Ter inleiding 3. 1 Doelgroepen en vormen van prostitutie 5 DOELGROEPEN 5 VORMEN VAN PROSTITUTIE 9



Vergelijkbare documenten
Wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening i.r.t. prostitutie Kenmerk dp

NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN

Nadere regels ter uitvoering van artikel 3:3 APV 2009

Nadere regels ter uitvoering van artikel Algemene plaatselijke verordening 2005

1 INLEIDING 1.1 DE WETSWIJZIGING EN HAAR DOELSTELLING

Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Op 27 april 2000 is er een bijeenkomst gehouden met de ambtenaren die zijn belast met de invoering van prostitutiebeleid in de regiogemeenten.

Handhavingsarrangement prostitutie Alkmaar 2016

Ministerie van Veiligheid en Justitie T.a.v.dhr.mr. I.W. Opstelten Turfmarkt DP Den Haag

b e s l u i t e n : de volgende nadere regels vast te stellen met betrekking tot seksinrichtingen en escortbedrijven.

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

Aan de gemeenteraad, Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquĂȘte volwassenen/ouderen 2010

Regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2015 CASUS: SYFILIS CLUSTER WIE ZIJN WIJ?

Format bedrijfsplan seksbedrijf

NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN HELMOND 2008

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL SEKSINRICHTINGEN HELMOND 2008

binnen een vrij Onderzoek Amsterdamse prostitutiebranche

Integraal Prostitutiebeleid Gemeente Wijchen Algemeen deel

Door de wetgever zijn aan de wetswijziging een zestal doelstellingen verbonden t.w.:

Jeugdprostitutie en loverboys

Voorbeeld voor opbouw en inhoud van bedrijfsplan voor escortbedrijven (minimale eisen) versie 8 juli 2013

Samenvatting. Aanleiding en doel van het onderzoek

Toelichting op het formulier aanvraag exploitatievergunning voor een seksbedrijf (art APV)

Samenvatting. Inleiding en onderzoeksvragen

vast te stellen de Beleidsregels lokaal prostitutiebeleid gemeente Schouwen-Duiveland 2010.

Toelichting aanvullende regeling Seksuele Gezondheidszorg

Voorbeeld voor opbouw en inhoud van bedrijfsplan voor besloten clubs (minimale eisen), versie 8 juli 2013

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De effecten van het afschaffen van het bordeelverbod op SOA/AIDS hulpverlening van de GGD Groningen

De Rotterdamse aanpak van jeugdprostitutie

Programma Prostitutie. 29 september 2014 Beleidsregels voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

Zaaknummer: Z Prostitutiebeleid

Relatie tussen illegale prostitutie en mensenhandel?

Voer Prostitutiewet snel in, maar stel prostituee niet strafbaar

Opleiding erotische sector

Integraal Prostitutiebeleid Gemeente Maasdriel Algemeen deel

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL ESCORTBEDRIJVEN HELMOND 2008

Prostitutiebeleid gemeente Heusden college van burgemeester en wethouders

Toelichting op het formulier aanvraag voor vergunning van een seksinrichting

Closing brothels is closing eyes

Handhaving prostitutiebranche door gemeentelijke diensten

Voorbeeld voor opbouw en inhoud van bedrijfsplan voor raamprostitutiebedrijven (minimale eisen) versie 8 juli 2013

Nota van B&W. onderwerp Prostitutiebeleid Portefeuilehouder drs. Th.L.N. Weterings, J.C.W. Nederstigt. Wat willen we bereiken?

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL ESCORTBEDRIJVEN HELMOND vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol escortbedrijven Helmond 2007.

Toespraak tijdens RUPS congres op 14 oktober 2016 Alleen gesproken woord telt. Dames en heren,

6,9. Werkstuk door een scholier 3651 woorden 7 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer. In de prostitutie ( door loverboys )

mr. M.K.A. Wijnbelt officier van justitie Mensenhandel

Prostitutie naar een illegaal en onzichtbaar circuit?

BEDRIJFSPLAN PROSTITUTIEBEDRIJVEN

Nota prostitutiebeleid

Sekswerk in Amsterdam

Memo. centrum. criminaliteitspreventie. veiligheid Postbu BETREFT Landelijk programma prostitutie

Nota van B&W. Wat willen we bereiken?

Persoonlijk Plan Aandachtspunten omgangsvormen, verzorging, lichaamsbeleving, weerbaarheid relaties en seksualiteit

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

Memo. 16 januari 2013 Concept-Richtlijnen voor voldoende toezicht in raamprostitutiebedrijven

Testen op HIV, ja of nee? Informatie voor zwangere vrouwen

Raadsfractie CU t.a.v. F. Visser

Daar werden drie groepen gevormd en afzonderlijk volgden zij het driedelige programma:

2010D Lijst van vragen totaal

Kwalitatief onderzoek preventie en communicatie. jonge MSM. Onderzoek naar het verbeteren van hiv- en soa-preventie en communicatie gericht op

Ondermijnende criminaliteit RIEC Den Haag

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Post-hbo opleiding seksuologie

Veelgestelde vragen - bedrijfsplan en bedrijfsadministratie Bedrijfsplan algemeen Is het mogelijk om het bedrijfsplan vooraf te laten toetsen?

Ghapro. In dit nummer. Newsflash. December 2015 Jaargang 1, nr.2. Nieuwsbrief voor gerantes. Belangrijke gebeurtenissen in de prostitutiewereld

Ghapro. Newsflash. In dit nummer. Juni 2015 Jaargang 1, nr.1. Nieuwsbrief voor Gerantes. Sekswerkers in Vlaanderen. Medische resultaten

Nationaal Actieplan. Soa, hiv en seksuele gezondheid. Doelstellingen

Evaluatie en aanbevelingen voor het. hepatitis B-vaccinatieprogramma voor

Sense in Brabant en Zeeland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Prostitutiebeleid gemeente Zundert Conceptnota

BEDRIJFSPLAN PROSTITUTIEBEDRIJVEN

Gelet op artikel 3:11 (3.2.8 APVG 2005) van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009;

Samenvatting. De centrale onderzoeksvraag van het onderzoek luidt als volgt:

MINI-WHITEPAPER Personeel werven de mogelijkheden

CVDR. Nr. CVDR97507_1. Sexinrichtingen, nadere regels 2011

I Datum: 2 8 AUG 2008 I

Onderzoek Veilig of niet?

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Soa- poli Kennemerland

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

CONCEPT CONCEPT* Prostitutiebeleid

Factsheet GGD Hollands Noorden. M T W

INLEIDING GEMEENTELIJK PROSTITUTIEBELEID

achtergrond, net zoals dat we mensen niet willen reduceren tot hun hiv-status. Zet daarom altijd mensen voorop.

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Artikelsgewijze toelichting

Nota Prostitutiebeleid Terneuzen 2013

veiligheid door samenwerken aanpak arbeidsuitbuiting Een inleiding

KRASLOTEN, JONGERENBOEKJE SEKS&ZO, HANDLEIDING EN TRAINING

Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Regionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden;

Transcriptie:

Inhoudsopgave Ter inleiding 3 1 Doelgroepen en vormen van prostitutie 5 DOELGROEPEN 5 VORMEN VAN PROSTITUTIE 9 2 Inventarisatie van het veld 12 DE OPBOUW VAN HET VELD 12 INVENTARISATIE VAN ORGANISATIES 13 INVENTARISATIE VAN MOGELIJKHEDEN VOOR SOA-ONDERZOEK 14 HET BELANG VAN SAMENWERKING 15 3 Wetten en regelgeving 16 DE OPHEFFING VAN HET ALGEMENE BORDEELVERBOD 16 DE WET COLLECTIEVE PREVENTIE VOLKSGEZONDHEID 16 HET GEMEENTELIJK BELEID NA DE WETSWIJZIGING 17 HET VEILIGE-SEKSBELEID 18 4 Voorlichting met betrekking tot prostitutie 22 KENNIS 22 VAARDIGHEDEN 24 HOUDING EN GEDRAG 26 5 Veilige sekstechnieken 28 VEILIGE SEKS 28 SADOMASOCHISME (S.M.) EN 'KINKY SEX' 30 6 Condooms, glijmiddelen en het gebruik ervan 34 KWALITEIT 34 CONDOOMS 34 BEFLAPJE 36 GLIJMIDDELEN 36 ADVIEZEN EN VOORLICHTING OVER CONDOOMGEBRUIK EN CONDOOMBREUK 36 1

