Rotterdammers over gebiedsbestuur en wijkparticipatie

Vergelijkbare documenten
Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Herziene beweegcijfers Gezondheidsmonitor volwassenen 2012

Gezondheidsmonitor 2012

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2011

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2011 (juni 2014, 3e druk)

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Overigens zullen vanaf februari 2007 ook Feitenkaarten over de gegevens uit het Regionaal Inkomens Onderzoek 2004 kunnen verschijnen.

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam op gebieds- en buurtniveau 2015

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Rotterdam Veiligheidsindex 2012

De urgentieverklaring. Hoe nu verder?

Monitor jeugdwerkloosheid in Rotterdam

Zoneringskader en zoneringskaart Huisvesting Bijzondere Doelgroepen

Op 6 juni 2013 stelde het raadslid J.J. Rijken (Leefbaar Rotterdam) ons schriftelijke vragen over onderzoek Schoon, heel en werkzaam? van Vasco Lub.

Rotterdam. sociaal. gemeten. 4e meting Sociale Index

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2013

Sociale Piramide 2011 / 2012 Rotterdam

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2008 (oktober 2011, 3e druk)

Gemeente Rotterdam. Burgemeester. Inleiding. Veiligheidsindex Vijfjarenactieplan Veilig (VJAP ). Aan de Gemeenteraad

Inkomensgegevens Rotterdam op deelgemeente- en buurtniveau 2012 (februari 2015, 2e druk)

Feitenkaart Inkomensgegevens op deelgemeente- en buurtni veau 2010

centrum voor onderzoek en statistiek

Veiligheidsindex Meting van de veiligheid in Rotterdam

Waaier van wijken 2010

Rotterdammers over gemeente en deelgemeente 2014

Monitor Lage Inkomens Rotterdam

Een analyse op buurtniveau. Onderzoek en Business Intelligence. Inleiding Hoofdstuk 1

Adressen Huizen van de wijk per 11 september 2018

Hoe vraag ik urgentie aan en wat zijn de voorwaarden?

Oude Westen Huis van de Wijk De Nieuwe Gaffel. Gaffelstraat 63 B

VERKIEZINGSUITSLAGEN GEMEENTERAAD ROTTERDAM 2010 PER STEMBUREAU (DEFINITIEF)

Publiek sturen op waarde

VVE-MONITOR ROTTERDAM de METING. Onderzoek naar de deelname van twee- en driejarige peuters aan voorschoolse voorzieningen

Rotterdammers over gemeente en gebied 2016

Bevolking Ommoord. Aantal inwoners. Stand van het aantal inwoners op 1 januari

Inschrijfdatum woonpas. Burgerservicenummer (BSN) (voorheen Sofinummer) Dossiernummer (in te vullen door behandelend ambtenaar)

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Op eigen kracht of aanhaken bij krachten van buiten?

Imago Rotterdamse festivals

Veiligheidsindex Rotterdam

Wijken van waarde Digit Frans Spierings Marina Meeuwisse

DE STRAATNAMEN VAN ROTTERDAM AANVULLINGEN (14)

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

RAPPORTAGE ONDERZOEK PARTIJPOLITIEKE BENOEMINGEN

Lokaal mediabeleid Rotterdam

Informatieblad voor professionals 27 oktober 2016

Feitenkaart Verhuizingen naar inkomen in Rotterdam op gebiedsniveau in 2010 en 2011

Interactief bestuur. Omnibus 2017

Evaluatierapport sloop- en terugkoopregeling Gemeente Rotterdam

Beleving van parkeeroverlast rond De Kuip. Onderzoek en Business Intelligence

Verordening geldelijke voorzieningen gebiedscommissies 2014

Parapluherziening Terrassen

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2013

Nienke Miedema Programma Langer Thuis

Openingstijden Stadswinkels 2008

Rotterdam, 25 september bb7138. Aan: de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststelling Programma

de Ruilwinkel in het Oude Westen

Hoofdstuk 3. Algemene beoordeling

Verplaatsingen in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

Versie 1 november 2004

Onderzoek Het contact tussen inwoners en de gemeente DEAL-gemeenten

Analyse verkiezingen gemeenteraad en gebiedscommissies 2014

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

Tabellenboek G4 gezondheidsmonitor 2012

Sporten en Bewegen, letterlijk een levenlang..

SPORTREGIE. Samen Rotterdammers in beweging brengen. Roderique van der Weele Sportregisseur Iris Nijland - Productspecialist

Speciale editie van de periodieke voortgangsnotitie bestemmingsplannen en overige ruimtelijke kaders.

Interactief bestuur. Omnibus 2015

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

Monitor lage inkomens DG Feijenoord Een analyse van de doelgroep van het armoedebeleid in de deelgemeente Feijenoord, gemeente Rotterdam

1. Wat is een bewonersinitiatief

Peiling profiel burgemeester 2011

10% 23% 40% 20% 7% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Figuur 2 Bent u bekend met het werk van de gemeenteraad van Zeewolde? (n=547) in grote lijnen.

Leerlingenprognose Primair Onderwijs Rotterdam

Burgerpanel Lansingerland

Feitenkaart VVE-monitor Rotterdam 2012 Onderzoek peuterspeelzalen en kinderdagverblijven

Verhuizingen en uitstroom onder WWB-klanten in de deelgemeenten Charlois en Feijenoord. Fred Reelick

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Vragen en antwoorden nieuw bestuurlijk model Rotterdam vanaf 2014

Artikel 3 De algemeen directeur van Publiekszaken Rotterdam is belast met de algemene en dagelijkse leiding van de bureaus van de burgerlijke stand.

Stad en raad Een Stadspanelonderzoek

ANALYSE GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN 2006

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

Naslagwerk Index Kindvriendelijke Wijken Rotterdam

Achtergrondrapportage

Colofon: Uitgave: Directie Jeugd en Onderwijs Maatschappelijke Ontwikkeling Gemeente Rotterdam. Grafische vormgeving: Trichis Communicatie en Ontwerp

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Mobiliteit in Rotterdam, Stadsregio en Nederland,

Een nieuwe burgemeester voor Smallingerland

Vrijwilligers en informele hulp in Rotterdam Resultaten uit het Vrijetijdsonderzoek 2011

Stadspanel-onderzoek naar de toekomstvisie van Assen

Burgerpanel Leidse Regio - peiling februari 2017

Memo. Aan: partners en bronorganisaties SISA. Betreft: Rapportage SISAsignaleringssysteem. Datum: 23 juli 2015

2014, peiling 5 november hebben nog 178 Hengeloërs eenmalig de vragenlijst ingevuld. Het onderwerp van

Toezichthouders in de wijk

Memo. Aan: partners en bronorganisaties SISA. Datum: 23 mei Van: D. Oosterman-van den Hoek

Transcriptie:

Rotterdammers over gebiedsbestuur en wijkparticipatie

Rotterdammers over gebiedsbestuur en wijkparticipatie Projectnr. 12-3644 drs. P.A. de Graaf en drs. M. van Rhee Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) December 2012 In opdracht van de Stuurgroep BmR14+ van de gemeente Rotterdam.

Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Blaak 34, 3011 TA Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 Fax: (010) 267 15 01 E-mail: infocos@rotterdam.nl Internet: http://www.rotterdam.nl/onderzoek Prijs: 10,00 Gegevens mogen worden overgenomen, mits met bronvermelding. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik toegestaan.

