Flash INHOUD. De regering Michel I is al een tijdje uit de startblokken en had in. Steun voor starters



Vergelijkbare documenten
Tax shelter voor startende ondernemingen

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Tax shelter voor startende ondernemingen (binnen 4 jaar na oprichting)

HANDLEIDING START-UP PLAN

In het ontwerp van programmawet werden een aantal maatregelen opgenomen die het starten van een onderneming moeten aanmoedigen.

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Home > FAQ Tax shelter voor startende ondernemingen (vennootschappen) - Versie van toepassing op aandelen u...

De Tax Shelter voor het investeren in startersvennootschappen. Bewijsregeling thans gepubliceerd.

HANDLEIDING START-UP PLAN

Startende ondernemingen : tax shelter voor investeringen in aandelen. Startende ondernemingen : tax shelter voor investeringen in aandelen

Wijziging definitie kleine en microvennootschappen: invloed op de vrijstelling van doorstorting voor startende ondernemingen en IPA-korting

Technische fiche looncorrectie (IPA) Art , WIB 92

We bespreken hieronder deze nieuwe regeling die vanaf aanslagjaar 2019 (dus investeringen in 2018) in werking treedt.

Technische fiche startende ondernemingen Art , WIB 92

Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet!

FAQ VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING - STARTENDE ONDENREMINGEN

De inkomsten uit de deeleconomie

We bespreken hieronder deze nieuwe regeling die, als alles goed gaat bij de parlementaire besprekingen, vanaf 2018 van toepassing zal zijn.

PERSNOTA. Het fiscaal resultaat zal worden vastgesteld op basis van een percentage (0,55%) op de omzet die werd behaald uit de diamanthandel.

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

Nr september 2015


o jaaromzet: excl. btw; o balanstotaal: ; o gemiddeld personeelsbestand: 50.

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

Beleggen binnen of buiten de vennootschap!

Aftrek voor risicokapitaal

2. Wat is het fiscale voordeel?

Instelling. Onderwerp. Datum

Verlaagde vennootschapsbelastingen vanaf 1 januari 2018!

I. INLEIDING.

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

KB van 1 april 2016 tot wijziging van het KB/WIB 92, inzake de belastingvermindering voor de verwerving van

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

Kleine onderneming: een omzet van maximum EUR (vanaf 1 april 2014)

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

Notionele intrestaftrek

De Tax Shelter voor het investeren in aandelen van niet-genoteerde starters in de Programmawet 2015

De Tax Shelter voor het investeren in aandelen van niet-genoteerde startersvennootschappen

Circulaire 2018/C/116 over de wijzigingen die werden aangebracht aan de tarieven van de VenB en aan de aanvullende crisisbijdrage

De Tax Shelter voor het investeren in aandelen van niet-genoteerde starters in de Programmawet 2015

De bewijsregeling inzake de Tax Shelter voor het investeren in startersvennootschappen: thans verder uitgewerkt ( 1 )

De maaltijdcheques zijn onderworpen aan een bijzondere regeling zowel op fiscaal vlak als op het vlak van sociale zekerheid.

De Tax Shelter voor het investeren in aandelen van niet-genoteerde startersvennootschappen

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Instelling. Onderwerp. Datum

De Tax Shelter voor het investeren in aandelen van niet-genoteerde starters in de Programmawet 2015

Instelling. Onderwerp. Datum

Nieuwsbrief 2014/4. Wat brengt het regeerakkoord?

Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari Eerste commentaar.

Wat betekent de omzetting van de Europese Boekhoudrichtlijn op fiscaal vlak?

Inhoudstafel. Art. 21 Roerende inkomsten-vrijgestelde inkomsten uit: Art 36 Voordelen van alle aard Art 37 Auteurs rechten...

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

Tenslotte dient de werkgever het validatieboek in te vullen. Dit kan elektronisch gebeuren.

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

a) Mijn inkomsten overschrijden het grensbedrag niet en zijn niet verbonden met mijn beroepsactiviteit als zelfstandige of bedrijfsleider

VEELGESTELDE VRAGEN (FAQ)

Incorporatie van reserves aan 10% Vers KMO kapitaal. 14 november 2013

Nieuwe ontslagregels 2012

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

Fiscale aspecten van de vergoeding van officials. Jan LAMMENS

Het tariefverschil

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

15.10 Meerwaarden op belangrijke deelnemingen

BROCHURE 9 VRAGEN OMTRENT DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN

CROWDFUNDING JURIDISCHE EN FISCALE ASPECTEN. Georg Szabo - Advocaat gebruik toegestaan mits vermelding bron

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN


BROCHURE 9 VRAGEN OMTRENT DE VRIJSTELLINGSREGELING VAN BELASTING VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

Auteur. Onderwerp. Datum

De fiscale begrotingsmaatregelen van de regering Di Rupo I: invloed op uw beleggingen

ENKELE MOGELIJKHEDEN OM NOG TE GENIETEN VAN VERLAAGDE ROERENDE VOORHEFFING

PATRIMONIALE ACTUALITEIT


Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMOvennootschap

Aftrek voor risicokapitaal

Opgelet: opvolging voorafbetalingen vennootschapsbelasting wordt terug belangrijk!!!


Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2015

1 Tariefwijzigingen inzake roerende voorheffing

Michel I: bondig overzicht van de programmawet van 19 december 2014

De roerende voorheffing op dividenden werd reeds opgetrokken van 15 % naar 25%.

Inhoudstafel. Vo o r wo o r d... 1

Kosten eigen aan de werkgever

Berekening van de belasting

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

Toelichting bij het jaaroverzicht van dividenden en interesten

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD

Accounting & Gevalstudies. Patrick Huybrechts

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier vennootschapsbelasting inclusief de fiscale bijlagen voor het aanslagjaar 2016.

De bijzondere btw-aangifte : omschrijving van de roosters

Fiscale maatregelen Stand van zaken op 20 januari 2012

Up to date Fiscaliteit, boekhouding en vennootschap APR 2018 Online Seminarie. 20.apr Up-to-date FISCAAL ADVIES OP MAAT.

