Thesisonderwerpen 2011-2012 Vakgroep klinische en levenslooppsychologie. Thesisonderwerpen 2011-2012 Vakgroep klinische en levenslooppsychologie



Vergelijkbare documenten
Thesismarkt. 7 November

How Do Children Read Words? A Focus on Reading Processes M. van den Boer

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Nederlandse samenvatting

Samenvatting. Samenvatting

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

1.1 Ontwikkelingspsychopathologie Opbouw van het boek Hoofdstuk 1 in tien punten 25 Belangrijke begrippen 25

Nederlandse samenvatting

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

De rol van orthografisch leren en seriële orde verwerking bij dyslexie. Eva Staels

Executieve functies en emotieregulatie. Annelies Spek Klinisch psycholoog/senior onderzoeker Centrum autisme volwassenen, GGZ Eindhoven

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

met een breakdown. Hierbij is het onderzoek specifiek gericht op langdurige pleegzorgplaatsingen van adolescente pleegkinderen. Naast de continuïteit

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van Autisme-Spectrumstoornissen bij volwassenen

Verslaving en comorbiditeit

BURNOUT ASSESSMENT TOOL

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Bestaat enkelvoudige dyslexie? Frank Wijnen & Elise de Bree Universiteit Utrecht SDN congres, Dyslexie 2.0

Samenvatting (Dutch summary)

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Visuele aandachtspanne. Madelon van den Boer Universiteit van Amsterdam

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Temperamentsprofielen bij verslaving

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Welkom. Testfase. Nieuwsbrief 2, Mei 2011

Autisme in de levensloop. Conclusies. Overzicht. Hilde M. Geurts Universiteit van Amsterdam Dr. Leo Kannerhuis

Samenvatting (Summary in Dutch)

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Why So Fast? An Investigation of the Cognitive and Affective Processes Underlying Succesful and Failing Development of Reading Fluency. M.H.T.

6 Psychische problemen

Nederlandse samenvatting

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Prevention of cognitive decline

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Nederlandse Samenvatting

2 Classificatie, diagnostiek en epidemiologie 35

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden

ouderenpsychiatrie Het mooie van oud worden, is dat het zo lang duurt Lotte van Elburg en Hester Geerlinks

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Samenvatting. Samenvatting

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

The Only Way is Up - Risk Factors, Protective Factors and Compensation in Dyslexia. S. van Viersen

SAMENVATTING Introductie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting (summary in Dutch)

Wetenschappelijke Samenvatting. 1. Kwetsbaarheid en emotionele verwerking bij depressie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Nederlandse samenvatting

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

samenvatting Opzet van het onderzoek

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meer uitzicht door nieuwe inzichten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

WELKOM. Depressieve klachten en hulpbehoefte bij diabetes. De komende 45 minuten

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Deel één Ȃ communicatie over het levenseinde in Europa: een vergelijkend onderzoek.

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

Thesismarkt. 23 November

Nederlandse samenvatting

Anouk Goemans THE DEVELOPMENT OF CHILDREN IN FOSTER CARE

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS

Ontwikkelingen. DGT bij ASS. Michelle Teluij. Eindreferaat

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

Nederlandse samenvatting

Nederlandse Samenvatting

BRIEF-P. Vragenlijst executieve functies voor 2- tot 5-jarigen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Cognitieve gedragstherapie

Transcriptie:

Thesisonderwerpen 2011-2012 Vakgroep klinische en levenslooppsychologie 1

INHOUD Onderzoekslijn I: Persoonlijkheid & persoonlijkheidsstoornissen... 5 1. Diffusion tensor Imaging van limbische processen in personen met een borderline persoonlijkheidsstoornis...5 2. De invloed van emotie op het vermogen tot mentalisatie in personen met een borderline persoonlijkheidsstoornis...5 3. Onderzoek naar betrouwbaarheid en validiteit van het SIFFM in een ouderen populatie...5 4. Validering van de PID-5...5 5. Ontwikkeling van Validiteitsschalen voor de Nederlandstalige versie van de Personality Adjective Checklist...6 6. Autismespectrumstoornissen (ASS) bij ouderen: Is de HAP bruikbaar als screener voor ASS?...6 7. Young Schema Questionnaire (YSQ) en ouderen...7 8. Screening van ouderen met persoonlijkheidspathologie op een klinisch geriatrische afdeling in Nederland...7 9. PID-5 en ouderen in klinische settings...8 10. Persoonlijkheid en compulsief koopgedrag...8 11. Constructvaliditeit van de MMPI-2-RF...8 12. Assessment van persoonlijkheidsstoornissen met de MMPI-2-RF...8 13. Convergente en divergente validiteit van de MMPI-2-RF en de PID5...9 14. Psychoanalyse...9 15. Psychodynamische psychotherapie...9 16. Relatie hersenen psyche...9 17. Persoonlijkheidsstoornissen...9 18. MMPI-2...9 19. EQ-i...10 Onderzoekslijn II: (A)typische ontwikkeling & (speciale) opvoedingssituaties...11 1. Geweld op kinderen: analyse van de Vlaamse cijfergegevens...11 2. Discoursanalyse van het internationaal pleidooi over het belang van cijfermateriaal (national data collection; surveys; incidence studies;...) in functie van preventie en aanpak van kindermishandeling...11 3. Vervolgonderzoek bij nieuwe pleegzorgplaatsingen (breakdown)...11 4. Wanneer staan biologische ouders positief ten opzichte van een pleeggezinplaatsing van hun kind?...11 5. De invloed van contact met en houding van biologische ouders op de gedragsproblemen van pleegkinderen...12 6. Hoe voeden pleegouders pleegkinderen met externaliserende gedragsproblemen op? 12 7. Pleegzorg: commitment van pleegouders: een exploratief onderzoek naar determinanten en beïnvloedende factoren...12 8. Ouders bezoeken hun (pleegkinderen): ervaringen van pleegouders...12 9. Doelgroep van kortdurende thuisbegeleidingsdiensten: analyse van de instroom...12 10. Intensieve kortdurende thuisbegeleiding: Analyse van interventietheorieën...13 11. Attitudes van hulpverleners t.o.v. evidence-based practices. Wat houdt hen tegen? 13 2

