Gemeente Breda. Onderzoek en Informatie. De omvang van de groep dak- en thuislozen



Vergelijkbare documenten
Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Vacatures West-Brabant 2009

Onderzoek bijzondere groepen. Meting 2010

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Gemeente Breda. BBO Onderzoek en Informatie. Eénmeting monitor Stedelijk Kompas

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Vraag & Antwoord. De toetsingscriteria

Monitor. alcohol en middelen

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011

Opmerkingen en onderzoeksuggesties vanuit de discussiegroepen symposium 16/10/2013 nav de tabellen over huisuitzettingen

Analyse overlast personen met verward gedrag

Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006

FLEVOMONITOR 2007 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Kwetsbare burgers in beeld? Workshop Symposium 10 februari 2014 Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Brabant

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007. Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Realisatie Plan van Aanpak Zwerfjongeren



Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek

GHB hulpvraag in Nederland

Gemeente Breda. Monitor drugstoerisme in Breda, SSC Onderzoek en Informatie. eindrapportage

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Veiligheidsanalyse. m.b.t. integraal veiligheidsbeleid Gemeente Geertruidenberg en Drimmelen

Misdrijven en opsporing

Doelgroepen Stedelijk Kompas. Inventarisatie regio Nijmegen en Rivierenland

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010

Blauwdruk Samenhangende zorg bijzondere groepen gemeente Zaltbommel en Maasdriel

B A S I S V O O R B E L E I D

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Factsheet gemeente Westland

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2014

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Alcoholhulpvraag in Nederland

Datum 26 februari 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht 'Zorg over groei geweld door verwarde mensen in Rotterdam'

Kaarten Sociale Veerkracht

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Overlast park Lepelenburg

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

B A S I S V O O R B E L E I D

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010

4. SLOTBESCHOUWING. 4.1 Omvang

Uitkomsten Werkgelegenheidsenquête 2012 Regio West-Brabant

Cijfers maatschappelijke opvang Uitgave: Federatie Opvang, in opdracht van het ministerie van VWS

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

Oud en Nieuw Landelijk beeld jaarwisseling in Nederland

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG Capaciteitsgegevens in het jaar 2008

Uitkomsten Werkgelegenheidsenquête 2017 Regio West-Brabant. Rapportage

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Inhoudsopgave Beginpagina...1 Vragenlijst...2 Afsluitende pagina...7

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Aan de raad van de gemeente. Resultaten Flevomonitor Geachte raad,

Yes We Can Fellow onderzoek

Wachttijden. in ggz-instellingen. GGZ Nederland Amersfoort Publicatienummer: juni 2009

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

Aanpak: Bijzondere Zorg Team. Beschrijving

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Flevomonitor Verslaving, dak- en thuisloosheid en huiselijk geweld in Flevoland. Annemieke Benschop Dirk J Korf m.m.v.

Gooische daklozen. S. Biesma. R. van der Stoep. R. Nijkamp. B. Bieleman. Aard en omvang daklozen Gooi en Vechtstreek

Monitor 2016 Huiselijk geweld Twente

Registratie arbeidszorg

Wajongers aan het werk met loondispensatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

In Q4 neemt het aantal bezoekers van de website verder toe na een stijging in Q3. Dit is het patroon dat in de wintermaanden

Gemeente Breda. Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting. Rapportage

Monitor 2013 Veelplegers Twente

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Monitor 2010 Veelplegers Twente

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Criminaliteit en slachtofferschap

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

Burgerpeiling Discriminatie

Overlastgevende en verwarde personen Overlastgevende en verwarde personen 1

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Flitspeiling begeleid wonen

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

Vraag & Antwoord. Meer informatie Hoe word ik op de hoogte gehouden? Bij wie kan ik terecht voor vragen?

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

De problematiek, de uitdagingen en veranderingsmogelijkheden in de (crisis)zorg in West-Brabant

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Monitor 2006 veelplegers Twente

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Transcriptie:

Gemeente Breda Onderzoek en Informatie De omvang van de groep dak- en thuislozen Publicatienummer: 1464 Datum: Februari 2008

In opdracht van: Gemeente Breda Directie Maatschappelijke Ontwikkeling Uitgave: Gemeente Breda Afdeling Onderzoek en Informatie Projectnummer: 1153 Claudius Prinsenlaan 10 4811 DJ Breda Telefoon 076-5293513 E-mail: onderzoek@breda.nl Bronvermelding verplicht

Samenvatting... 5 Conclusies en aanbevelingen... 8 1. Inleiding... 9 2. Onderzoeksopzet en uitgangspunten... 10 3. Onderzoeksresultaten... 11 3.1. Algemene kenmerken... 12 3.2. Zorgmijders... 13 3.3. Zorggebruiker... 14 3.4. Het gebruik van de zorginstellingen (zorggebruiker)... 16 4. Landelijke berekeningen en vervolg... 18 Bijlage 1. Toelichting met uitgangspunten... 19 Bijlage 2. Aangeleverde gegevens door instanties... 23