Transcriptie:

BEROEPSVERENIGING VOOR BOEKHOUDKUNDIGE BEROEPEN MAKLU Maklu-Uitgevers, Somersstraat 13/15, 2018 Antwerpen, www.maklu.be driemaandelijks tijdschrift - jaargang 17 nr. 3 - Juli - Augustus - September afgiftekantoor Gent X : P209172 Verantwoordelijk uitgever: Donckels Frans Esdoornstraat 17 8560 Wevelgem Schoendalestraat 379 8792 Desselgem Tel 056 44 37 21 Fax 056 44 37 24 ING IBAN BE57 3850 4261 9035 BTW BE0457 707 762 www.bbb-vzw.be secretariaat@bbb-vzw.be INHOUD 1 Steun voor starters 5 Managementprestaties en de vrijstellingsregeling 6 BBB - Vzw Planning seminaries 2015 6 Niet te missen Redactie: E. De Wielemaker F. Donckels J.-M. Hillewaere G. Houvenaeghel S. Ruysschaert Ph. Salens F. Vandenberghe In samenwerking met ISSN 1783-0990 Steun voor starters Flash De regering Michel I is al een tijdje uit de startblokken en had in het regeerakkoord vooropgesteld ze de ondernemingszin wil stimuleren De grootste struikelblok voor starters is om aan de benodigde financiële middelen te geraken om een zaak te kunnen opstarten. Op basis van het definitief goedgekeurd wetsontwerp van Programmawet (zoals opgesteld op 1 juni 2015) worden de eerste maatregelen geconcretiseerd om aan deze nood te verhelpen. Hierbij een kort overzicht van de belangrijkste maatregelen voor startende ondernemingen. Tax shelter voor startende ondernemingen (aandelen) Filip Vandenberghe De bedoeling van deze maatregel is om startende KMO s te helpen vlotter aan het benodigde kapitaal te komen. Er staat heel wat geld geparkeerd op spaardeposito s en de regering wil een deel van dat geld zijn weg laten vinden naar de KMO s die kampen met een funding gap. Daartoe zal een belastingvermindering worden toegekend aan natuurlijke personen die inschrijven op nieuwe aandelen die worden uitgegeven door deze startende ondernemingen. Ook de intekening op rechten van deelneming in een erkend startersfonds die op zijn beurt het opgehaalde geld zal investeren in nieuwe aandelen van startende ondernemingen komt in aanmerking. Er zijn twee manieren om van het fiscaal voordeel te kunnen genieten. Men tekent zelf in op de nieuwe aandelen van de betreffende KMO-vennootschap. Dit vormt de rechtstreekse inschrijving en dit kan al dan niet via een crowdfundingplatform gebeuren. Maakt men gebruik van een dergelijk crowdfundingplatform dan is vereist dat dit platform erkend is door de FSMA of door een gelijkaardige autoritaire instelling van een andere lidstaat binnen de EER. Belangrijkste kenmerken bij rechtstreekse inschrijving zijn: een inschrijving op nieuwe aandelen die een fractie van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, de inschrijving vindt plaats n.a.v. de oprichting van een KMO-vennootschap of heeft betrekking op een kapitaalsverhoging binnen de 4 jaar na de oprichting ervan en de aandelen dienen volledig volstort te worden. Een tweede manier bestaat erin om in te schrijven op rechten van deelneming van een erkend startersfonds. Dit fonds dient erkend te worden door de FSMA en moet een vast aantal rechten van deelneming hebben. De rechten van deelneming dienen op naam te zijn en de inschrijving moet gebeuren n.a.v. de uitgifte van dergelijke rechten van deelneming door een erkend startersfonds. Het fonds dient de opgehaalde gelden rechtstreeks te investeren d.m.v. inschrijvingen op nieuwe aandelen uitgegeven door startende KMO s. Ook in dit geval moet de inschrijving plaatsvinden n.a.v. de oprichting van een KMO-vennootschap of betrekking hebben op een kapitaalsverhoging binnen de 4 jaar na de oprichting ervan. De volstorting ervan is eveneens noodzakelijk. Van het opgehaalde bedrag dient 80% besteed te worden in de aandelen van de KMO-vennootschap. De overige 20% mag in de vorm van contanten worden aangehouden op een rekening van een erkende kredietinstelling in afwachting van en investering in dergelijke aandelen. Het gaat om vennootschappen die te vroegste op 1 januari 2013 zijn opgericht. Daartoe dient men te kijken naar de datum waarop de oprichtingsakte werd neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel. Om de periode van 4 jaar te berekenen dient gekeken te worden naar de datum van inschrijving op de kapitaalsverhoging en niet naar de datum van de storting van de inbreng. Ook hier geldt de voorwaarde dat het dient te gaan om een kapitaalsverhoging van een KMO-vennootschap die zelf ten vroegste vanaf 1 januari 2013 werd opgericht.

