Kiezen voor Europa. Europese prioriteiten van de vleva-leden

Vergelijkbare documenten
Europese subsidies voor de Sociale Economie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Europese subsidies voor de Sociale Economie. Kader en functioneren van Europese subsidies

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Federaal Plan Armoedebestrijding. Reactie van BAPN vzw. Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting EU /11/2012

De evolutie van de preventie in een Europees kader

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

ADVIES. 24 april 2019

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2014/3 naar aanleiding van het Vlaams Ouderenbeleidsplan

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 7 december

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Beleidsplan AUHL

Koolstofarme economie Link met andere EU- subsidieprogramma s. 25 april 2014

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

Europese subsidies voor de Sociale Economie. Kader en functioneren van Europese subsidies

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

8301/18 van/pau/sl 1 DG E 1C

Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in Vlaanderen

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

De beleidsnota Omgeving

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

Klantgericht Betrouwbaar Veilig Efficiënt Doeltreffend Integraal Wendbaar Open Digitaal Inclusief Duurzaam

Beleidsvisie Sociaal Werk

COHESIEBELEID

Opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen kleurt lokaal. Samen voor een lokaal gezinsbeleid maart 2017

ENTANGLE - Nieuwsbrief

Het Europees Sociaal Fonds (ESF)

inspireren en innoveren in MVO

Impact van de EU op human resources planning in healthcare

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

MENSEN STERKER MAKEN

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme

Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new

FUNCTIEBESCHRIJVING. Het afdelingshoofd Technische Zaken staat in voor de algemene leiding van de afdeling technische zaken.

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad, 27 september Didier Reynaert Lector sociaal werk, HoGent Gastlector kinderrechten, Odisee

1. Algemene gegevens a) Titel voorstel De internemarktagenda voor banen, groei en investeringen uitvoeren

EUROPEES LABEL VOOR INNOVATIEF TALENONDERWIJS 2008

Intern kwaliteitscharter

10 klimaatmaatregelen voor innovatie

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Functiebeschrijving: Projectbeheerder

Personen met een handicap hebben gelijke rechten

Memorandum Europese verkiezingen 26 mei 2019 VOOR EEN EUROPA VAN RESULTATEN

Inleiding tot het debat

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

Brussel, 8 juli _SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Gebiedsgerichte Werking

betreffende onderwijs in ontwikkelingssamenwerking

Manifest voor de Rechten van het kind

Naar een optimale relatie tussen mens en werk

Staten-Generaal Opvang en Vrije tijd van schoolkinderen. Docentendag Pedagogie Jonge Kind 12 september 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2015/6 naar aanleiding van de aanbeveling van de Raad van Europa over de rechten van ouderen

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.

Luc Van den Brande Laten we samen aan Europa bouwen

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

Uw netwerk voor succesvol ondernemen in de Brusselse metropool. Metropolitan

PUBLIC. Brussel, 21 september 2005 (27.09) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 12470/05 LIMITE JEUN 47 EDUC 134 SOC 355

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0389/2. Amendement. Dominique Bilde namens de ENF-Fractie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Europese Structuurfondsen Betty De Wachter

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

Advies. over het ontwerp van kaderdecreet Vlaamse ontwikkelingssamenwerking

NOTA het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Gezamenlijke conclusies van de Jeugdconferentie van de EU (Dublin, maart 2013)

Functiekaart. Werkt onder leiding van en rapporteert aan: beleidscoördinator Samenleving Leven en Welzijn

Uitdagingen voor jongeren en EU beleid

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

Functiebeschrijving DESKUNDIGE TEWERKSTELLING EN SOCIALE ECONOMIE B1-B3

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

8653/19 voo/mak/hh 1 TREE.1.B

Europese projecten in de praktijk. Maandag 8 december, Provincie West-Vlaanderen

Budget 2015 OCMW BEVEREN

Advies over Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool? Groenboek beleidsplan Ruimte

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Functiekaart. Functie. Doel van de entiteit. Plaats in de organisatie. Voor kennisname

OPLEIDING DUURZAME GEBOUWEN

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Onthaalvorming: missie en strategie

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

Algemene beschouwing

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

Transcriptie:

Kiezen voor Europa Europese prioriteiten van de vleva-leden

INHOUD Voorwoord 5 1 Boerenbond 6 2 Gezinsbond 7 3 GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 8 4 Toerisme Vlaanderen 10 5 Unizo, de Unie van Zelfstandige Ondernemers 12 6 Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) 14 7 Vereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) 15 8 Vereniging voor Socialprofitondernemingen (Verso) 16 9 Vlaams Kenniscentrum Water (Vlakwa) 19 10 Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) 21 11 Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) 23 12 Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (Vito) 25 13 Vlaamse Ouderenraad 26 I COLOFON I Vlaams-Europees verbindingsagentschap Kortenberglaan 71 1000 Brussel Verantwoordelijke uitgever Jan Buysse, algemeen directeur Vormgeving Zuly.be 14 Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand (VVOB) 15 Voka, het netwerk van Vlaamse ondernemingen 29 16 VVM De Lijn 30 17 OVER VLEVA 32 18 RAAD VAN bestuur 33 19 VLEVA, een ledenorganisatie 34 28

VOORWOORD Beste lezer Op zondag 25 mei trekken we naar het stemhokje voor de Vlaamse, federale én Europese verkiezingen. Dus, de komende maanden krijgen we vast weer veel debatten en discussies te slikken. Want daar draait het bij verkiezingen tenslotte allemaal om - visies botsen nu eenmaal. Maar over sommige dingen zijn we het eens. Zo kunnen we vandaag het belang van het Europese beleidsniveau nog maar moeilijk overschatten. Dé les die we uit de voorbije crisisjaren trekken is misschien wel dat Europa een grote impact op ons heeft. En net daarom moet Vlaanderen ook zijn stempel op Europa drukken. Wie aan het Vlaanderen van morgen werkt, mag Europa niet uit het oog verliezen. Sterker: die moet mee richting geven aan Europa. En daartoe vormt dit e-book een bescheiden bijdrage. Hier leest u de Europese prioriteiten van het middenveld en lokale overheden in Vlaanderen. Vleva verzamelde deze informatie bij 16 van zijn leden. Is dit een oproep voor meer of minder Europa? Zeker niet. Beschouw het als een wake-upcall. Hebt u de Europese wenslijst van uw organisatie al opgesteld? Nu is het moment om actie te ondernemen. Laat uw stem horen, neem deel aan het debat en geef mee vorm aan onze Europese en dus ook Vlaamse toekomst. Vleva helpt u daar graag mee. Met vriendelijke groeten Luc Van den Brande Voorzitter vzw vleva Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 05 I

