Accent op improvisatie en taal



Vergelijkbare documenten
Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op improvisatie

Accent op verhaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op improvisatie en taal

Accent op improvisatie

Accent op beweging. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op improvisatie en taal

Accent op materiaal. Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op materiaal. onderdeel: schimmenspel. Titel les/thema Schaduwbeelden Graad: 2. Leerplandoelnummer Leerplandoel uitgeschreven

Accent op materiaal. Titel les/thema Vingerpopjes Graad: 3 Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten.

Accent op verhaal. onderdeel: dialoog

Leerplandoelen Drama (GO)

Wat een feest! Eerste graad Tweede graad Derde graad

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

leerlijn muzische 2de, 3de en 4de leerjaar.xls 1 van 10 Werken aan een degelijk en samenhangend onderwijsaanbod

Piramide 4: muzische vorming

Educatief materiaal bij de voorstelling Buurman en Buurvrouw, groep 3 en 4

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

De Drakendokter: Gideon

Thema kinderportretten

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Dans & drama o.b.s. De Eiber Dedemsvaart Januari 2015

De kinderen zitten in een hoefijzeropstelling, omdat er iets gaan gebeuren vooraan in de klas. Iedereen moet dat goed kunnen zien.

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Wat je voelt is wat je denkt! De theorie van het rationeel denken

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Thema 4 Communicatie. Taalhulp Telefoneren. Informele situaties - opbellen en opnemen. Hoi, Diana. Hallo, Diana van Someren. Hi, met. Hé, met John.

Ik ga een grote uitdaging niet uit de weg. Taken die moeilijk zijn, vind ik veel leuker dan eenvoudige taken.

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Informatie voor ouders

Les 1 Kikker en de Vreemdeling

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

De Stilte danst Alice

Aangenaam kennismaken!

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Bedrijf en effecten - 3 Talenten en beroepen

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Reflectiegesprekken met kinderen

Checklist Presentatie geven 2F - handleiding

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd vanaf 4 jaar

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de 4de editie spuugt vuur!

basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

Hiervoor zet ik me in! in klas

Tuin van Heden kleuters (4- en 5-jarigen) Werken met kunst in de paasperiode

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

POENS.NL. Onomatopeespel. Spelvarianten deel 1. Onomatopeespel - spelvarianten deel Jeroen Knevel

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Onderwerp. VVKBaO. Leerlingen maken een account, krijgen een rondleiding door Scratch en verkennen het programma.

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule

TIPS VOOR HET COMMERCIËLE TELEFOONGESPREK

Accuraat communiceren

Communicatie op de werkvloer

Moet Je Doen Drama Lessen per spelvorm

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

Voordoen (modelen, hardop denken)

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

SOCIALE VAARDIGHEDEN EN CREATIVITEIT

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Inleiding. Veel plezier!

De begeleider als instrument bij gedragsproblemen

Almtopper één Op basisschool De Alm zijn wij beleefd en aardig tegen elkaar

Aangiftebereidheid. / Maurice de Hond

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

6.1 Wat doet de senior bij een plotse verslechtering van de gezondheid? Meerdere mogelijkheden konden aangekruist worden.

Zin in schrijven! Workshop vrij en creatief schrijven voor jonge anderstaligen door Fros van der Maden - auteur Op Schrift -

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Muzische vorming Beeld Muziek Beweging Drama Media Fiche 55

Luisteren en samenvatten

Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië

2.9 Lesplan opzet workshop 8 Lesformulier

Verwerkingsopdrachten bijhet hoofdstuk Mondelinge opdrachten geven Doelstelling 3.

Liefde, voor iedereen gelijk?

