of concept fonds Twente (2 mln, via Kennispark Twente) Innovatievouchers Overijssel (0,75 mln/jaar)) Bijdrage open innovatiecentra Overijssel Kennisondersteuning Agro en Food Overijssel, voucher - subsidie (1 mln/jaar) Innovatie Agro en Food Overijssel, subsidie (1,9 mln in 2014) Maatschappelijke ICT diensten Overijssel, subsidie (0,9 mln 2014) Redmechtech Ventures 1,5 mln totaal OMFL Kansen voor Flevoland Economic Development Board Almere (2mln.) Oost NV Wadinko NV ondernemende participatiemaatschap pij (3mln totaal) Regionale innovatieloketten: Stedendriehoek Innoveert Kennispoort Zwolle (strategic Board regio Zwolle) Kennispark Twente (regio Twente) Compoworld Open Innovatiecentra Overijssel Kennispark UT Overig: Energiefonds Overijssel (250 mln. totaal), breedbandfonds (34 mln. totaal), innovatiestimulering bouw (9mln totaal), 14

innovatiestimulering toeristische sector (25,5 mln.) Gelderland Economische Visie 2012-2016 Uitdagend Gelderland: programmapla n voor topsectoren en innovatie Health Food Maakindustrie Energie en milieu technologie (EMT) Opkomend: Mode (creatieve industrie) 24 mln. (waarv an ca.1 mln voor innovati e in land- &tuinbo uw en 6 mln. voor EMT) Financieel instrumentarium innovatiebevordering: Subsidie innovatie Gelderland: I. Vouchers (via 10 organisaties) (1mln/jaar) II. III. Samenwerkingssubsidie (4 mln/jaar) Gelderland voor Innovaties, lening, PPM Oost (15 mln, looptijd 4 jaar) Innovatie en investeringsfonds Gelderland (7 mln, PPM Oost) Projectfinanciering. Subsidies icm leningen (bv regeling Vitaal Gelderland) Proeftuinen en marktintroducties (1 mln/jr) Cofinanciering valorisatieprogramma s (oa Gelderland valoriseert, 2 mln. totaal, startlife 4 mln. totaal, Redmechtech ventures 1,5 mln. totaal) Energie- en MilieuTechnologie: projectsubsidie, collectief onderzoek, proeftuinen en marktintroductie. Oost NV Zeven Regionale Centra voor Technologie Food Valley Health Valley Greenport Gelderland GreenTechAllia nces Platform Creatieve Technologie Noord- Brabant Agenda van BrabantEcono mische programma Brabant Food & nutrition Life Sciences & Medische Technologie Maintenance Logistiek High tech maakindustrie Biobased economy 10-12 mln. Innovatiefonds Brabant (125mln) Ad hoc investeringen in clusteractiviteiten oa opzet specifieke fondsen (71,2 mln energieagenda: biobased economy, elektrisch rijden, solar) Regionaal Economisch Actie Programma (REAP) (1,3 mln in 2014) Landbouw Innovatie Brabant, subsidie (1,5 mln, 2013-2015) Subsidieregeling Economie en innovatie, zonneceltechnologie (5,4 mln. totaal) Cofinanciering landelijke valorisatieprogramma s (oa Redmechtech BOM Brainport Developmend Rewin Stichting Brainport Regio West- Brabant Midpoint Brabant Samenwerkingsv erbanr Regio Eindhoven Solliance Agrifood Capital Brainport Industries Automotive NL Maintenance Valley Gate2 15

TABEL 3. KENNIS EN INNOVATIE IN DE PROVINCIES Limburg Strategische kadernotitie Economie en Concurrentiekr acht 2012 (2012-2015) Topsectoren: Chemie en materialen Life Sciences Agrofood Verder: High Tech Systems, logistiek, vrijetijdseconomie, financieeladministratief, Nieuwe Energie 1,5 mln. topsectoren, + middel en voor campus -sen (p.m.) Ventures, 1,5 mln.) BrabantStad Innovatiefonds Limburg (20mln.) LIOF Limburg Business Development Fund (30 mln., LIOF) Brainport 2020 Limburg Makers (3 mln/jr) Limburg Economic Vouchers Building integrated High Tech Development Systems (0,5 mln/jr, LIOF) Keyport Agro innovatiefonds (0,9 mln/jaar tot 2015) Greenport Venlo Financiering 3 clusters Chemelot Campus Maastricht Health Campus Greenport Venlo Smart Services Campus Zeeland Economische Agenda 2013-2015 Havens & industrie: biobased economy, maintenance en logistiek Energie Zorg Vrijetijdseconomie Water Agrofood /landbouw Seafood/visserij 2 à 3 mln. Zeeuws participatiefonds Belangrijk deel van de middelen gaat naar business cases die in de economische agenda worden gepresenteerd. Deel middelen via Impuls, oa InnoGo voor innovatieve techno- en biobased starters - leningen Mogelijkheid innovatiefonds wordt verkend IMPULS Strategic board delta region * Middelen die de betreffende provincies voor kennis en innovatie ter beschikking staan, maar nog niet duidelijk hoe ze zullen worden besteed 16

Observaties provincies! Er zijn grote verschillen tussen de provincies wat betreft beschikbare middelen voor kennis en innovatie. De achtergrond hiervan is voor een belangrijk deel de verkoop van NUON en Essent, waar verschillende provincies en enkele grote steden veel aandelen hadden.! Het leeuwendeel van de maatregelen bij provincies is gericht op het stimuleren van (innovatie bij) MKB. Ook het versterken van clusters gaat dikwijls via faciliteren van relevant MKB.! Er zijn ook verschillen in de wijze van organiseren: sommige provincies voeren regelingen zelf uit, andere laten ze uitvoeren. De ROM s spelen hierbij een belangrijke rol.! Grotere bedragen voor innovatie (uit de verkoop van energiemaatschappijen) worden veelal weggezet in revolverende innovatiefondsen. In veel gevallen ligt de uitvoering van deze fondsen bij de ROM s.! Het is lastig te identificeren wat het belang is van triple-helix en clusterorganisaties qua investering in kennis en innovatie. Het belang is relatief groot in regio s als Twente, Limburg en Brabant. Daar hebben deze organisaties vaak ook zelf middelen ter beschikking voor regelingen en clustervorming.! Organisaties als de Amsterdam Economic Board en de Economic Board Utrecht hebben zelf niet zozeer middelen ter beschikking, maar dragen vooral bij door strategieontwikkeling (regie) en het versterken van de uitstraling van de regio als kennis- en innovatieregio. Hun doelen overlappen deels met die van de ontwikkelingsmaatschappijen.! De tabel geeft de middelen weer voor kennis en innovatie die onderdeel zijn van het economisch beleid van de provincie. Bij sommige provincies vallen middelen voor bijvoorbeeld agro-, milieuof energie-innovatie hier wel onder en bij anderen zit dat in een ander beleidsdossier.! Het blijkt lastig om te achterhalen hoeveel middelen voor kennis en innovatie de provincies op jaarbasis exact beschikbaar hebben: niet alle strategische plannen en uitvoeringsprogramma s geven hier goed inzicht in. Wat onder kennis- en innovatie valt wordt dikwijls niet gespecificeerd, en/of niet onderscheiden in financiële overzichten.! Er zijn ook veel maatregelen die vallen onder het economische en innovatiebeleid, maar die hooguit indirect innovatie stimuleren. Een belangrijk deel van de maatregelen in de tabel zijn meer gericht op economische ontwikkeling dan op direct financieren van innovatie (o.a. de revolverende fondsen, maatregelen voor infrastructuur of duurzaamheid).! De Noord-Nederlandse provincies hebben veel activiteiten gebundeld bij SNN. Deze organisatie heeft goed overzicht en zorgt voor afstemming tussen de provincies. De organisatie is uniek in Nederland.! Noord Nederland heeft additionele middelen ter beschikking ten opzichte van andere delen van Nederland, door het REP (Ruimtelijk Economisch Programma - compensatiefonds Zuiderzeelijn; 100 mln. bij SNN voor kennisontwikkeling, rest decentraal naar de provincies die het meer generiek besteden), het Waddenfonds en het nieuwe compensatiefonds tgv de aardgaswinning (alleen Groningen; via Economic Board Aardbevingsgebied 20 mln./jaar).