1 Boerenbond Gezinsbond 2 Europa heeft een budget nodig dat aansluit bij zijn bevoegdheden en ambities. Het huidige Europese budget voldoet niet aan deze eis. Europa moet een kaderbeleid voeren dat inhoudelijke flexibiliteit voor de lidstaten garandeert. Financies moeten komen van een Europese basisinbreng mét nationale of regionale cofinanciering om de eigen keuzes te onderstrepen. Het beleid moet het evenwicht tussen een gecoördineerde aanpak en het subsidiariteitsbeginsel houden. Het biedt de meeste toegevoegde waarde voor de geïnvesteerde overheidsmiddelen. Op Europees vlak zien we steeds meer gecoördineerde aanpak, maar deze evolutie vertaalt zich onvoldoende budgettair. Meer eigen Europese middelen kunnen dit onevenwicht doorbreken. TWEEDE prioriteit: We concurreren op een eengemaakte Europese markt en binnen een steeds vrijere wereldmarkt. Eerlijke concurrentie vraagt overal een gelijk speelveld. Het gaat hierbij niet zozeer over gelijkheid, maar over gelijke kansen. Wij moeten met het Europese budget een corrigerend economisch beleid voeren, dat mee inzet op gelijke kansen door onze sterktes uit te spelen en onze zwaktes te compenseren. Het Europese investeringsbeleid heeft deze rol tot nu toe uitstekend gespeeld en moet dit in de toekomst blijven doen. De Europese eengemaakte markt is een belangrijke groeimotor. Maar de eengemaakte markt is niet af, bijvoorbeeld op het vlak van arbeidsvoorwaarden en grondstoffen, zoals diergeneesmiddelen of gewasbeschermingsmiddelen. De eengemaakte markt moet dan ook op alle vlakken voltooid worden. Anderzijds bedreigt bijvoorbeeld de roep tot verplichte oorsprongsetikettering die eengemaakte markt. Vlaanderen moet met beide voeten in België, Europa en de wereld staan. Het zelfbewuste Vlaanderen moet met ruime bevoegdheden de dialoog aangaan met het Belgische en Europese niveau. Alleen zo wordt rekening gehouden met de eigenheid van Vlaanderen, en krijgen we binnen de Belgische en Europese beleidskaders de nodige flexibiliteit. We willen naar een sociaal Europa dat aandacht heeft voor de levenskwaliteit van alle gezinnen, wat ook hun samenstelling is, met bijzondere aandacht voor de kwetsbaarsten. Een sociaal Europa benadert de mens in zijn maatschappelijke context, met al zijn verantwoordelijkheden, niet louter de economische, en ziet gezinnen als netwerken van zorg en solidariteit. Voor de Gezinsbond kan dit door: Streven naar meer tijd voor een betere combinatie tussen gezin, zorg en werk Creëren van kwaliteitsvol werk voor iedereen, gedurende de hele loopbaan Sociaal investeren in zorg én leren voor jonge kinderen, gedurende de hele levensloop Een welvaartsvast, gezinsgemoduleerd Europees minimuminkomen garanderen Garanties verzekeren op betaalbare voorziening in basisbehoeften zoals huisvesting, elektriciteit, water, en basisproducten. We willen naar een toekomstgericht Europa dat rekening houdt met de volledige levensloop van mensen: gezond en actief ouder worden begint met een gezonde, actieve kindertijd. Een toekomstgericht Europa is innovatief, maar houdt tegelijk rekening met demografische veranderingen en toekomstige generaties, en is dus ecologisch en duurzaam. Voor de Gezinsbond kan dit door: Een nieuwe maatstaf voor succesvol beleid hanteren: voorbij bnp De kindnorm centraal stellen in verschillende beleidsdoelstellingen, binnen consumenten-, milieu-, en gezondheidsbeleid Energieveiligheid verzekeren Leefbare woonomgevingen voor alle generaties voorzien Veilig, betaalbaar en toegankelijk internet voor iedereen organiseren We willen ook naar een rechtvaardig Europa dat alle gezinnen gelijk behandelt, en de belangen van gezinnen op alle vlakken beschermt. We denken hierbij aan de bescherming van de kinderrechten en de bewaking van gendergelijkheid. Een rechtvaardig Europa beschermt ook gezinnen en versterkt ze als consumenten en als mondige burgers. Voor de Gezinsbond kan dit door: De Europese consumenten beter beschermen en gelijk behandelen De rechtspositie van minderjarigen verstevigen en kinderrechten realiseren De gelijkheid tussen mannen en vrouwen bevorderen Democratie en participatie van burgers en middenveld op Europees niveau versterken ACTIE DOOR VLaaNDEREN Regelmatig interministeriële conferenties organiseren waarop ministers van het Gezin elkaar ontmoeten. Voor België moeten de Vlaamse ministers daarbij betrokken zijn, omdat belangrijke gezinsbevoegdheden op gemeenschapsniveau geregeld worden. Het vleva versterken, om het Vlaamse middenveld goed te informeren over de Europese besluitvormingsagenda, consultaties en projectkansen. I 06 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 07 I

3 GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap 3 De Europese Unie heeft slecht beperkte verdragsrechterlijke onderwijsbevoegdheden. Veel van wat op onderwijsvlak gerealiseerd wordt is het resultaat van de zogenaamde. open coördinatiemethode. In deze context van vrijwillige samenwerking tussen de lidstaten zien we drie belangrijke beleidsuitdagingen. Professionalisering van de leerkracht Iedere leerkracht zit in een team van collega s met verschillende talenten, passies en deskundigheden. De professionalisering van de leerkracht is een voortdurend proces, dat we moeten stimuleren en bewaken. Er moeten voldoende middelen voor nascholing zijn, mét een resultaatsverbintenis en bijbehorende evaluatie voor de scholen. Alleen creëren we de garantie dat de middelen voor nascholing effectief en efficiënt worden ingezet. Ook op het gebied van ICT moeten scholen en leerkrachten jaar na jaar investeren in kennis, expertise en middelen. Leerkrachten en het onderwijs moeten mee vooroplopen in de digitalisering van de samenleving. Het Vlaams Parlement moet dat wat op Europees niveau via de open coördinatie op onderwijsvlak wordt afgesproken systematisch opvolgen en aan een democratische controle onderwerpen. De Vlaamse overheid doet er goed aan met de kwaliteit van het Vlaams onderwijs uit te pakken en het actief te promoten. Daarbij is het belangrijk om de internationalisering op alle niveaus van onderwijs, vorming en opleiding maximaal te vergemakkelijken. Leerlingen en studenten moeten maximaal de mogelijkheid krijgen om, als deel van hun, opleiding, internationale ervaring op te doen. Dit brengt hen een gevoel van Europese burgerzin bij en verhoogt hun kansen op de arbeidsmarkt. Maar tegelijk geeft het hun de kans om als ambassadeur van België en de Vlaamse Gemeenschap op te treden. Professionalisering betekent ook dat leerkrachten kunnen reflecteren over onderwijsstrategieën. Lerarenstages in bedrijven moeten we aanmoedigen ( job embedded ), net als klasgesprekken met gasten uit het bedrijfsleven. Differentiatie en innovatie krijgen volop kans in netwerken van samenwerkingsverbanden in en buiten de school. Contacten en samenwerking met hogescholen en universiteiten, maar ook met bedrijven en non-profitorganisaties moeten een vanzelfsprekendheid worden. Internationale netwerken verbreden de horizon van scholen, leerkrachten en leerlingen. Ook dat is de brede, open school waarvoor het GO! staat. Burgerzin Een democratie heeft nood aan actieve, goed geïnformeerde en verantwoordelijke burgers. Ook jongeren moeten zich betrokken voelen bij de maatschappij, zodat zij met zelfvertrouwen hun plaats in de samenleving opnemen.de school moet burgerzin bewust ontwikkelen, over alle vakken heen en ook via gemeenschapsdienst of een maatschappelijke stage. De ontwikkelde vaardigheden en attitudes kunnen in het portfolio van de leerling komen. De overheid kan de samenwerking tussen verschillende partijen waaronder het onderwijs, het maatschappelijke middenveld en de bedrijven met maatschappelijke ontwikkelingsopdrachten ondersteunen en vergemakkelijken. Derde prioriteit: Omgaan met diversiteit Diversiteit in onze samenleving, en dus ook in ons onderwijs, is vandaag niet meer weg te denken. Wij moeten jongeren daarom op deze diverse samenleving voorbereiden. Zo kunnen zij als volwaardige burgers aan deze samenleving deelnemen. Om die reden moeten we de aanwezigheid van diversiteit binnen onderwijs (school, klas, curriculum) als kwaliteitskenmerk opnemen. Op het gebied van de beeldvorming rond diversiteit kan de overheid een tandje bijsteken. De vele voordelen van diversiteit en een goede sociale mix op school blijven vandaag te vaak onderbelicht. Het wetenschappelijke onderzoek hierover moet laagdrempelig en verstaanbaar aan het brede publiek worden gecommuniceerd. Maar de aanwezigheid van diversiteit in het onderwijs kan niet alleen staan. Hiermee positief leren omgaan is uitermate belangrijk. Daarom moeten leerkrachten én directies rond differentiatie beter opgeleid worden. Nieuwe leerkrachten en directies moeten hierover coaching en ondersteuning krijgen. En meer aandacht moet binnen de nascholing gaan naar een actief diversiteitbeleid op alle niveaus. I 08 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 09 I