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

De ijnmanager. Cartoons september Luc Timmers

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Stripverhalen komen tot leven (Les 2 van 2)

Transcriptie:

Accent op improvisatie en taal onderdeel: articulatie en improvisatie Titel les/thema Inspringspelen (en articulatie-oefening) Graad: 3 Aan al deze doelen wordt gewerkt, toch duidt u best aan welke u in de verf wil zetten. Leerplandoelnummer Leerplandoel uitgeschreven 1.3 Een dramatische opbouw in het spel verwerken en volgen. 1.4 Een aantal spelvormen ervaren en kennismaken met het materiaal dat erbij hoort. 1.5 De wezenlijke aspecten van dramatisch spel ervaren: rol en handeling. 2.2 Ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken. 3.4 Ervaren hoe een boodschap via dramatisch spel wordt gebracht. 3.5 Zich verwonderen over de boodschap die anderen dramatiseren. 3.6 Zich inleven in de wijze waarop anderen gestalte geven aan een spelsituatie. 3.7 Vaststellen hoe een boodschap via dramatisch spel op verschillende wijzen kan worden gebracht. Waardering opbrengen voor de manier waarop een bepaald idee of 4.1 personage, een bepaalde gebeurtenis of omstandigheid wordt gedramatiseerd. De mogelijkheden van dramatisch spel ervaren als een middel om 5.1 met anderen te communiceren, om iets te concretiseren, om iets van zich af te spelen, om ervaringen te verwerken 5.2 Bij de voorbereiding en de uitvoering van het spel, hun fantasie en voorstellingsvermogen activeren. Bereid zijn eigen belevenissen, ervaringen, gedragingen, gevoelens 5.4 en handelingen spontaan in allerlei situaties te verwoorden in dramatisch spel. Zich inleven in een ding, een idee, een personage, een gebeurtenis 6.1 of een omstandigheid uit de werkelijkheid of uit een verteld of voorgelezen verhaal en dat al spelend vorm geven. 6.4 Eigen ervaringen en kennis opdiepen om inhoud en vorm te geven aan een spelscenario. 6.6 Verbale en non-verbale spelvormen toepassen of improviseren. 7.1 Eigen uitdrukkingsmogelijkheden en beperkingen ervaren om zich dramatisch-expressief te uiten. 7.3 Durven improviseren door in te spelen op onvoorziene situaties.

7.4 Tijdens het spel met een eigen expressiestijl durven inspelen op ervaringen, gevoelens, ideeën en fantasieën van anderen. 8.1 Beweging en mimiek aanpassen aan de spelsituatie. 8.2 Een aangepaste spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte, toonsterkte). 8.3 Met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden, Dramatisch spel beoordelen op grond van bepaalde criteria zoals: 10.5 verhouding beeld-klank, woord-beweging, beleving, fantasie, originaliteit enz. Tijd 50-75 minuten materiaal Werkblad speeltuinklankvorm (bijlage 1) Boze-mensen-spel (bijlage 2) Zinnen inspringspel (bijlage 3) Kijkwijzer (bijlage 4) INSTAP 1) De leerlingen krijgen een blad met de speeltuinklankvorm (bijlage). Je kan dit indien mogelijk ook op het digitale bord tonen. Je doet elke oefening 1 keer voor en daarna doe je hem klassikaal. Dit doe je speeltuig per speeltuig. Daarna duid je een leerling aan en die geef je een bepaald speeltuig. Dit doe je enkele keren en ondertussen controleer je de articulatie bij de leerling. Je stuurt bij waar nodig. Indien de leerlingen dit goed kunnen, kan je er een concert van maken. Je zegt een naam en een speeltuig. De leerling in kwestie blijft dit speeltuig verklanken. Je duidt ondertussen nog iemand aan en geeft terug een speeltuig op. En zo verder, je kan leerlingen ook even laten zwijgen en dan opnieuw inzetten bij een ander speeltuig. 2) We spelen het boze-mensen-spel. Je geeft een groepje van 2 tot 4 leerlingen een situatie. Je spreekt af wie welke rol op zich zal nemen en dan begint het spel direct. (Improvisatie) De leerling in de rol van boze-mens mag zich eens goed uitleven. Situaties vind je onderaan (bijlage). KERN (CREËREN) Je overloopt de kijkwijzer (bijlage 4) en geeft de uitleg omtrent dit soort spel. De kinderen krijgen elk een kaartje met een begin- en eind-zin op (bijlage 3). De eind-zin van het ene kaartje is de beginzin van het volgende kaartje. Zo vorm je een ketting. Tussen de begin- en de eind-zin, verzinnen de leerlingen zelf de inhoud. De leerlingen spelen in dialoogvorm. Ander verwoord: leerling A en B krijgen elk een kaartje met het cijfer 1 op. Zij beginnen met hun beginzin (elk om beurt) en vormen zo verder dialoog. Op het moment dat zij dat wensen (niet terzelfdertijd) sluiten ze af met hun eind-zin. Daarna volgt de leerling die als beginzin de eind-zin van