4

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Samenvatting De doelstelling van deze vervolgmeting is inzicht te krijgen in (de totale omvang van) de groep overlastgevenden in 2006 en dit inzicht te vergelijken met de resultaten van 2004. Onder overlastgevenden wordt verstaan: Dak- en thuislozen waarbij sprake is van meervoudige problematiek. Dak- en thuisloos is iemand zonder vaste woon- of verblijfplaats, die de meeste tijd van de week op straat of in een opvang verblijft/slaapt. Residentiële cliënten zijn in deze meting niet meegenomen. Wanneer er meer inzicht is in de grootte van de groep daklozen en de daarbinnen heersende problematiek kan het beleid daarop worden aangepast. Er is geprobeerd na afloop van de meting de landelijke methodiek toe te passen op de gemeente Breda, maar dit bleek door de verschillende wijze van registreren niet mogelijk. Deze rapportage is een weergave van de daklozen in de regio Breda volgens dezelfde berekening als voor de rapportage over 2004. De meting baseert zich op de registraties van de instellingen in de regio over heel 2006. Hierbij moet worden opgemerkt dat de mate waarin en de wijze waarop instellingen registreren, is bepalend voor de betrouwbaarheid van de gegevens en dus de conclusies. In deze registraties zien we een positieve ontwikkeling, maar dit betekent dat de vergelijking met 2004 met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd en gehanteerd dient te worden. In heel 2006 zijn er in totaal 1051 daklozen in de regio Breda geweest. Zij waren niet allemaal tegelijk aanwezig. Het is zelfs mogelijk dat mensen aan het begin van het jaar als dakloos zijn geregistreerd maar dit aan het eind van het jaar niet meer waren. De groep bestaat uit 107 zorgmijders en 944 zorggebruikers. Zorgmijder is gedefinieerd als iemand die alleen contact heeft gehad met de politie en/of Sociale Zaken. Naast deze groep is er in de regio Breda onder de groep zorgmijders tevens een groep die nergens geregistreerd staat doordat zij met geen enkele instelling in contact komt en geen overlast veroorzaakt. Door de onbekendheid van deze groep is deze groep niet meegenomen in de meting. Een zorggebruiker is iemand die minimaal één contact met één van de volgende hulpinstanties heeft gehad: dag- en nachtopvang t IJ van SMO Breda, GGZ Regio Breda, GGD West Brabant, Novadic-Kentron, IMW, Annahuis en Omloop. Alle instanties zien maar een deel van de daklozen. t IJ van SMO Breda komt met meer dan de helft van de daklozen in contact. De Omloop komt met de minste daklozen in contact; minder dan 1%. 5

Figuur 1 Percentage van de daklozen die iedere instantie ziet Omloop Novadic-Kentron GGZ Sociale Zaken IMW GGD Annahuis Politie t IJ 0 10 20 30 40 50 60 % De groep daklozen bestaat voor het overgrote deel uit mannen die ouder zijn dan 23 jaar. Van de 1051 daklozen die in 2006 in de regio Breda zijn geweest, zijn 87 personen tussen de 18 en 23 jaar (8%). Wanneer een vergelijking wordt gemaakt met het aantal geregistreerde dakloze jongeren uit 2004 blijkt dat dit in 2006 gedaald is, ondanks dat in 2006 wel het zwerfjongerenpension de Omloop is meegenomen en in 2004 nog niet. Dit zou betekenen dat jongeren minder dakloos zijn ofwel wegblijven bij de diverse instellingen en daardoor niet geregistreerd staan. Zorgmijders Van de 107 zorgmijders heeft het grootste gedeelte, 67 daklozen, alleen contact gehad met de politie. De meest voorkomende delicten zijn aandachtsvestiging, verschillende soorten diefstal, verschillende soorten overlast en verkeerszaken. Daarnaast worden deze zorgmijders vaak aangehouden als illegale vreemdeling. Zorggebruikers: problematiek Doordat bij alle geregistreerde personen sprake is van de problematiek dakloosheid is deze problematiek niet meegenomen toen gekeken is naar het aantal problemen van de zorggebruikers. Bij tweederde van de groep zorggebruikers is de problematiek niet geregistreerd. Het overige deel heeft voornamelijk één of twee problemen naast dakloosheid. In 2004 lag het percentage niet geregistreerd op 20%. Omdat SMO Breda/ t IJ in 2004 nog geen registratiesysteem had en toen alleen de kerngebruikers bij de meting zijn meegenomen, is de omvang van het aantal daklozen van SMO Breda/ t IJ in het bestand van 2006 veel groter dan 2 jaar geleden. Bij SMO Breda/ t IJ wordt de problematiek van de dakloze niet geregistreerd. Dat geldt ook voor het Annahuis. Deze instelling is in 2006 voor het eerst betrokken bij de meting. Hierdoor liggen de aantallen van de categorie Problematiek niet geregistreerd in 2006 aanzienlijk hoger dan in 2004. 6

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Figuur 2 Het aantal problematieken van de zorggebruikers naast het probleem dakloosheid Tw ee problematieken of meer Eén problematiek Problematiek niet geregistreerd 0 100 200 300 400 500 600 2006 2004 Uit de registratie blijkt dat de meeste zorggebruikers, net als in 2004, bekend zijn bij de politie. Zij zorgen voor overlast, criminaliteit of verstoren de openbare orde. Verslaving komt als belangrijke problematiek naar voren. Veel zorggebruikers hebben een combinatie van problemen. Zorggebruikers: gebruik zorginstellingen Bijna driekwart van de zorggebruikers heeft contact gehad met één hulpinstantie. Van de zorggebruikers heeft 9% naast één hulpinstantie ook contact gehad met Sociale Zaken en/of politie. Ongeveer 20% heeft contact gehad met meerdere hulpinstanties en eventueel de politie en/of Sociale Zaken. In 2004 had 11% contact gehad met meerdere instanties. In 2006 is het contact met meerdere zorginstanties dus gegroeid. Helemaal vergelijkbaar met 2004 is dit echter niet, door het registratiesysteem van t IJ en de toevoeging van het Annahuis bij de meting. Het UMC St Radboud (Judith Wolf) heeft een methodiek ontwikkeld om de omvang van de daklozenpopulatie (residentieel en feitelijk) te bepalen. Op basis van een schriftelijke registratie bij drie instellingen gedurende 1 à 2 weken, wordt het aantal daklozen gemeten. Voor Zwolle, Utrecht, Leiden, Den Haag en Alkmaar is deze methodiek gebruikt. Het aantal daklozen in deze gemeenten varieert gemiddeld van 2 tot 5 per 1000 inwoners. Voor de regio Breda zijn de gegevens gebaseerd op de jaarregistraties van de betrokken instellingen, dus niet op een registratie van 1 à 2 weken bij drie instellingen. Het is daardoor op dit moment niet mogelijk de landelijke methodiek op Breda toe te passen. Het verdient aanbeveling om tijdens het volgende meetmoment zowel de landelijke methodiek te gebruiken, als de huidige methodiek. De landelijke methodiek heeft als voordeel dat het aantal daklozen in Breda bepaald wordt en vergeleken kan worden met andere Nederlandse gemeenten. Nadeel is dat het aantal wordt bepaald in Breda en niet voor de hele regio. Met de huidige Bredase methodiek kunnen ontwikkelingen worden gevolgd sinds 2004 in de hele regio en kan de samenwerking tussen de instellingen worden bekeken. 7

