Een nieuwe missie: hulp, handel en onderwijs



Vergelijkbare documenten
Werkvel opdracht 9 (Onderhandelingsspel: hoe neem je samen moeilijke besluiten?)

Meer succes met je website

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

2. Beter nu dan later

2. Beter nu dan later

Arbeidsmarkt. Bedrijfskunde. Technische bedrijfskunde

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie cultuur en onderwijs

FAQ. Holland Scholarship

Een goede loodgieter, daar zit iedereen om te springen

6 juni Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

Inge Test

Resultaten WO-monitor 2013

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

6 juni Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Werkboek MEER KLANTEN OP JOUW MANIER! ANNEMIEKE TISSINK KRIJG MEER KLANTEN DOOR MARKETING IN TE ZETTEN OP EEN MANIER DIE BIJ JOU PAST

GEZOCHT. denkers & doeners. studereninduitsland.nl

Docentenvel Opdracht 10 (het paspoortenspel)

Bezoekadres Kenmerk Uw brief Bijlage(n) Maatschappelijke diensttijd, kansen en uitdagingen

Indeling hoger onderwijs

Studeren in Nederland

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 5 april 2002 IB/02/ april 2002

Bachelor Europese studies. uva.nl/ba-europese-studies

Goede onderwijsondersteuning is een professionele tak van sport die veel effect heeft op onderwijsinstellingen, kwalitatief opzicht.

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

MINI-WHITEPAPER Personeel werven de mogelijkheden

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

1. Jurriaan Vogel. 2. Mark van Wijgerden. Waarde medestudenten,

ID 343 Studiefase op het moment dat je op Erasmus vertrok. Master eerste studiefase (hoofdinschrijving) Pedagogische Wetenschappen.

6 In Beeld. Bieke Depoorter

ONDERNEMEN IS VOOR HELDEN

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie. Nieke Campagne Studenten Loopbaan Service Universiteit Leiden

Dat ze klaarstaat voor haar vrienden. Als ze samen is met haar vriendinnen, is er veel gein

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Oriënteringssessie Op Erasmus gaan: een vlag met vele ladingen. International Days 2015

Contactadres (enkel als dit verschilt van je officieel adres)

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

Dames en heren, Intro (academische kwartiertje)

Contextschets Techniek

Nieuwsbrief KP7 en Eureka: R&D over de grens

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers

Toespraak van staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen op de Watersectorbijeenkomst, 2 februari 2011

Samen sterker in het buitenland met de overheid als partner

Public Administration Arbeidsmarkt

'Ik merkte dat het mij meer moeite kostte' NIEUWS. Published on advalvas ( 28 februari 2017

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Jan de Laat OVERSTAG

Naar transparanter hoger onderwijs. Het Nederlandse Nationale Kwalificatieraamwerk

Nederland zakt vier plaatsen op Human Capital Index: vaardigheden en kennis van oudere leeftijdscategorieën blijven onbenut.

WilWeg Hét startpunt om verder te studeren in het buitenland. 30 November 2017 Inge Schouten

Jonge ambtenaar van het jaar

Juryrapport Ambassadeur Heldere Taal 2015

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Kees Boele DE DROOM VAN. De droom van Kees Boele

18 juli Onderzoek: Toekomst van Europa

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

De toekomst van consultancy

NEDERLANDERS & OVERHEIDSBUDGET ONTWIKKELINGS- SAMENWERKING ONDERZOEKSREEKS

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Onderzoek Afschaffen stufi

Nederlanders & Overheidsbudget Ontwikkelingssamenwerking. onderzoeksreeks

Internationalisering in het mbo. Marcia Joosen Projectleider 12 maart 2015

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur,

Blok 1 - Introductie

Nationale DenkTank 2014 Big Data Academy

Van koeien naar kennis D66

Schrijf met meer impact

Voorpublicatie Vertrouwen in de wetenschap

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Wat Chinese studenten willen

Topsectoren. Hoe & Waarom

Verder studer e n. Zoek de zeven verschillen: bachelor en master

De Brede School Academie Utrecht

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Inspiratie voor Nieuwe Business Modellen

Jobfabriek Automotive presenteert: Automotive Open Dagen 17 t/m 31 maart 2012

studenten die gekozen hebben voor een studie aan deze Universiteit.

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen

Rapportage Enquête StudieKeuze 2015

Get out of the building! Studie en stage in het buitenland

UITWISSELING IN EUROPA

Een nationale alumnistrategie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag.. Datum 3 maart 2014 Betreft Uitwerking Begrotingsafspraken 2014

Chinese borden Universiteiten in en uit balans

DOORSTUDEREN NA HET HBO

Uitkomsten CFO-bijeenkomst Prestatieafspraken in het HBO

Verkiezingsprogramma D66 Maastricht Samen Sterker

Vernieuwing masterfase UU Inputsessies met studenten. Sessie 3 Keuzemogelijkheden en interdisciplinariteit

Majesteit, Koninklijke Hoogheid, excellenties, dames en heren,

Toekomstperspectief Destinatie Holland Presentatie voor Landelijk Kustdag Kees van der Most 13 november 2013

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Milieuwetenschappen in Leiden

Transcriptie:

transfer vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs Een nieuwe missie: hulp, handel en onderwijs 5 jaargang 21 april 2014 ontwikkelingssamenwerking zoekt aansluiting bij internationaliseringsagenda ocw afrika groeit als studentenmarkt op zoek naar een veilige plek om arabisch te oefenen de nieuwe hbo-titulatuur: internationaal herkenbaar? en veel meer...

5 transfer Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.nuffic.nl/transfer. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt acht keer per jaar. Redactie Els Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Zandvliet en Ralph Aarnout Aan dit nummer werkten mee Caspar de Bok, Annemieke Bosman, Sam van den Eijnden, Janneke Juffermans, Bram Logger, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Ellen Touw, Rineke Wisman, Han van der Horst. Beeld Guy Ackermans, Joyce van Belkom/HH, Buitenlandse Zaken, Geoff Caddick/ EPA, Sicco van Grieken/Nuffic, Henriëtte Guest, Maarten Hartman, Daniel Hayduk/ Buitenlandse Zaken, Ahmed Jallanzo/ ANP, Jan Luursema, George Mollering/ANP, Davide Monteleone/HH, picture alliance/ DPA, Bram Saeys/HH, Tara Todras-Whitehill/ HH, Robin Utrecht/ANP. Redactieraad Ries Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Neth-ER), Klaartje van Genugten (Fontys), Leonard van der Hout (Hogeschool van Amsterdam), Joep Huiskamp (TU Eindhoven), Erwin Ploeger (Unesco-IHE) Redactieadres Nuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 4260126 / 4260144 / 4260122 fax: 070 4260399 e-mail: eheuts@nuffic.nl, azandvliet@nuffic.nl, raarnout@nuffic.nl Abonnementen Transfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.nuffic.nl/transfer. Adreswijzigingen Abonnees kunnen adreswijzigingen doorgeven via het contactformulier op www.nuffic.nl/transfer Vormgeving en lay-out Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk Drukkerij Verloop, Alblasserdam Overname artikelen Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie. Omslag Minister Ploumen op Zanzibar tijdens een missie naar Mozambique en Tanzania. Foto: Daniel Hayduk/Buitenlandse Zaken De koopman en de docent Maar liefst 27 keer ging de Nederlandse regering vorig jaar op handelsmissie. Dat was fors meer dan voorgaande jaren, zo benadrukte de regering zelf in een nieuwsbericht; toen bleef de teller steeds onder de twintig steken. Als minister van Buitenlandse Handel is Lilianne Ploumen koploper in het leiden van zulke missies. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten, legde zij in het nieuwsbericht uit. De missies stellen het bedrijfsleven in staat om miljarden aan orders binnen te slepen, goed voor duizenden Nederlandse banen. Tegelijkertijd kunnen we in een groot aantal ontwikkelingslanden echt een verschil maken met de nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen. Meer en meer van die landen willen een handelsrelatie met Nederland die tot duurzame groei en banen leidt, aldus de minister, die ook ontwikkelingssamenwerking in haar portefeuille heeft. In de agenda voor hulp, handel en investeringen die Ploumen vorig jaar presenteerde, komen kennisinstellingen eveneens aan bod. Vrijwel zonder uitzondering gekoppeld aan het bedrijfsleven. We nemen bedrijven en kennisinstellingen mee op economische missies, schrijft de minister onder andere. Waar vroeger de dominee hand in hand met de koopman de wijde wereld in trok, hebben vertegenwoordigers van universiteiten en hogescholen die plek nu ingenomen. Hun aanwezigheid maakt bijvoorbeeld de belangstelling van de Nederlandse industrie voor de enorme gasvondst in oostelijk Afrika minder verdacht, vertelt Bert Geers van de TU Delft in dit nummer van Transfer. Zelf kwam hij tijdens de missie naar Mozambique en Tanzania in gesprek met allerlei betrokkenen, tot op het hoogste niveau. Geers hoopt dat zijn universiteit daardoor een grote rol kan gaan spelen in het opleiden van de lokale bevolking die de gasvoorraad te gelde moet maken. Naar schatting kan de gaswinning de komende tien jaar 150 miljard opleveren. Maar nu is het nog zoeken naar geld om het project op te zetten dat Geers in gedachten heeft. Terwijl Buitenlandse Zaken probeert verbanden tussen hoger onderwijs en bedrijfsleven te stimuleren, bekijkt het ministerie ook hoe de eigen ontwikkelingsagenda kan aansluiten bij de internationaliseringsvisie die de collega s bij OCW formuleren. Dat lijken tegenstrijdige dingen, zegt Yvonne Stassen in deze Transfer, maar dat hoeft niet zo te zijn. Zij denkt aan het mogelijk maken van ervaringsplaatsen voor NFP-studenten. Alles in het belang van de BV Nederland. annelieke zandvliet azandvliet@nuffic.nl Transfer 6, jaargang 21, verschijnt op 15 mei.

