REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE DRANKINDUSTRIE EN DE GROOTHANDEL IN DRANKEN. november 2007



Vergelijkbare documenten
STICHTING VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN EIEREN EN EIPRODUKTEN EN DE EIPRODUKTENINDUSTRIE 55-PLUSREGELING

REGLEMENT. Toeslagregeling per

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BEROEPSGOEDERENVERVOER OVER DE WEG EN DE VERHUUR VAN MOBIELE KRANEN.

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN TIJDSCHRIFTJOURNALISTEN VANAF 1 JANU A RI april 2010

OVERGANGSREGLEMENT. december 2006

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WAO

OVERGANGSREGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL. januari 2014

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING _721_CAO_120911_Wijziging VUT-regeling

Centraal Overleg Arbeidsvoorwaarden Openbare Bibliotheken

Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding Gist-Brocades. VUT Reglement

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN VOOR DE PARTICULIERE BEVEILIGING _721_ CAO nieuw_120911_wijziging VUT-regeling

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

INVALIDITEITSPENSIOENREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HOUTHANDEL

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Versie 3 december 2008 REGLEMENT STICHTING UWV VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING. reglement, blz - 0 -

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Reglement Aanvullingsfonds m.b.t. aanvullingen WIA

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

REGLEMENT. per 1 januari Stichting VUT fonds ECI

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

VERSTREKKINGENREGLEMENT REGELING MINDER WERKEN VOOR OUDERE WERKNEMERS IN DE SECTOR OPEN TEELTEN 2018

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Reglement Seniorenregeling Dierhouderij 2018

REGLEMENT WAO-HIATENPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

REGLEMENT MINDER WERKEN EN VAN WERK NAAR WERK TRAJECT

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

REGLEMENT Aanvullende Verzekeringen bij Arbeidsongeschiktheid Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie (SAVAMITT-reglement)

WGA-hiaatreglement. Inhoudsopgave

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

REGLEMENT VOOR HET WAO-HIAAT PENSIOEN Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Stichting VUT-fonds voor de Woningcorporaties (SVW) Overgangs- en Ingroei-VUT-regeling. Behorende bij de CAO Woondiensten.

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE

Reglement Anw-hiaatpensioen

STICHTING VUTIM. Regelingen per 1 januari 2006 FINANCIERINGSREGLEMENT VUTIM UITKERINGSREGLEMENT 55+ VUTIM

13a. Reglement seniorenregeling in het hoveniersbedrijf 2019

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

1. Op de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die wordt ontslagen wegens:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf;

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

VUT-CAO STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR HET BIOSCOOPBEDRIJF. december 2005

Reglement tijdelijke vergoeding pensioenpremie bij ontslag op economische gronden Inhoudsopgave

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VERVROEGDE UITTREDING van toepassing voor werknemers werkzaam in de PLUIMVEEVERWERKENDE INDUSTRIE

CAO INZAKE VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE TECHNISCHE GROOTHANDEL (OVERGANGSREGELING)

Toekenning van aanspraken op de Zorgverlofregeling en van vergoedingen

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014

REGLEMENT VERVROEGD UITTREDEN OUDERE DAGBLADJOURNALISTEN

Collectieve inzake vrijwillig vervroegde uittreding voor de betonproductenindustrie

PENSIOENREGLEMENT II. Aanvullend pensioen WAO/WIA STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

CAO-VUT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE BETONPRODUKTENINDUSTRIE (VUB) 1 januari 2006 tot 1 januari 2011

Reglement Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor UTA-werknemers in het Bouwbedrijf (de aanvullingsregeling voor deelnemers die voor 1950 zijn geboren)

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC)

HOOFDSTUK 5 - VAKANTIE

PENSIOENREGLEMENT II. Aanvullend pensioen WAO/WIA STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

PENSIOENREGLEMENT II

Overeenkomst voor het verrichten van dienstverlening aan huis

Vut-reglement van het VUT-fonds/Uittredingsvoorwaarden

REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Aan de aangesloten ondernemingen. Kenmerk : ral.bri.151 Betreft : Grondslag en bijdrage 2010 VUT-regeling Datum : 4 januari 2010

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN BOEKEN- EN TIJDSCHRIFTUITGEVERIJBEDRIJF. maart 2012

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST INZAKE VERVROEGDE UITTREDING VOOR DE GROOTHANDEL IN VLAKGLAS, HET GLASBEWERKINGS- EN HET GLAZENIERSBEDRIJF

Stichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement. Excedent Arbeidsongeschiktheidspensioen. Stichting Metro Pensioenfonds

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Werkgever: Metro, en de door de directie aangewezen verbonden. ondernemingen, waarmee de stichting, onder goedkeuring van de

ARBEIDSOVEREENKOMST (voor bepaalde tijd) I., gevestigd te, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer/mevrouw,

Reglementnummer: Pagina 1 van 6. Werkgever: gevestigd te.

