Colofon Slim leren Leren leren in de eerste graad in de 21ste eeuw Educa Slim leren
Colofon Auteur: J. Delestinne Eindredactie en vormgeving: J. Delestinne 2017 Educa G.C.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag dan ook worden opgeslagen of vermenigvuldigd op welke wijze dan ook, zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever. D/2017/Jonathan Delestinne, uitgever-auteur. Educa Slim leren 2
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Een tien voor organisatie 1.1 Het tienerbrein 1.2 Plan je vrij 1.3 De ideale schooltas 1.4 S.O.S. papier 1.5 Opgeruimd staat netjes 1.6 Groepswerken 1.7 Voorbereiding op de examens Hoofdstuk 2 Studeren kun je leren 2.1 Studeren begint in de klas 2.2 4-fasen stappenplan 2.3 Verkennen of van ver kennen van informatie 2.4 Verwerken van informatie 2.5 Kennen: memoriseren 2.6 Controleren 2.7 Digitips 2.8 Omgaan met infobronnen Jouw leerstijl Antistresstips Bijlagen Educa Slim leren 3
Hoofdstuk 1 Een tien voor organisatie In dit hoofdstuk leer je over hoe je tienerbrein werkt, een dag en weekplanning opstellen, hoe je je schooltas/rugzak lichter kunt maken, zorg dragen voor je rug, documenten sorteren, je voorbereiden op examens en een planning opstellen. Educa Slim leren 4
Hoofdstuk 2 Studeren kun je leren In dit hoofdstuk leer je informatie verwerken volgens de OVUR-methode, woordenschat verwerken, een studietekst aanpakken, structuur brengen en verbanden leggen in je leerstof (inzichtelijk leren), mindmappen of conceptmappen maken, omgaan met multimedia voor en tijdens het studeren, opdrachten begrijpen en ontleden. Educa Slim leren 5
Hoofdstuk 2 2.2 4 fasen stappenplan Hoe ga je te werk? O Verkennen of het van ver kennen Welk vak moet ik studeren? Is de leerstof leuk, saai, moeilijk, gemakkelijk? Hoeveel bladzijden moet ik verwerken? Is de inhoud goed gestructureerd (opmaak)? Kan ik gebruik maken van een inhoudsopgave?... V Verwerken 1. Gebruik de helikopterview om de structuur van de les in je hoofd te krijgen. Markeer daarvoor de titels en tussentitels en/of gebruik de inhoudsopgave. 2. Lees de tekst een eerste keer door. A Probeer kort en krachtig op de W/H-vragen te antwoorden. B Welke woorden begrijp je niet? Zoek ze op. Schrijf de uitleg erbij. 3. Lees de tekst een tweede keer. A Markeer kernwoorden. B Zoek naar verbanden. 4. Structureer de leerstof/tekst. Maak een schema, mindmap of werk met symbolen in de tekst. U R Kennen of memoriseren Prent de leerstof in. Onthoudmiddelen kunnen je helpen. Bouw voldoende herhalingsmomenten in.... Controleren / herhalen Wat loopt goed? En wat nog niet? Sterke punten? Zwakke punten? Hoog tijd nu om de stappen eens uit te proberen! Educa Slim leren 6
Hoofdstuk 2 2.3 Verkennen of het van ver kennen 2.3.1 Voorbereiden van lessen Opdracht 2 Sla je agenda open en kies een vak dat je tegen (een van) de volgende dag(en) moet kennen. Neem je schoolboeken erbij en doorblader de te kennen werkbladen. Vul onderstaande tabel aan. vak titel tussentitels opmaak lang kort duidelijke opmaak onduidelijke opmaak (doorlopende tekst) illustratie ter verduidelijking geen illustraties inhoudsopgave beschikbaar geen inhoudsopgave beschikbaar leerstof lijkt veel - matig - weinig moeilijk - matig - makkelijk saai - redelijk leuk - leuk geschatte tijd planning van de stappen 1 VERKENNEN: 2 VERWERKEN: 3 KENNEN: 4 CONTROLEREN: hulpmiddelen Educa Slim leren 7
Hoofdstuk 2 Opdracht 3 A Neem er een les aardrijkskunde, natuurwetenschappen, geschiedenis bij. Educa 2017 alle rechten voorbehouden BCopyright Markeer de titels en tussentitels. Gebruik een vaste kleurencode voor alle vakken. Bv. hoofdtitel : roze tussentitel 1: groen tussentitel 2: blauw C Lees tijdens het markeren de (tussen)titels. Waarover zal de leerstof gaan? Formuleer in gedachten een vraag. Schrijf ze in potlood onder de (tussen)titels op. (Moest je helemaal fout zitten, kun je ze makkelijk weggommen.) TIP 1: Gebruik je een handboek waarin je niet mag schrijven? Neem de titels dan over een op blad. TIP 2: Is er een inhoudsopgave beschikbaar? Neem deze erbij. voorbeeld van een werkboek geschiedenis, J. Hendrickx Door titels en tussentitels mee te studeren houd je overzicht op het geheel. Ze vormen de staander en armen van de kapstok om later de kleren (de leerstof zelf) aan op te hangen. Heel wat jongeren proppen hun geheugen eerst vol met al de details om daarna eigenlijk heel wat te vergeten. Beperk je in de eerste fase van het leren tot het memoriseren van de structuur en hoofdzaken. Educa Slim leren 8
