NIEUWE ECONOMIE EN DE IMPACT OP DE FINANCIELE MARKTEN. Jacqueline Janssen



Vergelijkbare documenten
De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Economische vooruitgang

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Internationale varkensvleesmarkt

UIT de arbeidsmarkt

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Internet of Everything (IoE) Top 10 inzichten uit de Cisco-enquête IoE Value Index (Index voor IoE-waarde) onder besluitvormers uit 12 landen

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Impact Cloud computing

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Examen HAVO. Economie 1

Impact Cloud computing

Eindexamen maatschappijleer vwo 2006-I

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

"De financiële sector is het probleem,

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Profit. Europa is een van s werelds meest welvarende regio s. en heeft een van de grootste interne markten. Deze

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen economie havo I

DEMOGRAFIE. Mensen werken langer door uit financiële 65+ noodzaak COMPLEXITEIT VOOR UWV NEEMT TOE

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Zijn Europese aandelen écht ondergewaardeerd?

Vraag Antwoord Scores

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

Statistisch Magazine Internationale economische ontwikkelingen in de periode 2010 tot en met 2012

FARMACIJFERS De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers

UIT arbeidsdeling

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

ECONOMISCHE EN SOCIALE CONVERGENTIE IN DE EU: BELANGRIJKE FEITEN

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

ALGEMENE ECONOMIE /03

Persbericht. Limburgse export van diensten en handel boomt. Limburgse groei overtreft Vlaanderen. Voka -KvK Limburg blij met inhaalbeweging

Research NL. Economic outlook 3e kwartaal 2010 Nederland

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Risicomanagement in de industrie Ben Dankbaar

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

The digital transformation executive study

Eindexamen vwo economie II

MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017.

Wederom onrust op de beurs: hoe nu verder?

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Studie over uitvoerpotentieel agrovoedingssector

F O N D S E N F O C U S

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - September 2013

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Multiplicatoren: handleiding

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Hoe houd je je bedrijf vers?

De favoriete aandelen van Bart Sebrechts

Regionale economische vooruitzichten

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Eindexamen vwo economie I

De economische omgeving. Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Samenvatting Twente Index 2016

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Starten in een dal, profiteren van de top

EconomieeenInleiding. 1: Wereldreis. o Voorbeelden: VS, EU, Japan 2: Overzicht

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

2. Stelt de minister een verschuiving vast van de nationaliteit van de bezoekers? Welke conclusies trekt de ministers uit deze cijfers?

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

Eindexamen economie vwo I

De Nederlandse concurrentiepositie in de internationale dienstenhandel

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet. Bart P.M. Joosen

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie vwo II

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand?

BELTUG Paper. Datacenters in België

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Transcriptie:

NIEUWE ECONOMIE EN DE IMPACT OP DE FINANCIELE MARKTEN 1. Het begrip nieuwe economie Jacqueline Janssen De term nieuwe economie zegt iets over de aard van de groei in de V.S. Een groei die wordt aangedreven door de opmars van de nieuwe technologieën en door nieuwe handelsmethodes via netwerken. De term verwijst in feite naar de lange periode van sterke, inflatievrije groei. Sinds acht jaar floreert de Amerikaanse economie op een gezwind groeiritme van het nationaal product (met 3,9 % in 1997 en 1998) waaruit de laagste werkloosheidsgraad resulteert sinds decennia (amper 4,5 % in 1998) en met minimale inflatie (1,6% in 1998). In het kielzog van de forse toename in de investeringen werden toekomstgerichte innovaties gerealiseerd in de sectoren van communicatietechnologie, van biochemie en van energiewinning. Hierbij kwamen miljoenen nieuwe jobs open. Het gemiddeld inkomen nam gestadig toe en een groot aantal inwoners spendeerde hun stijgend inkomen met veel gusto, zodat de Amerikaanse economie permanent aangezwengeld werd door overmatig verbruik. De Dow Jones spiraalde driftig op tot 4,4 maal het peil van begin 1990. En met een kapitalisatievolume van 13 451 miljard dollar vertegenwoordigt de aandelenbeurs van Wall Street 49 % van het wereldtotaal. Na enkele jaren van over en weer dobberen (1988-1994) zette zich in de lente van 1995 een driftige dollarklim in tegenover de Duitse mark, de Japanse yen en sinds januari 1999 eveneens tegenover de nieuwe gelanceerde euro Over de exuberante groei van de Amerikaanse economie zelf ontspon zich een thematisering die enige toelichting vergt. De eerste school van denken stelt voorop dat de Amerikaanse groei gedreven wordt door een rits van technologische vernieuwingen (meerbepaald in de communicatietechnologie en aanverwante netwerken) die in grote mate productiviteitsbevorderend werken, de zogenaamde nieuwe economie De toekomstgerichte innoveringsgolf bewerkt ongetwijfeld een locomotiefeffect. Maar nauwkeurig onderzoek heeft uitgewezen dat de relatieve bijdrage ervan tot de totale factorproductiviteit slechts 0,16 van de totale productiviteitsstijging betekent. De tweede school van denken legt de nadruk op het feit dat de Amerikaanse groei opgetrokken wordt door de drift van het binnenlands verbruik. De Amerikanen sparen quasi zero van hun stijgend inkomen en velen kopen daarenboven op krediet. Met het gevolg dat het globale verbruik sneller groeit dan het nationaal product..een invloedrijke katalysator van de driftige stijging in het verbruik is de toenemende impact van het vermogenseffect. De hoge rendementen op de beurs betekende een beduidende vermogensgroei boven het inkomen uit arbeid. Volgens de eerste school is de nieuwe economische orde de resultante van kwantitatieve en kwalitatieve veranderingen in de structuur en het functioneren van de economie. Kennis en creativiteit vormden hierbij de sleutelwoorden. Zij hebben tot een ingrijpende technologische vernieuwing en een gestaag stijgende tewerkstelling geleid. De nieuwe economie komt het duidelijkst tot uiting in de volgende fenomenen: de opmars van de informatica, de telecommunicatie en de ontwikkeling van het internet. (informatietechnologie) De meeste firma s, ook niet-technologiebedrijven, enten hun organisatie en werkwijze op dit concept.

. De kenmerken van de nieuwe economie De nieuwe economie vertoont vier belangrijke kenmerken: Industriële veranderingen Globalisering Ongekende ondernemerszin en grote concurrentie Innovatie en revolutie in de informatietechnologie Oude economische orde Industriële veranderingen Massaproductie Fabrieksproductie Geschoolde handenarbeid Repetitieve arbeid Hiërarchische en bureaucratische organisatie Globalisering Economisch dynamisme en concurrentie Vernieuwing en informatietechnologie Markt is beperkt tot de landsgrenzen Grote bedrijven Weinig concurrentie Stabiele markten Kosten doorslaggevend voor concurrentievoordeel Fysieke goederentransfers en fysieke aanwezigheid van de twee transactiepartijen. Groei berust op kapitaalverhogingen, jobcreatie en het aanboren van nieuwe natuurlijke rijkdommen. Nieuwe economie Flexibele productie Diensteneconomie gebaseerd op spitstechnologie en kantoorarbeid Arbeid gebaseerd op kennis en innovatie Ondernemersorganisatie Managementfuncties, technici en hooggeschoolden Wereldmarkt Snel groeiende bedrijven Ondernemerszin Vernieuwingscapaciteit van de ondernemingen is bepalend voor concurrentievoordelen Belangrijke handel langs digitale weg. Groei steunt op kennis en innovatie Amerika model voor Europa? 1. De industriële veranderingen: overgang naar een diensteneconomie, maar Duitsland blijft achter Net zoals in de V.S. is de productiestructuur van de meeste grote Europese economieën zich sinds 1970 steeds meer op diensten beginnen toespitsen (zie tabel 1). Het aandeel van de dienstensector in de totale toegevoegde waarde van de economie is tussen 1970 en 1998 1