2 Het wetsontwerp onderscheidt twee mogelijkheden. Enerzijds her geval waarbij de verderzetting van de activiteit voorheen werd uitgeoefend onder de vorm van een natuurlijk persoon. Om de periode van 4 jaar te berekenen dient gekeken te worden naar het tijdstip van de inschrijving in de KBO door de natuurlijk persoon of een gelijkaardige registratieformaliteit indien in een andere LS van de EER. Anderzijds het geval waarbij de verderzetting van de activiteit voorheen werd uitgeoefend door een ander rechtspersoon. In dergelijk geval wordt de vennootschap geacht te zijn opgericht vanaf de neerlegging van de oprichtingsakte van die rechtspersoon op de griffie van de rechtbank van koophandel of een gelijkaardige registratieformaliteit indien afkomstig uit een andere lidstaat van de EER. De voorwaarden in hoofde van de startende vennootschap zijn talrijk: - het betreft een KMO-vennootschap van art. 15 W. Venn. 1 (de criteria dienen geconsolideerd te worden bekeken) voor het aanslagjaar verbonden aan het belastbaar tijdperk waarin de kapitaalsinbreng wordt tot stand gebracht. Omdat het zeer realistisch is dat het om een vennootschap in oprichting gaat dient men het personeelsbestand, het balanstotaal of de omzet bij het begin van het boekjaar ter goedertrouw te schatten. Zolang men de criteria te goeder trouw heeft geschat is er niet voorzien in een sanctie wanneer achteraf blijkt dat de criteria niet worden voldaan - Het betreft een binnenlandse vennootschap, of een EER-vennootschap die in België over een Belgische inrichting beschikt (art. 229 WIB92) - De vennootschap mag zijn oorsprong niet vinden in het kader van een fusie of een splitsing en mag geen vastgoedvennootschap zijn, waardoor een vennootschap die een onroerend goed op het actief heeft die wordt betrokken door de bedrijfsleider uitgesloten is (*) - De vennootschap die in het verleden reeds een kapitaalsvermindering heeft doorgevoerd of een dividend heeft uitgekeerd is uitgesloten - De vennootschap is geen beursgenoteerde vennootschap, geen beleggings-, thesaurie-of financieringsvennootschap (*), heeft niet als doel het afsluiten van management- of bestuurdersovereenkomsten of haar inkomsten behalen uit management- of bestuurdersovereenkomsten (*) - De vennootschap mag zich niet bevinden in een toestand van collectieve insolventieprocedure en de opgehaalde gelden mogen niet worden aangewend voor de uitkering van dividenden of de aankoop van aandelen of voor het verstrekken van leningen (*) - Het maximumbedrag van dergelijke inbrengen bedraagt maximum 250.000 euro (rechtstreekse en onrechtstreekse inbrengen samen) in hoofde van de startende vennootschap Aan de hiervoor vermelde voorwaarden aangeduid met een (*) moet door de vennootschap worden voldaan gedurende de 48 maanden volgend op de volstorting van de aandelen van de vennootschap. Betreffende de vermelding dat de opgehaalde sommen niet mogen worden aangewend voor de uitkering van dividenden, betekent dit niet dat er geen dividenden mogen worden uitgekeerd gedurende deze periode maar wel dat het verboden is de opgehaalde sommen in het kader van deze tax shelter regeling rechtstreeks aan te wenden voor een dividenduitkering. De kapitaalsinbrengen mogen niet in natura bestaan, enkel in geld en de aandelen moeten volstort zijn. Bovendien komen bedragen die recht geven op de belastingvermindering voor werkgeversaandelen niet in aanmerking voor de belastingvermindering voor startende ondernemingen. Idem voor bedragen die recht geven op de belastingvermindering voor uitgaven voor een ontwikkelingsfonds. De opgelegde voorwaarden om van deze maatregel te kunnen genieten zijn streng. Zo kan een bedrijfsleider niet genieten van dit fiscaal voordeel vermits bedrijfsleiders zijn uitgesloten van deze maatregel en dit zowel voor bedrijfsleiders van de eerste als van de tweede categorie, ongeacht of de belastingplichtige rechtstreeks of onrechtstreeks (via een managementvennootschap) bedrijfsleider is 1 De vennootschap mag niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: 1) een jaargemiddelde van het personeelsbestand van 50 werknemers, 2) een jaaromzet (exclusief btw) van 7.300.000 euro, 3) een balanstotaal van 3.650.000 euro. Indien het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt kan de vennootschap in geen geval als een KMO worden beschouwd. in de vennootschap. Volgens de MvT heeft een bedrijfsleider geen bijkomende stimulans nodig om in zijn eigen onderneming te investeren. De echtgenote/partner en de (minderjarige) kinderen alsook de naaste familieleden zijn daarentegen niet uitgesloten. Een gevolg van deze bepaling is dat ook de bedrijfsleider uitgesloten wordt die de hoedanigheid heeft van vaste vertegenwoordiger van een andere vennootschap of een bedrijfsleider die tussenkomst d.m.v. een andere vennootschap waarvan hij aandeelhouder is. Deze maatregel dient beperkend geïnterpreteerd te worden want de uitsluiting is tevens van toepassing voor wie werkt d.m.v. een startersfonds en op die manier aandelen tracht te verwerven van de vennootschap waarin hij rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijfsleider is. Mocht het fonds belegd hebben in KMO s waarin de bedrijfsleider rechtstreeks noch onrechtstreeks bedrijfsleider is, dient de uitsluiting van de vermindering verhoudingsgewijs berekend te worden (cf. MvT 1125/001 DOC 54, p. 61). Het deel van de inbreng dat niet in aanmerking komt voor de belastingvermindering wordt bepaald door de verhouding tussen de aanschaffingswaarde van de aandelen die het fonds heeft verworven in de bewuste vennootschap en de inbreng van alle deelnemers in het erkend startersfonds. Het bedrag dat voor de belastingvermindering in aanmerking komt bedraagt maximaal 30% van het maatschappelijk kapitaal (nieuw art. 145/26 WIB92). Deze 30%-grens speelt ongeacht of men rechtstreeks dan wel onrechtstreeks aandelen verwerft. Bovendien is het betaald bedrag dat recht geeft op de belastingvermindering per belastbaar tijdperk en per belastingplichtige beperkt tot 100.000 euro. Gehuwden en wettelijk samenwonenden hebben beiden recht op dit bedrag dat niet geïndexeerd wordt. De belastingvermindering bedraagt 30% van het geïnvesteerd betaald bedrag dat aan alle voorwaarden voldoet en wordt in eerste instantie aangerekend op de gereduceerde belasting Staat m.b.t. de gezamenlijk belaste inkomsten en de roerende inkomstenbox (bij globalisatie). Het kan ook worden aangerekend op de gewestelijke personenbelasting. Ze is echter niet terugbetaalbaar of overdraagbaar naar een volgend belastbaar tijdperk, maar wordt wel in rekening gebracht voor de berekening van het gemiddeld tarief. De bedragen worden niet geïndexeerd. Het tarief kan worden verhoogd tot 45% indien de vennootschap niet enkel beantwoordt aan de definitie van een kleine vennootschap conform art. 15 W. Venn., maar tevens voldoet aan de criteria van een micro-entiteit conform de Europese Accountancy Richtlijn. Daartoe dient de vennootschap aan ten minste twee van de volgende drie criteria te voldoen: 1) een balanstotaal van niet meer dan 350.000 euro, 2) een omzet (exclusief btw) van niet meer dan 700.000 euro en 3) een gemiddeld personeelsbestand gedurende het jaar van niet meer dan 10 werknemers. Normaal dient dit afgetoetst op balansdatum maar voor nieuw opgericht vennootschappen mag men deze criteria aan het begin van het boekjaar te goeder trouw schatten. Nergens is vermeld dat de criteria van micro-entiteit op geconsolideerde basis dienen bekeken. Belangrijk is wel te vermelden dat de belastingvermindering steeds 30% bedraagt indien men de aandelen verwerft via een startersfonds (onrechtstreeks). De aandelen of rechten van deelneming dienen 4 belastbare tijdperken behouden te worden tenzij bij overlijden. Vervreemdt men de aandelen binnen deze periode, dan wordt de belastingvermindering verhoudingsgewijs teruggenomen a rato van de nog te lopen maanden van de vierjarige bezits-