Conclusies en aanbevelingen Breda telt volgens de Bredase methode 1051 daklozen die in één jaar bij een (zorg)instantie staan geregistreerd. Volgens de Bredase methode krijgt 10% van hen geen zorg of hulp door een instantie aangeboden. Zij zijn alleen bekend bij de politie of bij Sociale Zaken. In 2004 bestond deze groep uit 40% van de daklozen. Om zorgmijders door te verwijzen naar zorginstanties, is na de meting in 2004, bemoeizorg van start gegaan en is Sociale Zaken gestart met outreachende hulpverlening. Dit is terug te zien in de resultaten: daklozen zijn beter in beeld door de toename van het aantal contacten met de (zorg)instanties en een betere registratie bij de (zorg)instanties. Van de daklozen die wel bij een zorginstantie bekend zijn, weten we dat er sprake is van een combinatie van problemen. Ondanks deze combinatie van problemen, is slechts 20% van de zorggebruikers bij meer dan één zorginstantie ingeschreven. Hoewel dit een laag percentage is, is dit een verdubbeling van het percentage in 2004. Aanbevelingen vervolgonderzoek Het verdient aanbeveling om periodiek het aantal daklozen te meten. Om de 2 jaar heeft daarbij de voorkeur; Bij de volgende meting zou de landelijke methodiek ook toegepast moeten worden voor de regio Breda, zodat vergelijkingen gemaakt kunnen worden met andere centrumsteden. Daarnaast verdient het echter aanbeveling om ook de Bredase methode nog een keer toe te passen om trends en ontwikkelingen te volgen. De huidige Bredase methode is ook geschikt om de samenwerking tussen de instellingen te kunnen volgen; Om tot een kleinere foutkans bij koppeling van de cliënten van de diverse instanties te komen, wordt aanbevolen over te gaan op registratie van het Burgerservicenummer (BSN) van de cliënten. Wanneer iedere instantie het BSN van zijn cliënten aanlevert, kan zonder schending van de privacy bekeken worden of hij ook bekend is bij andere instanties. Het verdient verder aanbeveling na te gaan of de methodiek die op dit moment voor de registratie van huiselijk geweld nader wordt bekeken, ook toepasbaar is voor de daklozenregistratie. Punt van verbetering is de registratie van de problematiek. De landelijke methodiek gaat uit van een vragenlijst gedurende 2 weken, waardoor registratie van problematiek geen probleem meer vormt voor de meting. Willen de instellingen op problematiek registreren dan wordt aanbevolen een beperkt aantal problematieken te registreren. Hierbij valt te denken aan overlast, psychiatrisch, (psycho)sociaal/maatschappelijk/sociaal emotioneel, lichamelijk, verslaving, financieel en overig. Wanneer iedere instelling deze problemen registreert wordt een beter inzicht verkregen in de heersende problematiek binnen de groep. 8

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Inleiding In het kader van het Grotestedenbeleid deel III (GSB III) heeft de gemeente Breda een convenant afgesloten met het rijk, de Brede Doeluitkering (BDU). In dit convenant staan tal van prestaties die Breda gaat leveren in de periode 2005-2009. Eén van de prestaties uit het convenant heeft betrekking op overlastgevenden. De gemeente Breda heeft in het kader van de BDU overlastgevenden als volgt gedefinieerd: Dak- en thuislozen waarbij sprake is van meervoudige problematiek. Veel van hen zijn zorgmijders. Het is belangrijk inzicht te verkrijgen in de totale groep dak-en thuislozen en daarbinnen de zorgmijders. Door meer inzicht te krijgen in de grootte van deze groep en de daarbinnen heersende problemen kan het beleid daarop worden aangepast. Het aantal dak- en thuislozen is geen exclusieve maat voor overlast in de stad of de regio. Veel meer geeft het aantal dak- en thuislozen richting aan de mate en manier waarop zorg en opvang in een bepaalde regio kan worden ingezet. In 2004 is een onderzoek verricht met als doel inzicht te verkrijgen in (de totale omvang van) de groep dak- en thuislozen. Specifieke onderwerpen die hierbij aan de orde kwamen waren: de differentiatie naar type problematiek van de groep dak- en thuislozen, de uitsplitsing naar zorggebruikers en zorgmijders en het gebruik van de zorginstellingen door dak- en thuislozen. De rapportage die voor u ligt is een vervolgmeting van de meting uit 2004. Het doel van de vervolgmeting is wederom inzicht te verkrijgen in (de totale omvang van) de groep dak- en thuislozen in 2006 en dit inzicht te vergelijken met de resultaten van 2004. De onderwerpen die in 2004 zijn behandeld komen ook nu aan bod. In het volgende hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet besproken. Daarna komen de onderzoeksresultaten aan bod. 9

Onderzoeksopzet en uitgangspunten De zorg aan de doelgroep wordt verleend door een groot aantal instellingen. Deze instellingen zijn dag- en nachtopvang t IJ van SMO Breda, GGZ Regio Breda, GGD West Brabant, Novadic-Kentron, IMW, Annahuis en Omloop. Daarnaast komen ook de politie en de Sociale Zaken van de gemeente Breda in contact met de groep dak- en thuislozen. Al deze instellingen houden een registratie bij van de dak- en thuislozen waarmee zij contact hebben gehad. In deze meting zijn de geanonimiseerde registraties van de verschillende instellingen naast elkaar gelegd en is gekeken hoeveel personen er in deze registraties voorkomen. Personen die in meerdere registraties voorkomen zijn hierbij voor één persoon geteld. Residentiële cliënten zijn niet meegenomen in de meting. Verder zijn enkele instanties niet meegenomen in de meting: Niet alle maatschappelijk welzijnsinstanties uit de regio Breda (bijvoorbeeld Merites uit Oosterhout) zijn meegenomen omdat deze in 2004 geen tot weinig daklozen hebben aangeleverd. Alleen het IMW uit Breda is een bron voor de meting. Daarnaast is de Parochie Breda Noord niet meegenomen in de meting. Het Parochiehuis Breda Noord helpt 3 daklozen. Hun gegevens zijn niet achterhaald voor deze meting. In de onderstaande tabel staat het aantal daklozen per instantie dat in deze meting is betrokken en hun problematiek. Figuur 3 Aantal geregistreerde daklozen en type problematiek per instelling Instelling Aantal aangeleverde Geregistreerde typen problematiek personen GGD West Brabant 183 Psychiatrisch, (psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel, lichamelijk, verslaving GGZ Regio Breda 9 + 35 bemoeizorg Psychiatrisch en meervoudig Dag- en nachtopvang t IJ 531 van SMO Breda Novadic-Kentron 38 Verslaving IMW 127 Financieel, overig Politie Sociale Zaken 339 105 Overlast / verstoring openbare orde Annahuis 283 Omloop 10 Financieel, verslaving, lichamelijk, psychiatrisch, (psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel, overlast, overig 1 Van de personen die meegenomen zijn in de meting is nagegaan bij welke instellingen zij bekend zijn en voor zover er problematiek bekend is welke dat is. In de meting is van een aantal punten uitgegaan. Deze uitgangspunten zijn in de bijlage toegelicht. 10 1 De problematiek overig van de Omloop is een verzamelcategorie voor diverse problematieken. Deze waren zo divers dat gekozen is deze samen te voegen in overig.