Hoofdstuk 2 2.4 Verwerken van informatie 2.4.1 Verwerken van woordenschat Net zoals in de tabel met cijfertjes aan het begin van dit hoofdstuk is het belangrijk om een eigen leerstijl te ontwikkelen. Probeer daarom zoveel mogelijk verschillende manieren uit en kijk wat je het beste ligt. Feit is wel dat je voor het verwerken van woordenschat best zowel mondeling als schriftelijk studeert. Dat heeft te maken opnieuw te maken met de werking van je hersenen. De linker en rechterhersenhelft hebben specifieke taken. De linkerhelft helpt je bij taal, de rechterhelft verwerkt beelden en vormen. Door beide helften te gebruiken verhoog je de kans om de informatie optimaal te verwerken. Opdracht 6 Neem er een les Frans bij. Verwerk de woordenschat door ze A een paar keer mondeling op te zeggen. B te groeperen. Gebruik voor elke groep een andere kleur. Vul de voorbeelden aan: PER WOORDGESLACHT MANNELIJK (masculin) VROUWELIJK (féminin) PER WOORDSOORT ZELFSTANDIG NW (substantif) BIJVOEGLIJK NW (adjectif) WERKWOORD NW (verbe) Educa Slim leren 9
Hoofdstuk 2 2.4.2 Verwerken van studieteksten/lessen Lesteksten samenvatten kan op verschillende manieren. De ene methode is al tijdrovender dan de andere en sommige methodes vragen veel oefening. Welke manier voor je het beste werkt, moet je zelf ondervinden. We zetten er enkele op een rijtje. mindmapping Materiaal: blanco blad (kleur)potloden (stiften) Hoe ga je te werk? 1. Leg je blad horizontaal. 2. Wat is het hoofdonderwerp? Noteer het in het midden van het blad. Welk beeld roept het centraal thema bij je op? Gebruik dat beeld om het hoofdonderwerp in de verf te zetten. Een beeld zegt duizend woorden. 3. Wat zijn de deelonderwerpen? Maak de hoofdtakken dikker dan de rest. Noteer de deelonderwerpen in drukletters op de takken. Kies voor elk deelonderwerp een andere kleur. 4. Welke uitleg neem je verder in je mindmap op? Gebruik sleutelwoorden (géén zinnen) of sleutelbeelden of symbolen! Tak verder af, net zolang de hoofdzaken erop staan. Noteer de kernwoorden op de takken. 5. Leg verbanden, maar wees er zuinig mee! Trek pijlen, (stippel)lijnen om relaties duidelijk te maken. Wat bij elkaar hoort, kun je in eenzelfde kleur inkleuren. 6. Gebruik tot slot beelden en kleuren die het geheel voor jou verduidelijken. Opnieuw gebruik je je beide hersenhelften! Mindmaps zijn multi-inzetbaar bij het verwerken van studieteksten het voorbereiden van spreekopdrachten het voorbereiden van schrijfopdrachten Met (gratis) software kun je ook op de computer aan de slag. MindMaple is hiervan een voorbeeld. Opdracht 7 Werk voor de bijgevoegde tekst een mindmap uit. Educa Slim leren 10
Hoofdstuk 2 2.6 Controleren 2.6.1 Welk niveau heb je bereikt? Tijdens deze fase ga je na of je de informatie voldoende verwerkt hebt. Er zijn drie niveaus in het beheersen van nieuwe vaardigheden of kennis: benaming kenmerken niveau 1 oppervlakkig Je kunt enkele begrippen en makkelijke oefeningen maken. niveau 2 met diepgang Je kent de theorie en kunt basisoefeningen en wat moeilijkere oefeningen maken. niveau 3 met inzicht Je speelt ermee, ontdekt nieuwe verbanden en kunt het uitleggen aan derden. Ga voor jezelf na welk niveau je bereikt hebt. Wees eerlijk tegenover jezelf! 2.6.2 In kaart brengen van fouten en moeilijkheden Wil je jezelf snel evalueren en weten waarop je echt moet oefenen? Gebruik dan volgende symbolen: schrijffout inhoudsfout uitzondering kernbegrip onvoldoende gekend moeilijke oefening uitleg/oefeningen niet begrepen Probeer het maar uit! Je zult zien dat het werkt. Uiteraard mag je zelf ook symbolen bedenken. Gebruik deze symbolen niet enkel tijdens de les of het verwerken van de leerstof, maar ook bij het verbeteren van taken en toetsen. Opdracht X A Bedenk zelf een symbool voor de opgegeven omschrijving in te bovenstaande tabel. B Neem er een taak of toets bij. Plaats naast je oplossingen het geschikte symbool. Welke symbool komt bij jou het vaakst aan bod? Teken het hier: Dat is voor jou een werkpunt! Educa Slim leren 11