12. Attitudes van jongeren ten aanzien van zorg en straf...13 13. Onderzoek naar de constructvaliditeit van de vragenlijst beoordeling pleegzorgsituaties (VBPS)...13 14. Effectiviteit van thuisbegeleiding uitgevoerd door de Cocon Oost-Vlaanderen : Een dossieronderzoek...13 15. Waarheen leidt begeleid zelfstandig wonen? Een dossieronderzoek bij de Co con Oost-Vlaanderen...13 16. Relatie tussen opvoedgedrag en kinderen met buikpijn die een pediater consuteren13 17. Cognitieve sturing en emotieregulatie bij ADHD-kinderen...13 18. Bipolaire stoornissen bij kinderen: cognitieve en emotionele determinanten...14 19. Cognitief-emotionele schema s in de zelf- en gezinsbeleving van kinderen...14 20. Invloed van SES op angst en depressie bij mensen met mucoviscidose...15 21. Verhoogd risico op angststoornissen en depressie bij ouders van kinderen en jongeren met mucoviscidose...15 22. Genotmiddelengebruik en misbruik bij Vlaamse adolescenten: ESPAD 2003-2011/VLASPAD 2007-2010...16 23. Kwalitatief onderzoek naar de ervarings- en belevingswereld van kinderen en jongeren in maatschappelijke situaties van armoede, migratie, sociale uitsluiting en geweld...17 24. Kwalitatief procesonderzoek in familie- en relatietherapie...17 25. Observatieonderzoek naar de interactie tussen ouders en kinderen tijdens de eerste levensjaren...17 Onderzoekslijn III: Cognitieve ontwikkeling & leerproblemen...18 1. Opvolgingsonderzoek psychosociale ontwikkeling bij adolescenten met leerstoornissen en ADHD...18 2. Voorspellen van conversie naar dementie bij Mild Cognitive Impairment patiënten: Wat is de rol van depressieve symptomen?...18 3. Onderzoeksthema: Leesontwikkeling en dyslexie...19 a. Problemen met Hebb-learning als nieuwe verklaring voor ontwikkelingsdyslexie19 b. Is woordfrequentie of contextuele diversiteit van woorden de belangrijkste determinant van visuele woordherkenning?...19 c. Een kritische test van het dual-route model van woordherkenning door middel van een state-trace analyse...20 d. Een kritische test van de phonological deficit hypothese ter verklaring van dyslexie...20 e. Een onderzoek naar het lengte-effect van dyslectische lezers...20 f. Een cross-linguïstisch onderzoek naar het nonword reading deficit bij Nederlandstalige en Engelstalige kinderen met dyslexie...20 g. Een onderzoek naar de relatie tussen fonologisch recoderen en orthografisch leren bij dyslectische en normale lezers...21 h. De rol van spellen als remediëring bij het orthografisch leren van dyslectische lezers...21 i. Speelt feedback-inconsistentie een cruciale rol bij het orthografisch leren in de leesontwikkeling?...21 j. Wordt orthografisch leren gestimuleerd of belemmerd door de orthografische densiteit van een taal (Nederlands vs. Engels)?...22 3

4. Onderzoeksthema: Hoogsensitiviteit...22 a. Een vergelijkend onderzoek naar hoogsensitiviteit, overexcitabilities en probleemgedrag bij als hoogbegaafd gediagnosticeerde intelligente jongeren en niet gediagnosticeerde intelligente jongeren...22 b. Cognitieve verwerkingsstijl (bottom-up vs. top-down) bij hoogsensitieve kinderen...23 c. Affectieve verwerkingsstijl en copingmechanismen bij hoogsensitieve kinderen..23 5. Onderzoeksthema: Onderwijshervormingen...23 a. Een onderzoek naar de perceptie van leerkrachten en leerlingen secundair onderwijs over de nakende onderwijshervormingen...23 Onderzoekslijn IV: Diagnostiek & behandeling in de gezondheidszorg...24 1. Emotieregulatie als modererende variabele in de verwerking van een emotionele gebeurtenis op de slaap...24 2. Zijn veranderingen in slaapfysiologie in een dysthieme periode indicatief voor de ontwikkeling van een latere depressie?...24 3. Emotieregulatie en de gevoeligheid voor momentane negatieve en positieve stemmingen...25 4. Emotieregulatie, welbevinden en glycemieniveau?...25 5. Emotie en sociale attributie bij patiënten met ventromediale prefrontale hersenbeschadiging...25 6. Emotieregulatie en Knowing one s affective preferences: Confusing assigned preferences for one s self- and others...25 7. Intrinsieke en extrinsieke motivatie en neuronale correlaten: fmri...25 8. Experiential bottom-up processing in zelfdefiniërende autobiografische herinneringen...26 4

Onderzoekslijn I Persoonlijkheid & persoonlijkheidsstoornissen 1. Diffusion tensor Imaging van limbische processen in personen met een borderline persoonlijkheidsstoornis Promotor: Prof. Dr. M. Vandekerckhove Bijkomende informatie: Structurele integriteit van de hersenen en hersennetwerken zullen worden onderzocht in personen met borderline persoonlijkheidsstoornis en worden vergeleken met gezonde personen. DTI zal worden aangewend om functionele anisotropie (FA) als meting van de integriteit van de witte stof, alsook de gemiddelde longitudinale en transversale diffusie (mean diffusion: MD) te meten. Contact: Marie.Vandekerckhove@vub.ac.be 2. De invloed van emotie op het vermogen tot mentalisatie in personen met een borderline persoonlijkheidsstoornis Promotor: Prof. Dr. M. Vandekerckhove Bijkomende informatie: Mentaliseren houdt in dat mensen het doen en laten van zichzelf en anderen waarnemen en begrijpen in termen van gevoelens, gedachten, bedoelingen, verlangens. Personen met een borderline persoonlijkheidsstoornis hebben vaak problemen met mentalisatie. In deze studie gaan we na in welke mate positieve en negatieve emotionele stemming een invloed heeft op de capaciteit tot mentalisatie. Contact: Marie.Vandekerckhove@vub.ac.be 3. Onderzoek naar betrouwbaarheid en validiteit van het SIFFM in een ouderen populatie Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Bas van Alphen Begeleider: Mercedes De Weerdt of andere doctoraatsstudent (later definitief te bepalen) Bijkomende informatie: Achtergrond: Clinici worden vaak geconfronteerd met een tekort aan valide instrumenten voor het meten van persoonlijkheidaspecten in een ouderenpopulatie, wat een betrouwbare assessment van persoonlijkheid op een latere leeftijd bemoeilijkt. Doel: In deze studie wordt empirisch onderzocht of de betrouwbaarheid, validiteit en factorstructuur van het SIFFM behouden blijft in een populatie ouderen Methode: Er is reeds een data set van SIFFM (interview vijf factoren model) ter beschikking van algemene populatie en aantal ouderen. Zelf worden nog interviews bij verzameld in algemene populatie. (Ev. combinatie met bijkomende vragenlijsten) Extra informatie: mogelijk als duo-thesis om zoveel mogelijk bijkomende interviews te kunnen verzamelen. Contact: grossi@vub.ac.be 4. Validering van de PID-5 Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. B. van Alphen Begeleider: Doctoraatsstudent wordt later bepaald, afhankelijk van specifieke keuze Bijkomende informatie: 5

