Literatuur Geschiedenis en theorie Hoofdstuk 10 Gedichten

Vergelijkbare documenten
Samenvatting door een scholier 948 woorden 16 maart keer beoordeeld. Nederlands. Samenvatting Literatuur in zicht hoofdstuk 1 poëzieanalyse

Het ritme is de herhaling of de regelmaat in een gedicht door middel van strofebouw en metrum. a. 2 distichon. b. 3 terzine. c.

Momentopname tijdsverloop (proza), in een gedicht is er meestal alleen sprake van een ogenblik of één gebeurtenis (gevoel en gedachtes)

5.8. Stijlfiguren: Tekststijlen: Boekverslag door S. 770 woorden 3 april keer beoordeeld. Nederlands

Samenvatting Nederlands Poezië en cabaret

Samenvatting Nederlands Gedichten

Prestatie. 8.2 Metrum en ritme. 8.3 Vormvaste gedichten en vrij vers. 8.4 Rijm. Samenvatting door een scholier 2042 woorden 10 oktober 2006

5.4. Samenvatting door een scholier 1709 woorden 21 juli keer beoordeeld. Literatuurkunde

Samenvatting Nederlands Literatuur cursus 1 t/m 4 samenvatting

FOTO. 9. Straks ben ik even oud als hij op deze c 10. foto. Nog even, en wat is geweest d 11. wordt weer zoals het was in den beginne: e.

3.4. Begrippenlijst door B woorden 1 februari keer beoordeeld. Nederlands. Begrippen

6.8. Herhaling. Parallellisme. Opsomming (enumeratie) Climax, anticlimax. Antithese (tegenstelling) Paradox. Hyperbool. Retorische vraag.

In het gras van Anna Enquist en Het onzichtbare labyrinth van Gerrit Komrij

Het gaat over een man die sigaren rookt. Het is meteen wel te begrijpen. Het is geen moeilijk gedicht.

Boekverslag Nederlands De zee een lied door J.

Strofe Een strofe is de verbinding van een aantal verzen tot één metrisch geheel. Voor en na de strofe bevindt zich een witregel.

Boekverslag Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min

Boekverslag Nederlands Beemdgras door Judith Herzberg

LEONARD NOLENS TUSSENSPEL

Oefening op de stijlfiguren

a. volgens rijmende lettergrepen - mannelijk of staand rijm - vrouwelijk of slepend rijm - onzijdig of glijdend rijm

Poëzie Havo 5 INHOUD 1 VERSCHILLEN TUSSEN POEZIE EN PROZA 2 SOORTEN POEZIE 3 VORMKENMERKEN 4 INHOUDSKENMERKEN 5 OPDRACHT POEZIEANALYSE

Boekverslag Nederlands Ik had als kind een huis en haard door Willem Wilmink

5,5. Gedichtbespreking door een scholier 3857 woorden 30 januari keer beoordeeld. Nederlands. Poëzieanalyse van 10 gedichten.

Boekverslag Nederlands Alles op de fiets door Rutger Kopland

2 keer beoordeeld 12 februari 2015

Leeswijzer Poëzie, najaar 2010

5.8. 1) Interpretatie. 3) Strofenbouw. Boekverslag door A woorden 15 februari keer beoordeeld. Nederlands

1. Dit gedicht is iets minder dan die van Remco Campert. Dat komt omdat ik het verhaaltje over het fietsen op die berg niet echt interessant vind.

a) Zoek kenmerken van barokkunst. Wat is er typisch voor deze kunstuiting en waarom? Het belangrijkste kenmerk van barokkunst is dat zij overdadig

Praktische opdracht Nederlands Project poëzie

LEONARD NOLENS TUSSENSPEL LEERPLAN OORSPRONKELIJK BEDOELD VOOR LESVERLOOP MINDER DAN 12 LEERLINGEN. Taaldag Antwerpen februari p.