termijn en dit zowel bij rechtstreekse als bij onrechtstreekse verwerving (= federale belastingvermeerdering). M.a.w., de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van het belastbaar tijdperk van de vervreemding wordt vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan zoveel maal één achtenveertigste van de voor die aandelen of die rechten van deelneming werkelijk verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven tot het einde van de periode van 48 maanden. Dit kan van belang zijn vermits men bij de verwerving via een startersfonds de belastingvermindering pas bekomt ten vroegste een jaar later dan in het geval van een rechtstreekse inschrijving. Dit komt omdat men pas op 31 december van het jaar dat volgt op het jaar van de inschrijving kan nagaan of het fonds de bestedingsverplichtingen is nagekomen (cf. MvT 1125/014 DOC 54, p. 30). lash Omdat de belastingvermindering wordt toegekend via de aangifte in de personenbelasting dienen de bewijsstukken bijgehouden te worden en dit gedurende het jaar van de investering als het bewijs van bezit in de daaropvolgende 4 belastbare tijdperken. Is dit niet mogelijk dan wordt verondersteld dat ze vervreemd zijn op 1 januari van het belastbaar tijdperk. De startersfondsen zullen in het jaar van de inbreng en de daaropvolgende 4 jaren attesten dienen af te leveren waarop is vermeld dat aan alle voorwaarden (nog steeds) is voldaan. Dezelfde sanctie is van toepassing indien het erkend startersfonds niet aan de opgelegde investeringsverplichtingen voldoet. De belastingvermindering is niet van toepassing op uitgaven die in aanmerking werden genomen voor de vermindering voor de aanschaf van werkgeversaandelen of een erkend ontwikkelingsfonds (cf. MvT 1125/014 DOC 54, p. 31). De belastingvermindering kan tevens genoten worden in de BNI op voorwaarde dat deze het grootste deel van hun beroepsinkomsten in België behalen. De tax shelter voor startende ondernemingen is van toepassing voor uitgaven voor het verwerven van aandelen of deelnemingsrechten van een erkend startersfonds uitgegeven vanaf 1 juli 2015 (cf. amendement 54-1125/06, 2). Vermits het gaat om kapitaalsinbrengen na 1 juli 2013 kunnen de dividenden die worden uitgekeerd en die hun oorsprong vinden uit aandelen waarop een belastingvermindering wordt toegekend, genieten van een tarief van roerende voorheffing van 20% of 15% indien de voorwaarden van art. 269 2 WIB92 worden nageleefd (VVPR-bis regeling). Vrijstelling van de verplichting om bedrijfsvoorheffing door te storten De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing is niet nieuw. Vorige regeringen hebben het stelsel van vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing steeds uitgebreid teneinde de concurrentiekracht van de bedrijven te versterken. Denken we maar aan de tewerkstelling van wetenschappelijk personeel, overwerk, de young innovative companies, enz. Deze maatregel verschilt van de voorgaande in die zin dat de maatregel zowel van toepassing is op startende ondernemingen als op starters natuurlijke personen. De vrijstellingsregeling (nieuw art. 275/10 WIB92) is van toepassing op kleine ondernemingen die voldoen aan de criteria van art. 15 W. Venn 2. De desbetreffende criteria dienen bijgevolg geconsolideerd bekeken te worden. Eigenaardig is wel dat natuurlijke personen/werkgevers eveneens op overeenkomstige wijze aan dezelfde criteria van art. 15 W.Venn. dienen te voldoen en bijgevolg in theorie eveneens geconsolideerd dienen bekeken te worden, maar echt logisch is dit uiteraard niet voor deze categorie van werkgevers. Bovendien dienen de criteria bekeken te worden in het laatste en voorlaatste afgesloten boekjaar, maar omdat het starters zijn kunnen 2 De vennootschap mag niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: 1) een jaargemiddelde van het personeelsbestand van 50 werknemers, 2) een jaaromzet (exclusief btw) van 7.300.000 euro, 3) een balanstotaal van 3.650.000 euro. Indien het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt kan de vennootschap in geen geval als een KMO worden beschouwd. dergelijke voorwaarden onmogelijk reeds correct afgetoetst worden. Toch is nergens enige vermelding dat de criteria bij deze maatregel mogen geschat worden tot een laatste en een voorlaatste afgesloten boekjaar beschikbaar is. Ook voor de natuurlijke personen/werkgevers is niet voorzien in een mogelijke schatting. De verruimde vrijstelling is enkel van toepassing voor werkgevers die onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités vallen en die ten hoogste 48 maanden zijn ingeschreven in de KBO, maar er wordt geen startdatum vastgelegd vanaf wanneer de KMO/werkgever dient opgericht te worden. Daardoor kunnen bijgevolg ook ondernemingen gebruik maken van dit voordeel, ook al werden deze opgestart vóór de inwerkingtreding van deze maatregel. Uiteraard enkel nog voor de termijn vanaf het inwerking treden van deze maatregel tot aan de termijn van 48 maanden te rekenen vanaf de startdatum. Om mogelijke verwarring te vermijden bij de voortzetting van een activiteit die voorheen door een natuurlijk of ander rechtspersoon werd uitgeoefend dient men de termijn van 48 maanden te rekenen vanaf de eerste inschrijving in de KBO. De vrijstelling van doorstorting is enkel van toepassing in het geval de bedrijfsvoorheffing volledig is ingehouden en bovendien betrekking heeft op de bezoldiging van werknemers. M.a.w., de bezoldiging van bedrijfsleiders komt niet in aanmerking om van deze maatregel te kunnen genieten. De algemene regel is dat de vrijstelling van doorstorting 10% bedraagt van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing. Echter, werkgevers die voldoen aan de bepalingen van een micro-entiteit 3 conform de Europese Accountancy richtlijn bekomen een vrijstelling van 20%. De voorwaarde dat de bepalingen van art. 15 W.Venn. (op geconsolideerde wijze te bekijken) dienen vervuld te zijn is ook hier van toepassing. Daaruit volgt dat wanneer een vennootschap niet aan de basisvoorwaarden van art. 15 W.Venn. voldoet, deze automatisch uitgesloten is van de toepassing van de nieuwe vrijstellingsregeling, zelfs indien de onderneming op niet geconsolideerde wijze wel degelijk aan de voorwaarden van een micro-entiteit voldoet. Een micro-entiteit die voldoet aan de voorwaarden van art. 15 W.Venn. kan bijgevolg een verhoging bekomen van de vrijstelling van 10% naar 20% zelfs indien deze op geconsolideerde wijze niet maar op niet-geconsolideerde wijze wel aan de voorwaarden van een micro-entiteit voldoet. Immers, nergens is vermeld dat de voorwaarden van een micro-entiteit op geconsolideerde wijze dienen bekeken te worden. De beoordeling van een micro-entiteit dient beoordeeld te worden op het einde van het belastbaar tijdperk, maar hoe dit dan praktisch dient te gebeuren is nergens vermeld. Bedrijven in moeilijkheden worden uitgesloten van deze maatregel. Deze maatregel inzake vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing is combineerbaar met bestaande maatregelen inzake nietdoorstorting van bedrijfsvoorheffing. Er is bijgevolg een cumulatie mogelijk van meerdere bepalingen inzake niet-doorstorting van de bedrijfsvoorheffing. Uiteraard dient men telkens aan alle voorwaarden eigen aan de specifieke vrijstellingsmaatregel te voldoen om van een dergelijke cumulatie te kunnen genieten. Deze bepaling is van toepassing op bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 augustus 2015 (cf. amendement nr. 54-1125/011, 7). Crowdfunding (leningen) De regering wil crowdfunding voor startende ondernemingen aanmoedigen. Deze manier van fondsenwerving laat ondernemingen toe om geld op te halen zonder directe tussenkomst van een finan- 3 Micro-entiteiten zijn ondernemingen die aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen: 1) een balanstotaal van minder dan 350.000 euro, 2) een omzet exclusief btw van minder dan 700.000 euro, 3) een gemiddeld personeelsbestand van minder dan 10 werknemers. Deze bedragen worden niet geïndexeerd. 3