5. REGIONALE ONTWIKKELINGS MAATSCHAPPIJEN De vier grote ontwikkelingsmaatschappijen Nederland kent vier regionale ontwikkelingsmaatschappijen, waarvan de provincies en EZ de aandeelhouders zijn. Deze ontwikkelingsmaatschappijen hebben allen dezelfde vier hoofdtaken, namelijk investeringsbevordering (FDI), business development, participatieactiviteiten en het ontwikkelen van bedrijfslocaties. Met name de activiteiten van de afdelingen die zich bezig houden met business development zijn vallen vrijwel volledig onder de noemer kennis en innovatie activiteiten. Zij zijn binnen de ROM s dan ook verantwoordelijk voor eventuele innovatiesubsidies. Zowel de apparaatskosten van deze afdelingen als de bedragen die zij beschikbaar hebben voor innovatieprojecten en regelingen zijn relevant. De afdelingen business development houden zich bezig met regionale clusterontwikkeling en werken doorgaans met speerpuntclusters. De ROM s hebben fondsen in beheer, die deels worden ingezet voor innovatieve projecten. Hiervoor zijn de participatie-afdelingen van de ROM s verantwoordelijk. Er zijn de laatste jaren veel innovatiefondsen door de provincies bij de ROM s in beheer gegeven. Binnen deze innovatiefondsen is vaak sprake van een combinatie van instrumenten: van subsidie tot leningen tot investeringen en participaties. De oorsprong van deze fondsen ligt in de veel gevallen in de verkoop van de energiemaatschappijen. Op basis van de jaarrapportages van 2013 en gesprekken worden in onderstaande tabel enkele kengetallen weergegeven. TABEL 4. DE VIER ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJEN ROM NOM Oost N.V. BOM LIOF Betrokken provincies Friesland, Groningen, Drenthe Overijsel, Gelderland Brabant Limburg Omvang activiteiten afdeling Business Development 2013 24 mln 30,9 mln* 45 mln 22,5 mln*, waarvan 7,1 mln subsidie Speerpuntclusters Investeringsbevorde ring (FDI) in 2013 Nationale topsectoren: water, agrifood, tuinbouw, high tech systems, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie 148 mln in 2013, 1048 arbeidsplaatsen, 70 Agro-food Life Sciences High Tech 156 mln, 40 projecten, 920 arbeidsplaatsen Maintenance High Tech Systems Logistics Life Sciences & Health Biobased Economy & New Energy Agrofood Elektrisch rijden 35 projecten/ bedrijven, 1313 arbeidsplaatsen, 10 Logistiek Maakindustrie Agro en voeding Venlo Materialen - Chemelot Health care Maastricht 109 mln, 1323 arbeidsplaatsen, 11 bedrijven 18

leads, 11 projecten R&D gerelateerd Participatieinvesteringen in 2013 Totale portefeuille 145 mln 28,8 mln Totale portefeuille 95 mln 17,7 mln Innovatiefondsen (omvang fonds in mln. ) Innovatiefonds Noord- Nederland start in 2014, 20 mln. opgebouwd uit (innovatiefondse n van Drenthe, Friesland, Groningen) Innovatiefonds Oost-Nederland (15), onderdeel participatiefond s Innovatiefonds Overijssel (42) Innovatie en investeringsfond s Gelderland Innovatiefonds Brabant start in 2014 (125) Ontwikkelfonds (20) onderdeel innovatiefonds Limburg Business Development Fund start in 2014 (30) Overige regelingen en fondsen in beheer ROM (omvang fonds in mln. ) Aanjaagfonds (leningen) Groei- en overnamefonds (participaties) Gelderland voor innovaties (10,6) Participatiefond s PPM (70) Topfonds Gelderland (58) Innovatieve Acties Brabant Innovatieprog agrofood Cleantechfonds Biobased Brabant Fonds Life Sciences and Health Fund Spinn off Fonds Waterfonds Limburg Makers (jaarlijks 3M) Voucherregeling Building Integrated High Tech Systems Parkstad Limburg (2) Agro innovatiefonds (jaarlijks 0,9M) * Bij LIOF en Oost NV wordt in de