inhoud 3 10 19 Ontwikkelingssamenwerking via het hoger onderwijs Nieuwe inzichten, koerswijzigingen, krimpende budgetten. Hoe staat het ervoor met ontwikkelingssamenwerking via het hoger onderwijs? In deze Transfer extra aandacht voor dat thema. We spreken Yvonne Stassen, op het ministerie van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk voor de programma s NFP en NICHE (p. 10 12). Welke kansen bieden de Europese onderzoeks- en onderwijsprogramma s voor capaciteitsopbouw (p. 14 15)? En welke kansen heeft Nederland op de groeiende onderwijsmarkt in Afrika (16 17)? Een medewerker van de TU Delft vertelt over meegaan op handelsmissie met een minister (p. 18 19). Plus een optimistische opinie van een internationaliseerder van de Universiteit Utrecht (p.13). 23 Arabisch oefenen buiten Egypte Nu de onrust in het Midden-Oosten voortduurt, wordt het voor studenten Arabisch, Midden-Oostenstudies en islamkunde steeds lastiger om op een veilige bestemming buitenlandervaring op te doen. Voorheen gebeurde dat vaak in Caïro, maar het Nederlands-Vlaams instituut daar heeft het voorjaarsprogramma geschrapt. Wat nu? 27 De nieuwe hbo-titulatuur: internationaal herkenbaar? Na vijftien jaar discussiëren is er dan eindelijk een regeling die de titels van Nederlandse hbo-afgestudeerden in het buitenland beter herkenbaar moet maken. Is alles nu duidelijk en iedereen tevreden? Transfer zet de veranderingen op een rij en peilt de stemming. En verder 2 Colofon en redactioneel 4 Kort nieuws 20 Orange Carpet Award 2014 voor Delfts MOOCproject 22 Column Ellen Touw 26 Sorry? Pardon! Misverstanden in het buitenland 29 Aanpakken: internationaliseerders aan het werk 30 Gelezen 31 Onbekend terrein: roeier Sjoerd Hamburger over zijn studieverblijf in Oxford

4 nieuws i, too, am oxford Nare opmerkingen. Vooroordelen. Racisme. Er studeren in Oxford meer gekleurde studenten dan ooit tevoren, maar nog dagelijks worden ze anders bejegend en buitengesloten. Onder het motto I, too, am Oxford fotografeerden ze elkaar, met op een whiteboard de opmerkingen die ze naar hun hoofd geslingerd krijgen. Sociale media stonden al gauw bol van de foto s. Bekijk de hele serie op www.itooamoxford.tumblr.com Onderzoek naar eigen bijdrage verplicht buitenlands studieonderdeel Minister Bussemaker wil dat de Onderwijsinspectie onderzoek doet naar kosten die studenten moeten maken voor verplichte studieonderdelen, buiten het collegegeld om. In ruim een maand tijd kwamen hier 124 meldingen over binnen bij het ISO. De studentenorganisatie heeft die geanonimiseerd gebundeld in een zwartboek. In 35 gevallen gaat het over kosten voor een studiereis of excursie, nog eens drie meldingen betreffen een stage in het buitenland. Zo vertelde een student journalistiek over een verplichte buitenlandreis in het eerste en tweede jaar. Als je zegt dat je het niet kunt betalen, wordt er simpelweg gezegd dat je dan maar moet gaan liften en couch surfen. Als je niet gaat, dan krijg je de studiepunten niet. Zo simpel is het. Een ander maakte melding van een verplichte buitenlandstage van minimaal twaalf weken, die studenten zelf moeten organiseren. Wanneer er niets gevonden wordt, mag de student het in het vijfde jaar nóg een keer proberen. Dit alles op eigen kosten, jawel. In haar antwoord op Kamervragen van de SP bevestigt de minister dat instellingen aan studenten in principe geen extra bijdrage mogen vragen om studiepunten te behalen. Dat mag alleen voor vrijwillige activiteiten. Het ISO heeft de twaalf hogescholen en tien universiteiten waar de meldingen over gingen, daar in een brief op gewezen. (AZ)

5 Zwitserse deelname aan EU-programma s beperkt Zwitserland mag in 2014 niet volwaardig meedoen aan de Europese programma s Erasmus+ en Horizon 2020. Dat heeft de Europese Commissie besloten na een Zwitsers referendum, waarin een kleine meerderheid stemde voor het beperken van de toestroom van migranten uit EU-landen. De EU wil niet dat Zwitserland profiteert van de voordelen van de EU, maar ondertussen Europese burgers beperkt toelaat. Daarom wordt Zwitserland niet langer behandeld als een geassocieerd land, maar als een derde land. Het moet zo zelf de financiering inbrengen voor deelname aan Horizon 2020 of Erasmus+. De Zwitserse regering heeft hiervoor inmiddels een speciaal fonds opgericht. Jaarlijks gaan zo n 2.500 Zwitserse studenten met een Erasmusbeurs naar het buitenland en studeren bijna 3.000 EU-studenten in Zwitserland. Uit Nederland gingen in 2011/ 12 108 Erasmus-studenten naar Zwitserland. Dat jaar gebruikten 145 Zwitserse studenten een Erasmusbeurs om naar ons land te komen. Zolang Zwitserland de status van derde land heeft, worden aanvragen voor deelname aan Horizon 2020 strenger beoordeeld. Dit is een gevoelige maatregel. Zwitserse instellingen ontvingen zo n 1,8 miljard uit het Zevende Kaderprogramma, de voorganger van Horizon 2020. Zwitserse onderzoekers, studenten, docenten en andere belang hebbenden hopen via petities de Europese Commissie en de Zwitserse regering te bewegen alsnog op korte termijn een associatieverdrag te sluiten. (RA) 1,2 miljoen Zoveel jonge toeristen trekt Amsterdam ieder jaar. Toch studeren er maar 6.750 internationale studenten in onze hoofdstad; slechts 6,6 procent van de studentenpopulatie. Amsterdam scoort slechter dan andere Nederlandse studentensteden en loopt ook behoorlijk achter bij Europese hoofdsteden. Londen is koploper met ruim 100.000 buitenlandse studenten, Kopenhagen en Wenen hebben ruim drie keer zoveel als Amsterdam. The Class of 2020, dat deze gegevens presenteerde, wijt de geringe populariteit van Amsterdam als studiebestemming aan het beperkte aantal Engelstalige opleidingen en een gebrek aan ambitie. Europese MOOC s verdeling over vakgebieden Humanities Natural science 13% 7% 21% Social sciences Applied sciences 19% 14% 14% Mathematics & statistics Arts Science & Humanities technology Business 8% 3% totaal aantal MOOC s: 559 bron: european moocs scoreboard