INHOUDSOPGAVE Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 De grootte van het gebied 11 2.1 Vertegenwoordiging 11 2.2 Gebiedsindeling 12 3 Besluitvorming en gebiedsgericht werken 15 3.1 Het Gebiedsplan 15 3.2 Besluiten over de openbare ruimte 15 3.3 Besluiten over het beschikbare geld 16 4 Vertegenwoordiging 19 4.1 Gebiedsbestuur 19 4.2 Wijkparticipatie 21 5 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden 25 5.1 Taken en verantwoordelijkheden 25 5.2 De wijk waarmee men zich verbonden voelt 27 5.3 Kwaliteitseisen aan de Wijkvertegenwoordiger? 28 5.4 Voorkeuren voor invloedmogelijkheden 29 5.5 Voorkeur voor de modellen 30 6 De voorkeuren van Gebiedsbestuur- en Wijkparticipatie-aanhangers 33 Bijlage I: De Stadswijken 39 Bijlage II: De brief 41 Bijlage III: De vragenlijst 43 Bijlage III-A: De vragenlijst voor de kleinere deelgemeenten 49 3

Bijlage IV-A: Méér taken en verantwoordelijkheden: het Gebiedsbestuur 51 Bijlage IV-B: Méér taken en verantwoordelijkheden: de Wijkvertegenwoordiger 59 Bijlage V: De voorkeur voor diverse invloedmogelijkheden per deelgemeente 71 Bijlage VI: Alternatieve modellen 73 Publicatieoverzicht Centrum voor Onderzoek en Statistiek 79 4

SAMENVATTING Deze rapportage beschrijft de uitkomsten van een verdiepingsenquête over onderdelen van de modellen Gebiedsbestuur en Wijkparticipatie. Op stedelijk niveau blijkt daarin een lichte voorkeur voor het model Wijkparticipatie ; echter ook bij voorstanders van het model Wijkparticipatie wil bijna de helft méér dan één vertegenwoordiger uit de wijk. Eén vertegenwoordiger uit de wijk of een groep gekozen bewoners van het Stadskwartier? In deze verdiepingsenquête over onderdelen van de modellen kregen respondenten allereerst een kaart te zien van het gebied waarin zij wonen, en de vraag of ze willen worden vertegenwoordigd door één vertegenwoordiger uit hun wijk, of door een groep gekozen bewoners van hun Stadskwartier. Op stedelijk niveau bleek hier een lichte voorkeur voor vertegenwoordiging door een groep bewoners uit het Stadskwartier in plaats van door iemand uit de wijk: 40% prefereert het om vertegenwoordigd te worden door een groep bewoners uit het Stadskwartier, en 34% wordt liever vertegenwoordigd door iemand uit de wijk. 7% wil geen van beide, 10% wil beide en 9% zegt geen voorkeur te hebben. Die voorkeur is extra sterk in de vijf kleinere deelgemeenten (Pernis, Rozenburg, Hoek van Holland, Hoogvliet en Overschie); in Feijenoord en Charlois is een relatieve meerderheid juist voor iemand uit de wijk, en in IJsselmonde hebben beide soorten vertegenwoordiging ongeveer evenveel aanhangers. De grootte van het gebied Bijna overal vindt een relatieve meerderheid hun Stadskwartier de juiste grootte hebben, en bijna nergens vindt men het te klein. In de grotere deelgemeenten vinden in veel gevallen bijna net zo veel mensen hun Stadskwartier te groot als van de juiste grootte. Stedelijk vindt 51% dat zijn Stadskwartier de juiste grootte heeft, 30% dat zijn Stadskwartier te groot is, 4% dat die te klein is en heeft 15% heeft hier geen mening over. Ook vindt overal de overgrote meerderheid zijn wijk de juiste grootte hebben. Stedelijk is dat 64%. 14% vindt zijn wijk te klein, 10% vindt hem te groot en 12% heeft hierover geen mening. Besluitvorming en gebiedsgericht werken Volgens 52% moet het Gebiedsplan door een Gebiedsbestuur opgewerkt worden; 37% wil dat het vanuit de wijken wordt opgebouwd door de bewoners en 11% heeft geen voorkeur. Het grootste deel van de Rotterdammers (42%) vindt dat het afhangt van het soort besluit hoe besluiten over de openbare ruimte zouden moeten worden genomen. De overigen kiezen in meerderheid (35%) voor raadpleging van de bewoners. 22% verkiest besluitvorming door bestuurders die zijn gekozen door de bevolking, en 1% heeft hier geen mening over. Een zelfde beeld is ook in de afzonderlijke deelgemeenten te zien; alleen verkiest men in Delfshaven en Feijenoord relatief vaker gekozen bestuurders dan de bewoners hiervoor. De meerderheid (57%) van de Rotterdammers vindt dat een Gebiedsbestuur uiteindelijk moet beslissen waar het beschikbare geld aan wordt uitgegeven. 33% vindt dat de bevolking per wijk 5

moet beslissen, en 10% heeft hier geen mening over. Een zelfde beeld is ook in de afzonderlijke deelgemeenten te zien; alleen in Delfshaven ontlopen beide mogelijkheden elkaar niet veel. Vertegenwoordiging, model Gebiedsbestuur Volgens 63% van de Rotterdammers is ongeveer zeven gebiedsbestuurders per Stadskwartier wel goed. 20% vindt zo n aantal te veel, 7% vindt het te weinig en 10% heeft hier geen mening over. 49% kiest het liefst een Gebiedsbestuur door te kiezen op een persoon, 32% stemt liever op een lijst van een partij en 18% heeft geen voorkeur. 44% vindt een duaal stelsel niet nodig op gebiedsniveau, 39% vindt dat wél, en 17% heeft hierover geen mening. Vertegenwoordiging, model Wijkparticipatie 40% van de Rotterdammers wil dat de bewoners de leden van een Adviesraad voor de Wijken rechtstreeks kiezen, 34% dat de bewoners voordragen en de raad beslist, 17% dat de gemeenteraad voor iedere wijk een lid benoemt en heeft 8% hierover geen mening. Een relatieve meerderheid van de Rotterdammers wil méér dan één vertegenwoordiger per wijk: 43% wil méér vertegenwoordigers. 34% vindt één persoon per wijk voldoende, en 23% heeft hierover geen mening. De meesten die er méér willen, willen er (ongeveer) drie. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Twee van de drie Rotterdammers (67%) vinden dat het Gebiedsbestuur in de voorgelegde vorm de juiste taken en verantwoordelijkheden heeft. 9% vindt dat het Gebiedsbestuur méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben, het zelfde percentage is juist voor mínder taken en verantwoordelijkheden en 14% heeft hier geen mening over. In Hoek van Holland, Rozenburg en Pernis vindt men wat vaker dat het Gebiedsbestuur méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben. Vier van de vijf Rotterdammers (80%) vinden dat de Wijkvertegenwoordiger in de voorgelegde vorm de juiste taken en verantwoordelijkheden heeft. 13% vindt dat de Wijkvertegenwoordiger méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben, en 7% is juist voor mínder taken en verantwoordelijkheden. Vooral in de kleinere deelgemeenten vindt men wat vaker dat de Wijkvertegenwoordiger méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben. De wijk waar men zich mee verbonden voelt De wijk waarmee men zich verbonden voelt komt in 43% van de gevallen overeen met het gebied dat door de Stuurgroep BmR14+ als eenheid voor wijkparticipatie is gekozen. Verder noemt 12% de deelgemeente waar men woont (en die niet als gebied voor wijkparticipatie is benoemd; dus niet de vijf kleine deelgemeenten), 8% een groter gebied dan de aangemerkte wijk (niet zijnde de 6

