Naar een nieuwe regeling voor zware beroepen?

Vergelijkbare documenten
Pensioenen Ambtenaren (ZAP, AAP)

Tantième en verhogingscoëfficiënt

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd

INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1: INLEIDING 9 HOOFDSTUK 2: PENSIOENSTELSEL IN DE REGELING VOOR WERKNEMERS 11

Pensioenen Geïntegreerde Politie. Jan Adam Secretaris ACV 2012

Nieuwsbrief politie. Nummer 7 Brussel, 23 mei Toelichting pensioenmaatregelen op basis van notificaties van 22/04/2016

Symposium VLVO / ODVB De nieuwe pensioenregeling

De pensioenhervorming(en): een stand van zaken op 9 juni 2015 Johan Janssens, administrateur-generaal

Pensioenhervorming treft onderwijspersoneel zeer hard 22/10/2014

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

#GENOEG LANGER WERKEN VOOR MINDER PENSIOEN. 20 mei 2016 Gemeenschappelijk vakbondsfront onderwijs

Presentatie GVF Onderwijs 1

Onderhandelingscomité pensioen militairen. ACV Defensie zet in op garanties. Zware beroepen. 15 juni 2018

ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN

Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen.

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Hoeveel bedraagt de bonus? Welke diensten geven recht op een bonus? Telt de pensioenbonus mee voor het pensioen?... 6

Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent?

OVERZICHT INVLOEDEN REGEERAKKOORD DI RUPO I VOOR HET PERSONEEL VAN HET ONDERWIJS

Invloed van de loopbaanonderbreking en afwezigheidsperioden op het pensioen

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

NIEUWIGHEDEN OP VLAK VAN HET PENSIOEN Januari 2013

VERVROEGD STOPPEN MET WERKEN

Pensioenhervormingen Wat betekent dit voor het onderwijspersoneel?

Achtergrond. Problemen?

Pensioenhervorming. Wat betekent dat voor het onderwijspersoneel? Welkom!

Jo Coulier Hoofdafgevaardigde ABVV Vrije Universiteit Brussel Presentatie gemaakt op basis van wetgeving zoals gekend op 1 november 2017

DRASTISCHE AFBOUW VAN UW PENSIOEN

Presentatie GVF Onderwijs

#GENOEG 20 mei 2016 Gemeenschappelijk vakbondsfront onderwijs

Jo Coulier Hoofdafgevaardigde ABVV Vrije Universiteit Brussel

V1-15/11/2012. Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen. voor de lokale mandatarissen HERVORMING

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector

Instelling. Onderwerp. Issue

Pensioen Operationeel Personeel

Allemaal twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand

Regeerakkoord: wat is de impact op de pensioenen en de verzekeringsproducten?

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector

De beslissing van de Vlaamse Regering op 27 februari hield het volgende in:

HERVORMING. Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen. overheidssector. 1 Een eerste maatregel verhoogt de minimum leeftijds- en

Informatievergadering voor militanten Maandag 12 maart Deel 1 Pensioenen Deel 2 Beslissingen Vlaamse regering Deel 3 Woede van de vakbonden

STATISTISCHE STUDIES

Dossier militair pensioen, Memorandum!

Rustpensioenen van het ambtenarenstelsel

De pensioenhervorming uitgeklaard

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand

Pensioenen van de lokale mandatarissen

Rustpensioenen van de overheidssector

ISLGEMEEN E3EHEERSOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

MEDEDELING : vernieuwde TBS regeling (voorafgaand aan het rustpensioen) A. Inleiding. TBS/OB voorafgaand aan het rustpensioen / rustpensioen

HERVORMING. Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen. overheidssector. 1 Een eerste maatregel verhoogt de minimum leeftijds- en

Overheidspensioenen in perspectief. Wat brengt de toekomst?

Pensioen van de militairen Overgangsmaatregelen Ontwerp van principieel akkoord

Onderhandelingscomité Pensioenen 26/02/2015

Eindeloopbaan: je rechten

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

Rustpensioenen van de overheidssector

Rustpensioenen in de overheidssector

HERVORMING. Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen. overheidssector. 1 Een eerste maatregel verhoogt de minimum leeftijds- en

WET VAN 5 MEI 2014 BETREFFENDE DIVERSE AANGELEGENHEDEN INZAKE DE PENSIOENEN VAN DE OVERHEIDSSECTOR. (B.S ) Uittreksels

Militantenvergadering gemeenschappelijk front d.d

RVB 2014_29 Arrest Grondwettelijk Hof over vervroegd pensioen bij de politie

Rustpensioenen van de overheidssector

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds

LSLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

Ambtenaren: langer werken voor 300 euro minder pensioen

De perequatie van de overheidspensioenen

In deze fase ligt de afbouw van de bonificatie op tafel voor de in aanmerking neming voor het vervroegd

Parlementaire commissie sociale zaken Hearing over wetsontwerp pensioenen 30 juni 2015

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels in het onderwijs en in de hogescholen

Wijzigingen in de pensioenwetgeving

UGENT-MENUKAART VOOR PERSONEELSLEDEN

Het rustpensioen in de openbare sector. VVOS Oost-Vlaanderen 11 december 2015

Rustpensioenen van het ambtenarenstelsel. Onderwijs

Het statuut van de universitaire praktijkassistenten

Regeling zwaar werk: visietekst vanuit het zelfstandigenstelsel april 2016

Synthese actuele pensioenregeling magistraten zoals weergegeven in het Vademecum. Adviesraad van de magistratuur

NEWSLETTER Nr. 67. Beste vrienden PVSO

Loopbaanonderbreking. afwezigheidsperiodes. Wat is de invloed ervan op mijn pensioen als ambtenaar?

Het effect van loopbaankeuzes van vrouwen op hun pensioen. Federale Dag Diversiteit 25 oktober 2018

Rustpensioenen in de overheidssector

Inleiding De korven oppeling van de pensioenen aan een perequatiekorf Samenstelling van de korf De globale bezoldiging Ev

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

Uitgerust op rustpensioen

NOTA STUDIEDIENST Tijdskrediet vanaf

NOTA STUDIEDIENST SWT vanaf

Studiedag over pensioenen

Rolnummer Arrest nr. 90/2014 van 12 juni 2014 A R R E S T

Langer werken voor minder pensioen, maar niet voor iedereen...