Gedichtbespreking Literatuurkunde Marco Borsato - De Speeltuin (Onderweg)

Boekverslag Nederlands Een lege plek om te blijven

Boekverslag Nederlands Een lege plek om te blijven door Rutger Kopland

Gedichtbespreking Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten

TEST NEDERLANDS. Test 2: poëzieanalyse

Project Op zoek naar poëziekenners?

Literatuur Geschiedenis en theorie Hoofdstuk 5 Rond 1900

Samenvatting Nederlands Laagland, literatuur & lezer Cursus 1 t/m7

Boeken worden onderverdeeld in literatuur en lectuur. Literatuur heeft een hoger niveau.

Alliteratie

Boekverslag Nederlands Vergezichten en gezichten door M. Vasalis

Boekverslag Nederlands Het orgeltje van yesterday door Rutger Kopland

Gedichtbespreking Nederlands Geduldig lijden van Levi Weemoedt

6,1. fiets was in december 1969 en is uitgegeven door G. A. Van Oorschot. Het is opgedragen aan Ineke (wie. Op de fiets gaat alles wel langzaam

Project Op zoek naar poëziekenners?

Gedichtbespreking Nederlands Verschillende gedichten

Boekverslag Nederlands Voor wie ik liefheb wil ik heten door Neeltje Maria Min

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 1 t/m 8

8.2. Samenvatting door een scholier 2174 woorden 13 april keer beoordeeld. Literatuurkunde

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Boekverslag Nederlands Dankzij de dingen door Rutger Kopland

Boekverslag door een scholier 2734 woorden 18 december keer beoordeeld. Eerste uitgave 1940 Nederlands

Het gedicht is een octaaf, want het telt 8 versregels. De laatste 2 versregels vormen samen een enjambement.

Literaire begrippen. Erasmiaans Gymnasium Rotterdam. Sectie Nederlands

Mijn gekozen gedicht: Toon Hermans

Gedichtbespreking Nederlands Poezie Analyse - Remco Campert

Samenvatting door een scholier 1982 woorden 23 januari keer beoordeeld. Nederlands

gebruikt schema is AABCCB, maar ook het ABAB schema komt meerdere keren voor. Er zijn ook een paar gedichten waarin geen rijm in voorkomt.

Boekverslag Nederlands Vergezichten en gezichten door M. Vasalis

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Hoe schrijf ik een gedicht? Leer het met dit boek! Een cadeau voor elk kind! Carola de Koning

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Gedichtbespreking Nederlands Bloemlezing (thema Maan)

Gedichtendossier. Datum: 8 januari Pagina 1 van 8

Hoe schrijf ik een gedicht? Leer het met dit boek!

Gedichtenopdracht. Naam: Frederique Kiers Klas: 4G2 Docent: Scholten Inleverdatum:

Boekverslag Nederlands De tweede helft door Anna Enquist

Uitgangspunten en aandachtspunten bij het berijmen voor De Nieuwe Psalmberijming

Samenvatting Literatuurkunde Hoofdstuk 1 t/m 7

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3

Gedichtendossier: Naam: Collin Kamps. Klas: 4T1. Leerkracht: Mevr. Owel. Vak: Nederlands

Boekverslag Nederlands Alles op de fiets door Rutger Kopland

3,7. Antwoorden door een scholier 1317 woorden 29 oktober keer beoordeeld. Nederlands. 2.1 Paragraaf 1

Nederlands - module 2 literatuur

Vragen literatuur 6-VWO Deze vragenlijst is grotendeels gebaseerd op de Coach van Noordhoff. Literaire begrippen

WORKSHOP CREATIEF SCHRIJVEN: POËZIE

Imelda Schutte. Mevrouw Buschers. Klas 4T1. Inleverdatum

G^-rc- ^vrc^r ^~*-LAJL. <* ^

Gedichtbespreking door een scholier 1704 woorden 9 februari keer beoordeeld. Nederlands

Boekverslag Nederlands Alles op de fiets door Rutger Kopland

Beste Lezer. Voor u ligt de bundel met als thema afscheid, de dood, rouwverwerking. Het heeft mij jaren gekost om deze bundel vorm te geven.