6 nieuws De beurs van Jaarlijks komen honderden studenten, promovendi en cursisten uit ontwikkelings landen naar Nederland met een NFP-beurs. Wie zijn zij en wat doen zij? mohammed rafi (26) bachelor agricultural economics aan de business school nederland te den haag Je komt uit Afghanistan. Lukt het om in jouw land een goed landbouwbeleid van de grond te krijgen? Veiligheid is nog altijd een groot probleem in Afghanistan, dat kun je dagelijks in de krant lezen. Boeren worden door de taliban gedwongen papavers te telen in plaats van andere gewassen en de overheid krijgt daar maar moeilijk grip op. Toch ben ik ervan overtuigd dat wij uit dit dal kunnen komen. Eerder via de weg van economische ontwikkeling, dan door geweld met geweld te bestrijden. Wat heeft Afghanistan de wereldmarkt te bieden? Nergens vind je zulke verrukkelijke granaatappels, amandelen en saffraan als bij ons. Als boeren eenmaal beter begrijpen hoe de wereldmarkt werkt en hoe zij hun producten aantrekkelijk kunt positioneren, valt er een hoop voor hen te winnen. Het is zaak de stap te zetten van farming naar business farming, zoals dat dan heet. Wat steek je op van jouw studie hier in Nederland? Vooral hoe het wel moet, maar in een enkel opzicht ook hoe het niet moet. Als wij in Afghanistan de bankensector van de grond kunnen gaan tillen, hoop ik dat wij niet eerst de fouten hoeven te maken die jullie hier in het westen hebben gemaakt. (AB) Foto: Guy Ackermans Angst voor buitenlands diploma Europese werkgevers nemen graag mensen aan die een tijdje in het buitenland hebben gestudeerd. Die zijn volgens hen vindingrijk, durven risico s te nemen en ze spreken hun talen. Maar wie een hele opleiding in het buitenland heeft gevolgd, is minder in trek. Werkgevers twijfelen aan de waarde van buitenlandse diploma s en zijn bang dat sollicitanten te weinig weten van het land waar ze willen werken. Dat blijkt uit onderzoek van het Maastrichtse Researchcentrum voor Arbeidsmarkt en Onderwijs (ROA) in Zuidoost-Azië introduceert Europese studiepunten Universiteiten in Zuidoost-Azië zetten dit jaar een systeem op voor erkenning van verworven studiepunten. Het pilotproject, dat geënt is op het Europese studiepuntensysteem ECTS, moet de samenwerking tussen universiteiten verbeteren en uitwisseling van studenten vereenvoudigen. Met het Academic Credit Transfer Framework for Asia (ACTFA) wordt geëxperimenteerd in heel Zuidoost- Buitenlandse promovendi citeren slordig Promovendi aan Nederlandse universiteiten leveren kwalitatief goed onderzoek. Maar in hun opleiding zouden statistiek, methodologie en ethische vorming meer aandacht moeten krijgen. Dat concludeert de Onderwijsinspectie in haar toezichtrapport op het stelsel van promoties. Vooral de toenemende aantallen buitenlandse promovendi hebben volgens de inspectie een intensiever cursusaanbod nodig. Zij zouden vaak niet weten hoe ze correct moeten citeren. In haar rapport gaat de inspectie ook in op de problematiek rondom joint opdracht van de Europese Commissie. Aanleiding voor het onderzoek is de Europese angst voor een skills mismatch : dat studenten dingen leren waar werkgevers niet op zitten te wachten. Een goede cijferlijst, relevante werkervaring en voldoende opleidingsniveau staan voor werkgevers voorop. Ook aan de status van de instellingen hechten zij waarde. Buitenlandervaring komt pas daarna in beeld; het geeft de doorslag als sollicitanten verder even geschikt zijn. (RA) Azië: van China en Indonesië tot in Japan en Zuid-Korea, zo meldt The Pie News. Het systeem is gebaseerd op studiebelasting, uitgedrukt in uren. Nu wordt nog gewerkt met weinig transparante systemen. Aan veel Chinese universiteiten worden bijvoorbeeld geen studiepunten toegekend voor afstudeerscripties of stages. Dit maakt uitwisselbaarheid van studieresultaten problematisch. (RA) doctorates. Met deze in 2010 geïntroduceerde gezamenlijke graad zouden promovendi in staat worden gesteld twee jaar aan een Nederlandse en twee jaar aan een buitenlandse instelling onderzoek te doen. De introductie van joint doctorates blijkt echter problematisch. Wettelijke kaders in verschillende landen zijn moeilijk met elkaar verenigbaar en promotieprocedures bij Nederlandse en buitenlandse universiteiten lopen meer uiteen dan gedacht. Concrete verbeterpunten worden niet genoemd. (RA)

7 Integratie door buddyprogramma s kan beter Foto: Henriëtte Guest dergelijke initiatieven aan de tien onderwijsinstellingen met de meeste studenten uit het buitenland in kaart. Om die in een breder kader te kunnen plaatsen, beschreef de studentenbond ook enkele vergelijkbare projecten elders. Buddyprogramma s van hogeronderwijsinstellingen blijken vaak georganiseerd te zijn op facultair niveau, concludeert de LSVb, en niet centraal. Soms worden ze aangestuurd door het Studenten wegwijs maken is wat buddy's vooral doen. international office, in andere gevallen door medewerkers van de Universiteiten en hogescholen moeten marketing- en communicatie-afdeling. hun buddyprogramma s veranderen En na afloop van de introductieweek om te bereiken dat die bijdragen aan de worden buddy s meestal behoorlijk vrijgelaten in de mate waarin zij integratie van buitenlandse studenten. Dat stelt de LSVb op basis van onderzoek in het kader van het actieplan studenten. contact hebben met hun buitenlandse Make it in the Netherlands. Dat het moeite kost om Nederlandse Het actieplan beoogt dat meer internationale studenten na het afronden een algemeen verschijnsel. Daarom buddy s aan te trekken, blijkt eveneens van hun opleiding hier blijven schakelen onderwijsinstellingen ook werken. Buddyprogramma s leiden internationale studenten die hier tot integratie en kunnen daar dus aan al wat langer zijn in als buddy. Zij bijdragen, is het idee. De LSVb bracht kunnen kersverse studenten uit het buitenland weliswaar prima wegwijs maken en ondersteunen, vindt de studentenbond, maar vormen geen oplossing voor de bubble waarin die vaak verkeren. Programma s waarin Nederlandse en buitenlandse studenten gelijkwaardige deelnemers zijn en die langer duren dan de introductieperiode, vergroten volgens de LSVb de kans op integratie. De studentenbond adviseert hogeronderwijsinstellingen daarom om in hun buddyprogramma s meer nadruk te leggen op het doorbreken van de bubble. Zo zouden ze meer geld beschikbaar moeten stellen voor groepsactiviteiten, die zich bij uitstek lenen om ongedwongen samen te zijn. Een-op-een-contact met een internationale student daarentegen vergt meer inspanning van de Nederlandse buddy. Is een programma juist gericht op ondersteuning, dan zou een beloning in de vorm van studiepunten Nederlandse studenten over de streep kunnen trekken om buddy te worden. LSVb, Erasmus Student Network en Nuffic organiseerden vorige maand samen met de universiteiten van Eindhoven en Maastricht een bijeenkomst voor coördinatoren van buddyprogramma s. Er zijn ook plannen voor een buddydag, die waarschijnlijk in september plaatsvindt. (AZ) cv-beurzen shell nederland @shell_nederland Speech @DickBenschop bij #NufficCongres over belang internationalisering onderwijs en samenwerking met bedrijfsleven http:// po.st/8qnxns duwo @duwonl Buitenlandse student wil zich thuis voelen in Nederland http://ow.ly/ uhloj beurs deadline start studie/onderzoek Rusland, zomerbeurs 7 mei 1 jul 2014 Japan, studie- en onderzoeksbeurs 20 jun bij ambassade apr of okt 2015 Duitsland, kort onderzoek 1 jul vanaf jan 2015 Meer informatie op www.wilweg.nl/cv