deelgemeente), 7% zijn of haar niet door de Stuurgroep aangemerkte CBS-buurt, eveneens 7% een kleiner gebied dan de CBS-buurt, 6% een gebied waar men niet (meer) woont, en zegt 3% hier zich Rotterdammer te voelen. In totaal 14% tenslotte noemde hier iets anders. Kwaliteitseisen aan Wijkvertegenwoordigers? Een grote meerderheid van 84% vindt dat er kwaliteitseisen gesteld moeten worden aan Wijkvertegenwoordigers. 13% vindt dat niet nodig, en 3% heeft hierover geen mening. Eigenlijk vindt alleen in Feijenoord en Delfshaven een substantieel deel van de bewoners dat er geen kwaliteitseisen gesteld moeten worden aan Wijkvertegenwoordigers. Voorkeuren voor invloedmogelijkheden Van twintig voorgelegde invloedmogelijkheden scoren het kiezen van gebiedsbestuurder(s) en het digitaal stemmen over keuzes voor de straat of buurt het hoogst. Daarna volgen samen plannen maken en een spreekuur in de wijk. De minste belangstelling is er voor Wijkbedrijf en Stadsinitiatief. Voorkeur voor een model En tenslotte geeft een relatieve meerderheid van in totaal 47% van de Rotterdammers de voorkeur aan het model Wijkparticipatie : 17% heeft daar een lichte voorkeur voor, en 30% zelfs een sterke voorkeur. Het model Gebiedsbestuur heeft de voorkeur van in totaal 36%: 17% heeft daar een lichte voorkeur voor, en 19% zelfs een sterke voorkeur. Verder heeft 13% geen voorkeur, en heeft 3% voorkeur voor een ander, alternatief model. In Delfshaven en Rozenburg, maar vooral in Hoek van Holland, gaat de voorkeur evenwel uit naar het model Gebiedsbestuur. De verschillen in opvatting tussen de voorstanders van beide modellen komen overeen met wat gezien die voorkeur verwacht mocht worden, al is nergens sprake van een afgetekend beeld. In het bijzonder hebben de Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur vaker voorkeur voor het kiezen van bestuurders, en de Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie vaker voorkeur voor een invloedmogelijkheid die met bewoners, wijken en wijkparticipatie te maken heeft. 7

8

1. INLEIDING De stuurgroep Bestuurlijk model Rotterdam na 2014 (BmR14+) van de Rotterdamse gemeenteraad heeft op dinsdag 16 oktober twee nieuwe bestuursmodellen voor Rotterdam gepresenteerd: het model Gebiedsbestuur en het model Wijkparticipatie. Door het afschaffen van de deelgemeenten in de huidige vorm moet een nieuwe bestuurlijke weg worden ingeslagen. Gebiedsgericht werken, dicht bij de Rotterdammers, staat in beide modellen centraal. Rotterdam kan twee maanden lang reageren op deze varianten voordat de raad op 20 december 2012 een besluit neemt over het uiteindelijke bestuurlijk model. Daarvoor zijn onder meer twee internetenquêtes gehouden. In de eerste is alle Rotterdammers de keuze tussen deze twee bestuursmodellen voorgelegd middels een brief met een unieke code die toegang gaf tot een internetvragenlijst. Daarnaast is ook een uitgebreidere enquête over onderdelen van de modellen gehouden onder de leden van het Digitaal Stadspanel Rotterdam, 11.000 aselect uit de bevolkingsadministratie getrokken Rotterdammers die per brief zijn benaderd en aanvullend 2.000 adressen die mondeling voor de enquête zijn benaderd. De voorliggende rapportage handelt over die tweede enquête; over de integrale peiling middels de eerste enquête wordt afzonderlijk gerapporteerd. Voor een nadere toelichting op deze modellen en de diverse mogelijkheden tot participatie in de discussie wordt verder verwezen naar de website http://www.rotterdam.nl/rotterdamna2014. De opzet van deze enquête was als volgt: - benadering van alle leden van het Digitaal Stadspanel Rotterdam; hier werd een respons van 25% van verwacht; - benadering van 11.000 aselect uit de bevolkingsadministratie getrokken stemgerechtigde Rotterdammers 1 per brief met een unieke code die toegang gaf tot de internetvragenlijst; hier werd een respons van 12,5% van verwacht; - benadering van 2.000 adressen van niet-westerse allochtonen voor mondelinge afname van de enquête, wat ook nog eens 500 respondenten zou moeten opleveren. Voor de tweede groep is een gestratificeerde steekproef getrokken, opdat ook voldoende betrouwbare uitspraken per deelgemeente zouden kunnen worden gedaan. (Streven: ten minste 200 respondenten uit iedere deelgemeente.) Voor de berekening van de uitkomsten zijn de antwoorden van de respondenten uit alle drie deze groepen samengevoegd, waarbij middels herweging is gecorrigeerd voor de door deze methode geïntroduceerde onder- en oververtegenwoordigingen. Uiteindelijk hebben 3.377 respondenten de vragenlijst ingevuld: 2.132 leden van het Stadspanel (wat een respons van 45,6% betekent), 740 via internet (wat een respons van 6,7% betekent), en 505 via de mondeling afgenomen enquête (wat overeenkomt met de afspraken met het veldwerkbureau). In Pernis (117 respondenten) en Rozenburg (167 respondenten) is het geambieerde aantal respondenten van ten minste 200 per deelgemeente ruim niet gehaald; in Hoogvliet en Overschie (beide 194 respondenten) is dit nét niet gehaald: - Rotterdam Centrum: 262 respondenten; - Delfshaven: 304 respondenten; - Overschie: 194 respondenten; - Noord: 292 respondenten; - Hillegersberg-Schiebroek: 279 respondenten; - Kralingen-Crooswijk: 273 respondenten; 1 ): Dat wil zeggen: 18 jaar of ouder, en ten minste al vijf jaar in Nederland wonend. 9

- Feijenoord: 273 respondenten; - IJsselmonde: 262 respondenten; - Pernis: 117 respondenten; - Prins Alexander: 294 respondenten; - Charlois: 251 respondenten; - Hoogvliet: 194 respondenten; - Hoek van Holland: 215 respondenten; - Rozenburg: 167 respondenten; - Rotterdam totaal: 3.377 respondenten. Overigens heeft een deel van deze respondenten niet de volledige vragenlijst ingevuld: 270 respondenten (8%) zijn vóór de laatste vraag afgehaakt. Het bovenstaande betekent dat uitkomsten op stedelijk niveau als voldoende representatief en nauwkeurig kunnen worden beschouwd: de respons uit de groep van het panel is uitstekend, en die uit het aanvullende mondeling veldwerk heeft de totale respons kwalitatief zelfs nog wat verbeterd. De tegenvallende respons op de internetenquête is getalsmatig slechts van beperkte invloed. Op deelgemeentelijk niveau zijn de uitkomsten, of het beoogde aantal van 200 nu wel of niet (net) gehaald is, niettemin natuurlijk door de kleine aantallen nog steeds slechts indicatief. In de onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep BmR14+ opgestelde vragenlijst is na een toelichting over de achtergronden en een toelichting op de twee modellen de mening van de respondenten gevraagd over de grootte van het gebied, over besluitvorming en gebiedsgericht werken, over vertegenwoordiging en over bevoegdheden en verantwoordelijkheden; zie voor de volledige vragenlijst Bijlage III. In de volgende hoofdstukken komen deze vier onderwerpen successievelijk aan de orde. 10

2. DE GROOTTE VAN HET GEBIED Respondenten kregen allereerst een introductie te lezen van de materie, en de twee modellen in het bijzonder: het model Gebiedsbestuur met zijn veertien Stadskwartieren (de gebieden van de huidige deelgemeenten) en het model Wijkparticipatie met zijn vijfenvijftig Stadswijken (zie Bijlage I). Daarna zijn over een aantal onderdelen van de modellen enkele vragen gesteld; om te beginnen over de grootte van het gebied. In dit onderdeel van de vragenlijst zijn verschillende vragen voorgelegd aan de inwoners van de deelgemeenten Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg enerzijds, en de inwoners van de overige deelgemeenten anderzijds, omdat Stadskwartier en Stadswijk in die eerste deelgemeenten samenvallen. 2.1 Vertegenwoordiging Respondenten kregen een kaart te zien van het gebied waarin zij wonen: of ze willen worden vertegenwoordigd door één vertegenwoordiger uit hun wijk, of door een groep gekozen bewoners van hun Stadskwartier. Die laatste drie woorden ontbraken bij de vraagstelling aan inwoners van de deelgemeenten Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg, omdat Stadskwartier en -wijk daar samenvallen. Ook de antwoordmogelijkheden waren daarom voor hen anders geformuleerd. Figuur 2.1: Hoe wilt u worden vertegenwoordigd? Rotterdam 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Croosw ijk Feijenoord IJsselmonde Pernis Prins Alexander Iemand uit de w ijk¹ Geen van beide Beide Geen voorkeur Een groep bew oners uit het Stadskw artier² Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg 1 ): Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg: Eén persoon. 2 ): Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg: Een groep bewoners. 11