Achtergrond: De PID-5 is ontwikkeld om de traits/dimensies van persoonlijkheidsstoornissen voorgesteld voor DSM5 te meten. Doel: Hier zijn verschillende opties/thesissen mogelijk: bv. convergente/divergente validiteit nagaan van PID-5 met andere dimensionale modellen, zoals de DAPP-BQ van Livesley; predictieve validiteit van de PID-5 en instrument voor disfunctie (bv. SIPP) naar persoonlijkheidsstoornissen evalueren; differential item functioning van PID-5 bij ouderen etc. Methode: afhankelijk van de keuze (meestal vragenlijstonderzoek). Bijkomende informatie: ev. duo-thesis (voor aantal opties is reeds data beschikbaar, maar doel is dat de student ook zelf data verzameld in algemene of klinische populatie naar gelang de keuze van onderwerp). Contact: grossi@vub.ac.be 5. Ontwikkeling van Validiteitsschalen voor de Nederlandstalige versie van de Personality Adjective Checklist Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Later te bepalen Bijkomende informatie: Achtergrond: Onderzoek heeft aangetoond dat resultaten op zelfrapportage vragenlijsten kunnen beïnvloed worden door responsstijlen Doel: Schalen ontwikkelen om de responsstijl te meten bij het invullen van de PACL Methode: Opzet volgen van uitwerking validiteitschalen in de Amerikaanse handleiding; data verzamelen volgens instructies nodig per validiteitsschaal om bepaalde responsstijl te meten Bijkomende informatie: interesse voor meer methodologische/statistische thesis (voorbeeld van thesis naar validiteitsschalen: Evelyne Hennequin 2010-2011) Contact: grossi@vub.ac.be 6. Autismespectrumstoornissen (ASS) bij ouderen: Is de HAP bruikbaar als screener voor ASS? Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi (ev. co-promotor Dr. Bas van Alphen) Begeleider: Dr. Bas van Alphen (ev. doctoraatsstudent) Bijkomende informatie: Achtergrond: Er zijn momenteel slechts vijf (inter)nationale publicaties voorhanden over ASS bij ouderen. Dit zijn vier casestudies en een beschouwend artikel. Empirische gegevens ontbreken over ASS bij ouderen. Zo zijn er geen specifieke screeningsinstrumenten, zelfrapportagevragenlijsten of interviews beschikbaar die zijn gevalideerd voor ASS op latere leeftijd. De Hetero-Anamnestische Persoonlijkheidsvragenlijst (HAP) is ontwikkeld voor het meten van de premorbide persoonlijkheid bij ouderen. Niettemin bieden enkele schalen van de HAP mogelijke aanknopingspunten voor de detectie van ASS bij 65-plussers. Doel: Aan de hand van deze informantenvragenlijst (HAP) nagaan of deze ook geschikt is om te screenen naar ASS in een ouderenpopulatie. Methode: Opzet volgen die reeds uitgewerkt is in Nederland en dit uitvoeren in Belgische zorginstellingen (klinische of poliklinische groep ouderen). Extra informatie: Toegang tot een (poli)klinische setting waar een DSM classificatie autismespectrumstoornis aanwezig is behoort tot de randvoorwaarden. Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu 6

7. Young Schema Questionnaire (YSQ) en ouderen Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Bas van Alphen Begeleider: Marjolein Legra Bijkomende informatie: Achtergrond: De schematheorie en -therapie van Young bieden binnen een volwassen populatie tot vijftig jaar een bruikbaar theoretisch kader en een effectieve behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen. Ook het afgeleide assessment, zoals de Young Schema Questionnaire (YSQ), voldoet aan voldoende psychometrische eisen bij genoemde jongere volwassenen. Vooralsnog ontbreken echter publicaties over ouderen en schema's. Doel: Op gestandaardiseerde wijze in kaart brengen van schema's bij ouderen door de reconstructie van een betrouwbare en valide zelfrapportage- en informantversie van de schemalijst voor ouderen in een (poli)klinische setting in Nederland (regio Bergen op Zoom). Methode: Op basis van data van Rijkeboer (2008) werd een schemalijst voor ouderen gereconstrueerd. Deze zelfrapportagevragenlijst van 80 items werd tevens bewerkt tot een informantversie. De zelfrapportagelijst is momenteel ingevuld door 130 respondenten in de leeftijd van 65 tot 84 jaar in een algemene populatie in Nederland. De informantversie werd thans ingevuld door een partner of kind van de respondent (n=130). Betrouwbaarheid en validiteit van de zelfrapportage- en informantlijst dienen gemeten te worden door respondentinformant correlaties op item en schemaniveau, interne consistenties van de 16 schemadomeinen en een exploratieve factoranalyse bij in totaal 300 respondenten en informanten behoren tot de einddoelen. Tevens zal nog de criteriumvaliditeit in kaart worden gebracht in een (poli)klinische ouderenpopulatie. Extra informatie: Bereidheid tot verzamelen data in Nederland en maken afspraken begeleider in Nederland. Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu 8. Screening van ouderen met persoonlijkheidspathologie op een klinisch geriatrische afdeling in Nederland Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Van Alphen Begeleider: Dr. Van Alphen Bijkomende informatie: De zogenaamde transitions of care vormen in de Verenigde Staten een nieuw en belangrijk onderwerp. Dit betekent dat goed in kaart moet worden gebracht welke specifieke zorg nodig is in de verschillende settings zoals, rusthuizen, verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen of geriatrische afdelingen in een ziekenhuis. Recent verscheen de eerste publicatie over de prevalentie van ouderen met een persoonlijkheidsstoornissen die behandeld werden door klinische geriaters. Echter prevalentiecijfers in België en Nederland ontbreken vooralsnog. Evenmin zijn er handvaten op welke manier met deze hoogcomplexe groep ouderen om te gaan en welke toegespitste zorg in dezen nodig is. Doel: De detectie van ouderen met persoonlijkheidsstoornissen binnen een poliklinische en/of opname-afdeling Klinische Geriatrie in Nederlandse ziekenhuizen.methode: Afname screening vragenlijsten zoals Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (GPS) en Hetero-Anamnestische Persoonlijkheidsvragenlijst (HAP) en inventariseren welke mogelijke gevolgen de aanwezigheid een persoonlijkheidsstoornis heeft voor genoemde the transitions of care. Extra informatie: Bereidheid tot verzamelen data in Nederland en maken afspraken begeleider in Nederland 7

Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu 9. PID-5 en ouderen in klinische settings Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Co-promotor: Dr. Bas van Alphen Begeleider: Dr. Bas van Alphen of begeleider bij Mondriaan Bijkomende informatie: Achtergrond: De PID-5 is ontwikkeld om de traits/dimensies van persoonlijkheidsstoornissen voorgesteld voor DSM5 te meten. Doel: studie naar de validiteit, betrouwbaarheid en afnamevriendelijkheid in een (poli)klinische setting voor ouderen in Nederland en België. Methode: Afname PID-5 (zelf-rapportage, informanten versie of aangepaste versie ouderen te bepalen) bij ouderen in klinische setting. Extra informatie: Bereidheid tot verzamelen data in Nederland en maken afspraken begeleider in Nederland. Pluspunt: zelf toegang tot klinische setting voor ouderen in België. Contact: b.van.alphen@mondriaan.eu 10. Persoonlijkheid en compulsief koopgedrag Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Kalina Mikolajczak of Birgit Wauters (wordt later bepaald) Bijkomende informatie: Achtergrond: Studie naar persoonlijkheidskenmerken als mogelijke voorspellers/antecedenten van compulsief koopgedrag. Doel: Studie naar validiteit en betrouwbaarheid van persoonlijkheidsvragenlijsten in relatie tot compulsief koopgedrag. Methode: Wordt besproken nadat de student vanuit eigen interesse een meer specifieke keuze heeft gemaakt. Contact: Kalina.Mikolajczak@vub.ac.be 11. Constructvaliditeit van de MMPI-2-RF Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Mercedes De Weerdt Bijkomende informatie: Achtergrond: Sinds kort is in de Verenigde Staten de nieuwe versie van de MMPI-2 uit nl. De MMPI-2-RF. Vooraleer die in België kan gebruikt worden, dienen bijkomende studies omtrent de validiteit en betrouwbaarheid van het instrument uitgevoerd te worden. Doel: Replicatie Amerikaans onderzoek in een Vlaamse populatie. Methode: Overeen te komen met de student. Mogelijkheid bestaat om gebruikt te maken van bestaande data. Contact: Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be 12. Assessment van persoonlijkheidsstoornissen met de MMPI-2-RF Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Mercedes De Weerdt Bijkomende informatie: Achtergrond en doel: Voor de MMPI werden door Morey et al. Personality Disorder (PD) scales ontwikkeld die gebaseerd waren op de DSM III. Nadat in 1989 de MMPI-2 en vervolgens de 8

DSM IV uitkwam, herwerkte Ben-Porath de bestaande PD schalen. Sinds kort is er in de Verenigde Staten een geherstructureerde versie van de MMPI-2 uitgekomen, nl de MMPI-2-RF. Het is nuttig om na te gaan of de bestaande PD schalen voor deze nieuwe versie kunnen gebruikt worden en tevens te onderzoeken of overeenkomen met persoonlijkheidsstoornissen zoals voorgesteld voor DSM5. Methode: Afname van de MMPI-2 en bijkomende persoonlijkheidsvragenlijsten bij een klinische populatie. Extra informatie: Klinische stageplaats is gewenst Contact: Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be 13. Convergente en divergente validiteit van de MMPI-2-RF en de PID5 Promotor: Prof. Dr. Gina Rossi Begeleider: Mercedes De Weerdt Bijkomende informatie: Achtergrond en doel: Sinds kort is in de Verenigde Staten de nieuwe versie van de MMPI-2 uit nl. De MMPI-2-RF waarbij de RC-schalen centraal staan. Een factoranalyse van deze RC-schalen resulteerde in drie hogere orde constructen die emotionele, gedrags- en denkstoornissen omschrijven. Bedoeling is om de convergente en divergente validiteit van de RC-schalen en de hogere orde constructen na te gaan in relatie tot de PID-5. Deze PID-5 werd ontwikkeld om de traits/dimensies van persoonlijkheidsstoornissen voorgesteld voor DSM5 te meten. Methode: Afname MMPI-2 en PID5 (zelf-rapportage) in klinische setting. Bijkomende informatie: Klinische stageplaats gewenst. Contact: Mercedes.De.Weerdt@vub.ac.be 14. Psychoanalyse Promotor: Prof. Dr. Jan Derksen Contact: jjlderksen@planet.nl website: www.jjlderksen.com 15. Psychodynamische psychotherapie Promotor: Prof. Dr. Jan Derksen Contact: jjlderksen@planet.nl website: www.jjlderksen.com 16. Relatie hersenen psyche Promotor: Prof. Dr. Jan Derksen Contact: jjlderksen@planet.nl website: www.jjlderksen.com 17. Persoonlijkheidsstoornissen Promotor: Prof. Dr. Jan Derksen Contact: jjlderksen@planet.nl website: www.jjlderksen.com 18. MMPI-2 Promotor: Prof. Dr. Jan Derksen 9

Contact: jjlderksen@planet.nl website: www.jjlderksen.com 19. EQ-i Promotor: Prof. Dr. Jan Derksen Contact: jjlderksen@planet.nl website: www.jjlderksen.com 10

Onderzoekslijn II (A)typische ontwikkeling & (speciale) opvoedingssituaties 1. Geweld op kinderen: analyse van de Vlaamse cijfergegevens Begeleider: Bert Van Puyenbroeck 2. Discoursanalyse van het internationaal pleidooi over het belang van cijfermateriaal (national data collection; surveys; incidence studies;...) in functie van preventie en aanpak van kindermishandeling Promotor: Prof. Dr. Gerrit Loots Begeleider: Bert Van Puyenbroeck Bijkomende informatie: Vaak zit er onder de ratio om 'kwantitatief onderzoek' op te zetten een specifiek discours in termen van 'cijfers nodig voor goed bestuur en beleid', 'cijfers ter ondersteuning van preventiecampagnes', enz... Maar vraag stelt zich welke verschillende 'discoursen' er onderliggend spelen. opzet van de thesis: - literatuur lezing & discoursanalyse van recente internationale en nationale cijferrapporten, surveys, studies,... - interviews met enkele beleidsverantwoordelijken op verschillende niveaus: werkveld, werkgeversverenigingen, vlaamse overheid, onderzoekers, relevante 'stakehoders' op Europees niveau,... en discoursanalyse ervan. Contact: Gerrit.Loots@vub.ac.be 3. Vervolgonderzoek bij nieuwe pleegzorgplaatsingen (breakdown) Begeleider: Frank Van Holen 4. Wanneer staan biologische ouders positief ten opzichte van een pleeggezinplaatsing van hun kind? Begeleider: Femke Vanschoonlandt Bijkomende informatie: Wanneer ouders de opvoeding van hun kind niet meer aankunnen, kan beslist worden tot een uithuisplaatsing van het kind. Een uithuisplaatsing is echter een ingrijpende gebeurtenis, waar ouders niet altijd mee akkoord gaan. Het doel van deze thesis is om na te gaan hoe Vlaamse biologische ouders staan ten opzichte van een pleeggezinplaatsing van hun kind en welke factoren samen hangen met een positieve houding van de ouders. Voor deze thesis kan gebruik gemaakt worden van data die verzameld zijn in het kader van het project Pleegouders Versterken in Opvoeden (PVO). 11