4 Toerisme Vlaanderen Toerisme Vlaanderen 4 Toerisme genereert economische groei en tewerkstelling in Europa. Het draagt bij tot het welzijn van de Europese burgers en het bevordert bovendien Europa s imago van culturele diversiteit en natuurlijke rijkdom. Europa genereert de meeste toeristische aankomsten en overnachtingen ter wereld. Hoewel toerisme van groot economisch en sociaal belang is, staat toerisme niet prioritair op de Europese beleidsagenda. De toekomstige werking van een Europees toerismebeleid kan geënt worden op drie pijlers: De versterking van het Europees toerismebeleid om het concurrentievermogen van de sector te verhogen. Het verder ontwikkelen van Europa als een duurzame, kwalitatieve bestemming Het promoten van Europa als toeristische bestemming voor de verre markten De versterking van een integraal Europees toerismebeleid om het concurrentievermogen van de sector te verhogen Een van de taken van Europa, vastgelegd in het verdrag van Lissabon, betreft de ontwikkeling van een integrale aanpak voor toerisme zodat deze sector mee in rekening gebracht wordt bij flankerende beleidsdomeinen. Europa kan in de toekomst nog meer wegen op thema s die relevant zijn voor de ontwikkeling van toerisme en die volgens het subsidiariteitsbeginsel best op Europees niveau aangepakt kunnen worden zoals: Seizoenspreiding inzake vakanties Klimaatsverandering Mobiliteit Opzetten van instrumenten die de implementatie van de richtlijn Erkenning beroepskwalificaties voor toerismeberoepen vergemakkelijken (bvb. invoeren Europese beroepskaart reisleiders) Tewerkstelling Travel facilitations: onder meer de versoepeling van procedures voor reizen naar en in Europa: taksen, visa maar ook de one-airpolicy. Daarnaast moeten initiatieven die vanuit Europa opgestart worden, een snellere doorlooptijd kennen. Een voorbeeld betreft de ontwikkeling van een overkoepelend Europees kwaliteitslabel, een initiatief dat al enige tijd loopt maar waarvan de uitkomst momenteel onduidelijk is. Het promoten van Europa als toeristische bestemming op de verre markten Europa is één van de sterkste merken ter wereld. Het promoten van Europa als toeristische bestemming is cruciaal om Europa als merk verder te versterken. De European Travel Commission (ETC) zet Europa op de markt als Europese bestemming. Een structurele samenwerking tussen ETC en de Europese instellingen is wenselijk voornamelijk met betrekking tot volgende aspecten: Het positioneren van Europa: De Europese Commissie moet in nauwe samenwerking met de European Travel Commission (ETC) afbakenen wat het merk Europa inhoudt en hoe dit merk vertaald kan worden naar pan- Europese thema s. Leidraad bij de ontwikkeling van pan-europese thema s zijn creativiteit, storytelling en een goed geografisch evenwicht. Investeringsondersteuning die Europa biedt, moet in lijn zijn met de merkidentiteit. Doelmarkten: Europa moet zijn huidige doelmarkten evalueren en op zoek gaan naar nieuwe opportuniteiten op verre markten. Kennis van de markt: marktkennis is noodzakelijk om een solide strategie uit te bouwen en permanent bij te sturen. Europa kan investeren in kennisopbouw en aanmaak van kennisnetwerken. De Vlaamse overheid streeft verder naar een geïntegreerde, Europese strategie in het kader van zijn buitenlands beleid. De coördinerende opdracht van het buitenlandse beleid moet ook altijd afstemmen met overheidsdiensten uit andere beleidsdomeinen voor de invulling van het internationale sectorale beleid, zoals o.m. het internationale milieu-, cultuur- en onderwijsbeleid. Een duidelijke en gedragen strategie laat een betere aansturing van de verschillende vertegenwoordigers in het buitenland toe. Ook de arbeidsmodaliteiten en -voorwaarden van het personeel in het buitenland, met én zonder diplomatiek statuut, moeten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd worden. Maar hier is een grondige HR-analyse van de knelpunten en mogelijkheden nodig. Dergelijke analyse moet ook andere elementen van een modern HR-beleid voor de buitenlandse posten in beeld brengen en verschillende scenario s naar voren schuiven, vooraleer we bepaalde besluiten kunnen trekken. TWEEDE prioriteit: Het ontwikkelen van Europa als een duurzame, kwalitatieve bestemming Duurzaamheid en kwaliteit moeten de rode draad zijn bij alle initiatieven die Europa inzake toerisme voorstelt. Europa kan bovendien meer aandacht besteden aan de sociale pijler van toerisme en inzetten op: Het stimuleren en faciliteren van kwalitatieve arbeidsomstandigheden in toerisme Het inzetten op het principe van vakantie als basisrecht voor iedereen met focus op bepaalde doelgroepen (personen met een beperking, kansarmen, jeugd, ) Het stimuleren van intra-europees reizen om Europees burgerschap te bevorderen I 10 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 11 I

