Economie en Natuur in Brabant Samen Slimmer Investeren!

Vergelijkbare documenten
Economie en Natuur in Brabant Samen Slimmer Investeren!

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Klimaatadaptatie in Zwolle (IJsselvechtdelta)

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

Green Deals gesloten voor stimuleren groene economische groei

Alles van waarde is weerloos over landschap, herijking EHS groen blauwe diensten

Samenwerking rondom Bodem De praktijk in Noord-Brabant

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Profielschets. Voorzitter Sociaal-Economische Raad (SER) Brabant / Lid bestuur BrabantAdvies. Provincie Noord-Brabant

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

Samenvatting. economy.

Strategische Agenda Helmond. Coalitie-onderhandelingen 4 april 2018

Provinciale Staten van Noord-Holland

BOUWNETWERK. Kiezen en uitblinken. Bouwnetwerk is hét netwerk voor vrouwen die werken aan de gebouwde omgeving

Strategische Agenda. Concept strategische agenda Regio Midden-Holland Vast te stellen in: AB Regio Midden-Holland 6 juli 2016

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Rol PBL in het natuurbeleid Netwerk Land en Water. Petra van Egmond 21 maart 2014

Maken dat natuur tegen een stootje kan Natuur combineren met

Noord-Brabant, de meest innovatieve en gastvrije provincie. Beleidskader en Uitvoeringsagenda vrijetijdseconomie

Topsectoren. Hoe & Waarom

Plan van aanpak Natuurvisie Gelderland

Onderwerp Reactie op het advies van BrabantAdvies betreffende het adviesrapport Brabant: testomgeving van de wereld van morgen

Quick scan coalitieprogramma s Land van Cuijk

Programma Kies voor de toekomst van Brabant

Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Voor wie doet u het allemaal? Ontdek het met uw eigen Verdienmodel

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

F4-GEMEENTEN. Manifest voor de vorming van een nieuw provinciaal coalitieakkoord. Versterk Economie en Werkgelegenheid

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

NEXT Landscape. OmgevingslabXL. 15 mei 2017 Susanne Vleeshouwers (gemeente Tilburg)

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Platform Biodiversiteit, Ecosystemen en Economie

Economische visie. Gemeente Cranendonck

GESPREKSNOTITIE OVER VERSTERKING VAN HET SALLANDSE LANDSCHAP DOOR AANLEG, HERSTEL EN BEHEER VAN LANDSCHAPSELEMENTEN. in de periode

Ruimte voor oplossingen het inzetbare platteland! Kabinetsformatie 2017: de P10 biedt aan!

Kansen voor Noord-Drenthe Triple P-monitor: onderzoek naar de duurzaamheid in Tynaarlo en Aa en Hunze.

Agenda workshop De vrijetijdssector en gebiedsontwikkeling

Wat verwachten werkgevers van het onderwijs als het gaat om duurzaamheid?

Toelichting criteria kleine projecten Brabant C versie

MULTIFUNCTIONELE LANDBOUW

1. We willen doorgaan met behoud en versterking van de kwaliteiten van de IJsseldelta

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009

Het Bedrijfslevenbeleid

erklaring van Altena

Kerngegevens Arbeidsmarktagenda oktober 2017 MEEST GESTELDE VRAGEN. Aan het werk. voor ouderen!

Berenschot. De ambities, opgaven en uitdag ngen van de gemeente Bladel Rapport. Philip van Veller Johannes ten Hoor

In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het evaluatierapport.

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING 2018EINDHOVEN BRABANT

Conclusies rapporten organiserend vermogen en snel groeiende bedrijven in Gelderland

Ik ben als bestuurder in deze provincie bijzonder geïnteresseerd in de kansen van nieuwe energie voor onze kenniseconomie.

LEADER Kempenland. Samen investeren in een leefbaar platteland

Houtskoolschets Asten april 2017

Green Deal. 21 November 2013 Herry Nijhuis (AgentschapNL) Coördinerend manager Green Deals

NOVI-perspectiefgebied Utrecht, Gezond Stedelijk Leven voor Iedereen

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

Ruimte voor de maatschappij van morgen BRAINPORT SMART VILLAGE

Provinciaal blad 2012, 44

3 Q NOV /48/A.20, LGW Galen Last L.J. van (050)

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

Bijlage 1) Was-wordt tabellen t.b.v. herinrichting begroting 2015

Natuurbeleid in Zuid-Holland

1. Wethouder Tiemens te machtigen voor het ondertekenen van het Gelders Energie Akkoord.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Krachten bundelen, kennis delen en allianties vormen

SER-advies over bevolkingskrimp Harry Garretsen 2 december 2010

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Het Groene Hart mooi dichtbij. ANWB-visie op de recreatieve inrichting van het Groene Hart: samenvatting

Verklaring van Hoog & Droog

Raadsbijeenkomst Agenda Delft april 2018 Locatie HNK

Het Groene Hart: Vitaal orgaan van de Randstad Advies bij Perspectief Groene Hart 2040, 28 augustus 2017

Voorzitter, een mooi politiek moment, de laatste algemene beschouwingen van dit College, de opmaat naar de begroting voor het verkiezingsjaar.

CONCEPT-OPDRACHT STICHTING EINDHOVEN/BRABANT 2018

Speech van Minister van Economische Zaken, Henk Kamp, Jaarvergadering van de Federatie Particulier Grondbezit, Driebergen, 25 mei 2013

Ondernemer Monumenten Fonds Brabant

Decentralisatie natuurbeleid en de Wet natuurbescherming. Mark Hoevenaars en Doorle Offerhaus

Manifest van Salentein. Ketenpartners, kennisinstellingen en overheden in FoodValley werken aan toekomstgericht ondernemerschap agrariërs

Uitvoeringsprogramma Deltapoort

Succesvol samenwerken in de Regio Eindhoven. Plaats voor een heading

Nr.: a/6/A.22, C Groningen, 10 februari 2005

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

Van kostennaar waardesturing

Speech van commissaris van de koningin Max van den Berg, Symposium LifeLines, Groningen (UMCG), 1 oktober 2012

Symposium Zoogdiervereniging De toekomst van de Natuursector 27 januari 2012

MANIFEST Duurzaam Den Haag

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Memo. Geachte leden van Provinciale Staten.

Strategieën voor ruimtelijke ontwikkeling. 1) Duurzame ontwikkeling, governance, gebiedsontwikkeling, monitoring en kennisvragen

Transcriptie:

Economie en Natuur in Brabant Samen Slimmer Investeren! Het Raveleijn Beraad (Commissie Economie & Natuur)

Dit advies is opgesteld door de een breed samengestelde externe commissie, met representanten uit het bedrijfsleven, de kennisinstellingen, de financiële sector, de overheid en de wereld van natuur, landschap en water. Het voorzitterschap was in handen van Bert van Dijk. Over SER Brabant SER Brabant adviseert het provinciaal bestuur over de hoofdlijnen van het te voeren sociaal-economisch beleid. De Raad is een onafhankelijk orgaan dat wordt gefinancierd door bijdragen van de provincie Noord-Brabant, de landelijke SER en de Brabantse Kamers van Koophandel. De provinciale SER is ingesteld op grond van formele besluitvorming door Provinciale Staten en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over vraagstukken die rechtstreeks of door hun uitwerking van belang zijn voor de sociaal-economische ontwikkeling in Brabant. De advieswerkzaamheden worden voor het grootste deel bepaald door de jaarlijkse Kaderbrief van het College van Gedeputeerde Staten. In de Brabantse SER hebben zitting vertegenwoordigers van de organisaties van ondernemers (BZW, MKB Nederland, ZLTO) en werknemers (FNV, CNV, vakbond De Unie). Voorts zijn vaste kwaliteitszetels ingesteld voor vertegenwoordigers van de beide Kamers van Koophandel. De raad laat zich bij het opstellen van adviezen bijstaan door een viertal themacommissies waarin externe expertise uit ondermeer bedrijven en kennisinstellingen is gebundeld.