8 nieuws D66 bedingt twee miljoen voor internationale werving Foto: Joyce van Belkom/HH Paul van Meenen (links) en Alexander Pechtold.. De Nuffic krijgt in 2015 en 2016 in totaal 2 miljoen voor het werven van buitenlandse studenten. Als gevolg van het herfstakkoord tussen de coalitiepartijen, D66, de ChristenUnie en de SGP viel voor beide jaren 20 miljoen vrij. D66 bedong dat dit geld in onderwijs wordt geïnvesteerd. Vooral in het binnenland, maar ook Nederlandse scholen in het buitenland profiteren. Nederlanders verdienen hun geld over de hele wereld. Dan moet ons onderwijs ook over de grens kijken, aldus woordvoerder onderwijs Paul van Meenen van D66. Ondernemende mensen moeten we belonen, in plaats van het onderwijs voor hun kinderen op het spel te zetten. En omgekeerd zorgen we dat buitenlandse studenten de weg naar onze scholen vinden. Met twee keer 1 miljoen kan de Nuffic volgens D66 nieuwe kansen pakken in Zuid-Afrika, Latijns- Amerika en Turkije, waar het Nederlands instituut in Ankara (NIHA) vanaf volgend jaar geen subsidie meer krijgt. Daarnaast wil de partij dat het geld wordt gebruikt om in China te werven voor het beroepsonderwijs. Overigens moet de Nuffic nog steeds bezuinigen op de Netherlands Education Support Offices (Nuffic Neso s), omdat minister Bussemaker er structureel minder geld voor uittrekt. (AZ) Rusland stelt strengere eisen aan buitenlandse studenten Internationale studenten die een academische opleiding in Rusland willen volgen, moeten vanaf 2015 aan strenge eisen voldoen. Het Russische ministerie van onderwijs heeft een overzicht opgesteld met kennis en vaardigheden waarover zij moeten beschikken. Alle studenten moeten goede kennis van de Russische taal en cultuur en van onder meer wis-, natuur- en scheikunde hebben. Daarnaast gelden specifieke eisen per vakgebied. Zij moeten zich deze kennis eigen maken in een speciaal voorbereidend jaar, bestaande uit 38 college- en 4 tentamenweken. Na afronding mogen zij toelatingsexamen doen voor een Russische universiteit. Omdat nationale onderwijssystemen te veel van elkaar verschillen, moet er een universele norm worden vastgesteld, aldus Gulnara Krasnova, directeur internationale samen werking van de Universiteit van de Vriendschap der Volkeren in een toelichting op University World News. Onderwijsinstellingen zouden zelf mogen beslissen over de criteria per vakgebied. Momenteel studeren er meer dan 250.000 buitenlandse studenten in Rusland, uit zo n 150 landen. De meeste van hen zijn afkomstig uit voormalige Sovjetstaten als Moldavië, Tadzjikistan, Oezbekistan en Oekraïne. Eerder kondigde het Russische ministerie van onderwijs aan meer internationale studenten te willen aantrekken. Nu vormen zij 2,3 procent van de totale studentenpopulatie, in 2018 moet dat 10 procent zijn. (RA)

9 EU-parlement: zoekjaar verlengen en bijbaan niet beperken Foto: Bram Saeys/HH Internationale studenten moeten onbeperkt kunnen werken naast hun opleiding. En na het behalen van hun diploma moeten zij anderhalf jaar de gelegenheid krijgen om werk te zoeken of een bedrijf op te zetten. Dat vindt het huidige Europees Parlement (EP). Een overgrote meerderheid van het EP stemde in met een concept-richtlijn over voorwaarden voor toelating en verblijf van onder meer onderzoekers en studenten van buiten de EU. De parlementariërs laten het over aan hun opvolgers, die in mei worden gekozen, om de definitieve tekst vast te stellen. Als het aan het huidige parlement ligt, komen de EU-lidstaten internationale studenten verder tegemoet dan de Europese Commissie een jaar geleden voorstelde. De Commissie wilde een maximum van twintig uur stellen aan een bijbaan; een verdubbeling van de urennorm die nu in Nederland geldt. Van het EP mogen studenten onbeperkt werken naast hun opleiding, al kunnen lidstaten wel eisen stellen aan hun studievoortgang. Een zoekjaar voor afgestudeerden, zoals Nederland dat al kent, was een ander voorstel van de Commissie. Ook dat gaat het parlement nog niet ver genoeg: afgestudeerden zouden anderhalf jaar de gelegenheid moeten krijgen om een baan te vinden of een bedrijf op te zetten. Studenten van buiten de EU mogen nu in Nederland maximaal tien uur per week werken. Verder vindt het EP dat niet alleen onderzoekers hun gezin moeten kunnen meenemen. Dit zou eveneens voor studenten moeten gelden. En de voorgestelde termijn van dertig dagen voor de behandeling van een visumaanvraag wil het parlement ook stellen aan een eventueel beroep daartegen. De huidige regels bestaan al ruim tien jaar en zijn ouderwets, benadrukte Eurocommissaris Cecilia Malmström van Binnenlandse Zaken voorafgaand aan de stemming in het parlement. Nu kan het gebeuren dat een student voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning en zelfs een Europese beurs krijgt, maar dat een inreisvisum uitblijft. Terwijl Europa talent goed kan gebruiken. In hoeverre de regels worden aangepast, hangt niet alleen af van het nieuwe parlement. De lidstaten hebben nog geen gemeenschappelijk standpunt ingenomen. Malmström sprak de hoop uit dat in het najaar een besluit valt. (AZ) agenda datum organisator evenement locatie meer informatie 10 apr Actiegroep Duits Dag van de Duitse taal o.a. Den Haag machmit.nl/web/dag-duitsetaal-2014/ 10 apr ACA Funding student mobility Scholarships, grants and loans Brussel www.aca-secretariat.be 17 apr Vereniging Hogescholen Jaarcongres Den Bosch www.vereniginghogescholen. nl/ 24 apr Nuffic Cospa-dag Utrecht www.nuffic.nl/cospa

10 interview yvonne stassen (bz) over de switch in de benadering van onderwijs Ontwikkelingsbeleid en belang van BV Nederland gaan prima samen Onderwijs behoort niet tot de speerpunten in het afgeslankte ontwikkelingsbeleid. Maar dat betekent niet dat universiteiten en hogescholen geen rol meer hebben in de internationale samenwerking verzekert Yvonne Stassen, die bij het ministerie van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk is voor de hogeronderwijsprogramma s NFP en NICHE. We bekijken hoe we hoger onderwijs kunnen neerzetten als exportproduct.

11 Foto: Buitenlandse Zaken Buitenlandse Zaken helpt universiteiten en hogescholen bij het invullen van hun internationale agenda. Meedenken en ondersteunen, dat is in toenemende mate de rol van het directoraat-generaal Internationale Samenwerking, denkt Yvonne Stassen. Sinds augustus is zij daar plaatsvervangend directeur van de Directie Sociale Ontwikkeling en in die functie is ze onder meer verantwoordelijk voor de hogeronderwijs programma s NFP en NICHE. Onderwijs en onderzoek zijn overigens niet de beleidsterreinen waar het meeste werk in zit. Seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten, één van de vier speerpunten van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, vraagt de meeste aandacht. Een andere prioriteit van minister Ploumen, vrouwenrechten en gendergelijkheid, valt ook onder Stassens directie. Net als de samenwerking met maatschappelijke organisaties. Maar van deze vier poten heeft onderwijs de afgelopen jaren wel voor de meeste reuring gezorgd, merkt ze op. Want onderwijs werd door het vorige kabinet bestempeld als posterioriteit. Ben Knapen, die ontwikkelingssamenwerking toen in zijn portefeuille had, bezuinigde ook flink op het beurzenprogramma NFP en het capaciteitsopbouwprogramma NICHE. Minister Ploumen heeft redelijk integraal het beleid van haar voorganger overgenomen, zegt Stassen, en met enige nadruk, als eerste minister voor Ontwikkelingssamenwerking ooit in de geschiedenis. Ze nam de keuze voor vijftien partnerlanden en de vier speerpunten water, voedselzekerheid, veiligheid en rechtsorde en seksuele rechten van Knapen over. Dat Ploumen onderwijs nauwelijks van belang vindt voor haar beleid, weerspreekt Stassen echter. Básisonderwijs is een posterioriteit, dat zijn we aan het afbouwen. Onderwijs an sich, en vooral beroepsonderwijs in relatie tot de speerpunten, is dat zeker niet. En dat verklaart onder andere dat wij blijven inzetten op NFP en NICHE. Switch De nadruk op de vier speerpunten heeft wel geleid tot een switch in de benadering van onderwijs, legt Stassen uit. Binnen het ministerie is bijvoorbeeld een medewerker die zich bezighoudt met beroepsonderwijs overgeplaatst naar de directie die over water en voedselzekerheid gaat, om de inbedding van beroepsonderwijs in die speerpunten verder te bevorderen. En in het contact met de hoger onderwijs zie je dezelfde switch. Daar wordt bekeken hoe de instellingen in In Afrika zit een enorm groeipotentieel, ook voor onderwijssamenwerking het kader van beurzenprogramma NFP, hun curricula beter kunnen laten aansluiten bij de speerpunten. Dan kunnen NFP-bursalen bij terugkeer hun hier verworven kennis inzetten ten faveure van hun land en kunnen zij ook aanhaken bij partnerprogramma s waarin die speerpunten centraal staan. Stassen merkt dat universiteiten en hogescholen op hun beurt kijken waar het beleid van het departement aansluit bij hun internationaliseringsagenda. Soms is er veel meer een link met buitenlandse handel, waar deze minister in tegenstelling tot haar voorgangers ook verantwoordelijk voor is. Hogescholen hebben vaak meer belang bij buurlanden en bij landen waar Nederland intensieve handelsrelaties mee heeft, dan met landen waar we ontwikkelingsrelaties mee hebben. Dus die shift maken hogeronderwijsinstellingen eveneens. Op zich is dat helemaal niet slecht, vindt Stassen. Al zou ze wel graag zien dat hogescholen en universiteiten zich iets meer gingen richten op Afrika, ook buiten de context van ontwikkelingssamenwerking. Wij beschouwen landen in Afrika als opkomende markten voor de toekomst. Daar zit nog een enorm groeipotentieel, economisch maar zeker ook voor onderwijssamenwerking. BV Nederland Ook met het ministerie van OCW is er nauw contact om beleidsrijk de samenwerking te intensiveren, zoals Stassen dat noemt. Onze ontwikkelingsagenda en de internationaliseringsagenda van OCW lijken twee tegenstrijdige dingen, maar wat mij betreft hoeft dat niet zo te zijn. In deze functie heb ik veel beter op het netvlies gekregen dat de internationaliseringsagenda van OCW heel sterk is gericht op de BV Nederland. Zoals het werven van buitenlandse studenten, om de tekorten op de arbeidsmarkt voor een deel kunnen opvullen. OCW presenteerde afgelopen najaar een actieplan om buitenlandse afgestudeerden meer aan Nederland te binden. Terwijl van NFP-bursalen juist uitdrukkelijk wordt verwacht dat ze na het afronden van de studie terugkeren naar het land van herkomst. Toch ziet Stassen een mogelijkheid om het actieplan en NFP te koppelen. Voor een deel doen NFP-bursalen hier kennis op waar in Nederland een tekort aan is. Daarom wil ik met OCW nagaan of we ervaringsplaatsen kunnen koppelen aan leerplaatsen. Dan help je de tekortsectoren hier en geef je bursalen de kans om ook praktijkervaring mee terug te nemen naar een ontwikkelingsland.