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

Reglement Aanvullend Arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) Stichting Pensioenfonds Yara Nederland. 1 januari Correspondentieadres:

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Gelet op artikel 97, zevende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Regeling zorgverzekering

IKAP-Regeling rijkspersoneel

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Reglement Anw-hiaatpensioen

Lisv Ziekengeldreglement 1997

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Transcriptie:

REGLEMENT STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE DRANKINDUSTRIE EN DE GROOTHANDEL IN DRANKEN november 2007

PREAMBULE Per 1 januari 2006 komt er als gevolg van de wet VPL een aangepaste vutregeling waarbij werknemers die vóór 1 januari 2008 aan de voorwaarden voor deelneming voldoen vervroegd kunnen uittreden. ARTIKEL 1 Begripsbepalingen SVVUD Pensioendatum Refertejaar Werkgever Werknemer Bestuur Uitkering Uittredingsdatum: De Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken De eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt Het jaar voorafgaand aan het tijdstip dat 3 maanden voor de datum van uittreding ligt De natuurlijke of rechtspersoon, in wiens onderneming naar de aard van het bedrijf uitsluitend of in hoofdzaak gedistilleerde dranken en/of likeur en/of limonadesiroop en/of zwakalcoholhoudende, al dan niet koolzuurhoudende dranken en /of alcoholvrije, koolzuurhoudende dranken en/of alcoholvrije, niet koolzuurhoudende limonades en/of verpakte al dan niet koolzuurhoudende waters worden bereid, verwerkt en/of aan de detailhandel worden verkocht of afgeleverd, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon, die zich in hoofdzaak toelegt op de groothandel in de hiergenoemde dranken of wijn, gearomatiseerde melkdranken, vruchtensappen, doch met uitzondering van het bierbrouwersbedrijf en van de ondernemingen welke vóór 1 juli 1990 een ondernemingscao zijn aangegaan. Onder groothandel wordt verstaan de bedrijfsuitoefening waarbij de onderneming voor eigen rekening en risico goederen betrekt, naar behoefte in voorraad houdt en verkoopt aan bedrijfsmatige ge- en/of verbruikers c.q. verwerkers danwel groot- of kleinhandelaren. Deze goederen kunnen worden verkocht in dezelfde staat of na in de groothandel gebruikelijke verwerking, behandeling of verpakking Elke werknemer in de zin van artikel 7: 610 van het Burgerlijk Wetboek Het bestuur van de SVVUD De door de SVVUD aan de deelnemer te verstrekken uitkering ingevolge het bepaalde in artikel 3 lid 1 respectievelijk 2 van het reglement Dit is de datum waarop de deelnemer zijn dienstverband met een werkgever beëindigt en daadwerkelijk uittreedt; Minimumuitredingsleeftijd: 2006 61 jaar en 9 maanden; 2007 62 jaar; reglement, blz - 1 -

PreVUT-regeling Een met wederzijds goedvinden door een werkgever met een werknemer overeengekomen non-activiteitstelling, demotie of vermindering van arbeidsuren, voorafgaand aan en direct aansluitend op gebruikmaking van de VUT-regeling van de Stichting. De werknemer dient maximaal vijf jaar jonger te zijn dan de voor hem geldende minimum-uittredingsleeftijd voor deelneming aan de VUT-regeling van de Stichting als bedoeld in artikel 3, lid 1, van dit reglement. De prevut-regeling dient te voldoen aan nader door het bestuur van de Stichting vast te stellen voorwaarden. ARTIKEL 1A Vaststelling en betaling van de bijdrage 1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de SVVUD bepaald, de gegevens te verstrekken die de SVVUD nodig acht om de door de werkgever volgens de regeling verschuldigde bijdrage en het door de SVVUD te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen. Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de SVVUD verstrekt, is de SVVUD bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot naar beste weten zelf vast te stellen. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de SVVUD gewenste informatie komen voor rekening van de werkgever. 2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 14 dagen na de dagtekening van de desbetreffende nota van de SVVUD. De SVVUD is bevoegd van de werkgever een voorschot te vorderen ter grootte van de bijdrage die vermoedelijk over het kalenderjaar verschuldigd zal zijn. Het voorschot moet, tenzij het bestuur van de SVVUD anders bepaalt, worden voldaan in ten hoogste vier gelijke kwartaaltermijnen, te betalen op de eerste van ieder kwartaal, met dien verstande dat de eerste termijn niet eerder vervalt dan 28 dagen na de dagtekening van de voorschotnota. Bij niet tijdige betaling van een voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota opeisbaar. 3. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De SVVUD is dan bevoegd te vorderen: - rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de dag dat het verschuldigde betaald had moeten zijn; - vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, zoals bedoeld in artikel 6:96, lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet. De rente wordt berekend naar het wettelijke rentepercentage als bedoeld in artikel 6:119 juncto 6:120 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door de SVVUD wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van 50,--. reglement, blz - 2 -