gestadig toegenomen, zowel in de V.S. als in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. In Duitsland echter blijft de industrie de grootste bijdrage leveren. Tabel 1: Toegevoegde waarde per sector (% van het BBP) Verenigde Staten Landbouw Industrie Diensten Duitsland Landbouw Industrie Diensten Frankrijk Landbouw Industrie Diensten Verenigd Koninkrijk Landbouw Industrie Diensten 1970 1980 1995 1998 3 34 63 4 49 47 3 44 53 3 33 64 4 34 6 43 55 6 7 7 71 3 66 7 71 1 55 44 6 7 31 67 De overgang naar een diensteneconomie komt ook tot uiting in de tewerkstellingscijfers (tabel ). De productiviteitsstijging in de landbouw en in de verwerkende industrie heeft een verschuiving van de tewerkstelling naar de diensten teweeggebracht. Ze hebben echter een achterstand t.o.v. de V.S., waar 74 % van de beroepsbevolking in 1996 in de dienstensector werkte (tegen gemiddeld 66,3 % in de drie Europese landen) Tabel :Tewerkstelling per sector (% van de beroepsbevolking) Verenigde Staten Duitsland Frankrijk Verenigd Koninkrijk Landbouw Industrie Diensten 1980 1996 1980 1996 1980 1996 4 3 9 3 67 74 5 3 43 35 5 6 9 5 35 5 56 70 3 36 30 61 68. De globalisering van de economie is duidelijker merkbaar in de V.S. De markt is wereldwijd geworden. De expansie van de buitenlandse handel, o.a. dankzij het slopen van economische en commerciële barrières, heeft tot een grotere concurrentie geleid, wat op zijn beurt de vernieuwingsdrang gestimuleerd heeft. De globalisering heeft de industriële herstructurering versneld. De technologische vooruitgang heeft ook de afzetmarkten van goederen en diensten vergroot. Bovendien wordt de globalisering nog versterkt door de netwerken, die alle geografische hinderpalen doen verdwijnen. Tot slot heeft ook de globalisering van de financiële markten een rol gespeeld. De graad van openheid van de Europese Unie is kleiner. De Europese integratie heeft evenwel de intra-europese handel bevorderd, zij het met wisselende intensiteit (zie tabel 3)

Tabel 3 :Aandeel van in- en uitvoer van goederen en diensten in de economie (in % van het BBP) Uitvoer VS EU Invoer VS EU 1970 1980 1990 1998 5.6 6.9 5.5 8.0 10.1 8.6 10.7 11.4 9.8 7.6 11.0 8.5 11.4 10.0 13.3 9.9 De groei van de directe investeringen in het buitenland is een andere indicator van de globalisering. Grensoverschrijdende fusies en overnames gingen hiermee gepaard. De V.S. spannen op dat vlak de kroon. 3. Groter dynamisme en meer concurrentie in de V.S. De capaciteit van de ondernemers om te innoveren is een bepalende factor geworden van het concurrentievoordeel. De Amerikaanse investeringen in risicokapitaal zijn tussen 1990 en 1999 voortdurend gestegen (tabel 4) Tabel 4 : Investeringen in risicokapitaal in de V.S. 1990 1995 1997 1998 1999 (jan-aug) Aantal bedrijven 479 537 101 1157 83 Aandeel risicokapitaal Geïnvesteerd bedrag (mia USD) 13.9% 1.4 15.7%. 9.5% 5.7 33.8% 7.8 4.0% 7.8 De ontwikkeling van de financiële markten tijdens de voorbije twee decennia heeft de ondernemerszin aangewakkerd en een ware aandelencultuur bewerkstelligd. Tal van ondernemingen wenden zich voor hun financiering tot de openbare kapitaalmarkten en niet langer tot banken. Deze tendens komt tot uiting in de stijging van het aantal beursintroducties. De concurrentie is sterk toegenomen ingevolge de globalisering van de markten, het groeiend aantal bedrijven en de grotere penetratie van nieuwe bedrijven op de markt, die in de hand wordt gewerkt door de nieuwe technologie. Samen met de toenemende concurrentie is er een soort van samenwerking tussen de concurrenten gegroeid. Vernieuwing en de creatie van een hoge toegevoegde waarde maken samenwerking via de invoering van netwerken, partnerships of fusies noodzakelijk Dynamisme en concurrentie leiden tot een grotere instabiliteit van de economische orde. Zo bedroegen in de V.S. de faillissementen in 1994 37 % van het aantal opgerichte bedrijven en in 1997 50 %. Dynamisme en concurrentie leiden ook tot een verruiming van het aanbod aan producten en diensten. Zo is het aantal merken op de Amerikaanse markt tussen 1980 en 1996 met 4,5 vermenigvuldigd. 3

