Landelijk draaiboek Infectieziekten en Veiligheid Massavaccinatie Pokken

Vergelijkbare documenten
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

BIJLAGEN Functie beschrijvingen (massa)vaccinatie

Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Functies en teams in de rampenbestrijding

1 De coördinatie van de inzet

B1 - Basisplan en hoofdprocessen Inleiding en leeswijzer

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

B & W-nota. Onderwerp Vaststelling Notitie Een kwaliteitsslag in de Rampenbestrijdingsorganisatie van Haarlem

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

Introductie rampenplan Overzicht

GRIP-teams en kernbezetting

RBPi INFLUENZA PANDEMIE Actiecentrum GHOR / GGD

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

Crisismodel GHOR. Landelijk model voor de invulling van het geneeskundige deel van het regionaal crisisplan. Versie 1.0 Datum 4 juni 2013

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Pastorale zorg bij rampen

Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Hollands Midden d.d. 12 november 2009 Agendapunt BG.2A Onderdeel AB Regionale Brandweer en GHOR Titel

Pastorale zorg bij rampen

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Veldman (VVD) over het bericht Rijk wist in 2016 al van meningokok-gevaar (2018Z16176).

Crisisorganisatie uitgelegd

Partijen: Het Röpcke-Zweers ziekenhuis, hierna te noemen 'het ziekenhuis', vertegenwoordigd door mevr. P. Terwijn, lid Raad van Bestuur,

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Productbeschrijvingen (proces)specifiek

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Toets uw eigen continuïteitsplan

December Deelproces Verslaglegging en archivering

Bijlage E: Observatievragen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente

Beleid zieke kinderen

Communicatieplan Wmo-raad Hellendoorn

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

Regionaal draaiboek Influenzapandemie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

VOORSTEL VOOR het AB VRU en het RC

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN Procesmodellen

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007

\ raadsvoorstel. Voerendaal, d.d. 29 oktober Nummer: 2012/9/18. Portefeuillehouder: P.J.E. Leunissen. Afdeling: Welzijn

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Productbeschrijvingen generiek

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

Handreiking Landelijke toegang maatschappelijke opvang

UITVOERINGSPLAN. December Intergemeentelijke bijstand Drenthe

ons kenmerk BAOZW/U Lbr. 09/126

Landelijke toegang maatschappelijke opvang

Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Netwerkkaart 2 Geneeskundige hulpverlening algemeen

Voorzitter Crisisbeleidsteam

Hepatitis B Inleiding Hepatitis A Preventie hepatitis B Preventie hepatitis A

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

Technisch projectmedewerker

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

Informatiemanager. Doel. Context

Fase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 14 januari Agendapunt: 13. Portefeuillehouders: De heer Wolfsen/mevrouw Westerlaken

Taakafstemming rampenbestrijding en crisisbeheersing tussen gemeenten en regionale brandweer

Operationele Regeling VRU

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek

WvGGZ - Situatie per 1 januari Inleiding Wet Verplichte Geestelijke Gezondheidszorg

Raads informatiebrief (Bestuurlijke pijler)

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen

Rampenplan Gemeente Assen Deel VIII: Uitvoeringsplan Intergemeentelijke bijstand Drenthe

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004

Brandweer Haaglanden Bestuurlijke aansturing en Contouren brandweerorganisatie

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

A 2015 N 51 PUBLICATIEBLAD

Raadsklankbordgroep herindeling DAL

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Factsheet Brand ANF Lingen (Duitsland) 6 december 2018

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

Spoorboekje. Beeldvorming. Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer. Oordeelsvorming Besluitvorming

Memo basisprincipes elektronisch declareren AWBZ-zorg op cliëntniveau

Verordening brandveiligheid en hulpverlening

Naam: Draaiboek decentrale implementatie PAUW en Tridion

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Verordening op de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg 1995

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna

Informatiedocument voorbereiding ZZP-score

Kwalificatiedossier Hoofd Publieke Gezondheidszorg

Medewerker mobiliteit

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Toestemming tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord

Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 8 september 2009 Betreft Nieuwe Influenza A (H1N1)

Verordening Functioneringsgesprekken burgemeester en raad een voorbeeld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwalificatiedossier Hoofd Acute Gezondheidszorg

Commissie Bestuur en Veiligheid, 5 februari 2007, agendapunt 12. onderwerp: Calamiteitenplannen storing gas en elektra

Transcriptie:

Landelijk draaiboek Infectieziekten en Veiligheid Massavaccinatie Pokken Landelijke uitgangspunten en richtlijnen ten behoeve van een regionaal draaiboek voor de preparatie en uitvoering van massavaccinatie tegen pokken Concept Versie 0.4 datum: 04 maart 2003 GGD Nederland Adriaen van Ostadelaan 140 Postbus 85300 3508 AH Utrecht Tel. 030-252 30 04 Fax 030-251 18 69 Email: pokken@ggd.nl

Versiebeheer Versienr. Datum Status 0.1 13-01-03 1e Concept aan GGD en, RGF en, GGD-kennisnet 0.2 21-01-03 2e Concept aan GGD en, RGF en, GGD-kennisnet 0.3 05-02-03 3e Concept aan GGD en, RGF en, GDD kennisnet 0.4 04-03-03 4 e concept aan GGD en, RGF,en, VWS tbv. def draaiboek, GGD kennisnet 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 2 van 43

Inhoudsopgave versie 0-4 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Opdracht 5 1.2 Samenstelling projectteam 5 1.3 Aanpak en werkwijze 6 1.4 Relatie met ringvaccinatie 6 1.5 Relatie met OOV 7 1.6 Leeswijzer 7 1.7 Technische beschrijving van draaiboek en bijlagen 8 Hoofdstuk 2 Bestuurlijke context 9 2.1 Bestuurlijke context op landelijk niveau 9 2.2 Bestuurlijke context op regionaal niveau 9 Hoofdstuk 3 Fasering massavaccinatie 13 3.1 Schematische fasering 13 3.2 Toelichting fasering 14 Hoofdstuk 4 Medische en cijfermatige uitgangspunten 16 4.1 Medische uitgangspunten 16 4.2 Cijfermatige uitgangspunten 17 4.2.1 Rekenmodel primaire vaccinatieproces 17 4.2.2 Schatting aantal bijwerkingen na massavaccinatie 18 Hoofdstuk 5 Distributie en infrastructuur 19 5.1 Uitgangspunten 19 5.2 Fasering 19 Hoofdstuk 6 Oproep van de bevolking 20 6.1 Oproepsystematiek 20 6.2 Vaccinatie personeel en bijzondere groepen 20 Hoofdstuk 7 Het vaccinatieproces 21 7.1 Proces 1: De triage 21 7.2 Proces 2: Voorlichting, toestemming en registratie 22 7.3 Proces 3: Vaccinatie en verbinden 22 7.4 Proces 4: Uitreiken informatie - en verzorgingspakket 23 7.5 Proces 5: Vaccinatie van niet-mobielen (dag 5 en 6). 23 Hoofdstuk 8 Locatiekeuze en personeel 25 8.1 Locatie-keuze 25 8.2 Inzet van personeel 26 Hoofdstuk 9 Registratie 29 9.1 Registratie 29 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 3 van 43