jaarverslagen aangegeven dat het hier gaat om het totale projectvolume. De investering / subsidie door de ROM is in dat geval lager. Uit de verslagen van de NOM en BOM is niet op te maken of het hier totaal projectvolume betreft of alleen de uitgaven van de ROM. Hoewel de jaarverslagen van alle ontwikkelingsmaatschappijen beschikbaar zijn, is het niet eenvoudig om de kengetallen met betrekking tot kennisontwikkeling en innovatie eruit te halen en te vergelijken, omdat de ROM s resultaten op verschillende manieren presenteren. Nieuwe ontwikkelingsmaatschappijen Een opvallende ontwikkeling de laatste jaren is de opkomst van nieuwe ontwikkelingsmaatschappijen en organisaties die soortgelijke opdrachten hebben gekregen. Hieronder een overzicht van deze ontwikkelingsmaatschappijen. Het soort activiteiten en de beschikbare middelen loopt uiteen, maar de organisaties komen overeen in hun belangrijkste doelstelling: het versterken van de regionale economie en concurrentiekracht. Dat doen ze door het versterken van speerpuntsectoren o.a. via innovatie. De indruk is dat deze nieuwe regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ten opzichte van de vier grote ROM s) niet veel middelen ter beschikking hebben. Een uitzondering hierop is Brainport Development. 19

TABEL 5. OVERIGE REGIONALE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJEN Organisatie Activiteiten gericht op Speerpuntsectoren Financiering K&I Impuls Ontwikkelingsmaatschappij van Zeeland www.impulszeeland.nl vestigen investeren ontwikkelen Biobased economy & Food Smart Delta Resources Maintenance & Logistiek Recreatie & Toerisme Zorgeconomie InnoGo voor innovatieve techno- en biobased starters leningen Veel projectontwikkeling OMFL Ontwikkelingsmaatschappij van Flevoland www.omfl.nl innovatie en ontwikkeling investeringsbevordering vrijetijdseconomie Agri & Food High Tech Systemen en Materialen Life Sciences & Health Financieringsfonds regionaal economische ontwikkeling Flevoland (REOF) Innovation Quarter, gestart in 2014 Regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Zuid-Holland innoveren investeren vestigen Cleantech Smart Industry HortiCulture Life Sciences & Health Safety & Security 28,7 mln. in een revolverend participatiefonds (van de provincie) www.innovationquarter.nl Brainport Development Ontwikkelingsmaatschappij regio Eindhoven www.brainportdevelopmen t.nl Strategie Projecten en programma s Communicatie Bedrijvencentra Dienstverlening MKB High Tech Systems en Materials Food Automotive Lifetec Design in 2013: 8 mln. aan leningen en investeringen. 24 nieuwe bedrijven in de regio (200 arbeidsplaatsen). 150 MKB-adviezen Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland-Noord www.nhn.nl Clusterontwikkeling Regiomarketing Vestigingsklimaat Bedrijvenloket Agribusiness Health Maritiem en Offshore Energie & Duurzaamheid Toerisme & Recreatie Vooral clusterontwikkeling, opzetten projecten. Uitvoering Europees programma Leader, voor innovatieve plattelandsontwikkeling. REWIN Regionale ontwikkelingsmaatschappij West-Brabant Vestigen Business development Maintenance Biobased economy Logistiek Geen middelen voor K&I, wel clusterbevordering www.rewin.nl 20