Inhoudsopgave Vooraf 5 Samenvatting 7 I. Context 10 1. Terugtredende overheid 10 2. De kunst van het loslaten, beetpakken & versnellen (het nieuwe krachtenveld) 10 3. Duurzaam ondernemen, autonome trend 11 4. Green Deals 11 5. Rangeerterrein De Provincie 12 6. Verdiencapaciteit Brabantse economie 13 II. Praktijktoets Telos 14 7. Lessen uit bestaande projecten 14 III. Concept 16 8. Brabants buitengebied in een metropolitane omgeving (verkiezingsmanifest) 16 9. Druk op de financiering 17 10. Investeringsopgave voor Brabant 17 11. De economische waarde van natuur 18 12. De waarde van water 19 13. Transitie Stad en Platteland (koersdocument) 20 14. Agro-economie (GLB 2014) 21 15. Vrijetijdseconomie 21 IV. Content 23 16. Nieuwe uitdagende filosofie 23 17. IBA-gebiedsaanpak als wenkend perspectief 24 18. Juridische kaders: onsje minder of juist onsje meer 25 19. Ondernemerschap centraal 25 20. Experimenteerruimte ( third spaces ) 26 21. Nieuwe Verdien Richtingen 27 22. Slimmer organiseren 27 23. Slimmer financieren 28 V. Concretiseringsslag 31 24. Gebiedsontwikkeling 3.0 (operationeel kader) 31 25. Regionale verbijzondering 31 26. Aansluiten bij Landschappen van Allure 32 27. Betrokkenheid grote ondernemingen (initiatief BZW) 33 28. Procesarchitectuur 33 29. Focusgebieden (pilots) 35 30. Convenant Eindhoven Airport 37 VI. Inzet provincie 38 31. Het spel op de wagen 38 32. Vijf prioriteiten voor het beleid 38 Samenstelling commissie Economie & Natuur 40

Tableaux Vivants ik heb een venster geplant in het midden van een weide een glazen wand van links naar rechts met gratis zicht op groen en als ik me soms eenzaam voel of argeloos gelukkig zoek mij dan niet maar tref mij hier voor mijn Brabantse schilderij waar de seizoenen nog bruusk stilstaan en uitbundig weer verdwijnen voor een klas van madeliefjes die wild uitzwermt en steels een paardebloem omarmt zo zie ik mijzelf versneeuwen in een krans van witte kroost vanmorgen stond er plots een koe voor mijn raam ik heb haar laten staan misschien was ze wel verwonderd over wat ze zag Ann Langeraet 4 SER Brabant

Vooraf Van dit literaire pronkjuweel over natuur & landschap naar het Provinciehuis lijkt een verre sprong over een diepe kloof. Een systeemsprong. Welnu, springen is niet meer nodig, want er wordt een brug gebouwd. Vanaf 2014 zijn de provincies financieel verantwoordelijk voor het beheer van de ecologische hoofdstructuur (EHS), een aaneenschakeling van leefgebieden voor planten en dieren. Maar wat gaat dat de facto betekenen, biedt het ook nieuwe kansen? Feit is dat de toekomst van het Brabantse groen zwaar onder druk staat. Het Rijk kort stevig op haar middelen voor natuur- en landschapsontwikkeling en de herijking van het natuur- en landschapsbeleid is daarmee versneld aan de orde. Het dwingt tot een fundamentele koerswijziging. In deze nieuwe politieke realiteit zien we een nieuw krachtenveld ontstaan met een andere verdeling van verantwoordelijkheden tussen het publieke en private domein. Dat biedt echter ook kansen en aanknopingspunten voor nieuwe verdienmodellen. Rode draad in dit advies is dat de regio in de nieuwe politiek-bestuurlijke actualiteit het lef moet hebben om op eigen benen te staan en een eigen koers uit te zetten. En Brabant is in dat opzicht kansrijk. Want hier is het besef gegroeid dat een hightech regio, die zich met de beste van de wereld wil meten, meer nodig heeft dan een bedrijfsleven van wereldklasse. High tech kan niet zonder high green. Het is zoeken naar een optimale regionale dynamiek: economisch, sociaal-cultureel en ruimtelijk. En daar liggen de aanknopingspunten voor een nieuwe landschaps- en natuuraanpak. Niet alleen de provincie, maar ook alle overige stakeholders zullen zich moeten beraden op de nieuwe situatie. De werelden van Economie en Natuur hebben elkaar altijd gewantrouwd. Dat deze twee totaal verschillende culturen nu tot elkaar worden veroordeeld lijkt een ware cultuurschok, hoewel uit dit advies zal blijken dat die werelden in de praktijk al veel dichter bij elkaar zitten dan soms wordt verondersteld. Schokken kunnen naar binnen slaan en leiden tot (verdere) verstarring. Ze kunnen ook het begin van een periode van hernieuwde groei en bloei inluiden, met duurzaamheid als leidraad en met de provincie en ondernemers als aanjagers. Dat is het wenkend perspectief in dit advies. Belangrijke bouwsteen bij de opstelling van dit advies was een kritische toets van de huidige praktijk door Telos. Een reeks lopende projecten en initiatieven is onderzocht op succes- en faalfactoren. Welke lessen kunnen we trekken, waar zitten de aanknopingspunten voor het nieuwe Brabantse model? Het Telos-onderzoek wijst op de beperkingen van het huidige stelsel, op de noodzaak van een systeemsprong. Het onderzoeksrapport is integraal onderdeel van dit advies. Voor de opbouw van het advies gebruiken wij de begrippen context, concept en content. Het zijn begrippen uit de architectuur die ordening kunnen brengen in de veelheid aan feiten, indrukken, opvattingen en meningen die elke dag op ons afkomen. De context is de wereld om ons heen. Ontwikkelingen en factoren die uitermate belangrijk zijn, maar die je niet kunt sturen. Een concept is de mentale voorstel- Economie en Natuur in Brabant 5

ling van een abstract, algemeen idee of van een cluster van samenhangende ideeën. Ten slotte de content. Er zijn maar weinig ruimtes of plaatsen waar niets gebeurt, waarvoor zelfs geen programma is. Architecten zegt zo n onbestemde ruimte niets. Er is geen architectonische ruimte zonder gebeurtenis, geen ruimte zonder content Een dergelijke ordening van denken is nodig. We zien namelijk dat er op dit moment, gedwongen door de nieuwe politieke realiteit, overal stevig wordt nagedacht over nieuwe verdienmodellen. Rijpe en groene ideeën gaan over tafel. SER Brabant brengt in dit advies enige ordening aan en zet daarmee de lijnen uit voor een echte systeemsprong. Dit verhaal begint met een opmerkelijke gebeurtenis (zie: 1, Terugtredende overheid), die aan de basis staat van een radicale omkering van waarden. De natuur in brede zin inclusief bodemschatten, flora en fauna wordt steeds nadrukkelijker erkend als een belangrijk ingrediënt voor het leef- en werkklimaat en daarmee van de economie in een bepaald gebied (stad, land, regio). In de rangorde van gebieden kiest de provincie steeds nadrukkelijker positie. Zo profileert Noord-Brabant zich binnen de Europese Unie als een vooraanstaande kennis- en innovatie regio. Om die show te kunnen blijven runnen zijn wetenschappers en andere knappe koppen van wereldformaat nodig en die trekt een provincie als Noord-Brabant vooral aan met aantrekkelijke woon/werk milieus voor kenniswerkers en topvoorzieningen op het gebied van sport en cultuur. Om mee te draaien met de Europese top voor wat betreft kennis en innovatie moet je als (stedelijke) regio een aantal zaken goed voor elkaar hebben, zoals arbeidsmarkt, ondernemerschap, kwaliteit van onderwijs en goede bereikbaarheid. De sociale, culturele en ecologische kwaliteiten van de provincie hebben niet alleen een intrinsieke waarde, maar vormen noodzakelijke randvoorwaarden voor het realiseren van de nieuwe Agenda van Brabant. 6 SER Brabant