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Onderzoeksresultaten De totale groep daklozen die in 2006 in het gebied van de centrumgemeente Breda is geweest bestaat uit 1051 personen. Dit zijn alle daklozen die in contact zijn geweest met een hulpverleningsinstantie, de politie of Sociale Zaken van de gemeente Breda. Van de daklozen heeft ongeveer 70% contact gehad met één instantie. De overige 30% heeft contact gehad met meerdere instanties. In 2004 was de totale groep daklozen 602 personen. De stijging van het aantal daklozen in 2006 komt ondermeer door het meenemen van het Annahuis in de meting. Verder is de registratie van t IJ van SMO Breda verbeterd sinds 2004, waardoor het aantal daklozen in het databestand is uitgebreid. Ook de GGD heeft meer daklozen aangeleverd. Deze stijging komt door een betere registratie en door het opstarten van het meldpunt GGD in 2005. In onderstaande figuur staat het aantal personen dat contact had met een instantie of met een combinatie van instanties. In de diagonale lijn bevinden zich de personen die alleen met de betreffende instantie contact hebben gehad. Deze personen hebben dus verder geen contact gehad met andere instanties. Zo hebben bijvoorbeeld 67 personen enkel contact gehad met de politie. In de overige cellen staat het aantal personen weergegeven dat contact had met de betreffende combinatie van instanties. Bijvoorbeeld 19 personen hadden contact met de GGD en Sociale Zaken maar mogelijk ook nog met een andere instantie. De aantallen die vermeld staan kun je niet per kolom of rij optellen omdat er mensen zijn die bekend zijn bij meer dan twee instanties. De 35 cliënten van bemoeizorg zijn in de tabel gerekend tot de GGZ. Het gaat om mensen die langdurig dakloos zijn, bij meerdere hulpverleners bekend zijn en complexe problematiek hebben. Uit de koppelingen van de registraties blijkt dat 16 van deze bemoeizorgcliënten niet bij andere instellingen bekend zijn. Het Team Bemoeizorg geeft hiervoor als verklaring dat het hier voor het overgrote deel OGGZ cliënten betreft die in de reguliere registratie van AWBZ gefinancierde instellingen niet bekend zijn. Figuur 4 Personen die contact hadden met de betreffende instanties: aantal contacten Politie Sociale Zaken GGD Politie 67 57 44 9 110 23 21 30 0 Sociale Zaken 57 27 19 4 55 23 9 6 0 GGD 44 19 86 8 69 10 13 38 0 GGZ 9 4 8 25 31 3 3 7 0 't IJ 110 55 69 31 311 37 39 79 0 Novadic-Kentron 23 23 10 3 37 1 2 1 0 IMW 21 9 13 3 39 2 68 29 0 Annahuis 30 6 38 7 79 1 29 168 0 Omloop 0 0 0 0 0 0 0 0 10 GGZ 't IJ Novadic-Kentron IMW Annahuis Omloop 11

In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk gaan we verder in op de groep daklozen. Hierbij komen eerst de algemene kenmerken van de groep aan de orde en de uitsplitsing naar zorggebruiker en zorgmijder. Vervolgens worden de groepen zorgmijders en zorggebruikers uitgebreider behandeld. 1.1. Algemene kenmerken Om een duidelijker beeld te krijgen van de groep daklozen is onderscheid gemaakt tussen zorggebruikers en zorgmijders. Een zorgmijder is gedefinieerd als iemand die alleen contact heeft gehad met de politie en/of Sociale Zaken. Een zorggebruiker is iemand die minimaal één contact met één van de volgende hulpinstanties heeft gehad: de GGD, GGZ, t IJ van SMO Breda, Novadic-Kentron, IMW, Annahuis en Omloop. In de regio Breda bevindt zich onder de populatie zorgmijders ook een groep die nergens geregistreerd staat doordat de personen van deze groep met geen enkele instantie in contact komen en geen overlastproblemen geven. Door de onbekendheid van deze groep is het niet mogelijk om deze groep mee te nemen in de meting. In de regio Breda kennen we 944 zorggebruikers en 107 zorgmijders. Het aantal daklozen dat een zorggebruiker is, is ruim 8 keer zo groot als het aantal daklozen dat een zorgmijder is. De groep zorgmijders is in vergelijking met 2004 afgenomen. In 2006 is 90% van de groep een zorggebruiker. Figuur 5 Zorggebruikers en zorgmijders 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 365 944 Zorggebruiker 237 107 Zorgmijder 2004 2006 Bij daklozen wordt een onderscheid gemaakt tussen daklozen die ouder zijn dan 23 jaar en daklozen die jonger zijn dan 24 jaar, de zogenaamde dakloze jongeren. In de twee volgende cirkeldiagrammen staat voor de groep zorgmijders en zorggebruikers de verdeling naar geslacht en leeftijd weergegeven. Bij de zorgmijders is van één man de leeftijd onbekend, bij de zorggebruikers is dit het geval voor 29 mannen en 5 vrouwen. In de volgende figuur en de beschrijving ervan zijn deze daklozen niet meegenomen. 12