6. OVERIGE REGIONALE ORGANISATIES Er zijn, verspreid over Nederland nog meer regionale organisaties die zich bezig houden met kennisontwikkeling en innovatie. Dikwijls zijn deze organisaties een initiatief van (samenwerkende) gemeenten, die ook voor een belangrijk deel voor de financiering zorgen. Zij worden vaak mede gefinancierd vanuit de provincie en werken ook samen met de ROM s. Sommige activiteiten worden als projecten ingediend bij EFRO-programma s of de ROM s. Veel van deze organisaties hebben een zogeheten Triple Helix -structuur. Dit betekent dat het samenwerkingsverbanden zijn van lokale overheden, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven. In onderstaande tabel worden een aantal voorbeelden gegeven. Sommige van deze organisaties hebben budgetten om zelf regelingen uit te voeren, vaak gericht op clusterontwikkeling, anderen hebben vooral tot doel om de regio op de kaart te zetten in de bredere omgeving (marketing). Ook zijn er organisaties bij die het ontwikkelen van projecten in de regio ondersteunen, die uiteindelijk vanuit andere bronnen gefinancierd worden (EFRO, provincie, ROM s). TABEL 6. REGIONALE TRIPLE HELIX ORGANISATIES Organisatie Activiteiten Speerpuntsectoren Financiering K&I AEB, Amsterdam Economic Board Stimuleert innovatie en samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid www.amsterdameconomicb oard.com Stimuleren innovatie Clusterontwikkeling Slimme ICT toepassingen Informatie over ondernemen, financieren, huisvesting Ondersteunen duurzaam ondernemen Creative industries ICT/e-sciences Financial & Business Services Life Sciences & Health Horticulture & AgriFood Tourism & Conferences Logistics High tech materials 2mln/jr beheer regionale middelen voor projecten (bijdragen van provincie, gemeenten Pieken in de Delta) Economic Board Utrecht www.economicboardutrech t.nl Samenwerking tussen bedrijfsleven, overheden, kennisinstellingen stilumeren, met als doel innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken gezond leven groene economie diensteninnovatie onderzoek geen, vooral netwerkorganisatie Regio Twente (samenwerkende gemeenten) www.regiotwente.nl Kennispark Twente (Triple Helix uitvoeringsorganisatie) www.kennispark.nl Ondersteuning innovatieve startups Gezamenlijk innoveren Aantrekkelijk vestigingsklimaat High tech systemen High tech materialen Totaal 50 mln. voor de Twentse Innovatieroute, periode 2007-2017 Innovatiefonds Enschede (10 mln), met oa Vouchers regio Twente, MKB innovatiekredienten Innovatiefonds Regio Twente Proof of Concept fund 21

Twente Technology Fund (8-10 mln.) High Tech Lease Fund (8-10 mln.) POC fonds kennispark (2 mln) Topregeling Twente TOP programma UT Vouchers: Noord-Oost Twente, Mesa+ Limburg: 1. Limburg Economic Development http://ledbrainport20 20.nl 2. Keyport http://www.keyport2 020.nl/nl/home 3. Greenport Venlo http://www.greenport venlo.nl/nl Brabant: 1. Agrifoodcapital http://www.agrifoodc apital.nl 2. Midpoint Brabant, incl regional development board http://www.midpointb rabant.nl Samenwerking tussen ondernemers, overheid en onderwijs (triple helix), een manier van werken om de economische structuur in en voor de regio te versterken Regionale samenwerkingsverbanden van samenwerkende gemeentes, kennisinstellingen en ondernemers. 1. LED: chemie & materialen / Life Sciences & Health / Logistiek / Energie 2. Keyport: maaktindustrie / logistiek / agri business / leisure & retail / zorg 3. Greenport: agrofood / tuinbouw / Maakindustrie / Logistiek 1. Agrifoodcapital: Agrofood, focus op arbeidsmarkt, bedrijvigheid, innovatie, woon-, werk-, leefklimaat. 2. Midpoint Brabant: Logistiek, leisure, care, aerospace & maintenance 1. LED: Ondersteuning innovatieprojecten 2. Keyport: Innovatiehuis MKB Keyport 2020 3. Greenport: http://www.innovatiec entrumvenlo.nl Midpoint Brabant: Uitvoering REAP, 0,4 mln/jaar Deze tabel is ongetwijfeld niet compleet. In tabel 3 van de provincies worden nog meer van dit soort organisaties genoemd. Mocht u een organisatie kennen die in dit rapport niet mag ontbreken, neem dan contact op met de auteur. Het is lastig om het relatieve belang van deze organisaties goed in te schatten. Informatie over (eigen) budgetten is vaak niet te vinden op de websites van deze organisaties. 22