Tot slot zijn innovatiegraad en snelheid een norm geworden in de nieuwe economie. De levensduur van de producten is drastisch ingekort ingevolge de concurrentiedruk en de technologische ontwikkeling. Bvb tussen het ontwerp van een wagen en de productie ervan verloopt slechts twee jaar, terwijl daar in 1990 nog 6 jaar overheen ging. 4. Vernieuwing en revolutie in de informatietechnologie : Europa hinkt achterop De nieuwe informatie- en communicatietechnologie zorgt al geruime tijd voor een dynamische groei van de Amerikaanse economie. De innovatieboom heeft de consumptie en de investeringen sterk gestimuleerd. Bovendien sijpelt de vernieuwing door in de hele samenleving, waardoor zij productiviteitsverbeteringen, nieuwe banen en winsten genereert. De micro-informatica en de informatietechnologie (IT) spelen een cruciale rol in de technologische revolutie. De gemechaniseerde industriële economie heeft plaats gemaakt voor een digitaal tijdperk, waar alles rond de netwerken draait. De IT verhoogt de efficiëntie, drukt de kosten en versnelt de transacties. De micro-informatica en de IT evolueren razendsnel en de prijzen ervan dalen sterk. Daardoor is de Amerikaanse economie erin geslaagd sterke groei aan lage inflatie te koppelen De verwerkingssnelheid van de electronische chips verdubbelt bijna om de 18 maanden, terwijl de berekeningskost met bijna 5 % per jaar vermindert. Deze technologische ontwikkelingen hebben een globalisering van de communicatie mogelijk gemaakt. De communicatiekosten en de kosten van het op netwerk plaatsen van informatie zijn sterk verminderd. De opmars van de elektronische handel en van internet is een volgende stap in de digitalisering van de economie. De elektronische handel verhoogt de efficiëntie en de productiviteit en vormt een sleutelelement van de nieuwe economie. Hij verstrekt meer informatie, biedt meer keuzemogelijkheden, ontwikkelt nieuwe diensten en drukt de kosten. De explosie van internet kan worden gemeten aan de hand van verschillende indicators. Het aantal internetaansluitingen en het aantal internetsites. De V.S. hebben op het gebied van digitale handel een grote voorsprong op de Europese landen (tabel 5). 4

Tabel 5 : Aantal computers en internetaansluitingen Verenigde Staten Personal computers 199 1995 1996 1997 1998 38 36.4 406.7 Internetsites 313.16 44.11 975.94 Internet aansluitingen 370 301 Handelstransacties Web Duitsland Personal computers 164.9 33. 55.5 6.6 Internetsites 66.96 106.68 140.58 Internetaansluitingen 76 579 Handelstransacties Web Frankrijk Personal computers 134.3 150.7 174.4 6.1 Internetsites 3.69 49.9 73.33 Internet aansluitingen 43 60 Handelstransacties Web Verenigd Koninkrijk Personal computers 186. 19.6 4.4 1.7 Internetsites 149.06 149.06 Internet aansluitingen 86 751 Handelstransacties Web 0.5 Personal computers per 1000 inwoners Internetsites per 10 000 inwoners Internetaansluitingen per 100 000 inwoners Handelstransacties via het Web (miljard USD) DE MYTHES VAN DE NIEUWE ECONOMIE Er zijn heel wat mythes ontstaan rond de nieuwe economie. Sommigen zien de nieuwe economie als een bedreiging voor de economische rechtvaardigheid en de sociale cohesie. Volgens hen zijn de technologie en de globalisering verantwoordelijk voor de toenemende ongelijkheden, de stagnerende lonen en de milieuverloedering. Anderen wijzen op de enorme groeimogelijkheden die de nieuwe economie biedt. (tabel 6) 5