4. Van de bijdrage wordt 1,875% van het brutoloon SV ingehouden op het loon van de werknemers zoals bepaald in artikel 4, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken. ARTIKEL 2 Deelnemer Deelnemer aan de regeling is de werknemer op wie de cao inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de drankindustrie en de groothandel in dranken van toepassing is en wiens verzoek om aan de regeling te mogen deelnemen door het bestuur is ingewilligd. ARTIKEL 2a Uitgezonderde werkgevers 1. Voor een werkgever die op grond van artikel 1 van de cao inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de drankindustrie en de groothandel in dranken is uitgezonderd van de bepalingen van deze cao alsmede de bepalingen van het reglement, eindigt de uitzondering indien de werkgever (weer) onder de in artikel 1 genoemde werkgeversdefinitie valt. De beëindiging van de uitzondering gaat dan in op een door het bestuur vast te stellen datum. 2. Indien het geval als bedoeld in het eerste lid van dit artikel zich voordoet, kan het bestuur nadere voorwaarden stellen verband houdend met het teniet doen van eventueel financieel-technisch nadeel voor de SVVUD welke voortvloeit uit deze (nieuwe) aansluitingsplicht. ARTIKEL 2b Vrijstelling op grond van een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding 1. Vrijstelling van de verplichting tot aansluiting bij de SVVUD en van de verplichting tot bijdragebetaling aan de SVVUD kan op verzoek van de werkgever door het bestuur worden verleend tegen een door het bestuur vast te stellen datum, indien voor de werkgever een andere regeling inzake vrijwillig vervroegde uittreding geldt, welke voldoet aan de volgende voorwaarden: a. dat zij geldt voor het gehele personeel: b. dat zij wat de aanspraken betreft ten minste gelijkwaardig is aan de regeling van de SVVUD; c. dat de rechten van de werknemers en de nakoming van hun verplichtingen behoorlijk zijn gewaarborgd. 2. Bij wijziging van de regeling van de SVVUD is de vrijgestelde werkgever verplicht er zorg voor te dragen dat de uittredingsregeling op grond waarvan vrijstelling is verleend tenminste gelijkwaardig blijft. reglement, blz - 3 -

3. Een vrijstelling eindigt slechts door intrekking ervan door het bestuur tegen een door het bestuur vast te stellen datum. 4. Aan een vrijstelling als bedoeld in lid 1 danwel de beëindiging van een vrijstelling als bedoeld in lid 3 kunnen door het bestuur nadere voorwaarden worden verbonden, welke beogen een eventueel uit de verleende vrijstelling respectievelijk beëindiging van de vrijstelling voortvloeiend financieel-technisch nadeel teniet te doen of de SVVUD voor bedoeld nadeel een redelijke compensatie te bieden. 5. Werknemers van vrijgestelde werkgevers kunnen geen rechten ontlenen aan het reglement van de SVVUD. Evenmin kunnen zij rechten aan het reglement van de SVVUD ontlenen zolang op een verzoek om vrijstelling niet afwijzend is beslist. ARTIKEL 3 Voorwaarden voor deelneming 1. Om aan de regeling te kunnen deelnemen moet de betrokken deelnemer uiterlijk op 31 december 2007: a. ten minste de minimum-uittredingsleeftijd hebben bereikt; b. gedurende de laatste 10 jaren, direct voorafgaande aan het moment van deelneming, ononderbroken krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam zijn geweest in de Drankindustrie en/of Groothandel in Dranken, behoudens 1. een onderbreking wegens arbeidsongeschiktheid; 2. andere onderbrekingen van beperkte duur buiten schuld van de werknemer, ter beoordeling van het bestuur van de stichting. Voor de bepaling van de duur van de arbeidsovereenkomst zoals in dit lid bedoeld, worden de jaren welke de betrokken werknemer krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst is geweest van een werkgever die door het bestuur is vrijgesteld van de verplichting tot aansluiting bij de regeling, niet meegerekend; c. niet in aanmerking komen voor een volledige uitkering volgens de Ziektewet, WAO/WAZ, IAOW/WIA, WW of Toeslagenwet, danwel, voor de directeur/grootaandeelhouder van een N.V. of B.V., echtgeno(o)t(e) en familieleden, krachtens een vergelijkbare vrijwillige verzekering; d. niet in aanmerking komen voor loondoorbetaling tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:629, van het Burgerlijk Wetboek; e. niet onder een afvloeiingsregeling of non-activiteitregeling vallen; f. de arbeidsovereenkomst anders dan door ontslag op staande voet hebben beëindigd. De vorenbedoelde uittredingsmogelijkheid bestaat ook voor werknemers die zijn gaan deelnemen aan een prevut-regeling als bedoeld in artikel 1 van dit reglement, waarbij voldaan is aan de voorwaarden opgenomen in artikel 3A van dit reglement. 2. In afwijking op het bepaalde in het eerste lid heeft met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 aanspraak op een uitkering krachtens de regeling de werknemer die in de leeftijd van 55 jaar of ouder volledige arbeidsongeschikt in de zin van de WAO/WIA (klasse 80-100%) is geworden en die voldoet aan de voorwaarde dat hij: a reeds gedurende 1 jaar recht heeft op een aanvulling van de kant van zijn werkgever als omschreven in artikel 1, derde lid, sub 1, van de bijlage; en reglement, blz - 4 -