Samenvatting Probleemstelling Kernvraag voor dit advies is hoe de belangen van de bedrijven in Brabant beter of anders kunnen worden gebundeld met de belangen van natuur en landschap, geheel in de geest van de Agenda van Brabant. Directe aanleiding is dat de provincies vanaf 2014 financieel verantwoordelijk worden voor het beheer en de ontwikkeling van de natuur buiten de gebieden waarvoor internationale verplichtingen gelden (Natura 2000, KRW e.d.). Wij zien dit als een kans voor een nieuwe, inspirerende Brabantse aanpak. Voor de Brabantse financieringsopgave wordt in dit advies uitgegaan van een bedrag van ca. 300 miljoen voor de komende 10 jaar. Veranderende context SER Brabant schetst ingrijpende veranderingen in de context van het natuur- en landschapsbeleid. Als gevolg van de terugtredende overheid gaat het krachtenveld tussen publiek en privaat fors veranderen. In dat veranderend perspectief gaat het vooral om de kunst van het loslaten door de overheid en gezien de aloude overheidsdominantie op dit terrein is dat een ware cultuurschok. De commissie ziet echter vooral ook kansen. Het advies komt met een nieuwe en uitdagende filosofie, waarin natuur en landschap niet langer worden gezien als kostenpost, maar als een meerwaarde voor de regionale economische concurrentiepositie. Gewezen wordt in dit verband ook op de onomkeerbare trend van duurzaam ondernemen in het bedrijfsleven en de omvangrijke reeks van green deals die inmiddels zijn gesloten. Hamvraag is nu hoe de financiering van natuur en landschap meer direct in verband kan worden gebracht met de verdiencapaciteit van de Brabantse economie, die jaarlijks ongeveer 65 miljard bedraagt. Waar zitten de nieuwe hefbomen en wat betekent dat voor het provinciale en regionale beleid? Praktijktoets Eén van de bouwstenen voor dit advies is een onderzoek van Telos naar de ervaringen in een 15-tal lopende projecten. Deze praktijktoets wijst uit dat er bij bedrijven en private partijen weliswaar best bereidheid is om te investeren in natuur en landschap, maar dat de huidige systematiek onvoldoende aanknopingspunten biedt en niet tot het gewenste succes zal leiden. Geconcludeerd wordt dat er een schaalsprong nodig is, met fundamentele veranderingen ten aanzien van zaken als ownership en functieflexibiliteit van grondgebruik. In dat kader worden suggesties gedaan voor slimmer organiseren en slimmer financieren. Belangrijk signaal is overigens dat er in het huidige stelsel onvoldoende vertrouwen bestaat tussen overheden en bedrijven. Dat heeft in belangrijke mate te maken met juridisering en doorgeschoten bureaucratie en regelgeving. Het advies wijst in dit verband op de noodzaak van het vermaatschappelijken van natuurdoelen. Concept Voor de nieuwe koers van het natuur- en landschapsbeleid, en met name de private financiering ervan, wordt in het advies gewezen op een aantal relevante ontwikkelingen die Economie en Natuur in Brabant 7

interessante conceptuele aanknopingspunten bieden. Genoemd worden ondermeer het topsectorenbeleid van het ministerie van EL&I, de maatschappelijke innovatieagenda rond thema s als health, food en energie, de vrijetijdseconomie en het nieuwe Europese landbouwbeleid vanaf 2014 (GLB 2014). Op deze cross-over gebieden zit in potentie veel nieuwe draagkracht voor natuur en landschap, maar dat vraagt wel om nieuwe concepten en allianties. Dit advies komt met een uitdagende filosofie en presenteert een nieuwe koers. Daarbij wordt aangesloten bij het koersdocument Stad en Platteland, eind 2011 gepresenteerd als nieuwe koers voor het Brabantse platteland. Naar het oordeel van SER Brabant is dit een belangrijke eerste stap voor een nieuwe aanpak, omdat er meer ruimte komt voor bedrijven en burgers. Er is echter verdergaande vernieuwing nodig, door echte verbindingen te zoeken met de stedelijke gebieden. Daar zit immers een belangrijk deel van de verdiencapaciteit van de economie. De gewenste bundeling van beleid en middelen vraagt in onze optiek voor een echte schaalsprong. Belangrijk uitgangspunt in de voorstellen van SER Brabant is dat economie en natuur als evenwaardig worden beschouwd. Zoals bekend is dat niet de gangbare praktijk in de ruimtelijk-economische modellen. Tevens vraagt de nieuwe koers om een mental shift want uitgangspunt moet worden dat zowel de natuur als het bedrijfsleven eraan moeten kunnen verdienen. Het vraagt nieuwe business of verdienmodellen. Nieuwe Verdienrichtingen Langs twee hoofdlijnen slim financieren en slim organiseren wordt in dit advies een scala aan nieuwe verdienrichtingen gepresenteerd. SER Brabant komt dus niet met één of enkele gedetailleerd uitgewerkte nieuwe verdienmodellen, omdat die in de praktijk vorm en inhoud moeten krijgen. Bij de inventarisatie van nieuwe verdienrichtingen wordt tevens onderscheid gemaakt tussen optimaliseren en herontwerpen (compleet vernieuwen) en daarmee ontstaat een matrixschema aan opties. Stelling is dat het debat in Brabant nu vooral moet gaan over herontwerpen, omdat optimaliseren binnen de bestaande mogelijkheden hoe waardevol ook te weinig soelaas zal bieden. Als het gaat om herontwerpen staat gebiedsontwikkeling 3.0 centraal in het denken van SER Brabant, dit wordt gepresenteerd als operationeel kader. Het natuur- en landschapsbeleid zoekt in die visie aansluiting bij de economische strategische agenda s van de regio s. Gepleit wordt voor de totstandkoming van regionale masterplannen voor gebiedsontwikkeling, waarin overheden en hun stakeholders gezamenlijke ambities formuleren over natuur, landschap en biodiversiteit. In die setting worden de juridische kaders (EU) volgens SER Brabant eerder een stimulans dan een last. In het verlengde van het voorgaande opteert SER Brabant voor het ontwikkelen van regionale natuur- en landschapsfondsen. Actueel voorbeeld is de overeenkomst over het regionaal fonds Eindhoven Airport, waaraan op dit moment wordt gewerkt. Het instellen van regionale fondsen is gekoppeld aan de filosofie om processen fundamenteel anders, dat wil zeggen aan de voorkant, te gaan regelen. De meerwaarde voor het bedrijfsleven is dat dit voorkomt dat men in lange juridische processen vervalt die veel geld gaan kosten. Het is beter dat geld in de kwaliteit van de omgeving te steken. Dit vereist echter wel een principiële inspanning en gebaar van zowel de natuurorganisaties als het bedrijfsleven. Deze gedachte is cruciaal voor het nieuwe denken over economie en natuur. Concretiseringsslagen Er wordt geëindigd met handreikingen voor operationalisering. De Brabantse opgave krijgt een regionale verbijzondering door aansluiting te zoeken bij de vier Brabantse samenwerkingsregio s en de op deze schaal ontwikkelde economische strategische agenda s (het economisch DNA van de regio s). Dringend advies is niet eerst in grote 8 SER Brabant

