SAMENVATTING 105647 - Klacht gescheiden ouder over communicatie, handelwijze schoolmaatschappelijk werkster, schooladvies, ontvankelijkheidsvragen; PO Een klachtonderdeel is al behandeld op school- en bestuursniveau en n.a.v. die klacht is erkend dat er fouten zijn gemaakt. Deze klacht heeft de LKC niet behandeld omdat klager daar geen belang meer bij heeft. Ander klachten zijn niet behandeld omdat zij buiten de verjaringstermijn zijn ingediend. De klacht tegen de smw'er is schoolgerelateerd en de smw'er kan derhalve beschouwd kan worden als een persoon die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap. De klachten over de schooladviezen zijn ongegrond aangezien deze conform het protocol "overgang groep 8 naar het voortgezet onderwijs" zijn opgesteld. Het contact tussen de dochters van klager en de smw'er is beëindigd nadat klager had laten weten dat hij geen toestemming gaf aan school en smw om de begeleiding van zijn dochters voort te zetten. De smw'er heeft in het verwijzen naar een instelling voor jeugdhulpverlening een ondergeschikte rol gehad en het kan haar dan ook niet verweten worden dat de dochters naar de instelling voor jeugdhulpverlening zijn verwezen. De smw'er heeft ook contact opgenomen met de politie. Het staat vast dat BJZ opnieuw is ingeschakeld als gevolg van het contact dat de smw'er heeft gehad met de politie. Nu niet is gebleken dat de smw'er is nagegaan wat de gevolgen van een gesprek met de politie konden zijn, acht de Commissie dit klachtonderdeel gegrond. Aangezien klager niet altijd op een juiste manier is benaderd (bezwaren schooladviezen niet in OKR van de jongste dochters opgenomen, context waarbinnen smw'er moest werken was onduidelijk, protocol overgang stond niet in de (digitale) schoolgids) acht de Commissie het klachtonderdeel dat klager onvoldoende serieus is genomen gegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond. ADVIES inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, D en E, (ex)-leerlingen van de basisschool F te B, klager tegen de heer G, intern begeleider op de F de heer H, directeur van de F mevrouw I, schoolmaatschappelijk werkster, verweerders gemachtigde van de heer G en de heer H: mevrouw mr. J 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van 19 december 2012, ingekomen op 19 december 2012 en aangevuld op 5 februari, 5 maart en 17 april 2013, heeft klager op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerders ingediend met de volgende inhoud: De heer A klaagt erover dat: Pagina 1 van 6
- de directeur er, ondanks een verzoek daartoe van klager, niet voor heeft gezorgd dat het contact met de schoolmaatschappelijk werkster beëindigd werd. Voorts dat de directeur als eindverantwoordelijke niet gezorgd heeft voor een voldoende didactische begeleiding van de dochters van klager en voor het tot stand komen van een juist schooladvies voor diens oudste dochter; - de intern begeleider de dochters van klager naar schoolmaatschappelijk werk heeft verwezen en daardoor het ouderlijk gezag van klager heeft ondermijnd. Voorts dat hij niet heeft gereageerd op een verzoek van klager om een van diens dochters extra werk voor in de vakantie mee te geven. Ten slotte dat de intern begeleider niet heeft gezorgd voor een juist schooladvies voor de oudste dochter van klager; - de directeur en de intern begeleider de mening van klager over de gewenste onderwijskundige begeleiding van zijn dochters niet serieus nemen; - de schoolmaatschappelijk werkster: nooit contact heeft gezocht met klager en het contact met diens dochters heeft voortgezet tegen de wil van klager; een voor klager bestemde brief heeft doen toekomen aan de ex-partner van klager; bijgedragen heeft aan verwijzing van de dochters van klager naar een instelling voor jeugdhulpverlening; aangifte tegen klager heeft gedaan bij de politie nadat klager een bezoek aan de manege had gebracht waar een van zijn dochters op dat moment