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Project poëzie. Succes!

Gedichtbespreking Nederlands Analyse 15 Nederlandse gedichten

Boekverslag Nederlands Dag Rots door Kees Spiering

Boekverslag Nederlands Bijvangst door Judith Herzberg

Poëzie: Mi have een droom

Boekverslag Nederlands Zonder liefde ben je nergens door Karel Eykman

5,9. 1. Globaal lezen: 2. Grondig lezen: Gedichtbespreking door een scholier 2152 woorden 11 mei keer beoordeeld.

Samenvatting door een scholier 2821 woorden 21 januari keer beoordeeld. Literatuurkunde

5,4. Boekverslag door een scholier 6228 woorden 14 januari keer beoordeeld. Auteur: Rutger Kopland. Eerste uitgave 2004 Nederlands

Gedichtbespreking Nederlands Gedichten (poeziedossier)

25 november 2018 Zoetermeer

Eerste prijs Monica Boschman. Reisverslag. Te veel wit, het kan met de hemel te maken hebben.

5,6. Gedichtbespreking door een scholier 2284 woorden 9 december keer beoordeeld. Nederlands. Gedicht 2

Deel 1 Zaken om vooraf bij stil te staan Deel 2 Een basis maken: over inspiratie Deel 3 Van idee naar gedicht

Hij is niet genadig, omdat iemand dat waardig is, maar alleen omdat Hij Zelf zo genadig is. Gods naam geeft Zijn wezen weer

Gedichtbespreking Nederlands Gedichten

Transcriptie:

Literatuur Geschiedenis en theorie Hoofdstuk 10 Gedichten 108 Twee soorten gedichten Opdracht 108.1 (bij Een moeder ) a In de tweede versie is de titel onderdeel van de zinsbouw van het gedicht; de eerste twee regels zijn vervallen; er wordt afgebroken na om in plaats van ervóór; in de slotregel zijn en en het weggelaten. b De eerste regels in de oude versie klinken meteen al ironisch, zodat de lezer verwacht dat er een niet-traditioneel moederbeeld volgt, waardoor het verrassingseffect verdwijnt. Het afbreken na om veroorzaakt een zeer zwaar enjambement, wat suggereert dat er iets onverwachts komt, maar in feite komt er iets heel gewoons: niet laten schrikken en niet beschadigen. Door het weglaten van en komt de slotregel heel abrupt over. De nieuwe versie van de slotregel geeft beter de essentie van het gebeuren weer: niet het feit dat de moeder het kind slaat is essentieel, maar het feit dat ze sláát. [Kopland in een interview: Als men mij nu vraagt, wat wil je daar nou mee zeggen?, dan antwoord ik: dat, wat er staat, dat heb ik gezien, verder niets. Niet dat de wereld slecht is, dat links beter is dan rechts, dat de autoriteit moet vallen, alleen maar: dit gebeurde. ] Opdracht 108.2 109 Strofebouw en rijm Opdracht 109.1 benauwd goud verklikken pillen gaan gekomen kannen kruiken handelen aandelen sokken zoeken sterven verwerven overlopen dromen knevelen bevelen geluid liederen moedig vaardig vermijden begeleiden Opdracht 109.2 a mest mist, doorsijperd stuksken, dauw damp, vol vuns, ondoorwaadbre wegen, kiespijn kramp b 1