leerling A had. Idem voor leerling B. Zo volgen de leerlingen elkaar op. De leerlingen die niet aan de beurt zijn, volgen zodat zij op elk moment kunnen inspringen. Ondertussen kijken ze ook of alle elementen van de kijkwijzer kloppen. Je kan hier een systeem insteken zodat degene die net speelde, de volgende (zijn/haar vervanger) moet beoordelen met de kijkwijzer. De laatste beoordeelt de eerste, hou hier rekening mee bij het uitdelen van de kaartjes. EVALUATIE / TOONMOMENT Hier is geen expliciet toonmoment. Dit zit verweven in de vorige fase. TIP - Als je een grote klas (vanaf 20 lln) hebt kan je alles ontdubbelen. (2 inspringspelen) - Indien je een zeer sterke groep hebt, heb je zelfs geen kaartjes met zinnen nodig. Dan spelen de leerlingen gewoon en springen ze in wanneer ze de nood voelen. BIJLAGES

1) Speeltuinklankvorm

2) Boze-mensen-spel Situatie 1 Een oudere heer/vrouw wordt kwaad als kinderen altijd door zijn/haar tuin lopen. Laat zien waarom hij/zij kwaad wordt en wat de kinderen daarna kunnen doen. Situatie 2 Een paar leerlingen willen iets stelen en andere kinderen willen dat weer niet. Hoe lossen ze het op? Situatie 3 Een paar kinderen gooit met stenen en maken zo een voorruit van een auto kapot. Iemand speelt de automobilist. Hoe lossen ze dit op? 3) Zinnen inspringspel A1: Je belt aan bij een huis. B1: Beginzin: Oh nee, wat is er gebeurd? Beginzin: Mevrouw/Meneer wij hebben slecht nieuws voor u. Eindzin: Mijn zoon zou nooit zo iets veroorzaken! Eindzin: Uw zoon mocht dat echt niet gedaan hebben. Beginzin: Uw zoon mocht dat echt niet gedaan hebben. Beginzin: Mijn zoon zou nooit zo iets veroorzaken! Eindzin: Ik kan u geen verdere details geven. Beginzin: Ik kan u geen verdere details geven. Eindzin: Ik moet en zal nu weten waarom!!! Beginzin: Ik moet en zal nu weten waarom!!! Eindzin: Komt u maar mee naar het bureau. Beginzin: Komt u maar mee naar het bureau. Eindzin: Ik weiger een voet te verzetten. Beginzin: Ik weiger een voet te verzetten. Eindzin: Indien u niet mee komt zullen wij u arresteren. Beginzin: Indien u niet mee komt zullen wij u arresteren. Eindzin: Mevrouw/Meneer u gaat nu mee naar het bureau en wij spreken daar verder. Eindzin: Dat kunt u helemaal niet maken! Beginzin: Dat kunt u helemaal niet maken! Eindzin: Wat heb ik dan wel misdaan?