paardrijles had. Een en ander zoals door klager beschreven in het klaagschrift en de aanvullingen daarop. Na ontvangst van de klacht heeft de Commissie het College van Bestuur de mogelijkheid geboden de klacht intern af te handelen. Het bevoegd gezag is daartoe overgegaan. Toen bleek dat de afhandeling niet naar tevredenheid van klager had plaatsgevonden, heeft de Commissie verweerders op 19 april 2013 geïnformeerd over de klacht en aan hen de mogelijkheid geboden een verweerschrift in te dienen. Het gezamenlijk verweerschrift van verweerders van 24 mei 2013 heeft de Commissie op 27 mei 2013 ontvangen. Alle stukken zijn over en weer in afschrift aan partijen gestuurd. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 5 juni 2013 te Utrecht. Klager was ter zitting aanwezig, vergezeld door mevrouw K als informant. Verweerders G en H waren eveneens ter zitting aanwezig, daarbij bijgestaan door de gemachtigde. Verweerster I was niet aanwezig ter zitting. Zij werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw L, leidinggevende schoolmaatschappelijk werk M. Onder handhaving van hun standpunten hebben partijen een nadere toelichting gegeven. Hetgeen in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven. 2. DE FEITEN Klager en zijn ex-echtgenote hebben drie dochters. Beiden hebben ze het ouderlijk gezag over de dochters. De oudste, C, zit sinds dit schooljaar (2012-2013) op de middelbare school. De tweeling D en E zit in groep 8. Eind 2011 heeft de school klager op de hoogte gesteld van het voorlopige schooladvies (havo) van zijn oudste dochter. Een jaar later is klager geïnformeerd over de voorlopige schooladviezen (vmbo) van zijn jongste dochters. In april 2011 heeft de school op verzoek en met toestemming van de moeder van de meisjes schoolmaatschappelijk werk (smw) ingeschakeld. Volgens haar waren haar dochters getuige geweest van huiselijk geweld. Hiervan heeft de moeder later melding gedaan bij de politie, die vervolgens Bureau Jeugdzorg (BJZ) heeft ingeschakeld. De school heeft voorafgaande aan de inschakeling van Pagina 2 van 6
smw geen toestemming gevraagd aan klager. Klager, die zijn dochters een lange periode niet had gezien, heeft de rechter verzocht een omgangsregeling vast te stellen. Dat is gebeurd en vanaf begin 2012 ziet klager zijn dochters iedere zondag. Begin 2012 hoorde klager van de inschakeling van smw. Klager heeft daarop op 14 februari 2012 een gesprek gevoerd met de smw er en haar verboden om door te gaan met de begeleiding. Op 19 december 2012 heeft klager een klacht bij de Commissie ingediend. Nadat deze voor interne behandeling was doorgestuurd naar het bevoegd gezag heeft er op 22 januari 2013 een gesprek plaatsgevonden tussen klager, de schooldirecteur en de clusterdirecteur. De schooldirecteur en de clusterdirecteur hebben tijdens het gesprek erkend dat voorafgaande aan het inschakelen van smw ten onrechte geen toestemming is gevraagd aan klager. Dat had wel moeten gebeuren. 3. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Ontvankelijkheid Aangezien de klacht met betrekking het inschakelen van de smw er reeds op school- en bestuursniveau is behandeld en door school en het bestuur is erkend dat aan klager ten onrechte geen toestemming is gevraagd, heeft klager geen belang meer bij behandeling van deze klacht. De Commissie zal zich daarom over dit onderdeel van de klacht niet uitlaten. Naar aanleiding van het verweer dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk verklaard moet worden omdat de smw er niet onder de reikwijdte van de klachtenregeling valt, overweegt de Commissie het volgende. Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen stelt de Commissie vast dat de schooldirecteur de smw er heeft ingeschakeld om gesprekken te voeren met de dochters van klager. Deze gesprekken zijn op school gevoerd. De ib er heeft maandelijks op school overleg gevoerd met de smw er, onder meer over de dochters van klager. Uiteindelijk is het de schooldirecteur die de smw er heeft laten weten dat de begeleiding beëindigd moest worden. Tot slot stelt de Commissie vast dat de school niet de leiding had over het zorgproces maar dat het wel ging om begeleiding van de dochters in de school. Op grond van dit alles oordeelt de Commissie dat de werkzaamheden van de smw er schoolgerelateerd waren en dat de smw er derhalve beschouwd kan worden als een persoon die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap en daarmee onder de reikwijdte van de klachtenregeling valt. Naar aanleiding van het beroep op de verjaringstermijn stelt de Commissie vast dat klager buiten zijn schuld pas begin 2012 wist van de inschakeling van de smw er. Van klager had echter wel verwacht mogen worden dat hij zijn klacht daarna binnen een redelijke termijn had ingediend. Dat is naar het oordeel van de Commissie niet gebeurd. De Commissie zal de klachten die gaan over gedragingen die evident hebben plaatsgevonden voor 19 december 2011 dan ook niet behandelen. Van enkele gedragingen is het echter niet duidelijk wanneer deze precies hebben plaatsgevonden. Het betreft de aangifte bij de politie, de doorgeleiding van een aan klager gerichte brief, de vermeende doorverwijzing naar jeugdhulpverlening en het schooladvies betreffende de oudste dochter van klager. De Commissie zal de klachten hierover wel in behandeling nemen. Schooladviezen/onderwijskundige begeleiding De school heeft in het protocol overgang groep 8 naar het voortgezet onderwijs uiteengezet op welke wijze het schooladvies tot stand komt. In november/december wordt een voorlopig advies gegeven op basis van schoolresultaten (Cito toetsen etc.), de werkhouding, motivatie en sociaalemotionele ontwikkeling van de leerling en de bevindingen van de leerkracht(en) van groep 6,7 en 8. Het advies is niet onderhandelbaar. Van het advies kan uitsluitend naar boven worden afgeweken indien de Cito eindtoets daartoe aanleiding geeft. De Commissie stelt vast dat klager in november/december 2011 en 2012 is geïnformeerd over de schooladviezen van zijn dochters en dat deze conform het protocol zijn vastgesteld. Pagina 3 van 6
Bij de oudste dochter is, hoewel gezien haar schoolresultaten een havo advies passend was, geadviseerd dat zij naar een school zou gaan waar ze kon beginnen in een havo/vwo klas. Hieruit leidt de Commissie af dat de school niet alleen heeft gekeken naar de schoolresultaten maar ook naar werkhouding, motivatie en sociaal-emotionele componenten. Wat betreft de adviezen voor de jongste dochters heeft klager niet weersproken dat de adviezen op grond van de schoolresultaten passend waren. Dat bij het opstellen van de adviezen geen rekening is gehouden met werkhouding, motivatie en sociaal-emotionele componenten is de Commissie niet gebleken. De Commissie komt dan ook tot het oordeel dat deze klacht ongegrond is. Extra schoolwerk De Commissie stelt vast dat de jongste dochter voor de zomervakantie van 2012 extra school-werk heeft gekregen. Verder stelt de Commissie vast dat dit is gebeurd nadat de ib er het verzoek van klager om extra schoolwerk heeft doorgespeeld aan de leerkracht. Aangezien de ib er ervoor heeft gezorgd dat aan het verzoek is voldaan, acht de Commissie de klacht hierover ongegrond. Niet serieus nemen klager De Commissie stelt vast dat klager niet aanwezig was bij de informatieavond waar de school het protocol overgang groep 8 naar het voortgezet onderwijs heeft toegelicht en uitgereikt. Het zal vaker voorkomen dat niet alle ouders van de groep 8-leerlingen bij die avond aanwezig kunnen zijn. Het ligt voor de hand dat de school ervoor zorgt dat die ouders op een andere manier worden geïnformeerd. Dit is niet gebeurd. De Commissie zal daarover een aanbeveling doen. De Commissie stelt verder vast dat klager is geïnformeerd over de voorlopige en definitieve schooladviezen en dat klager zijn bezwaren hierover kenbaar heeft