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Figuur 6 Verdeling naar leeftijd en geslacht van de zorggebruiker en zorgmijder Zorggebruiker Zorgmijder 148 (16%) 48 (5%) 17 (16%) 7 (7%) 30 (3%) 2 (2%) 684 (75%) 80 (75%) Man 18 t/m 23 jaar Vrouw 18 t/m 23 jaar Man ouder dan 23 jaar Vrouw ouder dan 23 jaar Er bestaat weinig verschil tussen de samenstelling van de groep zorggebruikers en de groep zorgmijders. De meerderheid van beide groepen bestaat uit mannen die ouder zijn dan 23 jaar. In vergelijking met 2004 is binnen de groep zorggebruikers het aandeel mannen ouder dan 23 jaar toegenomen ten koste van een daling bij de personen 18 t/m 23 jaar. De samenstelling van de groep zorggebruikers is weinig veranderd. In totaal zijn 87 personen van de totale groep 1051 daklozen, jonger dan 23 jaar (8%), dit zijn de dakloze jongeren. Hiervan zijn 9 personen zorgmijder en 78 dakloze jongeren zorggebruiker. Wanneer een vergelijking wordt gemaakt met het aantal dakloze jongeren uit 2004 (106) blijkt dat dit in 2006 gedaald is. Dit is opvallend omdat het zwerfjongerenpension de Omloop in 2004 nog niet in de meting was meegenomen. 1.2. Zorgmijders De groep zorgmijders bestaat uit 107 personen. Een zorgmijder is gedefinieerd als iemand die alleen contact heeft gehad met de politie en/of Sociale Zaken. Binnen de groep zorgmijders is onderzocht waar de zorgmijders geregistreerd staan, Sociale Zaken en/of politie, en waar het eventuele contact met de politie uit bestond. Over de groep die alleen geregistreerd staat bij Sociale Zaken (27 personen) is niet veel bekend. Over deze groep kan dan ook weinig worden gezegd. Bij de groep zorgmijders die naast contact met Sociale Zaken ook contact heeft gehad met de politie (13 personen) of die alleen contact heeft gehad met de politie (67 personen) kunnen we iets zeggen over het aantal politiecontacten en het type delicten waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Van één persoon die enkel contact heeft gehad met de politie is niets bekend. In de volgende grafiek is het aantal contacten met de politie weergegeven. De verdeling van de groep zorgmijders naar soort contact was in 2004 ongeveer hetzelfde. 13

Figuur 7 Aantal contacten per instantie Politie en SZ 6 1 5 1 Alleen SZ 27 Alleen Politie 21 33 11 1 0 10 20 30 40 50 60 70 Geen contact met politie 1x contact met politie 2x contact met politie 3-9x contact met politie 10x contact met politie Er zijn 52 zorgmijders die meerdere keren contact hebben gehad met de politie. Het soort incidenten van deze groep betreft voornamelijk aandachtsvestiging, verschillende soorten diefstal, verschillende soorten overlast en verkeerszaken. Daarnaast worden deze zorgmijders vaak aangehouden als illegale vreemdeling. Het merendeel van de incidenten is in de regio Breda gebeurd. De frequentie van het aantal contacten van de groep zorgmijders loopt uiteen van 1 tot en met 17. In 2004 liep de frequentie uiteen van 1 tot en met 18 op een uitschieter van 30 contacten na. 1.3. Zorggebruiker De totale groep zorggebruikende daklozen bestaat uit 944 personen. Een zorggebruiker is iemand die minimaal één keer contact heeft gehad met één van de volgende hulpinstanties: de GGD, GGZ, SMO Breda/ t IJ, Novadic-Kentron, IMW, Annahuis en Omloop. In 2004 bestond de groep zorggebruikers uit 365 personen. De groep is in twee jaar tijd gegroeid en dus duidelijker in beeld gekomen door ondermeer een betere registratie, maar ook doordat het Annahuis bij de meting is betrokken. Om inzicht te krijgen in het type problematiek van de daklozen is aan de (hulp)instanties gevraagd om gegevens aan te leveren betreffende de soort problematiek van de daklozen waarmee zij in 2006 contact hebben gehad. Niet iedere instantie heeft deze informatie aan kunnen leveren. In het vorige hoofdstuk staat aangegeven welke instanties welke informatie hebben aangeleverd wat betreft het type problematiek. In de volgende figuur staat het aantal problemen weergegeven van de zorggebruikers. Doordat bij alle geregistreerde zorggebruikers sprake is van de problematiek dakloosheid is deze problematiek niet meegenomen in het aantal problemen. Bij tweederde van de zorggebruikers is de problematiek niet geregistreerd. Ruim 20% van de zorggebruikers heeft één probleem naast dakloosheid. Daarnaast is bij 13% van de zorggebruikers bekend dat zij twee problemen of meer hebben. Van 325 daklozen is dus bekend dat er, inclusief dakloosheid, sprake is van meervoudige problematiek. In 2004 was bij 20 procent van de zorggebruikers de problematiek niet geregistreerd. Door de toename van het aantal geregistreerde daklozen van SMO Breda/ t IJ als gevolg van de aanwezigheid van een registratiesysteem in 2006 en nog geen in 2004, en het betrekken van de registratie van het Annahuis bij het totaal, liggen de aantallen van de 14

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen categorie Problematiek niet geregistreerd in 2006 aanzienlijk hoger dan in 2004. Beide instellingen registreren geen problematiek. Figuur 8 Het aantal problematieken van de zorggebruikers naast het probleem dakloosheid Tw ee problematieken of meer Eén problematiek Problematiek niet geregistreerd 0 100 200 300 400 500 600 2006 2004 Uit de registratie blijkt dat de meeste zorggebruikers, net als in 2004, ook bekend zijn bij de politie. Zij zorgen voor overlast, criminaliteit of verstoren de openbare orde. Verslaving komt als belangrijkste problematiek naar voren. Veel zorggebruikers hebben een combinatie van problemen. Naast het aantal problemen van de groep zorggebruikers is bekeken wat voor type problematiek deze groep heeft. Om een duidelijk beeld te krijgen van de soort problematiek onder de zorggebruikers is onderzocht in welke mate de soort problematiek enkelvoudig of meervoudig voorkwam in de populatie. 15

