Vrijwilligers in de zorg: meer dan ooit een helpende hand



Vergelijkbare documenten
Vrijwilligersbeleid. Rapportage flitsenquête ActiZ. ActiZ, organisatie van zorgondernemers. ICSB Marketing en Strategie Drs.

Carinova. Woonzorg. Vertrouwd dichtbij.

BESCHERMD WONEN MET ZEER INTENSIEVE ZORG, VANWEGE SPECIFIEKE AANDOENINGEN, MET DE NADRUK OP BEGELEIDING (voorheen ZZP 7)

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Persoonsvolgende financiering in Nederland

Informatie over zorgzwaartepakketten

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Particuliere en reguliere verpleeghuizen Een vergelijking om van te leren

Documentatierapport Personen met indicaties voor

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen

Nieuwe wetten voor zorg en ondersteuning bij wonen en werken

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

CQI-Concernrapport Volckaert

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis

Rapportage Enquête Mantelzorgondersteuning 2012

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

BESCHERMD WONEN MET ZEER INTENSIEVE ZORG, VANWEGE SPECIFIEKE AANDOENINGEN, MET DE NADRUK OP VERZORGING/VERPLEGING (voorheen ZZP 8)

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire AWBZ/Care/12/07c

Kwartaalmonitor Indicatiemelding

Wet langdurige zorg (Wlz) 2015

Pakket 10 Beschermd verblijf met intensieve palliatiefterminale

Respijtzorg in de regio

BESCHERMD WONEN MET INTENSIEVE DEMENTIEZORG (voorheen ZZP 5) GEBRUIKERSINFORMATIE ZORGPROFIELEN V&V PROTEION

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

BESCHUT WONEN MET INTENSIEVE BEGELEIDING EN UITGEBREIDE VERZORGING (voorheen ZZP 4) GEBRUIKERSINFORMATIE ZORGPROFIELEN V&V PROTEION

CQI-Concernrapport Volckaert

CQI-Concernrapport Volckaert

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

Overgangsrecht van AWBZ cliënten en beleid Versie december 2014

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Analyse Beschermd wonen regio Holland Rijnland 23 oktober 2014

BESCHERMD WONEN MET INTENSIEVE VERZORGING EN VERPLEGING (voorheen ZZP 6) GEBRUIKERSINFORMATIE ZORGPROFIELEN V&V PROTEION

Extramuraliseren lichte ZZP s

AWBZ en Wlz: een vergelijking

Pakket 7 Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding

Het indicatiebesluit

VRAGENLIJST OVER WOONBEHOEFTE VAN (JONG)VOLWASSENEN MET EEN STOORNIS BINNEN HET AUTISTISCH SPECTRUM

Regionale marktanalyse Wlz

Scheiden van wonen en zorg

Gebruikersgids doven, slechthorenden en mensen met spraakproblemen en/of taalproblemen. Algemene informatie Informatie per zorgzwaartepakket (ZZP)

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Enquête onder de vrijwilligers van de Gemiva-SVG Groep 2010

Basisarrangement 10. Beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg CIZ-indicatie: zorgzwaartepakket 10 (ZZP VV10)

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

VRAGENLIJST. Mantelzorger

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk MNAA/djon/Regulering /

ZZP. Mei Begrijp jij de woorden niet? Of heb jij vragen? Vraag het de begeleiding. De begeleiding krijgt ook informatie.

Verkenning effecten zorgzwaartebekostiging voor cliëntgroepen zonder verblijf

Rapport Monitor decentralisaties Federatie Opvang

Handreiking voor vaststellen van verantwoord 1-op-1 vrijwilligerswerk

Samenwerken: eerste suggesties

Volledig Pakket Thuis. Uw zorgcentrum aan huis

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Rapportage Werken met ZZP s PUBLIEKSVERSIE Inventarisatie ondersteuningsbehoefte

Indicatieve doorrekening extramuralisering zzp 1 t/m 4

EXTRAMURALISATIE LICHTE ZORGZWAARTEPAKKETTEN

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Doelgroeponderzoek AWBZ en Wmo Utrecht

Niet alles verandert in de zorg

!7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Veranderingen in de langdurige ondersteuning en zorg. Februari 2014

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie

Elke locatie heeft een eigen karakter en. eigen specifieke diensten. Maar wel. allemaal vanuit de zorgvisie dat. mensen elkaar nodig hebben.

Dieteren, CM, Veer, AJE de, Groot, K de. Cliëntgebonden samenwerking over de grenzen van organisaties. Tabellen. Utrecht: NIVEL, 2017.

Kijk, het fijne van Daalhof is dat je. echt je eigen gang kunt gaan, alles is in. de buurt. En als het nodig is of je hebt

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Maatwerkdeel: Resultaten uit de schriftelijke enquëtë vöör H é gemeente Midden-Delfland

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

Doven, slechthorenden en mensen met spraakproblemen en/of taalproblemen

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Betrokken mantelzorger(s) en/of sociaal netwerk

ZZP-Productenboek Verzorging en Verpleging

Business case Vrijwilligers/werk: vragenlijst over baten

BELEIDSREGEL CA Volledig Pakket Thuis. Bijlage 12 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

Het indicatiebesluit

Bijlage B. Uitgaven en gebruik formele langdurige zorg en ondersteuning. Ab van der Torre. Pagina 1 van 22

18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% jaar jaar jaar 65+ Man Vrouw Ja Nee. Deventer gemiddelde

Werkbelevingsonderzoek 2013

Wie is de klant. Peter Bakker

VPT in de WMO. ZBz Partners Wij maken zorg gezond!

Ik krijg nu AWBZ-zorg. Wat krijg ik in 2015?

Samenvatting, conclusies en discussie

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten

Zorgzwaartepakketten. informatie voor cliënten

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Bijlagen. Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de gemeente?

Enquête kwaliteit van de dienstverlening. van Idesta zorggroep aan haar cliënten in Grou

Gemeente Winterswijk Wmo klanttevredenheidsonderzoek

Dagbehandeling De Horst

Careyn De Ark. Gewoon prettig wonen in

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

Samen beter in Zuylenstede Wonen, welzijn en zorg in Utrecht - Overvecht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Transcriptie:

Vrijwilligers in de zorg: meer dan ooit een helpende hand Het effect van de invoering van zorgzwaartepakketten op het vrijwilligerswerk in de ouderen- en gehandicaptenzorg Tyrza Boersma Stagiaire bij project Zorg Beter met Vrijwilligers vanuit studierichting Gezondheid en Leven, Vrije Universiteit Amsterdam Mei 2011

Colofon Tyrza Boersma, Student Gezondheid en Leven Vrije Universiteit Amsterdam Cecil Scholten, Senior programmamedewerker bij Vilans en stagebegeleider Yolanda Maas, Stagecoördinator Gezondheid en Leven Met dank aan: Cecil Scholten, Vilans Ebo Roek, Vilans Riki Overbeek, Vilans Yolanda Maas, stagecoördinator Gertjan Boersma Geïnterviewden / werkbezoeken: Anja Bruijkers, Laurens Oudelandse Hof Annemieke Tiggelman, Corry Baarsma, Cordaan Verpleeghuis Slotervaart Fred Besemer, Jack Rensing, Zonnehuizen Jenny Osinga, Solis Nel Kok, Careyn Petra van der Stap, Florence Thera Keizer, Osira groep 1

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 1. Inleiding... 4 1.1 Leewijzer... 4 1.2 Zorgzwartepakketten... 4 Vrijwilligerswerk in de zorg... 6 2. Onderzoeksmethode... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2.1 Enquêtes... 8 2.2 Interviews... 9 3. Resultaten... 11 3.1 Enquêtes... 11 3.2 Interviews... 16 4. Discussie... 20 4.1 Enquêtes... 20 4.2 Interviews... 21 4.3 Sterke en zwakke punten onderzoek... 22 5. Conclusies en aanbevelingen... 23 Literatuur en referenties... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlagen... 26 2