kunnen maken. Wat de Commissie is opgevallen is dat school in het onderwijskundig rapport van de oudste dochter wel heeft opgenomen dat klager het niet eens is met het advies, maar dat dit niet is gebeurd in de onderwijskundige rapporten van de jongste dochters. Klager kon zijn bezwaren in een bijlage toevoegen aan de onderwijskundige rapporten. School stelt dat klager is gewezen op deze mogelijkheid. Klager betwist dat. Los van de vraag hoe dit precies is gegaan, is het de Commissie niet duidelijk geworden waarom de school niet zelf, net als het jaar daarvoor, in het onderwijskundig rapport heeft aangetekend dat klager het niet eens was met de schooladviezen van zijn jongste dochters. Voorts heeft de Commissie vastgesteld dat er geen overleg meer met klager is gevoerd terwijl de leerkracht had toegezegd dat hij na de uitslag van de Cito toetsen nog een gesprek met klager zou voeren over het schooladvies. Het is de Commissie ook gebleken dat de school wist dat klager ging scheiden, maar het is de Commissie niet gebleken dat de school er vervolgens voor heeft gezorgd dat klager en zijn exechtgenote steeds op dezelfde wijze zijn geïnformeerd. De ex-echtgenote van klager is de vaste contactpersoon van school gebleven. In die zin heeft school zich ook richting smw geuit waardoor de context waarbinnen smw aan de slag ging met de dochters van klager niet duidelijk was. Op grond van bovenstaande gedragingen is de Commissie van oordeel is dat klager niet altijd op een juiste manier is benaderd. In die zin acht de Commissie het klachtonderdeel gegrond. Beëindigen schoolmaatschappelijk werk Het staat vast dat de directeur ervoor heeft gezorgd dat het contact met de smw er werd beëindigd (en daarmee de begeleiding), nadat klager had laten weten dat hij geen toestem-ming gaf voor voortzetting van smw en ook geen toestemming gaf voor het voeren van eindgesprekken. Verder staat onbetwist vast dat er geen eindgesprekken meer gevoerd zijn. Deze klacht is naar het oordeel van de Commissie dan ook ongegrond. Handelen schoolmaatschappelijk werkster Pagina 4 van 6
De Commissie stelt vast dat de school de smw er heeft ingeschakeld met het verzoek om de dochters van klager te begeleiden. De school heeft aan de smw er doorgegeven dat klager geen gesprekspartner was van school en dat alle contacten verliepen via de moeder van de kinderen. Veel contact is er niet geweest met de moeder omdat de focus gericht was op de dochters en er geen zorgvraag lag om de familie in zijn geheel te begeleiden. Klager kwam pas in februari 2012 in beeld. Nadat de smw er van klager had gehoord dat hij wilde dat de begeleiding werd stopgezet, heeft de smw er voorgesteld om eindgesprekken te voeren met de dochters van klager. De Commissie is van oordeel dat van een professional, zoals een smw er, verwacht mag worden dat een begeleidingstraject wordt beëindigd nadat er afsluitende gesprekken zijn gevoerd. Het is dan ook niet klachtwaardig om een dergelijk voorstel te doen. Tot een uitwerking van het voorstel is het niet gekomen, omdat de schooldirecteur de smw er heeft laten weten dat klager niet wilde dat er afsluitende gesprekken werden gevoerd en dat is ook niet gebeurd. De klacht is op dit punt dan ook ongegrond. De Commissie merkt ten overvloede op dat nu de smw er het traject niet met afsluitende gesprekken kon afronden, het op de weg van school had gelegen om hierover in gesprek te gaan met de dochters. Voor zover de Commissie heeft kunnen nagaan is dat niet gebeurd. Het staat vast dat de brief die een van de dochters heeft geschreven aan haar vader door de smw er aan de moeder is overhandigd. Gezien het gegeven dat de school had laten weten dat alle contacten via de moeder liepen, kan het de smw er naar het oordeel van de Commissie niet worden tegengeworpen dat dit zo is gegaan. Of de overhandiging aan moeder is gebeurd op verzoek van de dochter kan niet worden vastgesteld. De Commissie komt tot het oordeel dat dit onderdeel van de klacht ongegrond is. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat de smw er contact heeft opgenomen met BJZ en dat BJZ de smw er vervolgens heeft verzocht om de dochters van klager te motiveren om naar een instelling voor jeugdhulpverlening te gaan voor extra begeleiding. Aangezien het doel van het smw-traject was om de dochters te begeleiden, kan de Commissie zich voorstellen dat de smw er in dat kader contact heeft gezocht met BJZ om na te gaan welke stappen vanuit BJZ gezet zouden worden. Of het zo is dat BJZ kinderen, die te maken hebben gehad met (vermeend) huiselijk geweld, automatisch verwijst naar een instelling voor jeugdhulpverlening kan de Commissie niet vaststellen. Dat het in dit geval is gebeurd staat vast. De smw er heeft hierin een ondergeschikte rol gehad en het kan haar dan ook niet verweten worden dat de dochters naar de instelling voor jeugdhulpverlening zijn verwezen. De Commissie acht dit klachtonderdeel ongegrond. De smw er heeft ook contact opgenomen met de politie. Volgens klager heeft de smw er aangifte gedaan. De smw er weerspreekt dat. Zij heeft naar eigen zeggen een adviesgesprek gevoerd naar aanleiding van het bezoek van klager aan de manege. Kennelijk was de dochter van klager onder de indruk van dit bezoek en heeft zij hierover gesproken met de smw er. Het staat vast dat BJZ opnieuw is ingeschakeld als gevolg van het contact dat de smw er heeft gehad met de politie. Alhoewel de smw er stelt dat dit niet gebruikelijk is na het voeren van een adviesgesprek met de politie, is de Commissie van oordeel dat zij zich ervan had moeten vergewissen wat de gevolgen waren van het gevoerde adviesgesprek. De inschakeling van de politie past naar het oordeel van de Commissie ook niet bij de gekozen aanpak waarbij niet het gezinsverband centraal stond, maar de begeleiding van de dochters in schoolverband. Nu niet is gebleken dat de smw er is nagegaan wat de gevolgen van een gesprek met de politie konden zijn, acht de Commissie dit klachtonderdeel gegrond. 4. Pagina 5 van 6
5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klachten gericht tegen de directeur en de ib er ongegrond zijn voor zover deze betrekking hebben op: het beëindigen van het contact met de schoolmaatschappelijk werkster; de didactische begeleiding van de dochters van klager en het tot stand komen van het schooladvies voor de oudste dochter; het niet reageren op een verzoek van klager om voor een van diens dochters extra werk voor in de vakantie mee te geven. De klachten gericht tegen de schoolmaatschappelijk werkster zijn ongegrond voor zover deze betrekking hebben op de volgende punten: het niet leggen van contact met klager en het voortzetten van het contact met diens dochters tegen de wil van klager; het doen toekomen van een voor klager bestemde brief aan de ex-partner van klager; het bijdragen aan een verwijzing van de dochters van klager naar een instelling voor jeugdhulpverlening. De klacht dat de directeur en de intern begeleider de mening van klager over de gewenste onderwijskundige begeleiding van zijn dochters niet serieus hebben genomen en de klacht dat de schoolmaatschappelijk werkster de politie heeft benaderd zijn gegrond. 6. AANBEVELINGEN VAN DE COMMISSIE De Commissie beveelt het bevoegd gezag van de F te B aan te bevorderen dat: 1. er, voor zover dat nog niet het geval is, een protocol informatie aan gescheiden ouders wordt opgesteld en dat dit vervolgens wordt opgenomen in de schoolgids en geplaatst wordt op de website van de school; 2. het protocol overgang van groep 8 naar het vo in de schoolgids wordt opgenomen en geplaatst wordt op de website van de school. Aldus gedaan te Utrecht op 3 juli 2013 door mr. dr. H.G. Warmelink, voorzitter, W. Happee en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. A.A. Veraart, secretaris. mr. dr. H.G. Warmelink voorzitter mr. A.A. Veraart secretaris Pagina 6 van 6