Op stedelijk niveau bestaat een lichte voorkeur voor vertegenwoordiging door een groep bewoners uit het Stadskwartier: 40% prefereert het om vertegenwoordigd te worden door een groep bewoners uit het Stadskwartier, en 34% wordt liever vertegenwoordigd door iemand uit de wijk. 7% wil geen van beide, 10% wil beide en 9% zegt geen voorkeur te hebben. Die voorkeur is extra sterk in de vijf kleinere deelgemeenten (Pernis, Rozenburg, Hoek van Holland, Hoogvliet en Overschie); in Feijenoord en Charlois is een relatieve meerderheid juist voor iemand uit de wijk, en in IJsselmonde hebben beide soorten vertegenwoordiging ongeveer evenveel aanhangers. 2.2 Gebiedsindeling Stadskwartier Vervolgens is gevraagd, wat men vindt van de gebiedsindeling. Over het Stadskwartier (bij inwoners van de kleinere deelgemeenten: het gebied ) kon men kiezen tussen de mogelijkheden te groot, te klein, juiste grootte en geen mening. Figuur 2.2: Wat vindt u van de gebiedsindeling? Stadskwartier. 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Stadskwartier¹ is te groot Stadskwartier¹ heeft juiste grootte Geen mening Stadskwartier¹ is te klein Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg 1 ): Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg: Het gebied. Bijna overal vindt een relatieve meerderheid hun Stadskwartier de juiste grootte hebben, en bijna nergens vindt men het te klein. In de grotere deelgemeenten vinden in veel gevallen bijna net zo 12

veel mensen hun Stadskwartier te groot als van de juiste grootte. Stedelijk vindt 51% dat zijn Stadskwartier de juiste grootte heeft, 30% dat zijn Stadskwartier te groot is, 4% dat die te klein is en heeft 15% heeft hier geen mening over. Wijk Ook over de wijk is gevraagd wat men van de grootte ervan vindt. Deze vraag is niet voorgelegd aan de inwoners van de deelgemeenten Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg, omdat Stadskwartier en -wijk in die deelgemeenten samenvallen. In onderstaande figuur is daarom voor een compleet beeld de beantwoording van de vorige vraag herhaald opgenomen. Figuur 2.3: Wat vindt u van de gebiedsindeling? Wijk. 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Wijk¹ is te groot Wijk¹ heeft juiste grootte Geen mening Wijk¹ is te klein Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg 1 ): Voor Overschie, Pernis, Hoogvliet, Hoek van Holland en Rozenburg is hier de beantwoording van de vorige vraag herhaald opgenomen. Overal vindt de overgrote meerderheid zijn wijk de juiste grootte hebben. Stedelijk is dat 64%. 14% vindt zijn wijk te klein, 10% vindt hem te groot en 12% heeft hierover geen mening. 13

14

3. BESLUITVORMING EN GEBIEDSGERICHT WERKEN 3.1 Het Gebiedsplan Per gebied wordt onder andere bepaald waar het geld voor een schone, hele en veilige openbare ruimte aan moet worden besteed. Hiervoor wordt een Gebiedsplan gemaakt. Gevraagd is, hoe dit Gebiedsplan volgens de respondenten moet worden gemaakt: een Gebiedsbestuur betrekt bewoners en stelt het Gebiedsplan vast, of vanuit de wijken wordt het Gebiedsplan opgebouwd door de bewoners. Figuur 3.1: Hoe moet het Gebiedsplan worden gemaakt? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Gebiedsbestuur betrekt en stelt vast Geen voorkeur Vanuit de wijken door de bewoners Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Volgens 52% moet het Gebiedsplan door een Gebiedsbestuur opgewerkt worden; 37% wil dat het vanuit de wijken wordt opgebouwd door de bewoners en 11% heeft geen voorkeur. Alleen in IJsselmonde en Charlois is die tweede mogelijkheid populairder dan de eerste. 3.2 Besluiten over de openbare ruimte Vervolgens is gevraagd, hoe besluiten over de openbare ruimte zouden moeten worden genomen: door bestuurders die zijn gekozen door de bevolking, door raadpleging van de bewoners (bijvoorbeeld via internet of wijkbijeenkomsten), of dat dat afhangt van het soort besluit. 15

Figuur 3.2: Hoe moeten besluiten over de openbare ruimte worden genomen? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Door gekozen bestuurders Geen mening Hangt af van het soort besluit Door raadpleging van de bewoners Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Het grootste deel van de Rotterdammers (42%) vindt dat dat afhangt van het soort besluit. De overigen kiezen in meerderheid (35%) voor raadpleging van de bewoners. 22% verkiest besluitvorming door bestuurders die zijn gekozen door de bevolking, en 1% heeft hier geen mening over. Een zelfde beeld is ook in de afzonderlijke deelgemeenten te zien; alleen verkiest men in Delfshaven en Feijenoord relatief vaker gekozen bestuurders dan de bewoners hiervoor. 3.3 Besluiten over het beschikbare geld En tenslotte is hier gevraagd, hoe men wil dat er wordt besloten waar het beschikbare geld aan wordt uitgegeven: door een Gebiedbestuur te laten beslissen voor het Stadskwartier hoe het geld verdeeld wordt nadat ze hebben geluisterd naar de bevolking, of door de bevolking per wijk te laten beslissen hoe het geld verdeeld wordt. De meerderheid (57%) van de Rotterdammers, zo is te zien in figuur 3.3, vindt dat een Gebiedsbestuur uiteindelijk moet beslissen. 33% vindt dat de bevolking per wijk moet beslissen, en 10% heeft hier geen mening over. Een zelfde beeld is ook in de afzonderlijke deelgemeenten te zien; alleen in Delfshaven ontlopen beide mogelijkheden elkaar niet veel (waarbij overigens moet worden opgemerkt dat hier veel meer inwoners geen voorkeur hebben). 16

Figuur 3.3: Hoe moet worden besloten waar het beschikbare geld aan wordt uitgegeven? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Gebiedsbestuur beslist uiteindelijk Geen voorkeur Bevolking beslist (per wijk) Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg 17

18

4. VERTEGENWOORDIGING 4.1 Gebiedsbestuur Aantal gebiedsbestuurders In het model Gebiedsbestuur worden Gebiedsbesturen gekozen. Afhankelijk van de grootte van het gebied bestaat zo n bestuur uit 5 tot 9 bestuurders. In totaal zijn dat bijna 100 bestuurders. Nu zitten er ongeveer 300 bestuurders in de deelgemeenteraden. Gevraagd is, wat men vindt van het aantal van ongeveer 7 gebiedsbestuurders per Stadskwartier. Figuur 4.1: Wat vindt u van het aantal gebiedsbestuurders per Stadskwartier? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde 7 is te weinig Ongeveer 7 is goed Geen mening 7 is te veel Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Volgens 63% van de Rotterdammers is ongeveer zeven wel goed. 20% vindt zo n aantal te veel, 7% vindt het te weinig en 10% heeft hier geen mening over. Zulke verhoudingen zijn ook in de afzonderlijke deelgemeenten te zien. Lijsten van partijen of personen? In het model Gebiedsbestuur krijgen alle Rotterdammers de kans om gekozen te worden, iedereen die dat wil is dan individueel kandidaat. Lid zijn van een politieke partij mag, maar is niet noodzakelijk. Gevraagd is, op welke wijze men het liefst een Gebiedsbestuur wil kiezen: door te stemmen op een lijst van een partij, of door te stemmen op een persoon. 19