b. voorafgaand aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid als hiervoor bedoeld minimaal 5 jaar werkzaam is geweest binnen de bedrijfstak waarvoor genoemde collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is. 3. Het aanvraagformulier voor uitkeringen als bedoeld in het eerste respectievelijk tweede lid van artikel 4A en artikel 4B dient ongeacht of een werknemer kiest vóór uitstel of niet, uiterlijk vóór 1 januari 2008 in het bezit van de SVVUD te zijn, op straffe van verval van het recht op een uitkering. De arbeidsovereenkomst blijft ongewijzigd gehandhaafd als het verzoek om deelneming aan de regeling niet wordt ingewilligd. 4. De SVVUD waarborgt, ook bij beëindiging van de cao inzake vrijwillig vervroegde uittreding, de reeds ingegane rechten van de deelnemer tot de reglementaire einddatum als genoemd in artikel 13. Het bepaalde in artikel 11 is hierbij evenwel van toepassing. ARTIKEL 3A Uittreding na gebruikmaking van de prevut-regeling 1. Het bepaalde in dit artikel is tijdens de looptijd van de VUT-CAO van toepassing op de werknemer die; - maximaal 5 jaar jonger is dan de voor hem geldende minimum-uittredingsleeftijd voor deelneming aan de VUT-regeling van de SVVUD als bedoeld in artikel 3, lid 1, van dit reglement; - in dienst is van een werkgever als bedoeld in artikel 1 van dit reglement; - gebruik is gaan maken van een prevut-regeling als bedoeld in artikel 1 van dit reglement; en, - direct aansluitend aan deze pre-vut-regeling gebruik wil maken van de VUT-regeling van de SVVUD. 2. De in het eerste lid bedoelde werknemer kan bij het bereiken van de minimum-uittredingsleeftijd als bedoeld in artikel 3, lid 1, van dit reglement, gebruik maken van de VUT-regeling van de SVVUD indien: a. de mogelijkheid van gebruikmaking van de VUT-regeling van de SVVUD aansluitend aan een periode waarin gebruik is gemaakt van een prevut-regeling, wordt vastgelegd in een overeenkomst te sluiten tussen de betreffende werknemer, zijn werkgever en de SVVUD en aan de voorwaarden opgenomen in deze overeenkomst wordt voldaan. In deze overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd dat wanneer de minimum-uittredingsleeftijd gedurende de prevut-periode wordt verhoogd, de prevut-regeling wordt geacht voort te duren tot dat de geldende minimum-uittredingsleeftijd is bereikt; b. gedurende de periode dat de werknemer gebruik maakt van een prevut-regeling, de (voormalige) werkgever voor de werknemer de bijdrage als bedoeld in artikel 4 van de CAO blijft betalen, als ware deze werknemer nog werkzaam in dienst van een werkgever. Tevens komen de administratieve kosten verband houdende met de prevut-regeling voor rekening van de werkgever; c. voldaan wordt aan de overige voorwaarden opgenomen in dit reglement, voorzover daar in dit artikel en in de onder a bedoelde overeenkomst niet van wordt afgeweken. 3. Grondslag voor de verschuldigde bijdrage gedurende de periode dat gebruik gemaakt wordt van een prevut-regeling is het loon, dat voor de betreffende werknemer was reglement, blz - 5 -