Beginzin: Mevrouw/Meneer u gaat nu mee naar het bureau en wij spreken daar verder. Beginzin: Wat heb ik dan wel misdaan? Eindzin: Hoe komt het dat uw zoon zo slecht is opgevoed? Beginzin: Hoe komt het dat uw zoon zo slecht is opgevoed? Eindzin: Tja, mij zou dat nooit overkomen. Beginzin: Tja, mij zou dat nooit overkomen. Eindzin: Wij krijgen net het bericht binnen dat Beginzin: Wij krijgen net het bericht binnen dat Eindzin: Kalmeer nu toch eens mens! A10: Beginzin: Kalmeer nu toch eens mens! Eindzin: Excuseer? Durft u dat wel zeggen? Beginzin: Excuseer? Durft u dat wel zeggen? Eindzin: Meneer/Mevrouw nu is het echt genoeg! Beginzin: Meneer/Mevrouw nu is het echt genoeg! Eindzin: Onnozelaar! Beginzin: Onnozelaar! Eindzin: Laat me met rust!! B10: Beginzin: Laat me met rust!! Eindzin: Nu ja, trek je plan dan maar. Eindzin: Ik klaag u aan! Vertrek met slaande deuren.

Politie 1 Beginzin: Zo, zo, jonge dame! Eindzin: Dat wordt een flinke straf. Politie Beginzin: Dat wordt een flinke straf. Eindzin: Potverdomme! Politie Beginzin: Potverdomme! Eindzin: Dus je hebt een fiets gestolen! Politie Beginzin: Dus je hebt een fiets gestolen! Eindzin: Wat zeg je? Politie 5 Beginzin: Wat zeg je? Eindzin: De boete is 300 euro en 5 dagen cel. Verdachte 1 Beginzin: Dag meneer! Eindzin: Ik deed het niet expres! Verdachte Beginzin: Ik deed het niet expres! Eindzin: Ja natuurlijk! Verdachte Beginzin: Ja natuurlijk! Eindzin: Sorry, ik moet huilen! Verdachte Beginzin: Sorry, ik moet huilen! Eindzin: Heeft u een zakdoekje? Verdachte 5 Beginzin: Heeft u een zakdoekje? Eindzin: Ik zal nooit meer zoiets doms doen. Baas 1 Beginzin: Dat is niet zo mooi hé? Eindzin: Zo werkt het niet hier! Baas Beginzin: Zo werkt het niet hier! Eindzin: Je bent een ondankbaar nest! Baas Beginzin: Je bent een ondankbaar nest! Eindzin: Hoe haal je het in je hoofd! Baas Beginzin: Hoe haal je het in je hoofd! Eindzin: Geld stelen betekent ontslag. Baas 5 Beginzin: Geld stelen betekent ontslag. Eindzin: Ik wil je hier nooit meer zien! Werknemer 1 Beginzin: Het spijt me. Eindzin: Ik had het niet mogen doen. Werknemer Beginzin: Ik had het niet mogen doen. Eindzin: Maar ik had geld nodig! Werknemer Beginzin: Maar ik had geld nodig! Eindzin: Ik heb drie kleine kinderen! Werknemer Beginzin: Ik heb drie kleine kinderen! Eindzin: Ik ben een heel slecht mens. Werknemer 5 Beginzin: Ik ben een heel slecht mens. Eindzin: U heeft gelijk!

Bijlage 4 Kijkwijzer Super! In orde. Nog oefenen. Er werd geïmproviseerd tijdens het spelen. Dus niet enkel de zinnen op het kaartje werden gezegd. Er werd duidelijk gearticuleerd. Alles was dus goed verstaanbaar. Hij/zij leefde zich in, in de emotie van het spel. Het gespeelde verhaal was duidelijk en origineel. Kijkwijzer Super! In orde. Nog oefenen. Er werd geïmproviseerd tijdens het spelen. Dus niet enkel de zinnen op het kaartje werden gezegd. Er werd duidelijk gearticuleerd. Alles was dus goed verstaanbaar. Hij/zij leefde zich in, in de emotie van het spel. Het gespeelde verhaal was duidelijk en origineel. Kijkwijzer Super! In orde. Nog oefenen. Er werd geïmproviseerd tijdens het spelen. Dus niet enkel de zinnen op het kaartje werden gezegd. Er werd duidelijk gearticuleerd. Alles was dus goed verstaanbaar. Hij/zij leefde zich in, in de emotie van het spel. Het gespeelde verhaal was duidelijk en origineel.