TAAK 7 Boekhouden ALLES DOOR ELKAAR nummer 1 EXAMEN 2014 Beste leerlingen, Een groot deel van je examen bestaat uit BOEKHOUDEN, dat is het moeilijkste onderdeel waar ieder jaar veel leerlingen op zakken. Maak deze oefeningen dus goed en ga ze leren in voorbereiding o p je examen NAAM VAN DE LEERLING KLAS Competentie Score vak Boekhouden Onderdeel Taak 7 leerling starter Datum beginner gevorderd expert 0 tot 4 4 tot 6 6 tot 8 8 tot 10 cijfer nauwkeurigheid 0 SOCRATIVE 0 eerst denken dan doen 0 inititatief 0 verzorging van het werk 0 inzicht leerstof 0 zelfstandigheid 0 totaal 0 1
Opdracht 1 Vul met behulp van het onderstaande rekeningschema de boekingsstempels in. Deze boekingsstempels zijn al voor een deel ingevuld. De facturen en de bonnen staan op de BIJLAGE. 100 Gebouw 200 inventaris 300 auto 500 Eigenvermogen 550 prive 700 hypotheek 710 lening bank 1000 kas 1100 bank 1300 debiteuren 1400 crediteuren 1700 te vorderen BTW 2000 Geld onderweg 1720 te betalen BTW 4000 bedrijfskosten 7000 voorraad goederen 8000 kostprijs verkopen 8500 opbrengst verkopen 2
Boekingsstempel 1 op bladzijde 135 Dit is een VERKOOPFACTUUR want je hebt goederen op rekening verkocht. De klanten van wie je nog geld krijgt worden de DEBITEUREN genoemd Opbrengst De 1300 DEBITEUREN meer Debet worden meer Je moet 1720 BTW afdragen meer Je 85000 OPBRENGST wordt groter Grootboekrekening DEBET CREDIT 1300 1720 8500 Boekingsstempel 2 op bladzijde 136 Je hebt hier goederen gekocht op REKENING. Dus je gaat pas later betalen. De leveranciers worden ook wel CREDITEUREN genoemd De rekening 7000 VOORRAAD debet GOEDEREN wordt meer De rekening 1700 TE VORDEREN Debet BTW wordt groter, omdat je geld terugkrijgt De rekening 1400 CREDITEUREN wordt groter want je schuld neemt toe Grootboekrekening DEBET CREDIT 7000 1700 1400 3
Boekingsstempel 3 op bladzijde 137 Je hebt geld opgehaald van de BANK en in de KAS gestopt dit is een PINBON Je haalt geld van de bank en stopt dat in meer Debet je 1000 KAS Het geld wordt later van je bankrekening afgeschreven en komt dus op 2000 GELD ONDERWEG te staan Grootboekrekening DEBET CREDIT 1000 2000 Boekingsstempel 4 op bladzijde 138 Je hebt het kantoor laten schoonmaken en betaalt dit pas later. Dat zijn dus CREDITEUREN en BEDRIJFSKOSTEN Kosten De 1400 rekening meer CREDITEUREN wordt meer, want je betaalt later Je krijgt BTW terug Debet De kosten worden groter dus meer 4000 BEDRIJSKOSTEN worden meer DEBET Grootboekrekening DEBET CREDIT 4000 Bedrijfskosten 1700 Te vorderen BTW 1400 euren 4
Boekingsstempel 5 op bladzijde 139 Dit is een Z BON. Dat betekent dat je aan het einde van de dag de KASSA hebt opgemaakt van de goederen die je CONTANT verkocht hebt. Opbrengst De 1000 KAS worden meer meer Debet Je moet 1720 BTW afdragen meer Je 85000 OPBRENGST wordt groter Grootboekrekening DEBET CREDIT 1000 1720 8500 Boekingsstempel 6 op bladzijde 140 Je hebt geld opgenomen van de BANK en dat gaat van je rekening af 1100 de rekening BANK wordt minder minder De rekening 2000 GELD ONDERWEG minder wordt afgeboekt Debet Grootboekrekening DEBET CREDIT 2000 1100 5