Samenvatting De financiering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is veranderd. Het zorgzwaartebekostigingssysteem is ingevoerd en hiermee ook de zorgzwaartepakketten (ZZP) (Offerman, 2009). Dit heeft tot zijn gevolg dat de zorgorganisaties een ander budget tot hun beschikking kunnen krijgen. Dit heeft effect op de zorg, de cliënt, maar ook op de vrijwilliger. De vrijwilliger neemt een grote plaats in bij het welzijn van de cliënt. Er speelt veel in het vrijwilligerswerk, één voorbeeld van een erg actueel punt is de grenzen aan het vrijwilligerswerk. Doel Het effect van de invoering van de zorgzwaartepakketten onderzoeken, op het vrijwilligerswerk in de verpleeg- en verzorgingstehuizen, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg in de intramurale zorg. Methode In het rapport is gebruik gemaakt van verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden. Er zijn vier werkbezoeken, 33 enquêtes en zes interviews afgelegd om de verandering in het vrijwilligerswerk te meten. De onderzoekspopulatie bestond uit coördinatoren vrijwilligerswerk uit de verschillende zorgorganisaties. Resultaten Uit de enquêtes blijkt dat de vrijwilligers meer (70%) en nieuwe (61%) werkzaamheden verrichten. De vrijwilligers verrichten meer hand- en spandiensten (55%), waaronder koffie en thee schenken. Ook voeren de vrijwilligers meer welzijnsactiviteiten (61%) uit. Zorgtaken worden niet overgenomen (0%). De resultaten uit de enquêtes en interviews bevestigen elkaar. Andere aspecten die naar voren komen in de interviews zijn de vermindering van de uren van de activiteitenbegeleiders en de voedingsassistenten. Conclusie Door de invoering van de zorgzwaartepakketten (ZZP) voeren vrijwilligers meer welzijnsactiviteiten en hand- en spandiensten uit. 3

1. Inleiding Het rapport is geschreven vanuit het project Zorg Beter met Vrijwilligers. Zorg Beter met Vrijwilligers is een project van Vilans in samenwerking met MOVISIE, Agora, V&VN (voorheen Sting), ActiZ en VGN. Het doel van het project is de kwaliteit van het vrijwilligerswerk in de zorg en de omgang met vrijwilligers te verbeteren. Dat gebeurt door middel van verbetertrajecten, waarbij organisaties begeleid worden om tot concrete resultaten te komen. De resultaten worden beschreven op de website www.zorgbetermetvrijwilligers.nl. In het project komen diverse actuele ontwikkelingen aan bod. Een daarvan is de invoering van de zorgzwaartepakketten (ZZP). Heeft dat effect op vrijwilligerswerk in de zorg? De ZZP s zijn recent ingevoerd. Coördinatoren vrijwilligerswerk 1 zijn erg geïnteresseerd in deze ontwikkelingen en hoe zij hier het beste op in kunnen inspelen. In dit rapport zal worden onderzocht wat het effect is van de invoering van de zorgzwaartepakketten op vrijwilligerswerk binnen de V&V-sector, GHZ en GGZ in de intramurale zorg. Het onderzoek is verricht door middel van kwalitatief onderzoek, waaronder werkbezoeken, enquêtes en interviews zijn afgelegd. 1.1 Leeswijzer Ten eerste zal in de inleiding uitgelegd worden wat zorgzwaartepakketten precies inhouden en voor wie de zorgzwaartepakketten zijn. Daarnaast wordt besproken welke plek het vrijwilligerswerk inneemt in de zorgorganisatie. Ten slotte wordt het onderzoek besproken aan de hand van gevonden literatuur. Na de inleiding volgt de methode. In de methode zal de methodologie van het onderzoek worden toegelicht. Daarna zal in de resultaten de uitkomsten van het onderzoek worden besproken. Vervolgens komen de discussie en conclusie met aanbevelingen voor toekomstig onderzoek aan bod. Tot slot zijn de referenties en bijlagen bijgevoegd. 1.2 Zorg Zwaarte Pakketten Een zorgzwaartepakket (ZZP) is een pakket waarin staat beschreven hoeveel uur aan zorg en ondersteuning een zorgvrager(cliënt) nodig heeft. Dit is ook wel de zorgzwaarte van een cliënt. Voor wie zijn ZZP s? ZZP s zijn voor mensen die niet meer zelfstandig kunnen leven en die begeleiding en ondersteuning nodig hebben in het dagelijks leven. Onder deze cliënten vallen onder andere ouderen 1 De coördinator vrijwilligerswerk coördineert de werving, selectie en persoonlijke begeleiding van de vrijwilligers, houdt actuele ontwikkelingen bij en levert een bijdrage aan de totstandkoming van het vrijwilligersbeleid. 4

die te maken hebben met dementie of andere specifieke ziekten, mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap en mensen met langdurige psychiatrische problemen (Rijksoverheid, 2011). Als de cliënt zorg met verblijf krijgt is dit intramurale zorg 2. Thuiszorg valt daarentegen onder extramurale zorg 3. De thuiszorg valt onder de Pakketmaatregel en wordt daardoor minder beïnvloedt door de invoering van de ZZP s (Van Klaveren, et al. 2010). Invoering ZZP s Sinds 1 januari 2009 is het bekostigingssysteem van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) aanzienlijk veranderd. Een grote verandering in de AWBZ is de invoering van het zwaartebekostigingssysteem (Offerman, 2009). De invoering van het zwaartebekostigingssysteem verandert de financiering van verschillende zorgsectoren, waaronder de verpleging- en verzorgingstehuizen (V&V), de gehandicaptenzorg (GHZ) en de langdurige geestelijke gezondheidszorg (GGZ). Sinds de invoering van het zwaartebekostigingssysteem wordt de financiering van een zorgorganisatie berekend aan de hand van hoeveel uur zorg een cliënt nodig heeft. Zorgzwaartepakketten (ZZP) is een onderdeel van de zorgzwaartebekostiging. Voor 2009 werd de financiering van de zorgorganisaties berekend aan de hand van de capaciteit (aantal bedden) per zorgorganisatie (Offerman, 2009). Met de zwaartebekostiging wil de overheid de AWBZ transparanter maken door één taal te spreken in de zorgketen en met de invoering van de ZZP s het geld eerlijker verdelen over de zorgorganisaties (Peeters, et al. 2007). De invoering van de zwaartebekostiging is geleidelijk gegaan, omdat het voor sommige zorgorganisaties betekende dat zij meer of minder budget tot hun beschikking kregen. De overgang moest voor de zorgorganisaties voldoende duidelijk en transparant zijn (bron: Zorgkantoor-zorgenzekerheid.nl). Berekening ZZP Een uur in een ZZP staat gelijk aan de financiering voor alle kosten die in dat uur gemaakt worden om de zorg te kunnen leveren aan de cliënt. Alle zorghandelingen zijn in tijd (gemiddeld) opgenomen en omgerekend naar een budget voor de zorgorganisatie. Er zijn veel verschillende ZZP s waarin cliënten kunnen vallen. Deze brengen alle verschillende kosten met zich mee (bron: Beleidsregel CA-297). Over het algemeen geldt: hoe hoger de ZZP, hoe meer zorg er nodig is voor de cliënt en dus hoe hoger het budget voor de zorgorganisatie is. Er worden veel verschillende gegevens gebruikt om de kosten van een ZZP te berekenen. De berekening van de financiering van de ZZP staat beschreven in de beleidsregels invoering van zorgzwaartepakketten (bron: Beleidsregel CA-297). Verschillende ZZP s Voor iedere sector zijn verschillende ZZP s ontwikkeld. Er zijn in totaal 52 verschillende ZZP s samengesteld, waaronder tien pakketten voor de V&V-sector, 29 pakketten voor de GHZ en dertien pakketten voor de GGZ (Coolen, 2010). Voor de V&V-sector zijn ZZP s één t/m acht een indicatie voor de ernst van de beperking. ZZP één t/m vier zijn voor beschut wonen met begeleiding en/of verzorging. ZZP vijf t/m acht zijn beschermd wonen met intensievere zorg of verpleging. ZZP negen is voor revalidatie en ZZP tien is voor ziekte in een terminaal stadium. Voor de GHZ zijn 29 pakketten samengesteld, deze pakketten zijn voor lichamelijke, zintuigelijke en verstandelijke gehandicapten. De GGZ be- 2 Intramurale zorg: de gezondheidszorg in zorgorganisatie voor dag- en nachtverpleging (CBS). 3 Extramurale zorg: het aanbod van zorg- en dienstverlening en begeleiding, dat beschikbaar is voor mensen die zelfstandig in de thuissituatie wonen (CBS). 5