Hoofdstuk 10 Ketenpartners 30 Hoofdstuk 11 Psychosociale zorg 31 Hoofdstuk 12 Communicatie en voorlichting 32 12.1 Uitgangspunten 32 12.2 Fasering 32 Hoofdstuk 13 Openbare orde en veiligheid 34 13.1 Uitgangspunten 34 13.2 Quarantaine en isolatie 34 Hoofdstuk 14 Randvoorwaarden en juridisch kader 35 14.1 Het algemene kader. 35 14.2 De Aansprakelijkheidsverdeling. 35 14.2.1 Aansprakelijkheid voor risico s van (vrijwillig) personeel: 36 14.2.2 Aansprakelijkheid voor organisatorisch falen. 36 Hoofdstuk 15 Landelijke ondersteuning uitvoering campagne 39 Hoofdstuk 16 Financiële aspecten 40 Hoofdstuk 17 Beheer en borging van het draaiboek 41 17.1 Versiebeheer 41 17.2 Behoud van verworvenheden 41 17.3 De next steps 41 Bijlagen overzicht 42 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 4 van 43

Hoofdstuk 1 Inleiding Het draaiboek massavaccinatie pokken is in opdracht van het Ministerie van VWS opgesteld door het landelijke projectteam Infectieziekten & Veiligheid Massavaccinatie Pokken (I&V-MP). Dit projectteam is ingesteld door GGD Nederland, de opdrachtnemer van het project. 1.1 Opdracht De opdracht van het Ministerie van VWS aan GGD Nederland betreft het maken van een draaiboek massavaccinatie pokken voor de acute situatie, waarbij de voorbereidingstijd uiterst gering kan zijn ( mogelijk 0-24 uur) en de gehele bevolking als gevolg van een besluit van de regering binnen 4 dagen gevaccineerd moet worden. In de week van 13 januari is deze opdracht verder afgebakend in het kader van de fasering van het gehele traject. Achtereenvolgens zijn te onderscheiden: Fase A: planmatige voorbereiding, Fase B: operationele voorbereiding op de uitvoering van massavaccinatie, Fase C: daadwerkelijke uitvoering na besluit tot massavaccinatie, Fase D: nazorg en afschaling. Conform de opdracht aan GGD Nederland vindt momenteel alleen de planmatige voorbereiding plaats (fase A). Dat betekent dat zowel landelijk als regionaal wordt gewerkt aan het opstellen van draaiboeken, waarin wordt uitgewerkt en vastgesteld wat er in de operationele voorbereiding moet gebeuren (fase B), teneinde het uitvoeren van de massavaccinatie (fase C) succesvol te laten verlopen in de gestelde 4 dagen. Op basis van bovenstaande definiëring van de fasering moet geconstateerd worden dat het in fase A niet mogelijk is om binnen 1 dag na het besluit tot massavaccinatie tot uitvoering over te gaan. Naar verwachting kan in het draaiboek van 1 april een uitspraak worden gedaan over de te verwachten tijdsduur van het realiseren van de voorbereidingen in fase B. In deze fase vindt immers de daadwerkelijke operationele voorbereiding van massavaccinatie plaats. Hierbij moet worden aangetekend dat de mate van operationaliteit mede wordt bepaald door beslissingen die door het Ministerie van VWS ter zake genomen dienen te worden. Het betreft bijvoorbeeld investeringsvragen op het gebied van: distributie en regionale opslag van het vaccin; aanschaf, distributie en opslag van verbandmiddelen, het afsluiten van contracten met leveranciers van hulpmiddelen; aanschaf van adresdatabases en oproepmateriaal; aanschaf van voorlichting- en registratiemateriaal; maken van afspraken met regionale partners; oefenen en trainen. 1.2 Samenstelling projectteam Het team bestaat uit een programmabureau, met een programmamanager (Herman van der Weide), een draaiboekredacteur (Frans Versteegen) en een bureau-ondersteuner (Claudia van der Togt). Binnen het programma zijn verschillende werkgroepen actief, die zorgdragen 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 5 van 43

voor de inhoudelijke productontwikkeling van het landelijke draaiboek massavaccinatie pokken. De werkgroepen en de trekkers zijn achtereenvolgens: 1. Regionaal draaiboek (Marianne Vijgenboom en Wim Huisman) 2. Oproep en registratie (Lisa Tober en Sabine Neppelenbroek) 3. GHOR: Openbare Orde en Veiligheid en landelijke vaccindistributie ( Jan Christiaanse en Will van Roessel) 4. Contra-indicatie en triage (Aura Timen) 5. Zorgplan en PSHO (Ciska Stom en Wim Lanphen) 6. Bijwerkingen, monitoring en onderzoek (Susan van den Hof) 7. Publieksinformatie en crisiscommunicatie (landelijk: Mathilde Slump, regionaal: Martijn Sobels) 8. Randvoorwaarden, juridische en bestuurlijke aspecten (André Jacobi en Martin de Vries) Communicatie met het programma en de werkgroepen vindt altijd plaats via het programmabureau middels de op het voorblad aangegeven adresgegevens. Tevens is het mogelijk om via het programma vragen te stellen aan de diverse werkgroepen of suggesties te doen. De antwoorden worden op kennisnet gepubliceerd in een vragen & antwoordenlijst. Naast suggesties voor het draaiboek zijn voortgangsrapportages uit de regio van harte welkom. 1.3 Aanpak en werkwijze Voor het realiseren van het voorliggende draaiboek is met zoveel mogelijk betrokkenen overleg gevoerd en samengewerkt; hierbij is gezocht naar een optimale verhouding tussen efficiency, inzet van deskundigheid en vertegenwoordiging van alle relevante partijen. Gedurende het gehele traject is steeds nauw afgestemd met de opdrachtgever (Ministerie van VWS en gedelegeerd aan GGD Nederland), zodat de afstemming tussen bestuurlijke ontwikkeling en inhoudelijke voorbereiding gewaarborgd bleef. De korte termijn waarin het draaiboek moest worden gemaakt en het hoge tempo waarin de massavaccinatie mogelijk moet worden uitgevoerd (4 dagen) zijn redenen voor een zoveel mogelijk uniforme aanpak. Ook de borging van de beschikbaarheid van het vaccin (beveiligde aanvoer) en het voorkomen van onnodig vaccinverlies vergen eenduidigheid qua regie. De noodzaak tot uniformiteit heeft consequenties voor de regionale uitvoering met betrekking tot onder meer locatiekeuze, aantal priklijnen per locatie, logistieke planning (aanlevering van materialen en vaccin in vastgestelde hoeveelheden) en bewaking en opslag (voorgeschreven wijze van opslag en bewaking van vaccin). 1.4 Relatie met ringvaccinatie Ringvaccinatie De bestrijding van infecties met het pokkenvirus (variola) vindt in eerste instantie en bij voorkeur plaats door middel van ringvaccinatie en isolatiemaatregelen. De principes van ringvaccinatie worden beschreven in het Conceptdraaiboek Pokken van het LCI (Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziekten), waarover de GGD-en reeds beschikken (zie ook de website van de LCI: www.infectieziekten.info). Massavaccinatie Massavaccinatie wordt pas overwogen wanneer ringvaccinatie niet meer toereikend is om verspreiding van het virus te voorkomen. De bijwerkingen van het vaccin tegen pokken 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 6 van 43