5 Unizo, de Unie van Zelfstandige Ondernemers Unizo, de Unie van Zelfstandige Ondernemers 5 Eengemaakte Europese markt verder realiseren Ondernemers voelen op het terrein nog altijd onvoldoende de voordelen van een eengemaakte Europese markt. Dit is enerzijds te wijten aan een onvolledige, foute of met gold plating gevulde omzetting van Europese regelgeving door de lidstaten. Hierdoor moeten ondernemers bij grensoverschrijdend zakendoen nog altijd in detail de concrete situatie in de lidstaat uitzoeken, in plaats van op een uniform Europees kader te vertrouwen. UNIZO vraagt dat Europa voor de omzetting naar nationaal recht nog meer toezicht houdt op de gebruiksvriendelijkheid voor ondernemers in grensoverschrijdende handel. Anderzijds moeten we op diverse terreinen nog stappen zetten om een eengemaakte Europese markt te realiseren. De bescherming van intellectuele eigendomsrechten is nog altijd niet op een Europese uniforme leest geschoeid, een snelle uitvoering van het eenheidsoctrooi is dan ook prioritair. Ook voor merkbescherming vraagt UNIZO de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen voor één bepaald type product of dienst (1 klasse). In plaats van de huidige verplichting voor de drie types. Om energiebevoorrading te verzekeren, moeten de interconnectie tussen de elektriciteitsnetten en de noodzakelijke investeringen in infrastructuur er dringend komen. De mobiliteit van werknemers moet waar nodig aangemoedigd en vergemakkelijkt worden. Eindeloze procedures en stapels paperassen mogen de uitoefening van een beroep niet fnuiken. UNIZO vraagt, naast de vereiste kwalificaties voor toegang tot het beroep, de opname en vereenvoudiging van de procedures in een peer review tussen de lidstaten en belanghebbenden. Btw blijft een van de belangrijkste struikelblokken voor grensoverschrijdende handel in de Europese Unie. UNIZO vraagt snel werk te maken van de gestandaardiseerde btw-aangifte en formaliteiten in alle lidstaten. Met als einddoel: de afhandeling van alle formaliteiten in de lidstaat van vestiging. Tot slot blijft het intra-europese betaalverkeer een work-in-progress. UNIZO vraagt dat concurrentieverstorende praktijken door betalingsdienstaanbieders worden aangepakt. Daarnaast moeten de interchange fees op debet- en creditkaartbetalingen over een termijn van 5 jaar uitdoven en daarna verdwijnen. Een gelijk Europees speelveld voor iedereen De fragmentatie in regels en formaliteiten én hun handhaving tussen de Europese lidstaten is nog altijd erg groot, ondanks dezelfde Europese wetgeving die aan de basis ligt. Dit leidt tot een verstoring van het level playing field en deloyale concurrentie. UNIZO vraagt dat Europa ervoor zorgt dat een intensieve samenwerking tussen bevoegde autoriteiten in de lidstaten ondernemers over de hele Europese Unie met gelijkwaardige afdwingbaarheid en handhaving van hun rechten wapent. Op die manier kan het bijvoorbeeld de naleving van sociale regels via de Detacheringsrichtlijn correct controleren en waar nodig bestraffen. Van think small first naar act small first De Europese Unie heeft al enkele jaren de mond vol over het belang van de kmo als motor voor economische groei en werkgelegenheid. Voor ondernemers, niet alleen de innovatieve, snel groeiende, internationaal actieve, maar ook voor ondernemers die het basisweefsel van onze economie vormen, blijft er nog een wijde kloof tussen de woorden en daden van Europa. De diverse Europese instrumenten die ondernemers moeten helpen om kansen te grijpen, zijn nog altijd onbekend bij ondernemers. UNIZO vraagt dat Europa instrumenten uitwerkt, na een uitgebreide analyse van de instrumenten in de lidstaten, zodat de nieuwe instrumenten alleen maar complementair zijn. Bij de uitwerking van de instrumenten vraagt UNIZO dat Europa de lidstaten aanmoedigt om ze optimaal in hun beleid te integreren, zodat ze ook de beoogde doelgroep bereiken. Bijvoorbeeld voor de kmo-leningen van de EIB, moet het intermediairen bereid vinden, vooraleer ondernemers hiervan gebruik kunnen maken. Om het Europese beleid toegankelijker te maken voor kmo s, moet de wildgroei van onestopshops stoppen. Ondernemers moeten zich op één plaats kunnen informeren over hun rechten en plichten in Europa. Daarvoor werken de Europese instellingen het best nauw samen met de representatieve kmo-organisaties. Want zij vormen voor ondernemers het eerste aanspreekpunt bij vragen of problemen. Vlaanderen kan sterker wegen op de Europese besluitvorming, als het zo vroeg mogelijk in het besluitvormingsproces de impact van een voorstel voor diverse belanghebbenden analyseert. Vleva kan daartoe bijdragen als organisatie waarin diverse belanghebbenden zich verenigen. Tijdens het besluitvormingsproces kan overleg met belanghebbenden het na te streven resultaat en de mogelijke alternatieven realiseren. Tot slot moeten we proactief, in overleg met de belanghebbenden, aan de omzetting in nationaal recht werken, om een haastige en kwalitatief dikwijls minderwaardige vertaling te vermijden. Om Europese kansen beter te grijpen, kan Vlaanderen Europese instrumenten zoveel mogelijk in zijn eigen beleid verwerken. Daarnaast kan een goede communicatie zoals vleva doet met de EU-subsidiewijzer de bekendheid van Europese instrumenten en kansen verhogen. Kmo s zijn in contractsituaties met klanten, maar ook met leveranciers, dikwijls de zwakkere contractenpartij. UNIZO vraagt dat Europa oneerlijke handelspraktijken, ontstaan uit een onevenwichtige machtsverhouding tussen partijen, verbiedt. Op een indicatieve lijst kan het alvast de meest typische vormen van oneerlijke handelspraktijken, waarbij de sterkere contractspartij gebruikelijke kosten of risico s op de zwakkere partij afwentelt, opnemen. De Europese Commissie onderzoekt deze problematiek al voor de toeleveringsketen. I 12 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 13 I