Boekingstempel 7 op bladzijde 141 Je hebt geld uit de KAS gehaald van het bedrijf om voor PRIVE te gebruiken Wat gebeurt er Bezit Eigenvermogen De 1000 KAS wordt minder, want je minder haakt geld ut de kas De 550 PRIVE wordt ook minder minder want je maakt je EIGEN GELD OP Debet Grootboekrekening DEBET CREDIT 550 1000 Boekingsstempel 8 op bladzijde op bladzijde 142 Je hebt goederen op rekening verkocht en krijgt geld van de DEBITEUREN. Opbrengst De 1300 DEBITEUREN meer Debet worden meer Je moet 1720 BTW afdragen meer Je 85000 OPBRENGST wordt groter Grootboekrekening DEBET CREDIT 1300 1720 8500 6
Boekingsstempel 9 op bladzijde 143 Je hebt op deze bankafschrift geld binnen gekregen van een klant. Dat is een DEBITEUR Wat gebeurt er Kosten Bezit De rekening 1300 DEBITEUREN minder wordt minder, want de klant betaald Het geld van de klant komt op 1100 BANK binnen meer Debet Grootboekrekening DEBET CREDIT 1300 1100 Boekingsstempel 10 op bladzijde 144 Je hebt een een van KOMPAS goederen gekocht en gaat het later betalen. Dat is dus een CREDITEUR. De voorraad goederen wordt groter en de schuld wordt meer. De rekening 7000 VOORRAAD debet GOEDEREN wordt meer De rekening 1700 TE VORDEREN Debet BTW wordt groter, omdat je geld terugkrijgt De rekening 1400 CREDITEUREN wordt groter want je schuld neemt toe Grootboekrekening DEBET CREDIT 7000 1700 1400 7
Boekingsstempel 11 op bladzijde 145 Dit is een VERKOOPFACTUUR. Je werkt voor TOPCENTER en hebt goederen verkocht aan klanten. Dat zijn DEBITEUREN Opbrengst De 1300 DEBITEUREN meer Debet worden meer Je moet 1720 BTW afdragen meer Je 85000 OPBRENGST wordt groter Grootboekrekening DEBET CREDIT 1300 1720 8500 8
Boekingsstempel 12 op bladzijde 143 Dit is een INTERN BOEKINGSSTUK want je hebt goederen verkocht en die moeten nu uit het MAGAZIJN worden gehaald en worden verzonden of gebracht Wat gebeurt er Kosten Bezit De rekening 8000 meer Debet KOSTPRIJSVERKOPEN wordt groter De 7000 rekening VOORRAAD minder GOEDEREN wordt minder, omdat er goederen worden verstuurd Grootboekrekening DEBET CREDIT 8000 7000 Boekingsstempel 13 op bladzijde 147 Dit is een boekingsstuk van de POSTBANK Er zijn 2 bedragen betaald een de leveranciers van 1049,58 De 1100 BANK wordt minder minder De 14000 CREDITEUREN worden minder minder Debet Grootboekrekening DEBET CREDIT 1100 1400 9
Boekingsstempel 14 op bladzijde 148 Dit is een CONTANTE betaling, omdat je goederen hebt ingekocht en direct per KAS betaald Er zijn 3 bedragen veranderd. 7000Voorraad goederen wordt meer meer Debet 1700 Te vorderen BTW wordt meer meer Debet De 1000 KAS wordt minder minder Grootboekrekening DEBET CREDIT 7000 1700 1000 Opdracht 2 Als je klaar bent met bovenstaande opdrachten ga naar WWW.SOCRATIVE.COM En je logt in met ROOM 920873 Daar staat de test van bovenstaande opdrachten. Je maakt gebruik van de ingevulde opdrachten in de BIJLAGE. 10
BIJLAGE TAAK 7 Boekhouden ALLES DOOR ELKAAR nummer 1 11