Figuur 4.2: Hoe wilt u een Gebiedsbestuur kiezen? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Door te stemmen op een partijlijst Geen voorkeur Door te stemmen op een persoon Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg 49% kiest het liefst een Gebiedsbestuur door te kiezen op een persoon, 32% stemt liever op een lijst van een partij en 18% heeft geen voorkeur. Alleen in Rotterdam Centrum en in Noord hebben beide mogelijkheden ongeveer evenveel aanhangers. De noodzaak van een duaal stelsel op gebiedsniveau De Tweede Kamer is tegen een extra bestuurslaag. In het model Gebiedsbestuur wordt mede daarom het huidige onderscheid tussen een Dagelijks Bestuur en een gekozen Deelraad afgeschaft. Nu zorgt het Dagelijks Bestuur voor de uitvoering en legt het verantwoording af aan de Deelraad die door de bevolking gekozen is. Dit lijkt op hoe de Gemeenteraad het College van B&W controleert en hoe de Tweede Kamer de regering controleert. Dit noemen we een duaal stelsel. Binnen de wet kan ook na 2014 iets vergelijkbaars geregeld worden. Dit brengt vanzelfsprekend extra kosten met zich mee. Na deze toelichting is de respondenten de keuze voorgelegd of een duaal stelsel wel of niet nodig is op gebiedsniveau. Zoals in figuur 4.3 is te zien, houden voor- en tegenstanders elkaar ongeveer in evenwicht. 44% vindt een duaal stelsel niet nodig op gebiedsniveau, 39% vindt dat wél, en 17% heeft hierover geen mening. In Delfshaven, Hillegersberg-Schiebroek, Feijenoord en Prins Alexander vindt men relatief vaker dan elders een duaal stelsel op gebiedsniveau niet nodig; in Overschie, Noord, IJsselmonde, Charlois, Hoogvliet en Hoek van Holland vindt een (relatieve) meerderheid dit juist wél nodig. 20

Figuur 4.3: Is een duaal stelsel nodig op gebiedsniveau? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Nodig op gebiedsniveau Geen mening Niet nodig op gebiedsniveau Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg 4.2 Wijkparticipatie De Adviesraad voor de Wijken In het model Wijkparticipatie wordt gekozen voor een centraal stadsbestuur: de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders. Iedere wethouder is tevens wijkwethouder voor een aantal wijken. Op gebiedsniveau worden belangenbehartigers aangewezen: één per wijk. Die worden benoemd in de Adviesraad voor de Wijken. Deze raad adviseert aan de gemeenteraad en aan burgemeester en wethouders. Gevraagd is, wat men de meest wenselijke manier vindt waarop zo n Adviesraad wordt samengesteld: door de gemeenteraad voor iedere wijk een lid van de Adviesraad te laten benoemen, of door de bewoners van de wijk drie personen voor te laten dragen en de gemeenteraad te laten beslissen wie van die drie in de Adviesraad komt, of door de bewoners rechtstreeks hun lid voor de Adviesraad te laten kiezen. Zoals in figuur 4.4 is te zien, wil 40% dat de bewoners de leden van een Adviesraad voor de Wijken rechtstreeks kiezen, 34% dat de bewoners voordragen en de raad beslist, 17% dat de gemeenteraad voor iedere wijk een lid benoemt en heeft 8% hierover geen mening. Ook hier zijn er nog wel wat verschillen tussen de verschillende deelgemeenten. 21

Figuur 4.4: Hoe moet de Adviesraad worden samengesteld? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Gemeenteraad benoemt Bewoners dragen voor, raad beslist Geen mening Bewoners kiezen rechtstreeks Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Aantal vertegenwoordigers per wijk In het model Wijkparticipatie wordt uitgegaan van één vertegenwoordiger per wijk. Gevraagd is, of men dat voldoende vindt of dat dat er meer zouden moeten zijn. Zoals in figuur 4.5 is te zien, wil een relatieve meerderheid van de Rotterdammers méér dan één vertegenwoordiger per wijk: 43% wil méér vertegenwoordigers. 34% vindt één persoon per wijk voldoende, en 23% heeft hierover geen mening. 22

Figuur 4.5: Vindt u één vertegenwoordiger per wijk voldoende? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Eén persoon is voldoende per wijk Geen mening Moeten er meer zijn Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Aan degenen die er méér willen, is ook de mogelijkheid geboden om een geprefereerd aantal te noemen. De meesten die er méér willen, willen er (ongeveer) drie: - 16% twee vertegenwoordigers; - 3% twee à drie vertegenwoordigers; - 65% drie vertegenwoordigers; - 3% drie à vier vertegenwoordigers; - 5% vier vertegenwoordigers; en - 7% vijf vertegenwoordigers. 23

24

5. BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN 5.1 Taken en verantwoordelijkheden Taken en verantwoordelijkheden voor het Gebiedsbestuur In het model Gebiedsbestuur blijft het Stadsbestuur eindverantwoordelijk, maar krijgt het gekozen bestuur drie taken: het samen met bewoners opstellen van een Gebiedsplan, het adviseren aan het stadsbestuur en het uitvoeren van het Gebiedsplan. Gevraagd is, wat men vindt van de voorgestelde taken en verantwoordelijkheden voor het Gebiedsbestuur. Figuur 5.1: Wat vindt u van de taken en verantwoordelijkheden voor het Gebiedsbestuur? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Pernis Meer taken en verantwoordelijkheden Heeft juiste taken en verantwoordelijkheden Geen mening Minder taken en verantwoordelijkheden Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Twee van de drie Rotterdammers (67%) vinden dat het Gebiedsbestuur zo de juiste taken en verantwoordelijkheden heeft. 9% vindt dat het Gebiedsbestuur méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben, het zelfde percentage is juist voor mínder taken en verantwoordelijkheden en 14% heeft hier geen mening over. In Hoek van Holland, Rozenburg en Pernis vindt men wat vaker dat het Gebiedsbestuur méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben. Aan hen die vonden dat het Gebiedsbestuur méér taken en verantwoordelijkheden zou moeten krijgen is vervolgens de mogelijkheid geboden om in eigen bewoordingen te formuleren wélke taken en bevoegdheden het Gebiedsbestuur dan óók zou moeten krijgen. In Bijlage IV-A zijn de hier gegeven beschrijvingen letterlijk weergegeven. 25

Taken en verantwoordelijkheden voor de Wijkvertegenwoordiger In het model Wijkparticipatie moeten de wethouders van de stad zorgen dat het Wijkplan wordt opgesteld door en met de wijkbewoners. Ook moeten zij regelen dat wat in het Wijkplan staat wordt uitgevoerd. De Wijkvertegenwoordiger heeft twee taken: er op toezien dat wijkbewoners allerlei mogelijkheden krijgen om mee te denken, en het doorgeven van signalen namens de wijkbewoners aan de gemeenteraad. Ook over zo n Wijkvertegenwoordiger is gevraagd, wat men vindt van de voorgestelde taken en verantwoordelijkheden. Figuur 5.2: Wat vindt u van de taken en verantwoordelijkheden voor de Wijkvertegenwoordiger? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Pernis Meer taken en verantwoordelijkheden Heeft juiste taken en verantwoordelijkheden Minder taken en verantwoordelijkheden Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Vier van de vijf Rotterdammers (80%) vinden dat de Wijkvertegenwoordiger zo de juiste taken en verantwoordelijkheden heeft. 13% vindt dat de Wijkvertegenwoordiger méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben, en 7% is juist voor mínder taken en verantwoordelijkheden. Vooral in de kleinere deelgemeenten vindt men wat vaker dat de Wijkvertegenwoordiger méér taken en verantwoordelijkheden moet hebben. Aan hen die vonden dat de Wijkvertegenwoordiger méér taken en verantwoordelijkheden zou moeten krijgen is vervolgens de mogelijkheid geboden om in eigen bewoordingen te formuleren wélke taken en bevoegdheden de Wijkvertegenwoordiger dan óók zou moeten krijgen. In Bijlage IV-B zijn de hier gegeven beschrijvingen letterlijk weergegeven. 26