6 Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) Vereniging van de Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) 7 Het Horizon2020-programma van de EU, met voorop de implementatie van de Innovatie-Unie 1. Het is als vlaggenschip van de Europa2020-strategie 2 uitermate belangrijk voor de toekomst van de Europese Unie. Van belang in dit brede programma zijn onder meer de verdere uitwerking én implementatie van smart specialisation 3 en de nieuwe industriële revolutie 4. Want in deze materie is zowel door Europa als Vlaanderen 5 onder meer een rol weggelegd voor de lokale en bovenlokale besturen. De provincies kunnen door EFRO D2-middelen mee beheerd door de Vlaamse provincies doelgericht te gebruiken een verschil maken in de implementatie en valorisatie van deze slimme specialisatiestrategieën. Die hangen trouwens met het Horizon 2020-programma samen. Ook via de grensoverschrijdende dimensie die deel uitmaakt van deze concepten kunnen de provincies een verschil maken door hun huidige Europese contacten binnen EFRO Doelstelling 3 Interreg te gebruiken. Permanente inzet op regionale ontwikkeling en samenwerking tussen regio s, over de grenzen heen. Belangrijk in deze context zijn programma s als EFRO D2, EFRO D3 Interreg, PDPO,... en het behoud van de nodige budgetten, ondanks de (noodzakelijke) Europese besparingen. Wat moeten de Vlaamse regering en het Vlaams parlement doen om sterker te wegen op de Europese besluitvorming en om Europese kansen beter te benutten? Vlaanderen moet inzetten op: Betere informatiedoorstroming. Door actief beleidsdocumenten tussen verschillende niveaus uit te wisselen én goed samen te werken, kunnen de overheden die bezig zijn met Europees beleid mogelijke kansen beter grijpen. Subsidiariteit en multilevelgovernance. Nauwe, sterke samenwerking tussen de verschillende niveaus die met Europees beleid bezig zijn, creëert win-winsituaties voor alle betrokken actoren. 1 http://ec.europa.eu/research/horizon2020/ 2 Europa2020 is de groeistrategie van de EU voor het volgende decennium. De EU heeft vijf ambitieuze doelen gesteld op vlak van werk, innovatie, onderwijs, sociale inclusie en klimaat & energie. 3 Smart specialisation, of slimme specialisatie, vraagt expliciet aan regio s om naar volledige waardeketens te kijken in de (industriële) domeinen waarop ze zichzelf in de toekomst willen profileren. Zo kan er gebouwd worden aan transnationale en EU-brede verbindingen om zo de complementariteit te verhogen, en kritische massa en clusters van wereldklasse op te bouwen. Meer informatie: http://ec.europa.eu/regional_policy/ sources/docgener/studies/pdf/sme_guide/sme_guide_en.pdf 4 Onder nieuwe industriële revolutie verstaat Europa de noodzaak aan re-industrialisatie (o.m. maakindustrie opnieuw naar Europa halen) om in de 21ste eeuw de nodige economische groei en jobs te vrijwaren. Meer informatie: http://ec.europa.eu/enterprise/initiatives/mission-growth 5 Zie conceptnota Slimme specialisatiestrategie voor gericht clusterbeleid van het departement EWI: http://www.ewi-vlaanderen.be/ewi/nieuws/ Aan de toekomstige leden van het Europees Parlement vragen we Algemeen: Rekening te houden met het subsidiariteitsprincipe waarbij de beslissingen genomen worden op het niveau dat daarvoor het meest aangewezen is. Oog te hebben voor de mogelijke impact van Europese regelgeving op lokale besturen in de verschillende commissies waarin zij vertegenwoordigd zijn. Europese parlementsleden moeten waakzaam zijn voor de mogelijke administratieve overlast en financiële gevolgen van de richtlijnen en verordeningen voor lokale besturen, want die moeten de regelgeving uitvoeren en toepassen. In te zetten op heldere regelgeving die voornamelijk de grote lijnen bepaalt (kaderrichtlijnen) en het evenredigheidsbeginsel nastreeft, zoals voorzien in het Verdrag van Lissabon (artikel 5). Rekening te houden met de diversiteit van lokale besturen in Europa, en in België, met aandacht voor zowel grote en kleine steden, als middelgrote en kleine besturen. Specifiek: Aandacht te besteden aan deze vier thema s die voor lokale besturen van groot belang zijn: Openbare diensten Lokale besturen zijn de eerstelijnsoverheid voor de burgers, bedrijven en organisaties. Ze staan in voor een erg ruim pakket van dienstverlening. Bij regelgeving, zoals de herziening van de overheidsopdrachten, staatssteunregels en concessies, moet het Europees Parlement er vooral op toezien dat de herzieningen leiden tot verduidelijking en vereenvoudiging. Dan kunnen de lokale besturen hun rol als aanbieder van openbare diensten maximaal spelen. Hierbij kan het Protocol van diensten van algemeen belang (Protocol 26, Verdrag van Lissabon) als leidraad dienen. Territoriale samenhang en regionaal beleid In 2014 starten in principe de Europese Structuurfondsen, wat aan de lokale besturen kansen biedt voor Europese cofinanciering van belangrijke projecten. Voor de eerste keer hebben de Structuurfondsen een gemeenschappelijk strategisch kader en nieuwe uitgangspunten, zoals het partnerschapprincipe en de zogenaamde Code of conduct. Het Europees Parlement kan een belangrijke rol spelen in de monitoring van deze principes. Het kan nagaan in hoeverre de lidstaten effectief hun lokale besturen bij de opmaak en implementatie van de fondsen betrekken. Werkgelegenheid en sociale inclusie Jeugdwerkloosheid treft de hele Europese Unie. Tegelijkertijd brengen de demografische veranderingen in Europa een veroudering van de bevolking met zich mee. Het Europees Parlement kan de aanpak van jeugdwerkloosheid, intergenerationele solidariteit en sociale inclusie hoog op de agenda plaatsen. Het kan ook initiatieven voor werkgelegenheid en de creatie van nieuwe jobs maximaal ondersteunen. Lokale besturen spelen een cruciale rol bij de realisatie van een lokaal werkgelegenheidsbeleid en zijn zelf een belangrijke werkgever in de publieke sector. Het Europees Parlement moet de lokale besturen in beide aspecten erkennen en hiermee rekening houden. Klimaat, energie en duurzaamheid Het behoud van de natuurlijke hulpbronnen, de vergroening van de economie en de omschakeling naar duurzame energie zijn enorme uitdagingen voor de volgende jaren. Die vereisen de inspanning en samenwerking van de burgers, bedrijven, organisaties en alle overheidsniveaus. Het succes van de Covenant of Mayors, wat in Vlaanderen heeft geleid tot het Vlaams Platform van de Covenant of Mayors, toont aan dat lokale besturen bereid zijn om stappen te zetten naar duurzame energie, andere mobiliteit en vermindering van CO2-uitstoot. Het Europees Parlement kan dergelijke initiatieven blijven ondersteunen. Het kan in de toekomstige regelgevende initiatieven rond o.a. luchtkwaliteit en afval, de principes van de vervuiler betaalt en aanpak van vervuiling bij de bron blijven vooropstellen. conceptnota-slimme-specialisatiestrategie-voor-gericht-clusterbeleid. I 14 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 15 I