staat uit zeven ZZP s die gebruik maken van voortgezet verblijf en zes ZZP s voor verblijf met ondersteuning (Coolen, 2010). Per indicatie word gekeken waar en hoe je woont, de zorgorganisatie beslist zelf of zij de cliënt wel of niet verblijf willen aanbieden. De cliënt kan zelf een zorgorganisatie uitkiezen. Echter, de zorgorganisatie is niet verplicht om de cliënt verblijf aan te beiden (CVZ, 2010). Indicatie ZZP Men krijgt een ZZP door een indicatie aan te vragen. De indicatie wordt vastgesteld door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Een ZZP wordt toegekend aan een cliënt door middel van een scorelijst. (Frijters, et al. 2007). De indicatiestelling van een ZZP is een momentopname, de zorgzwaarte van een cliënt kan veranderen. Daarom moet de indicatiestelling meer dan eens afgenomen worden (HHM, 2011). Het kan voorkomen dat men minder uur zorg toegekend krijgt, dan dat men voor de invoering van ZZP s kreeg. Als de cliënt het niet eens is met zijn toegekende ZZP, is er de mogelijkheid tot een herindicatie. Als een ZZP is toegewezen aan een client, kan de cliënt opzoek gaan naar een zorgorganisatie met een passend zorgaanbod. Het indicatiebesluit is een soort toegangsbewijs voor een zorgorganisatie (CVZ, 2010). ZZP en Zorgleefplan De uren in een ZZP kunnen samen met de cliënt en de zorgorganisatie worden ingevuld. Een ZZP geeft alleen een globale beschrijving van het aantal uur waar een cliënt recht op heeft, maar niet welke uren aan wat voor soort zorg moeten worden besteed (Coolen, 2010). Met behulp van het zorgleefplan wordt meer ruimte geboden om samen met de cliënt en de familie van de cliënt, keuzes te maken over de indeling van het aantal uur zorg en ondersteuning die de cliënt nodig heeft. Zo krijgt de cliënt en de familie meer zicht over welke soort zorg de client recht op heeft en hoeveel zorg hij kan verwachten. In het zorgleefplan staat specifiek beschreven welke zorg een cliënt krijgt bij die zorgorganisatie. Het aantal uur kan per week verschillen, maar komt gemiddeld wel op het aantal uur dat beschreven staat in de ZZP (Coolen, 2010). Men kan de uren in een zorgleefplan invullen naar verpleging en verzorging, wonen, begeleiding, dagbesteding, woonfaciliteiten, medische behandeling en aanvullende diensten (CVZ, 2010). In de praktijk bevat het pakket meestal een combinatie van verzorging, verpleging en begeleiding (Rijksoverheid, 2011). Als later blijkt dat het zorgleefplan niet geheel naar wens is voor de cliënt, kan deze weer worden aangepast. Door het opstellen van het zorgleefplan wordt er meer gekeken naar de wensen van de cliënt. 1.3 Vrijwilligerswerk in de zorg Vrijwilligers in de zorg verrichten onbetaald en onverplicht werkzaamheden in georganiseerd verband ten behoeve van anderen die zorg en ondersteuning nodig hebben en met wie ze - bij de start - geen persoonlijke betrekking hebben (bron: ZBmV). Er zijn in totaal 420.000 vrijwilligers actief in de zorg. Hiervan is meer dan 150.000 actief in de intramurale zorg. Dit is meer dan een kwart van alle medewerkers (Plemper, et al. 2006). Vrijwilligers zijn erg belangrijk in de zorg. Zonder vrijwilligers is er minder ruimte voor welzijn van de cliënt. De invoering van de ZZP s heeft de zorg veranderd en gereorganiseerd. Er zijn veel ontwikkelingen in de zorg aan de cliënt. Zo kan met behulp van het zorgleefplan meer aan de wensen van de cliënt worden gekeken. Niet al deze wensen kunnen worden vervuld door de zorg. Vaak 6

wordt er een vrijwilliger gezocht om aan sommige wensen van de cliënten te voldoen. Hierbij gaat het vooral om het welzijn van de cliënt. In de zorgorganisatie speelt de vrijwilliger een grote rol. Vrijwilligers helpen vaak bij recreatieve groepsactiviteiten, eten en drinken, dagverzorging, beheer van een winkel of bibliotheek, koffie rondbrengen, vervoer binnen- en buitenshuis, uitstapjes, bezoekjes, 1 op 1 contact, emotionele steun, eenvoudige zorghandelingen en praktische ondersteuning zoals boodschappen (Scholten, et al. 2009). De vrijwilliger is essentieel en speelt op alle mogelijke vlakken in voor het welzijn van de cliënt. De zorg leunt steeds meer op de vrijwilliger. Erg actueel is de discussie over de grenzen aan het vrijwilligerswerk. Wat mag een vrijwilliger wel en wat mag een vrijwilliger niet. Juridisch zijn er geen beperkingen aan het vrijwilligerswerk, zorgorganisaties bepalen zelf de grenzen. De zorgorganisatie is wel altijd verantwoordelijk voor de veiligheid van de cliënten en de kwaliteit van de dienstverlening (Actiz.nl). Echter, men is van mening dat vrijwilligers niet het werk van betaalde krachten mogen overnemen. Door de invoering van de ZZP s is er veel veranderd voor de zorg en de cliënt. In dit rapport wordt besproken wat er is veranderd in het vrijwilligerswerk. 7