12 Stassen wil de onderwijsinstellingen ook wat tegemoet komen. Binnen NICHE, het programma waarin Nederlandse organisaties samenwerken met organisaties in ontwikkelingslanden om daar het hoger (beroeps)onderwijs te versterken, wordt het overgrote deel van de projecten tegenwoordig uitgevoerd door consultancybureaus. Nederlandse universiteiten en hogescholen doen steeds minder mee. Volgens Stassen ligt dat niet alleen aan de strikte richtlijnen van NICHE, met projecten die uitgaan van de behoeften in het partnerland en via tenders worden toegewezen aan een of meer organisaties in Nederland. Stassen ziet nog een andere oorzaak. Hogeronderwijsinstellingen voeren niet alleen steeds meer een eigen agenda, maar ze worden ook vaak afgerekend op andere doelen. Om hoog te scoren in de internationale rankings moeten zij bijvoorbeeld onderzoek presenteren en artikelen kunnen laten zien. Terwijl het bij NICHE puur om het versterken van een onderwijsinstelling in een van de partnerlanden gaat. Dus daar zit frictie. Wat Stassen betreft wordt aan NICHE-projecten een onderzoekscomponent toegevoegd die mee kan tellen voor de ranglijsten. Dan gaat het wel om toegepast onderzoek, benadrukt ze, want het moet direct ontwikkelingsrelevantie hebben. Stassen denkt dat daar nog best wat stappen in te zetten zijn en verwacht dat de belangstelling van de hogeronderwijsinstellingen voor dit programma daarna weer toeneemt. Handelsmissies Aan de andere kant vindt Stassen het positief dat hogescholen en universiteiten verder kijken dan de Nederlandse overheid als partner en donor. Onderwijsinstellingen onderzoeken steeds meer hoe ze links kunnen leggen met andere organisaties en gezamenlijk ook weer nieuwe fondsen kunnen aanboren. Stassen ziet dat graag, zeker nu er in Nederland steeds minder geld beschikbaar is voor ontwikkelingssamenwerking en wil dit daarom stimuleren en ondersteunen. Een manier om dat te doen, zijn de vijf kennisplatforms die het ministerie heeft opgezet. Een voor elk van de speerpunten, plus een algemeen kennisplatform over ongelijkheid en economische ontwikkeling in Afrika ten zuiden van de Sahara. Binnen deze platforms komen bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samen om kennis te delen. Maar ze bespreken ook wat ze gezamenlijk kunnen doen op een bepaald thema, vertelt Stassen. Zo wordt de stap om in de praktijk samen een programma op te stellen en als consortium op een tender in te schrijven ook eenvoudiger. Daarnaast is Stassen in overleg met onder meer het ministerie van OCW over deelname van onderwijsinstellingen aan handelsmissies. De onderwijsprogramma s zijn lange tijd een op zichzelf staand blok geweest, zegt Stassen. En ik denk dat dat een hindernis vormde om samen te werken met de Nederlandse private sector of maatschappelijke organisaties. Door de kennisplatforms en gezamenlijke missies proberen we verbanden te leggen. We bekijken met z n allen hoe we hoger onderwijs kunnen neerzetten als exportproduct en mee kunnen nemen binnen de gekozen prioriteiten. annelieke zandvliet Ware generalist Yvonne Stassen heeft net gevierd dat ze twintig jaar in dienst is bij Buitenlandse Zaken. In die periode heeft zij enkele posities op het ministerie in Den Haag bekleed, maar vooral buiten gezeten, in vijf landen op vier continenten. En inhoudelijk heeft ze zich inmiddels beziggehouden met onderwerpen van vrijwel alle directoraten. Dus op zich ben ik een ware generalist, concludeert ze. Onderwijs en onderzoek zijn ook niet helemaal nieuw voor Stassen. Zo had zij in Suriname onderwijs in haar pakket en behandelde zij beursaanvragen voor NFP in Iran en Sudan. In die beide landen had Stassen ook contact met onderwijsinstellingen over capaciteitsopbouwprojecten, bijvoorbeeld dat van UNESCO-IHE bij het oostelijk Nijlbassin. En in Afghanistan had zij met onderwijs te maken vanuit het wederopbouw programma. (az)

13 opinie Foto: Maarten Hartman Pessimisme over capaciteitsopbouw is niet nodig Weinig Nederlandse universiteiten hebben nog centraal beleid voor capaciteitsopbouw. Maar dat is geen reden om te somberen, vindt Caspar de Bok. De kwaliteit van de projecten neemt toe, en universiteiten stellen zich volgens hem betrokkener op dan voorheen. nalisering verbeteren. Het opvangen van internationale studenten moest onderdeel worden van studentenservice, ondersteuning van internationale staf moest een taak van personeelszaken worden, enzovoort. We wilden dat de hele universiteit zich op internationalisering zou instellen. Met de capaciteitsopbouwprojecten ging het niet anders. Initiatieven daartoe moeten nu écht vanuit de onderwijs- en onderzoeksorganisatie worden gedragen. Decentrale eenheden besluiten vooral tot zulke initiatieven als die de kwaliteit van hun onderwijs en onderzoek ten goede komen. Ze nemen alleen deel als ze duurzame relaties kunnen opbouwen en vanuit hun eigen expertise een concrete bijdrage kunnen leveren, met een duurzaam resultaat. Het aantal projecten is nu weliswaar afgenomen, maar de levensvatbaarheid ervan is sterk ver beterd. Het is dezelfde beweging die je ziet in het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking. Als land investeren we er minder breed in. Want Wat de Universiteit Utrecht aan capaciteitsopbouw doet? Instellingsbreed strikt genomen helemaal niets. Sommige van onze faculteiten of departementen, zoals Diergeneeskunde en Rechtsgeleerdheid, nemen regelmatig deel aan capaciteitsopbouwprojecten. Maar als universiteit hebben wij daar al sinds 2005 geen algemeen beleid meer voor. En wij zijn zeker niet de enige. In Nederland zijn weinig universiteiten meer die actief capaciteitsopbouw stimuleren. Ze hebben nauwelijks nog financiële ruimte om zich met capaciteitsopbouw als opzichzelfstaande activiteit bezig te houden. Als je daarnaar kijkt vanuit het traditionele idee van ontwikkelingssamenwerking, dan kun je de indruk krijgen dat de bijl aan de wortel van de capaciteitsopbouw in het hoger onderwijs is gezet. Maar zulk pessimisme is volgens mij niet nodig. Internationalisering mainstream maken, dat was het idee waarmee wij ons beleid in 2005 omgooiden. Het moest geen zaak meer zijn van één centrale dienst, maar het moest echt ingebed zijn in de organisatie. Het doel was de kwaliteit van internatiowat we doen, doen we veel gerichter. Dat vind ik een positieve ontwikkeling. In het verleden maakte ik me nogal eens zorgen over samenwerkingsprojecten, bijvoorbeeld binnen Tempus, die ophielden zodra de projectfinanciering stopte. Het is goed dat daar kritisch naar wordt gekeken. Raken universiteiten meer in zichzelf gekeerd? Volgens mij niet. Je ziet dat indicatoren voor onderzoekskwaliteit de laatste jaren meer rekening houden met maatschappelijke relevantie en dat universiteiten prestatieafspraken maken met de minister over de societal impact van hun onderzoek. Het besef groeit dat universiteiten hun kennis op een maatschappelijk relevante manier moeten inzetten, en het wordt steeds duidelijker hoe ze op dat vlak kunnen worden beoordeeld en afgerekend. Ook capaciteitsopbouw kan daarvan profiteren. caspar de bok Caspar de Bok is senior beleidsmedewerker internationalisering en onderzoek aan de Universiteit Utrecht.