structuren te denken, maar bij voorkeur te starten met concrete projecten. Interessant is het om waar mogelijk aansluiting te zoeken bij de Landschappen van Allure, in welk kader de provincie een stevig investeringsbudget heeft gereserveerd vanuit de Essent-gelden ( 56,2 mln.). Dit budget moet in onze visie deels dienen als aanjaaggeld voor nieuwe publiekprivate arrangementen gericht op het maken van echte allure. Het advies duidt een aantal concrete pilotgebieden aan waar interessante nieuwe verbindingen kunnen worden gemaakt. Aanbevolen wordt om bij voorkeur aan te sluiten bij concrete probleemeigenaren, vaak grotere bedrijven. Om nieuwe publiek-private ontwikkelingen in de regio op gang te brengen, is de betrokkenheid van ondernemers en met name de grotere bedrijven namelijk cruciaal. In verband daarmee wordt een door de BZW aangekondigd initiatief omarmd; deze ondernemingsorganisatie heeft gemeld convenantpartner te willen zijn voor de op Brabants niveau te sluiten Green Deal Economie & Natuur. Het spel op de wagen Dit advies pleit in feite voor het voeren van een tweesporenbeleid: via projecten wordt toegewerkt naar nieuwe kaders, waarin de bedrijven zich verbinden aan de doelen van natuur en landschap. Het gaat in eerste instantie om concrete, soms ook kleinschalige win-win projecten gericht op het vergroten van ondernemingsruimte en het verbeteren van de landschappelijke kwaliteit. Hamvraag is nu hoe het spel op de wagen kan komen. In onze visie speelt de provincie daarbij een doorslaggevende rol, vergelijkbaar met BHBaanpak (herstructurering bedrijventerreinen). Vernieuwende initiatieven moeten worden uitgelokt en concrete doelstelling zou moeten zijn dat er binnen een half jaar wordt gestart met een 4-tal projecten nieuwe stijl. Kernvraag voor de provincie is of men bereid is het oude los te laten en te kiezen voor een systeemsprong. Ofwel, is er bereidheid te acteren vanuit een andere dan de traditionele machtsrol? Naar aanleiding van deze strategische kernvragen eindigt het advies met de volgende vijf beleidsprioriteiten voor de provincie: 1. Zet de marsroute uit naar een nieuwe, eigen Brabantse koers Economie & Natuur vanaf 2014 en creëer de juiste bestuurlijke en planologische randvoorwaarden 2. Profileer Brabant als proeftuin voor innovatie en bied in concrete pilotgebieden operationele voorwaarden voor een regionale strategische aanpak van economie en natuur, in dit advies aangeduid met gebiedsontwikkeling 3.0 3. Maak de shift van overheidsdominantie naar marktgeoriënteerd denken ( kunst van het loslaten ); schep maximale experimenteer- en ondernemingsruimte ( third spaces ) voor het in de praktijk ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen 4. Zet investeringsbudget van de Agenda van Brabant in, vanuit de verschillende compartimenten, als versneller voor de nieuwe Brabantse koers natuur & landschap 5. Richt samen met kennisinstellingen en bedrijven een expertisecentrum in voor het bundelen van kennis en onderzoek op dit nieuwe terrein Economie en Natuur in Brabant 9

I. Context 1. Terugtredende overheid De provincies zijn vanaf 2014 financieel verantwoordelijk voor het natuurbeleid, met uitzondering van de gebieden waarvoor internationale verplichtingen gelden (Natura 2000, KRW, Biodiversiteitsverdrag), deze blijven onder rijksverantwoordelijkheid. Het Rijk voegt daartoe vanaf 2014 jaarlijks 105 mln. (prijspeil 2011) toe aan het Provinciefonds. Daarnaast krijgen de provincies de inrichting van het landelijk gebied, het regionale beleid voor recreatie en toerisme, het landschap, de structuurversterking van de landbouw en leefbaarheid in hun portefeuille. De bestuurlijke heroriëntatie van het Rijk wordt onderbouwd en uitgewerkt in de Visienota bestuur en bestuurlijke inrichting. Het kabinet geeft hierin weer hoe het overheidsapparaat en de bestuurlijke inrichting moeten worden vereenvoudigd. 2. De kunst van het loslaten, beetpakken & versnellen (Het nieuwe krachtenveld) De kunst van het loslaten: het kabinet beoogt een krachtige, kleine (compacte) en dienstverlenende overheid die slagvaardig kan opereren. Het bestuur zal met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders moeten functioneren, op basis van de uitgangspunten je gaat erover of niet en je levert tijdig. Niet door terugtred, niet door alles maar aan de markt over te laten, maar door een doelmatiger organisatie en een werkwijze die veel meer steunt op maatschappelijke kracht en dynamiek. Niet voor, maar door mensen, denken en doen. 1 De kunst van het beetpakken: niet alles oppakken wat een ander in dit geval de rijksoverheid laat vallen. Provincies moeten hun eigen profiel ontwerpen en bewaken. Essentieel is daarbij de vraag: kun je als provincie het verschil maken? En, zo ja, waar? Noord- Brabant beantwoordt die vraag als volgt: Het eigentijdse bestuurlijke profiel van de provincie draait volgens ons om ruimte, economie en de wisselwerking tussen beide. In de vorige eeuw heeft de provincie een sterke positie gekregen op het domein van de ruimtelijke ontwikkeling en fysieke omgeving en inrichting. Daar liggen onze kerntaken en zijn we wettelijk bevoegd. In lijn met het advies van de Commissie-Lodders zien wij een toenemende rol voor de provincie weggelegd in het ruimtelijk-economische domein. Wij willen focussen op de taken die van oudsher tot onze core business behoren. Voor meer informatie, zie: Agenda voor Brabant. De kunst van het versnellen: Nederland doet er veel te lang over om de omslag naar een duurzame economie te maken. Veel initiatieven lopen vast in regelgeving en procedures. Daar zijn diverse redenen voor. Duurzaamheid blijft als concept nog te veel in de theoretische sfeer en in de waan van papieren akkoorden hangen. Wil het effect hebben op de manier waarop mensen daadwerkelijk leven en succes boeken, dan moet het ook in de praktijk wortel 1 Visienota Bestuur en bestuurlijke inrichting: tegenstellingen met elkaar verbinden, visie kabinet 10-10-2011. 10 SER Brabant