2. Onderzoeksmethode In dit rapport is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek, waaronder enquêtes en interviews. In het onderzoek zijn ook werkbezoeken afgelegd bij verschillende zorgorganisaties. Er is gekozen voor kwalitatief onderzoek om de meningen en visies van de doelgroep te onderzoeken. Zo is er de mogelijkheid om door te vragen met de interviews om diepgaande informatie te verkrijgen. Om zo een betrouwbaar beeld als mogelijk te schetsen, zijn verschillende onderzoeksmethoden gebruikt. Tevens is er gebruik gemaakt van werkbezoeken, om te ondervinden hoe het werk van vrijwilliger eruit ziet in de praktijk en als voorbereiding van de interviews en enquêtes. De enquêtes zijn geanalyseerd om een breder beeld te geven en de interviews voor diepgaande informatie. In dit hoofdstuk worden de drie methoden besproken. Als eerst zullen de werkbezoeken beschreven worden, daarna worden de enquêtes toegelicht en ten slotte worden de interviews besproken. 2.1 Werkbezoeken Bij verschillende zorgorganisaties is een werkbezoek afgelegd, om een indruk te krijgen van het vrijwilligerswerk in de praktijk. Tijdens het werkbezoek heeft de onderzoeker verschillende welzijnsactiviteiten uitgevoerd met de cliënten, waaronder; de kerstbingo, bloemschikken, de kerstmarkt en de schilderclub (afbeelding 1). Er was ook tijd voor vragen aan de cliënten, de vrijwilligers en de coördinator vrijwilligerswerk. Verschillende vragen zijn gesteld over hoe het vrijwilligerswerk is, of het vrijwilligerswerk veranderd is, hoe de begeleiding van de vrijwilligers is en of de ondervraagde iets van de invoering van ZZP s had meegekregen. Dit was een voorbereiding op de interviews die in januari 2011 zijn gehouden. Werkbezoeken zijn afgelegd bij vier zorgorganisaties, waaronder RustenBorch, Solis, Florence en Sint Jacob. In de bijlage zijn korte samenvattingen bijgevoegd van de werkbezoeken (bijlage 3). 2.2 Enquêtes Er is gebruik gemaakt van een kwalitatieve enquête, omdat er naar de meningen van de onderzoekspopulatie is gevraagd. In de enquête is gevraagd naar de invoering van de ZZP s ten aanzien van vrijwilligerswerk door middel van open en meerkeuze vragen. Ook is er gebruik gemaakt van een enquête om zo een breder beeld van de onderzoekpopulatie te verkrijgen. Er is gekozen voor de onderzoekspopulatie die bestaat uit coördinatoren vrijwilligerswerk van zorgorganisaties in de V&V-sector, GHZ en GGZ met intramurale zorg. Met de enquête wordt er naar gestreefd om de visie van de coördinatoren vrijwilligerswerk te ondervragen, omdat zij het dichtst bij de invoering van de ZZP als bij de vrijwilligers staan. De coördinator vrijwilligerswerk ziet de veranderingen ten aanzien van het vrijwilligerswerk. Manager en activiteitenbegeleider zijn ook betrokken bij het onderzoek, omdat coördinator vrijwilligerswerk vaak een combinatie functie is. Bovendien hebben managers en activiteitenbegeleiders ook een duidelijke visie over de ZZP s en vrijwilligers. De adressen zijn verkregen via het project Zorg Beter met Vrijwilligers. Er is voor intramurale zorg gekozen, omdat dit de 8

doelgroep is van het project. De enquêtes zijn gebaseerd op de gelezen literatuur en de werkbezoeken. De enquêtes zijn opgesteld samen met Cecil Scholten en Riki van Overbeek, beiden werkzaam bij Vilans. Met de enquête wordt gemeten of en wat de verandering is in het vrijwilligerswerk door de invoering van de ZZP s. Verschillende onderwerpen komen aan bod in de enquête. Ten eerste komen de algemenere vragen over de zorgorganisaties aan bod, vervolgens de specifiekere vragen over de ZZP s en het vrijwilligerswerk en ten slotte een open vraag over hoe men de invoering van de ZZP s ervaart ten aanzien van vrijwilligerswerk. Specifiekere onderwerpen die naar voren komen zijn bijvoorbeeld; extra werkzaamheden voor vrijwilligers, verandering in werkzaamheden van vrijwilligers, grenzen aan vrijwilligerswerk, toegenomen aantal vrijwilligers en verandering in tijd van scholing, begeleiding en coördinatie van het vrijwilligerswerk. De enquête is bijgevoegd in de bijlage (bijlage 5). Bij iedere vraag zijn antwoordkeuzes ja, anders namelijk en weet niet bijgevoegd. Deze keuzes zijn toegevoegd om te voorkomen dat de onderzoekspopulatie antwoorden invult waar men geen mening of visie over heeft. Bij de analyse van de enquête zijn deze keuzes buiten beschouwing gelaten. De enquêtelijst is digitaal verzonden. In totaal zijn er 60 enquêtes verstuurd en er zijn 33 enquêtes ontvangen. De antwoorden van de enquêtelijsten zijn verwerkt in Excel. In dit bestand konden de gegevens van de enquêtes in verwerkt worden. Met de resultaten uit de enquête is een overzicht gemaakt van de populatie en zijn analyses uitgevoerd. De resultaten zijn weergeven in percentages en aantallen van de zorgorganisaties. Er is niet gekozen om de resultaten van de zorgsectoren te scheiden, omdat de onderzoekspopulatie te klein is om deze onder te verdelen in kleinere onderzoeksgroepen. Er is een overzicht gemaakt van de algemenere vragen om een overzicht te krijgen van de onderzoekspopulatie (vragen 1 t/m 4, Bijlage 5). Analyses zijn uitgevoerd met de vragen (vragen 6 t/m 11, Bijlage 5): Tijd m.b.t. begeleiding, coördinatie, vaardigheidstraining en scholing Nieuwe werkzaamheden vrijwilligers Meer werkzaamheden vrijwilligers Groei aantal vrijwilligers Grenzen aan het vrijwilligerswerk 2.3 Interviews Er zijn semigestructureerde interviews afgenomen met verschillende coördinatoren vrijwilligerswerk. Om dieper op het onderwerp in te kunnen gaan, is gekozen voor dit onderdeel van het onderzoek is gekozen voor dezelfde onderzoekspopulatie, als in de enquête. De enquêtes zijn voor de interviews ingevuld en bestudeerd, waardoor in het interview dieper op de antwoorden in kon worden gegaan. In totaal zijn er zes interviews gehouden, die alle ongeveer één uur duurden. De interviews zijn afgenomen met Anja Bruijkers, Corry Baarsma, Jack Rensing, Fred Besemer, Petra van der Stap en Nel Kok. Alle interviews zijn op de locatie van de zorgorganisatie gehouden. De verslagen van de interviews zijn te vinden in de bijlagen 7 t/m 12. Drie geïnterviewde zijn coördinator vrijwilligerswerk van een zorgorganisatie die behoort tot de V&V-sector. Twee geïnterviewden zijn coördinator vrijwilligerswerk van een zorgorganisatie die behoort tot de GHZ of GGZ. Eén geïnterviewde is coördinator van een zorgorga- 9

nisatie die een combinatie is van alle sectoren. Dit geeft een goede weerspiegeling van de onderzoekspopulatie. Voor de interviews zijn een topiclijst en een vragenlijst samengesteld met hoofd- en deelvragen. Hoofdvragen zijn in ieder interview gesteld, de deelvragen zijn gesteld in de interviews wanneer het van toepassing was. De vragenlijst is te vinden in bijlage 6. Onderwerpen die aan bod zijn gekomen, zijn bijvoorbeeld: nieuwe werkzaamheden voor de vrijwilliger, meer werkzaamheden voor de vrijwilliger, begeleiding en scholing van de vrijwilliger, grenzen etc. Tijdens het interview is genotuleerd. Van deze notities is een verslag van gemaakt. Het verslag van het interview is teruggestuurd naar de geïnterviewde voor eventuele aanpassingen om er voor te zorgen dat het interview correct is weergegeven. De interviews zijn geanalyseerd door middel van fragmenteren, structureren en coderen. In de resultaten zullen verschillende onderwerpen worden behandeld die naar voren komen uit de interviews. In het volgende hoofdstuk zijn de resultaten van de enquêtes en interviews uitgewerkt. De enquêtes en de interviews zijn beide apart geanalyseerd. Bijzondere uitspraken uit de enquêtes zijn verwerkt in de interviews. Deze uitspraken konden niet als statistische gegevens worden verwerkt. 10

