FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN DECANAAT W. DE CROYLAAN 56 GEBOUW E BUS 2203 3001 HEVERLEE, BELGIË HEVERLEE 6 oktober 2016 Nota Leerresultaten van FIIW Master in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde (OLR) Kennis en inzicht (MK) MK1 MK2 Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de biowetenschappen Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Bioengineering Technology Gevorderde kennis en inzicht hebben in multifunctionele en duurzame land- en tuinbouw, met aandacht voor actuele technologische ontwikkelingen. de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context van meer complexe problemen; in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of technologische kennis. Diepgang verwerven in minstens één van de volgende biowetenschappendisciplines: landbouwkunde, tuinbouwkunde, Animal Life en natuur & milieu Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines in Agricultural and Horticultural Bioengineering Technology: Vegetable and Animal Production, Horticulture, Animal Life, Nature and Environment 1. Inzicht hebben in het actuele beleid en de actuele wetgeving inzake landbouw, tuinbouw, dierenmanagement, ruimtelijke ordening of leefmilieu. 2. Gevorderd inzicht hebben in de interacties tussen productieprocessen- en/of biosystemen, natuurlijke hulpbronnen en de socio-economische context. diepgaand inzicht hebben in het actuele beleid en de actuele wetgeving in het gekozen domein van de biowetenschappen; diepgaand inzicht hebben in de interacties tussen productieprocessen en/of biosystemen natuurlijke hulpbronnen en de socio-economische context. Ingenieursvaardigheden (MI) MI1 Problemen analyseren en oplossen Problem analysis and solving
1. Binnen zijn specialisme, de context waarin een probleem of vraag zich situeert, helder beschrijven en analyseren. 2. Binnen zijn specialisme, complexe problemen helder omschrijven, analyseren en indien nodig herleiden tot deelproblemen. 3. De verworven kennis van natuurwetenschappelijke principes aanwenden met het oog op het zelfstandig ontwikkelen van relevante toepassingsmogelijkheden. de context waarin een probleem of vraag zich situeert, helder beschrijven en analyseren; complexe problemen helder omschrijven en analyseren; complexe problemen indien nodig herleiden tot deelproblemen; kennis van natuurwetenschappelijke principes aanwenden met het oog op het zelfstandig ontwikkelen van relevante toepassingsmogelijkheden; zelfstandig logisch redeneren: waarom, wat-als, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.; analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens het oplossen van complexe problemen. MI2 Ontwerpen en/of ontwikkelen Design and/or development 1. Toepassingsgerichte oplossingen ontwerpen met aandacht voor de concrete context. 2. Zelfstandig een toepassingsgericht ingenieursproject ontwerpen en/of ontwikkelen, plannen en uitvoeren. 3. De verworven kennis van natuurwetenschappelijke principes aanwenden met het oog op het zelfstandig ontwikkelen van relevante toepassingsmogelijkheden. zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren; zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en uitvoeren; zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden; zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse); zelfstandig optimaliseren van het ontwerp; waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp; de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere optimalisatie / onderzoek; het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten. 2/6
MI3 MI4 MI5 Toepassingsgericht onderzoeken Application-oriented research Uitgaande van het verworven discipline-specifiek en vakoverschrijdend inzicht en rekening houdend met de context, zelfstandig een methodiek selecteren, aanpassen of desgevallend ontwikkelen. De student kan de methodiek motiveren, adequaat toepassen en de resultaten ervan wetenschappelijk verwerken. zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren; zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren; zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden; zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse); zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek; waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij (deelaspecten van) het eigen onderzoek; de gekozen onderzoeksmethodiek motiveren; een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten. Ethisch handelen Ethical behaviour Handelen met aandacht voor ethische, humane en duurzaamheidsaspecten. waardengericht te werk gaan in eigen onderzoek of ontwerp; aandacht hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak; aandacht hebben voor de ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten; bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur; toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten, resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc. ). Ondernemen Entrepreneurship 1. Bedrijfskundig en economisch inzicht hebben om een project in een ruimere context te situeren. 2. De basisprincipes van projectmanagement kennen. 3/6
de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt; inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel ingenieur binnen een onderneming; inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen; selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid, productmanagement, ); inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden; initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken. Praktische vaardigheden (MP) MP1 Operationaliseren To make operational 1. Praktische discipline-eigen handelingen uitvoeren. 2. Gevorderde vaardigheden bezitten in de multifunctionele en duurzame land- en tuinbouw, met aandacht voor actuele technologische ontwikkelingen. zelfstandig praktische discipline-eigen handelingen uitvoeren; zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten selecteren, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden; zelfstandig meet- en analyseapparatuur in bedrijf stellen, kalibreren en gebruiken met behulp van handleidingen; zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software; informatie verzamelen voor de optimalisatie van processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten; zelfstandig gegevens verzamelen (met meettoestel) en verwerken; zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken. Generieke vaardigheden (MG) MG1 Informatie verwerven en verwerken Information gathering and processing Zelfstandig een literatuuronderzoek uitvoeren. De student kan relevante bronnen selecteren en de bronnen kritisch interpreteren. 4/6
doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken; zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie; correct citeren en refereren. MG2 MG3 MG4 Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten Communication with engineers and non-engineers 1. Schriftelijk en mondeling communiceren over zijn vakgebied in de opleidingstaal en de voor het specialisme relevante taal of talen. 2. Mondeling en schriftelijk communiceren met en presenteren aan vakgenoten en leken. doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie; doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie; communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal; debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied; resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor vakgenoten als voor niet-vakgenoten; resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat presenteren, zowel voor vakgenoten als voor niet-vakgenoten. Kritisch reflecteren Critical thinking 1. Het resultaat van een project kritisch evalueren en verbeterpunten aangeven. 2. Statistische methoden gebruiken om een complexe dataset te interpreteren en de resultaten ervan te vertalen naar de toepassing en om bruikbare informatie te extraheren uit onvolledige, tegenstrijdige of overbodige gegevens. zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten; zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het ontwerp ); een keuze maken en kritisch verantwoorden; zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen; een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data rekening houdend met de oorsprong van de data. Samenwerken in team in verschillende rollen 5/6
Working in a team in different roles 1. Functioneren in een inter- en multidisciplinair team. 2. Functioneren als beginnend leidinggevende. 3. Functioneren in een internationale of interculturele omgeving. samenwerken in een inter- of multidisciplinair team; medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen, en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen; delegeren; samenwerken in een internationale of interculturele omgeving. MG5 Professionaliteit Professionalism Een professionele houding en de attitude van levenslang leren aannemen. blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen; drive en doorzettingsvermogen; stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren; nauwkeurig werken; objectief en loyaal handelen; inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven, motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen, sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en communicatie, efficiënt vergaderen). 6/6