(vaccinia) maken een zorgvuldige afweging noodzakelijk. Het overgaan tot massavaccinatie is een besluit van de regering. Bij massavaccinatie geldt het voorliggende draaiboek. 1.5 Relatie met OOV In de situatie, waarin tot massavaccinatie tegen pokken wordt overgegaan is sprake van een complexe situatie. Vanwege de implicaties voor de nationale veiligheid en de noodzaak tot multidisciplinair handelen zal de activiteit worden ingebed in de kaders van de nationale rampenstructuur. In de dan geldende situatie kan sprake zijn van paniek, terroristische aanslagen, onlusten en andere vormen van verstoringen van de openbare orde. Dit draaiboek gaat alleen in op de aspecten, welke direct samenhangen met het vaccinatieproces en benoemt de openbare orde en veiligheidsaspecten, die daar direct mee samenhangen. In andere draaiboeken wordt ingegaan op bestrijding van de andere mogelijke aspecten. Via de structuur van de rampenbestrijding zullen de diverse processen op elkaar worden afgestemd. In deze situatie is het de RGF, die tot taak heeft t.b.v. de gezondheidszorg voor multidisciplinaire afstemming zorg te dragen. De informatie daarover die dus verder gaat als alleen dit proces - zal separaat met de regio s worden gecommuniceerd. 1.6 Leeswijzer Het voorliggende conceptdraaiboek is geordend naar het vaccinatieproces en de daar bijbehorende deelprocessen en randvoorwaarden. Enkele deelprocessen zijn, vanwege hun complexiteit, in een apart hoofdstuk uitgewerkt. Dat geldt bijvoorbeeld voor oproep, distributie, personeel, communicatie een aspecten rond openbare orde en veiligheid (OOV). Alle (deel)processen zijn, waar dat nodig is, gekoppeld aan de fasering zoals in hoofdstuk 3 is beschreven. Gekozen is voor een modulaire opbouw van het draaiboek. De redenen voor deze keuze zijn: De toegankelijkheid van de informatie; in het draaiboek worden uitgangspunten en de hoofdlijnen omschreven, verdieping van de onderwerpen vindt in onderliggende documenten plaats. De nadruk op het vaccinatieproces in plaats van de fasering; de fasering is een hulpmiddel gebleken om te benoemen in welke omvang de voorbereiding op een bepaald moment gereed moet zijn. Het proces en de daaronder liggende deelprocessen zijn leidend maar doorlopen allemaal de faseringsstappen: planmatige voorbereiding, operationele voorbereiding, uitvoering en nazorg/afschaling. Het programma en de werkgroepen zijn geordend naar processen; in de verschillende regio s zal ook op deze wijze gewerkt worden. Indien bijvoorbeeld een communcatie-adviseur het aspect communicatie gaat uitwerken, dan kan worden verwezen naar hoofdstuk 11 en de betreffende inhoudelijk bijlage. In de hoofdstukken 2 tot en met 4 worden uitgangspunten vastgesteld. De bestuurlijke context rond massavaccinatie en de organisatie daarvan wordt uitgewerkt op landelijk en regionaal niveau. Naast de fasering in hoofdstuk 3 zijn in hoofdstuk 4 de cijfermatige uitgangpunten verwoord. Daaronder zijn ook enkele hypotheses gemaakt, die op basis van de nu beschikbare kennis zijn vastgesteld als uitgangspunt. Zo wordt, conform de opdracht, ervan uitgegaan dat een massavaccinatie binnen vier dagen moet worden uitgevoerd. Tevens worden medische uitgangspunten benoemd, waarbij wordt verwezen naar onderliggende factsheets. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 7 van 43

In hoofdstuk 5 en 6 wordt een tweetal onderwerpen besproken, die vooraf gaan aan het vaccinatieproces, respectievelijk de vaccindistributie en het oproepen van de bevolking. Hoofdstuk 7 beschrijft het vaccinatieproces tijdens de uitvoering. Ondermeer komen voorlichting, triage, toestemming, registratie, toedienen, verbinden en de nazorg (voorlichting, verzorging en controle van de vaccinatieplaats) aan de orde. Daaropvolgend is de procesbeschrijving van dag 5 tot en met 30 beschreven, waarin onder meer de vaccinatie van niet-mobiele groepen en de vaccinatiecontrole plaatsvinden. Aansluitend daarop volgen de hoofdstukken met uitgewerkte deelprocessen, met in hoofdstuk 14 een uitwerking van juridische aspecten. Specifiek wordt aan het slot van het draaiboek de aandacht gevraagd voor beheer en borging van het draaiboek, zodat de verworven kennis behouden kan worden en inzet van het draaiboek nodig is wanneer dat nodig mocht zijn. 1.7 Technische beschrijving van draaiboek en bijlagen Zoals eerder beschreven is het draaiboek modulair van opbouw. Alle nader uitgewerkte onderwerpen in het draaiboek zijn in een bijlage opgenomen. De bijlage is toegankelijk gemaakt door bij de inleidende tekst in het draaiboek een link naar het betreffende item op de nemen. Als u met de cursor op de betreffende link gaat staan, verschijnt de tekst in MSword druk op CTRL en klik met de muis op de link om de link te volgen. Daartoe moet het draaiboek wel samen met alle bijlagen in één map staan, zoals deze is rondgestuurd. Met het uitpakken van de ZIP-file gebeurt dat automatisch. Het gehele draaiboek met alle bijlagen zal ook in een PDF-file (Adobe Acrobat) verschijnen, zodat het eenvoudig is om desgewenst het draaiboek en alle bijlagen in één keer uit te printen. Dan kan overigens ook door alle bestanden in de map te selecteren en vervolgens het commando afdrukken te geven. Overigens zijn actieve documenten zoals powerpoint en excel niet in de PDF-file opgenomen. De definitieve versie van het draaiboek zal tevens op CD-rom verschijnen. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 8 van 43

Hoofdstuk 2 Bestuurlijke context 2.1 Bestuurlijke context op landelijk niveau De bestuurlijke context op landelijk niveau is geformuleerd in de brief van de ministeries van VWS en BZK van 6 februari 2003, kenmerk POP/ZP 2.349.491 met als onderwerp verantwoordelijkheidsverdeling in relatie tot voorbereiding eventuele massavaccinatie. Uitgangspunt is, dat bij een uitbraak van pokken deze in eerste instantie bestreden zal worden via ringvaccinatie. Daarbij geldt de bestaande reguliere structuur van infectieziektebestrijding, waarbij de partijen GGD en, Outbreak Management Team (OMT) en Bestuurlijk Afstemmings Overleg (BAO) zijn met het bijbehorende wettelijk regime. Indien de situatie daar aanleiding toe geeft, zal op rijksniveau besloten worden tot massavaccinatie. Dat is de situatie, waar dit draaiboek betrekking op heeft. De structuur, die dan van toepassing wordt is de nationale rampenstructuur, geregeld in de Wet Rampen en Zware Ongevallen. De bestuurlijke coördinatie geschiedt conform de regelingen in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. De volgende aspecten zijn van belang: - de besluitvorming vindt plaats op nationaal niveau - massavaccinatie is aan de orde als gevolg van een aanslag met ziekteverwekkers, waardoor de aspecten van openbare orde en veiligheid een grote impact hebben op het verloop van de daadwerkelijke vaccinatie. - naast het bestrijden van pokken zijn ook andere aspecten van bedreigingen van openbare orde mogelijk, waarop voorbereid moet worden. Het proces massavaccinatie pokken moet in dat geval gezien worden als een van de processen, die in het kader van de rampenbestrijding uitgevoerd moet worden. 2.2 Bestuurlijke context op regionaal niveau In bovengenoemde brief is het advies om de voorbereiding van het draaiboek te benaderen als een rampenbestrijdingsplan. Voor de fasering, die hierbij wordt aangehouden (voor de uitwerking van de fasering zie hoofdstuk 2) betekent dat het volgende: Fase A In deze fase wordt het draaiboek voorbereid. Het is een rampenbestrijdingsplan, waarin het zwaartepunt ligt op de gezondheidszorg. De daadwerkelijke vaccinatie (het kernproces in dit draaiboek), wordt onder verantwoordelijkheid van de GGD voorbereid. De RGF/GHOR draagt zorg voor de afstemming met de andere hulpverleningsdiensten, waarbij ook de continuïteit van de zorg betrokken wordt. (). De OOV-aspecten worden regionaal in multidisciplinair verband uitgewerkt. De RGF stemt dit af met de OOV-diensten. Bestuurlijk hebben zowel burgemeester als college van B&W (art 2 en 2a WRZO) een bestuurlijke verantwoordelijkheid. Omwille van de bestuurlijke coördinatie wordt aanbevolen een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag aan te wijzen, die zorg draagt voor afstemming met het lokaal en provinciaal bestuur. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 9 van 43