schieten. Niet alleen bij de overheid, maar ook in het bedrijfsleven, bij individuele burgers en maatschappelijke instellingen. De rijksoverheid lange tijd monopolist in natuurbeheer en landschapsontwikkeling is niet vastberaden genoeg, anders zouden de vooral in ondernemerskring veelvuldig bekritiseerde barrières, zoals regelgeving en procedures, al lang zijn opgeruimd en zou de provincie met publieke en private partners al in het gat gesprongen zijn. 3. Duurzaam Ondernemen, autonome trend De afgelopen zes, zeven jaren rijpt bij ondernemers het inzicht dat duurzaamheid niet alleen geld kost, maar ook kansen biedt. Nieuwe producten, diensten en werkwijzen van innovatieve starters zoeken een weg naar potentiële afnemers. Sommige sneuvelen onderweg, maar per saldo zijn investeringen in duurzaamheid bijzonder renderend, zo blijkt uit onderzoek van Robeco. De beste duurzame bedrijven boekten over de periode 2001-2011 een extra rendement van 16,1%. In de long/short-portefeuille was dit extra rendement zelfs 33,7%! Geen wonder dat steeds meer bedrijven worden aangetrokken door het innovatie potentieel van deze veel belovende nieuwe industrietak.2 Duurzaam ondernemen is een dwingende trend in de opvatting van het bedrijfsleven. Dat geldt zowel voor ondernemers als werknemers. Dit werd onlangs bevestigd door de BZW, die ter voorbereiding van haar strategienota 2012-2017 onderzoek heeft gedaan naar de prioriteiten van hun leden. Duurzaamheid blijkt samen met arbeidsmarkt en onderwijs in de top drie van werkgeversprioriteiten te staan. Dat er ook bij werknemers een sterk groeiende aandacht is voor duurzaamheid en een groene bedrijfsomgeving wordt bevestigd door recent onderzoek3. Dit onderstreept dat er, meer dan in het verleden, kansen liggen om het bedrijfsleven te betrekken bij natuuren landschapsontwikkeling. 4. Green Deals De Engelse taal leent zich beter voor het maken van kop en tussenkop dan het Nederlands. Green Deal roept associaties op met de New Deal4 en met Greenwheels5, maar ook met concrete afspraken over duurzaamheid, al dan niet schriftelijk vastgelegd en voorzien van handtekeningen. Op 3 oktober 2011 hebben de ondernemingsorganisaties VNO-NCW, MKB Nederland en LTO Nederland samen met Natuur & Milieu en MVO Nederland bijvoorbeeld hun handtekening gezet onder een Groene Groei Deal met de overheid. Deze Groene Groei Deal omvat een serie ondertekende sector- en bedrijfsdeals (59) die in de komende jaren verder zal worden uitgebreid. Zo neemt de KLM zich voor om 200 keer van Amsterdam naar Parijs te vliegen op afgewerkt frituurvet en willen Desso en Van Gansewinkel tapijtafval recyclen. Essent, Nederlandse Groen Gas Maatschappij en Friesland Campina richten zich op vergisting van mest tot vloeibaar biogas. Minder spectaculair misschien, maar zeker zo belangrijk zijn de praktijkvoorbeelden waarbij stedenbouwkundige uitbreiding en aanleg van bedrijventerreinen tegelijk ook winst voor de natuur hebben opgeleverd. Winsten uit grondverkoop zijn geïnvesteerd in groen. Bijvoorbeeld in de Reeshof in Tilburg (natuur langs de Donge), de wijk Markiezaat in Bergen op Zoom, de High Tech Campus Eindhoven en een Kempisch bedrijventerrein te Bladel. Meer voorbeelden in de handleiding Biodiversiteit gemeenten www.biodiversiteitbrabant.nl 2 Keijzers, G. & J. Wempe, 2008, Entrepeneurship, Innovation and Sustainability, in: W. Burggraaf, R. Floren & J. Kunst, The Entrepeneur & The Entrepeneurship Cycle, Van Gorkum, Assen. 3 Groen werkt beter, Kansen voor bedrijventerreinen en natuur, Henk Bouwmeester (red), SDI 2010 4 De New Deal was de naam van het programma waarmee de Amerikaanse president Roosevelt zijn land in 1932 uit de Grote Depressie wilde trekken. 5 Greenwheels exploiteert leenauto s waar mensen alleen maar voor betalen als ze de betreffende auto s ook echt gebruiken. Economie en Natuur in Brabant 11

Kaartje 1: Gebiedsgerichte topclusters Verder zijn er plannen om bedrijventerreinen deels ter beschikking te stellen van de natuur. In 2012 begint een proef op vier locaties. De betreffende bedrijventerreinen gaan als verbinding fungeren tussen natuurgebieden. Hierdoor zouden planten en dieren zich beter kunnen verspreiden, waardoor ze in het wispelturige Nederlandse klimaat meer kans hebben om te overleven. Elf grote bedrijven (stand 13 december 2011) hebben zich bij het initiatief aangesloten, waaronder DSM, Akzo- Nobel, Philips, KLM, Nutreco, ABNAmro en DHV. Deze ondernemingen fungeren als aanjager. 5. Rangeerterrein De Provincie De EU wordt langzaam maar zeker dominanter, het rijk decentraliseert, en de provincie wordt steeds meer een rangeerterrein voor de overheid en de private sector, een platform voor joint action. Aan de kant van de overheid staan de gemeenten, waterschappen en (semi) overheidsinstellingen als TU/e, UvT, ziekenhuizen en overige zorg- en onderwijsinstellingen. Aan de kant van de private sector staan de individuele bedrijven, de provinciaal georganiseerde belangenverenigingen als BZW, MKB, ZLTO, brancheorganisaties, vakbonden, BMF, Brabants Landschap, Natuurmonumenten, etc. Movers en shakers In dit nieuwe krachtenveld spelen individuele ondernemers en (hun) ondernemingen steeds meer de rol van aanjager (mover). Degenen die de crisis hebben doorstaan, zijn klaar voor nieuwe uitdagingen. Zij hebben schoon genoeg van het achteruit verdedigen en loeren op de counter. De aanvallers onder hen (koplopers, avant gardisten) zoeken de ruimte op en die ligt bij alles wat met duurzaamheid te maken heeft. Het kan wat lijden. Nederlandse bedrijven staan er financieel helemaal niet zo slecht voor. Zeker niet als je het vergelijkt met de Nederlandse huishoudens. De totale schuld 12 SER Brabant

van alle Nederlandse huishoudens overtreft het bruto binnenlands product (bbp)6 met 4% (cijfers 2008). Daarmee zijn de Nederlandse gezinnen Wereldkampioen schulden maken. De banken behoren met 99% bbp tot de shakers. De overheid doet het met een totale schuld van 60% bbp het best, maar bezuinigt niettemin om ideologische en bedrijfskundige redenen de compacte overheid. Bedrijven hebben met een totale schuld van 89% bbp weliswaar ook weinig ruimte voor wilde avonturen, maar als er een kans is op hernieuwde economische en maatschappelijke voorspoed, dan ligt die hier. Als er één stakeholder is die de Nederlandse economie en samenleving uit de crisis kan trekken, dan is dat het bedrijfsleven. Maar het management daar zal eerst massaal de knop om moeten draaien van business as usual naar duurzaam. De decentralisatie van het natuurbeleid is hiervoor een mooie testcase. 6. Verdiencapaciteit Brabantse economie Noord-Brabant heeft een uitstekende uitgangspositie in het kader van het landelijk topsectoren beleid van het ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie. Brabant heeft comparatieve voordelen in ten minste vijf clusters: high tech systems & automotive (de Brainportregio mag zich het centrum van het land noemen), food & agro, lifescience, logistiek en aerospace & maintenance (onderhoud van vliegtuigen en andere hoogwaardige apparatuur). Door clustering van bedrijven en kennisinstellingen ontstaat een gigantische innovatie potentie die Noord- Brabant geen windeieren legt. De toegevoegde waarde (verdiencapaciteit) van de Brabantse economie bedraagt jaarlijks in totaliteit zo n 65 miljard Euro. Dat is wat alle bedrijven in Noord-Brabant samen aan waarde toevoegen aan ingekochte goederen en diensten. Het aandeel van de in bovenstaand schema aangegeven topclusters bedraagt ca. 23 miljard Euro, of wel ongeveer 35% van het Bruto Regionaal Product. Het aandeel in de totale exportwaarde van onze Brabantse economie is hoger en bedraagt zelfs ruim 50%. 6 Bruto Binnenlands Product (BBP) is het totale inkomen dat gedurende een jaar in heel Nederland wordt verdiend Economie en Natuur in Brabant 13