5.2 De wijk waar men zich mee verbonden voelt In het model Wijkparticipatie wordt er vanuit gegaan dat Rotterdammers zich verbonden voelen met hun wijk. Zo voelt een inwoner van Vreewijk zich Vreewijker, iemand vanuit Zevenkamp zich Zevenkamper en een inwoner van Hoek van Holland voelt zich Hoekenees. Na deze toelichting is gevraagd, of men in eigen bewoordingen kon aangeven met welke wijk men zich verbonden voelt. In figuur 5.3 is een rubricering van deze bewoordingen opgenomen: - de verbondenheid komt overeen met het gebied dat door de Stuurgroep BMR14+ als eenheid is gekozen voor wijkparticipatie (de 55 wijken; zie Bijlage I); - de verbondenheid is er met de CBS-buurt, maar deze is door de Stuurgroep niet als gebied aangemerkt; - het gebied waar men zich mee verbonden voelt is kleiner dan de CBS-buurt; - de deelgemeente waar men woont en die niet als gebied voor wijkparticipatie is benoemd (dus niet de vijf kleine deelgemeenten); - het gebied is groter dan de wijk die is aangemerkt maar komt niet overeen met de deelgemeente; dit kan deelgemeente-overschrijdend zijn of uitsluitend binnen de deelgemeente buurtoverschrijdend; - men voelt zich Rotterdammer; - men voelt zich verbonden met een gebied waar men niet (meer) woont; - Hillegersberg (ook genoemd door inwoners van Rubroek, Molenlaankwartier en Terbregge; vandaar deze aparte codering); - Kralingen (zelfde idee als bij Hillegersberg); - al het overige (van nergens mee verbonden tot en met wereldburger). Figuur 5.3: Met welke wijk voelt u zich verbonden? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Pernis Prins Alexander Komt overeen CBS-buurt, niet aangemerkt Kleiner dan de CBS-buurt Deelgemeente Groter dan wijk, niet de deelgemeente Voelt zich Rotterdammer Gebied waar men niet (meer) woont Hillegersberg Kralingen Overig Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg

De wijk waarmee men zich verbonden voelt komt in 43% van de gevallen overeen met het gebied dat door de Stuurgroep BmR14+ als eenheid voor wijkparticipatie is gekozen. Verder noemt 12% de deelgemeente waar men woont (en die niet als gebied voor wijkparticipatie is benoemd; dus niet de vijf kleine deelgemeenten), 8% een groter gebied dan de aangemerkte wijk (niet zijnde de deelgemeente) 2, 7% zijn of haar niet door de Stuurgroep aangemerkte CBS-buurt, eveneens 7% een kleiner gebied dan de CBS-buurt, 6% een gebied waar men niet (meer) woont, en zegt 3% hier zich Rotterdammer te voelen. In totaal 14% tenslotte noemde hier iets anders. 5.3 Kwaliteitseisen aan de Wijkvertegenwoordiger? In het model Wijkparticipatie kan iedereen zich kandidaat stellen als Wijkvertegenwoordiger. De gemeenteraad benoemt de meest geschikte vertegenwoordiger. Gevraagd is, of men vindt dat er kwaliteitseisen gesteld moeten worden aan de Wijkvertegenwoordiger. Figuur 5.4: Moeten er kwaliteitseisen gesteld worden aan de Wijkvertegenwoordiger? 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Ja Geen mening Nee Pernis Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Een grote meerderheid van 84% vindt inderdaad dat er kwaliteitseisen gesteld moeten worden aan Wijkvertegenwoordigers. 13% vindt dat niet nodig, en 3% heeft hierover geen mening. Eigenlijk vindt alleen in Feijenoord en Delfshaven een substantieel deel van de bewoners dat er geen kwaliteitseisen gesteld moeten worden aan Wijkvertegenwoordigers. 2 ): Inclusief de in figuur 5.3 apart opgenomen antwoorden Hillegersberg en Kralingen. 28

5.4 Voorkeuren voor invloedmogelijkheden Het nieuwe bestuursmodel voor Rotterdam zal meer mogelijkheden bieden aan bewoners om invloed te hebben dan nu het geval is. In het model Gebiedsbestuur zijn dat een aantal mogelijkheden. In het model Wijkparticipatie is dat een groter aantal mogelijkheden. Het is daarom nodig te weten welke mogelijkheden uw voorkeur hebben. Na deze toelichting zijn de respondenten twintig van die mogelijkheden gepresenteerd; zie voor de precieze formuleringen de vragenlijst in Bijlage III. Gevraagd is, aan te geven welke drie van deze mogelijkheden de voorkeur hebben, welke drie andere mogelijkheden de voorkeur hebben en welke drie men eventueel zou willen gebruiken. In figuur 5.5 is de voorkeur van de respondenten weergegeven met een index van 0 tot 100, die 0 bedraagt als niemand de betreffende mogelijkheid heeft aangegeven, en 100 als iedereen de betreffende mogelijkheid bij de eerste voorkeur heeft genoemd 3. Figuur 5.5: Welke invloedmogelijkheden hebben uw voorkeur? 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Kiezen van gebiedsbestuurder(s) Digitaal stemmen over keuzes straat of buurt Samen plannen maken Spreekuur in de wijk Meedoen opstellen gebiedsplan Kiezen van raadsleden Wijkreferendum Burgerinitiatief Terugroeprecht voor de wijken Samen beleid maken Zelf en samen met anderen wijkplan opstellen Meepraten bij opstellen begroting en verdelen geld Kennis beschikbaar stellen via 'crowd sourcing' Meedoen aan een Jaarlijkse Ideeëndag Zelfbeheer in de wijk Inspreken bij gemeenteraad Inspreken bij (gebieds)wethouder(s) Correctief gebieds- of wijkreferendum Stadsinitiatief Wijkbedrijf 10 8 46 44 41 39 35 34 30 29 29 29 28 24 23 21 21 20 18 17 3 ) De index is als volgt geconstrueerd: - een in eerste instantie aangevinkte mogelijkheid heeft drie punten gekregen; - een in tweede instantie aangevinkte mogelijkheid heeft twee punten gekregen; - een in derde instantie aangevinkte mogelijkheid heeft één punten gekregen; - van deze puntenaantallen is een gemiddelde per deelgemeente berekend. Zo n puntental varieert van 0 (als niemand de betreffende mogelijkheid heeft aangegeven) tot 3 (als iedereen de betreffende mogelijkheid bij de eerste voorkeur heeft genoemd). Vermenigvuldiging met een factor 33,3 maakt er een puntental van dat van 0 tot 100 oploopt met de voorkeuren. 29