5. De invloed van contact met en houding van biologische ouders op de gedragsproblemen van pleegkinderen Begeleider: Femke Vanschoonlandt Bijkomende informatie: Nationaal en internationaal onderzoek tonen een verhoogde prevalentie van gedragsproblemen bij pleegkinderen. Er wordt dan ook veel onderzoek gedaan naar factoren die geassocieerd zijn met de mate van gedragsproblemen. De meeste onderzoeken focussen hierbij echter op kenmerken van het kind en de pleegouders/het pleeggezin. De invloed van contact met en houding van biologische ouders is veel minder onderzocht. Het doel van deze thesis is dan ook een exploratie van de associatie tussen gedragsproblemen van pleegkinderen enerzijds en houding van biologische ouders, bezoekregeling met biologische ouders en kwaliteit van relatie tussen biologische ouders en pleegouders anderzijds. Voor deze thesis kan gebruik gemaakt worden van data die verzameld zijn in het kader van het project Pleegouders Versterken in Opvoeden (PVO). 6. Hoe voeden pleegouders pleegkinderen met externaliserende gedragsproblemen op? Begeleider: Femke Vanschoonlandt Bijkomende informatie: Pleegkinderen vertonen vaak gedragsproblemen. Gedragsproblemen van een pleegkind vormen een belangrijke risicofactor voor het voortijdig negatief beëindigen van de pleegzorgsituaties. Bij pleegouders die wel volhouden kunnen de gedragsproblemen leiden tot verhoogde opvoedingsstress en minder effectief opvoeden. Het doel van deze thesis is om het opvoedgedrag van pleegmoeders van pleegkinderen met externaliserende gedragsproblemen in kaart te brengen en dit te vergelijkingen met normgegevens. Voor deze thesis kan gebruik gemaakt worden van data die verzameld zijn in het kader van het project Pleegouders Versterken in Opvoeden (PVO). 7. Pleegzorg: commitment van pleegouders: een exploratief onderzoek naar determinanten en beïnvloedende factoren Begeleider: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie Het onderzoek houdt in dat met het gestructureerd interview van Dozier & lindheim (2006) een aantal pleegouders worden bevraagd omtrent hun commitment. Dit interview moet wel nog worden vertaald naar het nederlands. 8. Ouders bezoeken hun (pleegkinderen): ervaringen van pleegouders Begeleider: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie 9. Doelgroep van kortdurende thuisbegeleidingsdiensten: analyse van de instroom Begeleider: T. Stroobants 12

10. Intensieve kortdurende thuisbegeleiding: Analyse van interventietheorieën Begeleider: T. Stroobants 11. Attitudes van hulpverleners t.o.v. evidence-based practices. Wat houdt hen tegen? Begeleider: T. Stroobants 12. Attitudes van jongeren ten aanzien van zorg en straf Begeleider: Prof. Dr. Johan Vanderfaeillie 13. Onderzoek naar de constructvaliditeit van de vragenlijst beoordeling pleegzorgsituaties (VBPS) Promotor: Prof. Dr. Vanderfaeillie Begeleider: Skrållan De Maeyer Bijkomende informatie: In dit onderzoek wensen we de constructvaliditeit van de vragenlijst beoordeling pleegzorgsituaties (VBPS) na te gaan. Matching-resultaten verkregen met de VBPS en met het matchinginstrument van Strijker (pleegzorgtypologieën) worden met elkaar vergeleken. 14. Effectiviteit van thuisbegeleiding uitgevoerd door de Cocon Oost-Vlaanderen : Een dossieronderzoek 15. Waarheen leidt begeleid zelfstandig wonen? Een dossieronderzoek bij de Co con Oost-Vlaanderen 16. Relatie tussen opvoedgedrag en kinderen met buikpijn die een pediater consuteren 17. Cognitieve sturing en emotieregulatie bij ADHD-kinderen Promotor: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich 13

Onderzoekskader: Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen in typische en atypische ontwikkelingstrajecten vanuit het FACE -model (Faciliteren van de Afstemming van Cognities en Emoties). Zie ook website. Bijkomende informatie: Verstoringen in de executieve functies van kinderen met ADHD zijn veelvuldig onderzocht. Meer recent staan ook verstoringen in de emotionele regulatie bij deze kinderen in de aandacht (zie ook abstract op website). In dit vervolg onderzoek bestudeer je hoe deelaspecten van het emotie regulatie proces verlopen bij kinderen met ADHD (en evt. comorbide stoornissen) en welke impact dit heeft op hun persoonlijke en gezinsfunctioneren. Klinische populatie, bij voorkeur te combineren met stage plaats. Contact: Smadar.Westreich@vub.ac.be http://homepages.vub.ac.be/~scelesti/index.htm 18. Bipolaire stoornissen bij kinderen: cognitieve en emotionele determinanten Promotor: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Onderzoekskader: Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen in typische en atypische ontwikkelingstrajecten vanuit het FACE -model (Faciliteren van de Afstemming van Cognities en Emoties). Zie ook website. Bijkomende informatie: Bipolaire Stoornissen worden pas recent onderkend in kinderen. In dit onderzoek evalueer je de prevalentie van BS bij jongeren en risico- dan wel veerkrachtbronnen op individueel en gezinsgebied. Gezien de levenslange impact van BS en de geassocieerde ontwikkelingsrisico s (gedragsproblemen, zelfmoord, middelenmisbruik ) bevat dit onderzoek belangrijke implicaties voor preventie en behandeling. Klinische populatie, bij voorkeur te combineren met stage plaats. Bovendien blijkt dat kinderen met ADHD en comorbide vroegtijdige Bipolaire Stoornissen een bijzondere risicogroep te vormen. Vaak maken bijvoorbeeld zelfmoordideeën en agressieve uitbarstingen al op jonge leeftijd deel uit van de kind- en gezinservaringen in deze populatie. Daarom ligt in dit onderzoek extra focus op het onderkennen van zulke comorbiditeit en de implicaties hiervan voor de klinische begeleiding. Klinische populatie, bij voorkeur te combineren met stage plaats. Contact: Smadar.Westreich@vub.ac.be http://homepages.vub.ac.be/~scelesti/index.htm 19. Cognitief-emotionele schema s in de zelf- en gezinsbeleving van kinderen Promotor: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Begeleider: Prof. Dr. Smadar Celestin-Westreich Onderzoekskader: Cognitieve sturing en emotionele regulatie bij kinderen in typische en atypische ontwikkelingstrajecten vanuit het FACE -model (Faciliteren van de Afstemming van Cognities en Emoties). Zie ook website. Bijkomende informatie: Hoewel emotieregulatie een belangrijke ontwikkelingsvaardigheid vormt, is het nog relatief weinig onderzocht bij kinderen van lagere schoolleeftijd. Reden hiertoe is o.a. de schaarste aan gevalideerde instrumenten die aangepast zijn aan het ontwikkelingsniveau van het kind. In dit onderzoeksluik bestudeer je op leeftijdsadequate manier de cognitief-emotionele schema s die typisch ontwikkelende kinderen erop nahouden over zichzelf en hun gezin, evenals 14

