CUR Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving rapport 98-5 Vulstoffen voor mortel en beton
Postbus 420 CUR 2800 AK Gouda Telefoon 0182-540600 98-5 VULSTOFFEN VOOR MORTEL EN BETON Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving
Dit rapport is onder de volgende trefwoorden op genomen in het CUR-infobestand: effecten toevoeging vulstoffen betonspecie (plastische fase) groene sterkte krimp sterkte-ontwikkeling verpompb aarheid verwerkbaarheid warmte-ontwikkeling waterafstoting (bleeding) waterbehoefte kermislacunes preadvies grindbeton (verharde fase) beioneigenschappen elasticiteitsmodulus dichtheid duurzaamheid hechting reparatiemortels krimp kruip druksterkte slijtvastheid regelgeving Auteursrechten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestenuning van de CUR. Het is toegestaan overeenkomstig artikel 15a Auteurswet 1912 gegevens uit deze uitgave te citeren in artikelen, scripties en boeken, mits de bron op duidelijke wijze wordt vermeld, alsmede de aanduiding van de maker, indien deze in de bron voorkomt. ' 98-5 'Vulstoffen voor mortel en beton' 1998, Stichting CUR, Gouda.' Aans prakelij khei d De CUR en degenen die aan deze publicatie hebben meegewerkt, hebben een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij het samenstellen van deze uitgave. Nochtans moet de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat er toch fouten en onvolledigheden in deze uitgave voorkomen. Ieder gebruik van deze uitgave en gegevens daaruit is geheel voor eigen risico van de gebruiker en de CUR sluit, mede ten behoeve van al degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt, iedere aansprakelijkheid uit voor schade die mocht voortvloeien uit het gebruik van deze uitgave en de daarin opgenomen gegevens, tenzij de schade mocht voortvloeien uit opzet of grove schuld zijdens de CUR en/of degenen die aan deze uitgave hebben meegewerkt. ISBN 9037602509
VOORWOORD Op initiatief van de Kema, Intron en Mebin heeft begin 1995 een overleg plaatsgevonden met direct betrokkenen vanuit verschillende invalshoeken. Het doel van dit overleg was het nagaan van de behoefte aan collectief onderzoek naar de eigenschappen van vulstoffen in moneis en beton. Aan het overleg hebben venegenwoordigers deelgenomen van producenten en leveranciers van vulstoffen, de cementindusirie, de betonmortel- en prefabindustrie, de wetenschap, onderzoekinstituten, de Vliegasunie, de Vereniging van Afvalwerkers, cenificerende instellingen en Rijkswaterstaat. Redenen voor het beleggen van dat overleg waren: - de toenemende vraag naar beton met hoogwaardige eigenschappen. Door toepassing van onder andere fijne vulstoffen in beton kunnen deze eigenschappen worden verkregen; - de mogelijke vervanging van silica fume door een andere fijne vulstof, mede gelet op de prijs voor het materiaal; - de behoefte aan vaststelling van de prestaties en toepassingsmogelijkheden van fijne vulstoffen in beton; - de behoefte aan de noodzakelijke regelgeving, op basis van uit te voeren onderzoek, voor de acceptatie van de fijne vulstoffen door de gehele bouwsector. Uit het overleg is naar voren gekomen dat in eerste instantie meer behoefte was aan inventarisatie en indeling van beschikbare vulstoffen, en aan inzicht in de werking ervan tijdens de plastische/verhardende en in de verharde fase van het beton. Op basis van het overleg is medio 1996 CUR-preadviescommissie PB 74 'Fijne vulstoffen in mortels en beton' ingesteld met als taak het uitvoeren van de inventarisatie en hei geven van aanbevelingen voor vervolgactiviteiten. Deze zullen bestaan uit hei opstellen van een CUR- Aanbeveling. Hienoe zal een voorschriftencommissie worden ingesteld, waarvan de taak en omschrijving van de werkzaamheden in bijlage B zijn weergegeven. De samenstelling van PB 74 'Fijne vulstoffen in mortels en beton' was op het moment van verschijnen van dit rappon als volgt: ing. J. de Vries, voorzitter dr.ir. H.A.W. Cornelissen, secr./rapp. J.W. van den Berg W. Buist dr.ir. A.W.M. Geuns M.J.H. Goossens Bouwdienst Rijkswaterstaat Kema Vliegasunie B.V. Ankerpoon N.V. Euroment Benelux B.V. H.A.P. Kouwenhoven B.V. Grint- en Zandexpl. Mij. v/h Gebr. Smals ing. JA. Luitwieler dr. H.S. Pietersen Intron B.V. H. Schouten Beton Son Arkel B.V. prof dr.ir. R.D. Schuiling Rijksuniversiteit Utrecht Faculteit Aardwetenschappen H.H.M. Soen Mebin B.V. ir. E.M.M. Vermeulen prof dr.ir. J.C. Walraven Stichting BMC TU Delft, Faculteit der Civiele Techniek
prof.ir. P.C. Kreijger, mentor ing. A.R. Kerp, coördinator Stichting CUR Het rapport is opgesteld door dr.ir. H.A.W. Cornelissen. CUR spreekt haar dank uit aan de leden van de commissie voor hun werkzaamheden die tol dit rapport hebben geleid en aan de Bouwdienst RWS/BSW, Vulstof Combinatie Nederland, VOBN, Ankersmit Verenigde Maalbedrijven BV, die voor de financiering hebben zorggedragen. Aueustus 1998 Het bestuur van de CUR
INHOUD SAMENVATTING 7 SUMMARY 8 Hoofdstuk 1 INLEIDING 9 Hoofdstuk 2 DOELSTELLING 10 Hoofdstuk 3 VULSTOFFEN 11 Hoofdstuk 4 PRINCIPIËLE WERKING VAN VULSTOFFEN 12 4.1 Algemeen 12 4.2 Plastische fase 12 4.3 Verhardende en verharde fase 12 Hoofdstuk 5 OVERZICHT VAN VULSTOFFEN VOOR MORTEL EN BETON 15 5.1 Algemeen 15 5.2 Vulstoffen van natuurlijke herkomst 15 5.3 Vulstoffen van industriële herkomst 17 5.4 Vulstoffen van recyclingprocessen 19 5.5 Speciale vulstoffen 19 Hoofdstuk 6 PUBLICATIES OVER VULSTOFFEN 20 Hoofdsmk 7 PRESTATIES EN INDELING VAN VULSTOFFEN IN MORTEL EN BETON 21 7.1 Prestaties 21 7.2 Overzicht en indeling 21 Hoofdstuk 8 BESTAANDE REGELGEVING 23 Hoofdstuk 9 KADER VOOR REGELGEVING 24 9.1 Algemeen 24 9.2 Eisen aan vulstoffen en bijbehorende meetmethoden 24 9.3 Eisen aan vulstoffen in mortel en beton met bijbehorende meetmethoden 25 9.4 Statistische toetsing van de eisen 26 Hoofdsmk 10 KENNISLACUNES EN GEWENST ONDERZOEK 27 Hoofdsmk 11 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 28 11.1 Overkoepelende regelgeving 28 11.2 Kennislacunes en gewenst onderzoek 28