Is er morgen nog werk voor iedereen? Egbert Lachaert Jong Vld 30 maart 2015

Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019

Overzicht nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector

EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming

Wat is de weerslag van tijdskrediet op mijn pensioen? Welke regels gelden voor tijdskrediet? Bijvoorbeeld: Je zit in halftijds tijdskrediet vanaf je

MEDEDELING : vernieuwde TBS-regeling personeel hogescholen

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen (rustpensioenen) bij de geïntegreerde politie

Transcriptie:

Discussienota Naar een nieuwe regeling voor zware beroepen? Actuele situatie, vergelijking met het rapport van de commissie 2020-2040 en het regeerakkoord, analyse, overgang naar een nieuwe regeling en vragen. Joris Lermytte 31 maart 2015 1

Inhoud 1. Context... 3 2. Actuele situatie... 3 2.1. Tantièmes... 3 2.2. Tantièmes en de pensioenberekening... 4 2.3. Tantièmes en het pensioenrecht... 4 2.4. Pensioenleeftijden... 5 2.5. Verlof voorafgaand aan de pensionering... 6 3. Het rapport van de Commissie 2020-2040... 6 3.1. Zware beroepen... 6 3.2. Een convergentie tussen de ambtenarenpensioenen en de pensioenen van de werknemers... 7 3.3. Tantièmes en het pensioenrecht... 9 3.4. Pensioenleeftijden... 9 3.5. Verlof voorafgaand aan de pensionering... 10 4. Regeerakkoord... 10 Het regeerakkoord vermeldt het volgende over de zware beroepen:... 10 5. Zware beroepen identificeren... 11 5.1. Individueel versus collectief... 11 5.2. Zware beroepen versus belastende factoren.... 12 5.3. Belastende factoren... 14 5.4. Andere elementen... 15 6. Bijzonderheden verbonden aan een zwaar beroep... 15 6.1. Recht op aangepast werk met behoud van rechten... 15 6.2. Pensioenrecht en pensioenberekening... 15 7. Overgang van de bestaande naar de nieuwe regeling... 16 8. Vragen... 16 2

1. Context Bij zowel de vaststelling van het pensioenrecht als van de pensioenberekening bestaan er binnen de diverse pensioenstelsels mechanismes die een voordeliger behandeling voorzien van zware beroepen. De commissie 2020 2040 stelt in die context: Een specifiek mechanisme is noodzakelijk om mensen, met beroepen die objectief minder gemakkelijk vol te houden zijn, een extra ondersteuning te geven bij hun pensioenopbouw 1. De commissie geeft de opdracht aan de sociale partners om een lijst samen te stellen met dergelijke zware beroepen. 2. Actuele situatie 2.1. Tantièmes Via het tantième of de pensioenbreuk krijgt de notie zwaar beroep haar beslag in de overheidsstelsels. Het tantième neemt een centrale plaats in bij de vaststelling van een overheidspensioen. Als de noemer van de berekeningsbreuk bepaalt het tantième het gewicht van elk loopbaanjaar bij de pensioenberekening. Sinds het optrekken van de loopbaanvoorwaarden door de wet van 28 december 2011 en de correctie daarop door de wet van 13 december 2012 speelt het tantième ook een rol bij de vaststelling van het recht op vervroegd pensioen. De volgende tantièmes zijn momenteel van toepassing in de diverse overheidsstelsels: 1/60 e De wet van 21 juli 1844 stelt het basistantième van 1/60 e voorop 2. 1/55 e Voor het bestuurs- en onderwijzend personeel van het kleuter en lager onderwijs en in het secundair en hoger niet universitair onderwijs geldt een basistantièmes 1/55 e3. Het tantième geldt tevens voor het niet-rijdend personeel van de NMBS, het personeel van de RTBF, sommige personeelsleden van de VRT en het personeel van de VMW. 1/50 e Afwijkend van het tantième 1/60 e geldt bij het verrichten van actieve diensten het tantième 1/50 e4. Deze actieve diensten worden onder meer verricht door postbodes, douaniers, loodsen, luchtverkeersleiders en boswachters. Daarnaast wordt het tantième ook gehanteerd in de specifieke pensioenregelingen voor de personeelsleden die behoren tot de operationele diensten van de geïntegreerde politie, brandweerpersoneel dat actief deelneemt aan de brandbestrijding, militairen van het actief kader, veiligheidsbeambten, sommige bedienaars van de eredienst en onderwijzers in strafinrichtingen. Een aantal gemeentelijke overheden kennen voor bepaalde administratieve en andere diensten een tantième van 1/50 e of 1/55 e toe ten laste van hun eigen budget. 1 Commissie 2020 2040, 2014, p. 93. 2 Art. 8 1 w 21 juli 1844 3 Art. 82 w 20 juli 1991, w 21 juni 1985 betreffende het onderwijs en w 4 augustus 1986. 4 Art. 8 3 3 w 21 juli 1844 3