het verband hiervan met hun emotieregulatie vaardigheden. Dit onderzoeksluik omvat deelstudies bij Nederlandstalige en Franstalige zes- tot twaalfjarige kinderen. Schoolpopulatie, kan losstaan van stage plaats. Twee(meer)taligheid meerwaarde, in Brusselse context. Contact: Smadar.Westreich@vub.ac.be http://homepages.vub.ac.be/~scelesti/index.htm 20. Invloed van SES op angst en depressie bij mensen met mucoviscidose Promotor: Prof. Dr. Caroline Andries Co-promotor: Prof. Dr. Anne Malfroot (UZ Brussel) Begeleider: Patrick Lambrecht Bijkomende informatie: Situering: Uit voornamelijk Amerikaanse studies blijkt de symptomen van angst en depressie relatief vaak voorkomen bij mensen met mucoviscidose. Angststoornissen en depressie als comorbide stoornis bij deze patiënten is vaak onderkend en wordt nauwelijks gerapporteerd. De veronderstelling hierbij is dat de aanwezigheid van angststoornissen en depressie een negatieve impact heeft de behandeling (lagere therapietrouw, meer risicovol genotmiddelengebruik, ). Het doel van de huidige studie is bij zo n 840 jongeren, volwassenen met mucoviscidose en ouders van kinderen en jongeren met mucoviscidose na te gaan wat in welke mate de socioeconomische status van het gezin de prevalentie van angst en depressie beïnvloedt. Naast het cross-sectioneel onderzoek dat doorging in 2010 werd gedurende één jaar een aantal medische parameters verzameld. Door het mee opnemen van verschillende sociodemografische gegevens zullen verschillende benadering voor de SES nagegaan kunnen worden. Inzichten in de samenhang tussen SES, angst en depressie en de gezondheidstoestand van deze patiënt, moet resulteren in een betere begeleiding en hulpverlening van deze patiënten, hetgeen zich dient te vertalen in betere gezondheidsuitkomsten. De studenten moet vertrouwd zijn met kwantitatief onderzoek. Er dient samengewerkt te worden met de Belgische vereniging voor de Strijd tegen Mucoviscidose (BVSM), kortweg mucovereniging en de psychologen van de Belgische mucoviscidose referentiecentra. De onderzoeker kan mee ingeschakeld worden voor het verzamelen van de medische follow-up gegevens of het verder op punt stellen van een databestand. Voorwaarde: Interesse in de thematiek chronische aandoening en psychische stoornissen + ervaring met univariate en multivariate statistische toetsen. Toekenningsprocedure: Studenten dienen hun interesse gemotiveerd kenbaar te maken (tav: Patrick.Lambrecht@vub.ac.be). Op basis van de motivatie zal een gesprek met de student gepland worden. Contact: Studenten die meer informatie wensen, nemen contact op met Patrick Lambrecht (patrick.lambrecht@vub.ac.be). 21. Verhoogd risico op angststoornissen en depressie bij ouders van kinderen en jongeren met mucoviscidose Promotor: Prof. Dr. Caroline Andries Co-promotor: Prof. Dr. Anne Malfroot (UZ Brussel) Begeleider: Patrick Lambrecht Bijkomende informatie: De aanwezigheid van chronische ziekten bij kinderen en jongeren leidt tot een verhoogd risico van psychische aandoeningen bij hun ouders. We willen nagaan of de bevindingen van voornamelijk Amerikaanse studies dat de symptomen van angst en depressie 15

relatief vaak voorkomen bij de ouders van kinderen en jongeren met mucoviscidose ook voor België geldt. Angst en depressie als comorbide stoornis bij deze patiënten is vaak onderkend en wordt nauwelijks gerapporteerd. Het doel van de huidige studie is bij een grote representatieve steekproef (N = 300) van de ouders van kinderen en jongeren met mucoviscidose die begeleid worden door de Belgische referentiecentra mucoviscidose na te gaan wat de nationale prevalentie is van angst en depressie. Bovendien wil het onderzoek nagaan welk het verband is tussen de symptomen van angst en depressie en een aantal sociodemografische en ziektegerelateerde variabelen. Wanneer een verhoogd risico op depressie of angst bij de ouders wordt gevonden, zal het effect op de gezondheidsresultaten van de minderjarige patiënten cross-sectioneel en over een periode van één jaar worden bestudeerd. De cross-sectionele bevraging vond plaats in de periode maart oktober 2010, waarbij een aantal medische gegevens gedurende één jaar verzameld zullen worden. De studenten moet vertrouwd zijn met kwantitatief onderzoek. Kennis van de Franse taal is een meerwaarde. Er dient samengewerkt te worden met de Belgische vereniging voor de Strijd tegen Mucoviscidose (BVSM), kortweg muco-vereniging en de psychologen van de Belgische mucoviscidose referentiecentra. Voorwaarde: Interesse in de thematiek chronische aandoening en psychische stoornissen + ervaring met univariate en multivariate statistische toetsen. Toekenningsprocedure: Studenten dienen hun interesse gemotiveerd kenbaar te maken (tav: Patrick.Lambrecht@vub.ac.be). Op basis van de motivatie zal een gesprek met de student gepland worden. Contact: Studenten die meer informatie wensen, nemen contact op met Patrick Lambrecht (patrick.lambrecht@vub.ac.be). 22. Genotmiddelengebruik en misbruik bij Vlaamse adolescenten: ESPAD 2003-2011/VLASPAD 2007-2010 Promotor: Prof. Dr. Caroline Andries Begeleider: Patrick Lambrecht Bijkomende informatie: (onderzoek staat op voor max. 3 studenten) Situering: Sedert 2003 treedt de vakgroep Klinische en Levenslooppsychologie van de Vrije Universiteit Brussel op als de Belgische coördinator aan het European School Survey Project on Alcohol and other Drugs (ESPAD). Het ESPAD-project wordt gecoördineerd door de Swedish Council for Information on Alcohol and Other Drugs (CAN), in samenwerking met de Council of Europe (Pompidou Group). In 2007 werden bij 105.000 jongeren geboren in 1991 uit 35 Europese landen bevraagd naar hun consumptie van legale en illegale genotmiddelen. In het Vlaamse onderzoek wordt specifiek ingegaan op het misbruik van alcohol, de aanwezigheid van een verhoogd risico op angst en depressie en het voorkomen van suiciditeit. Het onderzoek dat om de 4 jaar plaatsvindt, wordt herhaald in 2010-2011 bij 7.500 Vlaamse jongeren waarvan zo n 1.500 15-16 jarigen aan het internationale cross-cultureel ESPADonderzoek 11 deelnemen. Een representatief staal van de Vlaamse reguliere secundaire onderwijspopulatie wordt getrokken waardoor een beeld van het genotmiddelengebruik van de vroege en midden (schoolgaande) adolescenten kan verkregen worden. Het vergelijken van deze onderzoeksgegevens met de resultaten uit 2003 en 2007 laat toe om zowel nationale (2007-2010) als internationale (2003-2007-2011) trends te distilleren. Gelijktijdig met dit cross-sectioneel onderzoek zullen een aantal methodologische issues mee onderzocht worden. Op schoolniveau zal van de getrokken steekproef bij de deelnemende 16