8 Vereniging voor Socialprofitondernemingen (VERSO) Vereniging voor Socialprofitondernemingen (VERSO) 8 Europese subsidies, staatssteun en de de minimis De subsidiegevers schrijven vele subsidieoproepen binnen de structuurfondsen en andere Europese subsidies onder de minimis uit. Dit is het geval, als ze niet onder een vrijstellingsverordening vallen of als de Europese procedure voor notificatie van staatsteun niet tijdig wordt afgerond. Hierdoor kunnen initiatiefnemers niet meer intekenen op zinvolle calls zodra hun de minimis-plafond bereikt is. Dit wordt nog extra versterkt, omdat socialprofitondernemingen door de aard van hun werk per definitie werken middels subsidies. De sociale de minimis (die een onderdeel zijn van het Almunia-pakket over staatsteun voor SDAB) komt hieraan nog onvoldoende tegemoet. Verso vraagt dat de Europese Commissie in de komende periode met de lidstaten uitklaart welke subsidies onder de gewone de minimis vallen en welke onder de sociale. Verso vraagt dat de bevoegde sociale overheden en de Europese Commissie dit complexe dossier met een open vizier benaderen, zodat eindelijk een rechtszekerder en meer werkbaar kader ontstaat. De Europese Commissie wil bovendien tegen 2014 haar regels rond staatssteun moderniseren. Na de staatssteunregelgeving voor sociale diensten van algemeen belang (het zogenaamde Almunia-pakket en de de minimissteun voor SDAB ) herziet ze nu de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGV). De AGV bepaalt staatssteunvormen waarvoor de lidstaten aan de Commissie geen toestemming moeten vragen. Concreet gaat het over steun voor kmo s, opleiding en training, ontwikkeling en innovatie, en werkgelegenheid van kwetsbare en gehandicapte werknemers. Verso wijst erop dat een te stringente omschrijving van de hogere vrijstellingsdomeinen nefast is voor de tewerkstelling van kansengroepen en voor de rendabiliteit van sociale ondernemingen. Verso vraagt dat Europa bij haar regelgeving niet in de eerste plaats uitgaat van haar economische en marktlogica, maar dat zij kansen biedt op een heus sociaal beleid, en inclusie op de arbeidsmarkt. Herziening richtlijn openbare aanbesteding Europa herziet momenteel de Richtlijn 2004/18 over de overheidsopdrachten. Het nieuwe voorstel houdt potentieel gevaar in voor de financiering en de organisatie van de socialprofitsectoren in België. De huidige Europese richtlijn rond overheidsopdrachten stelt de staat expliciet vrij van een gunningprocedure voor een overheidsopdracht, als zij haar opdracht van openbare dienst delegeert aan een openbare of private rechtspersoon. Het nieuwe voorstel voert een verplichte procedure in, als overheden sociale en gezondheidsdiensten willen uitbesteden aan private of publieke operatoren. Concreet zouden overheden voortaan verplicht zijn om de toewijzing van de opdracht voorafgaand aan te kondigen en a posteriori mee te delen. Voor de toewijzing zouden ze een objectieve vergelijkingsprocedure moeten hanteren. Het zou onder andere over volgende diensten gaan: gezondheidszorg (waaronder ziekenhuizen), arbeidsbemiddeling, onderwijs (primair, secundair en hoger), beroepsopleiding, verplichte maatschappelijke dienstverlening, recreatieve, culturele en sportieve diensten (telkens voor aanbestedingen vanaf een bepaalde drempel, wellicht tussen 500.000 euro tot 750.000 euro). Arbeidstijd De Europese Commissie heeft recent haar pogingen opgegeven om nog tijdens deze legislatuur de arbeidstijdrichtlijn aan te passen. Maar de huidige richtlijn is erg nadelig voor de scoialprofitsectoren. De toepassing ervan is zo duur, dat ze waarschijnlijk leidt tot een belangrijke inkrimping van het personeelsbestand of dat elke ruimte voor nieuw beleid in de komende jaren opbrandt. In het licht van de algemeen erkende, noodzakelijke uitbreiding en heroriëntering van het zorgaanbod zou dit onbegrijpelijk en onaanvaardbaar zijn. Verso vraagt dat de nieuwe Europese Commissie opnieuw initiatief neemt in dit dossier. Zo kan er een aanpassing van de huidige richtlijn komen die de toestand in veruit de meeste lidstaten regulariseert. In afwachting mag de Europese Commissie geen inbreukprocedures tegen lidstaten starten. Structuur- en Investeringsfondsen in de nieuwe programmaperiode 2014-2020 Via diverse programma s kunnen talrijke sociale doelstellingen projectmatig gerealiseerd worden, zowel voor de private voorzieningen als voor lokale en regionale overheden. In haar Social Investment Package ondersteunt Europa bovendien uitdrukkelijk deze beleidskeuze en geeft het richtlijnen over de implementatie. Voor de Vlaamse socialprofitsector gaat het om ESF, EFRO, INTERREG en het Plattelandsprogramma. De Vlaamse administratie werkt aan het partnerschapscontract en de operationele programma s die het kader vastleggen waarin tijdens de volgende programmaperiode de subsidieoproepen worden uitgeschreven. De Vlaamse socialprofitsector roept de Vlaamse overheid op om de fondsen maximaal toegankelijk te maken voor de socialprofitsectoren. Ze vraagt die fondsen in te zetten voor de aanpak van grote maatschappelijke uitdagingen zoals armoedebestrijding, vergrijzing, jeugdwerkloosheid en maatschappelijke integratie van kwetsbare groepen. Daarom moeten de operationele programma s hierop nu al anticiperen. De volgende prioritaire doelstellingen werden voor de programmaperiode 2014 2020 naar voren geschoven: sociaal ondernemerschap in de socialprofitsectoren verder ontwikkelen en stimuleren; de Structuur- en Investeringsfondsen een motor laten vormen voor zorginnovatie en de versterking van de sociale economie; de programma s meer dan het door Europa opgelegde minimum doen investeren in sociale inclusie; de Structuur- en Investeringsfondsen moeten maximaal ingezet worden om het Social Investment Package in Vlaanderen te helpen implementeren. Bijzondere aandacht moet gaan naar de medewerkers van de socialprofitsectoren, zowel bij de toeleiding, de aanwerving, de permanente vorming als het uitstel van de uittreding uit de sector. structurele investeringen om de infrastructuur energie-efficiënt te maken mogelijk maken, met eventueel zelfs renteloze leningen, gedekt door EFRO. Deze verplichting kan een grote impact hebben op de toewijzing en organisatie van de socialprofitdienstverlening. Verso vraagt dat, met het oog op een socialer Europa, de Europese Commissie geen bijkomende barrières, procedures en regels aan de sociale dienstverleners en hun organiserende (veelal regionale) overheden oplegt, en dat ze deze verplichte toewijzingsprocedure schrapt. I 16 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 17 I

8 Vereniging voor Socialprofitondernemingen (VERSO) Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) 9 Bij de uitvoering van de programma s vraagt Verso aandacht voor: Verduidelijking over de cofinanciering voor zorg- en welzijnsinstellingen die op basis van een dagprijs gefinancierd worden. Zij zijn momenteel quasi uitgesloten van Europese subsidies. Calls moeten maximaal onder een vrijstellingsverordening uitgeschreven worden, zodat de de minimis alleen bij uitzondering gebruikt worden. Het is absoluut noodzakelijk dat (federale, regionale, lokale) subsidiegevers op korte termijn communiceren of hun subsidie al dan niet onder de minimis uitgegeven werd/wordt. Deze verplichting ligt overigens vast in de Europese regelgeving, maar de meeste subsidiegevers passen ze niet toe. Administratieve vereenvoudiging bij de projectindiening, en de financiële en inhoudelijke rapportage achteraf. De sector pleit voor zo duidelijk en gefocust mogelijk geformuleerde projectoproepen. Zo vermijden we maximaal dat er projecten ingediend worden die niet tot de reikwijdte van de oproep behoren. De sector vraagt om structureler en systematischer dan vandaag betrokken te worden bij de operationele werking van de betrokken subsidieagentschappen. Structurele ondersteuning van projectaanvragers en -promotoren is noodzakelijk. Kenniscentrum Sociaal Europa neemt als sectoraal ondersteuning- en expertisepunt deze rol al op voor een aantal socialprofitbeleidsdomeinen, maar dit dient uitgebreid te worden naar alle subsectoren. Europa voorzien van voldoende water met de juiste kwaliteit, op het juiste tijdstip en plaats, tegen een redelijke prijs, met respect voor de natuur In heel wat regio s in Europa is erg weinig water beschikbaar. En dat water dient niet alleen voor huishoudelijk gebruik, maar ook voor de landbouw en de industrie. Water is een belangrijke vestigingsfactor voor de economie. Zelfs in landen als Spanje, Portugal en Griekenland (die relatief weinig water hebben) is de waterbeschikbaarheid per inwoner groter dan in de regio Vlaanderen/Brussel. De tendens naar meervoudig gebruik van water wordt dan ook steeds sterker. Hergebruik van water (bijv. water dat uit industriële of zuiveringsinstallaties komt) heeft minder nadelige gevolgen voor het milieu dan andere alternatieve vormen van watervoorziening (bijv. omleiding van water of ontzilting). Maar dat hergebruik past de EU maar op beperkte schaal toe. Dit lijkt te komen door het gebrek aan gemeenschappelijke Europese milieu- en gezondheidsnormen voor hergebruikt water. Bovendien zijn er de potentiële belemmeringen van het vrije verkeer van landbouwproducten die met hergebruikt water zijn geïrrigeerd. Een absolute voorwaarde om waterkringlopen te sluiten en zo de (lokale) waterbeschikbaarheid te optimaliseren, is dus de uitwerking van een duidelijk kader en transparante normering (welke waterkwaliteit voor welke toepassing) rond hergebruik en kringloopsluiting. De verwachte evolutie naar nattere winters en drogere zomers verplicht ons meer werk te maken van verantwoorde vormen van waterberging (aquifer storage). Zo kunnen we het tijdsverschil tussen het moment dat het water uit de bron komt en de werkelijke consumptiebehoefte overbruggen. Ook hier ontbreekt vandaag een duidelijke aanpak. Naast een waterbron is afvalwater (of beter gebruikt water ) ook een energiebron en een bakermat van potentieel hoogwaardige grondstoffen zoals cellulose, alginaat, fosfor, PHA polymeren, vetzuren, etc. Een systeemwijziging dringt zich op waarbij we water- en afvalwaterbehandeling, energie- en materialenrecuperatie integraal bekijken vanuit de gezichtspunten van de industrie, de landbouw, maar ook vanuit het stedelijke gebied. Deze systeemwijziging vereist ten eerste technische oplossingen en innovaties, en ten tweede beleid en wetgevende oplossingen, nieuwe crosssectorale en crossnationale samenwerkingsverbanden. Als we de Vlaamse waterbelangen efficiënt en effectief willen behartigen, moeten we nieuwe kansen voor innovatie binnen Europese en internationale programma s beter signaleren en mee helpen creëren. Vlaanderen moet sterker aansluiten bij die Europese ontwikkelingen. Hiervoor moeten we Vlaamse trekkers aanduiden. Vlaanderen speelt vandaag al een toonaangevende rol in de recyclage. Het kan zijn positie nog versterken door ook voluit in te zetten op gebruikt water en moet zich hiermee profileren in Europa. I 18 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 19 I