1/48 e Het rijdend personeel van de NMBS. Sinds 1 januari 2012 worden tantièmes gunstiger dan 1/48 e worden teruggebracht tot 1/48 e 5. Hierna volgt een opsomming van de tantièmes voordeliger dat 1/48 e6. 1/35 e en 1/30 e : deze tantièmes gelden voor sommige magistraten, voor de academische diensten, ombudsmannen, leden van het Rekenhof, leden van de Raad van State, leden van het Grondwettelijk Hof; 1/25 e : (adjunct-)arrondissementscommissaris; 1/20 e : sommige bedienaars van de rooms-katholieke eredienst, leden van de Vaste Toezichtscomités op de Politie- en de Inlichtingendiensten; 1/12 e : (vice-)provinciegouverneurs. Het tantième 1/48 e geldt de facto ook voor parlementaire pensioenen en gemeentelijke mandatarissen. Voor ambtenaren die geen 20 dienstjaren tellen die aanneembaar zijn voor het recht op pensioen met uitsluiting van de diplomabonificatie, en die hun recht op pensioen enkel ontlenen aan Boek I, titel III van de wet van 15 mei 1984, d.w.z. voor alle uitgestelde pensioenen, worden de tantièmes die gunstiger zijn dan 1/50 e vervangen door het tantième 1/50 e. 2.2. Tantièmes en de pensioenberekening Met betrekking tot de berekening van het pensioenbedrag heeft een voordeliger tantième tot gevolg dat elk loopbaanjaar en hogere bijdrage levert aan het pensioen. Het pensioen wordt sneller opgebouwd en bijgevolg wordt ook sneller een volledig pensioen bereikt. Dat stemt meestal overeen met het relatief maximum van 75% van de referentiewedde 7. Een ambtenaar met een tantième van 1/60 e kan dus geen loopbaan laten gelden die langer is dan 45 jaar aanneembare diensten. Bij 1/55 e wordt het relatief maximum bereikt na 41,25 jaar, bij 1/50 e na 37,5 jaar en bij 1/48 e na 36 jaar. Een ambtenaar met een voordeliger tantième zal dus sneller een volledig pensioen opbouwen. Bij het bereiken van een volledige loopbaan zal men evenwel hetzelfde volledige pensioenbedrag ontvangen als een ambtenaar zonder voordelig tantième, maar met eveneens een volledige loopbaan (en hetzelfde loon). In de praktijk houdt het relatieve maximum van 75% dus vooral een begrenzing in van de pensioenen van ambtenaren met een preferentieel tantième. Bijgevolg maakt een voordelig tantième op de eerste plaats een kortere loopbaan mogelijk, veeleer dan dat het leidt tot een hoger pensioenbedrag. Het tantième geldt voor alle diensten in het ambt waarvoor het tantième van toepassing is. Zowel periodes van prestaties, als andere aanneembare periodes worden verrekend aan het voordelige tantième. 2.3. Tantièmes en het pensioenrecht Bij de vaststelling van de loopbaanduur voor het recht op vervroegd pensioen krijgen dienstjaren met een voordelig tantième een hoger gewicht. Het optrekken van de loopbaanvoorwaarden voor vervroegd pensioen door de wet van 28 december 2011 dreigde echter voor problemen te zorgen. Door de strengere loopbaanvoorwaarden zouden veel ambtenaren die een volledige loopbaan 5 W 28 december 2011. De regeling voorziet in het behoud van voor 1/01/2012 verworven rechten en geldt uitsluitend voor wie geboren is vanaf 1/01/1957. 6 Pp. 52-53 van de bijlage 2.3. van het rapport van de commissie 2020 2040 biedt een overzicht van de gehanteerde tantièmes binnen de overheidsstelsels. 7 De hoogste pensioenen worden beperkt door het absoluut maximum van 46.882,74 per jaar aan de spilindex van 138,01. 4

bereikten toch niet met vervroegd pensioen kunnen gaan, ondanks het feit dat ze voldeden aan de leeftijdsvoorwaarde. Dit dreigde de voordelige tantièmes uit te hollen omdat het niet meer mogelijk zou zijn te vertrekken na een kortere loopbaan. De wet van 13 december 2012 voorzag dan ook een correctie die het voldoen aan de loopbaanvoorwaarden voor vervroegd pensioen gemakkelijker maakt voor wie aanspraak kan maken op een voordelig tantième. Aanneembare diensten die verrekend worden aan een voordeliger tantième worden daartoe vermenigvuldigd met een coëfficiënt. De werkelijke duur wordt zo verlengd, waardoor men sneller voldoet aan de algemene loopbaanvoorwaarden voor vervroegd pensioen. In principe geldt het coëfficiënt van 1,05 op 60 jaar. Tijdens een overgangsperiode gelden voordeliger coëfficiënten. Voor het tantième 1/55 e wordt zo het coëfficiënt 1,05 bereikt in 2018. Voor het tantième 1/50 e is dat in 2022. Na de leeftijd van 60 jaar gelden andere coëfficiënten. Telkens is het coëfficiënt dus afhankelijk van het tantième, de leeftijd en het ingangsjaar van het pensioen. De onderstaande tabel bevat alle coëfficiënten. 1/55e 1/50e 60 jaar 60j6m 61 jaar 61j6m 62 jaar 60 jaar 60j6m 61 jaar 61j6m 62 jaar 2012 1,0000 1,0000 2013 1,0908 1,0910 1,2001 1,1999 2014 1,0908 1,0909 1,2001 1,2000 2015 1,0910 1,0908 1,1999 1,2001 2016 1,0909 1,0910 1,0908 1,2000 1,1999 1,2001 2017 1,0654 1,0649 1,0644 1,1722 1,1714 1,1706 2018 1,0500 1,0401 1,0390 1,1454 1,1443 1,1429 2019 1,0500 1,0401 1,0390 1,1200 1,1181 1,1164 2020 1,0500 1,0401 1,0390 1,0957 1,0933 1,0908 2021 1,0500 1,0401 1,0390 1,0722 1,0697 1,0667 2022 1,0500 1,0401 1,0390 1,0500 1,0467 1,0436 In de praktijk zorgt deze regeling er voor dat wie een voordelig tantième heeft, een bonus krijgt van twee jaar bovenop de effectieve loopbaanduur. Hierdoor kan men twee jaar eerder met vervroegd pensioen gaan. Vervroegd pensioen op 62 jaar na een loopbaan van 40 jaar is het uitgangspunt van de pensioenhervorming van de regering Di Rupo. Daarbij blijft vervroegd pensioen op 60 jaar mogelijk voor wie een lange loopbaan kan voorleggen of een zwaar beroep uitoefent waarvoor een voordelig tantième wordt toegekend. Gelet op de in het regeerakkoord aangekondigde steeds strenger wordende loopbaanvoorwaarden zullen de coëfficiënten verder aan belang winnen. Steeds minder ambtenaren zullen immers aan de loopbaanvoorwaarden kunnen voldoen. 2.4. Pensioenleeftijden De pensioenleeftijd in de overheidsregelingen bedraagt 65 jaar. De overheidsstelsels kennen een aantal specifieke regelingen die daarvan afwijken 8. Personeelsleden van de NMBS kunnen vanaf de leeftijd van 55 jaar met pensioen op voorwaarde dat zij 30 dienstjaren tellen als lid van het rijdend personeel. Bepaalde categorieën militairen beschikken over afwijkende pensioenleeftijden. Een luitenant-generaal wordt in pensioen gesteld vanaf 61 jaar en een generaal majoor vanaf 59 jaar. Voor officieren en andere militairen bedraagt de pensioenleeftijd 56 jaar. 8 Een ruim overzicht van deze bepalingen is te vinden in bijlage 2.3. p. 249-253. 5