7 Soa en soa-onderzoek 41 REDENEN VOOR REGELMATIG SOA-ONDERZOEK 41 KWALITEIT 42 FREQUENTIE 42 SOA-ONDERZOEK: WAAR EN DOOR WIE 43 EEN SOA HEBBEN EN TOCH WERKEN 44 HEPATITIS B 46 8 Voorlichting en migrantenprostituees 47 DE WET 47 VOORLICHTING AAN MIGRANTENPROSTITUEES 48 VOORLICHTERS IN DE PROSTITUTIE (VIPS ) 49 9 Voorlichting en exploitanten 52 VERWACHTINGEN 52 HET VEILIGE-SEKSBELEID 53 DE CONSEQUENTIES VAN HET VEILIGE-SEKSBELEID 55 OVERIGE ASPECTEN 55 10 Anticonceptie en seksuele hygiëne 58 ANTICONCEPTIEMIDDELEN EN PROSTITUTIE 58 ZWANGERSCHAP 60 SEKSUELE HYGIËNE 61 OVERIGE GEZONDHEIDSRISICO'S 62 11 Planning, uitvoering, verslaglegging en evaluatie 65 PLANNING 65 PRIORITEITEN BEPALING 66 UITVOERING 66 DE EERSTE KEER 67 VERSLAGLEGGING 69 EVALUATIE 70 Bijlagen 1 IK GA OP PROSTITUTIEBEZOEK EN IK NEEM MEE 71 2 EVALUATIEFORMULIER CLUBBEZOEK 73 3 ADRESSEN EN SITES 76 4 OVERZICHT VAN MATERIALEN EN BESTELWIJZE 86 5 GEDETAILLEERDE INHOUDSOPGAVE 89 2

Ter inleiding Soa-preventie in de prostitutie Prostitutie is het enige vak waarbij het oplopen van een soa een beroepsrisico is. Het is dan ook van belang om (voorzorgs)maatregelen te treffen die het risico van soa zoveel mogelijk beperken. Belangrijkste ingrediënten van die maatregelen zijn veilige seks en regelmatig onderzoek op soa. Door veilige seks wordt de kans op overdracht van soa zeer klein. Met behulp van regelmatig soa-onderzoek kunnen soa vroegtijdig worden opgespoord en behandeld en kan eventuele verspreiding van soa zoveel mogelijk worden tegengegaan. Het aantal seksuele contacten dat prostituees hebben, is relatief hoog. Om ervoor te kunnen zorgen dat de seks veilig is en het risico van het oplopen van een soa zo gering mogelijk, moeten prostituees weten wat veilige seks inhoudt en die kennis ook in de praktijk toe weten te passen. Daarnaast is het ook nodig dat exploitanten van prostitutiebedrijven informatie krijgen over veilige seks en aanverwante zaken. Zij zijn immers vaak degenen die materialen zoals condooms en glijmiddel inkopen en ze moeten weten waarop ze moeten letten. Veldwerk in de prostitutie Hoewel prostituees en exploitanten in principe gebaat zijn bij informatie over soa en veilige seks, zullen ze zelden de stap nemen om zelf naar die informatie op zoek te gaan. Dat kan zijn omdat ze het risico van onveilige seks niet groot vinden. Een andere reden is dat ze wel voorzorgsmaatregelen nemen tegen soa en dat ze ervan uitgaan dat het de goede zijn. Ook kan er gêne bestaan om actief informatie te gaan zoeken en vragen. Omdat prostituees en exploitanten over het algemeen niet zelf om informatie komen vragen, moet de informatie naar hen toe worden gebracht. Concreet betekent dit dat de voorlichting op de werkplek, in de clubs, privé-huizen en achter de ramen wordt gegeven. Het bezoeken van de verschillende locaties voor prostitutie om voorlichting te geven, wordt veldwerk genoemd. Bij het doen van veldwerk komt heel wat kijken. Veldwerk is tijdrovend. De wereld van de prostitutie heeft een specifieke cultuur en je moet je daarbinnen een houding weten te geven. Ook zul je verschillende aspecten van veilige seks op een heldere manier moeten kunnen belichten. Dit handboek is daarbij een hulpmiddel. Er komen verschillende aspecten aan de orde waarmee je tijdens het veldwerk rekening moet houden, zoals de wijze waarop het prostitutieveld kan worden geïnventariseerd; veilige sekstechnieken; methoden van voorlichting en het belang van evaluatie van veldwerk. Het gebruik van het Handboek soa-preventie in de prostitutie Voor diegenen die nog niet veel weten over soa-preventie in de prostitutie is het raadzaam om het hele handboek door te nemen. Het Handboek soa-preventie in de prostitutie geeft praktische informatie voor het doen van veldwerk en het geven van voorlichting in de prostitutiesector. Aan anderen met meer ervaring biedt dit handboek de mogelijkheid om de kennis op te frissen en wellicht nieuwe ideeën op te doen. Er is gekozen voor een losbladig systeem. Dat biedt je de mogelijkheid om zelf informatie toe te voegen zoals bijvoorbeeld regels die de gemeente eventueel heeft 3

gesteld op het gebied van soa-preventie in de prostitutie. Daarnaast geeft dit systeem de mogelijkheid om gedateerde informatie te vervangen door nieuwe, die we vanuit de Stichting soa-bestrijding zonodig zullen aanbieden. Opbouw van het handboek De inhoud van het boek omvat 11 hoofdstukken en 5 bijlagen. Bij de indeling van hoofdstukken hebben we onze keuze gebaseerd op het idee dat je stapsgewijs door de hoofdstukken heengaat. Op die manier kun je een duidelijk overzicht vormen van de activiteiten in en rond het veld en kennis vergaren over soa-preventie. Elk hoofdstuk begint met een korte omschrijving van het onderwerp, waarna in overzichtelijke korte alinea s de relevante onderwerpen aan de orde komen. In de hoofdstukken 1, 2 en 3 staat hoe je een regionale inventarisatie kunt maken van de doelgroepen, de organisaties die met prostitutie te maken hebben en de weten regelgeving. In hoofdstuk 4 wordt uit de doeken gedaan wat er bij voorlichting aan prostituees zoal komt kijken. Specifieke kennis over veilige sekstechnieken vind je in hoofdstuk 5. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 'alles' over condooms en condoomgebruik beschreven. Vragen en antwoorden rond soa-onderzoek komen in hoofdstuk 7 ter sprake. De specifieke aspecten van voorlichting aan de migrantenprostituees vind je in hoofdstuk 8. Over omgang met exploitanten en wat zij kunnen verwachten van de GGD, lees je meer in hoofdstuk 9. Tijdens het veldwerk zul je merken dat er behalve het onderwerp soa, een scala aan (gezondheids)onderwerpen aan bod komt. In hoofdstuk 10 geven we daar informatie over. Tenslotte geeft hoofdstuk 11 een handreiking voor de planning, uitvoering, verslaglegging en evaluatie van je activiteiten in het prostitutieveld. In de bijlagen zijn allerlei praktische zaken opgenomen, zoals een opsomming van onmisbare zaken die je mee dient te nemen als je veldwerk gaat doen, een formulier voor evaluatie clubbezoek, adressenlijsten en websites, een materialenoverzicht en een zeer gedetailleerde inhoudsopgave. Dit Handboek soa-preventie in de prostitutie is met name gericht op voorlichting in de prostitutie waar mannelijke klanten seks hebben met vrouwelijke prostituees. Voor voorlichting in de jongensprostitutie zijn bepaalde aspecten wel van toepassing. Voor meer gerichte aandacht voor de jongensprostitutie kan je je wenden tot de Schorerstichting. Voor meer gerichte vragen omtrent voorlichting aan (druggebruikende) prostituees op de tippelzone, verwijzen we je naar het Handboek soa-preventie in de huiskamer, eveneens uitgegeven door de Stichting soa-bestrijding. Als er in dit boek gesproken wordt over prostituee of zij, dan doelen we op de vrouwelijke prostituees. De exploitant wordt benoemd als hij, hoewel we ervan bewust zijn dat er ook vrouwelijke exploitanten zijn. Tot slot: we staan open voor reacties, vragen, opmerkingen en commentaar. Team prostitutie Stichting soa-bestrijding 4