Tabel 6 : De mythes van de nieuwe economie Tegenstanders Mythes Realiteit in de V.S. Mythe 1 Dramatische De verwerkende nijverheid is niet verdwenen : desindustrialisering tussen 1987 en 1996 is de fabrieksproductie Mythe Mythe 3 Mythe 4 Mythe 5 Globalisering en ondernemerszin doen lonen stagneren Slecht betaalde nieuwe banen De technologische vooruitgang vernietigt meer jobs dan ze er schept Reengineering leidt tot minder middenkaderfuncties met 7 % gestegen in reële termen. De trage loonstijging weerspiegelt de trage groei van de productiviteit. 1963-1973 is de productiviteit gestegen met 35 % en de lonen met 31 %, 1985-1995, met 9 % en 6 % Het aantal goedbetaalde jobs stijgt sneller dan de slecht betaalde( +0 % tegen + 10 % De technologische vooruitgang verandert de jobinhoud en leidt niet tot meer werkloosheid (historisch lage werkloosheid) Tussen 1989 en 1998 steeg het aantal middenkaderjobs van 14,8 miljoen tot 18 miljoen Voorstanders Mythe 6 Mythe 7 Mythe 8 Mythe 9 De V.S. zijn sinds begin jaren 80 in een nooit gezien groeicyclus beland. De ongelijkheid van de lonen vormt geen probleem De grote ondernemingen zijn gedoemd te verdwijnen en de rol van de overheid zal veel kleiner worden. Een groot deel van de beroepsbevolking bestaat uit zelfstandigen Het BBP per hoofd, de productiviteit en de lonen zijn minder sterk gestegen dan in de jaren 60 en begin jaren 70. Tussen 1980 en 1996 stegen de reële lonen van de 5 % rijkste Amerikanen met 58 % en die van de 60 % armsten met nauwelijks 4 % De technologie gaat gepaard met schaalvoordelen en werkt de oprichting van grotere ondernemingen in de hand. De overheid reageert soepeler en sneller. Tussen 1975 en 1994 bleef het aandeel van de zelfstandigen vrij stabiel (8,6 % van de beroepsbevolking) en op een historisch dieptepunt. DE UITDAGINGEN VOOR EUROPA Er zijn verschillende strategieën mogelijk om de kloof tussen de V.S. en Europa te verkleinen. De eerste bestaat erin het maximum te halen uit de oprichting van de eenheidsmunt en uit de euro. Zo moet er dringend werk gemaakt worden van een Europese identiteit en moet er worden toegezien op de reputatie van Europa. Daarnaast is het zaak verder te gaan met de ontwikkeling van de diensteneconomie. De nadruk moet liggen op het luik van de fiscale harmonisering. Europa heeft er ook alle belang bij de brain drain naar de V.S. te stoppen. Tenslotte moet Europa proberen het groei-en stabiliteitspact te realiseren en een begrotingsoverschot te boeken. 6