scholen en scholen die niet wensen deel te nemen aan het onderzoek een bevraging inzake hun preventieve activiteiten plaats vinden. Onderzoek hiernaar laat toe om na te gaan of de nonparticiperende scholen verschillen van de deelnemende scholen op het vlak van preventieactiviteiten, onderwijspopulatie of schoolomgevingskarakteristieken. Gezien het onderzoek kadert in een internationaal onderzoek is het bevragingsinstrument reeds vastgelegd. Het onderzoek dient zicht te baseren op de bestaande Vlaamse en internationale databases 2003, 2007, 2011 en het Vlaamse onderzoek in 2007 en 2010. De student-onderzoeker krijgt de mogelijkheid om na een literatuurstudie een aantal onderzoekshypotheses naar voor te schuiven waarna het databestand met de nodige variabelen (van desnoods de gewenste Europese landen) worden bezorgd. De student werkt mee aan bepaalde onderdelen van het onderzoeksproces (afhandeling lopend onderzoek of voorbereiding VLASPAD 2014- ESPAD 2015). Mogelijke onderzoekstopic (3 studenten): 1) Problematisch alcoholgebruik en alcoholmisbruik bij vroege en middenadolescenten (1 student) 2) Trends in problematisch genotmiddelengebruik (Europese of Vlaamse jongeren 3) Genotmiddelengebruik bij Vlaamse jongeren van het secundair onderwijs: houding van jongeren tov het regelgevende kader inzake genotmiddelengebruik. (1 student) Voorwaarde: Interesse in de thematiek adolescentie en genotmiddelengebruik + ervaring met univariate en multivariate statistische toetsen. Toekenningsprocedure: Studenten dienen hun interesse gemotiveerd kenbaar te maken. Op basis van de motivatie zal een gesprek met de student gepland worden. Informatie over ESPAD - internationaal: http://www.espad.org/ of http://www.vlaspad.be. Contact: Studenten die meer informatie wensen, nemen contact op met Patrick Lambrecht (patrick.lambrecht@vub.ac.be). 23. Kwalitatief onderzoek naar de ervarings- en belevingswereld van kinderen en jongeren in maatschappelijke situaties van armoede, migratie, sociale uitsluiting en geweld Promotor: Prof. Dr. Gerrit Loots Contact: Gerrit.Loots@vub.ac.be 24. Kwalitatief procesonderzoek in familie- en relatietherapie Promotor: Prof. Dr. Gerrit Loots Contact: Gerrit.Loots@vub.ac.be 25. Observatieonderzoek naar de interactie tussen ouders en kinderen tijdens de eerste levensjaren Promotor: Prof. Dr. Gerrit Loots Contact: Gerrit.Loots@vub.ac.be 17

Onderzoekslijn III Cognitieve ontwikkeling & leerproblemen 1. Opvolgingsonderzoek psychosociale ontwikkeling bij adolescenten met leerstoornissen en ADHD Promotor: Prof. Dr. Caroline Andries Co-promotor: Els Mampaey Bijkomende informatie: Aantal studenten: max. 3. De Zinnenaanvullijst Curium (ZALC) is een empirisch ontwikkeld instrument (Westenberg e.a., 2000), gestoeld op de ego-development theory van Jane Loevinger. Het maakt op een betrouwbare manier een beoordeling van de psychosociale ontwikkeling van kinderen, adolescenten en jong-volwassenen (8 tot 25 jaar). In dit onderzoek is het de bedoeling om de evolutie na te gaan in de psychosociale ontwikkeling bij adolescenten met leerstoornissen, AD(H)D of autisme. In de voorbije jaren werd de ZALC afgenomen bij adolescenten tussen 11 en 18 jaar met een leerstoornis, AD(H)D of autisme. Het is de bedoeling om deze adolescenten voor de tweede maal te onderzoeken om de evolutie in het psychosociale ontwikkelingsniveau in kaart te brengen. De proefpersonen zijn gekend en worden samen met de promotor/begeleider gecontacteerd om aan het onderzoek deel te nemen. De thesisstudent is bereid om indien nodig ook naar de personen thuis te gaan om de test af te nemen. Contact: candries@vub.ac.be; els.mampaey@vub.ac.be 2. Voorspellen van conversie naar dementie bij Mild Cognitive Impairment patiënten: Wat is de rol van depressieve symptomen? Promotor: Prof. Dr. Eva Dierckx Begeleider: Eva Dierckx Bijkomende informatie: Rekening houdend met de vergrijzing van de bevolking en wetend dat een dementie van het Alzheimertype (DAT) één van de meest voorkomende ziekten is op oudere leeftijd, is het evident dat de detectie en behandeling van een DAT zeer belangrijke actieterreinen binnen de psychogeriatrie betreffen. Voor het verstrekken van een adequate behandeling voor een DAT, zowel op psychologisch als op farmacologische vlak, is een vroegtijdige en accurate detectie van primordiaal belang. De huidige acethylcholinesterase-inhibitoren, die aangewend worden voor syptoomstabilisering bij een DAT, zijn immers het meest effectief gebleken in het beginstadium van de ziekte. Tot op heden blijft het echter moeilijk om een correcte differentiële diagnose te stellen tussen een DAT enerzijds en een depressie anderzijds; dit omwille van de overlappende cognitieve en affectieve symptomen. Bestaande psychodiagnostische instrumenten blijken daarenboven ontoereikend te zijn voor een vroegtijdige differentiële diagnose tussen beide aandoeningen. Daarnaast wordt er ook steeds meer en meer aandacht geschonken aan de zogenaamde Mild Cognitive Impairment (MCI). MCI wordt aanzien als een overgang tussen goedaardige ouderdomsvergeetachtigheid en dementie, waarbij de aanwezige cognitieve symptomen nog niet ernstig genoeg zijn om van een dementie te spreken, maar anderzijds té ernstig zijn om nog als normaal beschouwd te worden. Hoewel MCI vaak aanzien wordt als een fase die voorafgaat aan dementie, is gebleken dat niet alle MCI patiënten een dementie zullen 18