Deze bestuurlijk coördinator (CdK, coördinerend burgemeester, portefeuillehouder GHOR of korpsbeheerder) wordt terzijde gestaan door een stuurgroep, waarin tenminste vertegenwoordigd zijn de RGF, de korpschef van politie, de regionaal commandant brandweer (zijnde de vaste participanten in de rampenbestrijdingsstructuur), de directeur GGD (als inhoudelijk verantwoordelijke voor het vaccinatieproces), de projectleider GGD (als trekker van het draaiboek). Het secretariaat kan door de GHOR (of een van de andere hulpverleningsdiensten) worden vervuld. Deze stuurgroep kan beschouwd worden als voorbereidend regionaal beleidsteam. Er wordt gerapporteerd aan alle burgemeesters en colleges van B&W in de regio. De besturen van de hulpverleningsdiensten kunnen hierbij een ondersteunende of aanvullende rol vervullen. De ontwikkeling van het draaiboek wordt in fase A getrokken door een projectgroep pokken. In deze projectgroep zijn de diensten vertegenwoordigd, die een daadwerkelijke rol vervullen bij de uitvoering van het draaiboek. Naast GGD en GHOR zijn dat in elk geval: politie, gemeenten (ambtenaar volksgezondheid en/of openbare veiligheid en/ of andere contactambtenaar) en brandweer. De projectleider GGD is voorzitter van de projectgroep en rapporteert aan de stuurgroep. Ter uitwerking van het draaiboek kunnen de diverse hulpverleningsdiensten werkgroepen inrichten. Fase B1 In deze fase vindt de feitelijke operationele voorbereiding plaats en wordt een besluit genomen ten aanzien van het aangaan van verplichtingen om over de middelen te kunnen beschikken om de massavaccinatie ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren binnen de gestelde kaders. Deze fase start nadat op rijksniveau daartoe besloten is. Er is nog steeds sprake van de voorbereidingsfase. In deze fase kan nog steeds gewerkt worden met de structuur van fase A. Fase B2 Er is sprake van daadwerkelijke alarmering om concreet voor te bereiden om de massavaccinatie na daartoe strekkend besluit te starten. Deze situatie is van kracht, indien er concrete aanleidingen zijn. Het besluit wordt op rijksniveau genomen en via het NCC gecommuniceerd. De bestuurlijke en operationele structuur voor de rampenbestrijding zijn van toepassing, zoals beschreven in fase C. Fase C en D Fase C is de start van de daadwerkelijke vaccinatiecampagne, waartoe op rijksniveau een besluit zal worden genomen. Dit gebeurt door een aanwijzingsbesluit van de minister van BZK, op grond van artikel 1b Wet Rampen en Zware Ongevallen. 1 De hoogst opgeschaalde nationale structuur (veelal bekend als GRIP 4) als bedoeld in de WRZO is dan van toepassing. Deze loopt door in fase D, waarin nazorg en afschaling aan de orde zijn. De burgemeester is bevelhebber en bestuurlijk eindverantwoordelijk. Coördinerend bestuurder (CB) Omdat de uitvoering door de operationele diensten echter regionaal geschiedt, wordt geadviseerd een coördinerend bestuurder aan te wijzen. Veel regio s kennen al een regeling, waarin een coördinerend burgemeester is ingesteld. (Waar dit niet het geval is, adviseert het ministerie van BZK om de korpsbeheerder als zodanig aan te wijzen. In regio s die samenvallen met een provincie vervult de Commisaris van de Koningin (CdK) de rol van 1 Het aanwijzingsbesluit zal ook moeten vermelden, dat de Wet Rechtspositionele Voorzieningen Rampenbestrijders (WRVZ) van toepassing is, waardoor met name verzekeringstechnische aansprakelijksregelingen afgedekt zijn. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 10 van 43

coordinerend bestuurder.). De coördinerend bestuurder (kan de CdK zijn) stemt af met de burgemeesters van de gemeenten in de regio (die hun eigen bevoegdheid blijven houden) en met de Commissaris van de Koningin. Aanwijzingen vanwege het kabinet zijn bindend. De formele communicatie verloopt via het NCC naar de CdK s naar de burgemeesters. De coordinerend bestuurder kan deze procesgang versnellen. Regionaal Beleidsteam De opgeschaalde structuur kent een regionaal beleidsteam (RBT) 2, waarin de coördinerend bestuurder tenminste bijgestaan wordt door de korpschef van politie, de regionale commandant brandweer en de RGF (namens de hulpverleningsdiensten), alsmede door een voorlichter, een gemeentesecretaris en de hoofdofficier van justitie. In dit geval kan de CB besluiten de directeur GGD aan het RBT toe te voegen ter ondersteuning van de RGF 3. De RGF is in deze fase ambtelijk verantwoordelijk voor het verloop van het proces, waarbij de GGD de medisch-professionele verantwoordelijkheid blijft behouden. Wettelijk is geregeld, dat de operationele leiding van de rampenbestrijding berust bij de commandant van de regionale brandweer, tenzij de CB besluit dit aan een van de andere hulpverleningsdiensten op te dragen. In dit geval zou de RGF de Operationeel Leider (OL) kunnen zijn, maar als de OOV-aspecten zwaar wegen, kan ook de korpschef van politie deze rol toegewezen krijgen. Afhankelijk van de situatie zal dit besluit genomen moeten worden. Regionaal Operationeel Team In het regionaal operationeel team (ROT) worden de beleidsaanwijzingen van het RBT vertaald in samenhangende operationele uitvoeringsmaatregelen. Het ROT verzorgt de afstemming tussen het operationele en het strategische niveau. Het ROT draagt zorg voor de informatieverstrekking aan het RBT. In het ROT nemen tenminste zitting leidinggevenden van de GHOR (HsGHOR), politie, brandweer en gemeente, eventueel aangevuld met de projectleider GGD. Deze kan zich op onderdelen bij laten staan door de arts infectieziekten. De operationeel leider heeft ook de leiding over het ROT. Actiecentra De deelnemende hulpverleningsdiensten stellen ter uitvoering van hun activiteiten actiecentra in. Aandachtspunt voor de GHOR is daarbij, dat vanuit het actiecentrum GHOR zowel ondersteuning geboden moet worden tbv distributie vaccinatiecampagne als ondersteuning op andere trajecten, welke lopen in het kader van de rampenbestrijding en de continuïteit van zorg. Daarnaast stelt de GHOR het kernteam PSHO in als actiecentrum voor psychosociale hulpverlening. In de bijlage is een schematische uitwerking gegeven van de structuur in de diverse fasen. 1-1 Organogrammen in fase A tm D versie 04-03-03.doc 2-5 Verantwoordelijkheidsverdeling massavaccinatie 28-02-03.pdf 2 Het regionaal beleidsteam adviseert de bevelhebber over de te nemen besluiten op beleidsniveau. 3 De RGF is tijdens de rampenbestrijding procesverantwoordelijk voor de uitvoering van de geneeskundige hulpverlening. Dat laat de medisch-professionele verantwoordelijkheid van de diverse medische disciplines in dit geval dus de GGD onverlet. De opperbevelhebber heeft de bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan de diverse disciplines. De RGF draagt zorg voor uitvoering van deze aanwijzingen. Voor zover het noodzakelijk is in het beleidsteam medisch-inhoudelijke aspecten aan de orde te stellen kan de RGF zich daarvoor door de betreffende discipline laten ondersteunen. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 11 van 43