Figuur 9 Soort problematiek van de zorggebruikers onderscheiden naar het aantal problemen 140 120 100 80 60 40 20 0 Overlast Psychiatrisch (Psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel Lichamelijk Verslaving Financieel Overig 1 problematiek met 1 andere problematiek met 2 of meer andere problematiek 1.4. Het gebruik van de zorginstellingen (zorggebruiker) Om inzicht te krijgen in het gebruik van de zorginstanties door de daklozen is binnen de groep zorggebruikers onderzocht bij welke (hulp)instanties zij geregistreerd staan. In onderstaand figuur staat het contact met het aantal instanties van de groep zorggebruikers weergegeven. Bijna driekwart van de zorggebruikers heeft contact gehad met één hulpinstantie. Naast dit contact heeft 9% ook nog contact gehad met Sociale Zaken en/of politie. Ongeveer 20% heeft contact gehad met meerdere hulpinstanties en eventueel de politie en/of Sociale Zaken. In 2004 was de groep met contact met maar 1 instantie zowel absoluut als procentueel gezien kleiner. Toen heeft 11% (39) contact gehad met meerdere instanties. De zorggebruikers hebben in twee jaar tijd dus meer contact gekregen met de zorginstanties, maar dat heeft ook met registratieveranderingen te maken. Figuur 10 Het contact met het aantal instanties door de zorggebruiker 39 (11%) 2004 196 (21%) 2006 79 (9%) 112 (32%) 196 (57%) 669 (70%) 16 Eén hulpinstantie Hulpinstantie + Politie en/of SZ Meerdere hulpinstanties + evt. Politie en/of SZ

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen In de volgende figuur staat het gebruik van de zorggebruikers van de instellingen weergegeven. Doordat een zorggebruiker van meer dan 1 instantie gebruik kan maken kan hij bij een combinatie van instanties staan geregistreerd. Per instantie is er dus een groep die alleen bij deze instantie bekend is; een groep die naast het contact met deze instantie contact heeft gehad met politie en/of Sociale Zaken en een groep die naast het contact met deze instantie contact heeft gehad met meerdere hulpinstanties en eventueel de politie en/of Sociale Zaken. Figuur 11 Het aantal contacten met andere instanties van de zorggebruiker die geregistreerd staat bij de instantie 550 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 GGD GGZ t IJ Novadic - Kentron IMW Annahuis Omloop Meerdere hulpinstanties en evt. Politie en/of SZ Hulpinstantie + Politie en/of SZ Bekend bij 1 instantie Zoals blijkt uit de figuur is het grootste aantal zorggebruikers bekend bij SMO Breda/ t IJ. De tweede instantie waar de meeste mensen geregistreerd staan is het Annahuis. Ongeveer de helft van de daklozen die contact hebben gehad met de GGD, t IJ van SMO Breda, IMW en Annahuis heeft alleen contact gehad met deze instelling. Novadic Kentron is de instantie waar de cliënten nog het meest bekend zijn bij een andere hulpinstantie. In 2004 waren de meeste zorggebruikers bekend bij het IMW. Daar bevond zich verhoudingsgewijs ook de grootste groep die bekend is bij 1 hulpinstantie. t IJ van SMO Breda had toen contact met de meeste personen die ook nog bij een andere hulpinstantie bekend zijn. 17

Landelijke berekeningen en vervolg Het UMC St Radboud (Judith Wolf) heeft een methodiek ontwikkeld om de omvang van de daklozenpopulatie (residentieel en feitelijk) te bepalen. Op basis van een schriftelijke registratie bij drie instellingen gedurende 1 à 2 weken, wordt het aantal daklozen gemeten. Voor Zwolle, Utrecht, Leiden, Den Haag en Alkmaar is deze methodiek gebruikt. Het aantal daklozen in deze gemeenten varieert gemiddeld van 2 tot 5 per 1000 inwoners. Voor de regio Breda zijn de gegevens gebaseerd op de jaarregistraties van de betrokken instellingen, dus niet op een registratie van 1 à 2 weken bij drie instellingen. Het is daardoor op dit moment niet mogelijk de landelijke methodiek op Breda toe te passen. Het verdient aanbeveling om tijdens het volgende meetmoment zowel de landelijke methodiek te gebruiken, als de huidige methodiek. De landelijke methodiek heeft als voordeel dat het aantal daklozen in Breda bepaald wordt en vergeleken kan worden met andere Nederlandse gemeenten. Nadeel is dat het aantal wordt bepaald in Breda en niet voor de hele regio. Met de huidige Bredase methodiek kunnen ontwikkelingen worden gevolgd sinds 2004 in de hele regio en kan de samenwerking tussen de instellingen worden bekeken. 18