2.5. Verlof voorafgaand aan de pensionering Een aantal groepen overheidspersoneel beschikken over een regeling van verlof voorafgaand aan de pensionering, die hen toelaat om voorafgaand aan het (vervroegd) pensioen uit te treden. De belangrijkste regelingen zijn die van het onderwijspersoneel, militairen, gevangenispersoneel, de brandweer en de civiele bescherming 9. Ingevolge de pensioenhervorming van de regering Di-Rupo werd de toegangsleeftijd tot de stelsels met twee jaar of meer verhoogd. Vanaf 2016 is de instap in de meeste stelsels pas mogelijk vanaf 58 jaar. In het onderwijs is terbeschikkingstelling in principe pas mogelijk vanaf 60 jaar, al gelden hier een aantal uitzonderingen. Daarnaast werden ook de loopbaanvoorwaarden voor de toegang tot de stelsels vaak verstrengd. 3. Het rapport van de Commissie 2020-2040 3.1. Zware beroepen In het rapport van de Commissie 2020 2040 worden de algemene contouren geschetst van een toekomstige regeling voor zware beroepen. De regeling wordt als een belangrijk onderdeel beschouwd van de toekomstige pensioenstelsels. De Commissie beseft zeer goed dat het verlengen van de loopbaan niet voor iedereen hetzelfde betekent, omdat beroepen verschillen qua werkomstandigheden, zelfsturing en vrijheidsgraden in de organisatie van het werk, monotonie van het werk, zwaarte van het werk, stress die daarmee gepaard gaat Eerlijke flexibiliteit moet ook daar rekening mee houden [ ] Nochtans meent de Commissie dat ook een specifiek mechanisme noodzakelijk is om mensen, met beroepen die objectief minder gemakkelijk vol te houden zijn, een extra ondersteuning te geven bij hun pensioenopbouw. 10 De Commissie stelt dus een brede definitie voorop van zware beroepen. Zowel arbeidsomstandigheden, fysieke belasting en psychosociale belasting worden naar voor geschoven. De gevolgen van de uitoefening van een zwaar beroep hebben zowel betrekking op de vereiste lengte van de loopbaan, als op de pensioenopbouw. De Commissie stelt daarom voor aan de interprofessionele sociale partners de mogelijkheid te geven om, binnen een gesloten enveloppe, een verhogingscoëfficiënt toe te passen op de punten die verworven zijn in bepaalde beroepen. Dit leidt ertoe dat degenen die deze als zwaar erkende beroepen beoefenen, gemakkelijker kunnen kiezen voor vervroegd pensioen (omdat deze verhogingscoëfficiënten dan een verzachting inhouden van de correctie van het pensioenbedrag bij 9 In het kader van de uitvoering van de wet van 28 december 2011 werden de verschillende onherroepelijke verloven opgenomen in het KB van 20 september 2012. 53 verschillende verloven werden opgenomen. 10 Ibid, p. 93. 6

vervroegde pensionering), of een extra financiële waardering voor hun inspanning krijgen via een relatief beter pensioen wanneer ze niet vervroegd op pensioen gaan. 11 De commissie stelt voor te werken met verhogingscoëfficiënten die zowel gevolgen hebben voor het pensioenrecht als voor de pensioenberekening. In die zin gaat het om een systeem met dezelfde contouren als het systeem van de voordelige tantièmes in het overheidsstelsel. De commissie is er evenwel voor beducht dat het mechanisme voor een ontsporing zou zorgen van de pensioenstelsels en stelt daarom voor te werken binnen strikte grenzen. Om te vermijden dat dit mechanisme leidt tot een proliferatie van erkenningen van zware beroepen, stelt de Commissie voor dat de sociale partners in overleg bepalen hoe een gesloten enveloppe van punten toegewezen wordt aan prestaties die geleverd worden in specifieke beroepen. 12 3.2. Een convergentie tussen de ambtenarenpensioenen en de pensioenen van de werknemers De commissie pleit voor een convergentie tussen de ambtenarenpensioenen en de pensioenen van de werknemers. Ze onderscheidt die benadering van een uniformisering. De commissie verkiest dus een blijvend onderscheid tussen de regeling binnen het overheidsstelsel en die binnen het werknemersstelsel. 15.1. Convergentie tussen de ambtenarenpensioenen en de pensioenen van de werknemers en de overheidscontractanten De Commissie opteert om diverse redenen niet voor het uniformiseren van de wettelijke pensioenregelingen, maar voor een convergentie tussen de repartitiestelsels van de werknemers en de ambtenaren op de hieronder aangegeven punten. [ ] d) Het herbekijken en eventueel herijken van de preferentiële tantièmes voor de berekening van het ambtenarenpensioen. Centrale vraag daarbij is of dit verschil met het werknemersstelsel al dan niet objectief te verantwoorden is. Deze thematiek dient vooral te worden benaderd vanuit het perspectief van de zware of belastende functies (zie hoger, sectie 9). Het is vanzelfsprekend dat aanpassingen van de preferentiële tantièmes een lange overgangsperiode vereisen; 13 De Commissie beveelt aan om diverse opties op een gemotiveerde wijze tegenover elkaar af te wegen: het behoud van het preferentieel tantième voor bepaalde categorieën van ambtenaren, het behoud van het voorkeurtantième maar uitsluitend toegepast voor de effectief gewerkte dagen, de toepassing van het voorkeurtantième na een bepaald aantal dienstjaren in die belastende functie of vanaf een bepaalde leeftijd, of een combinatie van deze verschillende alternatieven 14. 11 Ibid, p. 93. 12 Ibid, p. 94. 13 Ibid, p. 115. 14 Ibid, p. 121 7