De tweede strategie bestaat erin de ondernemingen nieuw leven in te blazen. De ondernemerszin moet worden aangewakkerd, o.a. via een verlaging van de belastingdruk en het belonen van creativiteit. De sociale wetgeving moet worden versoepeld en onderzoek en ontwikkeling moet worden aangemoedigd. Daarnaast moeten absoluut alternatieve financieringsvormen voor de ondernemingen worden gevonden om de ondernemerszin te stimuleren. De derde strategie tenslotte is erop gericht het consumentenvertrouwen in de nieuwe economie en in het gebruik van de nieuwe technologieën te vergroten. Communicatie, informatie en bescherming zullen een belangrijke rol spelen. Ook de werknemersparticipatie in de winsten van de onderneming en de beloning van creativiteit vormen een belangrijke stimulans. BEURSINTRODUCTIES EXPONENT VAN EEN NIEUWE ECONOMIE? De groeiende belangstelling van ondernemingen voor een notering op de beurs was de voorbije jaren een algemeen fenomeen in de landen van continentaal Europa, die daarmee aan een inhaalbeweging tegenover de Angelsaksische landen lijken te zijn begonnen. De financiering van bedrijven via een publiek beroep op de aandelenmarkt is op het Europese continent immers nog steeds relatief weinig ingeburgerd. Eind 1998 waren er in de V.S. alles samen 7806 beursgenoteerde ondernemingen, in de lidstaten van de EMU waren er dat 3689. Er is evenwel sprake van een Europese inhaalbeweging: kleinere bedrijven zetten ook de stap naar de beurs en het aantal beursintroducties neemt toe. Waarom naar de beurs gaan? De beurs is voor bedrijven eerst en vooral een bron van financieringskapitaal voor hun interne en externe ontwikkeling (publieke markt). Bedrijven kunnen ook naar de beurs trekken om bestaande aandelen aan geïnteresseerde beleggers aan te bieden, zelfs als zij op korte termijn geen nieuw kapitaal nodig hebben. Hierdoor wordt de liquiditeit van de aandelen verhoogd, verlagen de kapitaalkosten van de onderneming en vergroot een notering haar naambekendheid Los van de financieringsvoordelen, ondersteunt een grote naambekendheid ook het marketing- en personeelsbeleid van de onderneming (werknemersparticipatiesystemen in de vorm van aandelenopties). Dit is vooral belangrijk voor kennisintensieve groeibedrijven, waar het intellectueel kapitaal cruciaal tot de ondernemingswaarde bijdraagt, maar op korte termijn de middelen ontbreken om hooggekwalificeerde personeel via hoge vaste salarissen aan te trekken. Beursintroducties zijn ook een mogelijke oplossing om de continuïteit en expansiemogelijkheden van familieondernemingen veilig te stellen. Een beursgang is vaak de katalysator van een strategische heroriëntatie van de onderneming Introductieboom sinds 1996 Als de kapitaalmarkt volledig efficiënt zou werken, zouden ondernemingen op elk moment een juiste prijs voor hun aandelen krijgen en beursintroducties min of meer gelijkmatig in de 7