1 Doelgroepen en vormen van prostitutie Het prostitutieveld bestaat uit verschillende subgroepen: prostituees, klanten, exploitanten en partners van zowel prostituees als klanten. Ook zijn er verschillende vormen van prostitutie zoals raam, straat, clubs en privé-huizen. Doelgroepen Prostituees Alle prostituees moeten goed geïnformeerd zijn over veilige seks, risico's van infectie met soa en hiv, het vakkundig gebruik van preventiemiddelen en regelmatig soa-onderzoek. De mate waarin ze voorlichting nodig hebben, de wijze waarop de voorlichting wordt gegeven en specifieke onderwerpen lopen per doelgroep uiteen. Prostituees kunnen onder meer onderscheiden worden naar leeftijd, ervaring, hun eigen benadering van de prostitutie (zien ze het als een beroep of een overlevingsstrategie) en land van herkomst. In de voorlichting worden de volgende doelgroepen onderscheiden: Nederlandse prostituees 'algemeen' De Nederlandse prostituees vormen een grote groep binnen de prostitutie. Met de toevoeging 'algemeen' wordt bedoeld dat zij niet vallen onder de specifieke groepen die hieronder worden genoemd. Aandacht voor die specifieke groepen gaat soms ten koste van die van de Nederlandse prostituees. Toch is ook voor deze groep voorlichting van belang, zij moeten immers ook op de hoogte zijn. Pas ingetreden prostituees Prostituees die nog maar net in het vak zitten hebben vaak (nog) niet voldoende kennis en vaardigheden om de seks veilig te houden. Bij pas ingetreden prostituees gaat het om een dwarsdoorsnede uit hieronder genoemde doelgroepen als migranten en jongensprostituees, maar natuurlijk ook om Nederlandse prostituees. Jonge of minderjarige prostituees (jonger dan 18 jaar) Jonge of minderjarige prostituees hebben vaak minder toegang tot betrouwbare informatie over soa en veilige seks en de drempel om hulp te zoeken of soaonderzoek te laten doen is hoger. Bij minderjarige prostituees is het eveneens belangrijk om te proberen hen in contact te brengen met de hulpverlening die hen eventueel kan begeleiden bij uittreding uit de prostitutie. Migrantenprostituees Migrantenprostituees kun je onderscheiden naar land van herkomst, cultuur van herkomst, moedertaal, mate waarin zij de Nederlandse taal beheersen, hoe lang ze al in Nederland wonen etc. Kennis over veilige seks en opvattingen over prostitutie en seksualiteit kunnen aanzienlijk verschillen van die van Nederlandse en andere West-Europese prostituees. Om het bereik onder migranten te vergroten kun je een beroep doen op de zogenaamde VIP-pool (zie hoofdstuk 8). 5

Illegale prostituees Een deel van de migrantenprostituees verblijft illegaal in Nederland en beschikt niet over een werkvergunning. Deze illegale prostituees mogen niet in de gelegaliseerde prostitutiebedrijven werken. Omdat de omstandigheden in de illegale bedrijven en andere plaatsen waar zij werken slecht kunnen zijn, is aandacht voor deze groep noodzakelijk. Ook na de wetswijziging zijn er nog veel illegale prostituees werkzaam, de mate waarin verschilt per regio. Druggebruikende prostituees Bij druggebruikende prostituees moet je, behalve aan veilige seks, ook aandacht besteden aan zo veilig mogelijk druggebruik. Vaak hebben deze prostituees wel kennis over veilige seks en veilig gebruiken, maar de behoefte aan drugs kan soms zo groot zijn, dat ze geen voorzorgsmaatregelen nemen. Snel geld verdienen om drugs te kopen heeft dan prioriteit. Er zijn klanten die hiervan misbruik maken. Ze dingen af op de prijs of bedingen een contact zonder condoom. Jongensprostitués Van de jongens en mannen die in de prostitutie werken is een deel migrant, een ander deel is verslaafd aan drugs. Jongensprostitués moet je speciale aandacht geven, omdat ze vaker aan anale seks doen. Bij de voorlichting onder jongensprostitués moet je er rekening mee houden dat de jongens en mannen met een dubbel taboe te maken hebben: dat van de prostitutie en van de homoseksuele contacten. Voor meer informatie over jongensprostitutie kun je je wenden tot de Schorerstichting (zie adressen). Travestiet- en transseksuele prostituees Onder travestiet- en transseksuele prostituees zijn veel migranten. Zij hanteren risicovolle seksuele technieken (relatief veel anale seks). Uiteraard hebben ook travestiet- en transseksuele prostituees te kampen met dubbele taboes en het stigma op travestie en transseksualiteit. Om het bereik onder deze groep te vergemakkelijken kun je een beroep doen op de VIP-pool, waarin ook enkele travestiet- en transseksuele prostituees zijn opgeleid om voorlichting te geven. Onvrijwillig werkende prostituees In alle boven vermelde groepen kunnen prostituees zijn die onder dwang en onvrijwillig werken, bijvoorbeeld via internationale vrouwenhandelaren of loverboys. Deze situatie kan zowel psychisch als lichamelijk grote negatieve gevolgen hebben voor de prostituees. Het onderhandelen over veilige seks is vaak moeilijk of onmogelijk. Als je vermoedt dat je bij je veldbezoeken vrouwen ontmoet die onvrijwillig werken, kun je hen verwijzen naar hulpverleningsinstanties die zich specifiek op dit probleem richten (zie adressen). Klanten (prostituanten) De klanten van prostituees zijn niet te onderscheiden naar bijvoorbeeld leeftijd, afkomst of opleiding. Voor hun omgeving houden ze het prostitutiebezoek veelal verborgen. Daardoor is het vaak alleen duidelijk dat een man een klant is, als hij zich in de buurt van de prostitutie ophoudt of zich bij bezoek een GGD of polikliniek als klant bekend maakt. Onderzoek naar achtergronden en de houding van klanten van prostituees en ook gegevens over de prevalentie van soa maken duidelijk dat er binnen de populatie van klanten specifieke aandachtsgroepen zijn. 6