Het hoogst scoren het kiezen van gebiedsbestuurder(s) (met een index van 46) en het digitaal stemmen over keuzes voor de straat of buurt (44). Daarna volgen samen plannen maken (41) en een spreekuur in de wijk (39). De minste belangstelling is er voor Wijkbedrijf (8) en Stadsinitiatief (10). Hoe deze voorkeuren per deelgemeente verschillen is te zien in Bijlage V. 5.5 Voorkeur voor de modellen En tenslotte is aangegeven dat de gemeenteraad op 20 december 2012 kiest welk model moet worden uitgewerkt, en is gevraagd, als men moet kiezen tussen deze modellen, welke van de twee modellen de voorkeur heeft van de respondent. Figuur 5.6: Welke van de twee modellen heeft uw voorkeur? 0% 20% 40% 60% 80% 100% Rotterdam Rotterdam Centrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Feijenoord IJsselmonde Pernis Sterke voorkeur 'Gebiedsbestuur' Lichte voorkeur 'Gebiedsbestuur' Geen voorkeur Voorkeur voor een ander model Lichte voorkeur 'Wijkparticipatie' Sterke voorkeur 'Wijkparticipatie' Prins Alexander Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Rozenburg Een relatieve meerderheid van in totaal 47% van de Rotterdammers geeft de voorkeur aan het in figuur 5.6 in blauw weergegeven model Wijkparticipatie : 17% heeft daar een lichte voorkeur voor, en 30% zelfs een sterke voorkeur. Het model Gebiedsbestuur (groen) heeft de voorkeur van in totaal 36%: 17% heeft daar een lichte voorkeur voor, en 19% zelfs een sterke voorkeur. Verder heeft 13% geen voorkeur, en heeft 3% voorkeur voor een ander, alternatief model. In Delfshaven en Rozenburg, maar vooral in Hoek van Holland, gaat de voorkeur evenwel uit naar het model Gebiedsbestuur. Als men gekozen had voor een ander model, mocht men vervolgens in eigen bewoordingen aangeven hoe dit alternatieve model er dan uit ziet (qua bestuur/volksvertegenwoordiging, wijze van 30

kiezen/benoeming, taken/bevoegdheden/budget en participatievormen). In Bijlage VI zijn de hier gegeven beschrijvingen letterlijk weergegeven. 31

32

6. DE VOORKEUREN VAN GEBIEDSBESTUUR- EN WIJKPARTICIPATIE- AANHANGERS In dit hoofdstuk wordt de voorkeuren over onderdelen van de twee modellen van voorstanders van het model Gebiedsbestuur en voorstaanders van het model Wijkparticipatie vergeleken. De grootte van het gebied Allereerst laat figuur 6.1 zien hoe Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur en Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie denken over vertegenwoordiging en over gebiedsindeling (hoofdstuk 2). Figuur 6.1: De grootte van het gebied. Rotterdammers met voorkeur voor Gebiedsbestuur resp. voor Wijkparticipatie. De grootte van het gebied Vertegenwoordiging: Voorkeur voor Gebiedsbestuur Voorkeur voor Wijkparticipatie Totaal (incl. geen voorkeur) Iemand uit de wijk 22% 49% 34% Een groep bewoners uit het Stadskwartier 62% 29% 40% Geen van beide 6% 5% 7% Beide 6% 12% 10% Geen voorkeur 5% 6% 9% Stadskwartier: Stadskwartier is te groot 17% 46% 30% Stadskwartier is te klein 4% 3% 4% Stadskwartier heeft juiste grootte 69% 40% 51% Geen mening 11% 13% 15% Wijk: Wijk is te groot 10% 11% 10% Wijk is te klein 25% 7% 14% Wijk heeft juiste grootte 56% 74% 64% Geen mening 9% 8% 12% Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur willen inderdaad in ruime meerderheid vertegenwoordigd worden door een groep bewoners uit het Stadskwartier. Bij de aanhangers van het model Wijkparticipatie is men vaker voor vertegenwoordiging door iemand uit de wijk, maar hier zijn de verschillen veel minder groot. Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur vinden hun Stadskwartier in ruime meerderheid een juiste grootte hebben. Bij de aanhangers van het model Wijkparticipatie vindt bijna de helft het Stadskwartier te groot. Bij de omvang van de wijk geldt een beetje het omgekeerde; Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie vinden hun wijk in overgrote meerderheid een juiste grootte hebben, terwijl de aanhangers van het model Gebiedsbestuur wat vaker te klein vinden - al vindt nog wel een meerderheid de wijk de juiste grootte hebben. 33

Besluitvorming en gebiedsgericht werken Vervolgens laat figuur 6.2 zien hoe Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur en Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie denken over besluitvorming en gebiedsgericht werken (hoofdstuk 3). Figuur 6.2: Besluitvorming en gebiedsgericht werken. Rotterdammers met voorkeur voor Gebiedsbestuur resp. voor Wijkparticipatie. Besluitvorming en gebiedsgericht werken Gebiedsplan maken: Voorkeur voor Gebiedsbestuur Voorkeur voor Wijkparticipatie Totaal (incl. geen voorkeur) Gebiedsbestuur betrekt en stelt vast 76% 36% 52% Vanuit de wijken door de bewoners 16% 56% 37% Geen voorkeur 8% 7% 11% Besluiten over de openbare ruimte: Door gekozen bestuurders 33% 13% 22% Door raadpleging van de bewoners 21% 49% 35% Hangt af van het soort besluit 45% 37% 42% Geen mening 1% 0% 1% Besluiten over het beschikbare geld: Gebiedsbestuur beslist uiteindelijk 75% 44% 57% Bevolking beslist (per wijk) 14% 50% 33% Geen voorkeur 10% 6% 10% De voorstanders van het model Gebiedsbestuur vinden in overgrote meerderheid dat het Gebiedsplan door een Gebiedsbestuur opgewerkt moet worden, terwijl bij de voorstanders van het model Wijkparticipatie een meerderheid wil dat het vanuit de wijken wordt opgebouwd door de bewoners. Ook over de vraag wie besluiten moet nemen over de openbare ruimte en over het beschikbare geld denkt men in meerderheid langs deze lijn consequent anders: voorstanders van het model Gebiedsbestuur kiezen vaker voor de bestuurders, terwijl de voorstanders van het model Wijkparticipatie vaker voor de bewoners kiezen. Vertegenwoordiging, gebiedsbestuur Figuur 6.3 laat zien hoe Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur en Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie denken over vertegenwoordiging bij gebiedsbestuur (hoofdstuk 4, paragraaf 4.1). Over het aantal Gebiedsbestuurders per Stadskwartier en over de keuze tussen lijsten van partijen of personen zijn de verschillen niet groot. Een duaal stelsel op gebiedsniveau wordt door de voorstanders van het model Gebiedsbestuur in relatieve meerderheid niet nodig gevonden; bij de voorstanders van het model Wijkparticipatie houden voor- en tegenstanders elkaar in evenwicht. 34

Figuur 6.3: Vertegenwoordiging, gebiedsbestuur. Rotterdammers met voorkeur voor Gebiedsbestuur resp. voor Wijkparticipatie. Vertegenwoordiging, gebiedsbestuur Aantal Gebiedsbestuurders per Stadskwartier: Voorkeur voor Gebiedsbestuur Voorkeur voor Wijkparticipatie Totaal (incl. geen voorkeur) 7 is te weinig 7% 7% 7% Ongeveer 7 is goed 69% 65% 63% 7 is te veel 19% 18% 20% Geen mening 5% 10% 10% Lijsten van partijen of personen: Door te stemmen op een partijlijst 36% 28% 32% Door te stemmen op een persoon 47% 57% 49% Geen voorkeur 17% 15% 18% Duaal stelsel op gebiedsniveau: Nodig op gebiedsniveau 39% 44% 39% Niet nodig op gebiedsniveau 48% 43% 44% Geen mening 13% 13% 17% Vertegenwoordiging, wijkparticipatie Figuur 6.4 laat zien hoe Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur en Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie denken over vertegenwoordiging bij wijkparticipatie (hoofdstuk 4, paragraaf 4.2). Figuur 6.4: Vertegenwoordiging, wijkparticipatie. Rotterdammers met voorkeur voor Gebiedsbestuur resp. voor Wijkparticipatie. Vertegenwoordiging, wijkparticipatie Samenstelling Adviesraad voor de Wijken: Voorkeur voor Gebiedsbestuur Voorkeur voor Wijkparticipatie Totaal (incl. geen voorkeur) Gemeenteraad benoemt 26% 9% 17% Bewoners dragen voor, raad beslist 28% 41% 34% Bewoners kiezen rechtstreeks 38% 46% 40% Geen mening 7% 4% 8% Aantal vertegenwoordigers per wijk: Eén persoon is voldoende per wijk 35% 34% 34% Moeten er meer zijn 43% 47% 43% Geen mening 22% 19% 23% De voorstanders van het model Gebiedsbestuur zijn vaker voorstander van benoeming van een Adviesraad voor de Wijken door de gemeenteraad; de voorstanders van het model Wijkparticipatie willen vaker rechtstreekse verkiezing door de bewoners. Over het gewenste aantal vertegenwoordigers per wijk zijn de verschillen niet groot, al willen de voorstanders van het model Wijkparticipatie er iets vaker méér dan één. 35