II. Praktijktoets Telos 7. Lessen uit bestaande projecten Ten behoeve van dit advies heeft Telos, het Brabants centrum voor duurzame ontwikkeling, onderzoek gedaan naar de ervaringen die zijn opgedaan met bestaande projecten gericht op de duurzame ontwikkeling van economie en natuur. In totaal heeft Telos een 15-tal projecten geanalyseerd. De projecten zijn zowel publiek als privaat van karakter en variëren in fases van planvorming, realisatie en beheer. In onderstaand schema zijn de onderzochte projecten gerangschikt, het betrof zowel projecten op het gebied van landschapsbeheer als het ontwikkelen van bedrijventerreinen, woningbouw en sponsoring: Algemene conclusie uit dit onderzoek is dat er best bereidheid is bij bedrijven en andere private partijen om te investeren in de ontwikkeling, maar dat de huidige systematiek daarin in onvoldoende mate kan voorzien. Het huidige stelsel is vooral defensief van aard en het is bureaucratisch, met rigide en ingewikkelde regelgeving. Telos concludeert uit de interviews dat investeringen in de natuur op dit moment vooral als kostenpost worden ervaren. Feitelijke situatie is dat het overgrote deel van de middelen voor beheer van natuur en landschap afkomstig zijn van de overheid. Waar private partijen bijdragen aan natuurontwikkeling, gaat het bovendien in het merendeel van de gevallen om natuurcompensatie. Bij compensatie worden de gevolgen van een ingreep in de natuur bestreden door ergens anders natuur te ontwikkelen. In de praktijk betekent dit dat voor de ontwikkeling van woningbouw of bedrijfsgebouw een financiële vergoeding wordt bepaald om natuur mee te kunnen ontwikkelen, zgn. rood voor groen projecten. Publiek Privaat Planvorming Realisatie Beheer Levende Beerze Maashorst De Groote Wielen Brainport De Peel Het Groene Woud Lifescape Eindhoven Airport Moerenburg AFC Nieuw Prinsenland Duurzaam industriepark Cranendonck FujiFilm Efteling Industrieterrein Moerdijk Bedrijventerrein Saxe Gotha Schema 1: Overzicht getoetste plannen en projecten (Telos onderzoek) 14 SER Brabant

Een belangrijke voorwaarde voor meer private financiering van natuur is dat de (economische) waarde van natuur beter benut kan worden. In de onderzochte projecten vindt dit tot nu toe nog maar zeer beperkt plaats. Telos concludeert dat dit vraagt om fundamentele aanpassingen in het huidige stelsel, bijvoorbeeld veranderingen in eigenaarschap als mogelijkheid om de economische waarde van natuur te veranderen. Privaat eigendom van natuur biedt de mogelijkheid om andere investeerders aan te trekken. In de interviews wordt ook door private partijen aangegeven dat ze willen investeren in natuur die op een of andere manier functioneel is. Het kan dan gaan om recreatieve functies, landschappelijke inpassing van bedrijven of een bufferfunctie tegen milieu-overlast. Deze economische functies zullen dan binnen de voor de biodiversiteit in het gebied geldende voorwaarden moeten worden ingevuld. In dit kader pleit Telos voor het verruimen van mogelijkheden van functieflexibiliteit. Hierdoor kunnen de verschillende gebruiksmogelijkheden van een gebied optimaal tot waarde worden gebracht. Functieflexibiliteit speelt ook in op de vraag van bedrijven naar mogelijkheden om zich op een locatie te kunnen blijven ontwikkelen. Op dit moment zien bedrijven zich te vaak belemmerd door natuur in hun omgeving. Slimmer organiseren en financieren Op grond van de vijftien onderzochte projecten doet Telos een aantal voorstellen voor slimmer financieren en slimmer organiseren. Belangrijke denklijn is het bundelen van de beschikbare middelen in (regionale) natuurfondsen. Deze fondsen kunnen gevuld worden met overheidsmiddelen, middelen uit rood-voor-groen projecten, sponsorgelden of andere opbrengsten. Bij lokale of regionale fondsen zijn de projecten beter zichtbaar voor de deelnemende (private) partijen en dat geeft veel meer betrokkenheid en continuïteit. Slimmer organiseren zou vooral gericht moeten zijn op het vergroten van samenwerking en vertrouwen tussen overheden, natuur- en milieuorganisaties, burgers en bedrijven. Vanuit deze samenwerking kunnen de economische en maatschappelijke kansen van natuur beter op elkaar worden afgestemd en elkaar versterken. Ideaaltypisch wordt in dit nieuwe model gekomen tot gezamenlijke keuzes, de overheid is monopolist af. Belangrijk signaal is het creëren van samenwerkingsverbanden op een hoger schaalniveau, door tevens verbindingen te leggen met stedelijke regio s. Samenwerking op dat hogere schaalniveau kan zowel bestuurlijk als financieel een impuls geven aan de natuur op het platteland. Kosteneffectiviteit natuurontwikkeling Verwacht mag worden dat de kosteneffectiviteit van natuurontwikkelingsprojecten in dit nieuwe samenspel van publieke en private partijen explicieter en kritischer aan de orde zal gaan komen. Wij vinden dat van belang, want het onderzoek van Telos geeft ook aan dat natuurontwikkelingsprojecten in het algemeen relatief zeer kostbaar zijn. Bij afnemende regionale middelen en budgetten zal meer dan tot dusver de kosten-effectiviteit en het mogelijk ontwikkelen van alternatieve opties onderwerp van bespreking worden. Economie en Natuur in Brabant 15

III. Concept 8. Brabants buitengebied in een metropolitane omgeving (verkiezingsmanifest) In dit advies knopen we aan bij het verkiezingsmanifest Brabants buitengebied in een metropolitane omgeving, dat eind 2010 werd gepresenteerd door een groot aantal organisaties die actief zijn op het gebied van natuur, water, milieu, landbouw en recreatie: ZLTO, Brabants Landschap, de Noord-Brabantse Waterschappen, Natuurmonumenten, Brabants Particulier Grondbezit, de Brabantse Milieufederatie, Staatsbosbeheer en de ANWB. Voorts is het manifest onderschreven door de Brabants-Zeeuwse Werkgevers (BZW) en het ToeristischOndernemersPlatform (TOP) Brabant. Onderstaand worden de kernboodschap en de visie op de actualiteit kort samengevat. Er blijkt een breed maatschappelijk draagvlak te ontstaan voor het positioneren van natuur en landschap in een breder (economisch) perspectief. Kernboodschap In het drukke en verstedelijkte Brabant worden de kwaliteiten van het buitengebied steeds meer op waarde geschat. Boeren, burgers, inwoners en toeristen genieten van het landschap met beek, bos, polders, heide en weiden. Natuurgebieden bieden leefruimte aan bijzondere plant- en diersoorten. Land- en tuinbouw is een belangrijke gebruiker van het buitengebied en is voor Brabant een economische sector van belang. Behoud van de vitaliteit van het platteland vraagt ook ruimte voor andere sectoren, waaronder toerisme en recreatie. Goed waterbeheer is voor de vele functies in het buitengebied essentieel. Partijen constateren dat de relatie tussen stad en platteland verandert en intenser wordt. Het platteland biedt een kostbaar spectrum aan activiteiten en waarden die zowel voor inwoners als toeristen in meer dan één opzicht van grote betekenis zijn. Tegelijkertijd staat de kwaliteit van het landelijk gebied onder grote druk. Investeringen zijn noodzakelijk voor een toekomstbestendig buitengebied, waar voor de vele functies een duurzaam perspectief lonkt. Actualiteit Er komen structureel minder rijksmiddelen beschikbaar en de nationale overheid trekt zich terug uit het domein van de natuur- en plattelandsontwikkeling. Dat betekent dat andere partijen (ondernemers en particulieren, lagere overheden, maatschappelijke organisaties, meer aan zet zijn om doelen te realiseren. Creatieve oplossingen en nieuwe verdienmodellen zijn nodig om dit te bereiken. De opstellers van het manifest voelen zich verantwoordelijk daarover mee te denken en daaraan bij te dragen. Het manifest noemde als uitgangspunten voor de toekomstige ontwikkelingen in het landelijk gebied: Stad en Platteland in beleid, proces en uitvoering sterker met elkaar verbinden Betrek burgers en bedrijven meer bij de ontwikkeling van het platteland Om natuur- en landschapsambities buiten de topnatuur te kunnen realiseren is er behoefte aan creativiteit en nieuwe instrumenten Water is kansrijk als nieuwe aanjager van uitvoeringsprojecten 16 SER Brabant