vastgesteld op het moment van de ingang van de overeenkomst, vermeerderd met de algemene verhogingen van de lonen krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken. 4. Grondslag voor de door de SVVUD te betalen uitkering voor de werknemer die gebruik heeft gemaakt van een prevut-regeling, is de overeenkomstig artikel 4 van dit reglement vastgestelde uitkeringsgrondslag, vermeerderd met de algemene verhogingen van de lonen krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken. Bij de vaststelling van de grondslag dient onder refertejaar te worden verstaan: het jaar voorafgaand aan het tijdstip dat drie maanden voor de datum van deelname aan de prevut-regeling ligt. 5. De werknemer die gebruik maakt van een prevut-regeling in verband met non-activiteitstelling, wordt voor de regeling van de SVVUD, gedurende de prevut-periode, beschouwd als werknemer zoals bedoeld in artikel 1, van het reglement van de SVVUD. 6. Het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onder e, is niet van toepassing op werknemers die gebruik maken van een prevut-regeling. 7. De jaren gedurende welke gebruik gemaakt wordt van een prevut-regeling tellen als jaren zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van het reglement. ARTIKEL 4 Uitkeringsgrondslag 1. Als grondslag voor de uitkering geldt het brutoloon in het refertejaar tot een maximum van 1,5 maal het aan het einde van het refertejaar geldende maximale dagloon voor de premieheffing ingevolge artikel 17, eerste lid van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen, herleid tot een jaarbedrag. Onder loon wordt verstaan de som van de basis maandsalarissen inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering of de extra uitkering als omschreven in artikel 2 van de bijlage, voorzover van toepassing, plus die onderdelen van het inkomen die op grond van het werkrooster als een vast loonbestanddeel moeten worden beschouwd. 2. Indien in (een gedeelte van) de periode van 10 jaren onmiddellijk voorafgaand aan de datum van uittreden minder is gewerkt dan de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur wordt de - conform de voorgaande leden berekende, en vervolgens tot een volledige arbeidsovereenkomst herleidde - uitkeringsgrondslag vastgesteld door middel van toepassing van de (gewogen) part-timebreuk.. 3. De part-timebreuk wordt verkregen door de met de deelnemer overeengekomen wekelijkse arbeidsduur te delen door de gebruikelijke wekelijkse arbeidsduur. 4. De gewogen part-timebreuk wordt vastgesteld op grond van de gemiddelde overeengekomen wekelijkse arbeidsduur krachtens een arbeidsovereenkomst in dienst van een werkgever gedurende de laatste 10 jaren direct voorafgaande aan de datum van uittreden. 5. Indien de uitkeringsgrondslag vastgesteld volgens de voorgaande leden meer zou bedragen dan 115% van het bedrag dat als uitkeringsgrondslag zou zijn vastgesteld, indien de datum van uittreding één jaar eerder zou liggen, wordt die grondslag tot dit maximale verhogingspercentage beperkt. reglement, blz - 6 -

ARTIKEL 4A Hoogte van de uitkering A. 1. De bruto uitkering bedraagt bij aanvang van de deelneming 80% van de uitkeringsgrondslag. De netto uitkering bedraagt tenminste het wettelijk netto minimumloon inclusief de netto vakantietoeslag, voor werknemers die de 57-jarige leeftijd nog niet hebben bereikt, zoals dat geldt bij aanvang van de uitkering van de deelnemer. Indien minder is gewerkt dan de normale arbeidsduur wordt de minimum uitkering in verhouding verlaagd. 2. Voor de deelnemer als bedoeld in artikel 3 lid 2 bedraagt, bij de aanvang van de deelneming, de bruto uitkering te zamen met de voor de deelnemer geldende bruto WAO-uitkering inclusief vakantietoeslag 80% van de suppletie grondslag. 3. Onder suppletiegrondslag als bedoeld in het vorige lid wordt verstaan het bruto-inkomen dat de werknemer ontving 3 maanden vóór de uittredingsdatum, op basis van de voor de deelnemer geldende bruto WAO-uitkering, inclusief vakantietoeslag tezamen met de door de werkgever verstrekte suppletie als omschreven in artikel 1, derde lid, sub 1, juncto artikel 3, vierde lid, van de bijlage. Het in artikel 4 genoemde maximum is hierbij van toepassing. B. De op grond van de onderdeel A van dit artikel vastgestelde uitkeringen worden verhoogd conform het bepaalde in artikel 5 lid 2. ARTIKEL 4B Spaarvut 1. Indien de vervroegde uittreding later plaatsvindt dan op het eerst mogelijke uittredingstijdstip, ingevolge artikel 3, eerste lid onder a, maar niet later dan één maand voor het bereiken van de 65- jarige leeftijd, vindt actuariële verhoging plaats, met inachtneming van algemeen aanvaardbare actuariële grondslagen. De actuariële verhoging wordt berekend vanaf het eerst mogelijke uittredingstijdstip, maar niet eerder dan vanaf 1 januari 2006. 2. Uittreden op of na 1 januari 2008 is alleen mogelijk, indien de werknemer uiterlijk op 31 december 2007 voldoet aan de leeftijdseis en de overige in artikel 3, eerste lid genoemde voorwaarden. 3. Een werknemer die kiest voor uitstel als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel behoudt tot de feitelijke uittredingsdatum een voorwaardelijk recht op een vutuitkering. Dit betekent dat de vutuitkering alleen ingaat indien ook op de feitelijke uittredingsdatum aan alle voorwaarden van artikel 3 wordt voldaan. 4. Indien de bruto uitkering door het bepaalde in het eerste lid uitkomt boven 100% van het loon, wordt het meerdere overgeheveld naar het Bedrijfstakpensioenfonds resp. de uitvoerder van de pensioenregeling van de werknemer ten behoeve van het ouderdomspensioen. Alsdan wordt rekening gehouden met het fiscale maximum voor ouderdomspensioen zoals aangegeven in artikel 18a, lid 7, van de Wet op de loonbelasting 1964. Dit betekent dat het ouderdomspensioen niet uit mag gaan boven 100% van het loon op het tijdstip van ingang. Het ouderdomspensioen gaat alsdan in bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Het meerdere wordt met in achtneming van wettelijke inhoudingen als eenmalige uitkering vlak voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd uitgekeerd. Dat betekent dat tot dat moment de bruto uitkering niet hoger zal zijn dan 100% van de uitkeringsgrondslag reglement, blz - 7 -