5.4.5.4. Preferentiële tantièmes in de toekomst? Dat de veralgemeende afschaffing van alle preferentiële tantièmes resulteert in een administratieve vereenvoudiging, dat dit de technische complexiteit doet afnemen, dat daardoor de discussie over de verhogingscoëfficiënten ook meteen van de baan is (supra, 5.3.3.3), staat allemaal buiten kijf. Dit lijken op zich geen voldoende doorslaggevende redenen om daadwerkelijk alle gunstige tantièmes zo maar blind en zonder een sluitende motivering te schrappen. Ten eerste zou moeten worden nagegaan welke objectieve redenen de toepassing van een afwijkende tantième bij de pensioenberekening kunnen schragen, in het licht van de genese van die bijzondere loopbaanbreuken voor de meest uiteenlopende categorieën van ambtenaren (supra, 5.4.5.1). Ten tweede dient de discussie te worden gevoerd over de bejegening van de zware of belastende beroepen in de pensioenregelingen. Minstens voor een deel van de in omloop zijnde gunstigere tantièmes is er een duidelijke koppeling met de zwaarte van de functie (supra, 5.4.5.2). Ten derde is het aan te bevelen om bijkomende simulaties (supra, 5.4.5.3) te maken om de impact van de aanpassing tot en met de afschaffing van de preferentiële tantièmes, vooral ook wat het gemiddelde pensioenbedrag betreft, op een correcte wijze te kunnen inschatten. Er zijn daarna allerhande vervolgscenario s mogelijk. Een eerste optie zou kunnen zijn om voor bepaalde categorieën van ambtenaren het bijzonder tantième te behouden voor zover dit objectief te verantwoorden valt en nadat een open discussie daarover heeft plaatsgevonden. Een andere mogelijkheid is het behoud van de preferentiële tantièmes, maar met een versterking van de band tussen effectieve prestaties en de toepassing van die voordeligere loopbaanbreuk. Dit voorstel komt erop neer dat binnen het ambtenarenpensioensysteem zou worden gewerkt met dagen waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen effectief gewerkte dagen en gelijkgestelde dagen. Enkel op het aantal effectief gewerkte dagen zou dan het voorkeurtantième worden toegepast en niet op de gelijkgestelde verloven en afwezigheden, enkele mogelijke uitzonderingen zoals het jaarlijks vakantieverlof en de feestdagen niet te na gesproken. Daarnaast zijn er nog tal van andere tussenformules denkbaar. Zo zou men het preferentieel tantième pas kunnen toepassen vanaf een bepaald aantal jaren dienst in een als belastend erkende functie. Om ambtenaren met een belastende functie te stimuleren om langer aan de slag te blijven, zou men dat voorkeurtantième ook kunnen koppelen aan een leeftijdsvoorwaarde. Dit laatste is uiteraard geen optie voor belastende functies die een bijzondere fysieke of psychische geschiktheid vereisen die wordt geacht af te nemen vanaf een bepaalde leeftijd. Deze verschillende alternatieven zijn trouwens ook onderling combineerbaar. Kortom, het verdient aanbeveling om per categorie van ambtenaren die zich momenteel kan bogen op een gunstiger tantième, het debat te voeren over welk van de hierboven aangereikte denkpistes te verrechtvaardigen is 15. De Commissie 2020-2040 verkiest binnen de overheidsstelsel zware beroepen te blijven valoriseren aan de hand van voordeligere tantièmes. De commissie beveelt evenwel aan die te herbekijken en eventueel herijken. Daarbij dient uitgegaan te worden van een regeling voor zware of belastende functies. Het in acht nemen van een lange overgangsperiode is daarbij vereist. De commissie schuift drie opties naar voor: - het behoud van het preferentieel tantième voor bepaalde categorieën. 15 Bijlage 2.3. p. 193 8

- het behoud van het voorkeurtantième, maar uitsluitend toegepast voor de effectief gewerkte dagen. - de toepassing van het voorkeurtantième na een bepaald aantal dienstjaren in die belastende functie of vanaf een bepaalde leeftijd. De verschillende opties kunnen gecombineerd worden. 3.3. Tantièmes en het pensioenrecht De commissie 2020-2040 wenst uniforme toegangsregels tot het (vervroegd) pensioen in de verschillende stelsels. Een gelijklopende invulling van de notie loopbaanvoorwaarden voor de toegang tot het pensioenrecht. Sedert de pensioenhervorming Di Rupo I gelden in theorie dezelfde leeftijds- en loopbaanvoorwaarden om vervroegd met pensioen te gaan. In de praktijk kunnen de meeste ambtenaren echter sneller aan die loopbaaneisen voldoen omwille van de toepassing van de diplomabonificaties en van een verhogingscoëfficiënt voor wie een preferentieel tantième geniet. Op termijn zullen de loopbaanvoorwaarden in het overheidspensioenstelsel op dezelfde wijze worden ingevuld zoals voor de werknemers 16 ; Daartoe moet het huidige systeem met verhogingscoëfficiënten worden geïntegreerd in algemeen systeem van verhogingscoëfficiënten. De Commissie stelt voor om zowel de diplomabonificaties als de verhogingscoëfficiënt in de toekomst volgens een nog nader uit te werken afbouwscenario te weren bij de vaststelling van het vereiste aantal loopbaanjaren voor de toegang tot het pensioenrecht. Er zijn immers geen objectieve redenen aan te voeren waarom ambtenaren en werknemers op dit punt op een uiteenlopende wijze zouden worden bejegend. 17 De Commissie stelt daarom voor aan de interprofessionele sociale partners de mogelijkheid te geven om, binnen een gesloten enveloppe, een verhogingscoëfficiënt toe te passen op de punten die verworven zijn in bepaalde beroepen. Dit leidt ertoe dat degenen die deze als zwaar erkende beroepen beoefenen, gemakkelijker kunnen kiezen voor vervroegd pensioen (omdat deze verhogingscoëfficiënten dan een verzachting inhouden van de correctie van het pensioenbedrag bij vervroegde pensionering), of een extra financiële waardering voor hun inspanning krijgen via een relatief beter pensioen wanneer ze niet vervroegd op pensioen gaan. 18 3.4. Pensioenleeftijden De commissie vindt het moeilijk de bijzondere leeftijdsgrenzen onverkort te behouden en verwijst ook naar een aangepast loopbaanbeleid. Een andere kwestie die onder de noemer van de toegang tot het pensioenrecht schuilgaat, betreft de bijzondere leeftijdsgrenzen. 16 Ibid, p. 115. 17 Ibid, p. 118. 18 Ibid, p. 93. 9