14 achtergrond 10 procent van budget horizon 2020 wordt buiten eu besteed Europa bevordert capaciteitsopbouw nieuwe stijl In Europese onderzoeks- en onderwijsprogramma s werd voorheen expliciet aandacht besteed aan capaciteitsopbouw in ontwikkelingslanden. De huidige programma s Horizon 2020 en Erasmus+ doen dat niet. Vindt Europa ontwikkelingssamenwerking via het hoger onderwijs niet meer belangrijk? Maar wat wíl Brussel nou precies? Peter Jongebloed van de International Helpdesk van Wageningen UR krijgt bijna dagelijks onderzoekers aan zijn bureau met die vraag. Als expert op het gebied van Horizon 2020, het onderzoeksprogramma van de Europese Commissie, helpt hij Wageningse wetenschappers om Europese onderzoeksprojecten in de wacht te slepen. De grote lijn van Horizon 2020 is helder: zorgen dat Europa kan blijven concurreren met de rest van de wereld. Innovatie stimuleren, banen creëren en antwoorden formuleren op societal challenges. De details zijn ingewikkelder, vertelt Jongebloed. Horizon 2020 is een open programma. Bedrijven, instellingen, universiteiten iedereen, binnen of buiten Europa, die vindt dat hij excellent onderzoek verricht, kan aanvragen indienen of meedoen als partner. De doelen van het programma zijn breed geformuleerd. Jongebloed: Bovendien zijn heel veel calls gebaseerd op politieke compromissen. Om te begrijpen wat er wordt bedoeld, moet je weten hoe ze tot stand zijn gekomen. Het staat er niet meer zo expliciet, maar Europa doet heel wat om onderzoek en innovatie in derde landen te stimuleren Volop gelegenheid Voorgaande Europese onderzoeksprogramma s, zoals het vijfde en zesde kaderprogramma, hadden expliciete aandacht voor capaciteitsopbouw. In de calls voor Horizon 2020 komt dat woord niet meer voor. Maar wie de teksten goed leest, ziet dat het programma er volop gelegenheid toe biedt, weet Jongebloed. Van de ruim 70 miljard euro die de Commissie de komende zeven jaar in Horizon 2020 steekt, wordt naar verwachting 10 procent buiten de Europese lidstaten besteed. Hoofdzakelijk in minder ontwikkelde landen. Onder het voorgaande programma bleef het bij vijf procent. Jongebloed: Het is niet meer zo expliciet geformuleerd als voorheen, maar eigenlijk doet Europa heel wat om onderzoek en innovatie in derde landen te stimuleren. De belangrijkste programmalijnen van Horizon 2020 zijn gericht op het bevorderen van excellent science, industrial leadership en societal challenges. Vooral die laatste is van belang voor wie zich bezighoudt met capaciteitsopbouw, zegt Jongebloed. Klimaatverandering, milieuvervuiling en voedselzekerheid het ligt voor de hand om onderzoek daarnaar samen te doen met partners buiten Europa, dus ook in ontwikkelingslanden. Dat wil Horizon 2020 bevorderen. Vroeger hadden westerse wetenschappers de neiging om ontwikkelingslanden uit te leggen hoe ze problemen moesten oplossen. Dat dat vaak niet werkte, is inmiddels duidelijk, meent Jongebloed. Natuurlijk, ontwikkelingslanden worstelen met problemen waarvan wij in Europa veel afweten bijvoorbeeld ten aanzien van intensieve landbouw en voedselzekerheid. In zoverre is capaciteitsopbouw geen achterhaald concept. Maar wij kunnen ook veel leren van partners in ontwikkelingslanden. De grand societal challenges die Horizon 2020 benoemt, zijn van ons samen. We hebben elkaar nodig, als we ze willen oplossen. Erasmus+ Europa competitiever en attractiever maken is ook het doel van Erasmus+. Tot 2020 gaat 14,7 miljard euro om in dat programma. Een fors deel daarvan gaat naar het bevorderen van studentenmobiliteit binnen Europa. Zo worden instellingen gedwongen meer samen te werken Foto: picture alliance/dpa

15 Europa kan via Horizon 2020 bijvoorbeeld kennis over intensieve landbouw delen. Foto: George Mollering/ANP Claire Morel. Europa investeert al lang in het hoger onderwijs in die landen. Hoe beter het met zulke opkomende economieën gaat, hoe meer ons dat oplevert van getalenteerde studenten en onderzoekers tot handelscontacten. Of kijk naar Rusland. Sommige Russische universiteiten behoren tot de beste van de wereld. Toch investeren we ook in het Russische hoger onderwijs. Simpelweg omdat dat in ons eigen belang is. Kleine uitwisselingsprojecten kunnen een opmaat zijn naar grootschaliger samenwerkingsverbanden. Studentenuitwisseling via Erasmus+ kan tot meer samenwerking leiden. en hun onderwijs te moderniseren en verbeteren. Uiteindelijk levert dat afgestudeerden op waarop de Europese arbeidsmarkt zit te wachten, is het idee. Maar Erasmus+ stimuleert ook het hoger onderwijs in niet-europese landen wat eerder werd gedaan vanuit zelfstandige programma s als Tempus en Erasmus Mundus. Jezelf vooruit helpen door een ander bij te staan is ook hier het idee, vertelt Claire Morel, adjunctafdelingshoofd internationale samenwerking in het Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur van de Europese Commissie. Het doel is hetzelfde als bij de interne Europese mobiliteit, legt Morel uit. Door Europese en niet-europese instellingen studenten te laten uitwisselen en ze gezamenlijke opleidingen te laten opzetten, komt samenwerking op gang die de onderwijskwaliteit verhoogt en die kan uitmonden in andere vormen van samenwerking. Bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek. Wat Europa opschiet met investeren in het hoger onderwijs buiten de eigen grenzen? Kijk naar onze samenwerking met China, India en Brazilië, zegt Slagveld Er zijn dus mogelijkheden om met Europese steun projecten op te zetten samen met onderwijs- en onderzoeksinstellingen in ontwikkelingslanden. Maar de concurrentie is groot, waarschuwt Peter Jongebloed. Hoe harder de lidstaten bezuinigen op onderzoek, hoe meer de ogen zijn gericht op Brussel. Nederlanders zijn altijd zeer succesvol geweest in het binnenhalen van dit soort projecten. Maar de eerste calls gaan een slagveld opleveren, denk ik. Onder meer omdat ze zo breed geformuleerd zijn. Voor capaciteitsopbouw en mobiliteit van en naar landen buiten de EU is binnen Erasmus+ in het eerste jaar nog helemaal geen budget. De betreffende programmalijn wordt uit andere bronnen gefinancierd dan bijvoorbeeld de interne mobiliteit, en de besluitvorming daarover kost meer tijd. Het bedrag staat al wel vast, weet Claire Morel. Tot 2020 is 1,68 miljard euro beschikbaar, 10 procent meer dan in de voorgaande beleidsperiode. Ze is daar blij mee: Dit soort programma s is ongelooflijk belangrijk voor de soft diplomacy van de Europese Unie. En daaraan doe je nooit genoeg. ralph aarnout