ARTIKEL 5 Rechten van een deelnemer 1. a. De stichting willigt het verzoek tot deelneming in als naar het oordeel van de SVVUD aan alle voorwaarden is voldaan. De deelneming zal steeds beginnen op de eerste van een kalendermaand. De deelnemer heeft dan recht op een uitkering zoals geregeld in het eerste en tweede lid van de onderdeel A van artikel 4A, herleid tot een maandbedrag en in artikel 4B. b. De deelneming aan de regeling uit hoofde van artikel 3 lid 2, vangt aan op de eerste dag van de maand waarin de werkgever verstrekte suppletie als omschreven in artikel 1, derde lid, sub 1, juncto artikel 3, vierde lid, van de bijlage plaatsvindt. Indien de uitkering zoals geregeld in artikel 4A onderdeel A, samenvalt met de in dit lid bedoelde suppletie, zal de krachtens artikel 3 lid 2, door de Stichting verstrekte uitkering, worden verminderd met eerder genoemde door de werkgever verstrekte suppletie. Onderdeel C en D van artikel 4A zijn overeenkomstig van toepassing op de verstrekte suppletie als omschreven in artikel 3 lid 2 van dit reglement. 2. De uitkering zal in maandelijkse termijnen worden betaald. De uitkering zal worden verhoogd overeenkomstig de procentuele verhoging van de salarissen zoals overeengekomen in de cao voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken. ARTIKEL 6 Inhoudingen 1. Op de uitkering ingevolge het eerste lid van de onderdeel A van artikel 4A wordt door de SVVUD ingehouden: a. de verschuldigde loonheffing; b. de inkomensafhankelijke bijdrage ingevolge de Zorgverzekeringswet ; c. het werknemersdeel van de pensioenpremie volgens de voor de deelnemer geldende pensioenregeling. 2. Op de uitkering ingevolge het tweede lid van de onderdeel A van artikel 4A worden de in het voorgaande lid onder a en b genoemde bestanddelen door de SVVUD ingehouden. ARTIKEL 7 Financiële verplichtingen 1. De SVVUD neemt ten behoeve van de uitkeringen ingevolge het eerste lid van de onderdeel A van artikel 4a de volgende verplichtingen voor haar rekening: reglement, blz - 8 -

a. ten behoeve van de deelnemers voor wie in 2005 ziekenfondspremie op de uitkering werd ingehouden wordt in 2006 een vergoeding verleend van 6,5% over de bruto uitkering waarbij rekening wordt gehouden met het wettelijke maximum ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage; b. ten behoeve van de overige deelnemers wordt in 2006 een vergoeding verleend van 4,4% van de bruto uitkering, rekening wordt gehouden met het wettelijke maximum ingehouden inkomensafhankelijke bijdrage; c. het werkgeversdeel van de pensioenpremie volgens de voor de deelnemer geldende pensioenregeling, tot ten hoogste het werkgeversdeel in de pensioenpremie dat verschuldigd zou zijn bij deelneming in de verplichte regeling van het Bedrijfspensioenfonds voor de Drankindustrie. 2. De SVVUD neemt ten behoeve van de uitkering ingevolge het tweede lid van de onderdelen A en B van artikel 4a de onder A bedoelde verplichting voor haar rekening. ARTIKEL 8 Tijdstip uitkering De eerste uitkering geschiedt over de maand waarin de deelneming is begonnen. Het tijdstip van de betaling ligt in de tweede helft van de maand waarover de uitkering verschuldigd is. ARTIKEL 9 Vermindering, respectievelijk wijziging van rechten 1. Wanneer de deelnemer, als bedoeld in artikel 3 lid 1, bij het begin van of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de ZW, WAO/WAZ, IOAW, WW of Toeslagenwet, dan wel, voor de directeur/grootaandeelhouder van een N.V. of B.V., echtgeno(o)t(e) en familieleden, voor een uitkering krachtens een vergelijkbare vrijwillige verzekering, dan dient hij zulks te melden aan de SVVUD. De betreffende uitkering wordt in mindering gebracht op de door de SVVUD te verstrekken uitkering. De deelnemer is verplicht elke wijziging in de ZW-, WAO/WAZ/WIA-, IOAW-, WW- of Toeslagenwet-uitkering, dan wel in de vergelijkbare vrijwillige verzekeringsuitkering direct aan de SVVUD te melden. 2 Wanneer in de WAO/WAZ/WIA -uitkering van de deelnemer, als bedoeld in artikel 3 lid 2, een wijziging optreedt, dient deze dit direct te melden aan de SVVUD. Indien deze wijziging inhoudt dat niet langer sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO wordt de uitkering beëindigd per de laatste dag van de maand waarin zulks het geval is. 3. Wanneer de deelnemer, als bedoeld in artikel 3 lid 1, bij het begin van of tijdens zijn deelnemerschap in aanmerking komt voor een pensioen in verband met ouderdom ingaande voor de leeftijd van 65 jaar op grond van een arbeidsovereenkomst in de drankindustrie en/of de groothandel in dranken, dan dient hij zulks te melden aan de SVVUD. De betreffende uitkering wordt in mindering gebracht op de door de SVVUD te verstrekken uitkering. Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing indien de betreffende uitkering dient als aanvulling op de door de SVVUD te verstrekken uitkering. Daarbij gelden de volgende twee voorwaarden: - de bruto SVVUD uitkering en de bruto suppletie bedragen, tezamen niet meer dan 100% van het laatst verdiende bruto-loon; en, reglement, blz - 9 -