tijd zijn gespreid. In werkelijkheid komen beursintroducties echter voor in golven. De recentste golf kwam in België, net zoals elders in Europa, op gang in 1996. Er bestaat dan ook een positief verband tussen het aantal introducties en het algemene verloop van de aandelenkoersen. De introductiegolf sinds 1996 was evenwel zo krachtig en algemeen dat duidelijk nog andere factoren dan het beursklimaat of een gewijzigde regelgeving een rol hebben gespeeld. Zo hebben deregulering, technologische veranderingen, integratie van markten en de internationalisatie van het bedrijfsleven wereldwijd bij vele ondernemingen een tendens naar schaalvergroting, vooral door fusies en overnames, in de hand gewerkt. Dat ging gepaard met grotere kapitaalbehoeften waarvoor zij dan een beroep op de beurs deden. Een andere factor was de privatisering van overheidsondernemingen. Nog een nieuw gegeven, zeker ook in België, is de verschijning van een nieuw type hoogtechnologische ondernemingen, dat zich in een zeer specifiek technologisch domein (bv. Internet, biotechnologie ) vrijwel onmiddellijk tot de wereldmarkt richt. Dit type ondernemingen moet belangrijke bedragen upfront in nieuwe technologie investeren, nog voor een verkoopbaar product is ontwikkeld. Deze investeringen zijn in verhouding tot hun financiële draagkracht omvangrijk en riskant. Daarom trekken hightechbedrijven vaak al in een vroeg stadium extern kapitaal via de beurs aan. Doordat zij een meestal nog geringe naambekendheid combineren met een hoog groeipotentieel, hebben zij daarenboven relatief veel te winnen bij de publiciteit, de financieringsvoordelen en de grotere aantrekkingskracht op goed geschoold personeel die met een beursnotering gepaard gaan. Dit type ondernemingen was bij de recente introductiegolf in België in elk geval goed vertegenwoordigd. Daarnaast trokken recentelijk in België ook verschillende familieondernemingen naar de beurs. Als motief voor hun beursgang gold dus niet alleen de diversificatie van het familievermogen, maar meestal ook de financiering van een groeistrategie, gericht op overnames of internationale expansie van hun activiteiten. Veranderingen in het beurslandschap zelf hebben eveneens de recente introductiegolf beïnvloed. Door de toenemende internationalisering van het bedrijfsleven vragen evenwel steeds meer ondernemingen noteringen aan op verschillende beurzen buiten hun thuisland. Dat speelt vooral in de kaart van de grotere beurzen. De kleinere beurzen proberen dit verlies te compenseren door relatief kleinere nationale ondernemingen warm te maken voor een beursnotering. Een andere belangrijke ontwikkeling in het Europese beurslandschap sinds 1996 is de creatie van de groeibeurzen EASDAQ en EuroNM. EASDAQ profileert zich naar het voorbeeld van het Amerikaanse NASDAQ sinds 1996 als een specifieke pan-europese beurs voor groeibedrijven. Mede als reactie hierop creëerden enkele nationale beurzen Euro.NM. als een specifiek marktsegment voor groeibedrijven, eerst op de Parijse beurs, later gevolgd door Brussel, Amsterdam, Frankfurt en Milaan. Meer dan één op drie Belgische introducties sinds 1996 vond dus op deze nieuwe markten plaats. Doordat zij inspeelden op de kapitaalbehoeften van een nieuwe generatie ondernemingen aan de vraagzijde van de beursmarkt, hadden deze markten duidelijk meer succes dan de vroegere tweede markten van de jaren 80. 8