16 achtergrond steeds meer afrikanen studeren over de grens Nederlands hoger onderwijs gaat meer in Afrika werven Afrika is booming. Nu veel mensen er meer geld te besteden krijgen, zijn Afrikaanse ouders in toenemende mate bereid te investeren in een buitenlandse opleiding voor hun kinderen. Welke kansen liggen er voor Nederland in deze groeiende studentenmarkt? Of Afrika een interessante studentenmarkt is? Ja en nee, zegt Rien Bor beslist. Hij is verantwoordelijk voor de internationale onderwijsmarketing van Wageningen University. Nee, omdat het aantal Afrikaanse studenten en PhD s meer dan gehalveerd is, sinds de bezuinigingen op de programma s NFP en NICHE zijn ingezet. En ja, omdat er wel steeds meer zelfbetalers naar onze universiteit komen. Het aantal zelfbetalers studenten die met eigen geld, of een beurs van hun eigen overheid studeren komt nog lang niet in de buurt van het aantal NFP- en NICHEstudenten, waarschuwt Bor. Maar we zijn wel aan het onderzoeken hoe we meer Afrikaanse zelfbetalers kunnen aantrekken. Afrika boomt. Tot 2050 neemt de Afrikaanse bevolking met meer dan de helft toe, voorspellen de Verenigde Naties. Veel economieën in Afrika groeien als kool, steeds meer gezinnen krijgen er meer geld te besteden en ouders investeren graag in een goede opleiding voor hun kinderen. Aangezien de kwaliteit van veel Afrikaanse universiteiten te wensen overlaat, komen forse mobiliteitsstromen op gang. Was in 2010 al 10 procent van alle internationaal mobiele studenten afkomstig uit Afrika, de komende decennia zal dat percentage naar verwachting alleen maar groeien. Gevoel van veiligheid In Afrika liggen mogelijkheden, ontdekken steeds meer onderwijsmarketeers. Frankrijk trekt al geruime tijd meer dan 100.000 studenten per jaar uit het continent aan vooral uit voormalige koloniën. Dat is bijna een derde van alle internationaal mobiele Afrikaanse studenten. Britse en Amerikaanse onderwijsinstellingen bedienden de afgelopen jaren samen ruim 20 procent van die markt. En al die andere studenten? Veel gaan er naar Zuid-Afrika, Marokko en Angola. En naar andere landen die hun best doen om hen binnen te halen. Tyrell Chisenga kwam met eigen geld uit Zimbabwe naar Nederland. De reden? Ik wilde een goede opleiding op het gebied van akkerbouw. Nederland staat op dat terrein goed aangeschreven, vertelt hij. Na een uitvoerige oriëntatiefase trok Chisenga zijn plan. Thuis in Zimbabwe had hij het helemaal uitgezocht: als hij eerst tuinbouw en akkerbouw zou studeren aan de HAS Hogeschool, kon hij daarna doorstromen naar de studie plant sciences in Wageningen. Dat plan werkte: inmiddels heeft Chisenga een baan als onderzoeker bij een zaadveredelingsbedrijf in Enkhuizen. Hij heeft het naar zijn zin in Nederland en wil graag blijven. De economie is hier niet zo fragiel als in Zimbabwe, dat geeft een gevoel van veiligheid. Van ambitieuze studenten als Tyrell Chisenga moeten Nederlandse instellingen het hebben, verwacht Rien Bor. De Britten en de Amerikanen zitten in Afrika al een hele tijd stevig in het zadel met allerlei eenjarige masters, waarvan de kwaliteit overigens niet altijd even duidelijk is. Onze Wageningse masters duren twee jaar. Daar trek je minder gemakkelijk studenten mee. Om grote aantallen studenten is het de Wageningse universiteit overigens ook niet te doen. Bor: We streven naar de ideal classroom, naar een goede afspiegeling van de wereldbevolking. Daar zitten óók Afrikanen in. Maar niet in meerderheid. Wingewest Het International Institute of Social Studies in Den Haag heeft net als de Wageningse universiteit een traditie in het opleiden van studenten met capaciteits opbouwbeurzen. Ook in Den Haag neemt het aantal zelfbetalers heel voorzichtig toe. De Ghanese Tania Akolgo is een van hen. Met een beurs van de Ghanese overheid studeerde ze hier Environmental studies and agriculture. Ze is net weer

17 terug in haar moederland. Na haar studie had ze graag nog werkervaring opgedaan in Nederland, maar de voorwaarden van haar beurs stonden dat niet toe. Afrika als wingewest voor westerse universiteiten? Kees Kouwenaar, beleidsadviseur internationalisering aan de Vrije Universiteit Amsterdam, moet glimlachen bij het idee. We lopen 25 jaar achter op de Amerikanen en de Britten. Die concurrentieslag gaan we niet winnen. En die strijd moeten we ook niet wíllen aangaan, vindt hij. Niet alleen omdat de Afrikaanse onderwijsmarkt voorlopig minder interessant blijft dan de Aziatische of de Indiase. We hebben gezien hoe het misgaat als Nederlandse instellingen de aantallen buitenlandse studenten belangrijker gaan vinden dan de onderwijskwaliteit, zegt Kouwenaar. De VU zet in op inhoudelijke samenwerking met een aantal Zuid-Afrikaanse instellingen. De studenten komen daar dan vanzelf wel achteraan, zij het in wat beperktere aantallen. Alumni Intensief samenwerken met Zuid-Afrikaanse instellingen, dat is ook waar de Nuffic op wil inzetten. Met het geld dat onlangs beschikbaar is We lopen 25 jaar achter op de Amerikanen en de Britten, die concurrentieslag gaan we niet winnen gekomen voor tijdelijke uitbreiding van internationale werving (zie het nieuwsbericht op p. 8), wil de Nuffic in de loop van dit jaar Neso-activiteiten beginnen in Zuid-Afrika. Vanaf januari 2015 kan daar voor twee jaar een bescheiden Nesovestiging worden geopend, verwacht Beer Schröder, adviseur van de Nuffic-directie. We willen ons deels met werving en deels met capaciteitsopbouw gaan bezighouden, en zowel de Nederlandse als de Zuid-Afrikaanse instellingen bedienen. Rien Bor heeft een wat minder behoedzame houding. Samen met de collega-instellingen uit het Holland Education Consortium heeft hij een aantal doellanden geïdentificeerd. Volgens mij was dat een prachtige taak voor de Nuffic geweest, maar als die het niet doet, doen we het zelf wel, zegt hij. Vooral via het netwerk van Wageningse alumni in Afrika hoopt hij meer zelfbetalende studenten te werven. Nigeria, Ghana, Kenia, Tanzania en Zuid-Afrika lijken het meest interessant, somt hij op. Ons onderzoek in die landen is bijna klaar, binnenkort kunnen we actief beginnen met werven. ralph aarnout en janneke juffermans Studenten in Liberia doen toelatingsexamen voor een universitaire opleiding. Foto: Ahmed Jallanzo/ANP

18 achtergrond kennisinstellingen doen waardevolle contacten op Met de minister mee op Foto: Daniel Hayduk/Ministerie van Buitenlandse Zaken Minister Ploumen (rechts) op Zanzibar tijdens de handelsmissie in Tanzania. Voor 950 euro, exclusief reis- en verblijfskosten, kun je met ministers mee op handelsmissie. Waarom zou een hogeschool of universiteit dat doen? Bert Geers van de TU Delft kwam tijdens een missie in Tanzania rechtstreeks in gesprek met de minister van Energie. Het is een uitgelezen mogelijkheid om jezelf te presenteren. Bedrijven en kennisinstellingen zijn een onmisbare partner in ontwikkeling om hun kennis, technologie en netwerken, schreef minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vorig jaar in de nota Wat de wereld verdient een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen. Aan die constatering koppelde zij een concrete actie: We nemen bedrijven en kennisinstellingen mee op economische missies. Namens de TU Delft ging Bert Geers in februari, in het kielzog van de minister, mee naar Mozambique en Tanzania. Het zaadje daarvoor werd vorig jaar geplant, tijdens een Nuffic-bijeenkomst van Nederlandse instellingen die betrokken zijn bij NICHE-projecten in Mozambique, vertelt Geers na terugkeer. Daar stelde de Netherlands-African Business Council (NABC) de aanwezige kennisinstellingen voor samen op te trekken bij deze handelsmissie, die werd georganiseerd naar aanleiding van de ontdekking van een enorme gasbel voor de kust van Oost-Afrika. Met tweeënhalf keer de omvang van de gasvoorraad bij Slochteren is die de op een na grootste ter wereld, aldus Geers. Kwetsbaar Agentschap NL, inmiddels omgedoopt tot Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), sprak in zijn mailing over de missie van belangrijke kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen. In Mozambique en Tanzania ontbreekt ieder inzicht hoe met de gasvoorraad moet worden omgegaan, hoorde Bert Geers eenmaal daar ook van de betrokken ministers. Dat maakt ze kwetsbaar. Als politici nu een verkeerde beslissing nemen, kan dat hun landen een hoop geld kosten en worden zij daarop afgerekend.