ontwikkelen. Sommigen converteren en zijn in feite preklinische Alzheimerpatiënten, terwijl de cognitieve symptomen bij anderen stabiel blijven of zelfs verbeteren. In het licht van een vroegtijdige detectie van een DAT, is het bijgevolg zeer belangrijk dat de zogenaamde preklinische DAT patiënten binnen de heterogene groep van MCI patiënten kunnen herkend worden. Samenvattend kunnen we stellen dat voor een accurate, vroegtijdige detectie van een DAT de differentiatie tussen een DAT en een depressie zeer belangrijk is. Daarnaast vormt ook het detecteren van een DAT in haar preklinisch stadium een belangrijke uitdaging binnen het onderzoeksveld. In deze studie ligt de focus op de specifieke relatie tussen depressieve symptomen en dementie. Contact: Eva.Dierckx@vub.ac.be 3. Onderzoeksthema: Leesontwikkeling en dyslexie Promotor: Prof. Dr. Wim Van den Broeck Algemene informatie: Al de aangeboden thesisonderwerpen sluiten direct aan bij mijn onderzoekslijnen. Dit impliceert dat ik veel belang hecht aan de kwaliteit van het uitgevoerde onderzoek. De verzamelde onderzoeksdata zullen bijna altijd gebruikt worden om te verwerken in internationale publicaties. De student kan telkens rekenen op een intensieve begeleiding van de verschillende fasen van het onderzoek. Begeleiding: Deze onderwerpen worden gezamenlijk begeleid door de promotor en door Eva Staels (assistent en doctoraatsstudent). Contact: Willem.Van.Den.Broeck@vub.ac.be Thesisonderwerpen: a. Problemen met Hebb-learning als nieuwe verklaring voor ontwikkelingsdyslexie In een recent verschenen artikel komen Smalec, Loncke, Page, & Duyck (2011) met een nieuwe verklaringstheorie van dyslexie. Volgens deze auteurs ligt er aan de basis van dyslexie een fundamenteel tekort in het onthouden van seriële orde informatie. Dit probleem zou niet specifiek zijn voor verbale informatie, maar is ook aanwezig bij het onthouden van visuospatiale orde-informatie. Smalec e.a. gebruikten het Hebb-learning paradigma om dit te onderzoeken bij jongvolwassen dyslectische lezers. In dit thesisonderzoek willen we deze verrassende bevinding repliceren door het onderzoek over te doen bij dezelfde populatie, maar deze keer met extra controles voor de aandachtsfuncties. b. Is woordfrequentie of contextuele diversiteit van woorden de belangrijkste determinant van visuele woordherkenning? Woordfrequentie wordt in de onderzoeksliteratuur over leesprocessen traditioneel beschouwd als de meest robuuste factor voor het verklaren van verschillen in de vaardigheid om woorden te lezen. Volgens Adelman, Brown, & Quesada (2006) is echter niet woordfrequentie de cruciale factor, maar wel contextuele diversiteit: de hoeveelheid verschillende contexten waarin een woord voorkomt. Welke van beide factoren het belangrijkst is, is niet alleen van theoretisch belang, maar heeft ook een grote praktische relevantie, nl. bij het leren lezen. Moeten woorden gewoon vaak worden aangeboden, of moeten ze vooral in verschillende passages voorkomen? Vandaar dat we in dit experimenteel onderzoek willen nagaan welke van beide factoren er echt toe doet in het leesleerproces van kinderen. 19

c. Een kritische test van het dual-route model van woordherkenning door middel van een state-trace analyse Het dual-route model van woordherkenning bij lezen is nog altijd één van de meest belangrijke modellen ter verklaring van de leesvaardigheid (cf. Coltheart et al., 2001). Het model is in functie van nieuwe bevindingen verschillende keren aangepast, maar uiteindelijk blijft de basisarchitectuur van het model, nl. een nonlexicale en een lexicale route, overeind. Niettemin hebben verscheidene onderzoekers steeds vragen gehad bij het centrale idee van twee in principe onafhankelijke verwerkingskanalen. De effecten van allerlei experimentele manipulaties konden tot nu toe ingepast worden in het dual-route model. De vraag is echter of het model stand kan houden na een toets via een state-trace analyse. Dit is een methode die nog weinig gebruikt wordt in het cognitief psychologische onderzoek, maar die veel beter in staat is om het aantal achterliggende dimensies dat ten grondslag ligt aan leesprestaties na te gaan. Kortom, deze techniek laat een kritische toets toe van het dual-route model. d. Een kritische test van de phonological deficit hypothese ter verklaring van dyslexie De meest dominante verklaringshypothese voor dyslexie is de fonologische defecthypothese. Deze stelt dat aan het zwakke lezen van dyslectische lezers een stoornis ten grondslag ligt in het verwerken van de klankstructuur van woorden. Ook al is er heel wat empirisch onderzoek dat deze hypothese ondersteunt, toch blijft er twijfel aangezien de richting van de causaliteit nooit overtuigend werd aangetoond (cf. Castles & Coltheart, 2004). Bovendien werd recent één van de empirische steunpilaren van deze hypothese onderuit gehaald. Uit onderzoek bleek immers dat het nonword reading deficit van dyslectici, een specifiek probleem met het lezen van pseudowoorden, berust op een methodologisch artefact (Van den Broeck, Geudens, & van den Bos, 2010), en dat op grond van een meer adequate methode (via state trace analyse) er geen nonword reading deficit optrad (Van den Broeck & Geudens, 2011). Omdat state trace analyse in feite een verbeterde matching techniek is, kan deze methode ook gebruikt worden als een kritische test van de fonologische defecthypothese. De techniek laat immers toe om dyslectische lezers adequaat te matchen met normale lezers van dezelfde leeftijd en dan na te gaan of de fonologische verwerking van woorden verschillend is. e. Een onderzoek naar het lengte-effect van dyslectische lezers Het lengte-effect houdt in dat naarmate woorden langer zijn deze moeizamer gelezen worden. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar dat geldt niet voor woorden die sterk automatisch worden gelezen: deze worden parallel verwerkt. Dyslectische lezers blijken uit onderzoek een sterker lengte-effect te vertonen in vergelijking met normale lezers (Martens & de Jong, 2006; Marinus & de Jong, 2010). De vraag is echter of dit grotere lengte-effect van dyslectici nog aanwezig is indien gecontroleerd wordt voor hun leesvaardigheid. Een state-trace design is in staat om deze vraag adequaat te beantwoorden. De techniek laat immers toe om dyslectische lezers adequaat te matchen met normale lezers van dezelfde leeftijd en dan na te gaan of het lengte-effect groter is of niet. f. Een cross-linguïstisch onderzoek naar het nonword reading deficit bij Nederlandstalige en Engelstalige kinderen met dyslexie Het nonword reading deficit houdt in dat dyslectische lezers een specifiek probleem zouden hebben met het lezen van pseudowoorden. Van den Broeck, Geudens, & van den Bos (2010) hebben echter aangetoond dat deze bevinding berust op een methodologisch artefact. Op grond van een meer adequate methode (via state trace analyse) constateerden ze dat er geen 20