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Bijlage 1. Toelichting met uitgangspunten In de meting zijn de gegevens van de instanties Politie, Sociale Zaken, de GGD, GGZ, t IJ van SMO Breda, Novadic-Kentron, IMW, zwerfjongerenpension de Omloop en het Annahuis meegenomen. Residentiële cliënten zijn niet meegenomen in de meting. Daarnaast zijn niet alle maatschappelijke instanties uit de regio Breda en Parochie Breda Noord niet meegenomen in de meting 2. Definitie dak- en thuisloos Wanneer we spreken over dak- en thuislozen blijkt dat niet iedere meegenomen instelling hier hetzelfde onder verstaat. Dit heeft onder andere te maken met het doel waarvoor de registratie wordt gebruikt. Bij de politie wordt geregistreerd wanneer er een strafbaar feit is gepleegd of wanneer er een melding van overlast komt. Er is een aparte incidentcode dak- en thuisloos maar het kan ook zijn dat je dak- en thuisloos bent maar op een ander incident wordt geregistreerd. Dak- en thuisloos zijn is dan te onderscheiden doordat je geen vaste woon- of verblijfplaats hebt. Bij de dag- en nachtopvang t IJ van SMO Breda wordt gewerkt vanuit het oogpunt van de maatschappelijke opvang. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen daklozen en thuislozen. Daklozen zijn mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats en thuislozen zijn mensen die nog wel een huis hebben maar geen thuis. Sociale Zaken van de gemeente Breda registreert opdat mensen een dak- en thuislozen uitkering krijgen. Zij krijgen deze uitkering alleen als je de meeste tijd van de week op straat of in een opvang verblijft/slaapt. Mensen met een huis komen in aanmerking voor een ander type uitkering. De GGD maakt ook onderscheid in daklozen en thuislozen. Zij gebruikt hier hetzelfde onderscheid als de dag- en nachtopvang t IJ van SMO Breda. Novadic-Kentron is een instelling die hulp biedt bij problemen door gebruik van of verslaving aan alcohol, drugs, medicijnen of gokken. Het dak- en thuisloos zijn van deze mensen is geen hoofddoel van registratie. De hulpverleners kunnen vaak wel aangeven of mensen dak- en thuisloos zijn. Bij de GGZ Regio Breda wordt dak- en thuisloos zijn met een aparte code aangegeven. Dit zijn mensen zonder een vaste woon- of verblijfplaats. De hulpverlening van het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn is er op gericht om psychosociale, financiële en maatschappelijke problemen van cliënten op te lossen of te verminderen. Het dak- en thuisloos zijn van de cliënten is geen hoofddoel van de registratie. Echter het staat wel geregistreerd. De Omloop is een opvangvoorziening voor dak- en thuisloze jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar, afkomstig uit de regio West-Brabant. Jongeren krijgen hier individuele trajectbegeleiding waarbij het einddoel is dat de jongere zonder hulp van derden of met geaccepteerde hulp van derden zelfstandig kan functioneren en een passende woonruimte heeft. 2 De maatschappelijke instanties uit de regio Breda hebben in 2004 weinig tot geen daklozen aangeleverd. Enkel het IMW dient als bron voor de meting. Het Parochiehuis Breda Noord helpt 3 daklozen. Hun gegevens zijn niet achterhaald voor dit onderzoek. 19

Sommige daklozen hebben wel een (post)adres. Dit is nodig voor het krijgen van een uitkering of identiteitskaart. Binnen Breda zijn dit een aantal specifieke adressen. Wanneer iemand één van deze adressen heeft wordt hij als dakloze geteld. Het gaat om de adressen: Claudius Prinsenlaan 10 Haagweg 3 (Annahuis) In de meting van de omvang van de overlastgevenden is een eenduidige definitie van dak- en thuisloos gebruikt. Een definitie waarbij zoveel mogelijk instellingen een registratie aan konden leveren verdiende de voorkeur. De instellingen die dakloos en thuisloos onderscheiden konden van beide een registratie aanleveren. In deze meting is daarom gekozen voor de definitie: Dak- en thuisloos = Zonder vaste woon- of verblijfplaats, als je de meeste tijd van de week op straat of in een opvang verblijft/slaapt. Het jaar van onderzoek Het aanleveren van gegevens per peildatum (bv. 1-1-2006) levert een vertekend beeld op. Cliënten die bijvoorbeeld bij GGZ Regio Breda, GGD, IMW, Omloop of Novadic- Kentron zijn geweest in een jaar en uitbehandeld zijn of waarvan de behandeling is gestaakt worden niet meegenomen. Ook de politie zou dan alleen de mensen aanleveren die op de betreffende datum in aanraking zijn geweest met politie. Dit probleem wordt opgelost wanneer een registratie wordt aangeleverd van alle mensen die in een geheel jaar (van 1-1-2006 tot 1-1-2007) zijn geregistreerd bij de betreffende instellingen. Deze meting heeft betrekking op het jaar 2006. Het gebied van onderzoek Breda heeft met betrekking tot de opvang van dak- en thuislozen een centrumfunctie. Dit betekent dat het gebied waarvoor de gemeente Breda zorgt groter is dan de gemeentegrenzen van Breda. Het gebied bestrijkt de gemeenten Aalburg, Alphen- Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Werkendam, Woudrichem en Zundert. De GGD, GGZ Regio Breda, Novadic- Kentron, IMW, t IJ van SMO Breda, het Annahuis en het zwerfjongerenpension de Omloop hebben allen een regiofunctie voor de groep dak- en thuislozen. De gegevens hebben dan ook betrekking op het gebied van de centrumgemeente Breda. De politie is in dit kader een bijzonder geval. Zij registreert in principe op de plaats waar het incident plaatsvindt. Wanneer bijvoorbeeld een dakloze uit Breda een winkeldiefstal in Tilburg pleegt, wordt dat in Tilburg geregistreerd. In deze meting gaat het echter om overlast in het gebied waarvoor Breda centrumgemeente is. Het gaat dus om de incidenten die plaatsvinden in de gemeenten die tot dit gebied behoren. Registratie van de problematiek De registratie van de problematiek van de cliënten van de diverse instellingen is ook gerelateerd aan het doel van de instelling. De GGD heeft in het kader van de bemoeizorg een meldpuntfunctie en registreert daardoor diverse soorten problematiek. Ook IMW en Omloop hebben de problematiek van hun cliënten aangeleverd. De instanties Sociale Zaken, Annahuis, GGZ en t IJ van SMO Breda hebben geen problematiek aangeleverd. De andere instanties hebben alleen de problematiek aangeleverd die voor de instelling relevant is. Problematiek die niet direct met het doel 20

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen van de instelling te maken heeft, wordt wel geregistreerd wanneer deze ter sprake komt maar is niet in alle gevallen makkelijk opvraagbaar. Om bovenstaande reden zeggen we dat bij de mensen die bij Novadic-Kentron komen sprake is van een verslavingsproblematiek en bij de mensen die in aanraking komen met de politie sprake is van overlast veroorzaken of crimineel gedrag. Daarnaast is bij alle geregistreerde personen sprake van de problematiek dakloosheid. In de navolgende tabel staat per instantie het aantal aangeleverde daklozen en de geregistreerde problematiek. Instelling Aantal aangeleverde personen Geregistreerde typen problematiek GGD West Brabant 183 Psychiatrisch, (psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel, lichamelijk, verslaving GGZ Regio Breda 9 Dag- en nachtopvang 531 SMO Breda/ t IJ Novadic-Kentron 38 Verslaving IMW 127 Financieel, overig Politie 339 Overlast / verstoring openbare orde Sociale Zaken 105 Annahuis 283 Omloop 10 Financieel, verslaving, psychiatrisch, (psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel, lichamelijk, overlast, overig 3 3 De problematiek overig van de Omloop is een verzamelcategorie voor diverse problematieken. Deze waren zo divers dat gekozen is deze samen te voegen in overig. 21