Het bedrijfsleven wordt er nadrukkelijk bij betrokken Recreatie vormt de natuurlijke verbinding tussen stad en platteland Nieuwe financieringsmogelijkheden maximaal benutten voor een vitaal platteland De agrarische sector creëert verbindingen tussen productielandbouw en burgers Faciliterende rol van de provincie komt centraal te staan 9. Druk op de financiering De centrale overheid trekt zich terug uit de maatschappelijke vuurlinie. Vraagstukken en problemen kunnen het best worden opgelost door degenen die het aangaat, vindt het kabinet. De overheid brengt dit nu ook in praktijk. Om te beginnen met de zorg voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Die komt vanaf 2014, zoals gezegd, bij de provincies te liggen. Het Rijk beperkt zich tot de natuurkwaliteit van gebieden waarvoor internationale en Europese verplichtingen zijn aangegaan, de Natura 2000-gebieden. Er komen structureel minder rijksmiddelen om de EHS te realiseren. Voor nieuwe natuur komt er een herijking van de EHS die zal gaan resulteren in een verdeling van primaire EHS en overige EHS. In de primaire EHS zullen de nog beschikbare overheidsmiddelen borg moeten staan voor realisatie van de ambities welke door particulieren, agrariërs, landgoedeigenaren en terreinbeherende instanties worden georganiseerd. In de overige EHS is dat niet of zeer moeilijk te realiseren. In verband met de overdracht van financiële verantwoordelijkheid voor de EHS voegt het Rijk vanaf 2014 jaarlijks 105 miljoen toe aan het Provinciefonds. Om de overgang te vergemakkelijken wordt er tot 2014 ook nog geput uit een potje met ILG-middelen7, maar daarna worden de provincies geacht het operationele en financiële beheer van de EHS voor eigen rekening te nemen. Wegens het gebrek aan middelen als gevolg van de economische crisis zal de realisatie van 7 ILG = Investeringsbudget Landelijk Gebied. de EHS over meerdere jaren worden gespreid. Het landelijk akkoord decentralisatie natuur8 spreekt daarom over een herijkte EHS die in 2021 wordt afgerond. Uitgangspunt voor ons is dat de basisfinanciering van de bestaande natuur binnen de herijkte EHS (inclusief particulier en agrarisch natuurbeheer) uit de reguliere algemene middelen moet komen. Aanvullend zijn dan nieuwe financierings- en investeringsmiddelen nodig om in de overige EHS, het landelijk gebied en de kwaliteit van het landschap gewenste ontwikkelingen op gang te krijgen. Het is met name op deze laatstgenoemde segment dat SER Brabant voorstellen aanreikt om de gewenste ontwikkelingen door het aangaan van nieuwe coalities alsnog tot stand te brengen. 10. Investeringsopgave voor Brabant In deze paragraaf wordt, uitgaande van de nieuwe context van het natuur- en landschapsbeleid (overige EHS, landelijk gebied en kwaliteit landschap) de Brabantse investeringsopgave in een zo concreet mogelijk perspectief gezet. Op voorhand willen we er daarbij op wijzen dat niet het beeld mag ontstaan dat sprake is van een nulsituatie. Er wordt bijvoorbeeld in het kader van Stika (Stimuleringskader) jaarlijks al 18 mln. geïnvesteerd in landschapsontwikkeling en ook in de agrarische sector zijn concrete aanknopingspunten. De ZLTO is bijvoorbeeld op zoek naar 7000 ha GLB-landschap om maximaal te kunnen profiteren van de EU-middelen (GLB 2014). Wij schatten in dat de Brabantse investeringsopgave v.a. 2014 neerkomt op grofweg 300 mln., zoals uitgebeeld in schema 2 dat zowel de donkergroene natuur (topnatuur) als de lichtgroene natuur betreft. Hierbij moet worden aangetekend dat dit bedrag niet gezien moet worden als een doelstelling, maar als voorbeeld van de effecten die ontstaan door de terugtredende overheid. De in nieuwe coalities te genereren fondsen zullen niet alleen bedoeld zijn om de tekorten in 8 Onderhandelingsakkoord Decentralisatie Natuur, Kabinet en IPO, 20 september 2011 Economie en Natuur in Brabant 17

Investeringen Natura 2000 gebieden Investeringen Primaire EHS (herijkt) Overige EHS Investeringen landelijk gebied en kwaliteit landschap Rijk Provincie Nieuwe Coalities Nieuwe Coalities 300 mln. Schema 2: Natuur & Landschap, opgave voor Brabant v.a. 2012 de overige EHS te repareren, maar evenzeer om bij te dragen aan de kwaliteit van natuur en landschap in de breedste zin, inclusief de inschakeling van boeren bij landschapsbeheer. Toelichting: De Brabantse EHS-opgave bedraagt ruwweg 3.500 ha. Uitgaande van 80.000 per ha (eenmalige uitgaven t.b.v. verwerving en inrichtingskosten, excl. beheer) bedraagt de verplichting voor de Brabantse EHS, gemeten over een periode van 10 jaar, ca. 280 mln. Hierbij is ervan uitgegaan dat de provincie tot verwerving en inrichting overgaat. Een optie is dat de grond in eigendom van de eigenaar blijft en een alternatief beheer, dat aansluit bij de natuurdoelen wordt overeengekomen. Rekening houdend met de noodzakelijke investeringen in overig waardevol landschap buiten de EHS, komt de commissie grofweg op een inschatting van een te financieren bedrag van ruim 300 mln. Hieraan is geen concrete tijdshorizon verbonden, maar de commissie gaat vooralsnog uit van een periode van 10 jaar (2012-2022). 11. De economische waarde van natuur De memorie van toelichting in de Wet Natuur geeft een kernachtige beschrijving van de waarde van natuur: Natuur vertegenwoordigt een grote waarde, niet alleen in zichzelf, maar ook vanwege alles wat zij de samenleving biedt. Natuur voorziet in de basisbehoeften van de mens, brengt veiligheid en draagt bij aan zijn welzijn. Wat natuur de samenleving biedt laat zich uitdrukken in verschillende diensten: productiediensten (voedsel, hout, zout water en biomassa), regulerende diensten (waterveiligheid, waterhuishouding, CO2-opslag) en culturele en welzijnsdiensten (cultuurhistorie, genot, rust, ontspanning, gezondheid, sociale relaties). Deze diensten Telos spreekt in haar onderzoek over ecodiensten laten zich vertalen in maatschappelijke en economische waarden: financiële, maatschappelijke en intrinsieke waarde. Natuur en landschap werden tot voor kort ook in de economische rekenmodellen vooral gezien als kostenpost, met een exclusieve verantwoordelijkheid voor de overheid en NGO s als hoeder van dit zwakke goed. SER Brabant pleit in deze echter voor een mental shift. De natuur levert namelijk nu al een belangrijke bijdrage aan ons economisch systeem en dat gaat de komende periode sterk toenemen in verband met de vergroening en verduurzaming van de economie. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen rond de biobased economy waar belangrijke sectoren als de agrosector en de chemie sterk bij zijn betrokken. Het verdient overigens wel aanbeveling die economische waarde nader in kaart te brengen. In de bosbouw, de agrarische sector en de voedingsmiddelenindustrie vormen natuurlijke processen momenteel al een directe productiefactor. Ook de omzet van de recreatieve sector is voor een deel gebaseerd op de beleving van natuur en landschap. Water halen we uit de natuur, waarbij gebruik gemaakt wordt van de zuiverende werking die de natuur 18 SER Brabant