Communicatie. Een goede afstemming van de communicatie met afspraken over de woordvoering is essentieel. De regie van de communicatie moet waar mogelijk landelijk neergelegd worden en waar noodzakelijk regionaal. Daarnaast moet de organisatie van de communicatie aansluiten bij de bestuurlijke organisatiestructuur. Communicatiemedewerkers vanuit alle betrokken hulpverleningsdiensten richten met elkaar een communicatieoverleg in. In fase B2/C/D is het aan te bevelen om dat onder voorzitterschap te doen van c.q. namens de gemeente, die in het kader van het rampenplan immers belast is met het proces communicatie. In fase A en B1 gebeurt dat binnen de projectstructuur. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 12 van 43

Hoofdstuk 3 Fasering massavaccinatie In dit hoofdstuk wordt een fasering besproken, waarmee de diverse stappen rond het proces massavaccinatie inzichtelijk worden gemaakt. Het programma gebruikt de fasering om duidelijkheid te verkrijgen rond de vraag welke activiteiten daadwerkelijk gereed moeten zijn rond 1 februari en 1 april 2003, zodat na een positief besluit kan worden gegaan tot het uitvoeren van een pokkenvaccinatie van de gehele bevolking. Daarmee is de fasering een hulpmiddel geworden bij het systematisch opbouwen van het draaiboek en het plannen van de activiteiten. Het is zeker geen doel op zich; het doel is immers het proces massavaccinatie: het vooralsnog binnen 4 dagen vaccineren van de bevolking. De eerste stap naar een procesmatige uitwerking wordt gemaakt door de resultaten van de werkgroepen te ordenen naar het vaccinatieproces. Enkele onderdelen worden daarbij als randvoorwaarden uitgewerkt, zoals locaties, personeel en communicatie. 3.1 Schematische fasering 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 13 van 43

3.2 Toelichting fasering De fasering van het proces is, zoals in het schema zichtbaar is, te onderscheiden in: Fase A: planmatige voorbereiding Fase B: B1: - operationele voorbereiding - aanloop B2: - alarmering Fase C: uitvoering Fase D: nazorg / afschaling. Fase A Planmatige voorbereiding In fase A worden alle theoretische voorbereidingen getroffen die nodig zijn om de operationele voorbereiding snel en efficiënt te laten verlopen: in deze fase wordt nagedacht over onder meer het verloop van het vaccinatieproces, de benodigde middelen (verband, naalden, vaccin), de personeelsinzet (bijvoorbeeld: formatieplan, roostering op functies) en de randvoorwaarden (bijvoorbeeld: welk personeel mag prikken, hoe is de verzekering geregeld). De oproepsystematiek wordt voorbereid en de criteria voor triage worden uitgewerkt. De voorlichtingsmaterialen worden uitgedacht en beschreven, en het communicatieplan wordt gemaakt. De logistieke organisatie wordt uitgewerkt. Met betrekking tot de OOV en de algehele medische zorg worden in samenwerking met de betreffende externe partners plannen beschreven (maar nog geen afspraken gemaakt). De locaties worden vastgesteld. Fase B Operationele voorbereiding In fase B1 start de operationele voorbereiding. Als er niet direct sprake is van alarmering start er eerst een voorlopige voorbereiding waarbij alle in A uitgedachte zaken in de regio worden vertaald naar de daar geldende situatie. De eerste operationele voorbereidingen worden getroffen: roosters worden ingevuld met namen; de vaccinopslag wordt voorbereid etc.. Ook zullen reeds mondeling gemaakte afspraken concreet worden ingevuld. In fase B2 wordt na alarmering (advies OMT, besluit BAO) opgeschaald en worden alle zaken in gereedheid gebracht die nodig zijn om de uitvoering te starten. Fase C Uitvoering De overgang naar fase C is een besluit van de regering. Als dit besluit genomen is, dan wordt de eerstvolgende ochtend na 24 uur nadat de beslissing bekend is gemaakt, tot vaccinatie overgegaan (om 8:00 uur). De uitvoering omvat het totale proces van inrichten van de locaties, het transport van de benodigde goederen, oproepen van personeel en startklaar maken van de setting tot en met de eerste vaccinatieronde. Deze bestaat uit vier dagen vaccineren in de daarvoor aangewezen locaties en 1 dag tot 2 dagen vaccineren van niet mobiele groepen. In deze fase spelen OOV aspecten en logistieke vraagstukken een grote rol, evenals communicatie (met name gericht op het managen van public confidence). 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 14 van 43

Fase D Nazorg en afschaling Op 9 dagen na de vaccinatie wordt er gecontroleerd of de vaccinatie het bedoelde effect heeft. Ook dit proces beloopt 6 dagen (4 dagen in de priklocaties en 1 dag to 2 dagen ambulant). De gevaccineerden worden in hun informatieset geattendeerd wanneer zij worden verwacht (op dezelfde locatie en op hetzelfde tijdsstip maar dan 9 dagen later) voor als de vaccinatie niet is aangeslagen. Indien nodig wordt er direct gerevaccineerd. Ook personen, die de eerste ronde wegens een tijdelijke contra-indicatie niet konden worden gevaccineerd, kunnen nu worden gevaccineerd. 9 dagen later herhaalt zich het controleproces voor diegenen die nu zijn gevaccineerd. Op advies van OMT/BAO volgt afschaling. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 15 van 43