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Figuur 6.5 laat zien hoe Rotterdammers met een voorkeur voor het model Gebiedsbestuur en Rotterdammers met een voorkeur voor het model Wijkparticipatie denken over bevoegdheden en verantwoordelijkheden (hoofdstuk 5). Figuur 6.5: Bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Rotterdammers met voorkeur voor Gebiedsbestuur resp. voor Wijkparticipatie. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Taken en verantwoordelijkheden Gebiedsbestuur: Voorkeur voor Gebiedsbestuur Voorkeur voor Wijkparticipatie Totaal (incl. geen voorkeur) Meer taken en verantwoordelijkheden 9% 9% 9% Heeft juiste taken en verantwoordelijkheden 75% 69% 67% Minder taken en verantwoordelijkheden 9% 8% 9% Geen mening 7% 13% 14% Idem Wijkvertegenwoordiger: Meer taken en verantwoordelijkheden 11% 15% 13% Heeft juiste taken en verantwoordelijkheden 81% 83% 80% Minder taken en verantwoordelijkheden 8% 2% 7% Kwaliteitseisen aan de Wijkvertegenwoordiger: Ja 81% 89% 84% Nee 16% 9% 13% Geen mening 3% 1% 3% Voorkeur voor invloedmogelijkheden 1 : Kiezen van gebiedsbestuurder(s) 64 35 46 Digitaal stemmen over keuzes straat of buurt 45 44 44 Samen plannen maken 35 47 41 Spreekuur in de wijk 34 41 39 Meedoen opstellen gebiedsplan 38 34 35 Kiezen van raadsleden 42 27 34 Wijkreferendum 27 33 30 Burgerinitiatief 27 31 29 Terugroeprecht voor de wijken 27 31 29 Samen beleid maken 26 33 29 Zelf en samen met anderen wijkplan opstellen 18 38 28 Meepraten bij opstellen begroting en verdelen geld 23 27 24 Kennis beschikbaar stellen via crowd sourcing 24 23 23 Meedoen aan een Jaarlijkse Ideeëndag 21 21 21 Zelfbeheer in de wijk 18 24 21 Inspreken bij gemeenteraad 19 21 20 Inspreken bij (gebieds)wethouder(s) 21 16 18 Correctief gebieds- of wijkreferendum 19 15 17 Stadsinitiatief 11 9 10 Wijkbedrijf 6 11 8 1 ): Index van 0 tot 100; zie de toelichting in paragraaf 5.4. 36

De taken en verantwoordelijkheden van Gebiedsbestuur zowel als Wijkvertegenwoordiger worden door beide groepen in overgrote meerderheid als juist bevonden. Ook vinden beide groepen in overgrote meerderheid dat er eisen gesteld moeten worden aan Wijkvertegenwoordigers; een meerderheid die bij de voorstanders van het model Wijkparticipatie nóg overweldigender is dan bij de voorstanders van het andere model. Ook de voorkeuren voor de verschillende invloedmogelijkheden weerspiegelen de voorkeuren voor de twee modellen: wie een voorkeur heeft voor het model Gebiedsbestuur kiest liever gebiedsbestuurders en raadsleden, en wie een voorkeur heeft voor het model Wijkparticipatie gaat liever zelf en met de rest van de wijk aan de slag. In figuur 6.6 is dit ook grafisch weergegeven. Figuur 6.6: Welke invloedmogelijkheden hebben uw voorkeur? Rotterdammers met voorkeur voor Gebiedsbestuur resp. voor Wijkparticipatie. 0 10 20 30 40 50 60 70 Kiezen van gebiedsbestuurder(s) 35 64 Digitaal stemmen over keuzes straat of buurt 45 44 Samen plannen maken 35 47 Spreekuur in de wijk 34 41 Meedoen opstellen gebiedsplan 38 34 Kiezen van raadsleden 27 42 Wijkreferendum 27 33 Burgerinitiatief 27 31 Terugroeprecht voor de wijken 27 31 Samen beleid maken Zelf en samen met anderen wijkplan opstellen Meepraten bij opstellen begroting en verdelen geld 18 26 23 27 33 38 Gebiedsbestuur Wijkparticipatie Kennis beschikbaar stellen via 'crowd sourcing' 24 23 Meedoen aan een Jaarlijkse Ideeëndag 21 21 Zelfbeheer in de wijk 18 24 Inspreken bij gemeenteraad 19 21 Inspreken bij (gebieds)wethouder(s) 21 16 Correctief gebieds- of wijkreferendum 19 15 Stadsinitiatief 9 11 Wijkbedrijf 6 11 37

Conclusie De verschillen in opvatting tussen de voorstanders van beide modellen komen overeen met wat gezien die voorkeur verwacht mocht worden, al is nergens sprake van een afgetekend beeld. 38

BIJLAGE I: DE STADSWIJKEN Voor het model Wijkparticipatie zijn door de Stuurgroep BmR14+ vijfenvijftig Stadswijken als eenheid gekozen, die als volgt zijn samengesteld: Hoek van Holland In Prins Alexander: 5 - s-graven-, Prinsen- en Lage Land: Rozenburg Alexander - Ommoord Hoogvliet - Zevenkamp - Oosterflank Pernis - Nesselande Overschie De Esch en Kralingse Veer: gebundeld tot Esch & Veer In Rotterdam Centrum: 2 - Stadsdriehoek, C.S. Kwartier, Oude Kralingen: bundeling West, Oost, Westen, Cool en Dijkzigt: Centrum Struisenburg en Kralingse Bos - Nieuwe Werk: Scheepvaartkwartier Crooswijk: bundeling Oud en Nieuw In Delfshaven: 9 Crooswijk en Rubroek - Delfshaven - Bospolder In Feijenoord: 8 - Tussendijken - Kop van Zuid (incl. Kop van Zuid-Entrepot) - Spangen - Vreewijk - Nieuwe Westen - Bloemhof - Middelland - Hillesluis - Oud-Mathenesse - Katendrecht - Witte Dorp - Afrikaanderwijk - Schiemond - Feijenoord - Noordereiland In Noord: 7 - Agniesebuurt In IJsselmonde: 4 - Provenierswijk - Oud IJsselmonde - Bergpolder - Groot IJsselmonde - Blijdorp - Lomberdijen - Liskwartier - Beverwaard - Oude Noorden - Blijdorpse Polder In Charlois: 8 - Tarwewijk In Hillegersberg-Schiebroek: 4 - Carnisse - Schiebroek - Zuidwijk - Hillegersberg (-Noord en -Zuid) - Oud-Charlois - Terbregge - Wielewaal - Molenlaankwartier - Zuidplein / Zuiderpark (incl. Charlois Zuidrand) - Pendrecht - Heijplaat 39