- in ruil voor de suppletie wordt geen arbeid verricht. ARTIKEL 10 Verrichten van arbeid Indien de deelnemer tegen beloning werkzaamheden gaat verrichten, is hij verplicht dit te melden aan de SVVUD. De uit deze werkzaamheden genoten inkomsten worden in mindering gebracht op de door de SVVUD te verstrekken uitkering. ARTIKEL 11 Terugvordering, beëindiging Indien teveel of ten onrechte SVVUD-uitkering is betaald doordat de deelnemer niet voldeed aan zijn meldingsplicht op grond van artikel 9 en/of 10, kan deze uitkering worden teruggevorderd. Het bestuur is in deze gevallen bevoegd om de uitkering te verminderen of te beëindigen. ARTIKEL 12 Controle De SVVUD zal controle uitoefenen op de naleving van de voorwaarden. ARTIKEL 13 Beëindiging uitkering De uitkering wordt beëindigd op de pensioendatum van de deelnemer. Ingeval van eerder overlijden van de deelnemer eindigt de vut-uitkering op de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond. In dit geval wordt aan de nagelaten betrekkingen zoals omschreven in artikel 7: 674 van het Burgerlijk Wetboek een overlijdensuitkering verstrekt. Deze uitkering is gelijk aan een bedrag van twee maal de hoogte van de vut-uitkering over de maand waarin het overlijden van de deelnemer plaatsvond. ARTIKEL 14 reglement, blz - 10 -

Hardheidsclausule In gevallen waarin toepassing van de regeling tot onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing in afwijking van de bepalingen van het reglement nemen. ARTIKEL 15 Slotbepaling In onvoorziene gevallen beslist het bestuur. ARTIKEL 16 Inwerkingtreding Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 1979 en is laatstelijk gewijzigd op 12 november 2007. reglement, blz - 11 -

BIJLAGE Artikel 1 Arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval 1. Indien de werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, de Ziektewet, hoofdstuk 3 van de Wet Arbeid en Zorg, en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, voor zover hierna niet anders wordt bepaald. 2. Met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek zal de werkgever in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer, gedurende ten hoogste 12 maanden 100% van het voor de werknemer geldende netto inkomen doorbetalen. In afwijking van het bovenstaande gelden voor de werknemer, die voor het verrichten van seizoenarbeid in dienst is genomen, indien die seizoenarbeid niet langer dan zes maanden zal duren en voor de werknemer die arbeidsongeschikt wordt op een moment waarop de proeftijd nog niet verstreken is uitsluitend de wettelijke bepalingen. 3. 1. Bij volledige arbeidsongeschiktheid zal voor de werknemer, die op grond van het bepaalde in lid 2 van dit artikel een loondoorbetaling ontving, gedurende maximaal 12 maanden de uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering worden aangevuld tot 100% van het voor de werknemer geldende netto inkomen, welk hij verdiend zou hebben in zijn functie indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest. 2. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zullen voor de werknemer, die op grond van het bepaalde in lid 2 van dit artikel een loondoorbetaling ontving en die niet in passende arbeid kan worden te werk gesteld, indien en voor zover de werknemer een WAO-uitkering en een NWW-uitkering ontvangt, deze uitkeringen worden aangevuld gedurende maximaal 12 maanden tot 100% van het voor de werknemer geldende netto inkomen, welk hij verdiend zou hebben in zijn functie indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest, met dien verstande dat de aanvulling niet meer bedraagt dan in geval van volledige arbeidsongeschiktheid. 4. Onder netto inkomen als bedoeld in de leden 2 en 3 van dit artikel wordt verstaan het netto maandinkomen dat de werknemer zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest. 5. In geval van gebleken misbruik door de werknemer is de werkgever bevoegd de in dit artikel vermelde bovenwettelijke loondoorbetalingen en aanvullingen te beëindigen. 6. Indien de werknemer, op grond van de tussen hem en zijn werkgever gesloten arbeidsovereenkomst waarbij o.a. werd bepaald, dat een gedeelte van zijn salaris uit provisie zou bestaan tijdens zijn periode van arbeidsongeschiktheid aanspraak op provisie verwerft, blijft de in de leden 2 en 3 bedoelde aanvulling achterwege, met dien verstande dat in overleg met de betreffende uitvoeringsinstelling voor het bepalen van het dagloon het gemiddelde loon over de laatste 52 kalender- of loonweken als uitgangspunt zal worden genomen. 7. In geval de werkgever terzake van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer daaraan zijn medewerking verlenen. reglement, blz - 12 -