Hoofdstuk 4 Medische en cijfermatige uitgangspunten 4.1 Medische uitgangspunten Voor wat betreft een aantal medische uitgangspunten wordt gebruik gemaakt van de factsheets zoals deze zijn uitgegeven door het ministerie van VWS. Deze factsheets zijn in samenwerking met de Landelijke Coordinatiestructuur Infectieziekten (LCI) opgesteld. Het gebruik hiervan bevordert het gezamenlijk spreken over dezelfde uitgangspunten. In het onderstaande document vindt u drie factsheets van het ministerie van VWS. De eerste sheet stelt de problematiek, de geschiedenis en de actualiteit rond het verschijnen van pokken aan de orde. Geconstateerd wordt dat er geen behandeling tegen pokken bestaat en dat drie van de tien personen die geïnfecteerd zijn met het virus komen te overlijden. In Nederland is in 1976 gestopt met vaccineren. In de tweede sheet staan de symptomen van pokken beschreven en het verloop van de ziekte per dag. De vraag wordt gesteld in hoeverre besmetting met pokken weer actueel kan worden. Het vermoeden bestaat dat het pokkenvirus gebruikt kan worden in een bioterroristische aanslag, waarop in de derde factsheet de overheidsmaatregelen tegen pokken worden uitgewerkt. In de tweede factsheet wordt gesteld dat met de oude en nieuw aangemaakte voorraad pokkenvaccin de gehele Nederlandse bevolking gevaccineerd kan worden. Bepaalde groepen hebben grotere kans op bijwerkingen van het vaccin, zoals mensen met een verzwakt afweersysteem, mensen die recent een transplantatie hebben ondergaan of bepaalde huidproblemen hebben. Vaccinatie van zwangere vrouwen kan onder meer leiden tot vroeggeboorte van het kind. De contra-indicatie tot vaccinatie en de daaraan gerelateerde verhoogde kans op ernstige bijwerkingen wordt altijd afgewogen tegen het risico van een infectie met pokkenvirus en de gevolgen daarvan. Dus omstandigheden waarop besloten wordt tot massavaccinatie en de intensiteit van contact met een patiënt met pokken zijn zeer belangrijke factoren in deze afweging. Een infectie met het pokkenvirus is immers gevaarlijker dan vaccinatie. Ringvaccinatie (het vaccineren van de omgeving van de persoon waarbij een infectie met pokken wordt vermoed) is de belangrijkste manier om verspreiding van het pokkenvirus te voorkomen. Wanneer blijkt dat met ringvaccinatie (draaiboek pokken LCI) de pokkenuitbraak niet snel is in te dammen, zal de gehele bevolking vaccinatie worden aangeboden (draaiboek massavaccinatie). In het document Technische informatie over pokken en pokkenvaccin wordt de ontwikkeling van pokken in een tijdsbestek geplaatst. Tot slot wordt in factsheet 3, zoals eerder opgemerkt, gesproken over de overheidsmaatregelen tegen pokken. In het kort worden de meldingsketen en de maatregelen bij een constatering van een geval van pokken in Nederland uitgewerkt, conform het draaiboek pokken van de LCI. Aanvullende medische uitgangspunten die van belang zijn voor de uitwerking van het regionale draaiboek zijn opgenomen in het document medische uitgangpunten. De links zijn op de volgende pagina afgebeeld. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 16 van 43

2-0 Opmerkingen bij bijlage 2-1.pdf 2-1 Factsheets Ministerie van VWS versie 05-02-03.pdf 2-2 Technische info over pokken en vaccin versie 05-02-03.pdf 2-3 Medische uitgangpunten versie 05-02-03.doc 2-6 Hygiëneprotocol priklocatie versie 28-02-03.doc 2-8 Bijsluitertekst vaccinia versie 04-03-03.pdf 4.2 Cijfermatige uitgangspunten 4.2.1 Rekenmodel primaire vaccinatieproces In de diverse modellen die in dit draaiboek worden aangereikt is uitgegaan van gezamenlijke uitgangspunten. Enkele van deze uitgangspunten zijn hypothetisch, dat wil zeggen dat deze zijn vastgesteld op basis van de kennis die op dit moment beschikbaar is. Wanneer op basis van voortschrijdend inzicht een hypothese verandert, dan zal dat specifiek worden vermeld in het draaiboek. De volgende uitgangspunten gelden voor de uitgewerkte onderdelen van dit draaiboek: 20 mensen prikken per uur per prikker De laatste routinematige vaccinatiehandelingen in het kader van pokken zijn in de begin jaren 70 uitgevoerd. Om deze reden is er geen ervaring meer met het toedienen van dit vaccin. De vaccinatie moet op een secure manier uitgevoerd worden. Daarnaast moet na het vaccineren de vaccinatieplaats zorgvuldig verbonden worden. Tevens wordt rekening gehouden met stressvolle omstandigheden, die niet te vergelijken zijn met bijvoorbeeld een meningokokken vaccinatie. Rekening houdend met het bovenstaande is een voorzichtige berekening gemaakt van 20 vaccinaties per uur per prikker. Het is natuurlijk mogelijk dat dit aantal per uur gedurende de dagen verhoogd wordt. Dit leidt alleen maar tot een vlottere doorstroom. aantal prikkers per tafel Het totale proces vergt heel veel ruimte, derhalve wordt geadviseerd om twee prikkers en één assistent per tafel te hanteren. Dit betekent dat voor de kleinste 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 17 van 43

variant (small) twee eilandtafels nodig zijn; één van zes tafels en één van zeven tafels. 12 productieve uren per dag. Het vaccineren begint s morgens om 08.00 uur en eindigt om 20.00 uur. Dit betekent 12 productieve uren per dag. Om dit te kunnen realiseren wordt uitgegaan van twee ploegen. Dit betekent dat prikkers elkaar voortdurend afwisselen waardoor de prikplaats continue bezet zal zijn. 30% ziekteverzuim In de rekentabel wordt uitgegaan van een ziektepercentage van 30%. Dit getal is mede bepaald door het te verwachte grote aantal medewerkers, die niet helemaal fit zijn door ziekte, angst of kort geleden gevaccineerd. Na vaccinatie is te verwachten dat 30% van de personen zich even niet lekker voelt. Dit kan individueel verschillen. Meestal varieert deze bijwerking van een stijve arm tot een lichte verhoging. Deze lichte reacties duren meestal niet langer dan 1 á 2 dagen. Paracetamol onderdrukt veelal deze bijwerkingen. Deze lichte bijwerkingen hoeven niet van invloed te zijn op arbeidsverzuim. 500 prikkers in een regio van 600.000 mensen (GHOR regio) Uitgaande van 20 mensen vaccineren per uur met een productiviteit van 12 uur per dag zijn 500 prikkers nodig om in 4 dagen tijd 480.000 mensen te vaccineren. 20% wordt niet gevaccineerd wegens contra-indicatie, vandaar 480.000. 20% uitval wegens contra-indicatie Voorlopig wordt rekening gehouden met een eerste uitval van 20% op basis van de gestelde contra-indicaties. De omstandigheden en het moment waarop besloten wordt om tot massavaccinatie over te gaan, kunnen van invloed zijn op dit percentage. Om die reden is het percentage uitval bij te stellen in de rekentabel. locatie-inrichting gebaseerd op 25, 50 of 75 prikkers. Om in een korte tijd veel te kunnen realiseren, is gekozen voor zo veel mogelijk uniformiteit. Door uniformiteit is het mogelijk complete pakketten klaar te hebben staan, die snel ter plaatse kunnen zijn. Zodra de actie nodig is, wordt volgens vooraf afgesproken vraag, schematisch vanuit centraal de aanvoer in gang gezet. De keuze kan gemaakt worden uit small (25), medium (50) en large (75). Dit blijken goede eenheden te zijn voor de vooraf klaargemaakte pakketten. GGD en kunnen naar keuze voor één of meerdere pakketten kiezen. 4.2.2 Schatting aantal bijwerkingen na massavaccinatie Er is een schatting gemaakt van het aantal te verwachten matig ernstige tot zeer ernstige postvaccinale verschijnselen bij massavaccinatie tegen pokken op basis van gegevens uit de Amerikaanse en Nederlandse literatuur. Alleen voor encefalopathieën zijn er aanwijzingen dat deze in Nederland vaker optraden dan in de Amerikaanse studies. De schattingen lopen uiteen van 1600 tot 5400 ziekenhuisopnames en 100 tot 600 overledenen door bijwerkingen. 2-7 Bijwerkingen versie 04-03-03 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 18 van 43