9 Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) 10 Initiatieven om kmo s efficiënt en effectief te laten deelnemen aan Europese subsidieprogramma s, en risicokapitaal ter beschikking te krijgen Op 1 januari 2014 start Horizon 2020, het nieuwe Europese (financierings)programma voor onderzoek en ontwikkeling waarmee de EU de concurrentiekracht van Europa wil versterken. De cruciale rol van kmo s op het gebied van innovatie wordt hierin expliciet erkend en verder gesteund: minstens 20 % van de budgetten van industrial leadership en societal challenges gaat naar de kmo s. Bovendien komt er een nieuw financieel instrument voor innoverende kmo s met een sterk groeipotentieel (leningsfaciliteiten en risicokapitaal). Er komt ruimte voor de kmo s, maar dat garandeert niet dat de kmo s ook effectief zullen deelnemen. We moeten de Vlaamse kmo s bewustmaken van deze unieke kans en ze mobiliseren om deel te nemen aan deze subsidieprogramma s. Hiertoe moeten we de Europese subsidiemogelijkheden voor Vlaanderen (op het vlak van water) goed opvolgen, zodat we gepast op Europese kansen inspelen. Ontwikkeling van de juiste skills binnen de groene kringloopeconomie Samen met de verduurzaming van onze economie ontstaat er een nieuwe dynamiek op de arbeidsmarkt. Deze dynamiek heeft twee dimensies. Een eerste dimensie is het volume van de tewerkstelling. Sommige beroepen worden belangrijker en nieuwe beroepen ontstaan, waardoor er extra jobs komen. Een tweede dimensie is de inhoud van de beroepen. Om de transitie naar een groene kringloopeconomie mogelijk te maken, moeten we inzetten op duurzame processen en technologieën. Hiertoe moeten we de juiste kennis, vaardigheden en competenties ontwikkelen en in de bedrijven integreren. Maar vandaag is nog maar weinig bekend over de vereiste industriespecifieke vaardigheden. Vlaanderen moet een voortrekkersrol spelen in de identificatie en ontwikkeling van competenties, in een context van verduurzaming en industriële vernieuwing. Dat past binnen het algemene beleidskader van het nieuwe Industriële Beleid. Deze voortrekkersrol werkt ondersteunend, als we duurzame investeringen willen aantrekken en de Vlaamse cleantechkennis en -technologie exporteren. EERSTE PRIORITEIT: EEN WaRM EN BETROKKEN EUROPa Waar willen wij naartoe met Europa? Hoe kunnen we een stapje dichter bij onze European dream geraken? Wij willen in de eerste plaats dat al onze jongeren zich in een veilige en zuurstofrijke omgeving kunnen ontplooien. Dat zij de ruimte krijgen om zichzelf te realiseren en zich sterk te maken voor een betekenisvolle toekomst. Hiervoor hebben zij een warm nest nodig, een rijke onderwijservaring, een stevige vorming en een kansrijke omgeving. Daarin houden de vele verschillen leerkansen in, en zijn verschil en eigenheid uitnodigingen tot dialoog en beter begrip. Tegelijk willen wij graag dat ze leren participeren in de maatschappij en dat zij vertrouwen in onze instellingen hebben. Concreet impliceert dit een Europa dat dichter bij de burger en bij zijn beleving staat, terwijl het de sociale dimensie van de Unie uitbouwt en meer inzet op participatie, menselijke waardigheid en de strijd tegen kinderarmoede in het bijzonder: een waardige toekomst voor elk kind. Het houdt ook de uitdaging in om de onderwijsagenda op de plaatselijke leest te schoeien, in dialoog met alle betrokkenen. TWEEDE PRIORITEIT: ONDERWIJS IN DE KIJKER Onderwijs is een nationale voor ons een Vlaamse bevoegdheid. En dat is goed zo. Door het Verdrag van Maastricht merken we een toename van initiatieven op het vlak van onderwijs. Hierbij richt de Europese Commissie zich tot de hele groep van 28 heel diverse lidstaten, wat voor de expliciet nationale aanpak pleit. Wij willen graag dat de Europese Commissie zich als ondersteuner van onderwijs blijft gedragen: als aanbieder van internationale leerkansen voor alle spelers, niet als kandidaat-regulator. ACTIES DOOR VLAANDEREN Stakeholders tijdig en nauw betrekken Voor ons staat de Vlaamse Onderwijsraad model voor een brede dialoog over onderwijs, waarin het volledige middenveld meespeelt. Naast onderwijs worden ook andere sectoren gehoord en in de standpuntbepaling betrokken. Op de vergaderingen van de commissie Internationaal Onderwijsbeleid van de Algemene Raad worden ook altijd de onderhandelaars van de Vlaamse Permanente Vertegenwoordiging bij de EU uitgenodigd. Vleva brengt de Europese werkelijkheid ook dichter bij haar leden: door een goed afgewogen informatieagenda, door consultatie- en inspraakmogelijkheden en omdat vleva de internationale officials binnen de EU dichterbij brengt. Daarnaast bieden zij ons de kans om te leren van andere Europese regio s. Zij zorgen er ook voor dat wij uitgenodigd worden op belangrijke Europese conferenties en evenementen. Wij verwachten nauw betrokken te worden bij de Europese agenda. Niet alleen wanneer de initiatieven al in concept- of uitrolfase zijn. Voor ons is het belangrijk dat dit voor de agendasetting gebeurt, zodat we ook daar kunnen participeren. Daarnaast wensen wij dat wij als implementeerders naast beleidsmakers op een aantal internationale high level meetings over cruciale onderwijsthema s betrokken worden. Dat kan als vervanger of als tweede expert van de Vlaamse context, en dit met centrale financiering, Europees of Vlaams. I 20 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 21 I