3. Resultaten In dit hoofdstuk zullen de resultaten van de enquêtes als eerst besproken worden en vervolgens de resultaten van de interviews. In de discussie zullen de resultaten verder worden toegelicht. 3.1 Enquêtes In totaal zijn er 33 (55%) enquêtes ontvangen. Om meer kennis en inzicht te krijgen van de onderzoekspopulatie is er voor het analyseren een overzicht gemaakt van de vragen 1 t/m 5 uit de enquête (bijlage 5). In tabel 1 is te zien dat de onderzoekspopulatie grotendeels bestaat uit zorgorganisaties uit de V&V-sector, zes enquêtes zijn afkomstig uit de GHZ, GGZ of een combinatie van zorgsectoren. Ook kan men uit de tabel opmaken dat de onderzoekspopulatie vooral bestaat uit coördinatoren vrijwilligerswerk en een aantal managers. Achttien van deze zorgorganisaties hebben hun vrijwilligers geïnformeerd over de invoering van de ZZP s. Er is een gelijke verdeling van het jaar van invoering van de ZZP s over 2009 en 2010. Ten slotte zijn bij het onderzoek vooral grotere zorgorganisaties betrokken: in het onderzoek zijn negentien zorgorganisaties betrokken met meer dan 200 vrijwilligers, zes organisaties met 100 tot 200 vrijwilligers en acht zorgorganisaties met minder dan 100 vrijwilligers. Tabel 1: overzicht van de onderzoekspopulatie Sector organisatie Aantal deelname Functie Onderzoekspopulatie Gehandicaptenzorg/ GGZ Organisatie heeft vrijwilligers geïnformeerd Jaar van invoering ZZP s 4 4 cvw* 2 3 in 2009 1 in 2010 Aantal vrijwilligers in organisatie < 50 : 2 50-100 : 6 100-200 : 5 200> : 14 Verpleging- en verzorging 27 20 cvw 4 managers 3 cvw en ab** 17 13 in 2009 13 in 2010 200> : 4 Verpleging en verzorging incl. gehandicaptenzorg *coördinator vrijwilligerswerk **activiteitenbegeleider 2 2 cvw 0 1 in 2009 1 in 2010 100-200 : 1 200> : 1 Om te analyseren of er verandering is in het vrijwilligerswerk door de invoering van de ZZP s zijn vragen 6 t/m 11 gebruikt uit de enquête (bijlage 5). Ten eerste zal de vraag: Ziet u dat de invoering van de ZZP s effect heeft op de werkzaamheden van vrijwilligers?, geanalyseerd worden. Hierbij waren de antwoordmogelijkheden: Ja, de werkzaamheden voor vrijwilligers zijn toegenomen Ja, er zijn nieuwe werkzaamheden voor vrijwilligers bijgekomen Ja, de vrijwilligers moeten hun werkzaamheden meer zelfstandig uitvoeren Ja, vrijwilligers moeten aan meer kwaliteitseisen voldoen Ja, anders namelijk 11

Nee Weet niet In figuur 1 is te zien dat 70% van de onderzoekspopulatie vindt dat de werkzaamheden van de vrijwilligers zijn toegenomen. Ook is te zien dat 61% van de onderzoekspopulatie van mening is dat er nieuwe werkzaamheden zijn ontstaan voor de vrijwilligers. 46% vindt dat de vrijwilligers werkzaamheden meer zelfstandig moeten uitvoeren. Echter, vindt maar 18% dat vrijwilligers aan een hogere kwaliteitseis moeten voldoen. Ten slotte vindt 15% dat er geen veranderingen zijn in het vrijwilligers door de invoering van de ZZP s. Figuur 1: Percentages van zorgorganisaties, vraag(6): Ziet u dat de invoering van de ZZP s effect heeft op de werkzaamheden van vrijwilligers? Vervolgens is de vraag: Verrichten vrijwilligers door invoering van ZZP s meer werkzaamheden uit?, geanalyseerd. Antwoordmogelijkheden waren: Welzijnsactiviteiten Hand- en spandiensten, zoals helpen bij eten en drinken Zorgtaken, zoals toiletbezoek en tillen van cliënt Anders, namelijk Nee In figuur 2 is te zien dat met name de welzijnsactiviteiten (61%) en hand- en spandiensten (55%) zijn toegenomen. Zorgtaken worden in geen één zorgorganisatie van de onderzoekspopulatie overgenomen door de vrijwilliger. Ten slotte vindt 27% van de onderzoekspopulatie niet dat de werkzaamheden van vrijwilligers is toegenomen. Dit is al een hoger percentage dan in de vorige vraag waarin werd gevraagd of vrijwilligerswerk veranderd is door de invoering van de ZZP s. 12

Figuur 2: Percentages van zorgorganisaties, vraag(7): Verrichten vrijwilligers door invoering van ZZP s meer werkzaamheden uit? Daarnaast is in de enquête gevraagd: Zijn er nieuwe werkzaamheden voor vrijwilligers bijgekomen door invoering van ZZP s? Antwoordmogelijkheden waren: 1-op-1 vrijwilligersactiviteiten Rondbrengen van maaltijden Receptiewerkzaamheden Zelfstandig organiseren van welzijnsactiviteiten Anders, namelijk Niet van toepassing Bij deze vraag is gekozen om de verschillende zorgsectoren te weergeven. Zo kan er gezien worden dat bij deze vraag er meer variatie is in de antwoordkeuzes. In figuur 3 is te zien dat de GHZ en de combinatie aan zorgsectoren aangeven dat er geen nieuwe werkzaamheden zijn in het vrijwilligerswerk ontstaan, behalve het zelfstandig organiseren van de welzijnsactiviteiten. De antwoorden van de enquêtes uit de V&V-sector zijn wel gevarieerder. Twaalf (36%) van de zorgorganisaties zijn van mening dat de 1 op 1 contacten er zijn bijgekomen voor de vrijwilliger. In vijf (15%) zorgorganisaties worden er nu door vrijwilligers eten rondgebracht, terwijl dat voorheen niet door vrijwilligers werden uitgevoerd. In één zorgorganisatie is het geval dat vrijwilligers receptiewerkzaamheden overnemen. In totaal acht (24%) zorgorganisaties organiseren vrijwilligers zelfstandig welzijnsactiviteiten. Ten slotte geven elf (33%) zorgorganisaties aan dat er geen nieuwe werkzaamheden zijn ontstaan voor de vrijwilligers. 13

Figuur 3: Percentages van zorgorganisaties, vraag(8): Zijn er nieuwe werkzaamheden voor vrijwilligers bijgekomen door invoering van de ZZP s? Verder is in de enquête gevraagd: Zijn er meer vrijwilligers nodig om de werkzaamheden uit te voeren door de invoering van de ZZP s? Antwoordmogelijkheden waren: Ja Nee Weet niet In figuur 4 is te zien dat iets meer dan de helft (55%) van de zorgorganisaties aangeeft dat er meer vrijwilligers nodig zijn door de invoering van de ZZP s. Dit is een lager percentage vergeleken de andere vragen waarin werd aangegeven, dat er meer en nieuwe werkzaamheden zijn voor de vrijwilligers. Figuur 4: percentages van zorgorganisaties, vraag(9): Zijn er meer vrijwilligers nodig om de werkzaamheden uit te voeren door de invoering van de ZZP s? 14