8. CONCLUSIES Een complex landschap Zicht krijgen op de regionale investeringen in kennisontwikkeling en innovatie is niet eenvoudig. Er zijn geen bronnen waar deze informatie systematisch bijeen is gebracht. 7 De belangrijkste startpunten om de regionale investeringen in kaart te brengen zijn de provincies en de Europese programma s. Ook de (grotere of samenwerkende) gemeenten en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen spelen een belangrijke rol. Daarnaast zijn er nog veel andere organisaties, zoals economic boards, clusterorganisaties en allerlei triple-helix organisaties betrokken bij het stimuleren van kennis en innovatie. Het blijkt een complex landschap van organisaties waarbij middelen van overheden (oorspronkelijke bronnen) door elkaar sijpelen naarmate ze kun weg vinden naar hoofdzakelijk MKBinnovatieprojecten en activiteiten voor clusterontwikkeling. Allerlei bronnen van financiering matchen elkaar, intermediaire organisaties financieren clusterorganisaties, de uitvoering van regelingen of programma s wordt gedelegeerd. Het risico op dubbeltellingen is enorm. Daarbij komt dat organisaties niet eenduidig rapporteren: zij rapporteren bijvoorbeeld over totale projectomvang en niet over hun eigen uitgaven aan K&I-projecten. Hierdoor kan het zijn dat eenzelfde project zowel bij de ontwikkelingsmaatschappij als bij de provincie als bij een triple-helix organisatie in de jaarverslagen staat. Of zij rapporteren over middelen waarvoor zij uitvoeringsorganisatie zijn, maar die bij de opdrachtgever (bijvoorbeeld een provincie) op de balans staan. In veel provincies zijn revolverende fondsen geïntroduceerd of is men met de introductie daarvan bezig. Sommige fondsenbeheerders rapporteren over de totale omvang van het fonds, anderen over het totaal geïnvesteerde kapitaal gedurende een jaar en weer anderen over de investeringen die specifiek in dat jaar gedaan zijn. Een volgend lastig punt is dat het dikwijls lastig is om de middelen die naar innovatie gaan te onderscheiden. De nieuwe innovatiefondsen zijn dikwijls een mix van subsidies, proof-of-concept financiering, leningen en participaties. Wanneer een innovatieve ondernemer de proof-of-concept fase voorbij is, kan men dan nog spreken van een investering in innovatie? Een volgend lastig punt zit bij de provincies. Die hebben meerdere beleidsterreinen. Kennis- en innovatiebeleid is doorgaans onderdeel van het economisch beleid (passend bij de nationale structuren). Maar ook binnen andere beleidsdomeinen is aandacht voor innovatie. Denk aan innovatiestimulering in de vrijetijdssector, innovatie in de bouw of nieuwe milieu- en energie technologieën. Dan zijn er ook nog onderwerpen als sociale innovatie en innovatief inkopen. In deze studie is enkel gekeken naar innovatie binnen het economische beleidsdomein. Bij andere beleidsthema s kan echter ook aandacht zijn voor innovatie. 7 Die is er overigens wel voor innovatiebeleid: de EU (DG Enterprise & Industry) is twee jaar geleden gestart met de Regional Innovation Monitor Plus [https://webgate.ec.europa.eu/entr/rim_cp/region/select]. Hier is per provincie een samenvatting van het innovatiebeleid te vinden. Er zijn ook regelingen en documenten genoemd, helaas zijn deze in veel gevallen alweer verouderd. 23