Vaste klanten De seksuele relatie met vaste klanten kan eerder onveilig zijn dan die met eenmalige, onder meer door de emotionele betekenis van het contact of uit oogpunt van klantenbinding. Omdat het praktisch onmogelijk is om met name vaste klanten te benaderen, kun je hieraan in de voorlichting aan prostituees speciaal aandacht besteden. Als er specifieke voorlichtingsactiviteiten gericht op klanten worden georganiseerd, kan het onderwerp ook aan de orde komen. Allochtone klanten Bij allochtone klanten, zo blijkt uit onderzoek, komt relatief vaker een soa voor dan bij Nederlandse. Je kunt speciale voorlichting geven aan allochtone klanten op locaties voor raam- en straatprostitutie, waarbij je ook Voorlichters in de Eigen Taal en Cultuur (VETC-ers) kunt inschakelen. Daarnaast kun je bij voorlichting aan mannelijke migranten speciale aandacht besteden aan prostitutiebezoek en veilige seks. Website prostituanten Sinds enige tijd heeft de Stichting soa-bestrijding een speciale internet-site voor prostituanten. De site www.prostitutie.nl bevat informatie over soa/hiv, een nieuwsrubriek, feiten en getallen over prostitutie, links naar andere organisaties, een column en een 'persoonlijkheidstest', waarmee de klant kan bepalen wat voor soort klant hij is. Het is voor klanten ook mogelijk om via een forum mee te doen met discussies over actuele onderwerpen in de prostitutie. Exploitanten Sinds de exploitatie van een prostitutiebedrijf is verbonden aan een vergunning kunnen de gemeenten ook eisen stellen op het gebied van de soa-preventie. In gemeenten waar sprake is van een veilige seksbeleid of een variant daarop wordt er veelal ook informatie over dit thema aan exploitanten gegeven (uitleg over het veilige-seksbeleid volgt in hoofdstuk 3). Exploitanten kunnen worden onderscheiden naar het soort bedrijf, bijvoorbeeld een bedrijf voor raamprostitutie, een escortservice of een seksclub. Ook kan er een onderscheid worden gemaakt naar de relatie die zij tot de prostituees hebben. Exploitant van een 'facilitair bedrijf' De relatie tussen exploitant en prostituees kan een relatie tussen zelfstandigen zijn. De exploitant verhuurt dan een ruimte en eventueel andere faciliteiten aan de prostituees. Prostituees die in zo'n facilitair bedrijf werken zijn zelfstandig ondernemer en bepalen zelf wat voor diensten zij leveren en wat zij daarvoor vragen. Ook exploitanten van facilitaire bedrijven moeten van relevante informatie worden voorzien. Zij kunnen als vraagbaak voor prostituees fungeren en soms kopen zij ook materialen zoals condooms in. Ze moeten dan beschikken over de juiste productinformatie. Exploitant als werkgever Tussen exploitanten en prostituees kan ook een gezagsverhouding bestaan en dan heeft de exploitant wel invloed op de dienstverlening en de prijs die daarvoor wordt berekend. Dan is de exploitant in principe werkgever en de prostituee werknemer. Hoe groter de invloed is van de exploitanten op de werkwijze van de prostituee, hoe groter het belang van voorlichting aan de exploitant is. 7

Legaal of illegaal bedrijf Sinds de opheffing van het algemene bordeelverbod is er ook een onderscheid gekomen in legale en illegale bedrijven. Na de wetswijziging bestaan er bedrijven die geen exploitatievergunning hebben en illegaal zijn. Je kunt er niet van uitgaan dat illegale prostitutiebedrijven een veilige-seksbeleid voeren. Gemeenten zullen wellicht proberen dergelijke bedrijven alsnog aan een exploitatievergunning te verbinden, of ze te dwingen tot sluiten. Vanuit het perspectief van de WCPV (Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, 1990) hebben gemeenten ook een verantwoordelijkheid voor de preventie van soa en aids in de illegale bedrijven. Voorlichting- en preventieactiviteiten moeten daarom ook openstaan voor illegale circuits. Exploitanten van illegale bedrijven zijn net als de prostituees die daar werken lastig te bereiken voor de voorlichting. Het is wel van belang om naar mogelijkheden te zoeken om contact met hen te leggen bijvoorbeeld via de telefoon en hen van informatie te voorzien. Privé-partners Over de partners van prostituees is weinig meer bekend dan dat het seksueel contact met hen vaker onveilig is, door het emotionele onderscheid tussen werk- en privé-contacten. Niet alle prostituees zijn zich altijd bewust van de risico's, die onbeschermd contact in hun privé-relatie met zich mee brengen. Soms nemen ze deze risico's ook bewust, omdat ze vanwege emotionele of financiële afhankelijkheid of door (de dreiging van) geweld in de relatie niet over condoomgebruik durven onderhandelen. In de voorlichting in het prostitutiewerk is de privé-relatie niet altijd onderwerp van gesprek. Het is nodig dat je er aandacht aan besteedt, ook omdat de doelgroep 'privé-partners' moeilijk direct te bereiken is. Pooiers en loverboys Een pooier is iemand die profiteert van de verdiensten van de prostituee, waarvoor hij als haar beschermer optreedt. Pooiers, vroeger souteneurs genoemd, beschermen vaak meer dan één prostituee. Soms is er sprake van een intieme relatie, soms alleen van een zakelijke, waarbij de prostituee haar geld (gedeeltelijk) afdraagt aan haar beschermer. Een loverboy is eigenlijk hetzelfde als een pooier, met dát verschil, dat hij jonge meisjes werft, hen emotioneel afhankelijk van hem maakt en ze vervolgens in de prostitutie laat werken. De relatie prostituee - pooier/loverboy is niet gemakkelijk bespreekbaar. Voor voorlichting zijn ze over het algemeen niet makkelijk bereikbaar. Het is soms echter ook mogelijk om de vrouwen juist via hun pooier te bereiken. Houd in gedachten dat een pooier niet persé haar vriendje hoeft te zijn en dat haar vriendje niet automatisch een pooier is. Privé-partners van klanten Uit onderzoek naar seksueel gedrag van klanten blijkt, in tegenstelling tot wat vaak aangenomen wordt, dat klanten meestal één of meerdere (seks)partners hebben. Deze partners zijn in de regel niet op de hoogte van het prostitutie bezoek. In een recent onderzoek naar klanten van transgenderprostituees bleek dat klanten met meerdere partners vaker hoge risico's nemen met prostituees en de (losse) partners. Privé-partners van klanten zijn daarom misschien wel de meest onzichtbare doelgroep met een relatief hoog risico op soa. 8

Vormen van prostitutie Seksclubs De seksclubs hebben kamers waarin de prostituees zich met de klanten terugtrekken en er is meestal een bar aanwezig, waar prostituees de klanten animeren en werven. De prostituees kunnen verdienen door 'mee te drinken' met de klanten. Verder vind je in een club vaak meer of minder uitgebreide badmogelijkheden zoals sauna en whirlpool en soms worden er shows opgevoerd. De klanten betalen veelal voor een tijdseenheid, een uur of een half uur. De prijs daarvoor is mede afhankelijk van de mate van luxe van de kamer en natuurlijk afhankelijk van de club. Meestal wordt er ook entreegeld geheven. Clubs kunnen hun bedrijfsvoering op twee manieren definiëren en organiseren. Zij kunnen werken met prostituees in loondienst of zij kunnen als facilitair bedrijf kamers verhuren aan zelfstandig opererende prostituees. Privé-huizen Een privé-huis is vaak gevestigd in een gewoon woonhuis en er werken over het algemeen minder prostituees dan in een club. In een privé-huis worden de prostituees meestal één voor één aan de klant voorgesteld en maakt hij een keuze. Er is geen bar en ook geen andere uitgebreide faciliteiten. In privé-huizen betalen klanten voor een tijdseenheid of voor een bepaalde afgesproken seksuele dienst. Er is meestal een gezagsrelatie tussen exploitant en prostituee. Escortservice: bemiddelingsbureau De eigenaar van een escortbureau bemiddelt tussen klant en prostituee en ontvangt daarvoor een vast percentage of bedrag van de verdiensten van de prostituees. In de praktijk kan een escortbedrijf een kantoortje zijn, maar ook een telefooncentrale of een website op Internet. Het sekscontact vindt plaats bij de klant thuis of in een hotel. Het escortbedrijf zorgt voor vervoer en probeert ook de veiligheid van de prostituees te garanderen. Escorts worden ook wel ingehuurd voor een avondje uit. Veel clubs en privé-huizen hebben er vaak ook een escortservice bij. Vóór de opheffing van het bordeelverbod was de escortservice een vorm waarin de prostituees een hoge mate van zelfstandigheid hadden. Sinds 1 oktober 2000 is de markt van de escortservices groter geworden omdat een deel van de exploitanten, die niet aan regels willen of kunnen voldoen zijn heil heeft gezocht in deze vorm van aanbod. Omdat escortservices moeilijk controleerbaar zijn, kunnen ook illegale prostituees werkzaam zijn in dit circuit. Het is maar de vraag hoe zij zelfstandig zijn hun werk kunnen invullen. In de legale escortbedrijven bemoeit de exploitant zich in de regel weinig met de wijze van werken. Toch kunnen ook escortservices wel degelijk een veiligeseksbeleid voeren. Exploitanten kunnen in een bemiddelingsgesprek met klanten benadrukken dat er alleen veilige seks wordt geboden. Prostituees die zich laten bemiddelen kun je vaak moeilijk direct bereiken, omdat in verband met privacy de namen en adressen van de werknemers zelden worden doorgegeven. Exploitanten van escortservices zijn belangrijke intermediairs, omdat zij informatie aan de prostituees kunnen doorgeven. Raamprostitutie De prostituees betalen een bedrag per dag of dagdeel voor de kamerhuur. In principe werken ze verder onafhankelijk van de exploitant van de raambordelen. De 9