Bovendien is in de enquête gevraagd: Ziet u dat de invoering van de ZZP s effect heeft op de tijdsbesteding voor de begeleiding, scholing, vaardigheidstraining en coördinatie van de vrijwilligers? Antwoordmogelijkheden waren: Minder tijd Geen verschil Meer tijd Weet niet Het merendeel van de zorgorganisaties geeft aan dat er geen verschil in tijdsbesteding is bij alle categorieën (tabel 2). Voor de begeleiding is minder tijd ter beschikking volgens tien zorgorganisaties. Voor zowel scholing als vaardigheidstraining blijft ongeveer evenveel tijd ter beschikking. Ten slotte is in de coördinatie van de vrijwilligers meer verandering te zien. Echter, is er geen duidelijke conclusie te trekken of er meer (24%) of minder (18%) tijd ter beschikking is voor de coördinatie van de vrijwilligers. Tabel 2: percentages en aantallen van zorgorganisaties, vraag(10): Ziet u dat de invoering van de ZZP s effect heeft op de tijdsbesteding? Tijdsbesteding Begeleiding Scholing Geen verschil Meer Minder Weet Geen verschil Meer Minder Weet tijd tijd niet tijd tijd niet Aantallen 22 5 10 5 21 4 2 6 Percentage 63,6% 15,2% 30,1% 15,2% 63,6% 12,1% 6,0% 18,2% Tijdsbesteding Vaardigheidstraining Coördinatie van vrijwilligers Geen ver- Geen verschil Meer Minder Weet Meer Minder Weet tijd tijd niet schil tijd tijd niet Aantallen 20 4 4 5 16 8 6 3 Percentage 60.6% 12,1% 12,1% 15,2% 48,5% 24,2% 18,2% 9,1% Ten slotte is in de enquête gevraagd: Vindt u dat de grenzen van het vrijwilligerswerk zijn verschoven door de invoering van de ZZP s? Antwoordmogelijkheden waren: Ja, omdat Grenzen zijn wel verschoven, maar dat komt niet door invoering van ZZP s Nee Weet niet Totaal hebben tien organisatie geantwoord dat de grenzen zijn verschoven (figuur 5). Dertien organisaties zijn van mening dat de grenzen niet zijn verschoven en negen zorgorganisaties zijn van mening dat de grenzen zijn verschoven, maar dat dit niet komt door de invoering van de ZZP s. Dit is dus een erg gevarieerd beeld. Er was ook de mogelijkheid om aan te geven waarom men vond dat de grenzen waren schoven. Enkele voorbeelden zijn: De organisatie moet met minder uren toch dezelfde zorg blijven bieden. De werkvloer heeft er veel moeite mee dat men in minder tijd even veel cliënten moet verzorgen. Er kunnen minder medewerkers ingezet worden, waardoor de vrijwilligers meer taken hebben gekregen. In de ochtend de koffie en in de middag de thee als voorbeeld. Er wordt meer verwacht van een vrijwilliger. Er komen langzaam steeds meer werkzaamheden bij voor vrijwilligers, die vroeger door de zorg werd gedaan. 15

Figuur 5: aantallen van zorgorganisaties, vraag(11): Vindt u dat de grenzen van het vrijwilligerswerk zijn verschoven door de invoering van de ZZP s? 3.2 Interviews In de enquêtes en interviews zijn verschillende uitspraken gedaan over de invoering van de ZZP s en het effect op het vrijwilligerswerk. De uitspraken zullen per categorie worden behandeld. De categorieën zijn in verschillende sub kopjes verdeeld: Budget zorgorganisatie Uren zorg Werkzaamheden van vrijwilligers Begeleiding en scholing vrijwilligers Zorgleefplan Grenzen De mening over de invoering van ZZP s Budget zorgorganisatie De indicaties van de ZZP s bepalen het budget en dus ook het aantal uur zorg in de zorgorganisaties. In het interview is gevraagd of de financiering van de ZZP s gelijk blijven, lager of hoger zijn dan voorheen. Uit vier van de zes interviews blijkt dat de financiering lager uitvalt dan verwacht. Deze vier interviews werden alle gehouden met een coördinator vrijwilligerswerk van de V&V-sector of een combinatie hiervan. Door de lagere financiering zijn er minder uren ter beschikking in de zorg. Aangegeven wordt in sommige interviews dat cliënten soms niet goed geïndiceerd zijn en daardoor de zorg het extra druk heeft. Ze willen dezelfde kwaliteit aan zorg leveren alleen met een lager budget. Uit twee van de zes interviews blijkt dat de ZZP s gelijk in het aantal uren blijven voor de zorg of zelfs meer uren voor cliënten met autisme. Dit zijn zorgorganisaties in de GGZ en GHZ. Als men een hoge ZZP indicatie heeft, is er ook veel uur ter beschikking vanuit de zorg en meer tijd voor de cliënt. 16

Uit de interviews blijkt dat de indicatie vrij snel veranderd en dat het indiceren ervan veel werk aan administratie kost. In een interview werd vermeld dat voor een goede indicatie, je de taal moet kunnen spreken. Vaak als de indicatie eenmaal is gegeven is de cliënt er al slechter aan toe. Een coördinator vrijwilligerswerk was van mening dat het verschil aan uur tussen ZZP en praktijk komt, doordat de indicatiestelling een momentopname is. Uren zorg In de interviews is gevraagd naar de uren van de zorg of deze gelijk gebleven, toegenomen of afgenomen zijn sinds de invoering van de ZZP s. Uit vier van de zes interviews blijkt dat de zorg het drukker dan voorheen heeft. Vooral in gevallen wanneer het budget lager is. In de GHZ en GGZ is er geen verandering het aantal uur zorg. Een kanttekening moet bij deze resultaten gemaakt worden. In twee van de interviews werd vermeld dat het niet meer de tijd is om alles door de zorg te laten uitvoeren, vrijwilligers en mantelzorgers moeten meer helpen. In verschillende interviews werd gezegd dat vooral bij de ouderenzorg minder uur aan zorg ter beschikking is. In meerdere verzorgingstehuizen heeft de invoering van de ZZP s tot ontslagen geleid. Onder de activiteitenbegeleiders wordt er flink bezuinigd. Bij twee zorgorganisaties wordt de helft van de uren van de activiteitenbegeleiders bezuinigd. Ook het beroep van de voedingsassistenten verdwijnt. Bij sommige zorgorganisaties heeft de zorg het drukker dan voorheen en heeft bij sommige cliënten moeite om binnen de uren van de ZZP te blijven. Het is vaak erg druk in de ochtend met wassen, aankleden en eten geven. De zorg heeft vaak geen tijd meer voor wandeling en andere welzijnsactiviteiten met de cliënt. Deze activiteiten worden overgedragen aan de vrijwilligers en mantelzorgers. Door weinig beschikbare uren van de zorg loopt de communicatie vaak stroef tussen vrijwilligers en het personeel van de zorg. In een interview kwam naar voren dat het stroef lopen van de communicatie onder andere komt door het werken met uitzendkrachten en flexuren, zij weten niet precies wat er gevraagd kan worden aan een vrijwilliger. Werkzaamheden van vrijwilligers In de interviews is gevraagd of de invoering van de ZZP s heeft geleid tot meer of nieuwe werkzaamheden voor de vrijwilliger. Bij drie van de zes interviews kwam naar voren dat in deze zorgorganisaties koffie en thee wordt geschonken door de vrijwilligers, terwijl dit voorheen niet werd gedaan door de vrijwilligers. In een enkel geval had het bestuur besloten dat de vrijwilligers sommige cliënten niet meer koffie of thee mochten aanbieden, omdat dit niet in de ZZP viel van de cliënt. Vrijwilligers moeten vaker zelfstandig welzijnsactiviteiten uitvoeren, bleek uit drie van de zes interviews. Huidige vrijwilligers weten niet altijd hoe zij een activiteit zelfstandig uit moeten voeren. Er worden nu meer vrijwilligers gezocht die wel activiteiten zelfstandig kunnen organiseren. Bovendien helpen vrijwilligers bij sommige zorgorganisaties soms op de groepen met het ontbijt of koken, om de werkdruk van de zorg te ontnemen. Door de reorganisatie is het beroep van de voedingsassistenten verdwenen. De chef-kok is ontslagen en het keukenpersoneel brengt vaak het eten rond. Het is niet geheel duidelijk of deze verandering door de invoering van de ZZP s is, door het invoeren van het kleinschalig wonen of een andere onbekende reden. Wel is het 17