[ ] Het is moeilijk verdedigbaar om deze bijzondere leeftijdsgrenzen zo maar onverkort te behouden. Tegelijk moet men zich ervan bewust zijn dat bepaalde functies onmogelijk tot het bereiken van de normale pensioenleeftijd kunnen worden uitgeoefend, gegeven de fysieke en/of psychische paraatheid die van deze categorieën ambtenaren mag worden verwacht. Bijgevolg volstaat het niet om enkel in te grijpen in de pensioenwetgeving, maar moet werk worden gemaakt van een aangepast loopbaanbeleid. 19 3.5. Verlof voorafgaand aan de pensionering De commissie stelt voor om verloven voorafgaand aan de pensionering te ontmoedigen door de aanneembaarheid ervan te beperken of af te schaffen. Op zich is de federale pensioenwetgever niet bevoegd om in te grijpen in de onderscheiden statuten. Wel is een indirecte sturing mogelijk door deze verloven niet langer (volledig) in aanmerking te nemen voor de opening van het recht op een rustpensioen en voor de berekening van het pensioen 20. 4. Regeerakkoord Het regeerakkoord vermeldt het volgende over de zware beroepen: De regering zal in overleg met de sociale partners specifieke pensioenmaatregelen treffen voor zware beroepen in de privésector (werknemers en zelfstandigen) en de openbare sector, op basis van de volgende principes: Er zullen objectieve criteria worden opgesteld op basis waarvan een voor herziening vatbare lijst met zware beroepen en preferentiële tantièmes zal worden opgesteld; Voordeliger modaliteiten inzake loopbaanvoorwaarden voor het (vervroegd) pensioen en de berekening van het pensioen zullen mogelijk zijn. Er zullen specifieke maatregelen worden genomen om het mogelijk te maken om de loopbaan verder te zetten nadat men gedurende een bepaalde periode een zwaar beroep heeft uitgeoefend. De sociale partners bepalen op interprofessioneel niveau een maximum aantal beroepen dat in aanmerking komt als zwaar beroep. 21 De regering stelt dus te willen werken met objectieve criteria voor de identificatie van zware beroepen. Tevens verwijst ze naar de regeling van de tantièmes, die dus nog steeds het uitgangspunt blijft voor de regeling in het overheidsstelsel. Op die manier onderschrijft de regering de convergentie die de Commissie 2020 2040 voorstelt. Het raakpunt tussen de regeling voor werknemers en de openbare sector zijn dus de objectieve criteria. 19 Ibid, p. 118-119. 20 Ibid, p. 119. 21 Federaal regeerakkoord, 2014, p. 25-26. 10

Het voldoen aan de objectieve criteria heeft zowel gevolgen voor de pensioenberekening als voor het pensioenrecht. Welke objectieve criteria bedoeld worden is niet duidelijk. Gaat het om bepaalde functies, of arbeidsomstandigheden, fysieke belasting, psychosociale belasting,? De regering spreekt er zich nog niet over uit. Specifiek voor het overheidsstelsel wordt het volgende bepaald: De volgende aspecten van het ambtenarenpensioen zullen het voorwerp uitmaken van onderhandeling met de sociale partners van de publieke sector : [ ] De loopbaanduur voor de berekening van een volledig pensioen bij voordelige tantièmes. Als deze maatregel wordt genomen zullen pensioenrechten die opgebouwd zijn ingevolge voordelige tantièmes behouden blijven. In de loop van deze legislatuur zal een maatregel worden genomen zodat alle pensioenrechten opgebouwd worden, zowel voor de berekening als voor de toegang tot het vervroegd pensioen, aan tantième 1/60e uitgezonderd bij zware beroepen in de publieke sector (zie 2.4.); 22 Voor wat betreft het overheidsstelsel lijkt de regering het voorstel Commissie 2020-2040 te volgen om binnen de overheidsstelsel enerzijds zware beroepen te blijven valoriseren aan de hand van voordeligere tantièmes. Anderzijds zouden de voordelige tantièmes evenwel voorbehouden worden voor zware beroepen. De verwijzing naar de loopbaanduur voor de berekening van een volledig pensioen zou verder kunnen slaan op het herbekijken en eventueel herijken van de tantièmes. De regering voorziet verder in een behoud van reeds opgebouwde rechten. 5. Zware beroepen identificeren In de hele discussie over zware beroepen is geenszins duidelijk wat precies onder een zwaar beroep verstaan kan worden en welke objectieve criteria van belang zouden kunnen zijn. Het begrip zwaar beroep zou letterlijk kunnen opgevat worden als een synoniem voor een bepaalde functie, maar die benadering lijkt te eng. We doen een poging om het begrip zwaar beroep in de ruime zin verkennen. 5.1. Individueel versus collectief Het bestaan van een zwaar beroep zou op een strikt individueel vlak benaderd kunnen worden. Het uitgangspunt daarbij is dat de zwaarte van een beroep geen universeel gegeven is. De zwaarte van een beroep resulteert dan veeleer uit interactie van individuele kenmerken en kenmerken van de functie die men uitoefent. Zo kan een kan een functie die door de meeste mensen als licht beschouwd wordt voor iemand met een bepaalde handicap toch erg zwaar zijn. Een dergelijke benadering houdt in dat per werknemer wordt nagegaan of de functie die men uitoefent problemen oplevert en de individuele draagkracht overschrijdt. Wanneer dat in een bepaalde mate het geval is 22 Federaal regeerakkoord, 2014, p. 24. 11

zou men kunnen spreken van een zwaar beroep. Deze benadering kennen we ook met betrekking tot het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid in het overheidsstelsel. Ook daarbij wordt op individueel niveau bepaald of men al dan niet arbeidsgeschikt is. Wanneer van mening is dat dat niet het geval blijkt ontstaat een pensioenrecht. Een individuele benadering houdt een grote billijkheid in omdat maximaal rekening gehouden kan worden met verschillen in individuele situaties. Anderzijds laat de benadering ook veel ruimte voor willekeur. Daarenboven worden zware beroepen op die manier maar herkend wanneer ze problemen opleveren omdat de individuele draagkracht overschreden wordt. Tevens worden individuele situaties vandaag veelal ondervangen door de regeling voor vervroegd pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid en door het ziekteverlof. Het is dan ook belangrijk dat die regelingen afdoende bescherming blijven bieden. In het kader van zware beroepen lijkt het dan ook meer aangewezen om een collectieve benadering te hanteren. Daarbij is het uitgangspunt niet het individu, maar de collectiviteit. Een zwaar beroep is dan niet een beroep dat problemen oplevert voor een bepaald individu, maar veeleer het beroep dat problemen oplevert binnen een volledige populatie. Zo weten we dat onder meer nachtarbeid of het uitoefenen van een job als vuilnisman globaal vaker resulteren in gezondheidsklachten. 5.2. Zware beroepen versus belastende factoren. De regering stelt voor op om aan de hand van objectieve criteria zware beroepen te inventariseren. De vraag is dan wat onder een zwaar beroep verstaan moet worden. Bij een letterlijke lezing zouden we alle beroepen kunnen gaan onderbrengen in twee categorieën: de zware en de niet-zware. Daarbij zou kunnen worden uitgegaan van een internationale beroepenstandaard, zoals de International Standard Classification of Occupations (ISCO) 23 van de internationale arbeidsorganisatie. Die index bevat 436 verschillend beroepen. De werkwijze zou er dan uit bestaan om eerst de objectieve criteria te gaan bepalen, om die vervolgens los te laten op de beroepen om zo tot de classificatie te komen. Die benadering levert echter een aantal problemen op. Ten eerste wordt het classificeren van een hele databank aan beroepen een gigantische opdracht. Die oefening zal daarenboven geregeld herhaald moeten worden om het systeem actueel te houden. Ten tweede moet ook het beroep van alle werkenden worden vastgesteld en moeten ook wijzigingen systematisch worden bijgehouden. Ten derde is het maar de vraag of een beroep wel het juiste criterium is om het geheel aan op te hangen. Of met andere woorden: kunnen we wel beroepen van elkaar onderscheiden op vlak van zwaarte? Zijn het niet veeleer de specifieke arbeidsinhoud en arbeidsomstandigheden die een bepaalde job zwaar kunnen maken veeleer dan een bepaald beroep? Het beroep van bakker (ISCO 7512) kan bijvoorbeeld sterk verschillen in zwaarte naargelang de arbeidsomstandigheden (bijvoorbeeld: nachtwerk of niet) en fysieke belasting (bijvoorbeeld: graad van automatisatie). De vraag moet dan ook gesteld worden of het wel zinvol is om te werken met een beroepenlijst. Is het niet zinvoller de vastgestelde objectieve criteria rechtstreeks te gaan toepassen? Een voorbeeld van een dergelijke toepassing vinden we terug in Frankrijk. 23 http://www.ilo.org/public/english/bureau/stat/isco/ 12