prostituee onderhandelt zelf over prijs en de diensten. Vaak is er een alarmbel in het kamertje aanwezig, waar collega's of de exploitant op kunnen reageren. Raamprostitutie komt niet overal in Nederland voor, er zijn een paar buurten in diverse steden. Werken 'achter het raam' geeft prostituees een relatief grote vrijheid. Ze kunnen zelf de prijs bepalen en zijn niet afhankelijk van de exploitant. Maar de raamhuur is, afhankelijk van de werkplek, redelijk hoog en de verdiensten achter het raam zijn per klant laag. Het 'open en bloot' achter het raam zitten en het verlies van anonimiteit, is niet voor iedere prostituee aantrekkelijk. Er werken relatief veel migrantenprostituees achter de ramen. De zelfstandigheid van deze vrouwen lijkt de laatste jaren wat af te nemen, met de toename van het aantal pooiers en 'vriendjes' die bij de raambordelen rondhangen. Er bestaat ook een vorm van raamprostitutie, verbonden aan een club, met inpandige ramen. De exploitant stelt regels op en de prostituees hebben minder vrijheid over bijvoorbeeld de prijsstelling. Thuiswerkers Een thuiswerkende prostituee ontvangt haar klanten bij haar thuis en hier is in de regel geen tussenpersoon bij betrokken. Thuiswerkers adverteren soms in bladen, maar beschikken vaak over een vaste klantenkring die zich uitbreidt langs informele weg. Ze werken zelfstandig en bepalen zelf de prijzen en de diensten. Thuiswerkers kun je moeilijk bereiken. Adressen zijn niet zo gemakkelijk te achterhalen. Ze willen graag zo anoniem mogelijk hun gang gaan en hebben weinig behoefte aan inmenging van buitenaf. Je kunt het proberen door hun 06-nummers in huis-aan-huisbladen te bellen. Straatprostitutie (tippelen) De prostituees werven hun klanten op straat en het contact wordt in de auto of in een (uur)hotel afgewerkt. In het laatste geval moet de huur van de kamer betaald worden. In principe is straatprostitutie de meest vrije vorm van prostitutie, omdat prostituees zelf de klanten werven, de regels bepalen en de inkomsten niet af hoeven te dragen aan derden. Daar tegenover staat soms de afhankelijkheid van drugs en dealers. Ook is straatprostitutie relatief risicovol, omdat er weinig bescherming is tegen klanten die zich misdragen. In plaatsen waar straatprostitutie veel voorkomt, concentreert deze activiteit zich vaak op een 'gedoogzone': een zone waar straatprostitutie gedoogd wordt. Op de meeste gedoogde tippelzones is een 'huiskamer' gevestigd. Dit is een ruimte op of vlakbij de gedoogzone, waar prostituees zich even kunnen terugtrekken, douchen, condooms kopen, een arts of maatschappelijk werkster bezoeken. De huiskamers zijn belangrijk in de voorlichting aan straatprostituees. Werk je in een huiskamer, raadpleeg dan ook het handboek soa-preventie in de huiskamer, eveneens uitgegeven door de Stichting soa-bestrijding. Straatprostituees zijn vaak wel persoonlijk bereikbaar, omdat de werving van klanten op straat plaatsvindt. Maar doordat de onderhandelingen tussen klant en prostituee in korte tijd moeten plaatsvinden en de werksituatie niet altijd veilig is, is de machtspositie van klanten relatief groot. En die wordt nog versterkt omdat een deel van straatprostituees drugs gebruikt. Vooral als er geen gedoogzones zijn of huiskamerprojecten, is de werksituatie voor deze groep onveilig. Massagesalon Niet elke massagesalon biedt erotische massages. In de meeste gemeentelijke verordeningen staat de erotische-massagesalon onder het kopje 'seksinrichting' en 10

moet de exploitant dan ook een vergunning aanvragen. In een erotischemassagesalon verlenen de masseuses 'body-to-body-massage' en 'verzorgen handmatige hoogtepunten'. Sommige masseuses hebben ook 'intieme' seks met de klanten. Zowel exploitanten als de masseuses die werkzaam zijn in de erotische massagesalons kunnen het vervelend vinden om met prostitutie te worden geassocieerd. Om hen niet voor het hoofd te stoten is het daarom ook beter om hen niet als zodanig aan te spreken. Om hun vak veilig uit te kunnen oefenen, moeten zij natuurlijk wel informatie krijgen over veilig werken. Parenclub In een parenclub komen paren die seks met elkaar of met anderen hebben. De commerciële handel zit vaak in de omzet van de bar en de toegangsprijs. In de ene club zijn 'losse' personen ook welkom, in anderen moet je per paar komen. Geregeld zijn er ook de zogenaamde 'prostitutie-avonden', waarbij de bezoekende vrouw geld kan verdienen door als prostituee klanten te werven en bedienen. Om niet als commercieel seksbedrijf te worden beschouwd, zijn parenclubs soms besloten. Open seksclub In een open seksclub zijn zowel klanten als prostituees grotendeels naakt aanwezig in een bar of huiskamer. De mogelijkheid bestaat om seks te hebben terwijl anderen toekijken, seks met trio's of seks hebben in een besloten kamertje. Sekswinkel In een sekswinkel worden hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard verkocht aan particulieren. In sommige sekswinkels in het mogelijk een cabine te huren om video te bekijken. Ook wordt een sekswinkel regelmatig gecombineerd met een klein bordeel en zijn er kamers waar de klant zich met een prostituee terug kan trekken. 11

2 Inventarisatie van het veld Voorlichting in de prostitutie is arbeidsintensief en je kunt die beter goed plannen en organiseren. De keuzes en prioriteiten die je stelt moeten gebaseerd zijn op de stand van zaken in het veld. In hoofdstuk 1 gaven we een overzicht van de vormen van prostitutie. Op basis hiervan kun je een overzicht maken van jouw regio. Deze kennis is noodzakelijk om soa-preventie activiteiten te kunnen opzetten en uitvoeren. De inventarisatie van het prostitutieveld bestaat uit drie delen: 1. Inventarisatie van de opbouw van het veld. 2. Inventarisatie van organisaties die zich met prostitutie bezighouden. 3. Inventarisatie van mogelijkheden voor soa-onderzoek. De opbouw van het veld Wellicht is binnen de GGD de 'regionale soa-wijzer' gebruikt om het soa-veld in jouw regio in kaart te brengen en kun je uit deze informatie putten. Het kan een handig hulpmiddel zijn om een volledig beeld te krijgen. Je zult in ieder geval inzicht moeten verkrijgen in de volgende aspecten: - welke vormen van prostitutie kun je onderscheiden (straat, raam, club, escortservice); - hoeveel prostitutie is er in de regio (hoeveel bedrijven, hoeveel prostituees, hoeveel exploitanten) en welke bedrijven hebben een vergunning; - wat is de aard van de prostitutie (hetero, homo, travestie, migranten, minderjarigen, illegalen); - zijn er nog andere vormen van seksindustrie (sekswinkels, massagesalons, seksbioscopen); - zijn er vermoedens van bedrijven zonder vergunning of van illegale of minderjarige prostituees? Hoe verzamel je informatie? - vraag informatie bij de gemeente op. Daar is namelijk precies bekend welke bedrijven een vergunning hebben en waar ze gevestigd zijn; - neem de advertenties van de prostitutiebedrijven in (dag)bladen of op websites door; - ga af op signalen van derden; - zijn er bedrijven gevestigd zonder vergunning? - op welke manier wordt er in jouw gebied nog meer prostitutie bedreven? - werven prostituees via mobiele nummers of werken ze misschien vanuit cafés en koffiehuizen? Doe voorbereidend veldwerk. Het in kaart brengen van het veld kan niet helemaal 'van achter het bureau' gebeuren. Een beschrijving van de doelgroepen en hun werksituatie is nauwelijks mogelijk als de verschillende locaties voor prostitutie nog niet zijn bezocht. Daarom wordt een oriënterend bezoek aan een aantal locaties aangeraden. 12