ciële instelling om op die manier nieuwe economische activiteiten te financieren. voet maar de betaling ervan hoeft niet éénmaal per jaar te gebeuren. Maandelijkse of trimestriële betalingen zijn ook toegestaan. 4 Deze manier van werken dient te gebeuren via een erkend crowdfundingplatform die erkend is door de FSMA of een gelijkaardige autoriteit van een andere lidstaat van de EER. Deze maatregel is enkel mogelijk voor kleine ondernemingen. Dit zijn ondernemingen die voldoen aan de voorwaarden van art. 15 W.Venn. 4 (voorwaarden geconsolideerd te bekijken) en natuurlijke personen/ kredietnemers die op een gelijkaardige wijze beantwoorden aan de bepalingen van art. 15 W.Venn. Zijn de voorwaarden van dit artikel niet voldaan, dan is deze maatregel niet van toepassing. Flash De voorwaarden van art. 15 W.Venn. dienen bekeken te worden voor het laatste en het voorlaatste afgesloten boekjaar. Voor startende ondernemingen die gebruik maken van de tax shelter regeling voor startende ondernemingen is voorzien dat er mag gewerkt worden met een schatting bij het begin van het boekjaar. Een dergelijke bepaling ontbreekt bij deze maatregel in de wetgeving. Ook de gevolgen indien de onderneming in een later tijdperk zijn statuut van KMOvennootschap verliest wordt niet behandeld in de wettekst Deze maatregel houdt in dat er een vrijstelling van roerende voorheffing (nieuw art. 21,13 e WIB92) wordt verstrekt voor intresten van leningen die betrekking hebben op kredieten die de onderneming in de mogelijkheid moeten stellen om nieuwe economische initiatieven te financieren. Wat dergelijke initiatieven precies moeten inhouden of wat de voorwaarden zijn wordt nergens vermeld. Waarschijnlijk zal er een aftoetsing moeten gebeuren door het crowdfundingplatform die tussenkomt bij de kredietverstrekking en die bijgevolg een duidelijk zicht zal hebben waartoe de opgehaalde fondsen zullen dienen. De maatregel is van toepassing voor kredietgevers/natuurlijke personen die financiële middelen verstrekken aan derden buiten de uitoefening van hun beroepswerkzaamheid. M.a.w., de overdracht van fondsen vindt plaats in het kader van het private beheer patrimonium. In tegenstelling tot de tax shelter voor startende ondernemingen waar de bedrijfsleider uitgesloten is van deelname is dit hier niet het geval. De bedrijfsleiders kunnen bijgevolg geld uitlenen aan hun vennootschap en op die manier ook genieten van de vrijstelling van roerende voorheffing op de ontvangen intresten vermits ze in deze situatie handelen als private persoon. Hier dient wel opgemerkt te worden dat de eventuele herkwalificatie van intresten in dividenden (art. 18, 1 e lid, 4 e en 2 e lid WIB92) van toepassing blijft. Rechtspersonen die op die manier krediet verschaffen kunnen niet genieten van deze vrijstelling. De vrijstellingsregeling geldt voor intresten van leningen toegestaan aan starters. Dit zijn kredietnemers die hoogstens 48 maanden ingeschreven zijn in de KBO of een gelijkaardig register in een andere lidstaat van de EER. Ook hier wordt niet voorzien in een startdatum vanaf wanneer de nieuwe vrijstellingsregeling van toepassing is. M.a.w., elke KMO/kredietnemer die nog geen 48 maanden ingeschreven is in de KBO kan nog een beroep doen op deze regeling, zelfs wanneer ze werd opgericht vóór het in voege treden van de nieuwe vrijstellingsregeling. Er is wel voorzien in een antimisbruikbepaling. Zo zijn uitgesloten: het onderbrengen van activiteiten in een vennootschap die voorheen werd uitgeoefend als natuurlijk persoon of afkomstig zijn van een andere vennootschap door inbreng, fusie of een daarmee gelijkgestelde handeling. Ook herfinancieringsleningen zijn uitgesloten. De lening moet een looptijd hebben van minstens 4 jaar maar er is niet voorzien in een maximale looptijd. De looptijd van 4 jaar dient gerekend te worden vanaf de datum verstrekt door het erkend crowdfundingplatform. Er dient voorzien in een jaarlijks te betalen intrest- 4 De vennootschap mag niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden: 1) een jaargemiddelde van het personeelsbestand van 50 werknemers, 2) een jaaromzet (exclusief btw) van 7.300.000 euro, 3) een balanstotaal van 3.650.000 euro. Indien het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt kan de vennootschap in geen geval als een KMO worden beschouwd. De vrijstelling is van toepassing op de eerste schijf van 9.965 euro (NG) per belastingplichtige (Aj. 2015 15.000 euro) voor bedragen die gedurende de eerste 4 jaar worden uitgeleend. Concreet dient er bij de berekening van de eerste schijf bij elke intrestbetaling rekening te worden gehouden met het totaal van de leningen die nog niet afgelopen zijn en die gedurende de 4 vorige jaren werden afgesloten. M.a.w., deze berekening dient telkens opnieuw gemaakt op basis van een periode van 4 jaar. Van zodra de periode van 4 jaar verstreken is geven de desbetreffende leningen geen recht meer op een vrijstelling vermits ze dan niet meer afgesloten zijn binnen een periode van vier jaar. Wie de lening vervroegd terugbetaald krijgt verliest niet de reeds genoten vrijstelling (in tegenstelling tot de maatregel van de tax shelter voor startende ondernemingen waar wel voorzien is in een sanctiemechanisme). Vanuit het standpunt van de KMO-vennootschap is er geen wettelijke beperking opgelegd op het maximumbedrag die een KMO-vennootschap op die manier kan ophalen. De verkregen intresten worden volledig vrijgesteld voor zover ze betrekking hebben op de eerste schijf van 15.000 euro (Aj. 2015). M.a.w., er is geen roerende voorheffing verschuldigd en de intresten dienen ook niet vermeld te worden in de aangifte van de personenbelasting. Er dienen door de kredietnemers ook geen fiches opgemaakt te wordenin hoofde van de genieters. Bovendien hebben zij ook geen weet van het feit of de kredietgever nog bij andere KMO-vennootschappen dergelijke leningen heeft afgesloten. Toch is er voorzien in een stok achter de deur. In de aangifte in de personenbelasting (vanaf Aj. 2016) zal jaarlijks moeten worden meegedeeld hoeveel van dergelijke leningen door de betrokkene werden afgesloten Daarnaast kan de administratie bij de crowdfundingplatforms ook de nodige informatie inwinnen. Het deel van de lening dat niet kan genieten van de vrijstelling dient verplicht vermeld te worden in de aangifte, tenzij de roerende voorheffing aan de bron werd afgehouden. Deze maatregel is van toepassing op de vanaf 1 augustus 2015 afgesloten leningen (cf. amendement nr. 54-1125/011, 8). De investeringsaftrek voor investeringen in digitale beveiliging5 De verhoogde investeringsaftrek wordt uitgebreid tot investeringen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie en voor de digitale betalings- en factureringssystemen. Het gaat om vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden van art. 15 W.Venn. (geconsolideerd te bekijken) voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht en natuurlijke personen/werkgevers die eveneens op overeenkomstige wijze aan dezelfde criteria van art. 15 W.Venn. voldoen. De investeringsaftrek is aftrekbaar van de winsten en de baten. Gelet op de technische vereisten om van deze aftrek te kunnen genieten en omdat het de bedoeling is dat KMO s nog dit jaar van deze maatregel zouden kunnen genieten (Aj. 2016), engageert de regering zich om zo spoedig mogelijk de KB s te publiceren die rechtszekerheid moeten geven aan de bedrijven om reeds over te gaan tot het engagement om in dergelijke digitale activa te investeren. Art. 69 1 WIB92 wordt aangevuld met een bepaling onder de letter f) de digitale vaste activa die dienen voor de integratie en de exploitatie van digitale betalings- en factureringssystemen en voor de systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnology. 5 Op basis van het definitief goedgekeurd wetsontwerp van Programmawet (zoals opgesteld d.d. 1 juni 2015).