In het buitenland: Frankrijk. De blootstelling aan 10 belastende factoren wordt nagegaan. Vanaf 1 januari 2015 of 1 januari 2016 heeft elke semester blootstelling aan een belastende factor aanleiding tot de toekenning van één punt. Bij een blootstelling aan verschillende belastende factoren ontvangt men twee punten. Voor wie op 1 januari 2015 aan de vooravond van z'n pensioen staat worden de punten verdubbeld. Er worden tien factoren van drie types in aanmerking genomen: 1) fysieke belasting voortvloeiend uit de aard van het werk (vanaf 1 januari 2016): het hanteren van zware lasten; belastende houdingen voor de gewrichten ; mechanische trillingen; 2) Blootstelling aan vijandige omgevingen blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen, stof en rook (vanaf 1 januari 2016); hyperbare milieus (vanaf 1 januari 2015); extreme temperaturen (vanaf 1 januari 2016); geluid (vanaf 1 januari 2016); 3) bepaalde werkritmes (vanaf 1 januari 2015); nachtwerk ; werk in opeenvolgende alternerende ploegen ; repetitief werk (oa. bandwerk). Een rekening is begrensd op 100 punten. Een werknemer kan de punten van zijn rekening op 3 manieren gebruiken: voor een beroepsopleiding die leidt naar lichtere werk: 1 punt geeft recht op 25 uur van de opleiding; voor een vermindering van de arbeidstijd: 10 punten financieren een parttime, zonder loonverlies gedurende 1 kwartaal. Vervroegd pensioen: 10 punten financieren een semester vervroegd pensioen. Om het preventieve karakter van de regeling te versterken moeten de eerste 20 punten worden gebruikt voor de opleiding. Voor wie op 1 januari 2015 aan de vooravond van z'n pensioen staat is deze verplichting niet van toepassing. 13

http://www.social-sante.gouv.fr/reforme-des-retraites,2780/technique,2791/homecarrousel,2803/reforme-des-retraites,2780/ce-que-la-reforme-change-pour-vous,2959/pour-ceuxqui-ont-un-metier,17152.html 5.3. Belastende factoren Bij de zoektocht naar belastende factoren kunnen we ons laten inspireren door verschillende onderzoeksdomeinen. Enerzijds is er de gezondheidsverwachting. Die drukt het aantal nog te verwachten gezonde levensjaren uit. Op die manier is ze vergelijkbaar met de levensverwachting, die het aantal te verwachten levensjaren uitdrukt. Er van uitgaande dat een goede gezondheid een voorwaarde is om nog te kunnen werken, geeft de gezondheidsverwachting een indicatie van de absolute grenzen van de actieve loopbaan. In 2010 konden vrouwen op 50 jarige leeftijd rekenen 19,5 jaar zonder langdurige beperkingen en mannen op nog 19,9 levensjaren. Achter die cijfers gaan ook zeer grote sociale verschillen schuil. Zo ligt de gezondheidsverwachting op 50 jaar van laaggeschoolden ongeveer op de huidige pensioenleeftijd. Onderstaande tabel laat dat duidelijk zien. Tabel 1. Levensverwachting en Levensverwachting zonder beperkingen op de leeftijd van 50 jaar, België 2004-2009 (Bron: WIV-ISP) Mannen Vrouwen Opleiding levensverwachting (jaren) levensverwachting zonder beperkingen (jaren) levensverwachting (jaren) levensverwachting zonder beperkingen (jaren) Hoger onderwijs 34,31 21,63 37,57 22,18 Hoger secundair 29,89 18,22 34,77 18,55 Lager secundair 27,89 15,91 36,47 20,4 Lager of minder 24,73 13,33 33,56 14,5 Enerzijds laat het onderzoek duidelijk zien wat de beperkingen zijn van het optrekken van de pensioenleeftijd en anderzijds biedt het ook een aanknopingspunt bij de zoektocht naar belastende factoren. Ter objectivering van die factoren kan immers de gezonde levensverwachting gebruikt worden. Factoren die een samenhang vertonen met een lagere gezonde levensverwachting kunnen daarbij dan beschouwd worden als belastend. Een andere mogelijke benadering is die van het werkbaar werk 24. Dat biedt een ruimere kijk op zwaar werk. De focus verschuift van de fysieke gevolgen van werk naar de kwaliteit van werk. 24 Meer informatie: http://www.werkbaarwerk.be/werkbaarwerk 14