Inventarisatie van organisaties Als er in je regio al langer prostitutie plaatsvindt, dan is het zeer aannemelijk dat er andere instanties of organisaties zijn die op de een of andere manier al contact hebben met het prostitutieveld. Het is van belang om te inventariseren welke organisaties zich met prostitutie bezighouden en wat ze doen. Sinds het bordeelverbod is opgeheven en een deel van de prostituees werknemer is geworden, hebben steeds meer instanties te maken met prostitutie zoals bijvoorbeeld het GAK, de Arbo-dienst en de Sociale Dienst. Instanties die zich met prostitutie bezig (kunnen) houden zijn onder meer: Gemeente en gemeentelijk instanties De gemeente verleent vergunningen aan de prostitutiebedrijven en verschillende gemeentelijke instanties, zoals bouw- en woningtoezicht en de brandweer, dragen toezicht op naleving van de regels. Politie De politie heeft een controlerende taak waar het gaat om naleving van regels. Daarnaast controleert de politie bijvoorbeeld of er geen minderjarigen of illegalen in de bedrijven werkzaam zijn. Er zijn soms verschillende afdelingen binnen de politie die zich met prostitutie bezighouden, zoals Jeugd- en Zedenzaken of de Vreemdelingendienst. Hulpverlening Er is een scala aan hulpverlenende instanties die zich met prostitutie bezig kunnen houden zoals kerkelijke organisaties, organisaties voor maatschappelijk werk en gezondheidsinstanties. 13

Landelijke organisaties Er zijn verschillende landelijke organisaties die zich met prostitutie bezighouden en waar je terecht kunt met vragen om informatie en advies, waaronder: Stichting soa-bestrijding Mr. A. de Graafstichting: instituut voor prostitutievraagstukken. Stichting tegen Vrouwenhandel Schorerstichting Ook zijn er enkele belangenorganisaties zoals: Rode Draad (voor prostituees) Prostitutie Informatie Centrum: PIC (voor prostituees, klanten en algemeen publiek) Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven (VER) en de Excellentgroep (voor exploitanten) M/V-prostitutie (voor klanten). In de bijlage vind je contactinformatie van deze organisaties. Inventarisatie van mogelijkheden voor soa-onderzoek Idealiter gaan in de prostitutie voorlichting over veilige seks en soa hand in hand met regelmatig soa-onderzoek. Voor kosteloos en anoniem onderzoek en behandeling kun je mensen verwijzen naar de drempelvrije soa-poliklinieken (verwijsbrief niet nodig) in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Ze kunnen ook terecht bij laagdrempelige soa-poliklinieken in de overige grote steden (verwijsbrief huisarts niet nodig; wel verwijsbrief van de sociaalverpleegkundige soa/aids van de GGD). Bij de inventarisatie van de mogelijkheden is het goed om na te gaan of de onderzoeken plaatsvinden volgens de 'richtlijnen soa-onderzoek bij prostituees' (Stichting soa-bestrijding, Utrecht 2001). In een aantal gemeenten is in het vergunningstelsel opgenomen dat beide aspecten een taak zijn van de GGD en zal de GGD hierin voorzien in de vorm van een curatief soa-spreekuur. Wanneer dit niet het geval is, moet worden geïnventariseerd welke mogelijkheden er in de regio bestaan voor kwalitatief goed soa-onderzoek. Is er een laagdrempelige of drempelvrije soa-polikliniek in de buurt? - Waar gaan mensen heen wanneer ze zich op soa laten onderzoeken? - Zijn er prostitutiebedrijven die gebruik maken van de diensten van een zogenaamde 'clubarts'? - Zijn er huiskamerprojecten of inloopspreekuren waar soa-onderzoek mogelijk is? - Zijn er doorverwijsmogelijkheden naar dermatologen van het algemeen ziekenhuis? - Zijn er huisartsen die regelmatig volledig soa-onderzoek uitvoeren? - Is het gebruik van de VOMIL-regeling mogelijk (voor zolang deze regeling nog bestaat)? Ga na of binnen de eigen regio de prostituees ook gebruik maken van de bestaande voorzieningen. Zoek vervolgens uit welke mogelijkheden er bestaan om de onderzoeksmogelijkheden toegankelijker en laagdrempeliger te maken. 14

Het belang van samenwerking Afstemmen van beleid Met andere organisaties in het veld kun je proberen om tot gemeenschappelijke beleidsafspraken en eenduidige adviezen te komen op het gebied van veilige seks en soa-preventie. Het kan nodig zijn om af te spreken wie op welk moment het veld bezoekt. De exploitanten en prostituees kunnen bezoek van uiteenlopende instanties binnen bijvoorbeeld één week als bedreigend of controlerend ervaren. Doorverwijzen Het kan voorkomen dat je tijdens de voorlichting in de prostitutie met problemen van een prostituee wordt geconfronteerd, waarvoor je het best een andere organisatie kunt inschakelen. Door contact te leggen en te houden met organisaties en mensen die zich met prostitutie bezighouden, kun je ook meer informatie over het veld zelf krijgen. Ook is het belangrijk te weten waar je terecht kunt met vragen en advies of informatie wilt. 15

3 Wetten en regelgeving Voor de uitvoering van de soa-preventie is het handig om iets over wetten en regels te weten. Sinds de opheffing van het bordeelverbod heeft een groot aantal gemeenten soa-preventie in de prostitutie formeel onderdeel gemaakt van het prostitutiebeleid. In die gemeenten heeft de GGD bevoegdheden op dit gebied gekregen. De regels kunnen echter per gemeente verschillen. De opheffing van het algemene bordeelverbod Sinds 1 oktober 2000 is in Nederland het algemene bordeelverbod opgeheven. Dat houdt in dat bedrijven voor prostitutie legaal zijn mits ze voldoen aan regels die gesteld zijn door gemeentelijke overheden en ze een vergunning voor exploitatie hebben. De Rijksoverheid verbond zes doelstellingen aan de wetswijziging: 1. Het beheersen en reguleren van de exploitatie van prostitutie (onder andere door het invoeren van een gemeentelijk vergunningenbeleid). 2. Het verbeteren van de bestrijding van exploitatie van onvrijwillige prostitutie. 3. Het beschermen van minderjarigen tegen seksueel misbruik. 4. Het beschermen van de positie van prostituees. 5. Het ontvlechten van prostitutie en criminele randverschijnselen. 6. Het terugdringen van de omvang van prostitutie door illegalen (personen zonder geldige verblijfstitel). Met de opheffing van het algemeen bordeelverbod is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verschillende vormen van exploitatie: vrijwillige prostitutie en onvrijwillige prostitutie en de prostitutie door minderjarigen. Exploitatie van vrijwillige prostitutie is onder bepaalde voorwaarden toegestaan, mits men een vergunning heeft. De exploitatie van onvrijwillige prostitutie en prostitutie door minderjarigen, wordt nu zwaarder bestraft. Vóór de opheffing van het algemene bordeelverbod werden bedrijven voor prostitutie zoals clubs, privé-huizen en ramen, op veel plaatsen gedoogd. Maar omdat het in feite geen legale bedrijven waren, had de overheid nauwelijks instrumenten om de sector aan regels te binden. Nu hebben (gemeentelijke) overheden dat wel. Zo moet een prostitutiebedrijf bijvoorbeeld passen binnen het bestemmingsplan. Verder kunnen er verschillende eisen worden gesteld aan de bedrijven op bouwkundig gebied en brandveiligheid. Ook kan de gemeente eisen stellen op het gebied van de gezondheidsbevordering zoals bedrijfshygiëne en soapreventie. De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid Ook vóór de opheffing van het algemeen bordeelverbod was de preventie van aids en soa een taak van de gemeenten. Dit is bepaald in de Wet Collectieve Preventie 16