22

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Bijlage 2. Aangeleverde gegevens door instanties In deze bijlage zal worden toegelicht welke gegevens in de aangeleverde bestanden van iedere instantie aanwezig waren. Indien nodig wordt vermeld welke gegevens niet zijn meegenomen in de meting. Politieregistratie De politie heeft de gegevens van daklozen aangeleverd in drie bestanden. Deze drie bestanden hebben betrekking op: betrokkenen bij incidenten zonder vaste woon- of verblijfplaats. In dit bestand staat per betrokkene de geboortedatum, het geslacht, een omschrijving van het incident en de plaats van het incident. Het bestand betreft 448 incidenten die betrekking hebben op 228 betrokkenen. In de meting zijn de mensen die in dit bestand stonden en slechts één keer contact hebben gehad met alleen de politie (en dus niet met andere instanties) niet meegenomen (123). De reden hiervoor is dat verwacht wordt dat deze daklozen niet tot de regio Breda behoren. In deze meting worden dus 105 personen meegenomen; betrokkenen bij incidenten die geregistreerd staan op een specifiek adres. Dit specifieke adres is Claudius Prinsenlaan 10. Van deze personen staan de volgende gegevens in het bestand: de geboortedatum, het geslacht en het incident. Dit bestand heeft betrekking op 680 incidenten waarbij 118 mensen betrokken waren. personen die zijn aangehouden voor het incident dak- of thuisloos. In dit bestand staat per persoon de geboortedatum, het geslacht, het incident en de plaats van het incident omschreven. Dit waren in totaal 29 personen. Het betreft incidenten die plaats hebben gevonden in het gebied van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, Werkendam, Woudrichem en Zundert. Bij alle personen die in deze bestanden staan geregistreerd wordt er vanuit gegaan dat ze voor overlast hebben gezorgd en dat dit hun problematiek is. Sociale Zaken van de gemeente Breda Het bestand van Sociale Zaken betreft alle personen die in 2006 minimaal drie maanden een actief uitkeringsdossier hadden voor een dak- en thuislozen uitkering. Dit betrof 105 personen. Per cliënt staat in dit bestand het geslacht en de geboortedatum. GGD West Brabant In het bestand van de GGD staan de gegevens van de 183 dakloze cliënten die in 2006 contact hebben gehad met de instantie. Per cliënt staat in dit bestand het geslacht, de geboortedatum, de woonverblijfplaats en de soort problematiek. Van iedere cliënt staan maximaal vier soorten problematiek geregistreerd. De geregistreerde soorten problematiek zijn psychiatrisch, (psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel, lichamelijk en verslaving. 23

GGZ In dit bestand staan 9 dakloze personen die in 2006 contact hebben gehad met het GGZ. Per persoon staat de geboortedatum, het geslacht en de woonverblijfplaats in het bestand. Dag- en nachtopvang t IJ van SMO Breda In 2006 heeft t IJ van SMO Breda contact gehad met 531 daklozen. Van deze groep waren 149 daklozen bekend bij zowel de dag- als nachtopvang, 366 daklozen bekend bij de dagopvang en 16 daklozen bekend bij de nachtopvang. In het bestand staat per persoon de geboortedatum en het geslacht vermeld. Novadic-Kentron Novadic-Kentron heeft in 2006 met 38 personen die dakloos waren contact gehad. Van deze personen staan in het bestand de geboortedatum, het geslacht en de soort problematiek geregistreerd. De geregistreerde soort problematiek is verslaving. IMW In 2006 heeft het IMW met 127 daklozen contact gehad. Van iedere dakloze staat in het bestand de geboortedatum, het geslacht en maximaal drie soorten problematiek vermeld. De soorten problematiek die het IMW registreert zijn financieel en overig. Annahuis Het Annahuis heeft een bestand aangeleverd waarin de gegevens van 283 daklozen staan. Per dakloze staat de geboortedatum en het geslacht in het bestand. Van 32 daklozen is de geboortedatum onbekend. Omloop De Omloop heeft in 2006 contact gehad met 10 dakloze jongeren. Van deze jongeren staan in het bestand de geboortedatum, het geslacht en de soort problematiek. De soorten problematiek die de Omloop registreert zijn financieel, verslaving, psychiatrisch, (psycho)sociaal/ maatschappelijk/ sociaal emotioneel, lichamelijk, overlast en overig 4. Het aantal contacten in 2004 In figuur 11 staat het aantal personen dat contact had met een instantie of met een combinatie van instanties. In de diagonale lijn bevinden zich de personen die alleen met de betreffende instantie contact hebben gehad. Deze personen hebben dus verder geen contact gehad met andere instanties. Zo hebben bijvoorbeeld 154 personen enkel contact gehad met de politie. In de overige cellen staat het aantal personen weergegeven dat contact had met de betreffende combinatie van instanties. Bijvoorbeeld 39 personen hadden contact met de GGD en Sociale Zaken maar mogelijk ook nog met een andere instantie. De aantallen die vermeld staan kun je niet per kolom of rij optellen omdat er mensen zijn die bekend zijn bij meer dan twee instanties. 4 De problematiek overig van de Omloop is een verzamelcategorie voor diverse problematieken. Deze waren zo 24 divers dat gekozen is deze samen te voegen in overig.

Gemeente Breda De omvang van de groep dak- en thuislozen Figuur 12 Personen die contact hadden met de betreffende instanties: aantal contacten in 2004 Politie Sociale Zaken GGD Politie 154 44 14 8 10 7 10 15 Sociale Zaken 44 39 6 0 1 2 0 4 GGD 14 6 42 1 1 1 1 2 GGZ 8 0 1 18 1 0 0 0 't IJ 10 1 1 1 28 0 2 1 Novadic-Kentron 7 2 1 0 0 9 0 0 IMW 10 0 1 0 2 0 71 2 Straathoekwerk* 15 4 2 0 1 0 2 28 * Het Straathoekwerk is opgeheven in opgegaan in de Bemoeizorg van de GGZ. Vandaar dient het niet meer als bron in 2004. GGZ 't IJ Novadic-Kentron IMW Straathoekwerk* 25