19 handelsmissie De ervaring van Nederland met maritieme dienstverlening en gaswinning is uniek in de wereld, zegt Geers. Toch is er concurrentie, onder anderen van de Noren, Canadezen en Fransen. Je moet jezelf dus aantrekkelijk maken. En daar komen de kennisinstellingen om de hoek kijken, met een behoorlijk netwerk in Afrika, vooral in Mozambique. Als de Nederlandse industrie zonder meer haar expertise aanbiedt, is dat verdacht, legt Geers uit. Daarom leek het de NABC goed mensen uit de publieke sector mee te nemen, om relevante maatschappelijke vraagstukken aan te kaarten. Als een soort marketinginstrument. De TU Delft had wel oren naar de missie. Bert Geers werkt er voor het valorisatiecentrum, dat goede relaties heeft in Mozambique en Tanzania. Vooral voor de faculteit Civiele Techniek zijn dat interessante landen. Wij willen daar graag aan de slag. Door de gasvondsten bestaat er behoefte om grote aantallen mensen op te leiden. Bij de politiek in Tanzania en Mozambique, maar ook bij de bedrijven die daar kansen zien. Want zij worden gedwongen lokale mensen aan te nemen. Daarom moeten ze iets organiseren dat buiten hun core business ligt. Het opleiden moet topprioriteit krijgen. Hoe, dat is nog onduidelijk: er is een onconventionele aanpak nodig. Discussies Geers heeft wel een idee: een generiek programma via grootschalige online colleges, dat aan te passen is aan de lokale omstandigheden bijvoorbeeld in het Portugees voor Mozambique. Lastig daarbij is wel, dat er in de Oost-Afrikaanse landen nauwelijks voldoende bandbreedte is. Dat kan worden opgelost door lokale instellingen het materiaal te laten gebruiken en hosten. Daartoe moeten docenten dan worden opgeleid. Een ander heikel punt is de financiering. De inkomsten uit de gaswinning worden voor de komende tien jaar op 150 miljard geschat. Maar in de opstartfase is dat geld nog niet beschikbaar. Naast de TU Delft meldden zich onder anderen vertegenwoordigers van de olie- en gasindustrie, offshore-, logistieke en bouwbedrijven aan voor de missie, maar ook ngo s. Tijdens de voorbereidingsbijeenkomsten kwam mogelijke samenwerking al aan de orde. De missie zelf gaf gelegenheid tot discussies met allerlei betrokkenen ter plaatse, tot op het hoogste niveau. Bij Wat het concreet oplevert? Misschien is het een wens die nooit vervuld wordt. Maar het is het proberen waard toeval heb ik de Tanzaniaanse minister van Energie rechtstreeks gesproken, vertelt Geers. Op zijn vraag of wij in staat zijn om brede trainingsprogramma s op te zetten, kon ik antwoorden dat een groot deel van de Nederlandse delegatie in Delft is opgeleid. Zo n missie is dus een uitgelezen mogelijkheid om jezelf te presenteren. Daarnaast was vooral het contact met het bedrijfsleven nuttig voor de TU. Dat niet meer onderwijsinstellingen ingingen op het voorstel van de NABC, heeft volgens Geers vooral te maken met de aard van de missie. Er zijn niet veel instellingen actief op dit gebied. Mijnbouw wordt bijvoorbeeld alleen in Delft gegeven. Bovendien is meegaan met een handelsmissie een flinke investering, van ettelijke duizenden euro s. Wat zijn deelname uiteindelijk oplevert, weet Geers nog niet. Het is allemaal heel pril. Ik ben nu bezig mijn huiswerk te doen. Is er voldoende steun binnen de TU, in hoeverre kunnen we samenwerken met de Nederlandse industrie? Er moeten veel partijen bij elkaar worden gebracht. Misschien kunnen via NICHE of het ministerie van Economische Zaken lokaal mensen worden opgeleid. Wellicht is het een wens die nooit vervuld wordt. Maar het is de moeite van het proberen waard. annelieke zandvliet In principe kan iedereen mee Elk jaar zijn er ongeveer twintig handelsmissies, onder leiding van verschillende ministers. Bestemmingen hangen samen met het belang voor de topsectoren. In principe kan iedereen die zich aanmeldt mee, zegt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het programma bestaat uit een seminar, enkele trade dinners met lokale partijen en match making-sessies. Ter plekke wordt een missieboekje uitgedeeld met informatie over de deelnemers. De komende maanden staan missies op het programma naar Rusland (onder voorbehoud), Turkije, Ghana/Nigeria en Zuid-Afrika. Meer informatie op LinkedIn: Handelsmissies met ministers (RVO). (AZ)

20 achtergrond orange carpet award 2014 daarvan kan worden terugverdiend door online ook betaalde modules aan te bieden. Maar een sluitende MOOCbegroting is niet haalbaar, weet Van Valkenburg. Toch lonen de cursussen wel degelijk. De onderwijsvorm van de MOOC s wordt ook op de campus steeds meer toegepast. Door hun studenten naar instructiefilmpjes te laten kijken, houden docenten in hun colleges meer tijd over voor interactie. Zo stimuleren de MOOC s onderwijsvernieuwing. Foto s: Sicco van Grieken/Nuffic winnaar: tu delft Delft zet fors in op gratis online-onderwijs De Nuffic reikte vorige maand voor de zesde keer de Orange Carpet Award uit, een onderscheiding voor bijzondere internationaliseerders en innovatieve internationaliseringsprojecten in het hoger onderwijs. Dit jaar ging de prijs naar de TU Delft, die veel succes boekt met haar Massive Open Online Courses (MOOC s). Transfer sprak met de winnaar én de andere twee finalisten. Ze hadden een goed door timmerd projectplan en hun inschatting van de studentenaantallen bleek te kloppen. Toch zijn ze bij de Technische Universiteit Delft nog steeds over donderd door het succes van hun Massive Open Online Courses (MOOC s). Binnen een halfjaar tijd trokken hun online-cursussen over waterzuivering en zonne-energie in totaal ongeveer 80.000 studenten. Het was een groot avontuur en keihard werken, vertelt projectleider Willem van Valkenburg. En het succes smaakt naar meer. De uitreiking aan Willem van Valkenburg van de TU Delft (tweede van rechts). Universitaire expertise gratis en voor niets beschikbaar stellen aan iedereen die er maar belangstelling voor heeft, dat is het idee achter MOOC s. Al sinds het seizoen 2006/2007 verspreidt de TU Delft haar kennis in verschillende openbare online modules. In 2012 ontdekte het grote publiek de mogelijkheden van online cursussen en werden MOOC s razend populair. Het Delftse college van bestuur besloot er fors op in te zetten. Voorlopig kosten de MOOC s de universiteit nog flink wat geld ongeveer een ton per cursus. Een deel Aandacht voor expertise Maar het belangrijkste is dat de cursussen volop aandacht voor Delftse expertise genereren. Van Valkenburg: Daarvan merken we de effecten nu al. We krijgen meer aanvragen voor onderzoeksopdrachten en er melden zich meer campusstudenten en geïnteresseerde promovendi. Wie wil meetellen als universiteit, moet laten zien waar hij goed in is. En MOOC s zijn daarvoor uitstekende instrumenten, zo vat Van Valkenburg samen. Het is moeilijk voorspellingen te doen, omdat de ontwikkelingen zo snel gaan. Maar wij verwachten dat het belang van online onderwijs zeker niet zal verminderen. Steeds meer universiteiten zullen erop inzetten. Zelf hopen we over een paar jaar een stuk of twintig MOOC s aan te bieden. ralph aarnout