Toegevoegde waarde [mln. Euro] Landbouw, bosbouw en visserij 1.137 Voedings- en genotmiddelenindustrie 3.793 Waterleidingbedrijven 237 Sport en recreatie 241 Totaal 5.408 Tabel 1: Toegevoegde waarde aan natuur verbonden sectoren (2008) Bron: CBS, bewerking Telos hierop heeft gehad. De toegevoegde waarde van deze direct aan de natuur verbonden sectoren bedraagt ongeveer 8% van de toegevoegde waarde van de Brabantse economie, in totaal 5,5 miljard Euro, zie bovenstaande tabel. De toegevoegde waarde van natuur beperkt zich echter niet tot deze direct aan de natuur verbonden sectoren. Een voorbeeld: woningen die dicht bij de natuur zijn gelegen, zijn meer waard dan andere woningen. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze waardestijging kan variëren tussen de 4% en 12%. In Noord-Brabant ligt deze waardestijging rond de 6%. Voorts zijn de voordelen van natuur voor gezondheid evident, maar dat is moeilijk te kwantificeren. Bekend is wel dat zicht op een natuurlijke omgeving concentratieverhogend en stressverminderend is. Natuur helpt ook om de fysieke gezondheid van mensen op peil te houden door recreatieve activiteiten zoals wandelen en fietsen uit te lokken. Tot slot heeft de natuur ook een waarde vanuit zichzelf (intrinsieke waarde). Economisch onderzoek (Telos verwijst naar Brouwers e.a.1999) dat huishoudens enkele tientallen Euro s per jaar over hebben voor het in stand houden van natte natuurgebieden. In algemene zin kan worden geconcludeerd dat een mooie, rustgevende en groene omgeving een steeds belangrijker factor is voor het vestigingsklimaat. Voor bedrijven die zich in Brabant willen vestigen of in Brabant willen blijven is het in belang toenemend argument, naast uiteraard andere economische argumenten. Interessant is dat uit onderzoek9 blijkt dat ook werknemers steeds meer prijs blijken te stellen op een natuurlijk ingerichte buitenruimte. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een groene bedrijfsomgeving de komende jaren een strategische factor zal worden in de war for talent, die als gevolg van de vergrijzing gaat ontstaan op de arbeidsmarkt. Op grond van voorgaande beschouwingen komen wij tot de conclusie dat de economische waarde van de natuur aanzienlijk hoger moet zijn dan het door Telos genoemde (directe) cijfer van 5,4 miljard Euro. Dat biedt perspectief voor het doorvoeren van de mental shift in de Brabantse natuur- en landschapsaanpak. 12. De waarde van Water Het domein water biedt interessante kansen voor nieuwe slimme verbindingen tussen economie en natuur. De blauwe opgave is omvangrijk en water is, vanwege de kwaliteit van het grondwater, een belangrijke vestigingsplaatsfactor in Brabant. Denk daarbij aan belangrijke dragers van de economie als de voedings- en genotmiddelenindustrie en de agrofoodsector. Daarnaast is water een indirecte randvoorwaarde voor economische ontwikkeling: zowel ten behoeve van de landbouwproductie als voor het in stand houden en verbeteren van de landschap- en natuurwaarden, als basis voor onder andere de gezondheids- en vrijetijdseconomie. 9 Groen werkt beter, Kansen voor bedrijventerreinen en natuur, Henk Bouwmeester (red), SDU 2010 Economie en Natuur in Brabant 19

Voor een nadere duiding van de regionale waarde van water verwijzen wij naar een verkenning die Waterschap Aa en Maas enkele jaren geleden heeft gemaakt10. De jaarlijkse netto kosten van het schap ( 89,4 mln., 2008) zijn afgezet tegen de baten van enkele verschillende typen waterlichamen zoals een watertransportweg, een recreatieplas, een waterrijk hoogveengebied en een genormaliseerde beek. Uitkomst van deze verkenning was dat sprake is van substantiële hefboomwerking, zowel naar de consumptie als productiekant van de regionale economie. Voorts verwijzen wij naar een interessante publibatie van Telos over de waardecreatie met water.11 Telos heeft een multi-input multi-output analyse gemaakt en concludeert ondermeer dat een slimmer doordacht watervoorraadbeheer de sleutel vormt voor meer waardecreatie met water. Een multifunctioneel gebruik (recreatie, woonbestemming, landbouw en natuur) van de voorraden vergroot kansen op waardecreatie. Het gaat dan om zowel puur economische als bredere maatschappelijke waardecreatie. Voor concretere investeringscijfers in het Brabantse waterdomein refereren wij aan een in 2009 door SER Brabant uitgebracht advies over de economische doorwerking van het Provinciaal Waterplan Noord-Brabant 2010-2015 12. Uit de berekeningen bleek dat in 6 jaar tijd 1, 7 miljard wordt geïnvesteerd in waterkwaliteit, vooral in het kader van de invoering van de EU Kaderrichtlijn Water. Naast veiligheid gaat het ondermeer om zaken als zuivering en systeem- en natuurherstel. In het algemeen zaken die ook economisch van belang zijn omdat het de kwaliteit van de bedrijfsomgeving en het vestigingsklimaat verbetert. Wat vooral opvalt, is dat het totale investeringsplaatje al een bredere ppp- en/of pps-basis heeft: 10 De economie van het schap; over de economische betekenis van een waterschap, 2008, Tom Bade e.a. 11 Waardecreatie met water, Telos 2010 12 Economische doorwerking PWP Noord-Brabant 2010-2015, Ecorys/ SER Brabant, september 2009 Rijk 616 mln. 36% Brabantse waterschappen 537 mln. 32% Gemeenten 208 mln. 12% Industrie 177 mln. 10% Provincie c.a. 120 mln. 7% Waterbedrijven 38 mln. 2% Voor nieuwe verbindingen is het uiteraard vooral interessant te kijken naar de batenkant van water. In het reeds aangehaalde SER-advies zijn nieuwe economische kansen aangeduid die in het Provinciaal Water Plan nog onvoldoende aan de orde kwamen: Combinatie van waterberging en gebiedsontwikkeling (diverse projecten w.o. HOWABO) Betere afstemming van vraag en aanbod (grond)water, zie Deltaplan Hogere Zandgronden Innovaties in de industrie en landbouw Ontwikkeling van nieuwe producten en diensten (verstevigen groenblauwe diensten) Terugwinnen en verkoop van fosfaat (bv. Energiefabriek, het SOURCE pilotproject e.d.) 13. Transitie Stad en Platteland (koersdocument) De provincie wenst in de nieuw ontstane werkelijkheid haar verantwoordelijk voluit te nemen. Men is ervan doordrongen dat koerswijziging nodig is. Dit wordt bevestigd door het koersdocument Stad en Platteland, dat in december 2011 is vastgesteld door Provinciale Staten. Het document schetst in grote lijnen de visie van de provincie op een vitaal Brabants platteland. Gesproken wordt wel van stadteland omdat in onze dichtbevolkte provincie stad en platteland verweven zijn en elkaar nodig hebben. Die visie betekent dat er een betere samenhang moet komen tussen de economie, de leefbaarheid en gezondheid en een rijke natuur en mooi landschap. Het gaat dan vooral om de combinaties daartussen, de slimme verbindingen. SER Brabant oordeelt positief over het koersdocument en de daarin 20 SER Brabant