Opdracht 109.3 110 Metrum Opdracht 110.1 a b jambe Tja, sprak het beest, dat tomt ervan / als men de ta niet zeggen tan. Opdracht 110.2 a andre, t, t, k, s, t, k, s b n, de eigen d eigen, ontzaglijk Opdracht 110.3 a b Zo dikwijls ik uw hoofd beschouwde / Zag ik katoen in ieder oor Schrijvenderwijs was ik ingeslapen / schrijvenderwijs werd ik wakker bij nacht En mijn stem hij dartelt en klapwiekt / Als een donkere boom aan de bron Het schip van den wind ligt gereed voor de reis / de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen c anapest het kind en de vrouw zijn op zoek naar vuurrood / maar het kind noch de vrouw vindt het rood dat het wou jambe Te Middelharnis is een kind verdronken. / Sober berichtje in het avondblad dactylus hoe in de heldere natuur eender werken de dingen en wezens / bruisend zich rekken de takken en huilende vallen de stenen amfibrachys Er was eens een kaasboer in Gouda / die zat om de tafel zijn vrouw na trochee De gemeente sluit de geldkraan / Van het allerlaatste badhuis Opdracht 110.4 2

111 Stijlleer Opdracht 111.1 a b c 1 hyperbool 2 paradox 3 retorische vraag 4 eufemisme 5 antithese 1 herinneren vergeten; te veel te weinig 2 niet zo leuk; niet meer onder ons 3 haalde die tweehonderd 4 hele zin 5 uitgeteld 1 woordspeling: in de grond 2 paradox: hele zin 3 paradox: hele zin 4 antithese: nest heelal 5 hyperbool: gedurende twee jaar 6 retorische vraag: hele zin 7 eufemisme: gestapt 8 hyperbool: zo ontstaan oorlogen 9 paradox: hele zin 10 woordspeling: trekken Opdracht 111.2 a-2, b-4, c-3, c-4, c-9 3

Opdracht 111.3 a 1 metafoor (eventueel: personificatie) en personificatie 2 metafoor 3 vergelijking 4 vergelijking en metafoor 5 synesthesie en metafoor (eventueel: personificatie) 6 metafoor b 1 stenen van zijn ogen 2 zend uit 3 klinkt groen 4 wit, zij gelijkt een mes... 5 die mooie vaas 6 speelt c 1 vergelijking: werd een koppel honden... 2 vergelijking; van een rat... 3 personificatie: geduldig en zuchtend 4 synesthesie: smaak van herfst 5 synesthesie: bitter; metafoor: aan lager wal 6 metaforen: weelde, breekt open, hart Opdracht 111.4 4

112 Zeven gedichten Opdracht 112.1 (bij ''Zwerversliefde'') a I: zacht zijn, waaie wind; II: zacht zijn, hoeveel harten; III: wij weten wind; IV: wijl wij waaien; V: liefde verloren, wind wil wij weten, zacht zijn b r. 11-12 c harten breken d r. 9 e dat ze weer samen zijn f van het voorbijgaan van de tijd g omarmend h r. 12 i r. 13 en 15 j retorische vraag k oudere sombere en vermoeide zwerver tegen de achtergrond van oud wind, ritselende bladeren, oude wouden, oude waaien l zwerven; onvrede; liefde, onzekerheid, onbeduidendheid van de mens, eenzaamheid, natuuruitbeelding, onzekerheid enz. m elkander, wijl, neigen (hier in de betekenis van naar beneden buigen), gemeenzaam Opdracht 112.2 (bij Mont Ventoux ) a b c d e f g h i j k sonnet dichten/schrijven en wielrennen tussen 3e en 4e strofe omarmend Zowel het bereiken van de top (fietsen) of het voltooien van een gedicht is een vorm van ijdelheid en even zinloos als het najagen van wind; ijdelheid heeft hier ook de bijbelse betekenis van zinloosheid; de slotzin doet aan het boek Prediker denken. doodmoe Als je top van een berg nadert ben je bezweet en de geur van de dennen (de laatste bomen die er kunnen groeien) doen je denken aan de dennengeur waarmee shampoos adverteren. het schrijven van dit gedicht dat het allemaal ijdelheid was r. 11: bezint eer ge begint het is een sonnet, een zeer vaak beoefend genre 5