8. Indien een werknemer van 55 jaar of ouder volledig arbeidsongeschikt wordt en blijft wordt, na de toepassing van het bepaalde in lid 3.1. van dit artikel, de uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering aangevuld tot het niveau van de netto uitkering op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegd uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken. De financiering en de uitvoering van deze aanvullingsregeling geschieden door de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken (SVVUD). Bij deze regeling gelden de volgende aanvullende voorwaarden: Voorafgaand aan de hierboven bedoelde periode van arbeidsongeschiktheid dient de werknemer minimaal 5 jaar werkzaam te zijn geweest binnen de bedrijfstak waarvoor de CAO voor de Drankindustrie en de Groothandel in Dranken van toepassing is. Deze aanvullingsregeling moet direct aansluiten op de periode waarin de in lid 3.1 van dit artikel genoemde aanvulling van toepassing was. Gedurende de aanvullingsregeling moet steeds sprake zijn van volledige arbeidsongeschiktheid. 9. Voor de berekening van de hiervoor bedoelde aanvullingen op de WAO geldt het uitkeringsregime van voor de wetswijziging (1 augustus 1993). Artikel 2 Extra uitkering De werkgever, in wiens onderneming geen gereglementeerde winstdelingsregeling van toepassing is, zal aan de werknemer telkenjare een uitkering verstrekken van 2% van de som van zijn maandinkomens gedurende het kalenderjaar, voorafgaand aan c.q. samenvallend met het boekjaar. Indien het dienstverband, anders dan om dringende redenen in de zin van artikel 7:678 BW, eindigt in de loop van enig kalenderjaar, dan behoudt de gewezen werknemer c.q. behouden diens erfgenamen het recht op genoemde uitkering, naar rato van de duur van het dienstverband gedurende dat kalenderjaar, uit te betalen op het in de onderneming gebruikelijke tijdstip. Artikel 3 Vakantietoeslag 1. De werknemer ontvangt voor elke maand gedurende welke hij voor 1 mei van enig jaar sedert 1 mei van het daaraan voorafgaande jaar in dienst is geweest bij de werkgever, een vakantietoeslag ter grootte van 1/12 deel van 8% van het voor hem geldende jaarinkomen. Onder jaarinkomen wordt verstaan de som van de 12 maandinkomens welke gedurende het voorafgaande vakantiejaar voor de betrokken werknemer hebben gegolden. De vakantietoeslag zal worden uitgekeerd bij de aanvang van de aaneengesloten vakantie, doch uiterlijk in de maand juni. 2. 1. Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel bedraagt de vakantietoeslag voor werknemers van 21 jaar en ouder bij een normale wekelijkse arbeidsduur, indien krachtens het bepaalde in lid 1 van dit artikel aanspraak kan worden gemaakt op volledige vakantietoeslag, ten minste m.i.v. 1 januari 2004 1.640,99. reglement, blz - 13 -

2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel wordt aan werknemers van 21 jaar en ouder bij een dienstverband met een kortere dan de normale wekelijkse arbeidsduur de in lid 2 sub 1 van dit artikel vermelde minimum vakantietoeslag naar evenredigheid toegekend. 3. Indien de dienstbetrekking wordt beëindigd ontvangt de werknemer zijn nog niet genoten vakantietoeslag, die dient te worden berekend met inachtneming van het in de voorgaande leden bepaalde. 4. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden, zal door de werkgever aan een werknemer, die aanspraak maakt op een vakantietoeslag krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering over ten hoogste 12 maanden, een zodanige aanvulling op die vakantietoeslag worden betaald, dat de werknemer in totaal een vakantietoeslag ontvangt, welke overeenkomt met hetgeen waarop hij volgens de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aanspraak zou hebben gemaakt, indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geweest. reglement, blz - 14 -