Managementprestaties en de vrijstellingsregeling S. Ruysschaert 1 Situering Het nieuwe artikel 56bis WBTW is in werking getreden op 1 april 2014 (Belgisch Staatsblad van 22 mei 2014). Het koninklijk besluit nr. 19 van 29 december 1992 met betrekking tot de vrijstellingsregeling werd tevens vervangen door het koninklijk besluit nr. 19 van 29 juni 2014 (Belgisch Staatsblad van 9 juli 2014). Voortaan is een vrijstellingsregeling van belasting van toepassing voor de leveringen van goederen en de diensten verricht door de kleine ondernemingen met een jaarlijks omzetcijfer dat 15.000 EUR (voorheen 5.580 EUR) niet overschrijdt. Bestuurdersprestaties verricht door rechtspersonen zijn vanaf 1/1/2016 aan de btw onderworpen. In sommige gevallen kan de vrijstellingsregeling een oplossing bieden om deze prestaties toch zonder btw te kunnen factureren. In andere gevallen zal een btw-eenheid moeten opgericht worden om de interne prestaties buiten de btw-sfeer te plaatsen. Wie kan genieten van de regeling? Als kleine onderneming voor de toepassing van artikel 56bis WBTW wordt aangemerkt elke belastingplichtige, natuurlijke persoon of rechtspersoon, die handelingen verricht die niet uitdrukkelijk zijn uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting en waarvan de jaaromzet niet meer bedraagt dan 15.000 EUR. Ondernemingen die worden uitgesloten van de regeling voor het geheel van hun economische activiteit (artikel 56bis, 2 WBTW) Worden uitgesloten van de vrijstellingsregeling van belasting voor het geheel van hun economische activiteit: - de btw-eenheden in de zin van artikel 4, 2 WBTW; - de ondernemingen die geregeld: * handelingen verrichten die bestaan uit werk in onroerende staat (in de zin van artikel 19, 2, tweede lid WBTW) en ermee gelijkgestelde handelingen (zoals beschreven in artikel 20, 2 KB nr. 1 van 29 december 1992); * leveringen van goederen en diensten in de horecasector verrichten waarvoor zij gehouden zijn aan de klant een kasticket uit te reiken dat afkomstig is van een geregistreerd kassasysteem (zie artikel 21bis KB nr. 1 van 29 december 1992); * leveringen verrichten van oude materialen, van oude materialen ongeschikt voor hergebruik in dezelfde staat, van industrieel en niet-industrieel afval, van afval voor hergebruik, van gedeeltelijk verwerkt afval en van schroot (goederen beoogd in artikel 199, eerste lid, punt d) van de Richtlijn 2006/112/EG - zie bijlage bij het KB nr. 19). Handelingen waarvoor de vrijstellingsregeling niet van toepassing is (artikel 56bis, 3 WBTW) De volgende handelingen zijn uitdrukkelijk uitgesloten uit het toepassingsgebied van de vrijstellingsregeling: - overdrachten onder bezwarende titel door toevallige belastingplichtigen van nieuwe gebouwen opgericht of verkregen met toepassing van de btw (art. 8, 1 WBTW); - vestigingen, overdrachten of wederoverdrachten door toevallige belastingplichtigen van zakelijke rechten, andere dan het eigendomsrecht op onroerende goederen in de zin van artikel 9, tweede lid, 2 WBTW (art. 8, 2 en 3 van het WBTW); - toevallig verrichte leveringen onder bezwarende titel van nieuwe vervoermiddelen naar een andere EU-lidstaat (art. 8bis WBTW); - leveringen van tabaksfabrikanten (sigaretten, roltabak, ) (art. 58, 1 WBTW); - leveringen door een visser van zijn vangst in de gemeentelijke vismijnen van de aanvoerhavens (art. 58, 2 WBTW); - handelingen verricht door een belastingplichtige die niet in België is gevestigd; - handelingen verricht op verborgen wijze, m.a.w.: * de niet-aangegeven handelingen: de tijdens een controle vastgestelde omzetverhoging is bijgevolg uitgesloten van de vrijstellingsregeling en onderworpen aan de belasting; * de ongeoorloofde handelingen: die bij wet verboden zijn of in strijd zijn met de openbare orde of de goede zeden (bv. de onwettige handelingen) Zodra ze handelingen verrichten onderworpen aan de btw, andere dan die welke uitdrukkelijk worden uitgesloten, kunnen de ondernemingen nochtans genieten van de vrijstellingsregeling van belasting voor zover hun omzetcijfer met betrekking tot deze andere handelingen 15.000 EUR niet overschrijdt. Berekening van de drempel Bij de berekening van het beperkt omzetcijfer in aanmerking te nemen handelingen: - de belaste leveringen van goederen en diensten; - de handelingen vrijgesteld krachtens de artikelen 39 tot 42 WBTW (oneigenlijke vrijstelling die recht op aftrek openen). De volgende handelingen dienen eveneens in aanmerking te worden genomen bij de berekening van het omzetcijfer, tenzij die handelingen met andere handelingen samenhangende handelingen zijn: 1. de handelingen met betrekking tot onroerende goederen bedoeld in artikel 44, 3, 1 en 2 WBTW; 2. de financiële verrichtingen bedoeld in artikel 44, 3, 5 tot 11 WBTW; 3. de handelingen van verzekering- en herverzekering bedoeld in artikel 44, 3, 4 WBTW. De navolgende handelingen komen niet in aanmerking bij de berekening van het beperkt omzetcijfer: 1. de overdracht van lichamelijke of onlichamelijke bedrijfsmiddelen van de onderneming; 2. de handelingen die van de vrijstellingsregeling zijn uitgesloten krachtens artikel 56bis, 3 WBTW; 3. de handelingen die krachtens artikel 44, 1 en 2 WBTW van de belasting zijn vrijgesteld; 4. de handelingen die krachtens artikel 44, 3, 3, 12, 13 en 14 WBTW zijn vrijgesteld; 5. de handelingen verricht door de landbouwondernemers onderworpen aan de in artikel 57 van het WBTW bedoelde bijzondere regeling; 6. de niet in België verrichte handelingen. Vrijstellingsregeling2 als oplossing voor sommige managementprestaties? Voor zover hun omzet 15.000 EUR, excl. btw, niet overschrijdt kunnen btw-belastingplichtigen opteren voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen. Deze regeling houdt in dat er moet gefactureerd worden (maar zonder btw) en dat men geen (periodieke) btw-aangiften moeten indienen (waardoor er dan uiteraard ook geen recht op aftrek kan worden uitgeoefend. De regeling kan in principe door iedereen worden toegepast die aan de voorwaarden voldoet en heeft vooral als voordeel dat ze gecombineerd kan worden met bepaalde andere economische activiteiten. Handelingen die zijn vrijgesteld onder artikel 44, 1 en 2 WBTW (bv. een arts die een bestuurdersmandaat uitoefent in een ziekenhuis en daarnaast zijn medische praktijk heeft) mogen immers buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van de drempel van 15.000 EUR 3. Ook bestuurders, zaakvoerders of vereffenaars van vennootschappen komen dus in aanmerking voor deze regeling voor zover ze de drempel 4 niet overschrijden. Buitenlandse 5 bestuurders kunnen echter niet genieten van de vrijstellingsregeling in België. 2 Art. 56bis WBTW en KB nr. 19; zie ook Circ. AAFisc nr. 34/2014 (nr. E.T. 123.849) van 25 augustus 2014. 3 Zie art. 56bis, 4, 3 WBTW. 4 De tantièmes worden meegeteld om na te gaan of de drempel niet is overschreden. De manier van berekenen, de benaming of wijze van toekenning (vaste periodieke vergoeding, tantième, presentiegelden,...), heeft geen belang (zie reeds Parl. Vr. nr. 3-6 van 8 augustus 2003; Fisconetplus). 5 5 Men bedoelt niet in België gevestigde bestuurders. Zie art. 56bis, 3, 3 WBTW; deze uitsluiting is overigens niet in strijd met de BTW-Richtlijn: zie HvJ 26 oktober 2010, zaak nr. C-97/09 inzake Ingrid 1 FOD Financiën UGent en FHS. Schmelz.