Opdracht 112.3 (bij Geschenk van mijn vader ) a nadruk, maar ook iets dreigends en sluipends b Zoals een moeder na het toedekken van haar kind gelukkig de kamer verlaat, zo is het denken en doen van de vader steeds onder Gods barmhartigheid geweest (en zo zal ook hij gelukkig de wereld verlaten). c oprecht en standvastig d zijn fijne hand = nevel; mijn hand = ontwakend land e nevel = de bevende hand met de doorzichtige huid van de oude man; ontwakend land = de nog jonge hand van de zoon f je overgeven aan de dood g trots op het leven en het waardige sterven van de vader; wenend van verdriet Opdracht 112.4 (bij Mijn broer ) 6

Eindtoets hoofdstuk 10 Gedichten bestaan uit (vers)regels, d.w.z.: alle woorden die op één regel staan. Groepjes versregels van elkaar gescheiden door een witregel heten strofen. Sommige daarvan komen zo vaak voor, dat ze een naam hebben gekregen: distichon, terzet en kwatrijn. Vaak valt het einde van een versregel samen met een natuurlijke pauze in de zin of met het einde van een zin. Als dat niet het geval is, spreken we van een enjambement. Gedichten met een regelmatige strofebouw zijn heel vaak rijmend. Rijm is: de herhaling van een of meer beklemtoonde klanken die niet te ver van elkaar staan. Bij volrijm zijn vanaf een bepaalde klank niet alleen de beklemtoonde maar ook de onbeklemtoonde klanken gelijk. Bij klinkerrijm of assonantie zijn alleen de beklemtoonde klinkers aan elkaar gelijk. Wanneer slechts de beklemtoonde medeklinkers aan elkaar gelijk zijn, spreken we van medeklinkerrijm of alliteratie. De rijmklanken staan vaak in een rijmschema: gepaard, gekruist of omarmend rijm. Gedichten met een regelmatige strofebouw en rijm hebben heel vaak ook een metrum of versmaat: een regelmatige afwisseling van beklemtoonde ( sterke ) en onbeklemtoonde ( zwakke ) lettergrepen. De volgende combinaties (zgn. versvoeten) komen het meeste voor: jambe, trochee, anapest, dactylus en amfibrachys. Een onderbreking van het metrum noemen we een antimetrie. Het verdelen van de regels in versvoeten door middel van boogjes, strepen en schuine strepen heet scanderen. Ter wille van het metrum wordt af en toe een lettergreep ingekort door een klinker (en soms enkele medeklinkers) weg te laten. Iets dergelijks heet een elisie. Deze lettergrepen worden dan bij het scanderen overgeslagen. Het omgekeerde van een elisie is een epenthesis. De stijlmiddelen vallen uiteen in twee groepen: de beeldspraaktypen (vormen van niet-letterlijk taalgebruik) en de stijlfiguren (alle andere stijlmiddelen). Tot de bekendste stijlfiguren horen: antithese (tegenstelling), hyperbool (overdrijving), eufemisme (verzachtende uitdrukking), paradox (schijnbare tegenspraak), retorische vraag (een mededeling in de vorm van een vraag) en woordspeling (een woord of uitdrukking in twee betekenissen gebruiken). Bij de beeldspraak worden twee typen onderscheiden. Bij een vergelijking staan het beeld en dat wat daarmee aangeduid wordt naast elkaar, meestal verbonden door de woorden als, is of van. Bij een metafoor is datgene wat bedoeld wordt, vervangen door een beeld. Twee bijzondere vormen van de metafoor zijn de personificatie (door middel van het beeld een levenloos iets voorstellen als een levend wezen) en de synesthesie (twee zintuiglijke gewaarwordingen met elkaar combineren). Talrijke beeldspraken zijn vaste uitdrukkingen geworden, die iedereen gebruikt zonder zich te realiseren dat hij figuurlijke taal bezigt. Totaal versleten beeldspraken heten clichés. 7