Hoofdstuk 5 Distributie en infrastructuur In dit hoofdstuk wordt de distributie en opslag van het vaccin en materialen uitgewerkt. Uitgaande van een reeks theoretische scenario s, wordt vastgesteld dat de distributie vanuit de landelijke opslagplaatsen naar de regio s van het vaccin, de reconstitutievloeistof en overige materialen in fase B2 in gang zal worden gezet. Per fase wordt geïnventariseerd welke activiteiten uitgevoerd dienen te worden. 5.1 Uitgangspunten In het kader van een voorbereiding op massavaccinatie zijn ten aanzien van de distributie 3 scenario s theoretisch aangegeven. Het ministerie van VWS gaat uit van scenario 3, waarbij de distributie van vaccinatiematerialen naar de regio bij aanvang van fase B2 zowel het vaccin, de reconstitutievloeistof en het overige vaccinatiemateriaal van de landelijke opslagplaatsen naar de regio s uitgereden wordt. Er hoeft derhalve geen langdurige opslag in de regio gerealiseerd te worden. Alle opslag in de regio kan bij kamertemperatuur plaatsvinden. Consequentie van landelijke opslag is, dat de distributie (van landelijke opslag naar regionale opslag en van regionale opslag naar de priklocaties) in zeer korte termijn moet plaatsvinden. Distributie van vaccinatiematerialen vindt dan ook plaats in gestandaardiseerde pakketten, waarbij als eenheid is aangehouden de hoeveelheid materialen voor 25 prikkers voor één prikdag (5000 doses). Deze standaardpakketten kunnen op grond van de huidige verpakking van het vaccin niet op korte termijn worden aangepast. Doelstelling is deze materialen op rolcontainers aan te leveren. Niet vaccinatiegerelateerde materialen zullen lokaal verkregen moeten worden. 5.2 Fasering In het onderstaande document is per fase een uitvoerige beschrijving van de activiteiten opgenomen. 3-1Vaccindistributie versie 04-03-03.doc 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 19 van 43

Hoofdstuk 6 Oproep van de bevolking 6.1 Oproepsystematiek Bij de oproep de bevolking wordt uitgegaan van een situatie met beperkte voorbereidingstijd; de oproep zal snel en simpel op postcode moeten plaatsvinden binnen enkele uren na de beslissing tot massavaccinatie. In document 6-1 is de oproepsystematiek uitgewerkt en schematisch in kaart gebracht. Tevens is een figuur opgenomen waarin de verschillende activiteiten per fase (A t/m D) zijn omschreven. In vergelijking met de vorige versie (0.3) zijn enkele wijzigingen en toevoegingen in dit document verwerkt: In de vorige versie 0.3 werd onderscheid gemaakt in scenario 1 en scenario 2 waarbij de laatste gebaseerd was op individuele oproep en registratie. Na overleg met VWS is besloten dat bij massavaccinatie binnen vier dagen scenario 2 niet in aanmerking komt voor uitvoering gezien het feit dat in principe scenario 1 voldoet in het in het oproepen van elke Nederlander voor vaccinatie en met individuele oproep extra kosten en procedures gepaard gaan. In document 6-1 wordt scenario 2 niet meer beschreven. In het document wordt aandacht besteed aan de communicatieaspecten omtrent de oproepschema s. Er is onder andere een voorbeeld van een begeleidende brief bij het oproepschema. In de bijlage zijn een aantal digitale bestanden opgenomen (de toelichting staat in bijlage 6-9 hieronder, de bestanden zelf staan op kennisnet, domein I&V massavaccinatie pokken, subdomein programmamanagementbureau). Eén van de bestanden bevat een programma dat een hulpmiddel kan zijn bij het genereren van de postcodeschema s. Het programma kan postcodegegevens inlezen en groeperen per kwartier; het aantal inwoners dat per kwartier gevaccineerd wordt is variabel. De postcodegegevens die geleverd worden door de gemeenten moeten wel voldoen aan een bepaald format om ingelezen te kunnen worden. 6-1 Oproepsystematiek versie 28-02-03.doc 6-9 Toelichting bijlage digitale rekenbestanden versie 04-03-03.doc 6.2 Vaccinatie personeel en bijzondere groepen In document 6-2 wordt aandacht besteed aan groepen die op een -niet reguliere- manier benaderd moeten worden (hulpverleners/prikkers en bijzondere groepen). In vergelijking met de vorige versie (0.3) zijn enkele wijzigen en toevoegingen in dit document verwerkt: De procedure om personeel en hulpverleners op te roepen en te vaccineren is verder uitgewerkt. Landelijk is inmiddels afgesproken dat twee dagen gereserveerd kunnen worden voor de vaccinatie van niet-mobiele groepen (dag 5 en 6). 6-2 Vaccinatie van personeel en bijzondere groepen versie 28-02-03.doc 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 20 van 43

Hoofdstuk 7 Het vaccinatieproces Het totale proces van de voordeur tot en met de uitgang is in 4 processen gesplitst. Indien blijkt dat één of meerdere processen niet haalbaar of nodig zijn, kunnen ze eenvoudig in de berekening en uitvoering vervallen In een acute noodsituatie zal geen tijd zijn om de triage thuis voor te bereiden. Derhalve wordt de triage ter plaatse uitgevoerd. Dit is proces 1. Voor de voorlichting geldt hetzelfde, maar is ook afhankelijk van de ter beschikking staande middelen. De voorlichting inclusief de toestemming is proces 2. Het toedienen, verbinden is proces 3 en voorlichting over de controle van de vaccinatie is proces 4. Na het primaire proces komt de nazorg, vaccinatie controle en (re)vaccinatie en afschaling (proces 5 t/m 10). Onderstaand treft u schematisch de processen 1 t/m 4 aan. 7.1 Proces 1: De triage In bovenstaand schema wordt ervan uitgegaan dat de triage ter plaatse wordt uitgevoerd. De ideale situatie is dat, wanneer voldoende tijd is, de triage grotendeels thuis plaatsvindt d.m.v goede informatie over de geldende contra-indicaties. In zo n situatie kan men al thuis het triageformulier en de informed consent invullen. In dit draaiboek wordt echter rekening gehouden met een noodsituatie, wanneer niet voldoende tijd beschikbaar is om de triageformulieren en de criteria voor contra-indicaties te verspreiden en dus de triage op de vaccinatielocatie plaats moet vinden. Dit betekent dat iedereen een formulier uitgereikt krijgt, waarop de triage-ragen aangekruist kunnen worden. Degenen die geen kruisjes hebben gezet op het formulier (geen contra-indicaties) mogen verder het proces in. Degenen met een of meer kruisjes worden verwezen naar een triage-verpleegkundige. Indien nodig raadpleegt de triage-verpleegkundige de verantwoordelijke arts. Geschat wordt dat, afhankelijk van de situatie waarin gevaccineerd wordt, 20 % van de mensen, na het gesprek met de triage- verpleegkundige of arts, een contra-indicatie heeft voor vaccinatie. 4-1 Proces 1 formulieren en triage versie 04-03-03.ppt Het doel van triage is om te bereiken dat alleen personen gevaccineerd worden voor wie het risico op een bijwerking kleiner is dan het risico op pokken. Deze afweging verandert dus afhankelijk van de grootte van de reële pokkendreiging voor de betreffende persoon. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 21 van 43