Werkbaar werk is werk dat voldoet aan drie voorwaarden. Het biedt ten eerste voldoende leerkansen waardoor het motiverend is. Ten tweede levert het niet te veel stress op en ten derde laat het een evenwichtige werk-privé balans toe. Werk dat slecht scoort op die criteria is niet kwaliteitsvol en kan als zwaar worden beschouwd. 5.4. Andere elementen Ten slotte is er nog een aantal andere factoren die best in het debat kunnen worden meegenomen. Bepaalde functies vereisen een bepaalde bijzondere fysieke paraatheid. Specifieke fysieke en en soms ook psychische eisen zijn hier nauw verbonden met het uitoefenen van een bepaalde functie. We kunnen hierbij denken aan de brandweerman die voldoende fit moet zijn om ten allen tijde iemand uit een brand te kunnen redden. De focus ligt hierbij niet op de belasting, maar op de belastbaarheid. Het gaat vaak om functies waarbij de paraatheid permanent getest en bewezen moet worden. Vaak wordt het vanaf een zekere leeftijd moeilijker om aan die vereisten te beantwoorden. Het lijkt aangewezen dat bijzondere regeling voor deze groepen wordt uitgewerkt. Ten slotte lijkt het ook aangewezen dat er aandacht wordt besteed aan de bijzondere risico s van bepaalde jobs. Bepaalde jobs dient men uit te oefenen onder een permanente bedreiging van de fysieke integriteit. We kunnen dan bijvoorbeeld denken aan militairen of politiepersoneel. Ook het zich onderwerpen aan grote risico s verdient bijzondere aandacht. 6. Bijzonderheden verbonden aan een zwaar beroep 6.1. Recht op aangepast werk met behoud van rechten Het is mijn overtuiging dat we binnen dit debat resoluut de kaart moeten trekken van het recht op aangepast werk. Dat bestaat uit een absolute werkzekerheid, met een behoud van verworven rechten, maar ook met de plicht om de loopbaan verder te zetten in een aangepaste functie. Een aantal elementen schragen deze positie. Ten eerste verzwakt onze onderhandelingspositie wanneer men kan verwijzen naar de vergrijzingskost. In geval van aangepast werk valt dat argument weg. Ten tweede willen heel wat mensen wel iets langer werken als ze maar de garantie hebben op een aangename, aangepaste job. Van belang zijn: werkzekerheid, recht op een kwalitatieve aangepaste job van hetzelfde niveau en behoud van de verworven rechten. Het standpunt geeft ten derde duidelijk de verantwoordelijkheid van de werkgever aan. Het personeelslid wil langer aan de slag blijven, maar ook de werkgever moet inspanningen willen doen. 6.2. Pensioenrecht en pensioenberekening Wanneer de werkgever het engagement om aangepast werk te voorzien niet kan nakomen moet daar een versnelde toegang tot vervroegd pensioen en een daaraan aangepaste pensioenberekening tegenover staan. Het pensioenrecht en de pensioenberekening zijn daarbij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het uitgangspunt is immers dat wie toegang krijgt tot een sneller vervroegd met pensioen geen nadeel mag ondervinden bij de pensioenopbouw. Het moet dus nog steeds mogelijk zijn om na een normale volledige loopbaan een volledig pensioen te verwerven. 15

7. Overgang van de bestaande naar de nieuwe regeling De transitie naar een nieuwe regeling is een laatste belangrijke schakel van een toekomstige regeling voor zware beroepen. Het uitgangspunt daarbij moet de verworven rechten zijn. De rechten verworven in de bestaande regelingen van zware beroepen dienen behouden te blijven. Daarnaast kunnen nieuwe regelingen worden opgezet. De commissie pensioenhervorming 2020-2040 heeft daarenboven verwezen naar het belang van een lange overgangsperiode: Het is vanzelfsprekend dat aanpassingen van de preferentiële tantièmes een lange overgangsperiode vereisen; 25 Een bijzondere oplossing zal daarbij moeten worden gevonden voor de tantièmes die niet worden toegekend omwille van de zwaarte van een beroep. Verder dient ook de vraag gesteld te worden of er bij de introductie van een nieuwe regeling geen inhaalbeweging noodzakelijk is voor bepaalde groepen die in het verleden geen aanspraak konden maken op een voordelig tentième. 8. Vragen Uit dit alle kunnen we een aantal vragen halen die zullen moeten beantwoord worden om te komen tot een nieuwe regeling voor zware beroepen. Dienen de tantièmes het uitgangspunt te blijven voor de regeling zware beroepen in het overheidsstelsel? Geldt dat zowel voor het pensioenrecht als bij de berekening van het pensioenbedrag? Kunnen de huidige coëfficiënten het uitgangspunt blijven voor de valorisatie van zware beroepen voor het pensioenrecht? Kan de toepassing van het tantième bij de pensioenberekening beperkt worden tot bepaalde aanneembare diensten? Welke regeling kunnen we voorstellen voor voordelige tantièmes die niet verbonden zijn met de uitoefening van een zwaar beroep? Welke regeling willen we met betrekking tot de aangepaste pensioenleeftijden? Welke regeling willen we met betrekking tot stelsels van verlof voorafgaand aan het pensioen? Kunnen we meegaan in een ontwikkeling van een stelsel waarbij belastende factoren het uitgangspunt vormen voor een regeling voor zware beroepen? 25 Ibid, p. 115. 16

Kunnen er objectieve criteria gevonden worden die zowel in het werknemersstelsel als in de overheidsstelsels het uitgangspunt vormen voor een regeling voor de zware beroepen? Kan het Franse systeem als voorbeeld dienen? Hoe kan een vereiste fysieke paraatheid een plaats krijgen in een nieuwe regeling? Hoe kan de blootstelling aan bijzondere risico s een plaats krijgen in een nieuwe regeling? Zijn er bepaalde categorieën gerechtigden waarvoor de huidige regeling integraal behouden moeten blijven? Hoe kan dat gemotiveerd worden? Kunnen we het recht op aangepast werk met behoud van rechten als een uitgangspunt naar voor schuiven? De regering stelt een behoud van rechten voor met betrekking tot de tantièmes. Hoe ver dient het behoud van rechten te gaan? Hoe lang dient een overgangsperiode te zijn? Mogen wijzigingen gevolgen hebben voor: - iedereen voor de prestaties vanaf een bepaalde datum in de toekomst? - wie niet aan de vooravond van het pensioen staat (55+)? - benoemingen die plaatsvinden na een bepaalde datum in de toekomst? Is er bij de introductie van een nieuw systeem een inhaaloperatie noodzakelijk voor bepaalde groepen die in het verleden buiten de regeling voor zware beroepen vielen? 17