BBB - Vzw Planning seminaries 2015 Seminaries vangen steeds aan om 19u15 met onthaal vanaf 19 uur, en eindigen om 22u15 6 Onderwerp Spreker Affligem- Essene (1*) PMV instrumentarium voor de KMO Elektronisch factureren Doelstellingen, ontwikkelingen en stand van zaken Luxe uitgaven: analyse inzake btw en belastingen (+ Boek) Vennootschapsrecht - update Beroepsaansprakelijkheid van de boekhoudkundige beroepen Overheveling van bevoegdheden in verband met registratie- en erfbelasting naar het Vlaamse Gewest - wettelijke en proceduriële wijzigingen Niet te missen PUBLICATIES BS Kortrijk (2*) - BS 30.04.2015: 2 KB s d.d. 28.04.2015 inzake de erkeninning van steunzones: De Wet van 15.05.2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance (BS 22.05.2014) voorziet o.a. in een steunmaatregel voor bedrijven waarbij aan de gewesten de mogelijkheid wordt gegeven om in geval van een grootschalig collectief ontslag een steunzone af te bakenen. In een dergelijke steunzone genieten de werkgevers die ten gevolge van een investering nieuwe arbeidsplaatsen creëren gedurende twee jaar van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing die wordt ingehouden op de bezoldigingen van de arbeidskrachten die verband houden met die nieuwe arbeidsplaatsen. - BS 11.05.2015: Bericht van de FOD Financiën i.v.m. het tarief van de NIA voor Aj. 2016; niet-kmo-vennootschappen genieten van 1,630 % en KMO-vennootschappen genieten van 2,130%. - BS 12.05.2015: KB van 28 april 2015. Dit KB heeft betrekking op een bijgewerkte lijst van producten en diensten waarvoor ecocheques kunnen aangewend worden en is van toepassing vanaf 1.07.2015. Gent (3*) Brugge (4*) Edegem (5*) Lummen (6*) Leuven (7*) PMV 7-9-2015 8-9-2015 2-9-2015 3-9-2015 14-9-2015 15-9-2015 9-9-2015 Patrick Deleu 21-9-2015 22-9-2015 16-9-2015 17-9-2015 28-9-2015 29-9-2015 23-9-2015 Stefan Ruysschaert + Wim Van Kerchove Wim Goossens, Philippe Mulliez, Emilie De Baere en Hanne Dekeukeleire 19-10-2015 20-10-2015 30-9-2015 1-10-2015 26-10-2015 27-10-2015 21-10-2015 9-11-2015 17-11-2015 28-10-2015 29-10-2015 16-11-2015 10-11-2015 18-11-2015 lash Everest Advocaten 23-11-2015 24-11-2015 25-11-2015 19-11-2015 30-11-2015 1-12-2015 2-12-2015 Dirk Knockaert 7-12-2015 8-12-2015 9-12-2015 3-12-2015 14-12-2015 15-12-2015 16-12-2015 Lidgeld najaar 2015 van 01/09/2015 tot 31/12/2015 alles inclusief (seminaries-syllabi-boek en drankje tijdens de pauze) = voor stagiairs 165,00 (excl. 21% btw) en 265,00 (excl. 21% btw) voor de gewone leden. De seminaries kunnen ook door niet-leden gevolgd worden tegen de éénmalige seminarieprijs van 100,00 per seminarie (geen btw conform art. 44 2, 4 WBTW). (1*) De Montil - Moortelstraat 8 te 1790 Affligem-Essene (2*) Katho - Campus Kortrijk - Auditorium Doorniksesteenweg 145 te 8500 Kortrijk (3*) Vormingscentrum Guislain vzw - Jozef Guislainstraat 43 te 9000 Gent (4*) KHBO - Xaverianenstraat 10 te 8200 Brugge (GPS Koningin Astridlaan ingeven) (5*) Congrescentrum Ter Elst - Kattenbroek 1 te 2650 Edegem (6*) Intermotel - Klaverbladstraat 7 te 3560 Lummen (7*) Brabanthal - zaal Terra, Brabantlaan 1 te 3001 Leuven mmv Filip Vandenberghe - BS 26.06.2015: omzendbrief nr. 646 d.d. 19.06.2015: FOD P&O i.v.m. de kilometervergoeding voor het overheidspersoneel. Deze vergoeding bedraagt voor de periode 1.07.2015 tot en met 30.06.2016 0,3412 euro. - BS: 18.08.2015: Programmawet 10.08.2015: Deze wet heeft als belangrijkste bepalingen; het aanslagstelsel dat van toepassing is op de juridische constructies als bedoeld in artikel 2, 1, 13, van het WIB92 (de kaaimantaks), de tax shelter voor startende ondernemingen, de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen en de vrijstelling voor interesten uit leningen aan startende ondernemingen (voor een bespreking van deze maatregelen; zie deze Flash), daarnaast is er de invoering van de bijzondere liquidatiereserve voor de Aj. 2013 en 2014, de invoering van een investeringsaftrek voor digitale investeringen en de gewijzigde bepalingen aan de fiscale werkbonus.