In de situaties waarin geen pokkentransmissie in de wereld is en/of geen directe dreiging in Nederland is, is het doel om door middel van triage te voorkomen dat mensen ten onrechte gevaccineerd worden(dit geldt bij voorbeeld in de situatie waarin de hulpverleners ingeënt zouden worden, voordat er in Nederland sprake zou zijn van transmissie van het pokkenvirus). Wanneer een reële dreiging is in Nederland en/of wanneer het virus zo massaal verspreid is dat alle Nederlands als mogelijke contacten van patienten met pokken kunnen worden beschouwd, is het doel om door middel van triage te voorkomen dat mensen ten onrechte niet gevaccineerd worden. Bij het opstellen van criteria voor contra-indicaties heeft deze afweging een belangrijke rol gespeeld. De criteria voor contra-indicaties zijn heel streng wanneer er geen reële kans is op verspreiding van pokkenvirus. Naarmate de kans van verspreiding reëler wordt, wordt de noodzaak om het risico van bijwerkingen af te wegen tegen het risico van pokken, belangrijker. De contra-indicaties zijn uitgewerkt naar 4 theoretische situaties. 7-1 Inleiding criteria voor contra-indicaties versie 05-02-03.doc 7-2 Schematische weergave criteria voor contra-indicaties versie 05-02-03.doc 7-3 Uitgangpunten triage en procesbeschrijving versie 05-02-03.doc 7-4 Stroomschema triage versie 05-02-03.doc 7.2 Proces 2: Voorlichting, toestemming en registratie Het uitgangspunt is, dat ondanks de hectiek iedereen zo goed mogelijk voorgelicht moet worden om een informed consent te laten tekenen. Het vertonen van de voorlichtingsfilm zal in fase B2 via de nationale en/of lokale zenders gaan. Dit betekent dat voorlichting thuis mogelijk is geworden en uit het proces is gehaald. Aan het begin van dit proces wordt op de locatie door middel van posters instructie en voorlichting over de vaccinatie getoond. Vervolgens komen ze op een plaats waar het informed consent getekend kan worden. Zijn er dan nog vragen, dan kan eerst nog een deskundige geraadpleegd worden. Wij houden er rekening mee, dat 2% alsnog besluit om zich niet te laten vaccineren. 4-2 Proces 2 voorlichting versie 04-03-03.ppt 7.3 Proces 3: Vaccinatie en verbinden Het uitgangspunt is hier zorgvuldig en op de juiste manier prikken, zodat de beste garantie is gewaarborgd op een goed resultaat. De laatste routinematige vaccinatiehandelingen in het kader van pokken zijn in de begin jaren 70 uitgevoerd. Om deze reden is er geen ervaring meer op dit specifieke prikgebied. Ook moet de vaccinatie op een secure manier uitgevoerd worden en de vaccinatieplaats zorgvuldig verbonden worden. Specifieke instructie volgt. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 22 van 43

Tevens wordt rekening gehouden met stressvolle omstandigheden, die niet te vergelijken zijn met een meningokokken vaccinatie. Gezien het bovenstaande is een voorzichtige berekening gemaakt van 20 vaccinaties per uur per vaccinateur. Het is natuurlijk mogelijk dat dit aantal per uur gedurende de dagen verhoogd wordt. Dit leidt alleen maar tot een vlottere doorstroom. 4-3 Proces 3 vaccinatie versie 04-03-03.ppt 2-4 Protocol prikaccidenten versie 31-01-03.doc 7.4 Proces 4: Uitreiken informatie- en verzorgingspakket Bij de uitgang krijgt de gevaccineerde informatie/behandelingspakket mee. Dit bestaat uit een folder over de wijze van verzorging. Men wordt verzocht om zelf de controle op aanslaan van de vaccinatie uit te voeren (korst controle). Is na 10 dagen nog geen korstje zichtbaar, dan wordt men verzocht om zich opnieuw te laten vaccineren. 4-4 Proces 4 nazorg versie 04-03-03.ppt 7.5 Proces 5: Vaccinatie van niet-mobielen (dag 5 en 6). Bij massavaccinatie zijn er mensen die niet mobiel zijn (zorgbehoevende en instellingsgebonden personen) en dus niet naar de vaccinatielocatie kunnen komen. Deze mensen zijn vooraf geïdentificeerd en worden op dag 5 en evt. 6 door mobiele prikteams bezocht. Er is gekozen om op dag 5 en 6 de niet mobiele bevolking te vaccineren. Om dit aan het eind van de eerste vier dagen massavaccinatie te doen is ingegeven door een praktische en logische keuze. Niet-mobielen hebben statistisch minder risico op besmetting door gemiddeld minder contactmomenten. De mobiele teams kunnen, gebruik makend van de ervaring van 4 dagen vaccineren, niet-mobiele groepen vlot bedienen. 7.6 Proces 6: Vaccinatiecontrole en revaccinatie mobielen (dag 10-13 Gevaccineerden zijn geïnstrueerd om, als men twijfelt of het vaccin is aangeslagen, 10 dagen na vaccinatie (dag 10-13) op hetzelfde tijdstip als waarop men was opgeroepen voor de eerste vaccinatie, terug te keren naar vooraf aangekondigde vaccinatielocatie voor controle en eventuele revaccinatie. Geschat wordt dat 20% van de gevaccineerden terugkomt voor vaccinatiecontrole, waarvan maximaal de helft opnieuw dient te worden gevaccineerd (factsheet). Inrichting van locatie en personele bezetting wordt hierop afgestemd. Op deze dagen (dag 10-13) wordt mensen die op de massavaccinatiedagen niet zijn geweest alsnog de gelegenheid geboden zich te laten vaccineren. 7.7 Proces 7: Vaccinatiecontrole en revaccinatie van niet-mobielen (dag 14 en 15) Vaccinatiecontrole en eventuele revaccinatie in instellingen voor op dag 5 gevaccineerden. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 23 van 43

7.8 Proces 8: Vaccinatiecontrole voor ge(re)vaccineerden op de GGD (dag 19-22) De personen die zijn gerevaccineerd op dag 11-14 worden 10 dagen later op de GGD opnieuw gecontroleerd indien de gevaccineerden twijfelen of de vaccinatie is aangeslagen. 7.9 Proces 9: Vaccinatiecontrole voor ge(re)vaccineerden bij instellingen e.d. (= dag 23 en 24) Mobiele teams zullen 10 dagen na de revaccinatieronde in instellingen (proces 7) opnieuw een laatste ronde langs de instellingen maken voor controle. 7.10 Proces 10: Afschaling (= dag 30) Na besluit OMT / BAO wordt er op dag 30 afgeschaald. 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 24 van 43

Hoofdstuk 8 Locatiekeuze en personeel 8.1 Locatie-keuze Voor de keuze van de locaties wordt verwezen naar de cijfermatige uitgangspunten zoals in hoofdstuk 4 zijn gedefinieerd. In de documenten bij hoofdstuk 8 (bij het processchema dag 1 tot en met 4) treft u een schematische opstelling van de locaties aan. De locatie kan worden ingericht in de small, medium en large uitvoering. Een programma van eisen ten aanzien van de locaties is in onderstaande bijlage opgenomen. 4-5 Programma van eisen locaties versie 31-01-03.doc Vanuit het landelijke draaiboek wordt een aantal handreikingen gedaan, met name met betrekking tot de berekening van aantallen personeel en locaties. Ook is in het hieronder aangegeven document een voorbeeldschets opgenomen. Hierop is een voorbeeld-indeling te zien met een indicatie van het aantal m2 in een ruimte. Vanuit het landelijk draaiboek wordt het benodigde aantal m2 niet verder gespecificeerd. De belangrijkste redenen hiervoor is, dat locaties verschillend van omvang en indeling zijn. Oplossingen op het gebied van indeling van de ruimte, toegankelijkheid voor gehandicapten en het reguleren van de toestroom van mensen dient vanuit lokaal perspectief nader te worden uitgewerkt. De genoemde schets en de drie tekenopstellingen bij de rekenmodellen moeten voldoende informatie geven om daarmee aan de slag te kunnen. 4-6 Voorbeelden inrichting locaties versie 05-02-03.doc 0-4 landelijk draaiboek versie 0-4 04-03-03 t1200 Pagina 25 van 43