Volksgezondheid (WCPV). In artikel 3 van deze wet zijn gemeentelijke taken op dit gebied genoemd. Het gaat hierbij om 'begeleiding en voorlichting van patiënten, specifieke groepen en hulpverleners' en 'controle van specifieke groepen'. Gezien de aard van het beroep van prostituees en de kans op soa kan de soa en aidspreventie onder prostituees als een gemeentelijke taak worden gezien. Taken van de gemeente zoals verwoord in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (wet van 25 mei 1990): Par. 2.Taken, Artikel 2: De gemeenteraad bevordert de totstandkoming en de continuïteit van en de samenhang binnen collectieve preventie alsmede de onderlinge afstemming tussen deze collectieve preventie en de curatieve gezondheidszorg. Ter verwezenlijking van het bepaalde in het eerste lid draagt de gemeenteraad in ieder geval zorg voor: het verwerven van, op epidemiologische analyse gebaseerd, inzicht in de gezondheidssituatie van de bevolking; het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen met gevolgen voor het leefmilieu; het bevorderen van de hygiëne en de psychohygiëne; het bijdragen aan opzet, uitvoering en afstemming van preventieprogramma's, met inbegrip van gezondheidsvoorlichting en opvoeding. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in het tweede lid, onder d, vermelde werkzaamheden nader worden uitgewerkt. In de algemene maatregel van bestuur van 12 oktober 1992 zijn de volgende taken opgenomen: 1. De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de collectieve preventie die betrekking heeft op tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, Aids of een epidemie van infectieziekten. 2. De in het eerste lid genoemde taak omvat in ieder geval de volgende werkzaamheden: a. passieve opsporing; b. actieve bron- en contact-opsporing; c. begeleiding en voorlichting van patiënten, specifieke groepen en hulpverleners; d. controle van specifieke groepen; e. bij de preventie van tuberculose: bronbehandeling; f. in het kader van een epidemie van infectieziekten, het zonodig aanbieden van vaccinatie aan specifieke groepen. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid omvat de preventie van aids: a. de begeleiding en voorlichting van patiënten, specifieke groepen en hulpverleners; b. de coördinatie van de activiteiten van het regionale samenwerkingsverband waarbinnen de samenwerking tussen groeperingen, organisaties en instellingen die op lokaal of regionaal niveau een rol spelen bij de bestrijding van aids, vorm krijgt. Het gemeentelijk beleid na de wetswijziging Met de opheffing van het algemeen bordeelverbod stelde de Rijksoverheid de wettelijke kaders voor de legalisering van de prostitutiesector. Die wettelijke kaders zijn omschreven in de doelen van de wetswijziging zoals een verbod op exploitatie van onvrijwillige en minderjarige prostitutie. Binnen de grenzen van die wettelijke kaders konden en kunnen gemeenten plaatselijk een eigen beleid ontwikkelen en uitvoeren. Een aantal gemeenten heeft geen beleid opgesteld. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld dat er bij hen nooit sprake was van prostitutie, of ze weigeren uit 17

principiële gronden om een beleid op te stellen voor iets wat ze afkeuren. Het nadeel van het niet opstellen van een gemeentelijk beleid kan zijn dat die gemeenten een vrijplaats kunnen worden voor prostitutiebedrijven. Nederland telt rond de 500 gemeenten en op een enkele uitzondering na, hebben die gemeenten reeds een prostitutiebeleid geformuleerd. In een deel van de gemeenten is dat beleid gebaseerd op de 'modelverordening' (Model-APV seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Dit model is beschreven in deel 4 van het Handboek Lokaal Prostitutiebeleid (Den Haag, 1999) een uitgave van de Ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken en de VNG. Andere, vooral grotere, gemeenten die veel prostitutie binnen hun grenzen hebben, ontwikkelden een eigen beleid met een eigen vergunningenstelsel. Ook zijn er gemeenten die in regionaal verband (bijvoorbeeld binnen de politieregio) een beleid en vergunningenstelsel ontwikkelden. Resultaat van deze decentralisatie is, dat in verschillende gemeenten andere regels voor de exploitatie van prostitutie kunnen gelden. Het aantal GGD-en in de 500 Nederlandse gemeenten is rond de 50. Het werkterrein van een GGD beslaat dus gemiddeld tien gemeenten. Je kunt er dus niet zonder meer van uitgaan dat het beleid van alle gemeenten in de GGD-regio hetzelfde is. Eén GGD kan dus in verschillende taken hebben in verschillende gemeenten. Zo kan het voorkomen dat in de ene gemeente wel specifieke regels zijn rondom soa-preventie en hygiëne in de bedrijven en in de andere niet. Omdat het gemeentebeleid invloed heeft op je veldwerk en voorlichting, moet je de gemeentelijke voorwaarden rond soa-preventie in de prostitutie kennen. Als gegevens daarover niet (direct) binnen de GGD te vinden zijn, kun je bij de gemeente het beleid opvragen. Dat beleid is meestal verwoord in een verordening met bijlagen. Als een gemeente de modelverordening van de VNG heeft overgenomen, dan zijn de voorwaarden rond soa-preventie terug te vinden onder artikel 3.3.2 (weigeringsgronden) of bij de 'nadere regels' die volgens artikel 3.1.3 kunnen worden opgenomen. Bij gemeenten die de modelverordening niet hebben gebruikt, kan de taak soa-preventie op een andere plaats staan. Het veilige-seksbeleid De Stichting soa-bestrijding formuleerde in de aanloop op de opheffing van het algemeen bordeelverbod het zogenaamde veilige-seksbeleid. De Stichting wilde dat soa-preventie onderdeel werd van de eisen die worden gesteld aan de exploitatie van een prostitutiebedrijf. Het veilige-seksbeleid kreeg een plaats in het eerder genoemde Handboek Lokaal Prostitutiebeleid van de VNG. In gemeenten die de modelverordening van de VNG hebben overgenomen, is over het algemeen het veilige-seksbeleid van kracht. Veel andere gemeenten hebben het veilige-seksbeleid ook overgenomen. In sommige gevallen gebeurde dat integraal en in andere gevallen met enkele wijzigingen of toevoegingen. 18