10 Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) 11 Transversaal werken over de beleidsdomeinen heen Naar model van de Europese vlaggenschipinitiatieven verwachten wij dat ook in Vlaanderen, de beleidsdomeinen samen denken en werken om geplande acties realistischer in te bedden en te versterken: Zo vragen wij dat de bestaande Comenius- en Grundtvig-adviescomités verdergezet worden in 2014-2020 en dat onderwijs ook in een nieuw gelijkaardig Leonardo da Vinci-adviescomité en de ESF-resonantiegroep zijn plaats krijgt. Ruimere en betaalbare leerkansen binnen Erasmus + Wij vragen een operationalisering van Erasmus + die aansluit bij de nationale realiteiten van de deelnemende lidstaten, ook bij de Vlaamse realiteit. Wij willen graag dat de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement ervoor zorgen dat de brug tussen onze specifieke Vlaamse situatie en de Europese voorstellen stevig gebouwd wordt en dat zij erop toezien dat al onze actoren evenwaardig kunnen participeren. Belangrijk voor ons is dat naast hoger onderwijs, ook school- en volwassenenonderwijs volop de kans krijgen om te participeren, zowel in algemeen als in beroepsgericht onderwijs en in algemene vorming. Van de 11 nieuwe acties zijn er 3,5 voor hoger onderwijs gereserveerd. Lerarenopleidingen zijn hierin betrokken partij. Maar al wie op het loopbaancontinuüm van de leraar voor de dagelijkse ondersteuning van functionering en professionalisering verantwoordelijk is, én al wie naast school en schoolleider de permanente kwaliteitszorg en ontwikkeling mee bewaakt? Die zijn hierbij niet betrokken. In de operationalisering van Erasmus + is het op dit ogenblik zo, dat de sleutelactie 1 bij Comenius of leerplichtonderwijs, leermobiliteit van individuen in een organisatie-gestuurde context, zich tot personeel van scholen beperkt. Scholengemeenschappen, inrichtende machten en ondersteunende organisaties zijn uit deze actie gesloten. Het is niet correct dat een pedagogische begeleider of nascholer in de voorstellen voor leerplichtonderwijs geen kans krijgt om aan deze actie deel te nemen. Want hierdoor mag hij minder leren dan wie hij ondersteunt. Wij begrijpen dat de Europese Commissie in haar onderwijsondersteuningsprogramma s duurzaamheid en impact op instellingsniveau beoogt. In het scenario dat nu voorligt, vrezen we dat wie het meest kan leren uit praktijken in andere landen, de moeilijkste weg moet bewandelen. Voor een kleine school of organisatie vergt deelname aan Erasmus + een flinke dosis draagkracht en beleidsvoerend vermogen, terwijl wij net verwachten dat het programma ook een rol speelt in de opbouw van beleidskracht. De administratieve vereenvoudigingen die het programma voorstelt, met onder meer enveloppefinanciering, willen de kosten niet dekken, wat resulteert in minimale forfaitaire bedragen. Ook hier verwachten wij een rechtzetting, zodat we na de euro- en bankencrisis geen scholencrisis moeten verwachten, door de hoge eigen bijdrage van wie internationaal wil leren of uitsluiting van wie het zich niet kan veroorloven. Stimulering van onderzoek aan de hogescholen Onderzoek aan de hogescholen is per definitie diepgeworteld in de beroepspraktijk. De arbeidswereld signaleert regelmatig problemen uit het werkveld, die nood hebben aan een snelle toepassing- en praktijkgerichte oplossingen. Hogescholen werken vooral samen met de industrie, meer bepaald met de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo s) en de nonprofitsector, zoals ziekenhuizen en lokale overheden. Deze economische en maatschappelijke spelers vormen het hart van de Europese economie. Het is daarom aangewezen dat Horizon 2020 zich op deze spelers focust. Vele van deze middelgrote en kleine economische en maatschappelijke spelers hebben vaak geen eigen R&Ddiensten en infrastructuur. Hogescholen uit 10 Europese landen zijn verenigd in UASnet (Universities of Applied Sciences Network). Ze stellen dat ze met hun praktijkgericht en toepassingsgericht onderzoek snel kunnen inspelen op de onderzoeksvragen van kmo s en not for profit. Sinds jaren vormen hogescholen vaak de externe R&D-afdeling van deze bedrijven en instituten. Daarom vragen de hogescholen volgende beleidsmaatregelen: Horizon 2020 heroriënteren op de hogescholen en hun expertise in toepassingsgericht en praktijkgericht onderzoek; de procedures van Horizon 2020 focussen en vereenvoudigen, zodat middelgrote en kleine bedrijven, en maatschappelijke organisaties gemakkelijker samen met hogescholen kunnen intekenen op Europese onderzoeksubsidies. Afstemming Europese beroepenrichtlijn op Bolognaprincipes Professionele bachelor-opleidingen ondervinden problemen om hun programma vorm te geven, omdat ze in bepaalde gevallen moeten voldoen aan een dubbele (conflicterende) richtlijn of verplichting. Zij botsen meer bepaald op bepalingen van Europese beroepenrichtlijnen die soms moeilijk te verzoenen zijn met bepalingen die resulteren uit het Bolognaproces. Dit probleem stelt zich concreet bij de bachelor-opleidingen in de verpleegkunde. Die proberen enerzijds te beantwoorden aan de Europese richtlijn 2005/36/EG, die onder meer specifieke richtlijnen omtrent het aantal uur klinisch en praktisch onderwijs omvat, terwijl het Vlaamse hoger onderwijs met leerresultaten en studiebelasting werkt. Anderzijds moeten deze opleidingen ook voldoen aan het niveau van een bachelor-opleiding, wat implicaties heeft voor de algemeen vormende en theoretische component van de opleiding. De hogescholen vragen daarom de Europese beroepenrichtlijnen algemeen af te stemmen op de principes die onder meer zijn beschreven in de Bolognaverklaring. Verhoging van de middelen voor ERASMUS+ ERASMUS+, het nieuwe EU-programma voor onderwijs, opleiding, jeugdzaken en sport, is op 19 november 2013 goedgekeurd door het Europees Parlement. Het gaat in januari 2014 van start met een looptijd van zeven jaar. Het heeft een budget van 14,7 miljard euro ter beschikking. In vergelijking met het budget van de huidige ERASMUSprogramma s mag dit dan wel een verhoging van 40 % betekenen, dit budget is al gekrompen ten opzichte van het oorspronkelijk voorgestelde budget voor Erasmus+. I 22 I Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden Kiezen voor Europa - Europese prioriteiten van de vleva-leden I 23 I