duidelijk dat de vrijwilliger bij verschillende zorgorganisaties eten serveren, terwijl dat voor de invoering van de ZZP s de taak was van de voedingsassistenten. In een interview met een coördinator vrijwilligerswerk van de GHZ kwam naar voren dat welzijnsactiviteiten vaker worden uitgevoerd door het personeel. De zorg heeft in sommige gevallen het te druk om vrijwilligers aan te vragen. Dit kan komen doordat er een administratief deel bij komt kijken, waarvoor de zorg het te druk heeft. Bovendien werd in het interview gezegd dat je eerst tijd moet investeren in de vrijwilligers voordat je er nut van kunt hebben. In geen enkel interview kwam naar voren dat vrijwilligers zorgtaken overnemen. Zelden mogen vrijwilligers de cliënt naar het toilet helpen. Als dit wel mag, zijn hiervoor duidelijke afspraken gemaakt en is scholing aan vooraf gegaan. Begeleiding en scholing vrijwilligers Uit alle interviews blijkt dat er voldoende ruimte is voor scholing van de vrijwilligers. Als de vrijwilliger zelfstandige activiteiten onderneemt met de cliënt zijn bepaalde vaardigheidstrainingen altijd vereist, bijvoorbeeld rolstoeltraining. In de interviews komt naar voren dat er minder uur ter beschikking is voor de activiteitenbegeleiding. De taakomschrijving van de activiteitenbegeleider is veranderd. In de GHZ en GGZ is een activiteitenbegeleider vaker aanwezig bij een activiteit dan in de V&V-sector. Dit is waarschijnlijk, omdat een dergelijke activiteit meer vaardigheden vereist in de GHZ of GGZ dan in de V&V-sector. Op sommige locaties van de V&V-sector zijn er bijna geen activiteitenbegeleiders meer aanwezig. Er is altijd een contactpersoon aanwezig om de vrijwilliger te helpen en te begeleiden. Ook al hebben de activiteitenbegeleiders het druk, er is vaak wel een contactpersoon aanwezig voor de begeleiding van de vrijwilliger. In enkele gevallen gaat het mis en is er niemand aanwezig voor de begeleiding van de vrijwilliger. Zorgleefplan Uit alle interviews komt naar voren dat er meer wensen zijn vanuit het zorgleefplan, zoals wandelen en 1 op 1 contacten. Er zijn wachtlijsten ontstaan voor deze wensen en er wordt gekeken aan de hand van wat voor soort wens of er iemand van de zorg of een vrijwilliger voor kan worden in gezet. Grenzen Bij iedere zorgorganisatie zijn duidelijke grenzen over zorgtaken, als tillen, liften, toiletbezoek en wassen. Vrijwilligers nemen wel kleinere taken over van de zorg. Hand- en spandiensten als koffie en thee schenken, wandelen, welzijnsactiviteiten, 1 op 1 activiteiten en soms eten serveren. De vrijwilliger kan voor veel worden ingezet, alleen moet er in elke situatie naar worden gekeken of dit mogelijk is. Rekening houdende met de privacy van de cliënt, de veiligheid en of de vrijwilliger dit wil en kan. Vooral in de V&V-sector is er een verschuiving. Er is weinig tijd meer vanuit de zorg voor welzijn van de cliënt en vrijwilligers worden meer ingezet voor koffie en thee schenken en eten serveren. In de GGZ en GHZ heeft de invoering van de ZZP s minder effect gehad op de inzet van het vrijwilligerswerk. Mening over de invoering van ZZP s In vier van de zes interviews wordt gezegd dat er twee kanten zitten aan de invoering van de ZZP s, daarom worden beiden kanten van de invoering apart belicht. 18

Positief Een duidelijk positief punt aan de invoering van de ZZP s is dat er wordt gekeken naar wat een cliënt daadwerkelijk nodig heeft aan zorg en wat hij nog zelfstandig kan doen. Door de invoering van de ZZP s wordt er meer geluisterd naar de wensen van de cliënt en staat de cliënt centraal. Het geld wordt eerlijker verdeeld naar zorgzwaarte onder de cliënten. Een ander positief punt is dat er meer uiteenlopende vrijwillige vacatures ontstaan en vrijwilligers kunnen meer ingezet worden op hun kwaliteiten en competenties. Coördinatoren vrijwilligerswerk kunnen kijken waar de kansen en waar de valkuilen liggen. Negatief Een negatieve verandering, die veel naar voren komt in de interviews en enquêtes, is de grenzen aan het vrijwilligerswerk. Vrijwilligers mogen geen betaald werk overnemen. Het is duidelijk dat zorgorganisaties de grens van het vrijwilligerswerk scherp in de gaten houden. Een ander negatief punt is, dat de zorg is opgenomen in tijd. De zorg redt het soms niet om binnen deze tijd te blijven. De ZZP s zijn niet flexibel. Ook voor de cliënten is dit erg vervelend, want de rest van de dag hebben ze vaak weinig te doen. Er staat hen een lege dag te wachten. Ten slotte is er een explosieve vraag naar vrijwilligers en het aanbod van vrijwilligers verminderd/veranderd. Er worden steeds hogere kwaliteiten en vaardigheden gevraagd aan de vrijwilliger. Men verwacht wel dat er voldoende vrijwilligers te werven zullen zijn in de toekomst. De resultaten van de interviews zijn samengevat in een overzichtstabel van alle sectoren (tabel 3). Tabel 3: Overzichtstabel interviews sectoren GHZ, GGZ en V&V GHZ V&V GGZ Budget zorgorganisatie Even hoog Even hoog of lager Even hoog of hoger Zorgleefplan Meer wensen Meer wensen Meer wensen Zorg Evenveel uur Evenveel of minder Evenveel uur of meer Vrijwilligers Zelfde taken Meer/nieuwe taken Zelfde taken Grenzen Verschuiven niet Verschuiven gedeeltelijk Verschuiven niet Begeleiding/scholing Goed Goed Goed Positief/negatief mening invoering ZZP Meningen verdeeld Meningen verdeeld Meningen verdeeld 19

4. Discussie In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek toegelicht en de onderzoeksvraag beantwoord. De onderzoeksvraag luidt: Wat is het effect van de invoering van de zorgzwaartepakketten op het vrijwilligerswerk in de V&V-sector, GHZ en GGZ in de intramurale zorg? De enquêtes en interviews worden beide apart behandeld. Bovendien wordt in deze paragraaf geanalyseerd of de resultaten van beide onderzoeksmethoden overeen komen en vergeleken met bestaande literatuur en de praktijk. Ten slotte worden de sterke en zwakke punten van het onderzoek toegelicht. Na de discussie volgt de conclusie met aanbevelingen voor de toekomst. 4.1 Enquêtes De verdeling van de onderzoekspopulatie komt in verhouding ongeveer overeen met de onderzochte doelgroep. Er is een ondervertegenwoordiging van de GHZ en GGZ zorgorganisaties. Aangezien het onderzoek geen onderscheidt maakt tussen deze sectoren, zal dit waarschijnlijk minder van invloed zijn op de onderzoeksresultaten. Uit de resultaten blijkt dat 70% van de zorgorganisaties vindt dat de werkzaamheden zijn toegenomen voor de vrijwilligers. De activiteiten die zijn toegenomen zijn onder andere welzijnsactiviteiten (61%) en hand- en spandiensten (55%) als koffie en thee schenken. Deze verschuiving kan komen doordat de zorg het drukker heeft gekregen sinds de invoering van de ZZP s. Hier zijn geen resultaten over bekend uit de enquête, maar in de interviews kwam naar voren dat de zorg minder uur ter beschikking heeft, waardoor deze werkzaamheden terecht komen bij de vrijwilligers. Bovendien blijkt uit de enquête dat 60% van de zorgorganisaties aangeeft dat de vrijwilligers meer nieuwe activiteiten uitvoeren dan voorheen. Vrijwilligers voeren vooral de 1 op 1 activiteiten (36%) uit, zoals maatjesprojecten of het zelfstandig organiseren van welzijnsactiviteiten (24%). Het rondbrengen van maaltijden (15%) en receptiewerkzaamheden (3%) komen minder voor. Een verklaring kan worden gevonden in de interviews, waarin wordt aangegeven dat er minder uur ter beschikking is vanuit de zorg, de activiteitenbegeleiders en de voedingsassistenten. Uit zowel de interviews als de enquêtes blijkt dat zorgtaken niet worden overgenomen door de vrijwilliger (0%). 33% van de zorgorganisaties geeft aan dat er geen nieuwe werkzaamheden bij zijn gekomen voor de vrijwilliger. Verder geeft 46% van de zorgorganisaties aan dat de vrijwilliger meer zelfstandig moet werken. Ook hier kan een verklaring gevonden worden in de interviews. In de interviews komt naar voren dat er minder uur ter beschikking is voor de activiteitenbegeleiding. Hierdoor is er minder tijd ter beschikking om de vrijwilliger te begeleiden. Het is een logisch gevolg dat de vrijwilliger dan meer zelfstandig werkt. Vrijwilligers voeren misschien meer en nieuwe werkzaamheden uit, terwijl maar 18% van de zorgorganisaties geeft aan dat de vrijwilliger aan een hogere kwaliteitseis moet voldoen. Dit is een laag percentage in vergelijking tot de andere vragen. Een verklaring voor dit percentage zou kunnen zijn dat vrijwilligers meer activiteiten uitvoeren, maar deze activiteiten niet van een hoger opleidingsniveau zijn. 20