Wat zijn de regels van het veilige-seksbeleid? In het kort: 1. prostitutiebedrijven dienen een veilige-seksbeleid te voeren; 2. prostitutiebedrijven dienen toegankelijk te zijn voor voorlichting over soa; veilige seks en aanverwante onderwerpen, 3. prostitutiebedrijven dienen prostituees de mogelijkheid te bieden zich periodiek op soa te laten onderzoeken. Dit onderzoek dient volgens de 'richtlijnen voor soa-onderzoek bij prostituees' te worden uitgevoerd. 1. Het voeren van een veilige-seksbeleid Veilige seks bij wisselende seksuele contacten is een maatschappelijke norm. Veilige seks zou dan ook een huisregel van alle prostitutiebedrijven moeten zijn en gelegaliseerde prostitutiebedrijven mogen geen onveilige seks aanbieden. Dat prostitutiebedrijven een veilige-seksbeleid moeten voeren, is geen waarborg voor veilige seksuele contacten. Wel zal het veilige seks bevorderen. Een deel van de klanten (maar zeker niet allemaal) is op zoek naar seksueel contact zonder condoom. Sommige bedrijven boden deze mogelijkheid meer of minder openlijk aan om hun concurrentiepositie te verstevigen. Over het algemeen kun je ervan uitgaan dat prostituees veilig willen werken. Zij willen hun gezondheid en daarmee hun inkomen niet riskeren. Anderzijds willen zij ook klanten naar zich toetrekken. In een bedrijf waar onveilig seksueel contact tot de mogelijkheden behoort, is het voor individuele prostituees moeilijk om normen op het gebied van veilige seks te handhaven. Zij kunnen klanten verliezen aan collega's die onveilige seksuele diensten aanbieden. Door het stellen van een veilige-seksbeleid kan dat risicovolle gedrag worden vermeden, en kunnen prostituees veilige seksuele diensten aanbieden. 19

Wat houdt een veilige-seksbeleid in? - het prostitutiebedrijf heeft als huisregel dat alle seksuele contacten veilig zijn in relatie tot de preventie van soa; - veilige seks als huisregel moet als reminder duidelijk kenbaar worden gemaakt aan de klandizie; - in de public relations en advertenties van de bedrijven mag geen melding worden gemaakt van het veilige-seksbeleid. Veilige seks is immers een algemeen maatschappelijke norm en niet specifiek voor het aanbod van een bepaald prostitutiebedrijf. 2. Prostitutiebedrijven moeten toegankelijk zijn voor voorlichting Voor het uitoefenen van veilige seks en de preventie van soa hebben prostituees kennis en vaardigheden nodig. Voorlichters van GGD-en moeten toegang hebben tot de prostitutiebedrijven om die kennis en vaardigheden over te dragen. De voorlichting moet zich ook richten op de exploitanten. Zij kopen vaak materialen in. Het is daarom van belang dat zij, bijvoorbeeld, weten welke condooms geschikt zijn voor welke seksuele technieken. 3a. Prostitutiebedrijven moeten prostituees de mogelijkheid bieden zich periodiek op soa te laten onderzoeken. Soa-preventie in de prostitutie bestaat uit verschillende onderdelen. Via de voorlichting krijgen prostituees de benodigde kennis en vaardigheden om veilige seks uit te oefenen. Met behulp van het veilige-seksbeleid worden de voorwaarden gecreëerd. Daarnaast is het van belang dat prostituees zich regelmatig laten onderzoeken, zodat eventuele soa tijdig worden opgespoord en behandeld. Prostitutiebedrijven moeten prostituees die mogelijkheid bieden en daarvoor tijd beschikbaar stellen. Het soa-onderzoek kan echter geen verplichtend karakter hebben en exploitanten hebben niet het recht om de bij hen werkende prostituees tot soa-onderzoek te dwingen. Het soa-onderzoek blijft dus een vrijwillig karakter dragen. 3b. Richtlijnen voor soa-onderzoek bij prostituees Het is van belang dat de kwaliteit van het soa-onderzoek goed is en dat het voor prostituees duidelijk is wat zo'n onderzoek inhoudt. Om de kwaliteit van het soaonderzoek te bevorderen en het onderzoek te standaardiseren, ontwikkelde de Stichting soa-bestrijding 'richtlijnen voor soa-onderzoek bij prostituees' (Utrecht, herzien in 2001). Standaardisering is van belang omdat prostituees regelmatig van werkplek wisselen en daarom met wisselende artsen te maken hebben. De richtlijnen voor soaonderzoek zijn verwerkt tot een richtlijn van de Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektebestrijding (LCI) en zijn daarmee de professionele norm voor artsen die soa-onderzoek bij prostituees uitvoeren. Over de frequentie waarmee soa-onderzoek idealiter wordt uitgevoerd bestaan in de huidige situatie nog vragen. In de communicatie met exploitanten en prostituees over het soa-onderzoek en de frequentie daarvan is het van belang een eenduidige en heldere norm te stellen. Het advies om viermaal per jaar een soaonderzoek te laten doen, is zo'n duidelijke en aanvaardbare norm. Uiteraard kan in individuele gevallen van die norm worden afgeweken. Als er bijvoorbeeld sprake is geweest van een condoombreuk, kan het nodig zijn tussentijds een soa-onderzoek te doen. Als bij een bepaalde prostituee regelmatig 20

een soa wordt geconstateerd, kan het ook nodig zijn vaker te onderzoeken. Overigens is dan extra voorlichting op zijn plaats. Regelmatig soa-onderzoek bij prostituees is niet alleen bevorderlijk voor de gezondheid van prostituees, maar draagt ook bij aan de volksgezondheid. Het verdient aanbeveling om, als de faciliteiten in de regio niet aanwezig zijn, te proberen om er in samenwerking met andere GGD-en of ziekenhuizen regionaal in te voorzien. 21

4 Voorlichting met betrekking tot prostitutie Goede voorlichting gaat verder dan kennisoverdracht alleen. Elke keuze en mening moet je respectvol benaderen. Het belangrijkste uitgangspunt van je voorlichting moet zijn: prostituees doen aan veilige seks. Om uiteindelijk iemands gedrag te beïnvloeden - en daar gaat het vaak om - is het belangrijk om aandacht te besteden aan vaardigheden, houding en gedrag. De voorlichting over soa in de prostitutie richt zich vooral op prostituees. Of de seks uiteindelijk veilig gedaan wordt, is ook afhankelijk van de houding, gedrag en kennis van klanten. Als groep zijn zij nogal lastig te bereiken met voorlichting. Bij het geven van voorlichting en het ondernemen van andere activiteiten op het gebied van soa-preventie is het van belang af en toe stil te staan bij de eenzijdige gerichtheid daarvan op prostituees. Alle prostituees moeten over ongeveer dezelfde kennis en vaardigheden beschikken om veilig te kunnen werken. Dat betekent niet dat voorlichting over soa-preventie voor alle prostituees hetzelfde moet en kan zijn. Beginnende prostituees bijvoorbeeld hebben soms meer informatie nodig dan vrouwen die al langer in het vak zitten. Ervaren prostituees kunnen veel meer kennis hebben op het gebied van veilige seks dan de voorlichter. Wel kunnen zij geïnteresseerd zijn in bijvoorbeeld nieuwe soorten condooms. Voorlichten is een dynamisch proces waarbij je steeds alert moet kunnen reageren op opmerkingen en vragen van prostituees en exploitanten. Omdat het vooraf niet duidelijk is welke informatie voor bepaalde prostituees op zijn plaats is, moet je eerst te weten komen aan wat voor soort informatie behoefte bestaat. Kennis Prostituees moeten veel weten om de seks veilig in de praktijk te brengen en de kans op soa zo laag mogelijk te houden. Bijvoorbeeld wat voor technieken risicovol zijn; wat voor condooms geschikt zijn voor welke technieken; wat de voordelen zijn van het gebruik van glijmiddel; hoe ze het best kunnen handelen als een condoom kapot is gegaan en waarom regelmatig onderzoek op soa van belang is. Informatiebehoefte Een deel van de prostituees staat direct open voor informatie. Zeker als ze goede ervaring hebben met voorlichting en weten dat er duidelijke antwoorden komen op bepaalde vragen die ze stellen, vinden prostituees het prettig regelmatig over soapreventie te worden geïnformeerd. Hoewel prostituees gebaat kunnen zijn bij goede voorlichting over veilige seks en aanverwante onderwerpen, komt het voor dat ze daar in aanvang niet zeer voor open staan. Daarvoor hebben ze uiteenlopende redenen die met elkaar samenhangen. Om er een aantal te noemen: - Prostituees zien voorlichting als een vorm van controle. Ze zijn bang dat bepaalde gegevens over hen aan andere instanties bijvoorbeeld politie of belasting worden doorgegeven. 22