Toekomstperspectief Los van de mogelijke schommelingen veroorzaakt door het beursklimaat ziet het er naar uit dat het aantal beursintroducties zich in de eerstkomende jaren op een hoger peil zal handhaven dan tot het midden van de jaren negentig het geval was. De structurele veranderingen die de recente introductiegolf in de hand hebben gewerkt, hebben het eindstadium immers nog niet bereikt. Steeds meer KMO s streven onder druk van de toenemende concurrentie in de eurozone professionalisering en schaalvergroting na. Vaak hebben zij Europese groeiambities en zijn zij meer dan in het verleden bereid om hun kapitaalstructuur daartoe open te stellen. Daarnaast is er de opkomst van een nieuwe generatie hoogtechnologische ondernemingen met grote kapitaalbehoeften in een vroeg stadium van hun ontwikkeling. Doordat grote ondernemingen de voordelen van een beursnotering vaker op ruimer Europees vlak zullen nastreven, zullen vooral de kleinere nationale of gespecialiseerde beurzen zich wellicht verder ontwikkelen tot aandelenmarkten voor relatief kleine lokale ondernemingen (zgn. mid en smallcaps ) wat op zijn beurt meer interesse voor een beursnotering bij deze ondernemingen zal losweken. Beursintroducties zullen in de komende jaren ook nog profiteren van de opkomende aandelencultuur, of m.a.w. de structurele verschuiving van de beleggersvraag naar aandelen in Europa. Deze verschuiving wordt in de hand gewerkt door factoren zoals het toenemende belang van institutionele beleggers op de ruime EMU-kapitaalmarkt, de groeiende voorkeur voor langetermijnsparen onder invloed van de vergrijzing en de druk op de publieke pensioensystemen, en de lagere reële rente als gevolg van de sanering van de overheidsfinanciën. De inhaalbeweging van continentaal Europa tegenover de Angelsaksische wereld is op dit vlak trouwens nog helemaal niet achter de rug. Naar grensoverschrijdende integratie van het beurswezen Naast de kapitaalmarktintegratie en de groeiende concurrentie (toenemende samendinging) tussen beurzen die daaruit voortvloeit zijn vooral de technologische veranderingen een belangrijke drijfveer van de recente herstructureringstendens in het Europese beurswezen (ix, (International Exchanges): fusie tussen de beurs van Frankfurt en Londen met mogelijke samenwerking met de Nasdaq uit de V.S werd recentelijk afgeblazen, Euronext : fusie tussen de Beurs van Brussel, Parijs en Amsterdam). Nieuwe technologie maakt aanzienlijke efficiëntiewinsten op het vlak van de orderverwerking mogelijk. De realisatie daarvan vergt echter omvangrijke investeringen in IT-systemen, die enkel rendabel zijn als zij op voldoende grote schaal worden toegepast, dit is evenwel geen haalbare kaart voor kleinere beurzen. Een andere technologische ontwikkeling is de opkomst van virtuele netwerken of ECN s (Electronic Communication Networks). De meeste van deze netwerken doen niets anders dan kopers en verkopers langs elektronische weg met elkaar in contact brengen, veelal via internet en dus zonder precieze fysieke vestiging. Door uitschakeling van de klassieke tussenpersonen, kunnen zij met aanzienlijk lagere kosten werken dan de traditionele beurzen. Ook de ontwikkelings- en onderhoudskosten liggen merkelijk lager dan bij de klassieke beurssystemen (bv. Tradepoint gericht op Europese topaandelen) In het beurslandschap van de toekomst zal de handel in topaandelen van grote bedrijven en waarschijnlijk ook in aandelen van groeibedrijven niet langer meer door nationale grenzen worden gefragmenteerd, maar geconcentreerd zijn op één geïntegreerde markt, met een Europese of misschien zelfs nog ruimere internationale dimensie. 9

Daarnaast zullen de virtuele netwerken prijsinefficiënte beurzen succesvol blijven beconcurreren. Er zal in de komende jaren inderdaad meer dan doorsnee waarde gecreëerd en vernietigd worden op de beurs, maar het zou een grove vergissing zijn te denken dat dit vooral in het segment van de technologieaandelen zal geconcentreerd zijn. De drietapsrevolutie van eenheidsmunt, verbreding van de platformen van de financiële markten en de technologische revolutie, levert een omgeving op waarin de risicos in de vertrouwde ondernemingen en sectoren waarschijnlijk evenveel onderschat als de risicos in de technologiesector overschat worden. De realiteit van de nieuwe economie werd het makkelijkst duidelijk in de cijfers over de economische groei en de productiviteit in de V.S. De hogere groei in de productiviteit zorgde voor een versnelling in de economische groei, van zowat,5 procent per jaar in de periode 1990-1996 en meer dan 4 procent per jaar sinds 1997. Het terechte enthousiasme voor de reële economie werd vertaald in een onterecht enthousiasme voor de aandelenprijzen van IT-gerelateerde ondernemingen. Er is een groot verschil tussen productiviteitsgroei en winst, en dat basisgegeven werd door de marktenthousiasten grotendeels miskend. Zelfs al is de productiviteitsgroei wellicht substantieel, dan nog gaat het voordeel daarvan vooral naar de consumenten, in de vorm van lagere prijzen, en naar de werknemers, in de vorm van relatief hogere lonen, veeleer dan naar de ondernemingen, in de vorm van hogere winsten. Dat is een gevolg van een basiskenmerk van de internettechnologie : de vrije toegang van nieuwkomers, en bijgevolg de grote concurrentie op de markten.. De recente trendbreuken op de Amerikaanse aandelenmarkten, die snel werden overgenomen over de hele wereld, zijn de eerste tekenen aan de wand dat de marktparticipanten deze basisgegevens erkennen. 10