Ten slotte geeft iets meer dan de helft van de zorgorganisaties (55%) aan dat er ook meer vrijwilligers nodig zijn, door de invoering van de ZZP s. Ook is de mening over de verschuiving van de grenzen door de invoering van de ZZP s erg verdeeld onder de zorgorganisaties en is hier geen duidelijke conclusie uit te trekken. Over tijdsbesteding geeft men aan dat er vooral geen verschil is in tijd voor scholing, begeleiding en vaardigheidstraining van de vrijwilligers. In de tijdsbesteding voor coördinatie van het vrijwilligerswerk is meer variatie in te zien. Echter, zijn de verschillen in aantallen te klein om duidelijke conclusies uit te kunnen trekken. Hier zou meer onderzoek voor nodig zijn. 4.2 Interviews Volgens verschillende geïnterviewden is door de invoering van de ZZP s de financiering bij hun zorgorganisaties lager geworden dan voorheen. Hierdoor kan de zorg het drukker krijgen, omdat zij minder uur ter beschikking heeft. Door het indiceren van de ZZP loopt de zorgorganisatie financieel risico (Van Beek, 2009). Een ZZP kan lager worden geïndiceerd. Hierdoor kan het voorkomen dat het aantal uur dat beschreven staat in een ZZP niet overeen komt met het aantal uur dat een cliënt voor de invoering van de ZZP s kreeg aan zorg. Hierdoor kunnen verschillende taken als hand- en spandiensten, het zelfstandig uitvoeren van welzijnsactiviteiten en het serveren van de maaltijd terecht komen bij vrijwilligers en mantelzorgers. Een klein verschil komt in de interviews naar voren tussen GHZ, GGZ en de V&V-sector. Vooral in de V&Vsector nemen vrijwilligers deze taken over. De vrijwilligers nemen echter geen zorgtaken over. Dit is een duidelijke grens aan het vrijwilligerswerk die bij alle zorgorganisaties wordt gesteld. Koffie en thee schenken wordt vaak overgedragen aan de vrijwilliger. Deze resultaten komen naar voren in zowel de interviews als de enquêtes. De zorg heeft het drukker, omdat zij binnen een aantal uur moeten blijven, die beschreven staat in de ZZP. Het is een logisch gevolg dat de vrijwilligers werkzaamheden overnemen, als hand- en spandiensten en het zelfstandig uitvoeren van welzijnsactiviteiten. Dit zijn kleine activiteiten, waarvan de zorgorganisaties denken dat de vrijwilligers dit zelfstandig aankunnen. Uit de praktijk blijkt dat de zorg het niet meer zelfstandig redt en vrijwilligers meer werkzaamheden overnemen. Tevens wordt er bezuinigd op de functie van activiteitenbegeleider en het beroep van de voedingsassistenten verdwijnt. Uit de resultaten blijkt dat er voldoende tijd is voor begeleiding en scholing van de vrijwilliger. Het is tegenstrijdig dat aan de ene kant wordt gezegd dat er minder uur ter beschikking is voor de functie activiteitenbegeleider en aan de andere kant wordt gezegd dat er voldoende begeleiding is voor de vrijwilliger. Ook loopt de communicatie stroef als er te weinig uur beschikbaar is voor begeleiding van de vrijwilliger (Van Daal, et al. 2005). Het resultaat van het rondbrengen van de maaltijd komt niet overeen met de enquête. Het verschil tussen de enquêtes en de interviews kan verklaard worden doordat er in de enquêtes niet specifiek is gevraagd wie de taken van de voedingsassistenten heeft overgenomen. Bovendien is er meer vraag naar 1 op 1 contacten vanuit het zorgleefplan. Voor deze activiteiten worden vooral vrijwilligers gezocht. Dit komt overeen met de resultaten uit de enquêtes. Echter, het is tegenstrijdig dat er meer vrijwilligers nodig zijn vanuit het zorgleefplan, terwijl men in de enquête aangeeft dat er niet meer vrijwilligers nodig zijn door de invoering van de ZZP s. Ten slotte is de mening over de invoering van de ZZP s ten aanzien van het vrijwilligerswerk verdeeld. Een positieve punt is dat de vrijwilliger meer ingezet kan worden op kwaliteit en potentie. Een negatief punt vindt men dat grenzen bewaakt moeten worden, de zorg heeft het 21

soms erg druk waardoor taken terecht kunnen komen bij de vrijwilliger. Ook vindt men de ZZP s niet flexibel, je moet binnen de uren van de ZZP blijven en dit gaat niet altijd in de zorg. 4.3 Sterke en zwakke punten onderzoek Voor het onderzoek zijn verschillende kwalitatieve onderzoeksmethoden gebruikt. Dit geeft een breed beeld, omdat het onderwerp van verschillende perspectieven is belicht. Hierdoor is het effect met verschillende methoden aangetoond. Zowel het effect is gemeten met de enquêtes en de interviews. Er is ook gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews, waardoor er dieper op de stof in gegaan kon worden. Echter, het betreft een kleine onderzoekspopulatie. Er was niet meer tijd voor meer werkbezoeken en interviews. Hierdoor zou het onderzoek minder specifiek en generaliseerbaar zijn dan gewenst. Het resultaat van dit onderzoek geldt dan ook niet per direct voor alle zorgorganisaties. Er is een ondervertegenwoordiging van de GHZ en GGZ. De onderzoekspopulatie van de V&V-sector was wel voldoende groot om conclusies te kunnen trekken. Bovendien zijn het geen statistische gegevens, maar de meningen van coördinatoren vrijwilligerswerk. Bij sommige zorgorganisaties is de invoering van de ZZP s nog in ontwikkeling, waardoor de ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk nog niet geheel duidelijk zijn. Daarnaast zijn er veel invloeden van buitenaf, waaronder de Pakketmaatregel, kleinschalig wonen en andere ontwikkelingen die het vrijwilligerswerk kunnen beïnvloeden (Van Klaveren, et al. 2010). Effecten die niet veroorzaakt worden door de invoering van de ZZP s, die eventueel wel met dit onderzoek zijn meegenomen. Ten slotte is de invoering van de ZZP s en het effect op het vrijwilligerswerk een indirect verband, dat niet exact te meten is. Er is een grote discussie gaande of vrijwilligers taken overnemen van beroepskrachten en of dit moreel verantwoord is. Het vrijwilligerswerk neemt een grote plaats in de zorgorganisatie in. Veel vragen en discussie komen voort uit dit onderwerp. Vooral de grenzen aan het vrijwilligerswerk ligt erg gevoelig. Kwaliteit en veiligheid van de zorg moet voorop blijven staan. Een voorzichtige conclusie kan uit het onderzoek worden getrokken, omdat het om een dergelijke kleine onderzoekspopulatie gaat en er vele andere factoren van invloed zijn. 22