SOCIALE ACTUALITEIT Partena Professional Werkbonus: wijzigingen sinds augustus 2015 De werkbonus is een vermindering van persoonlijke bijdragen voor de sociale zekerheid ten laste van de werknemer. Deze vermindering is van toepassing op werknemers met lage lonen en biedt hen de mogelijkheid een hoger nettoloon te genieten. De vermindering wordt sinds 1 augustus als volgt berekend: Brutoreferentiemaandloon tegen 100% Bedrag van de vermindering (voor een voltijdse werknemer met volledige arbeidsprestaties) Arbeider Bediende 1.546,87 205,18 189,98 Van 1.546,88 tot 2.413,00 205,18 - [0,2369 x (loon van de arbeider tegen 100 %) - 1 546,87)] > 2.413,00 0 0 189,98 - [0,2193 x (loon van de bediende tegen 100 %) - 1 546,87)] Kilometervergoeding is gedaald vanaf 01.07.2015 Een werkgever kan een forfaitaire kilometervergoeding toekennen aan zijn personeelsleden die voor beroepsverplaatsingen gebruikmaken van een eigen wagen. Voor de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 bedraagt de kilometervergoeding 0,3412/km in plaats van 0,3468/km. Maaltijdcheques: de maximale tussenkomst van de werkgever verhoogd Vanaf 1 januari 2016 verhoogt de maximale tussenkomst van de werkgever in de maaltijdcheque met 1. Op de maaltijdcheques worden geen sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing ingehouden indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Vanaf 1 januari 2016 bedraagt het maximaal toegestane werkgeversaandeel 6,91 euro per maaltijdcheque, opdat geen RSZ-bijdragen of bedrijfsvoorheffing zouden worden ingehouden. Indien het werkgeversaandeel in de maaltijdcheque hoger is dan 6,91, dan zullen op dit werkgeversaandeel RSZ-bijdragen worden geïnd. Dus niet op de waarde van het persoonlijke aandeel van de werknemer in de maaltijdcheque. De waarde van 6,91 is een maximum. Werkgevers kunnen dus ook een lager bedrag toekennen aan de werknemer. We voegen er graag ook nog aan toe dat de papieren maaltijdcheques vanaf 1 oktober 2015 zullen verdwijnen. De betaalde sportbeoefenaar: loongrens van 1 juli 2015 tot 30 juni 2016 De betaalde sportbeoefenaar wordt omschreven als diegene die zich ertoe verbindt deel te nemen aan of zich voor te bereiden op een sportcompetitie of -exhibitie, onder het gezag van een ander persoon en dit tegen een loon dat een bepaalde loongrens overschrijdt. Voor de berekening van dit bedrag houdt men rekening met alle looncomponenten (vast loon, premies, onkostenvergoedingen, ). Jaarlijks wordt deze loongrens vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Voor de periode van 1 juli 2015 t.e.m. 30 juni 2016 bedraagt deze loongrens 9.600. Personen die deze loongrens overschrijden worden onweerlegbaar vermoed onderworpen te zijn aan de sociale zekerheid. Personen beneden deze loongrens worden slechts bij de RSZ aangegeven, indien ze werken in uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Dat wil zeggen dat zij werken onder het gezag van een ander persoon tegen een loon dat hoger is dan een zuivere vergoeding ter dekking van de kosten die eigen zijn aan de werkgever. Het PC341 voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten is actief Recent werden de leden van het Paritair Comité voor de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten benoemd. Het PC 341 is bevoegd voor de door de bevoegde autoriteit ingeschreven agenten en makelaars die de activiteit van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefenen en is nu ook actief. Voorlopig gingen de sociale partners nog niet over tot het afsluiten van CAO s. In afwachting behouden de werknemers in dienst van ondernemingen opgericht voor 2 oktober 2014 (datum van creatie van het PC 341) hun bestaande arbeidsvoorwaarden. Voor ondernemingen opgericht na 2 oktober 2014 of werknemers die na deze datum in dienst zijn getreden, bestaan er voorlopig geen specifieke arbeidsvoorwaarden. Op hen zullen enkel de CAO s van de NAR (Nationale Arbeidsraad) van toepassing zijn. Eerstdaags zal er overgegaan worden tot de oprichting van een nieuw sectoraal fonds, actief vanaf het vierde kwartaal 2015. Op dat moment zal de RSZ echter nog niet klaar zijn. Zij zullen de overeenstemmende (nieuwe) werkgeverscategorie pas toekennen vanaf het eerste kwartaal 2016. Om dat ene kwartaal te overbruggen zal de RSZ voor betrokken ondernemingen: - werkgeverscategorie 000 toekennen in het 4e kwartaal 2015, zodat tijdelijk geen enkel fonds bevoegd is; - de bijdrage aan het fonds PC 341 dubbel innen in het 1e kwartaal 2016, onder de nieuwe werkgeverscategorie. Indien u oordeelt dat uw onderneming onder het bevoegdheidsgebied van PC 341 valt, verzoeken wij u contact op te nemen met uw Payroll Consultant. 7

Octopus Mijn boekhouding altijd en overal ter beschikking! Meer dan boekhouden alleen: facturatie banking module document management grafisch dashboard Octopus.be boekhoudsoftware Voor boekhouders/accountants: uw interne klantendossiers aan maximaal 15 per jaar. Interesse? info@octopus.be